Toenemende bezorgdheid over
de sancties
Drie mensehen bij brand in gevaar
T5n
KEELPIJN
DAME DOOR VLAMMEN
INGESLOTEN
ITALIAANSCHE VOLK IS
SOMBER GÈSTEMD
INKOMSTENBELASTING
Kerkelijk leven
VICKS
VRIJDAG 27 DECEMBER 1935
Een hardnekkige brand gaf de
Amsterdamsche brandweer
handen vol werk
Hitte overmande twee
redders
Dame gered
Door rook en hitte overmeesterd
TEELTREGELING VOOR
DEN TUINBOUW
Voor 1936 niet veel wijziging
Motorschoener ge
strand
Later op eigen kracht weer
vlot gekomen
AUTOBUS BIJ HET REMMEN
GESLIPT
Tram tegen autobus
Botsing te Venhuizen, die nogal
goed afliep
BRAND BIJ SILVIKRIN MIJ.
Rotterdamsche brandweer moest
met veel materiaal uitrukken
WERELDJAMBOREE 1937
Brand in bakkerij te
Amersfoort
Van den inboedel vrijwel
niets gered
IJS KOST MENSCHENLEVEN
Twee jongens te Rotterdam door
het ijs gezakt en een van hen
verdronken
Tracht Mussolini de Britsche
publieke opinie gunstiger
voor Italië te stemmen?
Laval geeft den moed
nog niet op
Geen botsingen tijdens de
Kerstdagen
Het 80ste legerbericht
GEVAARLIJK PLEIZIERRITJE
VAN DRONKEN CHAUFFEUR
Tractor botst te Rotterdam tegen
tram en rijdt zonder bestuur
der door
GLADDE WEGEN EISCHEN
OFFERS
Auto bij Wieringen over den
kop geslagen
Doodelijke val
EEN CAFE AFGEBRAND
TE BLARICUM
BENOEMINGEN
Bij de Pater» van den H. Geest
Vaporub
PASTOOR DRIESEN
Geen Nieuwjaarsreceptie
Ernstige bezwaren van de Tweede
Kamer tegen de voorgestelde
wetswijziging
STICHTING NIEUW HOLLAND
Fusie Kolonisatie-vereenigingen
SCHIPPER AANGEREDEN
Geen audiëntie
SLAGERIJ AFGEBRAND
Een brand, die was uitgebroken
op de belétage van perceel Prin
sengracht 1037, bij de Reguliers
gracht te Amsterdam, heeft op den
laten avond van den Eersten Kerst
dag zijn bestrijders vele moeilijk
heden bezorgd en hooge eischen
gesteld aan hun uithoudingsver
mogen.
Het was tegen half twaalf, toen de heer en
mevrouw Opperman, de bewoners van het
perceel een groot ouderwetsch grachten
huis met lange gangen, lichtruiten en trapjes
thuiskwamen. Kort daarna verscheen ook
de dienstbode. Laatstgenoemde, een Oosten-
rijksch meisje, ontdekte den brand, die ont
staan was in een tot kantoor ingericht ver
trek aan het einde der gang, het eerst en
maakte alarm. Mevrouw Opperman had zich
naar boven begeven en de heer des huizes,
die nog beneden was, wilde, toen hij tot zijn
grooten schrik bemerkte wat er gaande was,
ook naar boven om telefonisch de brandweer
te waarschuwen. Bij het trappenhuis stuitte
hij echter op zulk een hevigen, dikken rook,
dat de weg naar boven hem was afgesneden.
Hij liep daarop, teneinde de brandweer toch
zoo spoedig mogelijk te waarschuwen, het huis
uit, doch liet de buitendeur achter zich open.
De trek, die hierdoor ontstond, was voldoende
om de vlammen van het kantoor in de gang
te doen slaan.
Toen de eerste brandweervoertuigen van
de hoofdwacht Honthorststraat ter plaat
se waren, zag de situatie er min of meer
dreigend uit, te' meer daar mevrouw Op
perman voor het raam van de eerste ver
dieping stond en luidkeels om hulp riep.
De bevelvoerder, hoofdbrandmeestsr D.
