Heeft ijshockey in ons land
een toekomst?
UIT HET MARTELAREN-BOEK
VAN MEXICO
Buizerds zweven boven Twente
VOORUITZICHTEN ZIJN
NIET ONGUNSTIG
WONDERLIJK SCHOUW
SPEL
ZONDAG 5 JANUARI 1936
Jeugdige enthousiasten oefenen
zich geregeld onder leiding
van drie Canadeesche
spelers
Belangstelling stijgt
steeds
Eerst Rijtechniek
Gunstig perspectief
m
PATER PRO'S DOOD
Mijn laatste wensch?Laat me nog
eens bidden!
Scotland Yard maakt
de balans op
Ook in het buitenland heeft de jeugd
groote belangstelling voor ijshockey
Oostelijk Nederland herbergt dit
jaar talrijke zwerfvogels uit
noordelijke streken
Verschijning die niet
gemist kan worden
Respectabele afmetingen
Een muizeneter
Miskend en vervolgd
Zucht naar tropeeën
Engeland telt de meeste onop
gehelderde misdaden
,Tot uw dienst, mijne
heeren
Menschelijk opzicht
i
De ijshockeysport, die hier voor
eenige jaren vrijwel geheel onbe
kend was, verheugt zich tegen
woordig in ons land in een stijgen
de belangstelling. Dit is niet te ver
wonderen, want sinds wij in de
hoofdstad een kunstbaan rijk zijn,
heeft men geregeld gelegenheid om
aantrekkelijke wedstrijden te zien
en dat hier een groote propaganda
van uitgaat, spreekt vanzelf.
Vooral bij de jeugd bestaat er groote be
langstelling voor de beoefening van dezen
tak van sport en heel wat jeugdige ijshockey-
enthousiasten oefenen geregeld achter het
Sportfondsenbad.
Wie meent, dat de drie Canadeesche ijs
hockeyspelers» Paddy Boyd, Jack May en
Pete Griffin er alleen zijn om het internatio
nale team van Nederland te trainen, heeft
het mis.
Het is waar, naar buiten wordt de Neder,
landsche Ijshockeysport vertegenwoordigd óf
door het Amsterdamsche team „De Blauwe
Zes" of door het nationale Nederlandsche
team, tusschen welke beide ploegen slechts dit
verschil bestaat, dat in de eerste wel, in de
tweede niet de drie Canadeesche spelers mee
spelen.
Aan de training van dit team wordt natuur
lijk de grootste aandacht besteed, daar het de
Nederlandsche kleuren tegenover het buiten
land moet verdedigen.
En zoo Hjkt het of er in Nederland slechts
een klein aantal ijshockeyspelers bestaat, n.l.
die van de Blauwe Zes en eenige reserves. Van
hetgeen er in de ijshockeywereld achter de
schermen gebeurt, zijn maar weinigen op de
hoogte. Degenen, wier belangstelling voor deze
sport verder gaat dan het bijwonen van de
wedstrijden, moeten eens op de Amsterdam
sche Sportfondsen kunstijsbaan komen kijken,
als de „spes patriae" van Nederland getraind
wordt.
Om zes uur precies is het nog doodstil op
de baan, de laatste kunstrijders hebben afge
bonden, daar de baan dan voor het publiek
gesloten wordt. Het duurt echter niet lang
of een joelende schare komt uit de kleed
kamers en in korten tijd is het één en al leven
op de ijsvlakte.
Het zijn de „Blauwe Zesspelers" in den dop,
Jongens beneden de zestien jaar, wien de eer
ste beginselen van de ijshockeysport worden
bijgebracht door niemand minder dan de drie
Canadeezen zelf.
De kosten van zooYi jeugdcursus kunnen
voor niemand een bezwaar vormen en in het
lage bedrag is ook nog het materiaal als stick
en schaatsen inbegrepen.
Geen wonder, dat het enthousiasme voor
deze lessen zoo groot is. Wat ons verder op.
valt is de buitengewoon volledige uitrusting,
die de meeste knapen al hebben. Knie- en
elleboogbeschermers, versterkt broekje, alles is
tip-top in orde.
Eerst rijden de jongens wat gewoon om de
spieren los te maken, spelen krijgertje en
stoeien met elkaar.
