SITTERS^KOR
Met twee kameraadjes op avomturemreis
(SKdveb&aal van den dag
Stddajui bejJx/duril
TER NAVOLGING!
MAANDAG 30 DECEMBER 1935
DElOSPRIJS
VOOR LORDEN
VOETBAL
TWEEDE KLAS I. V.C.B.
A.D.O.D.S.S,H, 0—4
TeylingenV.V.E. 13
D.H.V.B.-uitslagen
R.K. HAARLEMSCHE
VOETBALBOND
Programma 5 Januari
LugdunumSchoten 32
PurmersteinBeverwijk 32
KennemerCeleritas 51
HillinenZandvoort 03
ZeemeeuwenAssendelft 32
S. V. C.Hillegom 27
H. V. B.-uitslagen
WIELRENNEN
R.K.W.V. „Achilles"
H. S. V. de Kampioen
Haarlem - Schoterweg 1 - Telefoon 16659
feemn, 'want JUflfPoblijll 's
^ta~T I promotie
HILLEGOM
21111111111
1 H. P. M
DOOR FLETCHER
Jocelyn keek den detective weifelend aan.
Voor dezen wedstrijd probeerde ADO een
nieuwe opstelling, en hoewel de debutanten
goed speelden, voldeed de ploeg als geheel toch
niet. Er ontwikkelde zich een aardig spel;
eenige goed opgezette aanvallen van ADO, die
lang niet van gevaar ontbloot waren. Door het
gladde veld ontstonden nogal eens glijpartijtjes
en uit een hiervan ontstond voor het ADO-doel
een gevaarlijk moment en de keeper kon niet
verhinderen dat Bosdijk scoorde (01). Even
later werd bij een ADO-aanval juist overge
schoten. Toen Kos bij een Haarlemschen aan
val in het nauw werd gedreven, bewerkte hij
den bal met de handen. De hiervoor toegestane
penalty werd door Bosdijk benut (0—2). ADO
spande alle krachten in om voor de rust nog
een tegenpunt te maken, maar Goossens hield
zijn doel schoon.
Na de rust wierpen beide partijen zich fana
tiek in den strijd. De doelen kwamen beurtelings
in gevaar, maar de verdedigingen bleven
vóorloopig de baas. Bij een aanval van ADO
schoot Th. Koopman ten slotte hard in, maar
een DSS-back wist, door zich resoluut voor den
bal te werpen, scoren te voorkomen. Toen ADO
te ver was opgedrongen, belandde de bal bij
den snellen Bosdijk, die de geheele ADO-ver-
dediging en ook den keeper passeerde (03).
DSS was hierna sterker. De ADO-defensie
kreeg het hard te verantwoorden én uit een
scrimmage voerde L. Zandstra den stand tot
04 op. ADO deed nog wanhopige pogingen om
de eer te redden, maar met onveranderden
stand kwam het einde.
Met een gehandicapt elftal moest Teylingen
den strijd aanvangen. De eerste oogenblikken
kwam WE overdonderend opzetten. Daarna
werd het spel meer verdeeld, en daarmede ook
aantrekkelijker.
De Teylingen-spelers moesten in de veran
derde opstelling wel hard zwoegen, doch wisten
geruimen tijd de gevaarlijke aanvallen af te
slaan, en zelf ook eenige goede kansen te
scheppen. Na een half uur spelen werd een
WE'er tegen den grond gewerkt. Teylingen zag
een penalty tegen zich toegewezen, welke in
een doelpunt werd omgezet (0-1).
Uit een mooien aanval wist WE den voor
sprong door een prachtigen kopbal te vergroo-
ten (0-2). Vlak voor de rust werd nog een
derde doelpunt gemaakt, dat o.i. door keeper
Hoenders had kunnen worden voorkomen (0-3).
Na rust was Teylingen weer geruimen tijd
in het offensief, doch door treuzelen gingen
eenige kansen verloren. Het was ook uit een
strafschop, dat Teylingen de eer redde (1—3).
Langzamerhand versïapte heft spel en donr
goed verdedigen wist WE den verdienden
voorsprong te behouden.
Reserve le klasse
A WA 2—Ado 2 8—2; RKAV 2—Alw. For
ward 2 24.
Afdeeling Centrum le klasse
A NV A 1—Roda 1 1—7; BSM 1—India 1 2—1;
Gez. Vier 1Vogelenzang 1 22; Alliance 1
ZPC 1 5—3; St. Mart. 1—The Unity 1
3—1.
2e klasse
A Des 1—Or.-Zwart 1 31; RCM 1—St. Louis
1 1—4; OIV 1—VDO 1 5—2.
Reserve 2e klasse
A The Victory 2WA 3 33; Doss 3Vic 2
3—2.
B BSM 2—Tybb 3 3—5; G.-Wit 2—HBC 3
1—1.
3© klasse
A Oda 1—Diemen 1 5—3; SVF 1—St. Pancr. 1
0—5.
Reserve 3e klasse
B WA 4India 2 3—2; Zwaluwen 3SVF 2
13—1.
