De legkaart van de internationale politiek CH 1 Éfft j :v<V J i' U-L 'i Tarakan in veilige haven Stapelloop der „Macoma" DE VOVA-REDACTEUREN BERECHT INDIË'S JAARBALANS BENAUWDE KERSTNACHT DINSDAG 31 DECEMBER 1935 BRAND IN MEUBELFABRIEK TE DEN HAAG Groot onheil door activiteit van politieagent voorkomen Twee hunner vrijgesproken Opslagplaats van kurk in vlammen De schade is aanzienlijk i-vw SLUIT U AAN OOK GIJ EEN ABONNEMENT I De gevaarlijke amunitielading met spoed in een lichter overgebracht Brand vrijwel gebluscht Munitie wordt ontscheept DE MALVERSATIES TE GRONINGEN Hechtenis van administrateur verlengd ONTPLOFFING IN GARAGE Adjunct-directeur ernstig gewond De Oudejaarsavond-rede van den Gouverneur-Generaal Toenemende schuld Dame in onzekerheid over het lot van haar echtgenoot TRAGISCH EINDE VALSCHE BANKBILJETTEN TE ROTTERDAM Het eerste van negen nieuwe tank booten der ,JConê Shell" Er blijft werk op de werven Clubfauteuilsfabriek in brand Magazijn door het vuur vernield B oerd erij brand De internationale politiek vormt een uitermate ingewikkelde legkaart, waar aan de staatslieden dag en nacht wer ken om haar in elkaar te leggen tot een idyl lische voorstelling van een verzekerden vrede, maar welke nimmer voltooid, steeds weer nieuwe verrassingen en schier onoplosbare raadsels biedt. Nauwelijks heeft men met moeite enkele probleemstukjes in elkaar ge past, of men bemerkt, dat daardoor weer an dere deelen niet meer sluiten, en inplaats van het gewenschte hoofdmotief: een blanke vredesduif met een olijftak in den rose sna vel, komen er soms sombere fragmenten van een zwarten oorlogsgier te voorschijn. Het sy steem, volgens hetwelk de politieke puzzle- dokters te werk meenen te moeten gaan, is omschreven in het Volkenbondspact, maar dit systeem wordt door sommigen bestreden en tegengewerkt en door anderen weer niet con. sequent genoeg doorgevoerd, zoodat de resul taten niet altijd kunnen beantwoorden aan de theoretische verwachtingen, welke men meen de te mogen koesteren. Het begin van dit aan gebeurtenissen zoo rijke jaar werd ingezet met de gelukkige vondst van een paar sluitende leg-fragmenten van eenigszins blanke kleur, waardoor de hoop verlevendigd werd, dat er tenminste een definitief onderdeel van de witte vredesduif in elkaar was gezet. De door het uittreden van Japan en Duitschland ern stig verzwakte Volkenbond behaalde een vol komen succes in het Saarprobleem. Strikt overeenkomstig de Volkenbondsvoorschriften werd het Saarplebisciet gehouden. De Saarbe- volking sprak zich in overgroote meerderheid voor een terugkeer naar het Duitsche moeder land uit en daardoor werd de laatste territo riale quaestie, welke volgens Hitier tusschen Duitschland en Frankrijk nog geregeld diende te worden „erledigt". Tot dit succes heeft baron Aloisi, de Volkenbondsgedelegeerde van Italië, veel bijgedragen, en dit is te merkwaar diger, aangezien het juist Italië is, dat later Genève de grootste moeilijkheden zou berok. kenen. Een tweede succes van den Volkenbond was de liquidatie van het Joego.SlavischHon- gaarsch conflict, gerezen na den moord op Honing Alexander en Barthou te Marseille. Deze twee successen kalefaterden het Volken- bondsprestige weer wat op, ook al waren deze successen meer de vrucht van den wil der par tijen om tot overeenstemming te komen en van de vrees voor gevaarlijke complicaties, dan wel van eerbied en ontzag voor het instituut van Genève. Naast deze twee successen deed zich nog een derde hoopgevend verschijnsel voor, n.l. de verzoening van de twee op elkander afgunstige Latijnsche zusters aan de Middel- landsche Zee: Frankrijk en Italië. Laval reisde naar Rome en kwam met Musso lini tot een accoord, waarbij de koloniale kwes ties tusschen beide landen werden geregeld en een politieke samenwerking werd tot stand ge bracht. Laval, die toenmaals als opvolger van den vermoorden Barthou minister van buiten- landsche zaken was, zocht