Doets, liet dan ook onmiddellijk het alarm
middelbrand geven, als gevolg waarvan,
mèt de versterking van het materiaal,
hoofdbrandmeester J. B. Schuitemaker
zich naar de Prinsengracht begaf.
Intusschen waren twee redladders in 't kozijn
van de eerste verdieping gehaakt; de brand-
wachts Rotgans en Van Rossem begaven zich
daarover naar boven en slaagden er onder
groote inspanning met brandmeester de Jong
in de eenigszins gebrekkig zijnde vrouw door
het raam op de redladder te krijgen en zoo met
haar veilig de straat te bereiken. Hier viel zij
van de doorstane emotie flauw; zij werd bij bu
ren binnengebracht, waar zij met doktershulp
weer spoedig op haar verhaal kwam.
De beide brandwachts waren onmiddellijk na
de redding van de vrouw weer over de redlad
ders het huis binnengedrongen, aangezien het
gerucht de ronde deed, dat de dienstbode zich
nog in 't perceel moest bevinden. In den dich
ten rook zochten zij verscheidene vertrekken af;
zij hadden zich het zoeken echter kunnen be
sparen, daar kort daarna het meisje heelhuids
buiten werd aangetroffen. Na de ontdekking van
den brand was zij het huis uitgeloopen en had
de verrichtingen der brandweer op eenigen af
stand gadegeslagen.
Inmiddels had het brandweerpersoneel, dat
jet eigenlijk blusschingswerk op zich had geno
men, niet stilgezeten. Tot de brandwachts, die
het huis het eerst via de gang betraden, be
hoorden Peterssen en Ladru. Met rookmaskers
gewapend schreden zij voort in de richting van
het kantoor. Erger nog dan de rookontwikkeling
was de hitte, die hun in de gang tegemoet sloeg.
Met grooten spoed werden twee slangen naar
binnen geleid; een derde werd door het aangren
zende perceel gelegd om zóó via de achtertui
nen het vuur in den rug te kunnen aanvallen.
Terwijl de aanval op deze wijze werd voor
bereid, geraakten de brandwachts Peterssen
en Ladru door de enorme hitte, waarin zij
hun werk moesten doen, onwel, zoodat zij
naar buiten gebracht moesten worden. Bei
den werden naar het Binnengasthuis ver
voerd, vanwaar Ladru spoedig naar de ka
zerne kon terugkeeren. De toestand van
Peterssen was echter van dien aard, dat hij
opgenomen moest worden. Hij zal het gast
huis waarschijnlijk over eenige dagen mo
gen verlaten.
Het vuur, dat door zijn geweldige hitte en
rookontwikkeling gelegenheid had gehad zich
over de belétage te verspreiden, werd met drie
stralen krachtig aangetast en toen duurde het
geen kwartier meer, of het gaf zich gewonnen.
Behalve het kantoor zijn op dit gedeelte een
magazijn en voorvertrek uitgebrand; de gang
was zwaar geblakerd evenals die op de eerste
étage; zoomede het trappenhuis. De belétage
was geheel ingericht als werkruimte voor den
heer Opperman, die zich bezig houdt met de
Naar we vernemen zullen zeer waarschijnlijk
voor de teeltregeling ten behoeve van den
tuinbouw in 1936, slechts enkele wijzigingen
aangebracht worden, en de meeste bepalingen
vrijwel gelijk zijn aan die, welke in het afge-
loopen jaar hebben gegolden.
In hoofdzaak zullen voor peen, die in de om
geving ten Noorden van Rotterdam gelteeld
wordt, enkele voorschriften worden gegeven.
fabricage van hoedenvormen, z.g. capelines.
Aan het bedrijf is nog een in het achterhuis
gelegen ververij verbonden, welke door het vuur
onaangetast is gebleven. De schade, die vrij
aanzienlijk is, wordt door verzekering gedekt.
Bij het blusschingswerk hebben ook verschei
dene andere brandwachts, alsook hoofdbrand
meester Doets veel van de hitte en den rook
te lijden gehad, zonder dat dit echter meer
ernstige gevolgen heeft gehad.
Omtrent de oorzaak is niets bekend Het
dienstmeisje is des middags ongeveer anderhalf
uur langer thuis geweest dan de heer en me
vrouw Opperman; er is echter niet gebleken
dat zij onvoorzichtig met vuur heeft omgegaan.
