Toenemende bezorgdheid over de sancties Drie mensehen bij brand in gevaar T5n KEELPIJN DAME DOOR VLAMMEN INGESLOTEN ITALIAANSCHE VOLK IS SOMBER GÈSTEMD INKOMSTENBELASTING Kerkelijk leven VICKS VRIJDAG 27 DECEMBER 1935 Een hardnekkige brand gaf de Amsterdamsche brandweer handen vol werk Hitte overmande twee redders Dame gered Door rook en hitte overmeesterd TEELTREGELING VOOR DEN TUINBOUW Voor 1936 niet veel wijziging Motorschoener ge strand Later op eigen kracht weer vlot gekomen AUTOBUS BIJ HET REMMEN GESLIPT Tram tegen autobus Botsing te Venhuizen, die nogal goed afliep BRAND BIJ SILVIKRIN MIJ. Rotterdamsche brandweer moest met veel materiaal uitrukken WERELDJAMBOREE 1937 Brand in bakkerij te Amersfoort Van den inboedel vrijwel niets gered IJS KOST MENSCHENLEVEN Twee jongens te Rotterdam door het ijs gezakt en een van hen verdronken Tracht Mussolini de Britsche publieke opinie gunstiger voor Italië te stemmen? Laval geeft den moed nog niet op Geen botsingen tijdens de Kerstdagen Het 80ste legerbericht GEVAARLIJK PLEIZIERRITJE VAN DRONKEN CHAUFFEUR Tractor botst te Rotterdam tegen tram en rijdt zonder bestuur der door GLADDE WEGEN EISCHEN OFFERS Auto bij Wieringen over den kop geslagen Doodelijke val EEN CAFE AFGEBRAND TE BLARICUM BENOEMINGEN Bij de Pater» van den H. Geest Vaporub PASTOOR DRIESEN Geen Nieuwjaarsreceptie Ernstige bezwaren van de Tweede Kamer tegen de voorgestelde wetswijziging STICHTING NIEUW HOLLAND Fusie Kolonisatie-vereenigingen SCHIPPER AANGEREDEN Geen audiëntie SLAGERIJ AFGEBRAND Een brand, die was uitgebroken op de belétage van perceel Prin sengracht 1037, bij de Reguliers gracht te Amsterdam, heeft op den laten avond van den Eersten Kerst dag zijn bestrijders vele moeilijk heden bezorgd en hooge eischen gesteld aan hun uithoudingsver mogen. Het was tegen half twaalf, toen de heer en mevrouw Opperman, de bewoners van het perceel een groot ouderwetsch grachten huis met lange gangen, lichtruiten en trapjes thuiskwamen. Kort daarna verscheen ook de dienstbode. Laatstgenoemde, een Oosten- rijksch meisje, ontdekte den brand, die ont staan was in een tot kantoor ingericht ver trek aan het einde der gang, het eerst en maakte alarm. Mevrouw Opperman had zich naar boven begeven en de heer des huizes, die nog beneden was, wilde, toen hij tot zijn grooten schrik bemerkte wat er gaande was, ook naar boven om telefonisch de brandweer te waarschuwen. Bij het trappenhuis stuitte hij echter op zulk een hevigen, dikken rook, dat de weg naar boven hem was afgesneden. Hij liep daarop, teneinde de brandweer toch zoo spoedig mogelijk te waarschuwen, het huis uit, doch liet de buitendeur achter zich open. De trek, die hierdoor ontstond, was voldoende om de vlammen van het kantoor in de gang te doen slaan. Toen de eerste brandweervoertuigen van de hoofdwacht Honthorststraat ter plaat se waren, zag de situatie er min of meer dreigend uit, te' meer daar mevrouw Op perman voor het raam van de eerste ver dieping stond en luidkeels om hulp riep. De bevelvoerder, hoofdbrandmeestsr D. Doets, liet dan ook onmiddellijk het alarm middelbrand geven, als gevolg waarvan, mèt de versterking van het materiaal, hoofdbrandmeester J. B. Schuitemaker zich naar de Prinsengracht begaf. Intusschen waren twee redladders in 't kozijn van de eerste verdieping gehaakt; de brand- wachts Rotgans en Van Rossem begaven zich daarover naar boven en slaagden er onder groote inspanning met brandmeester de Jong in de eenigszins gebrekkig zijnde vrouw door het raam op de redladder te krijgen en zoo