steun voor zijn Oost-pact-politiek, welke tot doel had het zich herbewapenende en buiten den Volkenbond staande Duitschland in een net van collectief gegarandeerde veiligheid te vangen en, indien dat niet gelukken mocht, het zoo zeer ge vreesde nationaal-socialistische Duitschland te isoleeren. Het was duidelijk, dat Duitschland de reeds losgemaakte boeien der militaire clau sules van het Verdrag van Versailles openlijk zou afwerpen en Frankrijk zocht naar nieuwe veiligheidsgaranties. Te Streza werd een front gevormd tusschen Engeland, Frankrijk en Ita lië. Deze drie grootmachten besloten tot Euro- peesche samenwerking zoo mogelijk mèt en anders zonder of zoo noodig te gen Duitschland. Mussolini deed daar gaarne aan mee, omdat hij het „Anschlusz'-gevaar, waardoor de Duitsche adelaar aan den Bren ner zou kunnen verschijnen, duchtte en omdat hij een rustig Europa behoefde om het „kolo niale avontuur" te verwezenlijken, dat hij in den zin had. Met welke toezeggingen en belof ten Laval de vriendschap van Mussolini heeft gekocht, is nooit geheel duidelijk geworden, maar wel is gebleken, dat Lava! zich zóózeer ge bonden achtte tegenover den Duce, dat Frank rijk, hetwelk steeds een der felste propagandis ten en steunpilaren van een Versaillaanschen Volkenbond is geweest, bij de ontwikkeling der latere gebeurtenissen, geworden is tot een zware rem op de Volkenbondsactie, toen deze zich tegen het in dit Italiaansch-Abessinische conflict als onrechtmatigen aanvaller gedisqua- lificeerde Italië moest richten. In een buitengewoon snel tempo verander de het internationale politieke aspect van Europa na het aanvankelijk niet ongunstige begin. Duitschland hernam zijn bewapenings vrijheid en voerde officieel den algemeenen mi litairen dienstplicht weer in en de vroegere geallieerden moesten zich, zij het ook onder pro test, bij deze schending van het Verdrag van Versailles neerleggen. Engeland haastte zich een vloot-accoord met Duitschland te sluiten om een fatalen bewapeningswedloop ter zee te vermijden en zijn maritieme suprematie over Duitschland te behouden. In Frankrijk wekte dit „verraad" van Engeland groote ontstem ming, omdat daardoor de verdragschending van Duitschland officieel werd gelegaliseerd. Enge land zag echter, wat Mussolini in het koloniale schild voerde, en zocht rugdekking voor de ko mende risico's. De geweldige Italiaansche troepen- en mu nitie-transporten, zoowel als de uitlatingen van den Duce bewezen, dat, zoodra de regentijd in Abessinië voorbij zou zijn, de Italiaansch. Abessinische oorlog zou beginnen. Alle pogin gen om Italië af te houden van dezen groot scheeps opgezetten veroveringsoorlog faaL den. De Italianen rukten Abessinië binnen en de oorlog tusschen de Volkenbondsleden, Italië en Abessinië was een feit geworden. Onder druk van Engeland, welks eigen belangen vol komen strookten met die van Genève, kwam de Volkenbond in het geweer en voor het eerst in de geschiedenis van den Volkenbond werd tot een collectieve, maar gematigde toepassing van artikel 16 van het Volkenbondshandvest besloten. Italië schreeuwde moord en brand over deze niet verwachte en daarom juist zoo pijnlijke beginselvastheid van den Bond, die vroeger zijn beginselen alleen maar belijden en niet in practijk brengen kon. Na een aanvanke lijk succes van den Italiaanschen opmarsch in Abessinië," kwam de laatste weken de verove ring tot staan. Italië nam met nog al veel theatraal vertoon tegensancties en rekende op Frankrijk, dat Engelands Volkenbondspolitiek slechts schoorvoetend volgde en een verscher ping en uitbreiding van de sancties wilde ver ijdelen. De zgn. „Parijsche vredesvoorstellen" van Laval en Hoare, welke door de publieke opinie in tal van landen als eën belooning van den onrechtmatigen aanvaller en een opoffe. ring van den onrechtmatig aangevallene werden opgevat, schenen Mussolini's verwachting, dat het met de Volkenbondsactie tenslotte