SITTERS^KOR Met twee kameraadjes op avomturemreis (SKdveb&aal van den dag Stddajui bejJx/duril TER NAVOLGING! MAANDAG 30 DECEMBER 1935 DElOSPRIJS VOOR LORDEN VOETBAL TWEEDE KLAS I. V.C.B. A.D.O.D.S.S,H, 0—4 TeylingenV.V.E. 13 D.H.V.B.-uitslagen R.K. HAARLEMSCHE VOETBALBOND Programma 5 Januari LugdunumSchoten 32 PurmersteinBeverwijk 32 KennemerCeleritas 51 HillinenZandvoort 03 ZeemeeuwenAssendelft 32 S. V. C.Hillegom 27 H. V. B.-uitslagen WIELRENNEN R.K.W.V. „Achilles" H. S. V. de Kampioen Haarlem - Schoterweg 1 - Telefoon 16659 feemn, 'want JUflfPoblijll 's ^ta~T I promotie HILLEGOM 21111111111 1 H. P. M DOOR FLETCHER Jocelyn keek den detective weifelend aan. Voor dezen wedstrijd probeerde ADO een nieuwe opstelling, en hoewel de debutanten goed speelden, voldeed de ploeg als geheel toch niet. Er ontwikkelde zich een aardig spel; eenige goed opgezette aanvallen van ADO, die lang niet van gevaar ontbloot waren. Door het gladde veld ontstonden nogal eens glijpartijtjes en uit een hiervan ontstond voor het ADO-doel een gevaarlijk moment en de keeper kon niet verhinderen dat Bosdijk scoorde (01). Even later werd bij een ADO-aanval juist overge schoten. Toen Kos bij een Haarlemschen aan val in het nauw werd gedreven, bewerkte hij den bal met de handen. De hiervoor toegestane penalty werd door Bosdijk benut (0—2). ADO spande alle krachten in om voor de rust nog een tegenpunt te maken, maar Goossens hield zijn doel schoon. Na de rust wierpen beide partijen zich fana tiek in den strijd. De doelen kwamen beurtelings in gevaar, maar de verdedigingen bleven vóorloopig de baas. Bij een aanval van ADO schoot Th. Koopman ten slotte hard in, maar een DSS-back wist, door zich resoluut voor den bal te werpen, scoren te voorkomen. Toen ADO te ver was opgedrongen, belandde de bal bij den snellen Bosdijk, die de geheele ADO-ver- dediging en ook den keeper passeerde (03). DSS was hierna sterker. De ADO-defensie kreeg het hard te verantwoorden én uit een scrimmage voerde L. Zandstra den stand tot 04 op. ADO deed nog wanhopige pogingen om de eer te redden, maar met onveranderden stand kwam het einde. Met een gehandicapt elftal moest Teylingen den strijd aanvangen. De eerste oogenblikken kwam WE overdonderend opzetten. Daarna werd het spel meer verdeeld, en daarmede ook aantrekkelijker. De Teylingen-spelers moesten in de veran derde opstelling wel hard zwoegen, doch wisten geruimen tijd de gevaarlijke aanvallen af te slaan, en zelf ook eenige goede kansen te scheppen. Na een half uur spelen werd een WE'er tegen den grond gewerkt. Teylingen zag een penalty tegen zich toegewezen, welke in een doelpunt werd omgezet (0-1). Uit een mooien aanval wist WE den voor sprong door een prachtigen kopbal te vergroo- ten (0-2). Vlak voor de rust werd nog een derde doelpunt gemaakt, dat o.i. door keeper Hoenders had kunnen worden voorkomen (0-3). Na rust was Teylingen weer geruimen tijd in het offensief, doch door treuzelen gingen eenige kansen verloren. Het was ook uit een strafschop, dat Teylingen de eer redde (1—3). Langzamerhand versïapte heft spel en donr goed verdedigen wist WE den verdienden voorsprong te behouden. Reserve le klasse A WA 2—Ado 2 8—2; RKAV 2—Alw. For ward 2 24. Afdeeling Centrum le klasse A NV A 1—Roda 1 1—7; BSM 1—India 1 2—1; Gez. Vier 1Vogelenzang 1 22; Alliance 1 ZPC 1 5—3; St. Mart. 1—The Unity 1 3—1. 2e klasse A Des 1—Or.-Zwart 1 31; RCM 1—St. Louis 1 1—4; OIV 1—VDO 1 5—2. Reserve 2e klasse A The Victory 2WA 3 33; Doss 3Vic 2 3—2. B BSM 2—Tybb 3 3—5; G.-Wit 2—HBC 3 1—1. 3© klasse A Oda 1—Diemen 1 5—3; SVF 1—St. Pancr. 1 0—5. Reserve 3e klasse B WA 4India 2 3—2; Zwaluwen 3SVF 2 13—1. C RKAV 4—VDO 2 2—1. Reserve 4e klasse A VDO 3NV A 2 4—3. B PVC A 2—St. Mart. 4 4—4; RCM 2—Doss 5 2—6; The Victory 3—Const. 3 0—3. C Roda 3—SVO 2 0—2; St. Pancr. 