'n Waarschuwend
voorbeeld
ILady letchford?
HET VERZET IN LHONG
m
WIE WORDT
DONDERDAG 9 JANUARI 1936
De grootste armoede in Holland
te verkiezen boven het leven
in het Vreemdelingen
legioen
Lotgevallen van een
Alkmaarschen jongen
Gedeserteerd
Verlos me uit deze hel!"
Berouw komt na de zonde
DE BOUWBEDRIJVEN
Onderhandelingen over de C.A.O.
voortgezet
MINISTER SLINGENBERG
NAAR ROERMOND
Consulaire dienst
Vrijstelling van invoerrecht
Gouden doctoraat
Vermindering bietengarantie
Verslag der krijgsverrichtingen,
waarvoor luit. Kooistra eer
vol vermeld werd
Drie toegangswegen
Een tweede poging
Levendig vuur
Allen gesneuveld
Wanneer ir. Feber gaat
aftreden
Prof. Romme zal lidmaatschap
van de Tweede Kamer niet
aanvaarden
HANDELSBESPREKING MET
POLEN
Volgende week hervatting te
Den Haag
TOESTAND VAN MUSSERT
ERNSTIG?
Brand te Kortenhoef
Nederlander in Engeland
veroordeeld
Werkverruiming te
Helmond
Het streven naar een walswerk
EEN RIJWIELFABRIEK
TE SOERABAJA
Binnenkort wordt met den bouw
begonnen
ZWARE WINDEN IN HET
MALANGSCHE
Bloeiende smokkelzaken
De postvluchten
De maansverduistering
Wolken in wedijver met de aarde
KONINGIN EN PRINSES NAAR
HET LOO
WERKLOOZENKASSEN
SLUIT U AAN
OOK GIJ EEN ABONNEMENT I
UIT DE STAATSCOURANT
Posterijen
Rijksmuseum
BOOR CHARLES CARVICE
(Wordt vervolgd.)
Ter waarschuwing voor degenen, die mis
schien uit moedeloosheid door hun langdurige
werkloosheid plannen koesteren, om zich aan
te melden voor het Fransche Vreemdelingen
legioen in Noord-Afrika, laten wij hier een
relaas volgen van de lotgevallen van een Alk
maarschen jongen, die met zijn broer het
ouderhuls ontvluchtte, om in het vreemde
lingenlegioen dienst te nemen.
Eind September vertrokken de gebroeders
met een kaasexport-vrachtauto van de Ti'ans-
Hollandia-Expres van Alkmaar naar de Bel
gische grens. Een hunner had een pas, de
ander kocht een dagpas en na drie dagen
zweiwen, hongerlijden en twee slapelooze
nachten, kwamen zij aan de Fransch-Belgische
grens. Evenals in België reden zij in Frank
rijk met passeerende auto's mee en zoo kwa
men zij te Lille, waar zij op een aanwervings
bureau voor legionnairen een stuk teekenden,
dat voor hen vijf jaren dienst in het Vreem
delingenlegioen beteekende. De jongste, Cor
nells, was 18 jaar, de oudste, Jan, 27.
Nadien begon de ellende eerst goed. Zij wer
den op transport gesteld naar Marseille; on
derweg sprong een Poolsche collega uit den
trein. Hij werd zwaar gewond opgenomen. In
Marseille ging de troep onder gevloek en ge
raas scheep naar Oran, vanwaar naar de
plaats van bestemming, Ain El Hadjar, werd
gemarcheerd, 80 K.M. verder. De Fransche
sergeanten behandelden de legionnairs, die niet
mee konden, als beesten. Geen wonder dus,
dat er velen deserteerden tijdens dit transport.
Na enkele dagmarschen gelukten het ook de
gebroeders te deserteeren; zij kochten van een
Arabier voor 5 francs een Arabisch costuum,
doch werden 20 K.M. vóór Oran door de gen
darmes gepakt.
Ze werden geboeid in de gevangenis opge
sloten, waar ze als kinderen in huilen uitbarst
ten. Gedurende die gevangenschap ondervon
den ze van hun bewakers een menschonteeren-
de behandeling; ze leefden drie dagen op wa
ter en brood en kregen een week lang .geen
dekens, om zich tegen de nachtelijke kou te
beschermen. Na een week mochten ze hun cel
Uit en moesten ze uren aaneen met een zak
zand van 30 K.G. op de binnenplaats in de
heete zon rondloopen, tergend langzaam.
Een der andere gevangenen moest voor
straf op een halven vierkanten M. grond op de
binnenplaats in de brandend heete zon staan:
hij hield dit ly, uur uit en viel toen in zwijm;
na vier weken in het hospitaal te hebben
doorgebracht, stierf hij. Op zijn grafsteen
stond in gouden letters: Mort pour la France.
De gebroeders werden na vier weken ge
vangenschap naar een fort in de woestijn ge
zonden, doch de oudste wist voor de tweede
maal te ontsnappen en naar zijn jongste broer
later van een Duitsche legionnair vernam,
was het hem gelukt in Spaansch Marokko op
een schip weg te komen.
In brieven aan zijn moeder, waaruit we deze
feegevens kregen, vertelt de 18-jarige soon
dan van het verschrikkelijke leven tusschen
de legionnairs, voor het meerendeel menschen
van verdacht allooi, dieven, moordenaars en
moreel laagstaande personen. Ze staan om 4
uur op en maken dan met 30 K.G. zware be
pakking dagmarschen van 25 tot 30 K.M.; on
langs werd een 8-daagsche marsch gemaakt,
270 K.M. ver bergop en bergaf; het is steeds
maar marcheeren en straten aanleggen. Het
voedsel was slecht, zoodat zijn lichaamsgewicht
sterk achteruitliep.