Maar dan verschijnen de leermeesters Boyd
en May in hun blauwe truien met de groote
cijfers 8 en 9 erop, hun vaste nummers, als zij
met de Blauwe Zes meespelen. Er komen ook
nog eenige oudere Nederlandsche spelers op
de baan. Dit zijn meergevorderde ijshockey
spelers, die de Canadeezen bij hun taak be
hulpzaam zijn. Ook hebben ze de rol van tolk
te vervullen, daar de meeste jongens beneden
de zestien jaar de Engelsrhe taal nog niet ge
heel machtig zijn, terwijl de Canadeezen de
Nederlandsche taal nog niet zoo vlot spreken
om al hun bedoelingen duidelijk te maken.
Er wordt begonnen, voorloopig nog zonder
puck.
Want een van de belangrijkste factoren is
wel de rijtechniek, waarop maar niet genoeg
kan worden gelet. In lange slierten rijden de
jongens achter de Canadeezen aan, die de
meest vreemde en plotselinge wendingen ma
ken.
Sommige jongens houden het niet vol, laten
zich vallen en moeten stoppen wegens gebrek
aan adem. Maar één woord van aanmoediging
is voldoende om, met de tanden op elkaar, weer
door te zetten.
Dan komt de tweede oefening, nog steeds
zonder puck.
Snel starten en dan plotseling remmen. Een
buitengewoon belangrijke oefening, daar wie
niet tijdig stoppen kan, nooit een goed ijs
hockeyspeler wordt.
Op commando van Boyd starten de knapen,
snel schieten ze voorwaarts, een fluitsignaal
weerklinkt, gekras op het ijs, binnen één secon
de moeten allen stil staan. Sommigen glijden
door, anderen vallen en daarom wordt er nog
eens gedemonstreerd hoe het moet. Paddy aoei,
het voor. De schaatsen evenwijdig naast el
kaar, dwars op het ijs en dan met het lichaam
als het ware door het ijs heendrukken. Nog
maals wordt het geoefend. Tien, twintig maal
achter elkaar. Dan komen eindelijk de pucks
er aan te pas, doch nog lang niet om een par
tijtje te spelen. Eerst wordt geleerd, hoe ae
puck geraakt moet worden, hoe men de stick
moet vasthouden, hoe men moet opdrijven. Stuk
voor stuk worden de jongens onder handen
genomen.
Boyd en May nemen ieder twee spelertjes,
aan beide kanten één en drijven zoo de schijf
van het eene eind van de baan naar het andere
en terug. Als de jongens dat eenige keeren heb
ben gedaan, zijn ze doodmoe, terwijl Boyd en
May nog even frisch zijn als bij het begin.
Maar die voeren alle bewegingen ook met zoo'n
gemak uit, dat zij nog wel uren zouden kunnen
doorgaan. Zoo moet het bij de Hollandsche
jongens ook worden, het mag allemaal geen
moeite meer kosten.
Tot slot mogen de juniores dan nog onder
ling wat met de puck heen en weer slaan, om
dat het anders te saai voor ze zou worden. Ze
willen toch ook wel eens echt „ijshockeyen".
Intusschen bemoeien May en Boyd zich met
de ouderen en leeren hun den echt „Canadee-
schen" stijl van opdrijven.
Om acht uur moet iedereen van de baan af,
want dan komen de gewone rijders weer. Maar
er is veel geleerd in die twee uur. Zooals men
ziet wordt de training van de Nederlandsche
ijshockey-s,eugd zeer ernstig opgevat met de
bedoeling een generatie van uitmuntende spe
lers te kweeken.
Na afloop van een der trainingsavonden had
den we dezer dagen nog even een onderhoud
met Paddy Boyd en Jack May, wien we vroe
gen hoe het stond met den aanleg van de
jeugdige spelers en wat de toekomst zou bren
gen.
Zij bleken hieromtrent zeer optimistisch ge
stemd.
„Als deze jongens," aldus de Canadeezen, „op
Mevrouw, complement van
den huisbaas; als u nu ook nog
apen gaat houden, moet u maar
gaan verhuizen; aan den rand
van de stad staat een circus te
koop. (Everybody).