met haar veilig de straat te bereiken. Hier viel zij van de doorstane emotie flauw; zij werd bij bu ren binnengebracht, waar zij met doktershulp weer spoedig op haar verhaal kwam. De beide brandwachts waren onmiddellijk na de redding van de vrouw weer over de redlad ders het huis binnengedrongen, aangezien het gerucht de ronde deed, dat de dienstbode zich nog in 't perceel moest bevinden. In den dich ten rook zochten zij verscheidene vertrekken af; zij hadden zich het zoeken echter kunnen be sparen, daar kort daarna het meisje heelhuids buiten werd aangetroffen. Na de ontdekking van den brand was zij het huis uitgeloopen en had de verrichtingen der brandweer op eenigen af stand gadegeslagen. Inmiddels had het brandweerpersoneel, dat jet eigenlijk blusschingswerk op zich had geno men, niet stilgezeten. Tot de brandwachts, die het huis het eerst via de gang betraden, be hoorden Peterssen en Ladru. Met rookmaskers gewapend schreden zij voort in de richting van het kantoor. Erger nog dan de rookontwikkeling was de hitte, die hun in de gang tegemoet sloeg. Met grooten spoed werden twee slangen naar binnen geleid; een derde werd door het aangren zende perceel gelegd om zóó via de achtertui nen het vuur in den rug te kunnen aanvallen. Terwijl de aanval op deze wijze werd voor bereid, geraakten de brandwachts Peterssen en Ladru door de enorme hitte, waarin zij hun werk moesten doen, onwel, zoodat zij naar buiten gebracht moesten worden. Bei den werden naar het Binnengasthuis ver voerd, vanwaar Ladru spoedig naar de ka zerne kon terugkeeren. De toestand van Peterssen was echter van dien aard, dat hij opgenomen moest worden. Hij zal het gast huis waarschijnlijk over eenige dagen mo gen verlaten. Het vuur, dat door zijn geweldige hitte en rookontwikkeling gelegenheid had gehad zich over de belétage te verspreiden, werd met drie stralen krachtig aangetast en toen duurde het geen kwartier meer, of het gaf zich gewonnen. Behalve het kantoor zijn op dit gedeelte een magazijn en voorvertrek uitgebrand; de gang was zwaar geblakerd evenals die op de eerste étage; zoomede het trappenhuis. De belétage was geheel ingericht als werkruimte voor den heer Opperman, die zich bezig houdt met de Naar we vernemen zullen zeer waarschijnlijk voor de teeltregeling ten behoeve van den tuinbouw in 1936, slechts enkele wijzigingen aangebracht worden, en de meeste bepalingen vrijwel gelijk zijn aan die, welke in het afge- loopen jaar hebben gegolden. In hoofdzaak zullen voor peen, die in de om geving ten Noorden van Rotterdam gelteeld wordt, enkele voorschriften worden gegeven. fabricage van hoedenvormen, z.g. capelines. Aan het bedrijf is nog een in het achterhuis gelegen ververij verbonden, welke door het vuur onaangetast is gebleven. De schade, die vrij aanzienlijk is, wordt door verzekering gedekt. Bij het blusschingswerk hebben ook verschei dene andere brandwachts, alsook hoofdbrand meester Doets veel van de hitte en den rook te lijden gehad, zonder dat dit echter meer ernstige gevolgen heeft gehad. Omtrent de oorzaak is niets bekend Het dienstmeisje is des middags ongeveer anderhalf uur langer thuis geweest dan de heer en me vrouw Opperman; er is echter niet gebleken dat zij onvoorzichtig met vuur heeft omgegaan. De heer Opperman heeft nog aan de politie me degedeeld, dat in den wand van zijn perceel en dat op 1039 een oude electrische geleiding loopt, zoodat ook in deze richting een onder zoek wordt ingesteld. Op Eersten Kerstdag, des morgens tus- schen acht en negen uur is de motorschoe ner „Constant" van de N. V. Scheepvaart Maatschappij „Wopo" te Dordrecht, nabij K.M.