niet zoo'n vaart zou loopen, te versterken, doch de algemeene verontwaardiging over deze „op lossing", dwong Baldwin terug te keerèn naar de Volkenbondspolitiek, waarmee hij zijn stem busoverwinning had gekocht, en Sir Samuel Hoare als minister van buitenl. zaken op te offeren. Laval wist zich met heel veel moeite staande te houden in het Fransche parlement, door eenigszins zijn draai naar Genève en En geland terug te nemen, maar meer nog door de omstandigheid, dat er op het oogenblik in Frankrijk moeilijk een geschikte opvolger voor hem te vinden schijnt. De spanning en de moeilijkheden in Euro pa tengevolge van het Italiaansch-Abes- sinisch conflict hebben Japan in China vrij spel gegeven, en de Japanophiele autono mistische beweging in de Noord-Chineesche provincies en de grensincidenten tusschen Mandsjoekwo en Mongolië bewijzen, dat Mus solini, die steeds zoo dringend gewaarschuwd heeft tegen het ,,Gele Gevaar" de dreiging van dit gevaar door zijn „koloniaal avontuur" aan zienlijk heeft vergroot. De expansie-politiek van Japan dwingt Engeland tot voorzichtigheid en beleid, te meer daar de onrust in Egypte be wijst, dat ook de Middellandsche Zee-positie van Engeland zwakke plekken vertoont. Het herstel van Koning George, die een goed vriend van Engeland is, op den Griekschen troon en diens verzoening met de Englisch-freundliche Venizelisten versterkt deze bedreigde positie weer eenigermate. De groote vraag, Welke ten aanzien van het komende jaar gesteld dient te worden, is, of de Volkenbond tot een verscher ping en uitbreiding van de sancties tegen Italië zal overgaan of zich zal bepalen tot de tot nog toe genomen maatregelen. De beantwoording van deze vraag is afhankelijk van tal van fac toren, welke nog onzeker zijn. Eal Engeland bij de andere Volkenbondsleden voldoenden steun en medewerking vinden om een wezenlijk col lectieve actie door te kunnen zetten? Zal Laval in Januari zijn congé krijgen of niet? En als hij het krijgt, wie zal hem dan opvolgen? Zal Amerika zijh nieuwe neutraliteitswet uitbrei den, zoodat deze een onontbeerlijken en practi- schen steun aan de Volkenbondspolitiek zal ver- leenen? Deze onzekerheden maken, dat aan het einde van dit uit internationaal politiek oog punt zoo hoogst belangrijke jaar de legkaart des vredes nog een verbijsterenden indruk wekt. Er zijn bobbels en deelen aaneengelegd, die niet zuiver sluiten, er zijn open gaten en grillig ge vormde stukken, welke nergens in passen wil len, en het weinige wit, dat zichtbaar werd, is grijs en groezelig geworden. Vredesduif of oor logsgier, Welke voorstelling zal er uiteindelijk te voorschijn komen? God geve den politieken puzzle-dokters wijsheid en inzicht en vooral „goeden wille", want zonder deze is een duur zame vrede op aarde niet mogelijk. Een agent van politie ontdekte in den afge loopen nacht, omstreeks half vier, dat zware rookwolken opstegen uit een gebouw van de N. V. Boes' Meubelfabrieken aan de Van der Kunstraat te 's Gravenhage. Door zijn ontdek king is groot onheil voorkomen, want indien het vuur, dat dezen rook deed ontwikkelen, nog een tijdje de gelegenheid had gekregen, dan zou in den zeer brandbaren voorraad hout. welke deze fabriek uiteraard bevat, volop voed sel zijn gevonden voor een brand van geweldi gen omvang. Thans is de brand door de uitgerukte motor spuit van den Rijswijkschenweg als het ware nog in de kiem gesmoord, al deden de rook wolken reeds erger vermoeden. De vuurhaard bleek te schuilen achter een stoomketel in het ketelhuis, waar met houtafval, z.g. „mok", pleegt te worden gestookt. Waarschijnlijk is broeiing in den houtafvalvoorraad de ooi-zaak want de keteloven in den bedoelden hoek was gedoofd mogelijk is echter ook dat een vonk uit een andegren (wel brandenden) oven in hetzelfde ketelhuis op den voorraad houtafval is overgeslagen. In zeer korten tijd was de vuurhaard ge doofd. De fabriek zelve was in deze dagen tus schen