De Nederlandsche ploeg met de reserves, die begin 1935 aan de wereldkampioenschappen ijshockey te Davos deelnam
deze wijze blijven doorgaan met trainen, zullen
ze wanneer ze den leeftijd bereikt hebben waar
op zij in een internationaal team kunnen mee
spelen, tot spelers van de beste Europeesche
klasse kunnen behooren. De Nederlandsche
jeugd en dit is overbekend heeft zeer veel
aanleg voor schaatsenrijden. Het komt er maar
op aan, jong materiaal te krijgen, dat geheel
in den goeden vorm kan worden gekneed.
Niet genoeg aandacht kan besteed worden
aan den stijl van rijden, maar hierbij zijn de
jongere spelers in gunstiger conditie dan de
oudere. De jongere toch leeren gemakkelij
ker aan, behoeven in de meeste gevallen een
verkeerden stijl niet meer af te leeren. Wan
neer zij met dezelfde volharding blijven oefe
nen als thans het geval is, is de kans niet ge
ring, dat Nederland eens, wat de ijshockey
sport betreft, tot de toonaangevende landen
van Europa zal gaan behooren."
Zelfs het peil van de Canadeezen te berei
ken, achten May en Boyd niet uitgesloten,
maar daarvoor is noodig, dat zeer jong begon
nen wordt. Men moet niet vergeten, dat ijs
hockey in Canada de nationale sport is, die
men zelfs op de scholen beoefent.
Jongetjes van vijf jaar staan daar al met
hun sticks op het ijs te zwaaien.
Hier in Nederland is het gebrek aan ijs na
tuurlijk een bezwaar, maar als dit bezwaar op
geheven wordt, doordat er b.v. meer kunst
ijsbanen komen, waar de jongens iederen mid
dag na, of ook gedurende den schooltijd kun
nen oefenen, dan zou het voor een Nederland-
schen speler niet tot de onmogelijkheden be
hooren, om tot het peil van de Canadeezen op
te klimmen.
VTOrloopig echter worden de jongens één of
tweemaal per week getraind, waarbij, bij wijze
van proef verscheidene jongere spelers eens
met de „Blauwe Zes" mee mogen spelen.
Ook de oudere spelers gaan zienderoogen
vooruit, al hebben zij niet die grondige oplei
ding gehad, die de jongere nu krijgén. Vele
hebben de ijshockeysport reeds in Zwitserland
beoefend, voordat hier de kunstijsbaan geves
tigd was en daarbij hebben zij vaak te veel op
het spelen, te weinig op het rijden gelet.
Te oud om te leeren zijn zij echter nog
geenszins. Een ijshockeyer van 25 a 30 jaar
kan nog zeer goed tot de hoogste klasse be
hooren.
Reeds nu zijn de „Blauwde Zes" overal ge
ziene gasten, hetgeen wel gebleken is uit de
uitnoodiging voor het Europeesche toumooi.
Bij de wereldkampioenschappen hoopt Ne
derland dit jaar een eenigszins goed figuur te
maken.
Reeds lang was Pater Pro vertrouwd geraaxt
met de gedachte, dat men hem zou arresteeren
en veroordeelen. De vijanden van de Kerk kon
den het niet verkroppen, dat midden in de
Mexicaansche hoofdstad een priester leefde, die
ondanks al hun maatregelen en wetten onbe
kommerd door werkte, retraiten gaf, biecht
hoorde en „verboden" godsdienstoefeningen
hield. De kerken had men kunnen sluiten, maar
het was niet gemakkelijk, dezen priester, die
bovendien nog tot de gehate Jezuïeten behoor
de, tot werkeloosheid te dwingen, zoolang men
hem in vrijheid en in leven liet.
Reeds lang was een bevel tot arrestatie ge
geven. Ook de duizenden geheime politie-agen-
ten en spionnen waren aan het werk, om hem
naar aanleiding van een „onwettige" handeling
te arresteeren. Maar tot dusver was 't hem al
tijd gelukt, aan hun spiedende oogen te ont
komen. Men had echter een „wettelijk" voor
wendsel noodig, om eindelijk voor de wereld
pers het reeds lang besloten doodvonnis te
rechtvaardigen.
Eindelijk gebeurde er iets. waarmede men
zich rechtvaardigen kon. Op den auto van den
ex-president Obregon werd een aanslag ge
pleegd. De dader kreeg een doodelijke hoofd
wonde en stierf zonder nog tot het bewustzijn
te zijn gekomen. Nu moest er vlug een verkla
ring van den dader gefingeerd worden, waarin
Pater Pro en eenige bijzonder gehate leiders
van de Katholieke Actie als medeschuldigen
aan den aanslag aangewezen werden. Het lot
van Pater Pro was thans bezegeld.