C RKAV 4—VDO 2 2—1.
Reserve 4e klasse
A VDO 3NV A 2 4—3.
B PVC A 2—St. Mart. 4 4—4; RCM 2—Doss 5
2—6; The Victory 3—Const. 3 0—3.
C Roda 3—SVO 2 0—2; St. Pancr. 2—ZPC 4
1—9.
E OIV 3—Tybb 7 6—1.
Afdeeling Zuid le klase
A RCD 1St. Ignatius 1 43.
A. Concordia—HBC, 12.30 uur.
Alliance—DEK, 12.30 uur.
SantpoortOIV, 12.30 uur.
OG—TYBB, 2 uur.
B. NAS—v. Nispen, 2 uur.
HZC—Santpoort, 2 uur.
TYBB—OG, 12.30 uur.
C. DEK—BSM, 12.30 uur.
NAS—WF, 12.30 uur.
ConcordiaHBC, 2 uur.
GW—DSO, 12.30 uur.
D. AllianceVogelenzang, 2 uur.
v. NispenTYBB, 12.30 uur.
SantpoortOG, 2 uur.
HBC—BSM, 12.30 uur.
Wederom heeft Schoten de punten moeten
afstaan aan het Leidsche Lugdunum, zij het dan
ook met het kleinst mogelijke verschil.
Schoten heeft 2 invallers en niettegenstaan
de dit, wist Schoten voor rust een goede partij
te spelen. Uit een voorzet van rechts doelpunt
Philippo onhoudbaar, 01, en even daarna
vergroot Cop den voorsprong, 02. Nog voor
rust maakt Lugdunum een mooi doelpunt door
zijn midvoor Weerlie, 12. In de tweede helft
is Lugdunum meer aan het woord, doordat de
Schoten-rechtsbuiten zich aan het spel onttrekt.
De Leidsche voorhoede is uiterst snel en spoedig
maakt Paauw gelijk, 22. Schoten krijgt hierna
prachtige kansen, maar onbegrijpelijk komen er
geen doelpunten van. Als een der Schoten-backs
door de gladheid uitglijdt, profiteert v. d. Mark
hiervan en geeft Lugdunum de leiding, 32.
Het einde komt met een Leidsche overwin
ning'.
Voor de rust had Beverwijk de beste papie
ren en een groote voorsprong bij de rust zou
niet overdreven geweest zijn. Het aantal cor
ners was ontelbaar maar zij bleven zonder re
sultaat. Toen Kuier Sr. dicht bij het doel kwam,
wist hij zichzelf en den bal in het doel te
laten glijden (01). De sporadische uitvallen
van Purmerstein werden met veel moeite af
geslagen. Tot de rust bleef Beverwijk domi-
neeren.
Na de rust was er eerst eenig overwicht der
Wij kers, maar zienderoogen kwamen de Pur-
mersteiners meer en meer in den aanval. Op
keurige wijze wisten zij gelijk te maken (1—1)
en even later zelfs een voorsprong te nemen.
Toen de links-back van Beverwijk wegens een
blessure moest uitvallen, profiteerden de gast-
heeren hier dankbaar van en brachten den
stand op 31. De Wijkers gingen weer druk
uitoefenen op het doel der tegenstanders. Aan
val op aanval volgden elkaar op, tot vijf minu
ten voor het einde met een kopbal de stand op
3—2 werd gebracht. Het laatste gedeelte was
voor Beverwijk, maar het mocht niet gelukken
een gelijk spel te bevechten. Het einde komt
met een kleine overwinning der thuisclub.
Jr. valt op en een goed schot had een béter lot
verdiend. Na veel mislukte pogingen wordt Kees
man in staat gesteld Zeemeeuwen opnieuw de
leiding te geven, 32.
Direct na 't begin volgt een Kennemersaan-
val doch het schot van Bakker wordt gestopt.
Celeritas neemt de leiding als de mid-voor on
verwachts een keihard schot lost en de bal in
het uiterste hoekje van het K.-doel belandt,
01. Hoewel de Wijkers hard zwoegden, lukt het
hun niet hun gewonen vorm te krijgen. Uit een
vrijen schop kopt Steeman echter schitterend
den gelijkmaker in, 11. Een gelijk opgaande
strijd volgt nu, waarbij v. Luk zich niet laat
passeeren en Veenstra de thuisclub de leiding
bezorgt, 21.
Na de rust zijn de Kennemers hun gasten
verre de baas en ettelijke malen ontsnapt hun
doel aan doorboringen. Na een hoekschop op
het doel der thuisclub rent Bakker snel langs
de lijn en zijn voorzet kopt Veenstra prachtig
in, 31. Celeritas laat de verdedigende houding
varen en Steeman kan den Kennemersvoorsprong
vergrooten, 4—1. Ettelijke kansen laten Groot
cs. nog onbenut, terwijl Dinkla en Duivemans
zorgen dat de gasten niet gevaarlijk worden.
Horeman zorgt tenslotte met een goed doel
punt voor een 51 overwinning.