De heer Opperman heeft nog aan de politie me
degedeeld, dat in den wand van zijn perceel en
dat op 1039 een oude electrische geleiding
loopt, zoodat ook in deze richting een onder
zoek wordt ingesteld.
Op Eersten Kerstdag, des morgens tus-
schen acht en negen uur is de motorschoe
ner „Constant" van de N. V. Scheepvaart
Maatschappij „Wopo" te Dordrecht, nabij
K.M.-paal 18, ongeveer ter hoogte van Pet
ten, op het strand geloopen.
Het schip dat 199 ton meet, was met hout
geladen en op weg naar Groningen. Dadelijk
na de stranding zijn de reddingboot van
Petten en de sleepboot „Utrecht" van de firma
Wijsmuller te Den Helder ter assistentie uit
gevaren, doch de vijf opvarenden wenschten
van de aangeboden hulp geen gebruik te ma
ken, omdat men wilde trachten bij hoog water
op eigen kracht vlot te komen. Hierin is men
inderdaad geslaagd, echter eerst nadat de dek
last over boord was geworpen. Omstreeks drie
uur in den middag heeft het vaartuig de reis
kunnen voortzetten.
Bij het overboord gooien van den deklast is
een der vletten vol water geloopen. De vijf
zich daarop bevindende personen wisten zich
te redden, door op een andere vlet te springen.
De stranding is waarschijnlijk een gevolg
van den mist.
Op het kruispunt BrediuswegRijksweg te
Naarden heeft op den eersten Kerstdag tegen
half drie een ongeval plaats gehad, dat de
omstandigheden iin aanmerking genomen
toch nog vrij goed is afgeloopen.
Een autobus uit Amsterdam reed op den
Rijksweg, toen van den Brediusweg een per
sonenauto, bestuurd door den heer K. uit
Bussum, naderde. Laatstgenoemde auto had,
daar hij van rechts kwam, den voorrang. De
chauffeur van den autobus meende aanvanke
lijk dat de personenauto zijn vaart temperde,
en reed door. Gelukkigerwijze kon de bestuur
der van den personenauto nog juist voor den
bus langs, doordat de chauffeur van den bus
plotseling krachtig remde, waardoor de wagen
slipte en naar den linkerkant van den weg
gleed, waar hij een paal van het fietspad om
verreed en vervolgens in een tuin tot stilstand
kwam.
Het in den autobus gezeten gezelschap, dat
op weg was naar het Sanatorium Hoog-Laren,
om daar een zanguitvoering te geven, werd
door elkaar geworpen, doch liep over het alge
meen geen ernstige verwondingen op. Met een
anderen bus heeft men de reis moeten voort
zetten, aangezien het voorstuk van den bus door
de botsing tegen het tuinmuurtje ontwricht
was.
De auto van den heer K., die den bus nog
heel even geraakt had, was eveneens be
schadigd.
4
Woensdagmorgen ongeveer acht uur heeft
bij den onbewaakten overweg te Venhuizen een
botsing plaats gehad tusschen een autobus van
den dienst EnkhuizenHoorn en de tram, die
de verbinding onderhoudt tusschen Hoorn en
Bovenkarspel.
De chauffeur bemerkte de tram te laat en
hoewel hij onmiddellijk krachtig remde, kwam
de bus, als gevolg van de gladheid van den' weg,
eerst op de rails tot stilstand.
Ook de trambestuurder remde krachtig,
doch kon een aanrijding niet meer voorkomen.
De zware autobus werd in de flank gegrepen
en tien a twaalf meter langs de spoorbaan ge
duwd. De inzittenden van den autobus kwamen
er goed af. Slechts één der passagiers werd
licht aan het hoofd gewond. Nadat de auto
door een tractor van de Nederlandsche Spoor
wegen was weggesleept, kon de tram de reis
voortzetten.
Het uitzicht is op het punt, waar de bot
sing plaats had, zeer slecht, doch over enkele
dagen zal het gevaar voor goed geweken zijn,
want per 1 Januari wordt de tramlijn opge
broken en de dienst gestaakt.
Vanmorgen kwart voor vijf is brand ontdekt
in pand 52 aan de Verlaatstraat te Rotterdam.