2—ZPC 4 1—9. E OIV 3—Tybb 7 6—1. Afdeeling Zuid le klase A RCD 1St. Ignatius 1 43. A. Concordia—HBC, 12.30 uur. Alliance—DEK, 12.30 uur. SantpoortOIV, 12.30 uur. OG—TYBB, 2 uur. B. NAS—v. Nispen, 2 uur. HZC—Santpoort, 2 uur. TYBB—OG, 12.30 uur. C. DEK—BSM, 12.30 uur. NAS—WF, 12.30 uur. ConcordiaHBC, 2 uur. GW—DSO, 12.30 uur. D. AllianceVogelenzang, 2 uur. v. NispenTYBB, 12.30 uur. SantpoortOG, 2 uur. HBC—BSM, 12.30 uur. Wederom heeft Schoten de punten moeten afstaan aan het Leidsche Lugdunum, zij het dan ook met het kleinst mogelijke verschil. Schoten heeft 2 invallers en niettegenstaan de dit, wist Schoten voor rust een goede partij te spelen. Uit een voorzet van rechts doelpunt Philippo onhoudbaar, 01, en even daarna vergroot Cop den voorsprong, 02. Nog voor rust maakt Lugdunum een mooi doelpunt door zijn midvoor Weerlie, 12. In de tweede helft is Lugdunum meer aan het woord, doordat de Schoten-rechtsbuiten zich aan het spel onttrekt. De Leidsche voorhoede is uiterst snel en spoedig maakt Paauw gelijk, 22. Schoten krijgt hierna prachtige kansen, maar onbegrijpelijk komen er geen doelpunten van. Als een der Schoten-backs door de gladheid uitglijdt, profiteert v. d. Mark hiervan en geeft Lugdunum de leiding, 32. Het einde komt met een Leidsche overwin ning'. Voor de rust had Beverwijk de beste papie ren en een groote voorsprong bij de rust zou niet overdreven geweest zijn. Het aantal cor ners was ontelbaar maar zij bleven zonder re sultaat. Toen Kuier Sr. dicht bij het doel kwam, wist hij zichzelf en den bal in het doel te laten glijden (01). De sporadische uitvallen van Purmerstein werden met veel moeite af geslagen. Tot de rust bleef Beverwijk domi- neeren. Na de rust was er eerst eenig overwicht der Wij kers, maar zienderoogen kwamen de Pur- mersteiners meer en meer in den aanval. Op keurige wijze wisten zij gelijk te maken (1—1) en even later zelfs een voorsprong te nemen. Toen de links-back van Beverwijk wegens een blessure moest uitvallen, profiteerden de gast- heeren hier dankbaar van en brachten den stand op 31. De Wijkers gingen weer druk uitoefenen op het doel der tegenstanders. Aan val op aanval volgden elkaar op, tot vijf minu ten voor het einde met een kopbal de stand op 3—2 werd gebracht. Het laatste gedeelte was voor Beverwijk, maar het mocht niet gelukken een gelijk spel te bevechten. Het einde komt met een kleine overwinning der thuisclub. Jr. valt op en een goed schot had een béter lot verdiend. Na veel mislukte pogingen wordt Kees man in staat gesteld Zeemeeuwen opnieuw de leiding te geven, 32. Direct na 't begin volgt een Kennemersaan- val doch het schot van Bakker wordt gestopt. Celeritas neemt de leiding als de mid-voor on verwachts een keihard schot lost en de bal in het uiterste hoekje van het K.-doel belandt, 01. Hoewel de Wijkers hard zwoegden, lukt het hun niet hun gewonen vorm te krijgen. Uit een vrijen schop kopt Steeman echter schitterend den gelijkmaker in, 11. Een gelijk opgaande strijd volgt nu, waarbij v. Luk zich niet laat passeeren en Veenstra de thuisclub de leiding bezorgt, 21. Na de rust zijn de Kennemers hun gasten verre de baas en ettelijke malen ontsnapt hun doel aan doorboringen. Na een hoekschop op het doel der thuisclub rent Bakker snel langs de lijn en zijn voorzet kopt Veenstra prachtig in, 31. Celeritas laat de verdedigende houding varen en Steeman kan den Kennemersvoorsprong vergrooten, 4—1. Ettelijke kansen laten Groot cs. nog onbenut, terwijl Dinkla en Duivemans zorgen dat de gasten niet gevaarlijk worden. Horeman zorgt tenslotte met een goed doel punt voor een 51 overwinning. Beide elftallen waren aan elkaar gewaagd en om beurten moesten beide doelverdedigers op treden. Hoewel Hillinen het eerst den wind als bondgenoot kreeg, wist Zandvoort met verre, harde passes het spel steeds weer te verplaat sen. Zoowel Hillinen als de bezoekers schoten eenige keeren rakelings naast en de rust kwam dan ook met blanken