Beide elftallen waren aan elkaar gewaagd en
om beurten moesten beide doelverdedigers op
treden. Hoewel Hillinen het eerst den wind als
bondgenoot kreeg, wist Zandvoort met verre,
harde passes het spel steeds weer te verplaat
sen. Zoowel Hillinen als de bezoekers schoten
eenige keeren rakelings naast en de rust kwam
dan ook met blanken stand. Een aan Hillinen
toegewezen penalty was door den Zandvoort-
keeper gestopt.
De hervatting is nauwelijks vijf minuten oud,
als de rechtsbuiten der gasten geheel in vrije
positie den bal krijgt toegespeeld en de als
voorzet bedoelde bal juist via den staander in
het doel springt (0—1). In een periode van vijf
minuten brengen de geel-blauwen door toedoen
van Van Orden en Bos den stand op 03. Wel
deed Hillinen nog hardnekkige pogingen om
den achterstand in te loopen, maar ondanks de
meerderheid van blauw-wit, bleef het spel der
voorhoede te slap en het schieten te zwak.
Assendelft brengt den bal aan het rollen. De
eerste aanval wordt door de Zeemeeuwen onder
nomen, een voorzet van Fransen wordt niet be
nut. Een vlugge aanval, geleid door den rechts
buiten van Assendelft strandt op buitenspel,
terwijl kort daarop dezelfde speler goed voor
zet, de Zeemeeuwenkeeper mist en de linksbin
nen van Assendelft zijn club de leiding geeft,
0—1.
Spoedig daarop scoort Keesman voor de Zee
meeuwen den gelijkmaker, 1—1, en na eenige
wederzij dsche aanvallen, neemt Zeemeeuwen de
leiding door Keesman, 21.
Het spel verplaatst zich vlug van doel tot doel,
en zonder dat dit eenig succes voor een der par
tijen oplevert gaat de rust in. Na de rust schijnt
Assendelft grootsche plannen te hebben. De druk
op 't Zeemeeuwendoel blijft aanhouden, tenslotte
wordt van dichtbij de gelijkmaker in het net
geplaatst, 22. Tot nogtoe was er heel goed ge
speeld en wanneer nu een harde strijd om de
leiding volgt, blijkt, dat er te veel van de spe
lers gevergd is. Het harde werken van Fransen
Op een zwaar bespeelbaar veld trapte Geilvoet
voor SVC af en ging het meteen op het Hille-
gom-doel af, echter zonder succes. Een mooie
pass van F. v. d. Hulst wordt door Winkelaar
met een keurig boogschot in een doelpunt om
gezet, 01. Hillegom blijft aanvallen en F. v. d.
Hulst benut een goeden voorzet van rechts. Na
dit overwicht komt SVC wat opzetten en als de
linksbuiten van SVC goed voorzet, wordt Tiessen
vrij gelaten en heeft geen moeite om er onhoud
baar 1—2 van te maken. F. v. d. Hulst wringt
zich door de verdediging van SVC heen en
maakt een mooi doelpunt, 13.
Na rust loopen de gasten hard van stapel en
vallen enthousiast aan. Wederom is het Winke
laar, die het vierde doelpunt scoort. Hillegom
krijgt een vrijen trap op grooten afstand te
nemen, dien Fr. v. d. Hulst met een enormen
hard schot benut. Dezelfde speler maakt even
eens het 6e doelpunt. Hillegom zakt iets af en de
thuisclub wordt sterker. Binnen korten tijd krijgt
SVC twee penalty's te nemen, waarvan er één
wordt benut. Dan komen de Hillegommers weer
los en maakt Winkelaar het zevende doelpunt.
Met de gasten in den aanval komt het einde.
Competitie
la Haarlem 3Stormvogels 4 43; EDO 5
Kennemers 3 11; lb Stormvogels 3EDO 4
30; Zeemeeuwen 2Haarlem 4 33; 2a
SwastikaKennemers 4 24; 2b Bloemen-
daal 2ETO 61; 2d SpaarndamSpaarne-
vogels 2 3—1; 3a EDO 9—RCH 10 2_5; WH
3—EHS 5 1—5; 3b Stormvogels 5—VSV 4 4—1;
3c DKT—Haarlem 6 1—5; 3f EDO 7—VSV 5
07 gest.; 3h Bloemendaal 5HFC 6 8—3;
Ripperda 5VSV 6 07; 3j Zandvoort 5
Haarlem 8 72; Heemstede 3Bloemendaal 6
1—2; DWO 3—HFC 8 0—5; 31 Kennemers 10—
DeCeO 4 1—6.
STADS EDITIE-BEKER
Ripperda 2Hillinen 2 54.
Zondag 29 Dec. hield bovengenoemde vereeni-
ging haar 3en rit der competitie op hometrai
ners over 3 K.M.
Kemp bleek ook op dezen afstand de snelste
en won in den tijd van 2 min. 361/5 sec.; ook
Klinkenberg en Schoorl reden best en wisten
zich respect. 2e en 3e te plaatsen.