Dit pand is een oud schoolgebouw, dat thans
bij diverse firma's in gebruik is.
Aan de achterzijde zijn eenige panden gele
gen, welke uitkomen aan den Oppert. Een be
woner van een dezer panden heeft den brand
ontdekt en de brandweer gealarmeerd. Het%uur
bleek te zijn ontstaan op de zolderverdieping
aan den kant van de Verlaatstraat en had zich
vandaar naar een eerste etage en een zolder
aan den achterkant van het schoolgebouw mee
gedeeld.
De gedeelten, waar het vuur woedde, waren
in gebruik bij de Silvikrin-maatschappij, fabri
kanten van haarmiddelen. De zolder en de eer
ste etage bevatten opslagplaatsen van emballage
en een laboratorium.
In den aanvang droeg de brand een ernstig
karakter. Vooral aan de zijde van de Verlaat
straat brandde het zeer fel. Het dak brandde
door en de vlammen laaiden eenigen tijd hoog
boven het dak uit.
De zolder en de eerste verdieping brandden
geheel uit. De brandweer werkte met een groot
aantal slangenwagens en wist het vuur met ze
ven stralen te blusschen, onder leiding van
hoofdman Bakker.
De oorzaak van den brand heeft men nog
niet kunnen vaststellen. De schade, die door ver
zekering gedekt wordt, is vrij groot.
Ook een beneden gelegen opslagplaats van de
Silvrikin-maatschappij waar zich groote voor
raden bevonden, bekwam veel waterschade, even
als andere gedeelten van het voormalige school
gebouw.
Naar „Goudland" meedeelt, zal de K. R. O.
op 18 Januari e.k. een binnenavond van de
Kath. Verkenners uitzenden, met een groote
kampvuurvertelling over de Wereldjamboree
1937.
Concentratie bij het baseballspel. Met spanning volgt de slagman de baan van den
bal, ook de aandacht van den vanger is geboeid, terwijl de scheidsrechter (links)
met Argus-oogen toeziet, dat er geen overtredingen worden begaan
Donderdagmorgen omstreeks half zes werd
de politie gealarmeerd voor een zwaren binnen
brand, welke woedde op de bovenverdieping van
het perceel Langegracht 14 te Amersfoort, waar
in gevestigd is de brood- en banketbakkerij van
den heer Kohen. Toen de politie ter plaatse
verscheen, sloegen de vlammen reeds uit het
dak, waarom besloten werd alle kringen dei-
brandweer te waarschuwen. Deze verscheen
zeer spoedig ter plaatse en tastte het vuur, dat
zich zeer ernstig liet aanzien, energiek aan. Een
der belendende perceelen vatte reeds vlam, doch
men wist het vuur hier spoedig te bedwingen,
zoodat dit perceel alleen veel waterschade
bekwam.
Aan de voorzijde werd het vuur met drie stra
len op de motorspuit, aan de achterzijde met
zes stralen krachtig bestreden, zoodat voor
verdere uitbreiding geen vrees meer behoefde te
bestaan. Na een uur was men het vuur, dat de
bakkerij, den winkel en de woonkamer ernstig
had geteisterd, meester, en kon men met de
nablusschingswerkzaamheden beginnen
Omtrent de oorzaak van den brand tast men
in het duister. Van den inboedel werd zoo goed
als niets gered. De heer Kohen was verzekerd
tegen brand- en bedrijfsschade.
Donderdagmiddag zijn twee jongens, die
zich op het ijs in het Noorderkanaal te Rotter
dam hadden begeven, in het water verdwenen.
Een van hen, de 14-jarige D. den Drijver, kon
niet meer gered worden en is verdronken.
De jongens wilden het ruim 20 meter breede
kanaal overloopen, en waren reeds in het mid
den, toen plotseling het ijs scheurde, en de
jongens in het gat verdwenen. De heeren Kley
en Haverkamp, die bij het ongeval aanwezig
waren, sprongen gekleed te water en wisten
met groote moeite een van de jongens, den 15-
jarigen v. d. Starre, uit het water te redden.