-paal 18, ongeveer ter hoogte van Pet ten, op het strand geloopen. Het schip dat 199 ton meet, was met hout geladen en op weg naar Groningen. Dadelijk na de stranding zijn de reddingboot van Petten en de sleepboot „Utrecht" van de firma Wijsmuller te Den Helder ter assistentie uit gevaren, doch de vijf opvarenden wenschten van de aangeboden hulp geen gebruik te ma ken, omdat men wilde trachten bij hoog water op eigen kracht vlot te komen. Hierin is men inderdaad geslaagd, echter eerst nadat de dek last over boord was geworpen. Omstreeks drie uur in den middag heeft het vaartuig de reis kunnen voortzetten. Bij het overboord gooien van den deklast is een der vletten vol water geloopen. De vijf zich daarop bevindende personen wisten zich te redden, door op een andere vlet te springen. De stranding is waarschijnlijk een gevolg van den mist. Op het kruispunt BrediuswegRijksweg te Naarden heeft op den eersten Kerstdag tegen half drie een ongeval plaats gehad, dat de omstandigheden iin aanmerking genomen toch nog vrij goed is afgeloopen. Een autobus uit Amsterdam reed op den Rijksweg, toen van den Brediusweg een per sonenauto, bestuurd door den heer K. uit Bussum, naderde. Laatstgenoemde auto had, daar hij van rechts kwam, den voorrang. De chauffeur van den autobus meende aanvanke lijk dat de personenauto zijn vaart temperde, en reed door. Gelukkigerwijze kon de bestuur der van den personenauto nog juist voor den bus langs, doordat de chauffeur van den bus plotseling krachtig remde, waardoor de wagen slipte en naar den linkerkant van den weg gleed, waar hij een paal van het fietspad om verreed en vervolgens in een tuin tot stilstand kwam. Het in den autobus gezeten gezelschap, dat op weg was naar het Sanatorium Hoog-Laren, om daar een zanguitvoering te geven, werd door elkaar geworpen, doch liep over het alge meen geen ernstige verwondingen op. Met een anderen bus heeft men de reis moeten voort zetten, aangezien het voorstuk van den bus door de botsing tegen het tuinmuurtje ontwricht was. De auto van den heer K., die den bus nog heel even geraakt had, was eveneens be schadigd. 4 Woensdagmorgen ongeveer acht uur heeft bij den onbewaakten overweg te Venhuizen een botsing plaats gehad tusschen een autobus van den dienst EnkhuizenHoorn en de tram, die de verbinding onderhoudt tusschen Hoorn en Bovenkarspel. De chauffeur bemerkte de tram te laat en hoewel hij onmiddellijk krachtig remde, kwam de bus, als gevolg van de gladheid van den' weg, eerst op de rails tot stilstand. Ook de trambestuurder remde krachtig, doch kon een aanrijding niet meer voorkomen. De zware autobus werd in de flank gegrepen en tien a twaalf meter langs de spoorbaan ge duwd. De inzittenden van den autobus kwamen er goed af. Slechts één der passagiers werd licht aan het hoofd gewond. Nadat de auto door een tractor van de Nederlandsche Spoor wegen was weggesleept, kon de tram de reis voortzetten. Het uitzicht is op het punt, waar de bot sing plaats had, zeer slecht, doch over enkele dagen zal het gevaar voor goed geweken zijn, want per 1 Januari wordt de tramlijn opge broken en de dienst gestaakt. Vanmorgen kwart voor vijf is brand ontdekt in pand 52 aan de Verlaatstraat te Rotterdam. Dit pand is een oud schoolgebouw, dat thans bij diverse firma's in gebruik is. Aan de achterzijde zijn eenige panden gele gen, welke uitkomen aan den Oppert. Een be woner van een dezer panden heeft den brand ontdekt en de brandweer gealarmeerd. Het%uur