Kerstmis en Oudejaar niet in werking. De aangerichte schade is vrij gering. Dinsdagmorgen deed de rechtbank te Utrecht uitspraak inzake de beleedigingszaken van de drie redacteuren van „Volk en Vaderland". Tegen verdachte mr. H. R. had de Officier van Justitie wegens eenvoudige beleediging van het openbaar gezag drie maanden gevangenisstraf geëischt. De rechtbank veroordeelde hem tot 200— boete subs. 50 dagen. De twee andere redacteuren, mr. S. A. van der L., en J. H„ werden vrijgesproken. Tegen dr. E. S. H. V., redacteur van „Nieuw Nederland", die zich schuldig had gemaakt aan beleediging van dr. H. Colijn, eischte de Offi cier van Justitie 200.— boete, subs. 60 dagen. De rechtbank veroordeelde hem wegens in het openbaar zich in beleedigenden vorm uitlaten over het openbaar gezag tot 100.boete subs. 50 dagen. Hedenmorgen te ongeveer zes uur werd brand ontdekt in de groote opslagplaats, be- hoorende bij de kurkfabriek voor isolatie-doel einden van de firma R. Kuiken te Dronrijp. In de loods waren ongeveer 100.000 kg. ge malen kurk en 200 M3. kurk-platen en kurk- schalen opgeslagen. De brandweer werd onmiddellijk gewaa-r schuwd en met drie motorspuiten uit Dronrijp en twee uit Marssum werd het vuur bestre den. Men kon echter niet voorkomen, dat de geheele opslagplaats en de voorraden een prooi der vlammen werden. De burgemeester van Menaldumadeel was op het terrein van den brand aanwezig. De oorzaak van den brand is vermoedelijk gelegen in zelfontbranding van warme platen, die Maandag in de loods waren gebracht. De schade, welke aanzienlijk is, wordt door verzekering gedekt. VEERTIENDAAGS VERSCHIJNEND propagandablad DER RX STAATSPARTIJ ABONNEMENTSPRIJS F 1._ PER JAAR ADMINISTRATIE MAURITSKADE 25 DEN HAAG I In den afgeloopen nacht omstreeks drie uur is de „Tarakan", aan boord van welk schip, zooals men weet, brand in de lading was uitge broken, op eigen kracht te Plymouth aange komen. Toen het schip de haven had Dereikt was de brand vrijwel gebluscht. Alle opvaren den konden rustig aan boord blijven. Reuter seint ons nog uit Londen: Toen de ambtenaren in de Cawsandbaai aan boord van de „Tarakan" kwamen, werd hun medegedeeld, dat men rook uit een ventilator had zien komen. Zij constateerden, dat alle schotten niet abnormaal warm waren en kwamen tot de conclusie, dat er geen direct gevaar bestond, dat de brand zich tot de brandbare lading zou uitbreiden. De munitie zal worden ontscheept. Daarna zullen de luiken worden geopend en zal een grondig onderzoek worden ingesteld. Nader wordt bericht dat men te Plymouth onmiddellijk is begonnen met het lossen van de lading explosieve stoffen, terwijl tevens maat regelen werden genomen om ritbreiding van den brand welke was uitgebroken in het boventusschendek van luik 3, geladen met stuk goederen (lucifers en automobielen) te voor komen. Naar in het hedenochtend door de directie van de „Nederland" van den kapitein van de „Tarakan" ontvangen telegram wordt medege deeld, is de brand gelocaliseerd en onder con trole. De vier sleepbooten die de „Tarakan" op or der van de havenautoriteiten te Plymouth wa ren tegemoet gevaren, behoefden geen hulp te verleenen. Reuter seint nog uit Londen: Daar thans wordt vernomen, had de „Tara kan" negentig ton springstof, bestaande uit gelignite en dynamiet, aan boord, welke waren opgeslagen in ruim 2, in gevaarlijke nabijheid van den brand. Eerst werd de lading springstof aan boord van een regeeringslichter gebracht. De werkzaamheden werden bemoeilijkt door zware zeeën. De luiken zullen niet worden geopend, voor alle springstoffen uit het schip zijn verwijderd. Aan boord van het ship bevinden zich nog een aantal passagiers. Explosiestoffen gelost Lloyds bericht nog dat het explosieve deel van de lading van de „Tarakan" is gelost. Men vreest, dat de auto's en andere lading in ruim drie beschadigd zijn. Naar wij vernemen, is de instructie in de zaak van N. de J„ administrateur