De andere jongen was echter reeds onder het
ijs geschoten; alle reddingspogingen waren
ROME, Donderdag. De opwinding over
Engelands vraag aan de Middellandsche
Zee-mogendheden, in hoeverre zij bereid
zijn militaire hulp te verleenen, indien de
situatie zich zou toespitsen, duurt nog
steeds voort. De hardnekkige pogingen der
Italiaansche pers, om den indruk te wek
ken, alsof de antwoorden dier mogendhe
den een volledig fiasco voor Engeland zou
den beteekenen, zijn weinig overtuigend.
De bevolking is somberder dan ooit gestemd
en dat vindt zijn oorzaak in de berichten
omtrent de Britsche informatie bij genoem
de mogendheden, in de sombere verwach
tingen aangaande de buitenlandsche poli
tiek van Eden en in de bestaande onze
kerheid omtrent den toestand in Abes-
sinië.
Nu de laatste diplomatieke onderhandelin
gen zijn doodgeloopen, vraagt ieder zich af,
wat thans zal gaan gebeuren. Men hecht hier
een zekere waarde aan het feit, dat de Fran-
sche ambassadeur, de Chambrun, die van plan
was de Kerstdagen in Frankrijk door te bren
gen, dit plan heeft opgegeven, nadat hij een
onderhoud had gehad met Suvich. Hij had
zelfs reeds een reisbiljet genomen, doch blijk
baar in verband met zijn gesprek met den Ita-
liaanschen onderstaatssecretaris van buiten
landsche zaken nam hij het besluit, Rome niet
te verlaten en zich gereed te houden, eventu
eel met Mussolini te kunnen onderhandelen.
In Fransche kringen hier gelooft men,
dat Laval de hoop, het bemiddelingsvoor
stel nieuw leven te kunnen inblazen, nog
niet heeft laten varen, en dat hij Musso
lini daarvan in kennis heeft gesteld. Men
kan er vrij zeker van zijn, dat met het
aanbreken van het nieuwe jaar nieuwe po
gingen door Frankrijk en Italië zullen wor
den aangevoerd om tot een oplossing te ge
raken.
Men gelooft hier verder, dat Mussolini, nu
het Parijsche ontwerp in Engeland schipbreuk
heeft geleden door den drang der publieke
opinie, zijn best doet om die opinie in Enge
land gunstiger voor Italië te stemmen. Te dien
einde zou hij een Italiaanschen agent naar
Engeland zenden, die zou moeten bewerken,
dat eventueele nieuwe bemiddelingsvoorstellen
niet zoo unaniem zouden worden verworpen.
Terwijl men verwacht, dat de Volkenbond de
volgende maand zal overgaan tot de afkondi
ging van een petroleum-embargo, worden per
schip en per trein steeds grootere hoeveel
heden petroleum ingevoerd.
Inmiddels is de bezorgdheid over den druk
der sancties hier duidelijk merkbaar, ondanks
de blufferijen der pers. Men hoort de meening
uitspreken, dat de druk omstreeks Februari
benauwend zal worden en men twijfelt er wel
eens aan, of Italië in staat zal zijn, nog lang
vol te houden. De financieele situatie is zorg
wekkend, want het geweldige bedrag, dat be
steed is aan den aankoop van petroleum, heeft
een groot gat - in de goudreserves geslagen.
De Italianen vragen zich af, of wellicht een
heffing op het kapitaal op komst is, en nu een
maatregel als de inzameling der trouwringen
lijkt dat niet zoo onwaarschijnlijk.
Ook de „Osservatore Romano" ziet den toe
stand duister in. „Dit was een Kerstmis zonder
vrede, aldus schrijft het blad, een Kerstmis,
droeviger en hopeloozer dan sedert den wereld
oorlog het geval is geweest."
De kinderen hebben hier kleine poppetjes, die
Abessiniërs voorstellen, als speelgoed gekregen.
Een ander geschenk bestond uit een pop, die
„Het beschavingswerk van Italië" werd genoemd
en die een pleegzuster voorstelde, welke twee
verwaarloosde Abessinische kindertjes in haar
armen droeg.
(Auteursrecht News ChronicleA. N. P.)
ADDIS ABEBA, 26 Dec. Een Italiaansch vlieg
tuig zou, naar verluidt, Donderdagochtend in
handen der Abessiniërs zijn gevallen.