bleek te zijn ontstaan op de zolderverdieping aan den kant van de Verlaatstraat en had zich vandaar naar een eerste etage en een zolder aan den achterkant van het schoolgebouw mee gedeeld. De gedeelten, waar het vuur woedde, waren in gebruik bij de Silvikrin-maatschappij, fabri kanten van haarmiddelen. De zolder en de eer ste etage bevatten opslagplaatsen van emballage en een laboratorium. In den aanvang droeg de brand een ernstig karakter. Vooral aan de zijde van de Verlaat straat brandde het zeer fel. Het dak brandde door en de vlammen laaiden eenigen tijd hoog boven het dak uit. De zolder en de eerste verdieping brandden geheel uit. De brandweer werkte met een groot aantal slangenwagens en wist het vuur met ze ven stralen te blusschen, onder leiding van hoofdman Bakker. De oorzaak van den brand heeft men nog niet kunnen vaststellen. De schade, die door ver zekering gedekt wordt, is vrij groot. Ook een beneden gelegen opslagplaats van de Silvrikin-maatschappij waar zich groote voor raden bevonden, bekwam veel waterschade, even als andere gedeelten van het voormalige school gebouw. Naar „Goudland" meedeelt, zal de K. R. O. op 18 Januari e.k. een binnenavond van de Kath. Verkenners uitzenden, met een groote kampvuurvertelling over de Wereldjamboree 1937. Concentratie bij het baseballspel. Met spanning volgt de slagman de baan van den bal, ook de aandacht van den vanger is geboeid, terwijl de scheidsrechter (links) met Argus-oogen toeziet, dat er geen overtredingen worden begaan Donderdagmorgen omstreeks half zes werd de politie gealarmeerd voor een zwaren binnen brand, welke woedde op de bovenverdieping van het perceel Langegracht 14 te Amersfoort, waar in gevestigd is de brood- en banketbakkerij van den heer Kohen. Toen de politie ter plaatse verscheen, sloegen de vlammen reeds uit het dak, waarom besloten werd alle kringen dei- brandweer te waarschuwen. Deze verscheen zeer spoedig ter plaatse en tastte het vuur, dat zich zeer ernstig liet aanzien, energiek aan. Een der belendende perceelen vatte reeds vlam, doch men wist het vuur hier spoedig te bedwingen, zoodat dit perceel alleen veel waterschade bekwam. Aan de voorzijde werd het vuur met drie stra len op de motorspuit, aan de achterzijde met zes stralen krachtig bestreden, zoodat voor verdere uitbreiding geen vrees meer behoefde te bestaan. Na een uur was men het vuur, dat de bakkerij, den winkel en de woonkamer ernstig had geteisterd, meester, en kon men met de nablusschingswerkzaamheden beginnen Omtrent de oorzaak van den brand tast men in het duister. Van den inboedel werd zoo goed als niets gered. De heer Kohen was verzekerd tegen brand- en bedrijfsschade. Donderdagmiddag zijn twee jongens, die zich op het ijs in het Noorderkanaal te Rotter dam hadden begeven, in het water verdwenen. Een van hen, de 14-jarige D. den Drijver, kon niet meer gered worden en is verdronken. De jongens wilden het ruim 20 meter breede kanaal overloopen, en waren reeds in het mid den, toen plotseling het ijs scheurde, en de jongens in het gat verdwenen. De heeren Kley en Haverkamp, die bij het ongeval aanwezig waren, sprongen gekleed te water en wisten met groote moeite een van de jongens, den 15- jarigen v. d. Starre, uit het water te redden. De andere jongen was echter reeds onder het ijs geschoten; alle reddingspogingen waren ROME, Donderdag. De opwinding over Engelands vraag aan de Middellandsche Zee-mogendheden, in hoeverre zij bereid zijn militaire hulp te verleenen, indien de situatie zich zou toespitsen, duurt nog steeds