Uitslag 3 K.M.: 1. N. Kemp 2 min. 381/5 sec.;
2. Klinkenberg 2 min. 50 3/5 sec.; 3. Schoorl
2 min. 551/5 sec.; 4. Ligthart 2 min. 56 3/5 sec.;
5. Wempe 3 min. 6 4/5 sec.; 6. Graijmans 3 min.
8 4/5 sec.; 7. Coelemijer 3 min. 21 sec.; 8. Stet
3 min. 221/5 sec.; 9. Sprundel 3 min. 23 4/5 sec.
De gemeente-secretaris van Beverwijk,
de heer J. W. A. C. van Loenen, heeft
eervol ontslag gevraagd
Bij den totalen stand had Kemp, die maar 2
van de drie ritten heeft medegereden 10 p. even
als Ligthart, doch doordat hij tweemaal eerste
was, werd hij winnaar.
De totale uitslag van deze competitie is
thans: 1. N. Kemp 10 p.; 2. Ligthart 10 p.; 3.
Klinkenberg 9 p.; 4. Schoorl 7 p.; 5. Wempe
5 punten.
Zondag 5 Januari Oliebollenwedstrijd voor le
den en donateurs. Vertrek 10 uur Gr. Markt.
Bord met
r o o d e n
rand, rood
kruis en
blauw veld
Waar zoo'a
bord staat,
mag geen
enkel voer
tuig stoppen
Zondag werd de competitie op de home-trai
ners vervolgd met eenige inhaalritten op de oude
trainers. Daarna werd voortgegaan met de 3 K.M.
voor A-, B- en C-klasse en 1500 meter voor ju
nioren op de nieuwe trainers.
Het verloop was als volgt:
A en B-klasse inhaalrit 2 K.M.: C. Meyer
1-19; de Best 1-19-4.
C-klasse 2 K.M.: J. Sietsma 1-24-1; Stijnman
1-24-3.
2 K.M. tezamen: Meyer 2-34-3; de Best 2-37-3;
Sietsma 2-51-4; Stijnman 2-57-2; 1 en 2 K.M.
totaal: C. Meyer 3-51-3; de Best 3-55-1; J.
Sietsma 4-19-2; Stijnman 4-27-3.
A- en B-klasse 3 K.M.: A. Schelvis 1-54-2; A.
Schaper 1-55-4; G. Heyselaar 1-57-1; Oudolf
1-59-1; Th. Drost 1-59-3; v. d. Heyde 2; M.
Peetoom 2-1; de Laat 2-14.
C-klasse 3 K.M.: H. Veenhof 2-3-2; T. Veen-
hof 2-6-4; H. Peetoom 2-7-2; D. Drost 2-8-3;
Wennerts 2-17; W. Jansen 2-15-4; v. Halst
2-19-1; Huenten 2-23; J. Bos 2-28-3; I. Bos
2-33-4; Wolf 2-50-1.
Junioren 1500 meter: Bakker 1-8; Tennes
1-9-2; Sterke 1-10; Keizerswoord 116; J. Laan
1-17-4; v. Putten 1-21-1.
VRAAGT POLIS VOOR 2
JARIGE VERZEKERING VAN
LAMPEN
EN REPARATIEKOSTEN
Ze klopten aan en het benepen stemme
tje van Wietje deed hen vlug naar binnen
stappen. Het arme meisje had zich in haar
kamer alleen niets op haar gemak gevoeld,
en ze zat bedrukt voor zich uit te staren,
maar weldra was ze weer vroolijk en blij,
toen ze haar vrienden terug zag.
De stuurman huurde een auto en thans
zouden ze naar Boschlust rijden. Piet's on
geduld werd hoe langer hoe grooter, om
zijn ouders terug te zien. Hij kon zijn on
geduld haast niet bedwingen en de stuur
man had meermalen moeite om zijn onge
duldigheid in toom te houden.
Weldra zaten ze in een prachtigen auto
en waren ze op weg naar Boschlust, door
de prachtige omgeving. Piet popelde. Nog
een korte poos en hij zou zijn ouders terug
zien.
Jan Coblijn wandelde langzaam naar z'n
huisje terug, het aardige huisje met de
witte muren en de roode dakpannen, die
hel blonken in de ondergaande avondzon. Hoe
dichter hij z'n woning naderde, des te lang
zamer werd z'n stap. Neen, het leven had niet
zoo tegen hem gelachen, als hij vroeger had
gedacht. Toen bezat hij nog moed en durf;
toen meende en hoopte hij nog eens de oogen
der geheele wereld op zich gevestigd te krijgen
door een groote daad, waarvoor iedereen res
pect zou hebben. Van dit alles was echter niets
terecht gekomen, als men ten minste de be
trekking van eersten bediende op een verzeke
ringskantoor er buiten laat. Bovendien leed hij
door z'n bescheiden salaris aan chronisch geld
gebrek. Alles scheen hem nu eenmaal te moe
ten tegenloopen en zelfs z'n huisje, ver buiten
de stad, droeg een naam die niet met de wer
kelijkheid overeenstemde, het heette „Vrede en
Rust". Nu ja, rustig was het wel, maar er was
neel wat onderworpenheid van zijn kant voor
noodig, om het zoo te houden, want de beide
vrouwen, waarmee hij z'n levensgeluk moest
deelen, z'n eigen vrouw en z'n schoonzuster,
waren nu niet bepaald katjes om zonder hand
schoenen aan te pakken.