stand. Een aan Hillinen toegewezen penalty was door den Zandvoort- keeper gestopt. De hervatting is nauwelijks vijf minuten oud, als de rechtsbuiten der gasten geheel in vrije positie den bal krijgt toegespeeld en de als voorzet bedoelde bal juist via den staander in het doel springt (0—1). In een periode van vijf minuten brengen de geel-blauwen door toedoen van Van Orden en Bos den stand op 03. Wel deed Hillinen nog hardnekkige pogingen om den achterstand in te loopen, maar ondanks de meerderheid van blauw-wit, bleef het spel der voorhoede te slap en het schieten te zwak. Assendelft brengt den bal aan het rollen. De eerste aanval wordt door de Zeemeeuwen onder nomen, een voorzet van Fransen wordt niet be nut. Een vlugge aanval, geleid door den rechts buiten van Assendelft strandt op buitenspel, terwijl kort daarop dezelfde speler goed voor zet, de Zeemeeuwenkeeper mist en de linksbin nen van Assendelft zijn club de leiding geeft, 0—1. Spoedig daarop scoort Keesman voor de Zee meeuwen den gelijkmaker, 1—1, en na eenige wederzij dsche aanvallen, neemt Zeemeeuwen de leiding door Keesman, 21. Het spel verplaatst zich vlug van doel tot doel, en zonder dat dit eenig succes voor een der par tijen oplevert gaat de rust in. Na de rust schijnt Assendelft grootsche plannen te hebben. De druk op 't Zeemeeuwendoel blijft aanhouden, tenslotte wordt van dichtbij de gelijkmaker in het net geplaatst, 22. Tot nogtoe was er heel goed ge speeld en wanneer nu een harde strijd om de leiding volgt, blijkt, dat er te veel van de spe lers gevergd is. Het harde werken van Fransen Op een zwaar bespeelbaar veld trapte Geilvoet voor SVC af en ging het meteen op het Hille- gom-doel af, echter zonder succes. Een mooie pass van F. v. d. Hulst wordt door Winkelaar met een keurig boogschot in een doelpunt om gezet, 01. Hillegom blijft aanvallen en F. v. d. Hulst benut een goeden voorzet van rechts. Na dit overwicht komt SVC wat opzetten en als de linksbuiten van SVC goed voorzet, wordt Tiessen vrij gelaten en heeft geen moeite om er onhoud baar 1—2 van te maken. F. v. d. Hulst wringt zich door de verdediging van SVC heen en maakt een mooi doelpunt, 13. Na rust loopen de gasten hard van stapel en vallen enthousiast aan. Wederom is het Winke laar, die het vierde doelpunt scoort. Hillegom krijgt een vrijen trap op grooten afstand te nemen, dien Fr. v. d. Hulst met een enormen hard schot benut. Dezelfde speler maakt even eens het 6e doelpunt. Hillegom zakt iets af en de thuisclub wordt sterker. Binnen korten tijd krijgt SVC twee penalty's te nemen, waarvan er één wordt benut. Dan komen de Hillegommers weer los en maakt Winkelaar het zevende doelpunt. Met de gasten in den aanval komt het einde. Competitie la Haarlem 3Stormvogels 4 43; EDO 5 Kennemers 3 11; lb Stormvogels 3EDO 4 30; Zeemeeuwen 2Haarlem 4 33; 2a SwastikaKennemers 4 24; 2b Bloemen- daal 2ETO 61; 2d SpaarndamSpaarne- vogels 2 3—1; 3a EDO 9—RCH 10 2_5; WH 3—EHS 5 1—5; 3b Stormvogels 5—VSV 4 4—1; 3c DKT—Haarlem 6 1—5; 3f EDO 7—VSV 5 07 gest.; 3h Bloemendaal 5HFC 6 8—3; Ripperda 5VSV 6 07; 3j Zandvoort 5 Haarlem 8 72; Heemstede 3Bloemendaal 6 1—2; DWO 3—HFC 8 0—5; 31 Kennemers 10— DeCeO 4 1—6. STADS EDITIE-BEKER Ripperda 2Hillinen 2 54. Zondag 29 Dec. hield bovengenoemde vereeni- ging haar 3en rit der competitie op hometrai ners over 3 K.M. Kemp bleek ook op dezen afstand de snelste en won in den tijd van 2 min. 361/5 sec.; ook Klinkenberg en Schoorl reden best en wisten zich respect. 