voort. De hardnekkige pogingen der Italiaansche pers, om den indruk te wek ken, alsof de antwoorden dier mogendhe den een volledig fiasco voor Engeland zou den beteekenen, zijn weinig overtuigend. De bevolking is somberder dan ooit gestemd en dat vindt zijn oorzaak in de berichten omtrent de Britsche informatie bij genoem de mogendheden, in de sombere verwach tingen aangaande de buitenlandsche poli tiek van Eden en in de bestaande onze kerheid omtrent den toestand in Abes- sinië. Nu de laatste diplomatieke onderhandelin gen zijn doodgeloopen, vraagt ieder zich af, wat thans zal gaan gebeuren. Men hecht hier een zekere waarde aan het feit, dat de Fran- sche ambassadeur, de Chambrun, die van plan was de Kerstdagen in Frankrijk door te bren gen, dit plan heeft opgegeven, nadat hij een onderhoud had gehad met Suvich. Hij had zelfs reeds een reisbiljet genomen, doch blijk baar in verband met zijn gesprek met den Ita- liaanschen onderstaatssecretaris van buiten landsche zaken nam hij het besluit, Rome niet te verlaten en zich gereed te houden, eventu eel met Mussolini te kunnen onderhandelen. In Fransche kringen hier gelooft men, dat Laval de hoop, het bemiddelingsvoor stel nieuw leven te kunnen inblazen, nog niet heeft laten varen, en dat hij Musso lini daarvan in kennis heeft gesteld. Men kan er vrij zeker van zijn, dat met het aanbreken van het nieuwe jaar nieuwe po gingen door Frankrijk en Italië zullen wor den aangevoerd om tot een oplossing te ge raken. Men gelooft hier verder, dat Mussolini, nu het Parijsche ontwerp in Engeland schipbreuk heeft geleden door den drang der publieke opinie, zijn best doet om die opinie in Enge land gunstiger voor Italië te stemmen. Te dien einde zou hij een Italiaanschen agent naar Engeland zenden, die zou moeten bewerken, dat eventueele nieuwe bemiddelingsvoorstellen niet zoo unaniem zouden worden verworpen. Terwijl men verwacht, dat de Volkenbond de volgende maand zal overgaan tot de afkondi ging van een petroleum-embargo, worden per schip en per trein steeds grootere hoeveel heden petroleum ingevoerd. Inmiddels is de bezorgdheid over den druk der sancties hier duidelijk merkbaar, ondanks de blufferijen der pers. Men hoort de meening uitspreken, dat de druk omstreeks Februari benauwend zal worden en men twijfelt er wel eens aan, of Italië in staat zal zijn, nog lang vol te houden. De financieele situatie is zorg wekkend, want het geweldige bedrag, dat be steed is aan den aankoop van petroleum, heeft een groot gat - in de goudreserves geslagen. De Italianen vragen zich af, of wellicht een heffing op het kapitaal op komst is, en nu een maatregel als de inzameling der trouwringen lijkt dat niet zoo onwaarschijnlijk. Ook de „Osservatore Romano" ziet den toe stand duister in. „Dit was een Kerstmis zonder vrede, aldus schrijft het blad, een Kerstmis, droeviger en hopeloozer dan sedert den wereld oorlog het geval is geweest." De kinderen hebben hier kleine poppetjes, die Abessiniërs voorstellen, als speelgoed gekregen. Een ander geschenk bestond uit een pop, die „Het beschavingswerk van Italië" werd genoemd en die een pleegzuster voorstelde, welke twee verwaarloosde Abessinische kindertjes in haar armen droeg. (Auteursrecht News ChronicleA. N. P.) ADDIS ABEBA, 26 Dec. Een Italiaansch vlieg tuig zou, naar verluidt, Donderdagochtend in handen der Abessiniërs zijn gevallen. Volgens deze mededeeling zouden twee Ita liaansche vliegtuigen boven Dagaboer zijn waar genomen. De vliegtuigen hebben evenwel geen bommen geworpen. Een der vliegtuigen