H(j zelf en zijn gezellen hadden er niet het
minste vermoeden van, toen zjj bij verrassing
gearresteerd werden.
Pater Pro en zijn broer namen afscheid van
hun ouders, bij wie zij juist vertoefden. De Pa
ter zegende hen en zei:
„Tot weerziens in den Hemel!"
Hij wist, wat er met hem gebeuren zou, al
vermoedde hij ook niet, welk motief men voor
zijn doodvonnis zou vinden.
Pas in de gevangenis kwam Pater Pro te we
ten, waarom men hem en zijn lotgenooten ge
arresteerd had. Hij zou medeplichtig zijn aan
een poging tot moord! Dat was misdadig....
ongelooflijk
Tegenover vertegenwoordigers der pers, die
onder toezicht van de politie toegelaten werden,
verklaarde hij:
„Ik verklaar met nadruk, dat ik absoluut
niets te maken had met den aanslag. ïk ben
heel gerust en hoop, dat gedurende het onder
zoek mijn onschuld aan het licht zal komen."
Maar tot Pater Pro's dood was besloten. De
medeplichtigheid aan den aanslag moest siechts
een voorwendsel zijn. Hij hoopte nog op recht
vaardigheid. Maar die bestond voor een Katho
liek priester in Mexico niet.
Een oorlogs-rechtszitting, zonder getuigen,
zonder verdediger, zonder bewijzen.... velcre
het doodvonnis.
Op 23 Nov. 1927 's morgens deelde men hem
kort en bondig mede, dat hij nog den zelfden
voormiddag gefusilleerd zou worden. Het vonnis
werd overhaast voltrokken, om het protest der
rechters, dat te verwachten was, te voorkomen
en dezen eenvoudig voor voldongen feiten te
stellen.
Generaal Cruz en eenige andere regeerings-
hoofden arriveerden om het schouwspel te zien.
Filmapparaten waren besteld. Alles zou op de
film vastgelegd worden, om later de bevolking
schrik te kunnen inboezemen. En door deze
Bolsjewistische taktiek zijn wij in het bezit
gekomen van die voor ons zoo waardevolle af
beeldingen der terechtstelling, die thans over
de heele wereld verspreid zijn en de protest
beweging zulke groote diensten bewezen heb
ben.
Door de straten van Mexico loopt het ge
rucht: Pater Pro wordt vandaag nog terecht
gesteld. Duizenden en duizenden stroomen naar
het hoofdbureau van politie, van waar men het
kleine schavot naar de plaats der terechtstel
ling gebracht heeft. Twee escadrons bereden
politie zijn naar de plaats der terechtstelling
gedirigeerd. Gendarmerie en politie op motor
fietsen dringen de toestroomende volksmassa
van het politiebureau in de zijstraten terug.
Ondertusschen zit Pater Pro in de gevangenis
en hoort stil de biecht van z'n lotgenooten.
Een politieagent komt. Zwijgend en vast drukt
Pater Pro zijn gezellen en zijn broer de hand.
Hij is gereed. De beambte maakt zijn excuus,
dat hij hem ter dood moet voeren. Pater Pro
heeft slechts één antwoord:
„Ik vergeef u niet alleen, maar ik ben u zelfs
zeer dankbaar."
Buiten wachten twee rijen soldaten, geweer
aan den voet. Tegenover het schavot staat Ge
neraal Cruz en rookt een sigaret. Vast en zeker,
zonder te wankelen gaat Pater Pro naar voren
Wilt a even wachten; Ik
moet een grootere plaat voor zet-
(Le Rire).
De doodsche stilte, die over het winterland
schap hangt,, wordt plotseling verbroken
door een eigenaardig geschreeuw en ae
eenzame zwerver zal het eerste moment onwil
lekeurig uitzien naar de poes, die dit klaaglijke
miauwen heeft laten hooren. Nergens in den
omtrek is echter 'n verdwaalde kat te bespeu
ren, maar over de weide, die bleek ziet in de
krachtelooze bestraling van het najaarszonne
tje, valt een schaduw.... Opziende ontwaren
we een opvallend grooten vogel, die met tragen
vleugelslag boven het terrein rondcirkelt en
wijde spiralen beschrijft. Van tijd tot tijd stoot
hij weer dien merkwaardigen kreet uit, als be
klaagde hij zich luide over de onbarmhartigheid
van 't jaargetijde en de schraalheid van zijn
jacht. Maar in werkelijkheid is 't een loktoon
en wanneer het weder goed is, zullen we ge
tuige zijn van een wonderlijk mooi schouwspel:
de vliegoefeningen van de buizerden.