Volgens deze mededeeling zouden twee Ita
liaansche vliegtuigen boven Dagaboer zijn waar
genomen. De vliegtuigen hebben evenwel geen
bommen geworpen.
Een der vliegtuigen heeft op enkele kilometers
ten Zuiden van Dagaboer, klaarblijkelijk ten ge
volge van aanzienlijke averij ten gevolge van
het vuur uit luchtafweergeschut, op Abessinisch
gebied een noodlanding moeten maken.
De inzittenden van' het vliegtuig zijn gevangen
genomen. Het vliegtuig is in beslag genomen.
Volgiens geruchten van het Noordelijk front,
duren de gevechten voort, doch nadere bijzon
derheden ontbreken nog.
ASMARA, 26 Dec. (Reuter-A. N. P.). Gedu
rende de Kerstdagen heeft geen enkele botsing
van eenig belang plaats gehad. Niettemin wijzen
inlichtingten, zoowel uit Abessinische als Ita
liaansche bron verkregen, erop, dat op verschil
lende fronten binnenkort belangrijke gebeurte
nissen te verwachten zijn. Men gelooft, dat de
Abessiniërs aan het Noordelijk front opnieuw
zullen trachtten, voordeelige manoeuvres uit te
voeren in het gebied, dat daarvoor gunstig is,
en anderzijds staat het wel vast, dat de Italianten
zeker niet voortdurend in de verdediging' zullen
blijven.
Op de lijn Djidjiga-Harrar gaan de Abessiniërs
voort met het aanleggen van uitgebreide ver
dedigingswerken, aangezien zij hier een nieuw
Italiaansch offensief voorzien.
In het tachtigste legerbericht seint maarschalk
Badoglio:: „Op de Oostelijke hellingen van de
hoogvlakte nabij Dankali, is een groep gewa
pende Abessiniërs, die trachtte af te dalen in de
richting van de zoutvlakte, door onze afdeeling
Danakils uiteengedreven.
De Abessiniërs lieten vijf dooden achter. Onze
verkenningstroepen in den sector van de Takaze
hebben geen enkelen tegenstand van dten kant
van den vijand ontmoet. De luchtstrijdkrachten
van Somaliland hebben Abessinische concentra
ties gebombardeerd tusschen Dawaparma en
Ganele Doria."
vruchteloos, en de moedige redders moesten
het opgeven. De heer K., die door de koude
was bevangen, moest naar het ziekenhuis wor
den overgebracht.
Later heeft men het stoffelijk overschot van
het jeugdige slachtoffer met een dreg op
gehaald.
Donderdagavond omstreeks negen uur maak
te een chauffeur te Rotterdam een ritje met
een tractor. De man verkeerde in beschonken
toestand; in de Oranjeboomstraat maakte hij
een ongelukkige manoeuvre, waardoor hij tegen
de tram opbotste. De man viel door den schok
uit de cabine en bleef hevig bloedend op den
grond liggen. De tram werd ernstig beschadigd:
de glasscherven verwondden den bestuurder, die
in het ziekenhuis verbonden moest worden.
De zwaar beschadigde tractor reed zonder
chauffeur door. Een chauffeur J. P., die toeval
lig passeerde, had de tegenwoordigheid van
geest om op den tractor te springen en hem
tot stilstand te brengen.
Dinsdagavond is een auto uit Amsterdam op
den afsluitdijk bij Wieringen door de gladheid
van den weg geslipt en over den kop geslagen.
Twee inzittende heeren, Schillem en Deuseman
uit Amsterdam, wisten zich spoedig uit den
vernielden wagen te bevrijden; hun echtgenoo'
ten liepen echter min of meer ernstige verwon
dingen op en moesten door dr. de Groot te
Hippolytushoef worden verbonden. Het doch
tertje van den heer S. kwam met den schrik
vrij.
Dinsdagmiddag viel, ten gevolge van de
gladheid, op het Marktplein te Almelo de 70-
jarige heer Olthuis, wonende aan den Maardijk
achterover. De man kwam zoo ongelukkig te
recht, dat reeds na enkele oogenblikken de
dood intrad.
Woensdagmorgen is het café „Parkzicht" vaa
den heer J. van Breemen aan de Naarderstraat
5 te Blaricum tot den grond toe afgebrand.