van de Groninger Orkest Vereeniging gesloten. De rechtbank heeft intusschen de voorloopige hechtenis met dertig dagen verlengd. Waar schijnlijk zal de zaak eind Januari of begin Februari in openbare terechtzitting behandeld worden. In de garage van de Damster Automobiel Maatschappij te Appingedam heeft door het uit elkaar springen van een kachel een ontplof fing plaats gevonden, welke werd gevolgd door brand. Even later volgden nog enkele explosies. Door den verstikkenden rook werd het blus- schingswerk ernstig belemmerd. De garage is gedeeltelijk uitgebrand. Bij de ontploffing werd de adjunct-directeur van de D.AM., de heer S. H. Elssema, ernstig aan de beenen gewond. BATAVIA, 31 Dec. (Aneta) Heden heeft Jhr. Mr. B. C. de Jonge, Gouverneur-Generaal van Ned. Oost-Indië, in het Oudejaars-pro- gramma van de N.I.R.O.M. een rede uitgespro ken. Spreker verklaarde Wel niet te behoeven te wjjzen op alles wat rondom ons gebeurt, op de spanningen welke allerwege bestaan. Wat daar uit zal voortvloeien kan niemand voorspellen, dit moet worden afgewacht. Op sociaal-econo misch gebied is niet veel verbetering aan te wijzen. Het monetair vraagstuk blijft onopge lost als een dreigende wolk boven de interna tionale samenleving hangen. Overal lijden landbouw, nijverheid en handel nog van de kunstmatige en gewrongen verhoudingen met als gevolg werkloosheid, verarming en, voor niet weinigen, ondergang. De wereldsituatie vertoont geen grondslagen voor rust, zekerheid en welvaart. Hetzelfde geldt voor Indië, dat den onmiddelEjken invloed van het wereldgebeuren ondervindt. Als exportland is Indië zelfs bij zonder kwetsbaar, hetwelk wij aan den lijve ondervonden. Spreker wees er op, dat wij in verschillend opzicht leven op ons kapitaal, m.a.w. dat wij interen. Die figuur is niet mooi, maar toelaat baar in een tijd van een zoo geweldigen terug val, Als er opleving komt, zal het ongetwijfeld mogelijk zijn ten deze weer conservatiever en juister beleid in acht te nemen. Erger is het, dat het thans zeer moeilijk blijkt ons te hand haven op een punt dat onze schuld niet meer toeneemt. Spreker memoreerde, dat die schuld thans te stellen is op het enorme bedrag van anderhalf milliard. „Het is al moeilijk genoeg, het natuurlijk apcres der uitgaven op te vangen en dit zal zich als een ernstig bezwaar doen gevoelen bij de opstelling van de begrooting voor 1937. Daarbij komt dat een levenskrachtig en een gezond land als Indië steeds weer vooruit wil." Wij hebben echter rekening te houden met onze inkomsten, die in het afgeloopen jaar nog weer teTugliepen, niet meer met sprongen, zoo als vroeger, maar geleidelijk. De teruggang zelf is wel nite zoo ernstig, maar wel ernstig is, dat vooruitgang achterwege is gebleven. Voor 1937 zullen wij de inkomstenraming voornamelijk op de lagere cijfers van 1935 moeten baseeren. „Wellicht wordt de begrooting voor 1937 de moeilijkste die wij gehad hebben." Spreker constateerde, dat dit een weinig op wekkend beeld is, maar gelukkig niet hopeloos. Een hopelooze toestand is onbestaanbaar voor hem, die gelooft dat het lot van den individuee- len mensch en van de volkeren in Gods hand ligt. De toestand is ook niet hopeloos, omdat reeds veel werd bereikt, de groote inspanning en de gebrachte offers waren niet te ver- geefsch. De samenleving bleef gehandhaafd. De mentaliteit echter van de samenleving is zakelijker, nuchterder en eerlijker geworden. Men ziet de dingen thans meer zooais zij in werkelijkheid zijn, toont meer neiging om de onvermijdelijkheid der feiten te erkennen, waardoor ook de consequenties gemakkelijker worden aanvaard. „Wat ons gevoelig treft," al dus spr., „leed brengt of schade doet, wordt niet meer bij voorbaat al aan de regeering geweten. Er is een gezindheid tot samenwerking ont staan, een inzicht dat alleen daardoor het hoofd kan worden geboden aan den ongunst der tijden en ook een Wil om aan te pakken en vol te