2e en 3e te plaatsen. Uitslag 3 K.M.: 1. N. Kemp 2 min. 381/5 sec.; 2. Klinkenberg 2 min. 50 3/5 sec.; 3. Schoorl 2 min. 551/5 sec.; 4. Ligthart 2 min. 56 3/5 sec.; 5. Wempe 3 min. 6 4/5 sec.; 6. Graijmans 3 min. 8 4/5 sec.; 7. Coelemijer 3 min. 21 sec.; 8. Stet 3 min. 221/5 sec.; 9. Sprundel 3 min. 23 4/5 sec. De gemeente-secretaris van Beverwijk, de heer J. W. A. C. van Loenen, heeft eervol ontslag gevraagd Bij den totalen stand had Kemp, die maar 2 van de drie ritten heeft medegereden 10 p. even als Ligthart, doch doordat hij tweemaal eerste was, werd hij winnaar. De totale uitslag van deze competitie is thans: 1. N. Kemp 10 p.; 2. Ligthart 10 p.; 3. Klinkenberg 9 p.; 4. Schoorl 7 p.; 5. Wempe 5 punten. Zondag 5 Januari Oliebollenwedstrijd voor le den en donateurs. Vertrek 10 uur Gr. Markt. Bord met r o o d e n rand, rood kruis en blauw veld Waar zoo'a bord staat, mag geen enkel voer tuig stoppen Zondag werd de competitie op de home-trai ners vervolgd met eenige inhaalritten op de oude trainers. Daarna werd voortgegaan met de 3 K.M. voor A-, B- en C-klasse en 1500 meter voor ju nioren op de nieuwe trainers. Het verloop was als volgt: A en B-klasse inhaalrit 2 K.M.: C. Meyer 1-19; de Best 1-19-4. C-klasse 2 K.M.: J. Sietsma 1-24-1; Stijnman 1-24-3. 2 K.M. tezamen: Meyer 2-34-3; de Best 2-37-3; Sietsma 2-51-4; Stijnman 2-57-2; 1 en 2 K.M. totaal: C. Meyer 3-51-3; de Best 3-55-1; J. Sietsma 4-19-2; Stijnman 4-27-3. A- en B-klasse 3 K.M.: A. Schelvis 1-54-2; A. Schaper 1-55-4; G. Heyselaar 1-57-1; Oudolf 1-59-1; Th. Drost 1-59-3; v. d. Heyde 2; M. Peetoom 2-1; de Laat 2-14. C-klasse 3 K.M.: H. Veenhof 2-3-2; T. Veen- hof 2-6-4; H. Peetoom 2-7-2; D. Drost 2-8-3; Wennerts 2-17; W. Jansen 2-15-4; v. Halst 2-19-1; Huenten 2-23; J. Bos 2-28-3; I. Bos 2-33-4; Wolf 2-50-1. Junioren 1500 meter: Bakker 1-8; Tennes 1-9-2; Sterke 1-10; Keizerswoord 116; J. Laan 1-17-4; v. Putten 1-21-1. VRAAGT POLIS VOOR 2 JARIGE VERZEKERING VAN LAMPEN EN REPARATIEKOSTEN Ze klopten aan en het benepen stemme tje van Wietje deed hen vlug naar binnen stappen. Het arme meisje had zich in haar kamer alleen niets op haar gemak gevoeld, en ze zat bedrukt voor zich uit te staren, maar weldra was ze weer vroolijk en blij, toen ze haar vrienden terug zag. De stuurman huurde een auto en thans zouden ze naar Boschlust rijden. Piet's on geduld werd hoe langer hoe grooter, om zijn ouders terug te zien. Hij kon zijn on geduld haast niet bedwingen en de stuur man had meermalen moeite om zijn onge duldigheid in toom te houden. Weldra zaten ze in een prachtigen auto en waren ze op weg naar Boschlust, door de prachtige omgeving. Piet popelde. Nog een korte poos en hij zou zijn ouders terug zien. Jan Coblijn wandelde langzaam naar z'n huisje terug, het aardige huisje met de witte muren en de roode dakpannen, die hel blonken in de ondergaande avondzon. Hoe dichter hij z'n woning naderde, des te lang zamer werd z'n stap. Neen, het leven had niet zoo tegen hem gelachen, als hij vroeger had gedacht. Toen bezat hij nog moed en durf; toen meende en hoopte hij nog eens de oogen der geheele wereld op zich gevestigd te krijgen door een groote daad, waarvoor iedereen res pect zou hebben. Van dit alles was echter niets terecht gekomen, als men ten minste de be trekking van eersten bediende op een verzeke ringskantoor er buiten laat. Bovendien leed hij door z'n bescheiden salaris aan chronisch geld gebrek. Alles scheen hem nu eenmaal te moe ten tegenloopen en zelfs z'n huisje, ver buiten de stad, droeg een naam die niet met de wer kelijkheid overeenstemde, het heette „Vrede en Rust". Nu ja, rustig was het wel, maar er was neel wat onderworpenheid van zijn kant voor noodig, om het zoo te houden, want de beide vrouwen, waarmee hij z'n levensgeluk moest deelen, z'n eigen vrouw en z'n schoonzuster, waren nu niet bepaald katjes om zonder hand schoenen aan te pakken. Hij had zich in z'n lot geschikt, maar dat was dan ook alles. Inmiddels was mijnheer Coblijn z'n woning genaderd en juist wilde hij het Aronskelkje openen, toen een mooie Cy- persche poes haar kop door de heg stak en hem al spinnend aanstaarde. „Vort poes!" riep Coblijn, maar de kat bleef, keek hem knipoogend aan en maakte geen aan stalten om te vertrekken. Integendeel, zij liep op