De schreeuw wordt beantwoord. Van drie, vier
zijden tegelijk klimmen zijn soortgenooten om
hoog en nu kan het spelen beginnen. Steeds
miauwend, cirkelen ze rond, zeilen over de
boomtoppen, staan roerloos op den wind als
vliegers, slechts nu en dan even 'n vleugel uit
slaande. Steeds meer vogels voegen zich bij de
luchtacrobaten en vooral dit najaar, nu Ooste
lijk Nederland méér buizerden schijnt te her
bergen dan ooit, is het volstrekt geen zeldzaam
heid, wanneer tien of zelfs meer vogels tegelijk
hun zweefkunst vertoonen.
Nog interessanter is het om Buteo als jager
gade te slaan. En wanneer we zijn geliefde ter
reinen eenmaal hebben ontdekt en we betrach
ten de noodige voorzichtigheid, zullen we hem
stellig in actie zien. Men verschuilt zich in de
nabijheid van een vruchtbaar weiland, dat veel
ratten- en muizenholen bevat en tien tegen
één, dat de groote vogel behoedzaam neer zal
strijken op een boom of paal, om vervolgens tot
een steenen beeld te verstarren. Dan is er de
gelegenheid, om den buizerd eens goed op te
nemen. Hij is van respectabele afmetingen; de
gemiddelde grootte, gemeten van kop tot staart,
bedraagt ca. 50 c.M., de vlucht 1 meter 20 tot
1 meter 25. 't Is moeilijk, 'n bepaalde definitie
van de kleur te geven. Weliswaar vormt bruin
den grondtoon, maar er zijn oneindig vele com
binaties en schakeeringen. Er zijn ongeveer
geen twee vogels, die gelijke teekening vertoo
nen. De borst is bijna steeds geelachtig wit,
maar bfj sommige dieren zet deze kleur zich
ook over de bovenzijde van de vleugels voort.
In bepaalde gevallen zou men haast van albi
no's kunnen spreken. Oudere dieren schijnen
als 't ware op te bleeken, waardoor ze een ko-
misch-waardig uiterlijk verkrijgen. Vanuit onze
schuilplaats onderscheiden we scherp de geel-
getinte pooten. Een buizerdenkop is iets bijzon
ders! Géén roofvogel heeft 'n goedmoediger
uiterlijk. Zijn oogen bezitten niet dien fascinee-
renden, fonkelenden blik, die bij de meeste an
dere leden van zijn geslacht de afspiegeling is
van hun hartstochtelijk temperament, hun too-
melooze moordzucht. In deze bruine oogen
vonkt iets helders, iets onbeschrijfelijks, we
zouden haast zeggen: iets menschelijks.
Ofschoon de buizerd hier wel broedt zij
het dan ook in kleinen getale zijn de
meeste van dit broedsel afkomstige jonge vo
gels naar zuidelijker streken getrokken. Het
grós van onze wintergasten is uit het Noorden
naar Oostelijk Nederland afgezakt. Ook bij bui
zerden is 'n soort „volksverhuizing" waar te
nemen! 't Zijn echte zwervers, die hun jacht
gebied lang trouw blijven, indachtig de leuze:
„ubi bene, ibi patria". Hun manier van jagen
komt feitelijk meer overeen met die der kraaien
dan met die der valken. Buteo is alles behalve
kieskeurig en hij schuimt maar wè,t graag met
die zwarte kwajongens op den akker.
Oogenschijnlljk is hij 'n trage vogel, die niets
liever schijnt te doen dan op de een of andere
verhevenheid te zitten droomen, weggedoken
in zijn veeren, steunend op één poot. Die traag
heid is evenwel heel misleidend! 'n Al te dries
te veldmuis heeft haar holletje verlaten en
trippelt over de weide: 'n stip in de ruimte.