houden. De waarde hiervan kan moeilijk worden overschat. Volhardt in deze uwe houding en ga voort op den eenmaal ingeslagen weg, dan is het niet meer de vraag of wij tegen de crisis op kunnen, maar kan de crisis niet tegen ons op." Spr. wees tenslotte op teekenen van ople ving, die wat Indië betreft, bestaan uit de suiker, die weer gaat planten, het verhoog de quotum voor rubber, de hoogere op brengst van de coprah, de prijshoudende stemming voor thee, de góede markt voor tin en de toekomst voor de tabak in Ame rika. Hij meende, dat wij in ieder geval dankbaar moeten zijn voor de schemering, die hoop geeft. Spr. wenschte vervolgens „Heil en Zegen" toe aan de voorbeeldige, gelaten aanvaardende mil- lioenenbevolking, aan de verschillende corpo raties en vooraanstaande personen, en tenslotte aan het Moederland. Misschien, aldus spr., hoort men ons daar; dan kunnen wij niet te rughouden een uit het diepst van het gemoed opwellenden wensch voor het welzijn van het land, waaraan wij zoo nauw verbonden zijn. „Ik vraag mij wel eens af, of de beteekenis van dien band voldoende wordt begrepen, of wel wordt ingezien hoe het eene gebiedsdeel van Hét andere afhankelijk is ten aanzien van de hoogste belangen, volstrekt niet eenzijdig, maar over en weer. Moge dat besef in het komende jaar meer dan ooit levendig zijn, tot heil van Nederland en Indië beide." Maandagmiddag woedde een felle brand in de Obrechtstraat te Utrecht. Een overzicht van het blusschingswerk Den avond vóór Kerstmis had, zoo lezen wij in de Telegraaf, op den weg van Amsterdam naar Haarlem een ernstig ongeluk plaat^ Vlak bij de plaats, waar de spoorlijn naar de Haar lemmermeer den weg snijdt, kwam mr. D. van der Werf, secretaris van de generale commissie der Zuiderzeesteunwet, met zijn auto in botsing met een anderen wagen. Mr. v. d. Werf, die aan den Vogelenzangschen Weg te Aerdenhout woont, bleef bewusteloos liggen. De Haarlem- sche ongevallendienst heeft hem per ziekenauto Mathot naar het Diaconessenhuis vervoerd. Tot zoover een helaas gewoon ongeval met gewonen afloop. Het merkwaardige is, dat mevrouw Van der Werf eerstden volgenden morgen van het ongeluk, haar man overkomen, vernam. Den geheelen avond vóór Kerstmis en den geheelen Kerstnacht heeft zij in radeloozen angst op de terugkomst van haar echtgenoot gewacht. Nie mand heeft de moeite genomen, haar te waar schuwen. Eerst den volgenden morgen vernam zij uit de Telegraaf, dat haar man met zeer ernstige verwondingen in het Diaconessenhuis te Haarlem lag. De heer Van der Werf vertrok als gewoonlijk om half zes uit Amsterdam. Thuis had zijn vrouw den kerstboom aangestoken en wachtte met de 'kinderen. Het werd half zeven, zeven uur, half acht; de avond klommr. V. d. Werf verscheen niet. Toen het negen uur was heeft zijn vrouw, die begrijpelijkerwijze beangst werd, de politie in Haarlem opgebeld met de vraag of haar iets van een ongeluk bekend was. Dat was niet het geval. De politie in Amsterdam wist eveneens niets, evenmin als de politie van Bloemendaal. De angstige vrouw achtte dus een ongeluk onwaarschijnlijk en dacht bovendien: als er iets gebeurd was zouden zij mij toch ge waarschuwd hebben. Mr. v. d. Werf droeg pa pieren met zijn naam in zijn portefeuille. O.m. had hij een chèque-boek, met naam en adres erop in zijn zak. Doch als er geen ongeluk ge beurd was, wat dan? In haar angst heeft mevrouw v. d. Werf een buurman te hulp geroepen en haar schoonvader die in Voorschoten logeerde. Naar alle zijden is opgebeldzonder resultaat. Daar men vreesde dat mr. v. d. Werf op zijn kantoor iets overkomen was, heeft de militaire politie dit midden in den nacht opengebrokenzonder resultaat. Ondertusschen lag mr. v. d. Werf, met iden titeitspapieren in zijn zak, in het Diaconessen huis, buiten bewustzijn. Toen men hem hier bracht deelde men den zusters mede: „de familie is reeds gewaarschuwd." Men heeft den geheelen nacht naar hem gezocht, terwijl