hem toe, om met een hoogen staart kopjes aan z'n beenen te geven. Deze vriendelijkheid van het dier had op den bewoner van „Vrede en Rust" zoo'n goede inwerking, dat hij het oppakte en eenige malen den kop streelde. En toen het beest ondubbel zinnige teekenen gaf met die liefkoozingen te zijn ingenomen, kwam in Jan Coblijn's ge dachten een stout denkbeeld op: de poes zou met hem mee naar huis gaan. Daarvoor was echter noodig, dat hij haar binnensmokkelde. Voorzichtig sloop hij naar binnen en riep, toen de deur achter hem een maal dicht was: „Josientje! Josientje!" De deur der huiskamer ging open en Josientje verscheen in de gang. „Watwat moet die vreemde kat in m'n huis? En wat beteekent dat geschreeuw?" „Ik schreeuw niet, Josientje," antwoordde Jan vriendelijk. „Ik wilde je alleen maar zeggen dat die kat van my is en ik haar graag wil houden." „Ben je soms dronken, Jan?" vroeg mevrouw Coblijn verbaasd, „of ben je gek geworden?" „Geen van beide, maar ik wil deze kat heb ben," hield Jan hardnekkig vol. „Mooi!" riep z'n wederhelft en wierp de huiskamerdeur met een harden klap achter zich dicht. Het avondeten werd dien dag in een zeer geladen stemming genuttigd. De kat had een bakje melk gekregen met de mededeeling, dat ze maar gauw een ander kosthuis moest gaan opzoeken, niettegenstaande het dier ook eenige malen z'n vriendelijkheden was gaan betuigen bij Josientje en Euphemia, Jan"s schoonzuster, die al jaren bij hem inwoonde en er niet aan dacht te vertrekken. Maar van beide vrouwen had het een por gekregen, waarop het zijn heil bij z'n eersten beschermer was gaan zoeken. De beide zusters wisselden daarop blikken van verstandhouding met elkaar, die niet veel goeds voor poes beloofden, maar de heer des huizes merkte daar niets van. Toen hij den volgenden morgen, na z'n kleine beschermelinge van het noodige te hebben voor zien, de huiskamer binnentrad, stond z'n schoonzuster op hem te wachten: „Je snapt toch wel dat die nonsens met die kat uit moet zijn, Jan," snauwde zij. „Ik kan het niet aanzien, dat Josientje door zoo'n ondier geterroriseerd wordt. De kat gaat er uit of ik." „Poes blijft," antwoordde Jan rustig. „Of jij blijven wil, moet je zelf weten." „Je hebt toch den sleutel van z'n kamer?" vroeg Euphemia aan Josientje, toen Jan het huis verlaten had om z'n ochtendtrein te halen. Ze had gezien dat hij de kat in z'n kamer had opgesloten. „Natuurlijk heb ik die. Hij gaf hem me zelf." „Prachtig. Geef hem dan maar direct aan mij, dan zal ik wel met die kat afrekenen." Even aarzelde Jan's vrouw, maar een oogen- blik daarna was Euphemia in 't bezit van het begeerde voorwerp. Terwijl Jan aan 't station liep, bekroop hem even een onbehaaglijk gevoel. Het was de eerste maal in al die 23 jaar dat hij door de beslom meringen m.t die kat, z'n ochtendtrein ver zuimd had. Maar veel konden ze op 't kantoor er niet van zeggen. Eenmaal in de 23 jaar je trein verlaten, kon zelfs den beste overkomen. Toen hij op 't kantoor kwam, stond het per soneel in groepjes bij elkaar te praten en te lanterfanten. Men was daar gewend dat Jan Coblijn het werk uitdeelde, en nu hij er niet was, kon niemand iets uitrichten. De patroon, mijnheer Van Sterren, was toevallig vroeg en had naar de oorzaak van dit niets doen ge vraagd. Jan Coblijn was er de oorzaak van, waarop de patroon gezegd had dat mijnheer Coblijn bij z'n komst direct bij hem moest komen. Het personeel had er heimelijk pleizier in, dat de eerste bediende nu ook eens een uit brander kreeg. Niet dat hij lastig was, maar bij het werk zag hij nooit iets door de Vingers en men voelde dat hij verstandelijk de meerdere van allen was. Mijnheer Coblijn ging dus direct na z'n komst naar mijnheeer Van Sterren. Na een half uur kwam hij met hem uit diens privé-kantoor met in z'n mond een groote havana-sigaar. Kort en zakelijk deelde de patroon aan 't per soneel mede dat de