De brand werd te omstreeks zes uur door
een passeerenden automobilist ontdekt. Deze
zag, dat het rieten dak brandde. Hij waar
schuwde de bewoners, die in allerijl opstonden
en de brandweer alarmeerden. Hoewel deze
spoedig ter plaatse kwam, bleek, dat er niets
meer te redden viel, daar het perceel reeds
geheel in lichter laaie stond.
Te half acht waren het geheele café en het
aangrenzende gedeelte in de asch gelegd.
Omtrent de oorzaak van den brand tast men
in het duister.
De eigenaar was verzekerd.
De Hoogeerw. Provinciaal van de Paters van
den H. Geest, Pater P. J. de Rooij, tot nu toe
procurator van het missiehuis te Weert, is in
dezelfde functie benoemd voor het groot-Scho-
lasticaat te Gemert. Pater J. Driessen is van
het Broeders-Noviciaat te Baarle-Nassau-Grens
overgeplaatst naar het Groot-Scholastioaat te
Gemert; hij zal in Baarle-Nassau vervangen
worden door den Zeereerw. Pater A. van Rooij,
tot nu toe verbonden aan het klooster te Ge
mert.
spoedig verholpen door
inwrijven met
WERKT OP 2 MANIEREN TEGELIJK
BATAVIA, 27 Dec. (Aneta) Pastoor G.
Th. Driesen van de Orde der Capucijnen, is
aangewezen om t.z.t. bij het Centraal Missie
bureau in functie te treden. Pastoor Driesen
was van 1924 tot 1932 in Indië als missionaris
werkzaam en wel op Sumatra in het Vicariaat
Padang.
Z. H. Exc. Mgr. J. P. Huibers, benoemd Bis
schop van Haarlem, zal dit jaar nog niet de
gebruikelijke nieuwjaars-receptie houden.
Verschenen is het voorloopig verslag der
Tweede Kamer inzake het wetsontwerp
wijziging van de wet op de inkomstenbe
lasting 1914 en van de successiewet.
Tegen hetgeen wordt voorgesteld, werden ern
stige bezwaren ingebracht.
Als voornaamste bezwaar werd in de vaste
commissie voor belastingen aangevoerd, dat de
verschillende methoden van sparen op zeer
onderscheiden wijze zullen worden behandeld.
Dat het voorstel de leden van de zgn. spaar
fondsen in een aanzienlijk slechtere positie zal
brengen dan degenen, die een aanspraak op
pensioen verkrijgen, blijkt o.m. hieruit, dat de
aanspraken der eersten al dadelijk bij hun sa
laris moeten worden opgeteld, waardoor een
hooger belastbaar bedrag ontstaat, dan voor de
pensioentrekkers c/oit wordt bereikit. ImmeTS
de laatsten betalen over het bedrag van hun
pensioen eerst inkomstenbelasting, als hun sa
laris is beëindigd.
Het voorgestelde nieuwe lid van artikel 7 zal,
naar verscheidene leden der commissie vrees
den, tot verschillende onbillijkheden leiden. In
de eerste plaats werd opgemerkt, dat de aan
spraken van den werknemer tegen den werk
gever of een spaarfonds niet altijd geleidelijk
ontstaan, maar dikwijls min of meer sprongs
gewijze.
Vervolgens zal tot het belastbaar inkomen
worden gerekend het verschil tusschen de con
tante waarde van iemands aanspraken bij het
einde en bij het begin van dat jaar.
Met verliezen tengevolge van daling der con
tante waarde zal geen rekening worden ge
houden.
In de derde plaats schijnen de eigen stortin
gen van den werknemer voor het volle bedrag
als inkomen te zullen worden aangemerkt- Voor
de stortingen door den werkgever zal daaren
tegen slechts de contante waarde in rekening
worden gebracht. Zoo ontstaat een onbillijk
verschil tusschen werknemers, die overigens ge
heel in dezelfde economische positie verkeeren,
maar van wie de een verplicht is, zelf te stor
ten, en voor den ander een even groote stor
ting geschiedt door den werkgever.
Tegen de beperking van den aftrek van bij
dragen aan fondsen werden bezwaren inge
bracht, welke zich niet alleen richtten tegen
de gestelde grenzen (5 pCt. en f200), maar
ook tegen de beperking tot personeelsspaar-
fondsen als bedoeld in artikel 1637 s. B.W.