Hij had zich in z'n lot geschikt, maar dat
was dan ook alles. Inmiddels was mijnheer
Coblijn z'n woning genaderd en juist wilde hij
het Aronskelkje openen, toen een mooie Cy-
persche poes haar kop door de heg stak en hem
al spinnend aanstaarde.
„Vort poes!" riep Coblijn, maar de kat bleef,
keek hem knipoogend aan en maakte geen aan
stalten om te vertrekken. Integendeel, zij liep
op hem toe, om met een hoogen staart kopjes
aan z'n beenen te geven.
Deze vriendelijkheid van het dier had op
den bewoner van „Vrede en Rust" zoo'n goede
inwerking, dat hij het oppakte en eenige malen
den kop streelde. En toen het beest ondubbel
zinnige teekenen gaf met die liefkoozingen te
zijn ingenomen, kwam in Jan Coblijn's ge
dachten een stout denkbeeld op: de poes zou
met hem mee naar huis gaan.
Daarvoor was echter noodig, dat hij haar
binnensmokkelde. Voorzichtig sloop hij naar
binnen en riep, toen de deur achter hem een
maal dicht was:
„Josientje! Josientje!"
De deur der huiskamer ging open en Josientje
verscheen in de gang. „Watwat moet die
vreemde kat in m'n huis? En wat beteekent
dat geschreeuw?"
„Ik schreeuw niet, Josientje," antwoordde
Jan vriendelijk. „Ik wilde je alleen maar zeggen
dat die kat van my is en ik haar graag wil
houden."
„Ben je soms dronken, Jan?" vroeg mevrouw
Coblijn verbaasd, „of ben je gek geworden?"
„Geen van beide, maar ik wil deze kat heb
ben," hield Jan hardnekkig vol.
„Mooi!" riep z'n wederhelft en wierp de
huiskamerdeur met een harden klap achter
zich dicht.
Het avondeten werd dien dag in een zeer
geladen stemming genuttigd. De kat had een
bakje melk gekregen met de mededeeling, dat
ze maar gauw een ander kosthuis moest gaan
opzoeken, niettegenstaande het dier ook eenige
malen z'n vriendelijkheden was gaan betuigen
bij Josientje en Euphemia, Jan"s schoonzuster,
die al jaren bij hem inwoonde en er niet aan
dacht te vertrekken. Maar van beide vrouwen
had het een por gekregen, waarop het zijn heil
bij z'n eersten beschermer was gaan zoeken.
De beide zusters wisselden daarop blikken
van verstandhouding met elkaar, die niet veel
goeds voor poes beloofden, maar de heer des
huizes merkte daar niets van.
Toen hij den volgenden morgen, na z'n kleine
beschermelinge van het noodige te hebben voor
zien, de huiskamer binnentrad, stond z'n
schoonzuster op hem te wachten:
„Je snapt toch wel dat die nonsens met die
kat uit moet zijn, Jan," snauwde zij.
„Ik kan het niet aanzien, dat Josientje door
zoo'n ondier geterroriseerd wordt. De kat gaat
er uit of ik."
„Poes blijft," antwoordde Jan rustig. „Of jij
blijven wil, moet je zelf weten."
„Je hebt toch den sleutel van z'n kamer?"
vroeg Euphemia aan Josientje, toen Jan het
huis verlaten had om z'n ochtendtrein te halen.
Ze had gezien dat hij de kat in z'n kamer had
opgesloten.
„Natuurlijk heb ik die. Hij gaf hem me zelf."
„Prachtig. Geef hem dan maar direct aan
mij, dan zal ik wel met die kat afrekenen."
Even aarzelde Jan's vrouw, maar een oogen-
blik daarna was Euphemia in 't bezit van het
begeerde voorwerp.
Terwijl Jan aan 't station liep, bekroop hem
even een onbehaaglijk gevoel. Het was de eerste
maal in al die 23 jaar dat hij door de beslom
meringen m.t die kat, z'n ochtendtrein ver
zuimd had. Maar veel konden ze op 't kantoor
er niet van zeggen. Eenmaal in de 23 jaar je
trein verlaten, kon zelfs den beste overkomen.
Toen hij op 't kantoor kwam, stond het per
soneel in groepjes bij elkaar te praten en te
lanterfanten. Men was daar gewend dat Jan
Coblijn het werk uitdeelde, en nu hij er niet
was, kon niemand iets uitrichten. De patroon,
mijnheer Van Sterren, was toevallig vroeg en
had naar de oorzaak van dit niets doen ge
vraagd. Jan Coblijn was er de oorzaak van,
waarop de patroon gezegd had dat mijnheer
Coblijn bij z'n komst direct bij hem moest
komen. Het personeel had er heimelijk pleizier
in, dat de eerste bediende nu ook eens een uit
brander kreeg. Niet dat hij lastig was, maar
bij het werk zag hij nooit iets door de Vingers
en men voelde dat hij verstandelijk de meerdere
van allen was.