hij vlakbij was. Eerst den volgenden morgen heeft de Amster- damsche politie, die wist hoe ongerust mevrouw Van der Werf was, haar opgebeld met de mede- deeling, dat in de Telegraaf een bericht stond van een ongeluk, vlak bij Haarlem gebeurd. Toen had zij eindelijk de verlossende zekerheid. Het ongeluk heeft op de grens van de ge meenten Haarlem en Halfweg plaatsgehad. De vernielde auto stond in Halfweg; het lichaam van het slachtoffer is door voorbijgangers bin nen de gemeente Haarlem gelegd. Het proces verbaal is opgemaakt door de politie uit Half weg, die echter meende, dat de Haarlemsche politie de familie wel zou waarschuwen. Het schijnt, dat tusschen beide gemeenten voor zulke grensgevallen geen voldoende regeling bestaat. Daarvan is thans een vrouw de dupe gewor den. Want het is nagenoeg onmenschelijk om iemand een ganschen avond en nacht in een gruwelijke onzekerheid te laten verkeeren. Aan wien de fout ligt: het is te hopen dat het uit gemaakt wordt. In elk geval dient men maat regelen te treffen, dat zooiets zich niet herhaalt In den afgeloopen nacht te omstreeks drie uur hoorde huisvrouw P. te Limbricht gekerm. Zij begaf zich daarop naar de kamer van haar vader, den 78-jarigen L. Keileners, die een paar dagen onwel was geweest, maar vond het bed leeg, terwijl het raam open stond. De oude man lag ernstig gewond op de straat voor het huis. Direct werd geneeskundige en geestelijke hulp gehaald. Dr. Garé uit Sittard was spoedig ter plaatse en constateerde o.a„ dat door den val een arm van den man Was verbrijzeld. Twee uren later is de oude man aan de gevolgen van den val, ongeveer 5 meter hoogte, overle den. Hoe het ongeluk is gebeurd, weet men niet. Een vreemdeling heeft te Rotterdam een aan tal zeer goed vervalschte eendollarbiljetten van de Bank of Canada uitgegeven. De biljetten, die dit jaar zijn uitgegeven, zijn gedrukt in zwarte en groene kleuren, met roode cijfers I. Deze cijfers zijn met uiterst dun papier, waar op het cijfer 10, overplakt. Ook op de rug zijde, waar in de hoeken „one (een) voorkomt, heeft men strookjes dun papier met „ten" (tien) geplakt. De vervalsching was zoo bedrieglijk, dat zelfs een groote bankinstelling te Rotter dam de biljetten in ontvangst heeft genomen; eerst bij het natellen ontdekte men de over- geplakte papiertjes. Het signalement van den vreemdeling is be kend en de politie hoopt hem te kunnen ar resteeren. Van een der hellingen van de N.V. Neder- landsche Scheepsbouw Maatschappij te Amsterdam werd heden het enkelschroef motortankschip „Macoma", in aanbouw voor de „Koninklijke Shell"-groep, met goed gevolg te water gelaten. Na de plechtigheid, welke werd verricht door Mevihuw C. Mak van Waay.Zulver, dochter van den heer C. Zuiver, Marine Super-Intendent bij de Koninklijke Shell, vereenigden de aanwezigen zich in de hall van het kantoorgebouw der Ne- derlandsche Scheepsbouw Maatschappij, waar de eerewijn wend geserveerd. De bouwers hadden voor een aardige verrassing gezorgd in den vorm van de „Ode aan de Koninklijke Shell", welke door middel van in de hall opgestelde luidspre kers ten gehooi'e werd gebracht. De strofen waren vastgelegd op een gramofoonplaat en werden voorgedragen door de declamatrice Mariette Serlé. Deze lyrische ontboezeming, ont sproten aan het dichterlijk brein van één der employé's der Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij, maakte gewag van het belang rijke bouwprogramma der Koninklijke Shell- Groep in ons land en bracht hulde aan dr. H. W. A. Deterding, den directeur-generaal der Koninklijke, aan wien de Nederlandsche industrie in het algemeen en het scheeps bouwbedrijf in het bijzonder, zooveel dank ver. schuldigd is. Men zal zich herinneren, dat in het begin van 1935, toen de crisis in de Nederlandsche scheepsbouw-industrie haar hoogtepunt had bereikt, de dreigende sluiting van verschillen de werven door de millioenen-onder van de Koninklijke Shell