Doch in het vogellichaam is plots beweging
gekomen. In steile glijvlucht strijkt de buizerd
op z'n ontzet slachtoffer neer en voordat dit
ook maar één poging heeft kunnen doen om
te ontsnappen, nemen de klauwen het mee
omhoog, zoo gaat het door, dagen en dagen
achtereen en geleidelijk verdwijnt de onge-
wenschte knaagdierenbevolking in de weide,
naar zijn maag. Dat deze vogel met z'n goed
moedig uiterlijk bij voorkeur en welhaast uit
sluitend muizen eet, is ten overvloede nog door
verschillende onderzoekers aangetoond. Blasius
vond 30 muizen in de maag van een buizerd
en Martin, die talrijke dieren heeft opgezet,
trof in de kroppen bijna nooit anders aan dan
muizenresten. Dat zij ook niet voor adders uit
den weg gaan, is bekend en dit zegt temeer,
waar buizerden wel degelijk gevoelig zijn voor
het venijn dezer reptielen.
Nu zou men, na onze opsomming van al het
nut, dat de buizerd den landbouwer zooal be
wijst, meenen, dat de vogel nogal in de gunst
staat. Niets is minder waar!
Ofschoon wettelijk beschermd zelfs in die
mate, dat reeds het vervoer van 'n gevangen
of dood exemplaar strafbaar is beijvert men
zich, om het dier op alle mogelijke wijzen uit te
roeien.
En waarom? O, wanneer we daarnaar in-
formeeren, ontbreekt het den meesten niet aan
argumenten! Maar die zijn geen van alle
steekhoudend. Het vergaat den buizerd onge
veer gelijk den vos. Iedere misstap, dien hij
begaat, wordt lang en breed uitgemeten en de
gewichtige diensten, die hij bewijst, moeten
persé onder het verkleinglas! Onontwikkelde
jagers beschouwen hem als den schadelijksten
onder de roofvogels. Het valt niet te loochenen,
dat hij zich wel eens aan 'n haas, 'n konijn of
'n fazant bezondigt. Feit is echter ook, dat 't
niet Buteo was, die de dieren doodde. Niet zel
den zijn het diezelfde jagers, die de ware schul
digen zijn. Zij schieten wild aan, doch zoo,
dat het zich nog wegsleept en de stervende
dieren worden dan door den buizerd uit hun
lijden verlost. Of hij verorbert de prooi, die door
'n hond of 'n havik werd verlaten.
Het beste bewijs voor zijn onschuld is wel ge
legen in zijn totale ongeschiktheid voor de
valkerij. Z'n grootte en zijn kracht zouden hem
oogenschijnlijk stempelen tot den meest idealen
vogel voor dressuur. Doch zelfs langs kunst-
matigen weg is men er niet in geslaagd, den
vogel op wild af te richten. Helaas, er zijn
jagers en boeren, die niet te overtuigen zijn!
2felfs is ons ooit een geval ter oore gekomen,
dat een jachtopziener een buizerd schootl
Deze categorieën vervolgen alles, wat krom
me snavels en klauwen bezit. Ze yen era li.se eren
het is een „klemmerd", dus hij moet dood! Eén
onzer kennissen werd dezer dagen als roof
vogelkenner bij uitnemendheid, verzocht om
een dier te determineeren, dat bij een boer op
de klem gevangen was. Hij liet zich vooraf
inlichten en kwam te weten, dat een groote
vogel herhaaldelijk boven de kippen was ver
schenen, op deze stiet en er telkens een buit
maakte. Maar nu was daar paal en perk aan
gesteld, want de trieste resten van een kip
hadden den roover op de val gelokt. Aanvan
kelijk werd aan een havik gedacht, maar toen
het ruw gebonden slachtoffer uit de mand
werd getild, staarde onze vriend in de sy>ed-
moedige oogen van.... een buizerd. Wat baat
ten al zijn redeneeringen? „Hij heeft het ge
daan; hij gaat er aan" zei de boer en hij hield
woord. De ongelukkige vogel heeft moeten boe
ten voor de wandaden van een hond of van
een havik.
Dan zijn er nog tal van lieden, die de vogels
vangen, om ze aan liefhebbers te verronselen.
Meestal vinden ze wel een kooper, die het
kadaver naar den preparateur brengt om 't
daarna een plaatsje in z'n huis te geven. Hoe
veel woonkamers worden niet ontsierd door
museum-achtig stijf gerangschikte, gemummi
ficeerde vogellijken! Soms nog opgezet op een
wijze, die iederen kenner in den lach doet schie
ten! Ja, de buizerd is een groote, fraaie vogel,
die het aan den wand héél goed zal doen....