heer Coblijn in 't vervolg algemeen procuratiehouder en als chef van 't kantoor was aangesteld. Iedereen keek verbaasd, maar den nieuwen procuratiehouder klonken nog de woorden van mijnheer Van Sterren in de ooren: „Iemand als u t kunnen we niet dat alles stil J staat als u niet aanwezig bent. Ik hoop dat u zich als procu ratiehouder nog meer onmisbaar zult maken. „Dat heb ik aan die kat te danken," gonsde het door Jan's hoofd en den heelen dag ver langde hij naar z'n huis en z'n kat. Toen hij des avonds z'n woning binnentrad, kreeg hij een gevoel over zich alsof hij Napoleon was. Regelrecht liep hij naar z'n kamer, waar hij bin - nen twee minuten had geconstateerd dat het dier verdwenen was. Eensklaps hoorde hij een stem zeggen: „Je zoekt zeker naar dat mormel, hè? Zoek maar niet, want ik heb het weggebracht. Je moest je schamen zoo'n beest in een eerzaam huis te brengen." Z'n schoonzuster Euphemia stond op den drempel, d'r armen in haar zijde, in een impo- neerende houding. Maar Jan Coblijn had daar nu geen oog voor. Hij dacht alleen aan z'n kat. Hij schoof Euphemia onzacht op zij, liep de trap af, opende de buitendeur en riep: „Poes. poes, poes!'" zoo hard hij kon. Op hetzelfde oogenblik sprong z'n bescher melinge uit het struikgewas op hem toe en vlijde zich spinnend langs z'n beenen. Hij nam haar in z'n armen en ging naar binnen. Nadat hij melk voor het dier had neergezet, stapte hij de huiskamer binnen, waar de beide vrouwen hem opwachtten. Euphemia scheen geheel ge reed tot den aanval. Voor ze echter een woord kon zeggen, voegde Jan haar kort en beslist toe: „Jij was het dus, die mijn kat weg liet loopen? Vanavond vertrek je nog, begrepen? „Maar Janprotesteerde Josientje. „Ga naar je kamer en blijf daar tot ik bij je kom." Hij opende de deur en schoorvoetend, en niet in staat een woord te spreken, voldeed ze aan het bevel. „En jij," hernam de heer des huizes, zich tot z'n schoonzuster wendend, „jij zorgt dat over een uur je koffers gepakt zijn. Ik zal een taxi bestellen, om ze naar 't station te brengen. Je zet hier nooit meer een voet over den drempel." Daarop begaf hij zich naar de kamer van Jo sientje. Hij voelde zich een nieuw mensch. Had z'n patroon hem nog niet dien morgen gezegd, dat hij veel te bescheiden was en dat hij veel meer zelfvertrouwen moest hebben? Toen hij de kamer van z'n vrouw binnentrad, viel ze hem om den hals. „Vergeef me, Jan," zei ze enkel. Hij wist nu, dat hij den strijd zonder slag of stoot gewonnen had en dat het overbodig was verdere bevelen te geven. Hij begreep nu ook, dat Josientje altijd dezelfde vrouw voor hem gebleven was en dat Euphemia alleen de oor zaak was van alles. Denzelfden avond vertrok zij en toen de taxi waarin ze gezeten was, wegreed, zei Jan Coblijn lachend tot z'n vrouw: „Van nu af zullen we vrede en rust op „Vrede en Rust" hebben." Bouwen. Het verbouwen der kantoren van de N.V. J. B. v. d. Schoot, tengevolge van den nieuwen weg (verlenging Van den Endelaan) is opgedragen aan de firma Veenman Vink, alhier. Illlllifllü „In de Parjjsche bioscopen biedt =2 men den bezoekers gratis een drank of sandwich aan". (Persbericht) IE Directeuren van theaters, H H Is dit niet een prachtidée? Gloednieuw uit Parijs gekomens En daarom „haute nouveauté." EE Biedt aan hen, die in uw schouwburg In uw kino kijken gaan, ee Naast wat flauwen kost voor d'oogen s Ook een hartig hapje aan. Kijk, u kunt dat varieeren El Zooals u dat zelf maar wilt, Bij dit stuk wordt braaf de honger, s Bi? dat wordt de dorst gestild. ee Uw affiches, uw programma's Zouden aldus moeten zijn: s Hedenavond Greta Garbo ee Mèt een glaasje Moezel-wijn. Richard Tauber met een sandwich Of een portie haringsla, Hier: Hans Al'oers met een borrel, Willy Fritsch en koffie na. „De Twee Weezen" met een broodje Met wat kalfsvleesch of met kaas En „De Koopman van Venetië" =E ee Met gebraden duif of