werd voorkomen. De „Ma coma" is het eerste schip van deze order, dat te water werd gelaten, terwijl momenteel in ons land niet minder dan 9 tankschepen, met een totaal van ruim 57.000 ton laadvermogen, te Amsterdam, Rotterdam, Vlissingen, Krim pen aan den IJssel en Slikkerveer nog voor de Koninklijke op stapel staan en juist onlangs wederom 4 tankschepen met ca. 40.000 tons laadvermogen door deze groep in opdracht werden gegeven, eveneens aan Nederlandsche werven. Deze motortanker is het 28e schip dat voor rekening van de Koninklijke Shell bij de Nederlandsche Scheepsbouw Maat schappij van stapel is geloopen, terwijl de afbouw ervan en de uitvoering van het verdere omvangrijke bouw-programma van dit petroleumbedrijf zoowel te Amsterdam als elders, In ons land aan eenige duizen den Nederlandsche arbeiders tot ver in 1937 werk zal geven! De „Macoma" heeft een draagvermogen van 12.150 ton. Het is een enkelschroef schip met kruiserhek, het meest moderne tankertype, gebouwd volgens het gecombineerd langs- en dwarsspantensysteem met 2 langsschotten. Er zijn 21 oliedichte afdeelingen. De 2 pomp. kamers hebben ieder 2 ladingpompen met een totale pompcapaciteit van 1000 ton per uur. Het zal mogelijk zijn 4 verschillende oliesoor ten tegelijk te laden en te lossen. De hoofdmachine is een 8 cylinder Werk spoor Dieselmotor met oplading enkel werkend van het 4 tact type en ontwikkelt minimaal 4000 rem p.k. die het schip een gemiddelde snelheid geeft van 12% knoopen. De verblijven van den gezagvoerder en offi cieren zijn midscheeps, die van de machinis ten in het achterschip en voor de bemanning in den bak. Alle verblijeven zijn ruim, comfor tabel en goed gemeubileerd en van kunstma tige zoowel als natuurlijke ventilatie voorzien. In de veiligheid is op zeer afdoende wijze voorzien door het aanbrengen van speciale gasafvoerleidingen, ook van schuim-, stoom- en waterbrandbluschinrfchting en van chemi sche brandbluschapparaten. De meest moderne hulpmiddelen ter bevor. dering van de navigatie zijn aangebracht, waaronder wij noemen het dieptelood, rich tingzoeker, auto-alarm en korte golf radio toestel, waarmede te allen tijde draadlooze verbinding op langen afstand tot stand kan worden gebracht. Het schip is ontworpen door de reederij en volgens haar bestekken en plannen gebouwd en voldoet aan alle eischen van de Scheep vaart-Inspectie, Ntederl.-Indische Schepenwet en Lloyd's Register en bovendien aan de bij zondere voorschriften van kracht in de ver schillende landen, waar het schip zal laden en lossen. Maandagmiddag omstreeks drie uur is door tot nu toe onopgehelderde oorzaak brand ontstaan in het magazijn van de Venlosche Clubfauteuil- fabriek aan den Urbanusweg te Venlo. Toen de brand door de arbeiders ontdekt werd, waren reeds groote voorraden opvulmateriaal door de vlammen verteerd. Het vuur woedde toen al zoo hevig, dat de pogingen van het personeel om met bluschapparaten den brand te dooven, geen succes opleverden. De Venlosche brandweer is er echter met veel moeite, na tot laat in den avond aan het werk te zijn geweest, in geslaagd, te voorkomen, dat de brand naar andere gedeelten van het fa briekscomplex oversloeg, zoodat alleen het ma gazijn met inhoud door het vuur is verwoest. De aangerichte schade, welke vrij groot is. wordt door verzekering gedekt. Maandagavond omstreeks zeven uur is brand uitgebroken in de boerderij van de weduwe Stadhouders te Dongen in de Groenstraat. Het vuur greep zeer snel om zich heen, en het met een rieten dak bedekte gebouw was spoedig een prooi der vlammen. Daar de boerderij on geveer een kwartier gaans uit de bebouwde kom is gelegen, kon de gemeentelijke brandweer bij aankomst weinig meer uitrichten. De motor brandspuit moest zich dan ook alleen bezig houden met het beschermen der omliggende ge bouwen. Er is niets gered. Verzekering dekt de schade.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1935 | | pagina 5