Dus hij ondergaat de groote onderscheiding om
te worden gedood (hoe, dat laten we hier maar
liever in het midden!) en ten eeuwigen dage
in dit geval een zéér beperkt begrip
temidden van een verkleurden reebokkop en
een als vredesduif opgezetten sperwer te pron
ken. En reeds bij de kleine kinderen groeit
het besef, dat een vogel dient, om.... te wor
den geprepareerd
Ons werden in één week niet minder dan vier
buizerden te koop aangeboden. Ondanks het
feit, dat Twente dit jaar meer dan ooit van
deze vogels wemelt, demonstreert het toch,
hoeveel jacht erop wordt gemaakt.
Zeker, in dergelijke gevallen kan men de
politie waarschuwen. Een bekeuring is het ge
volg. Maar wat bereikt men daarmede? Zoo
lang de menschen zich eenvoudig niet willen
laten overtuigen, baat de wettelijke bescher
ming den buizerd weinig.
Het is niet voldoende, dat een wet wordt
nageleefd uit vrees. Men moet zich ook af
vragen, waarom die wet er is. En eerst dan zullen
zijn tegenstanders moeten erkennen, dat de
buizerd een verschijning is, die noode uit ons
mooie landschap gemist kan worden.
Scotland Yard, de centrale der Engelsche
Crimineele Politie, maakt momenteel de jaar-
lijksche balans op. Zij zal ditmaal scherper uit
zien dan ooit tevoren. De moorden en ernstige
misdaden zijn in 1935 toegenomen. Vóór alles
echter waait een frissche wind in Scotland
Yard. Sir Philipp Game, de nieuwbenoemde
Chef van de Lndensche Politie, neemt zijn
ambt nauwkeuriger op dan wie van zijn voor
gangers ook.
Hij heeft alle middelen ter beschikking ge
steld, om de criminaliteit in Engeland te be
strijden. Hij probeert een methode te volgen,
welke, wanneer zij succes heeft, eenig in haar
soort zal zijn. Hij houdt haar evenwel angst
vallig geheim en heeft geen enkelen vertrou
weling op dat punt.
Toch heeft Sir Game het aantal misdaden,
hetwelk in den loop van het jaar 1935 is ge
pleegd, niet kunnen verkleinen. Integendeel,
nog nooit hebben de Britsche detectives zóó
weinig succes mogen boeken als wel dit jaar.
Engeland noemt zich wel steeds het land,
waar men de beste detectives vindt, doch dit
neemt niet weg, dat tot nu toe in geen enkel
Europeesch land zooveel onopgehelderde moor
den te tellen zijn als juist in Engeland!
Uit het jaar 1934 alleen bleven de volgende
gevallen van misdaden onopgehelderd, welke
evenwel door de crimineele politie worden be
titeld als „misdaden, waarvan zeer spoedig de
oplossing wordt gevonden".
Te Brighton vond men op het spoorwegsta
tion een verminkt vrouwenlichaam in een kof
fer. Verder ontdekte men in een tweeden kof
fer het lijk van zekere Violet Kaye, wier moor
denaar eveneens uit handen der politie bleef.
Te New Cross werd de kapper Robert Ven-
ner vermoord in zijn winkel gevonden.
Te Yarmouth werd Horace Butcher om het
leven gebracht, en te Kearsley vermoordde en
beroofde men de 66-jarige Miss Morrow. Wie
zijn de daders van al deze moordgevallen?
Niemand weet het. Scotland Yard heeft het
„nog" niet kunnen ontdekken.
Nog altijd weet men niet, wie de doode is,
dien men nabij Brentford in het Kanaal vond
en wiens linkerbeen men aan een spoorweg-
wagon op het Waterloo-Station ontdekte.
Een 60-jarige zakenvrouw te Ogle werd op
dezelfde wijze vermoord als de kapper van New
Cross. De dader bleef onbekend. De Russin
Josephine .Martin, genaamd Frensch Fifi, werd
op 4 Nov j.l. in haar woning gewurgd ge
vonden. Al deze gevallen zijn raadsels, die Scot
land Yard probeert op te lossen, wanneer geen
spoedwerk wacht.
over het plein voor de groote schietschijf, en
keert zich met een korte beweging om.