Ook tegen het voorgestelde artikel 116 zijn
in de commissie ernstige bezwaren gerezen. Is
het in beginsel al bedenkelijk, voor te schrij
ven, dat een lid van een spaarfonds over een
deel van zijn tegoed bij dat fonds kan beschik
ken voor betaling van belasting, hoewel de re
glementen der fondsen doorgaans voorschrij
ven, dat de werknemer op geen wijze over zijn
tegoed mag beschikken, nog bedenkelijker wordt
de voorgestelde bepaling, indien de werknemer
ook voorschotten zal mogen eischen op uit-
keeringen, waarvan het geenszins zeker is, of
hij ze ooit zal ontvangen.
Hoewel de commissie de billijkheid van het
voorstel, uitkeeringen, welke enkel berusten op
de voorschriften van moraal of fatsoen, niette
min als verschuldigd te beschouwen, kan erken
nen, vreezen sommige harer leden, dat deze
bepaling tot groot nadeel voor de schatkist zal
leiden. Het betreft hier immers niet alleen on
verplichte uitkeeringen aan vroegere werkne
mers, welke ook nu al als bedrijfsonkasten
niet belast kunnen worden, maar evenzeer on
verplichte uitkeeringen aan behoeftige broeders,
zusters en verdere familieleden-
In de memorie van toelichting wordt uit
eengezet, dat van de vrijstelling van schen
kingsrecht voor makingen ineens aan „getrouwe
arbeiders" misbruik wordt gemaakt, doordat
zoodanige makingen ineens vrijwel alleen voor
komen, indien tusschen den schenker en den
begiftigde nog een andere verhouding dan die
van werkgever en arbeid(st)er bestond. De
commissie wil gaarne aannemen, dat zulk een
misbruik voorkomt; zij zou het echter op prijs
stellen, te mogen vernemen, waarop 's ministers
oordeel berust, dat van deze vrijstelling vrijwel
alleen gebruik gemaakt wordt om andere dien
sten te beloonen dan die verricht in de hoe
danigheid van arbeiders- Van schenkingen toch.
welke onder de bestaande wettelijke vrijstellin
gen vallen, wordt bij de belastingadministratie
geen aangifte gedaan.
Men deelt ons mede:
Onder voorbehoud dat de reorganisatie de
algemeene goedkeuring zou wegdragen, hebben
de tot dusver elk op zichzelf gewerkt hebbende
kolonisatie-vereenigingen in beginsel besloten
zich te fusieeren.
Nadat een en ander zijn beslag heeft gekre
gen, zal een Raad van Bijstand en Advies wor
den gevormd uit de voorzitters der gefusieerde
vereenigingen, alsmede een twintigtal deskun
digen, oud-Surinamers en oud-ïndiërs.
De combinatie zal onder den naam Stichting
Nieuw Holland dezer dagen haar samenstelling
en werkprogramma bekend maken.
Dinsdagavond is een dronken schipper, af
komstig uit Geertruidenberg en liggende met
zijn schip in den Rijn te Zoeterwoude, terwijl
hjj onverwachts den Rijksstraatweg te Zoeter
woude overstak, aangereden door 'n lijkenauto,
komende uit Friesland, richting Den Haag.
Hij bekwam een diepe wonde aan zijn hoofd
en is naar het Academisch Ziekenhuis te Lei
den vervoerd, waar terstond operatief werd
ingegrepen. De toestand van den man is zeer
zorgwekkend.
Hij kon nog niet door de politie worden
gehoord.
Z. D. H. de Kapittel-Vikaris van het Bisdom
van Haarlem zal de volgende week geen
audiëntie verleenen.
Te Drunen bij Waalwijk ontstond hedenmor
gen te omstreeks half tien brand in de slagerij
van den heer v. d. Ven. In een oortenblik stond
het geheele pand, bestaande uit den winkel met
daarachter gelegen het woonhuis, in lichter
laaie. Hoewel de brandweer van Drunen spoe
dig ter plaatse verscheen, kon zij niet verhinde
ren, dat winkel en woonhuis geheel afbrand
den. De oorzaak van den brand is onbekend. De
schade wordt door verzekering gedekt.