Mijnheer Coblijn ging dus direct na z'n
komst naar mijnheeer Van Sterren. Na een half
uur kwam hij met hem uit diens privé-kantoor
met in z'n mond een groote havana-sigaar.
Kort en zakelijk deelde de patroon aan 't per
soneel mede dat de heer Coblijn in 't vervolg
algemeen procuratiehouder en als chef van 't
kantoor was aangesteld.
Iedereen keek verbaasd, maar den nieuwen
procuratiehouder klonken nog de woorden van
mijnheer Van Sterren in de ooren:
„Iemand als u t
kunnen we niet
dat alles stil J
staat als u niet
aanwezig bent. Ik hoop dat u zich als procu
ratiehouder nog meer onmisbaar zult maken.
„Dat heb ik aan die kat te danken," gonsde
het door Jan's hoofd en den heelen dag ver
langde hij naar z'n huis en z'n kat. Toen hij
des avonds z'n woning binnentrad, kreeg hij
een gevoel over zich alsof hij Napoleon was.
Regelrecht liep hij naar z'n kamer, waar hij bin -
nen twee minuten had geconstateerd dat het
dier verdwenen was.
Eensklaps hoorde hij een stem zeggen: „Je
zoekt zeker naar dat mormel, hè? Zoek maar
niet, want ik heb het weggebracht. Je moest je
schamen zoo'n beest in een eerzaam huis te
brengen."
Z'n schoonzuster Euphemia stond op den
drempel, d'r armen in haar zijde, in een impo-
neerende houding. Maar Jan Coblijn had daar
nu geen oog voor. Hij dacht alleen aan z'n kat.
Hij schoof Euphemia onzacht op zij, liep de
trap af, opende de buitendeur en riep: „Poes.
poes, poes!'" zoo hard hij kon.
Op hetzelfde oogenblik sprong z'n bescher
melinge uit het struikgewas op hem toe en
vlijde zich spinnend langs z'n beenen. Hij nam
haar in z'n armen en ging naar binnen. Nadat
hij melk voor het dier had neergezet, stapte hij
de huiskamer binnen, waar de beide vrouwen
hem opwachtten. Euphemia scheen geheel ge
reed tot den aanval. Voor ze echter een woord
kon zeggen, voegde Jan haar kort en beslist
toe:
„Jij was het dus, die mijn kat weg liet
loopen? Vanavond vertrek je nog, begrepen?
„Maar Janprotesteerde Josientje.
„Ga naar je kamer en blijf daar tot ik bij je
kom." Hij opende de deur en schoorvoetend, en
niet in staat een woord te spreken, voldeed ze
aan het bevel.
„En jij," hernam de heer des huizes, zich tot
z'n schoonzuster wendend, „jij zorgt dat over
een uur je koffers gepakt zijn. Ik zal een taxi
bestellen, om ze naar 't station te brengen. Je
zet hier nooit meer een voet over den drempel."
Daarop begaf hij zich naar de kamer van Jo
sientje. Hij voelde zich een nieuw mensch. Had
z'n patroon hem nog niet dien morgen gezegd,
dat hij veel te bescheiden was en dat hij veel
meer zelfvertrouwen moest hebben? Toen hij
de kamer van z'n vrouw binnentrad, viel ze hem
om den hals.
„Vergeef me, Jan," zei ze enkel.
Hij wist nu, dat hij den strijd zonder slag of
stoot gewonnen had en dat het overbodig was
verdere bevelen te geven. Hij begreep nu ook,
dat Josientje altijd dezelfde vrouw voor hem
gebleven was en dat Euphemia alleen de oor
zaak was van alles.
Denzelfden avond vertrok zij en toen de taxi
waarin ze gezeten was, wegreed, zei Jan Coblijn
lachend tot z'n vrouw:
„Van nu af zullen we vrede en rust op „Vrede
en Rust" hebben."
Bouwen. Het verbouwen der kantoren van
de N.V. J. B. v. d. Schoot, tengevolge van den
nieuwen weg (verlenging Van den Endelaan)
is opgedragen aan de firma Veenman Vink,
alhier.
Illlllifllü
„In de Parjjsche bioscopen biedt
=2 men den bezoekers gratis een
drank of sandwich aan".
(Persbericht) IE
Directeuren van theaters, H
H Is dit niet een prachtidée?
Gloednieuw uit Parijs gekomens
En daarom „haute nouveauté."
EE Biedt aan hen, die in uw schouwburg
In uw kino kijken gaan, ee
Naast wat flauwen kost voor d'oogen
s Ook een hartig hapje aan.