heeft op enkele kilometers ten Zuiden van Dagaboer, klaarblijkelijk ten ge volge van aanzienlijke averij ten gevolge van het vuur uit luchtafweergeschut, op Abessinisch gebied een noodlanding moeten maken. De inzittenden van' het vliegtuig zijn gevangen genomen. Het vliegtuig is in beslag genomen. Volgiens geruchten van het Noordelijk front, duren de gevechten voort, doch nadere bijzon derheden ontbreken nog. ASMARA, 26 Dec. (Reuter-A. N. P.). Gedu rende de Kerstdagen heeft geen enkele botsing van eenig belang plaats gehad. Niettemin wijzen inlichtingten, zoowel uit Abessinische als Ita liaansche bron verkregen, erop, dat op verschil lende fronten binnenkort belangrijke gebeurte nissen te verwachten zijn. Men gelooft, dat de Abessiniërs aan het Noordelijk front opnieuw zullen trachtten, voordeelige manoeuvres uit te voeren in het gebied, dat daarvoor gunstig is, en anderzijds staat het wel vast, dat de Italianten zeker niet voortdurend in de verdediging' zullen blijven. Op de lijn Djidjiga-Harrar gaan de Abessiniërs voort met het aanleggen van uitgebreide ver dedigingswerken, aangezien zij hier een nieuw Italiaansch offensief voorzien. In het tachtigste legerbericht seint maarschalk Badoglio:: „Op de Oostelijke hellingen van de hoogvlakte nabij Dankali, is een groep gewa pende Abessiniërs, die trachtte af te dalen in de richting van de zoutvlakte, door onze afdeeling Danakils uiteengedreven. De Abessiniërs lieten vijf dooden achter. Onze verkenningstroepen in den sector van de Takaze hebben geen enkelen tegenstand van dten kant van den vijand ontmoet. De luchtstrijdkrachten van Somaliland hebben Abessinische concentra ties gebombardeerd tusschen Dawaparma en Ganele Doria." vruchteloos, en de moedige redders moesten het opgeven. De heer K., die door de koude was bevangen, moest naar het ziekenhuis wor den overgebracht. Later heeft men het stoffelijk overschot van het jeugdige slachtoffer met een dreg op gehaald. Donderdagavond omstreeks negen uur maak te een chauffeur te Rotterdam een ritje met een tractor. De man verkeerde in beschonken toestand; in de Oranjeboomstraat maakte hij een ongelukkige manoeuvre, waardoor hij tegen de tram opbotste. De man viel door den schok uit de cabine en bleef hevig bloedend op den grond liggen. De tram werd ernstig beschadigd: de glasscherven verwondden den bestuurder, die in het ziekenhuis verbonden moest worden. De zwaar beschadigde tractor reed zonder chauffeur door. Een chauffeur J. P., die toeval lig passeerde, had de tegenwoordigheid van geest om op den tractor te springen en hem tot stilstand te brengen. Dinsdagavond is een auto uit Amsterdam op den afsluitdijk bij Wieringen door de gladheid van den weg geslipt en over den kop geslagen. Twee inzittende heeren, Schillem en Deuseman uit Amsterdam, wisten zich spoedig uit den vernielden wagen te bevrijden; hun echtgenoo' ten liepen echter min of meer ernstige verwon dingen op en moesten door dr. de Groot te Hippolytushoef worden verbonden. Het doch tertje van den heer S. kwam met den schrik vrij. Dinsdagmiddag viel, ten gevolge van de gladheid, op het Marktplein te Almelo de 70- jarige heer Olthuis, wonende aan den Maardijk achterover. De man kwam zoo ongelukkig te recht, dat reeds na enkele oogenblikken de dood intrad. Woensdagmorgen is het café „Parkzicht" vaa den heer J. van Breemen aan de Naarderstraat 5 te Blaricum tot den grond toe afgebrand. De brand werd te omstreeks zes uur door een passeerenden automobilist ontdekt. Deze zag, dat het rieten dak brandde. Hij waar schuwde