Een officier treedt naar voren en vraagt:
„Hebt u nog een wensch?"
„Laat me nog even bidden f"
De vraag wordt toegestaan.
Pater Pro keert zich om en haalt zijn gei-
loftekruis te voorschijn het kruis dat hij
ontving op den dag, dat hij in de Orde trad en
het kleed ontving, dat hij nu in zijn vaderland,
in zijn stervensuur niet dragen mag.... hei
kruis, dat hem zijn leven lang vergezelde, dat
op zijn bidstoel lagdat hij in zijn hand
hield toen hij na de zware maagoperatie in
zijn pijnen bij O. L. Heer hulp zochtdat
hem op zijn apostolische reizen in Mexico im
mer vergezeld had.
Zooals reeds zoo vaak, brengt hij het kruis
aan zijn lippen en kust de heilige wonden van
den Heiland, Die voor hem zijn leven gaf en
voor Wien hij nu zelf zijn leven offeren mag.
Stil knielt hij twee korte minuten en spreekt
met zijn God. De officier staat aan zijn zijde.
Pater Pro staat op, keert de borst naar de
soldaten, heft de handen op en zegent hen.
Nog eenmaal verheft hij zijn stem:
„Heer, gij weet, dat ik onschuldig ben. Van
ganscher harte vergeef ik mijn vijanden."
De officier vraagt:
„Zal ik u blinddoeken, Pater Pro?"
„Dank u! Neen!"
De commandant treedt ter zijde.
„Geeft acht!"
Een ruk gaat door de beide rijen van sol
daten:
„Gereed voor het schot!"
De geweren gaan omhoog.
„Legt aan!"
Pater Pro breidt de armen uit, zooals eens
de Heiland aan het Kruis. Kalm staart hij in
de loopen van de twee dozijn geweren en luide
roept zijn stem:
„Viva el Christo Rey! Leve Christus Koningl
De officier laat de sabel zakken. Het salvo
kraakt. Pater Pro stort neer.
Hij leeft nog. Een soldaat treedt op hem toe.
Houdt het geweer dicht bij zijn hoofdnog
een schotPater Pro is dood.... vermoord
terwille van zijn geloof.
Om hem heen vallen zijn gezellenOn
schuldig en sterkVallen voor Christus
en de vrijheid van Zijn Kerk.
Zoo stier/en en sterven in onzen tijd onze
broeders voor den Heiland, den Koning van tijd
en eeuwigheid.
Wüj leven in een grooten tijd. Tooncn wij,
dat wij dezen tijddat wij zulke broeders
waardig zijn!
In Parijs is een genie-officier, die zijn uni
form afgelegd en voor de ruwe pij der Broe
ders van den H. Johannes van God verwisseld
heeft. Deze Broeders houden zich hoofdzakelijk
bezig met de verpleging van krankzinnigen. Op
zekeren dag achtervolgde hem in de straten van
Parijs een ruwe bende apachen, die hem luide
toeriep: „Weg met de Jezuïeten!" Broeder Ma-
galon, zoo heet thans de officier, keerde zich
om en zei rustig: „Ik ben geen Jezuïet, ik ben
een Broeder van den H. Johannes van God. ik
verpleeg krankzinnigen, ik ben geheel tot uw
dienst, heeren!"
De twistzoekers zwegen en zochten vlug een
heenkomen in een zijstraat.
De beroemde Italiaansche tooneelspeler Zao-
cani stond op zekeren avond op het punt het
tooneel te betreden van het nieuwe concertge
bouw van Buenos Aires. Op het laatste moment
werd hem het bericht van den dood van zijn
besten vriend Podesta, eveneens een tooneel
speler van naam, medegedeeld.
Zacconi was buitengewoon bedroefd, maar
toch liet hij het gordijn ophalen. Hij ging op
het tooneel en hield daar voor de talrijke be
zoekers een korte toespraak ter nagedachtenis
van wijlen zijn vriend Podesta.
Daarna knielde hij midden op het tooneeï
neer en wijlde vijf minuten lang in een stil
gebed voor zijn overleden vriend.
Het publiek stond op en staarde in stomme
verrassing en oprechte bewondering naar het
feit, hoe een tooneelspeler in deze omgeving
het menschelijk opzicht overwon.