Kijk, u kunt dat varieeren
El Zooals u dat zelf maar wilt,
Bij dit stuk wordt braaf de honger,
s Bi? dat wordt de dorst gestild.
ee Uw affiches, uw programma's
Zouden aldus moeten zijn:
s Hedenavond Greta Garbo
ee Mèt een glaasje Moezel-wijn.
Richard Tauber met een sandwich
Of een portie haringsla,
Hier: Hans Al'oers met een borrel,
Willy Fritsch en koffie na.
„De Twee Weezen" met een broodje
Met wat kalfsvleesch of met kaas
En „De Koopman van Venetië" =E
ee Met gebraden duif of haas. EE
Schilders, die gaan exposeeren
Geef ik hier een reuzen tip:
Bij den aankoop van een landschap
Koude appelmoes met kip...,
ie En gaat Mengelberg cum suis
Hier of daar op een toumée,
Wel dan brengt hij voor zijn hoorders
Zakken.... apen-nootjes mee!
^iiiiifiiiiiiiiiiiiiiiniitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiil
23
Marillier liet zijn stem tot een vertrouwe-
lüken toon dalen. U herinnert zich, mr.
Chenery, dat u naar mij toegekomen bent op
Scotland Yard en mij hebt verteld, dat U een
man had ontmoet, die een ring droeg welke
als twee druppels water leek op dien, welke
in de strooschelf od Somerbourne werd ge
vonden?
Ja, en? vroeg Jocelyn.
U hebt mij ook verteld dat uw huisknecht
Jannaway dien persoon was gevolgd, vervolgde
Marillier.
jocelyn knikte.
U bedoelde, hernam Marillier met eenigen
nadruk op het laatste woord, dat u mij zoudt
laten weten, wat u bevonden had, maar wat
later, op denzelfden namiddag, belde u mij op
van uw kamers in Down Street en vroeg u mij
van deze aangelegenheid omtrent den onbe
kende en den ring geen mèlding te doen aan
mr. Pontifex of aan iemand adders, tot u me
nader gesproken had. En u is sinds niet meer
by me gekomen, mr. Chenery.
Hij begreep niet goed, waar deze heen wilde.
Ik weet niet, dat er eenige reden is ge
weest, om u te bezoeken, inspecteur, ant
woordde hij.
Martiilier schudde zacht verwijtend het
hoofd.
Had u mij niet kunnen vertellen, mr. Che
nery, wat u wist van den jongen man, die dien
ring droeg? U wist dat ik met het geval belast
was en nog wel op speciaal verzoek van mr.
Pontifex.
Opnieuw keek Jocelyn weifelend naar den
detective, 't Was duidelijk dat deze op een
bepaald doel afging.
Ik weet niet, dat ik u zou hebben kunnen
helpen, antwoordde hu.
Het gezicht van Marillier vertoonde een steeds
groeiende uitdrukking van verongelijking. Hy
keek alsof hem een persoonlijk onrecht werd
aangedaan.
En toch mr. Chenery, merkte hij op, u
weet wat een belangryk spoor de ring be
duidt. Toevallig ontmoet een onbekende, die
een zuiver evenbeeld van den ring draagt; u
laat uw knecht hem volgen; u schept tegenover
my op dat hy hem te pakken zal krijgen en
thans onthoudt u my uw inlichtingen. Ik kan
dat niet fair noemen, mijnheer.
Veronderstel, dat Ik u geen inlichtingen
geven kan? riposteerde Jocelyn.
Marillier glimlachte en maakt een afwerend
gebaar.
Wilt u my ronduit op een paar vragen
antwoord geven, mr. Chenery? yroeg hy, Ik
geef u de verzekering, dat het in het belang
is van mr. Pontifex en dat er wellicht be
langen van nog hooger orde mee gemoeid zyn.
Ga uw gang, antwoordde Jocelyn stroef.
Vraag wat u wilt.
Goed mijnheer, zei Marillier haastig. Er
is op uw kamers plotseling en onder vreemde
verschynselen de vorige week een man gestor
ven, die Rederdale heet.
Juist, antwoordde Jocelyn.
Welnu mynheer, was dat niet dezelfde
persoon, met wien u een paar dagen tevoren
van Southampton naar Waterloo station hebt
gereisd, dezelfde persoon die den ring dioegV
vroeg Marillier den ander scherp aankijkend.
Ja, antwoordde Jocelyn. Dat is zoo.
Mag ik u vragen hoe u op die gedachte gekomen
bent?
't is niet maar een gedachte, sir, merkte
Marillier met een sluw lachje op. Ik wist het.
Een van mijn manschappen, die ook u heel
goed kent, mr. Chenery, bevond zich oo het
perron van het Waterloo-station, toen u arri
veerde en hy zag u een eerste-klas-rook-coupé,
dien u met dien heer gedeeld had, verlaten. Hi.1
herkende hem, toen hy zijn portret in de
Daily Looking Glass zag ter gelegenheid van
de ïykschouwing.
En? vroeg Jocelyn.