de bewoners, die in allerijl opstonden en de brandweer alarmeerden. Hoewel deze spoedig ter plaatse kwam, bleek, dat er niets meer te redden viel, daar het perceel reeds geheel in lichter laaie stond. Te half acht waren het geheele café en het aangrenzende gedeelte in de asch gelegd. Omtrent de oorzaak van den brand tast men in het duister. De eigenaar was verzekerd. De Hoogeerw. Provinciaal van de Paters van den H. Geest, Pater P. J. de Rooij, tot nu toe procurator van het missiehuis te Weert, is in dezelfde functie benoemd voor het groot-Scho- lasticaat te Gemert. Pater J. Driessen is van het Broeders-Noviciaat te Baarle-Nassau-Grens overgeplaatst naar het Groot-Scholastioaat te Gemert; hij zal in Baarle-Nassau vervangen worden door den Zeereerw. Pater A. van Rooij, tot nu toe verbonden aan het klooster te Ge mert. spoedig verholpen door inwrijven met WERKT OP 2 MANIEREN TEGELIJK BATAVIA, 27 Dec. (Aneta) Pastoor G. Th. Driesen van de Orde der Capucijnen, is aangewezen om t.z.t. bij het Centraal Missie bureau in functie te treden. Pastoor Driesen was van 1924 tot 1932 in Indië als missionaris werkzaam en wel op Sumatra in het Vicariaat Padang. Z. H. Exc. Mgr. J. P. Huibers, benoemd Bis schop van Haarlem, zal dit jaar nog niet de gebruikelijke nieuwjaars-receptie houden. Verschenen is het voorloopig verslag der Tweede Kamer inzake het wetsontwerp wijziging van de wet op de inkomstenbe lasting 1914 en van de successiewet. Tegen hetgeen wordt voorgesteld, werden ern stige bezwaren ingebracht. Als voornaamste bezwaar werd in de vaste commissie voor belastingen aangevoerd, dat de verschillende methoden van sparen op zeer onderscheiden wijze zullen worden behandeld. Dat het voorstel de leden van de zgn. spaar fondsen in een aanzienlijk slechtere positie zal brengen dan degenen, die een aanspraak op pensioen verkrijgen, blijkt o.m. hieruit, dat de aanspraken der eersten al dadelijk bij hun sa laris moeten worden opgeteld, waardoor een hooger belastbaar bedrag ontstaat, dan voor de pensioentrekkers c/oit wordt bereikit. ImmeTS de laatsten betalen over het bedrag van hun pensioen eerst inkomstenbelasting, als hun sa laris is beëindigd. Het voorgestelde nieuwe lid van artikel 7 zal, naar verscheidene leden der commissie vrees den, tot verschillende onbillijkheden leiden. In de eerste plaats werd opgemerkt, dat de aan spraken van den werknemer tegen den werk gever of een spaarfonds niet altijd geleidelijk ontstaan, maar dikwijls min of meer sprongs gewijze. Vervolgens zal tot het belastbaar inkomen worden gerekend het verschil tusschen de con tante waarde van iemands aanspraken bij het einde en bij het begin van dat jaar. Met verliezen tengevolge van daling der con tante waarde zal geen rekening worden ge houden. In de derde plaats schijnen de eigen stortin gen van den werknemer voor het volle bedrag als inkomen te zullen worden aangemerkt- Voor de stortingen door den werkgever zal daaren tegen slechts de contante waarde in rekening worden gebracht. Zoo ontstaat een onbillijk verschil tusschen werknemers, die overigens ge heel in dezelfde economische positie verkeeren, maar van wie de een verplicht is, zelf te stor ten, en voor den ander een even groote stor ting geschiedt door den werkgever. Tegen de beperking van den aftrek van bij dragen aan fondsen werden bezwaren inge bracht, welke zich niet alleen richtten tegen de gestelde grenzen (5 pCt. en f200), maar ook tegen de beperking tot personeelsspaar- fondsen als bedoeld in artikel 1637 s. B.W. Ook tegen het voorgestelde