haas. EE Schilders, die gaan exposeeren Geef ik hier een reuzen tip: Bij den aankoop van een landschap Koude appelmoes met kip..., ie En gaat Mengelberg cum suis Hier of daar op een toumée, Wel dan brengt hij voor zijn hoorders Zakken.... apen-nootjes mee! ^iiiiifiiiiiiiiiiiiiiiniitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiil 23 Marillier liet zijn stem tot een vertrouwe- lüken toon dalen. U herinnert zich, mr. Chenery, dat u naar mij toegekomen bent op Scotland Yard en mij hebt verteld, dat U een man had ontmoet, die een ring droeg welke als twee druppels water leek op dien, welke in de strooschelf od Somerbourne werd ge vonden? Ja, en? vroeg Jocelyn. U hebt mij ook verteld dat uw huisknecht Jannaway dien persoon was gevolgd, vervolgde Marillier. jocelyn knikte. U bedoelde, hernam Marillier met eenigen nadruk op het laatste woord, dat u mij zoudt laten weten, wat u bevonden had, maar wat later, op denzelfden namiddag, belde u mij op van uw kamers in Down Street en vroeg u mij van deze aangelegenheid omtrent den onbe kende en den ring geen mèlding te doen aan mr. Pontifex of aan iemand adders, tot u me nader gesproken had. En u is sinds niet meer by me gekomen, mr. Chenery. Hij begreep niet goed, waar deze heen wilde. Ik weet niet, dat er eenige reden is ge weest, om u te bezoeken, inspecteur, ant woordde hij. Martiilier schudde zacht verwijtend het hoofd. Had u mij niet kunnen vertellen, mr. Che nery, wat u wist van den jongen man, die dien ring droeg? U wist dat ik met het geval belast was en nog wel op speciaal verzoek van mr. Pontifex. Opnieuw keek Jocelyn weifelend naar den detective, 't Was duidelijk dat deze op een bepaald doel afging. Ik weet niet, dat ik u zou hebben kunnen helpen, antwoordde hu. Het gezicht van Marillier vertoonde een steeds groeiende uitdrukking van verongelijking. Hy keek alsof hem een persoonlijk onrecht werd aangedaan. En toch mr. Chenery, merkte hij op, u weet wat een belangryk spoor de ring be duidt. Toevallig ontmoet een onbekende, die een zuiver evenbeeld van den ring draagt; u laat uw knecht hem volgen; u schept tegenover my op dat hy hem te pakken zal krijgen en thans onthoudt u my uw inlichtingen. Ik kan dat niet fair noemen, mijnheer. Veronderstel, dat Ik u geen inlichtingen geven kan? riposteerde Jocelyn. Marillier glimlachte en maakt een afwerend gebaar. Wilt u my ronduit op een paar vragen antwoord geven, mr. Chenery? yroeg hy, Ik geef u de verzekering, dat het in het belang is van mr. Pontifex en dat er wellicht be langen van nog hooger orde mee gemoeid zyn. Ga uw gang, antwoordde Jocelyn stroef. Vraag wat u wilt. Goed mijnheer, zei Marillier haastig. Er is op uw kamers plotseling en onder vreemde verschynselen de vorige week een man gestor ven, die Rederdale heet. Juist, antwoordde Jocelyn. Welnu mynheer, was dat niet dezelfde persoon, met wien u een paar dagen tevoren van Southampton naar Waterloo station hebt gereisd, dezelfde persoon die den ring dioegV vroeg Marillier den ander scherp aankijkend. Ja, antwoordde Jocelyn. Dat is zoo. Mag ik u vragen hoe u op die gedachte gekomen bent? 't is niet maar een gedachte, sir, merkte Marillier met een sluw lachje op. Ik wist het. Een van mijn manschappen, die ook u heel goed kent, mr. Chenery, bevond zich oo het perron van het Waterloo-station, toen u arri veerde en hy zag u een eerste-klas-rook-coupé, dien u met dien heer gedeeld had, verlaten. Hi.1 herkende hem, toen hy zijn portret in de Daily Looking Glass zag ter gelegenheid van de ïykschouwing. En? vroeg Jocelyn. BU het getuigenverhoor legde u de ver klaring af, mr. Chenery, dat u mr. Rederdale toevallig in de woning van den Italiaan Signor Vespucci in St. Jonn's Wood, op dien avond van zijn dood had ontmoet, dat U samen haar huis zijt gewandeld, dat hy meegegaan was naar uw kamers en daar plotseling overleed, ver volgde Marillier. Welnu