BU het getuigenverhoor legde u de ver
klaring af, mr. Chenery, dat u mr. Rederdale
toevallig in de woning van den Italiaan Signor
Vespucci in St. Jonn's Wood, op dien avond van
zijn dood had ontmoet, dat U samen haar huis
zijt gewandeld, dat hy meegegaan was naar
uw kamers en daar plotseling overleed, ver
volgde Marillier. Welnu mijnheer, wees open
hartig tegenover my, want ik kan u verzekeren,
dat daar veel van afhangt. Hebt u met dien
jongen man gesproken over dien ring dien u
hem hebt zien dragen? In het ïykenhuis had
hij hem niet meer, want ik zag het ïyk binnen
twee uur na den dood.
Jocelyn aarzelde. Hij vroeg zich iaf of hy
den detective in vertrouwen nemen moest of
niet. Ten slotte, daar hij toch van MariUier's
reputatie op de hoogte was, besloot by te
spreken.
Welnu Inspecteur, ik heb mr. Rederdale
over den ring gesproken, antwoordde hy. Ik
kreeg van hem een volkomen aanvaardbare
verklaring hoe hy in het bezit er van gekomen
was en hoe hü er weer van af kwam; want
zooals u bevroedt, hy droeg hem op den avond
van zijn dood niet.
Gejaagd boog Marillier het hoofd naar voren.
Precies, mr. Chenery! En wat vertelde hy
u, mijnheer?
Hij vertelde me, dat hij den ring gezien had
in efen winkel te Parijs en hem als een curiosi
teit had gekocht. Hij was te Parijs geweest In
opdracht van Signor Vespucci. Toen hij terug
kwam wilde de Italiaan den ring gaarne heb
ben, omdat hij volkomen geleek op een ring,
dien een vroegere vriend van hem gedragen
had. Daarom stond Rederdale hem den ring af
Marillier wreef zich in de handen. Hij keek
zoo opgewekt alsof hy Iets kostbaars ontdekt
bad. giin stem werd nog vertrouwelijker,
Mr. Chenery, zei hy met bedoeling, we
weten allen wat de dokter zei by de ïykschou
wing, maar ik was niet voldaan. Waart u
het, mijnheer?
Neen, antwoordde Jocelyn die het thans
met den detective volkomen eens was. Ik was
volstrekt niet voldaan.
Denkt u aan de een of andere gemeenig-
heid, mijnheer, vroeg Marillier die nog steeds
genoeglyk zich de handen wreef en glimlachte.
Ja daaraan dacht ik en denk ik nog,
stemde Jocelyn toe.
Marillier lachte zachtjes voor zich heen en
knikte maar. Hy schoof dichter naar Jocelyn
toe en klopte hem in zyn gejaagdheid op de
knie.
U dacht het en u denkt het nog! her
haalde hij Jocelyn's woorden. Met mij staat
het precies zoo. Luister eens, mr. Chenery en
ik zal u zeggen wat ik er van d'enk Die man,
welke mr. Pontifex op Somerbourne Huize In
den weg trad, sprak er van. dat hij behoorde
tot een club van drie. Drie man treft men m
de Villa Firenza altijd samen, namelijk Signor
Vespucci zelf, een zekeren von Schleinitz. een
Duitscher en een Amerikaan, John Hadiey.
Vespucci staat bekend als een rijk man die zijn
vermaak zoekt in de wetenschap, von Schleinitz
geeft voor colleges te loopen aan de universi
teit Hadlay is octrooibezorger. Hij heeft een
kantoor in Norfolk Street Ik geloof, dat dit
drietal het driemanschap uitmaakt en dat zij
Rederdale uit den weg geruimd hebben. Denk
BH egnjj BS! een hunner Hadley of von Schlei
nitz Vespucci kan Immers niet loopen
heeft dat zaakje op Somerbourne Huize vol
bracht en daar den ring laten vallen. Reder
dale vindt een dergelijken ring en laat hem zien
aan Vespucci die er dadeiyk beslag op legt.
Waarom? Omdat hy veronderstelt dat de
andere ring op Somerbourne zal zün gevonden
en dat vroeg of laat de aandacht op Rederdale
zal vallen en dus zorgen ze dat hü zwygt.
Die jongeman werd vermoord, mr. Chenery!
Maar hoe? Marillier, zeg me eens hoe?
vroeg Jocelyn.
Hoe is die veestapel omgekomen, mynheer!
riposteerde de detective, terwijl hü Jocelyn
ernstig aankeek. Laat ons dat uitzoeken! Ik
heb heel wat geheimzinnigs in myn leven ge
zien, mr. Chenery, ik verwed er mijn naam
onder, dat de sleutel van dit geheim in die
villa van St. John's Wood te vinden is. Ik zie
het alles nog niet duideiyk, maar daar zal ik
het vinden. Wat ik u zei, mynheer, wilt u wel
als vertrouweiyk beschouwen, zooals ik het zal
doen met hetgeen u vertelde, en als u in het
vervolg nog iets ziet of hoort, mr. Chenery.
laat het my dan weten.
Daarop ging Marillier heen, Jooelvn in nog
grooter onrust achterlatend.
(Wordt vervolgd»