artikel 116 zijn in de commissie ernstige bezwaren gerezen. Is het in beginsel al bedenkelijk, voor te schrij ven, dat een lid van een spaarfonds over een deel van zijn tegoed bij dat fonds kan beschik ken voor betaling van belasting, hoewel de re glementen der fondsen doorgaans voorschrij ven, dat de werknemer op geen wijze over zijn tegoed mag beschikken, nog bedenkelijker wordt de voorgestelde bepaling, indien de werknemer ook voorschotten zal mogen eischen op uit- keeringen, waarvan het geenszins zeker is, of hij ze ooit zal ontvangen. Hoewel de commissie de billijkheid van het voorstel, uitkeeringen, welke enkel berusten op de voorschriften van moraal of fatsoen, niette min als verschuldigd te beschouwen, kan erken nen, vreezen sommige harer leden, dat deze bepaling tot groot nadeel voor de schatkist zal leiden. Het betreft hier immers niet alleen on verplichte uitkeeringen aan vroegere werkne mers, welke ook nu al als bedrijfsonkasten niet belast kunnen worden, maar evenzeer on verplichte uitkeeringen aan behoeftige broeders, zusters en verdere familieleden- In de memorie van toelichting wordt uit eengezet, dat van de vrijstelling van schen kingsrecht voor makingen ineens aan „getrouwe arbeiders" misbruik wordt gemaakt, doordat zoodanige makingen ineens vrijwel alleen voor komen, indien tusschen den schenker en den begiftigde nog een andere verhouding dan die van werkgever en arbeid(st)er bestond. De commissie wil gaarne aannemen, dat zulk een misbruik voorkomt; zij zou het echter op prijs stellen, te mogen vernemen, waarop 's ministers oordeel berust, dat van deze vrijstelling vrijwel alleen gebruik gemaakt wordt om andere dien sten te beloonen dan die verricht in de hoe danigheid van arbeiders- Van schenkingen toch. welke onder de bestaande wettelijke vrijstellin gen vallen, wordt bij de belastingadministratie geen aangifte gedaan. Men deelt ons mede: Onder voorbehoud dat de reorganisatie de algemeene goedkeuring zou wegdragen, hebben de tot dusver elk op zichzelf gewerkt hebbende kolonisatie-vereenigingen in beginsel besloten zich te fusieeren. Nadat een en ander zijn beslag heeft gekre gen, zal een Raad van Bijstand en Advies wor den gevormd uit de voorzitters der gefusieerde vereenigingen, alsmede een twintigtal deskun digen, oud-Surinamers en oud-ïndiërs. De combinatie zal onder den naam Stichting Nieuw Holland dezer dagen haar samenstelling en werkprogramma bekend maken. Dinsdagavond is een dronken schipper, af komstig uit Geertruidenberg en liggende met zijn schip in den Rijn te Zoeterwoude, terwijl hjj onverwachts den Rijksstraatweg te Zoeter woude overstak, aangereden door 'n lijkenauto, komende uit Friesland, richting Den Haag. Hij bekwam een diepe wonde aan zijn hoofd en is naar het Academisch Ziekenhuis te Lei den vervoerd, waar terstond operatief werd ingegrepen. De toestand van den man is zeer zorgwekkend. Hij kon nog niet door de politie worden gehoord. Z. D. H. de Kapittel-Vikaris van het Bisdom van Haarlem zal de volgende week geen audiëntie verleenen. Te Drunen bij Waalwijk ontstond hedenmor gen te omstreeks half tien brand in de slagerij van den heer v. d. Ven. In een oortenblik stond het geheele pand, bestaande uit den winkel met daarachter gelegen het woonhuis, in lichter laaie. Hoewel de brandweer van Drunen spoe dig ter plaatse verscheen, kon zij niet verhinde ren, dat winkel en woonhuis geheel afbrand den. De oorzaak van den brand is onbekend. De schade wordt door verzekering gedekt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 5