mijnheer, wees open hartig tegenover my, want ik kan u verzekeren, dat daar veel van afhangt. Hebt u met dien jongen man gesproken over dien ring dien u hem hebt zien dragen? In het ïykenhuis had hij hem niet meer, want ik zag het ïyk binnen twee uur na den dood. Jocelyn aarzelde. Hij vroeg zich iaf of hy den detective in vertrouwen nemen moest of niet. Ten slotte, daar hij toch van MariUier's reputatie op de hoogte was, besloot by te spreken. Welnu Inspecteur, ik heb mr. Rederdale over den ring gesproken, antwoordde hy. Ik kreeg van hem een volkomen aanvaardbare verklaring hoe hy in het bezit er van gekomen was en hoe hü er weer van af kwam; want zooals u bevroedt, hy droeg hem op den avond van zijn dood niet. Gejaagd boog Marillier het hoofd naar voren. Precies, mr. Chenery! En wat vertelde hy u, mijnheer? Hij vertelde me, dat hij den ring gezien had in efen winkel te Parijs en hem als een curiosi teit had gekocht. Hij was te Parijs geweest In opdracht van Signor Vespucci. Toen hij terug kwam wilde de Italiaan den ring gaarne heb ben, omdat hij volkomen geleek op een ring, dien een vroegere vriend van hem gedragen had. Daarom stond Rederdale hem den ring af Marillier wreef zich in de handen. Hij keek zoo opgewekt alsof hy Iets kostbaars ontdekt bad. giin stem werd nog vertrouwelijker, Mr. Chenery, zei hy met bedoeling, we weten allen wat de dokter zei by de ïykschou wing, maar ik was niet voldaan. Waart u het, mijnheer? Neen, antwoordde Jocelyn die het thans met den detective volkomen eens was. Ik was volstrekt niet voldaan. Denkt u aan de een of andere gemeenig- heid, mijnheer, vroeg Marillier die nog steeds genoeglyk zich de handen wreef en glimlachte. Ja daaraan dacht ik en denk ik nog, stemde Jocelyn toe. Marillier lachte zachtjes voor zich heen en knikte maar. Hy schoof dichter naar Jocelyn toe en klopte hem in zyn gejaagdheid op de knie. U dacht het en u denkt het nog! her haalde hij Jocelyn's woorden. Met mij staat het precies zoo. Luister eens, mr. Chenery en ik zal u zeggen wat ik er van d'enk Die man, welke mr. Pontifex op Somerbourne Huize In den weg trad, sprak er van. dat hij behoorde tot een club van drie. Drie man treft men m de Villa Firenza altijd samen, namelijk Signor Vespucci zelf, een zekeren von Schleinitz. een Duitscher en een Amerikaan, John Hadiey. Vespucci staat bekend als een rijk man die zijn vermaak zoekt in de wetenschap, von Schleinitz geeft voor colleges te loopen aan de universi teit Hadlay is octrooibezorger. Hij heeft een kantoor in Norfolk Street Ik geloof, dat dit drietal het driemanschap uitmaakt en dat zij Rederdale uit den weg geruimd hebben. Denk BH egnjj BS! een hunner Hadley of von Schlei nitz Vespucci kan Immers niet loopen heeft dat zaakje op Somerbourne Huize vol bracht en daar den ring laten vallen. Reder dale vindt een dergelijken ring en laat hem zien aan Vespucci die er dadeiyk beslag op legt. Waarom? Omdat hy veronderstelt dat de andere ring op Somerbourne zal zün gevonden en dat vroeg of laat de aandacht op Rederdale zal vallen en dus zorgen ze dat hü zwygt. Die jongeman werd vermoord, mr. Chenery! Maar hoe? Marillier, zeg me eens hoe? vroeg Jocelyn. Hoe is die veestapel omgekomen, mynheer! riposteerde de detective, terwijl hü Jocelyn ernstig aankeek. Laat ons dat uitzoeken! Ik heb heel wat geheimzinnigs in myn leven ge zien, mr. Chenery, ik verwed er mijn naam onder, dat de sleutel van dit geheim in die villa van St. John's Wood te vinden is. Ik zie het alles nog niet duideiyk, maar daar zal ik het vinden. Wat ik u zei, mynheer, wilt u wel als vertrouweiyk beschouwen, zooals ik het zal doen met hetgeen u vertelde, en als u in het vervolg nog iets ziet of hoort, mr. Chenery. laat het my dan weten. Daarop ging Marillier heen, Jooelvn in nog grooter onrust achterlatend. (Wordt vervolgd»

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 11