Geen wonder, dat hü voor de tweede maal
een poging tot desertie deed, waarbij hij al
even ongelukkig was als de eerste keer. We
derom volgde gevangenschap met een beest
achtige behandeling, zoodat hij nu vijf dagen
in het hospitaal moest worden opgenomen,
waar hij vier dagen lang met zware koorts
lag. Van de 95 dagen, zoo schrijft hü in een
züner brieven, in Afrika doorgebracht, ver
toefde hü er 45 in de gevangenis.
Geen wonder dan ook, dat hü in zün brieven
haast eiken regel aan zün moeder vraagt, hem
uit die hel te verlossen. De grootste armoe in
Holland prefereert hij boven het leven daar;
als ik hier vüf jaar moet blüven, schrijft hü,
ben ik geen mensch meer, maar een hond;
het zün allemaal boeven, waar ik niet bü thuis
hoor, zoo schrüft hij. Als ik hier niet gauw
vandaan kom, ben ik binnen vüf maanden
dood. HU schrüft verder, dat hü weer een po
ging tot desertie zal doen, en liever sterft, dan
weer gegrepen te worden.
Hij wenschte, dat hij nooit voor het legioen
had geteekend.
We deden slechts een greep uit de tragische
brieven, die zün moeder ons ter inzage gaf.
Die brieven waren één wanhopige kreet van
een geestelük nog onvolgroeiden jongen. Thans
worden op verzoek van zün moeder diploma
tieke stappen gedaan om den minderjarige uit
het vreemdelingenlegioen te bevrijden, maar
dit kost veel moeite en tüd.
De eerste zes weken na hun verdwijning
leefde de moeder in ongerustheid en onzeker
heid; de onzekerheid is thans verdwenen,
maar de ongerustheid is toegenomen.
Moge dit sombere verhaal anderen er van
terug houden om in het Vreemdelingenlegioen
dienst te nemen.
Nadat aanvankelük de onderhandelingen over
de C. A. O. in de bouwbedrüven waren vast-
geloopen, zün deze hervat, toen de arbeiders-
besturen een clausule aanvaard hadden, dat
elke gecontracteerde partij na gepleegd overleg
met inachtneming van een termün van 14 dagen,
voor bepaalde plaatsen, gewesten of groepen
het contract zou kunnen opzeggen bij onvol
doende naleving of beteekenis daarvan.
De werkgevers hebben thans, naar het „Hbld."
verneemt, hun nadere voorstellen bekend ge
maakt, welke neerkomen op 5 ct. uurloonvei-
laging voor de grootere en 4 cent voor de klei
nere gemeenten.
Vrijdag worden de onderhandelingen voort
gezet.
De Minister van Sociale Zaken mr. M. Slin-
genberg zal op Woensdag 15 Januari a.s. een
bezoek brengen aan Roermond, waar hij dien
dag des middags te drie uur ten stadhuize de
Streekplan-Commissie Midden-Limburg zal in-
stalleeren.
De consul der Nederlanden te Innsbruck,
Jhr. J. A. E. A. van Fanhuys, is wegens ziekte,
met verlof afwezig.
Het consulaat wordt waargenomen door den
consul van Frankrük daar ter plaatse, den heer
Ernest Simon.
Het Ministerie van Buitenlandsche Zaken
maakt bekend, dat bü notawisseling tusschen
den Minister van Buitenlandsche Zaken te Lon
den en Hr. Ms. gezant aldaar van 30 Decem
ber 1935 .een overeenkomst is gesloten in zake
vrijstelling van invoerrechten op benzine en
smeerolie in het internationaal luchtverkeer.
i
Maandag 13 Januari a.s. zal het vijftig jaar
geleden zün, dat mr. W. H. van Nes van Meer
kerk te Haarlem aan de Leidsche Universiteit
promoveerde tot doctor in de Rechtsgeleerd
heid.
Van bevoegde züde wordt ons medegedeeld,
dat de minister van Landbouw en Visscherij
heeft besloten een vermindering van de totale
bietengarantie met 5 pet. ten bate van de Veen
koloniale fabrieksaardappeltelers 1936 door te
voeren, ten einde althans eenigszins tegemoet
te komen aan de zeer sterke beperking, welke
ten aanzien van de teelt van fabrieksaardappe
len noodig zal zijn.
Eén niet genoeg!
En nu Karei.... optellen!
Het Indisch Militair Tüdschrift schrijft aan
de hand van een verslag van kapitein P.
Scholten van den generalen staf het volgende
over de krügsverrichtingen van den toenmaligen
luit. Koolstra bü het verzet in Lhong (Atjeh)
van 23 November tot 29 December 1933.
De heer Kooistra verwierf daarbü een eervolle
vermelding zooals men weet.
Daar van deze gebeurtenissen nog geen ge
regeld verhaal werd gegeven, laten wij dat van
het Indisch Militair Tijdschrift hier volgen:
29 December. Het is het oogenblik dat de
zeven nog overgebleven verzetslieden zich ver
schanst hebben in een grot nabü een zeearm.
In den nacht waren verschillende brigades als
volgt onderverdeeld: 1 1/3 brigade en mare
chaussee onder luit. Kooistra, 2/3 brigade on
der den Eur. sergeant Netto, terwijl de brigades
onder majoor Agerbeek in twee hinderlagen
waren opgesteld, tenslotte met een groep onder
kapitein Scheffrahn, eveneens in hinderlaag.
Het' spreekt van zelf, dat luit. Kooistra, toen
hij bemerkte niet met een doch met drie grot
en (alhans toegangen) te doen te hebben, alle
drie afsloot.
Majoor Agerbeek rukte met een groep (re
serve) op, naar een rotsblok, dat boven het
platform voor de grot uitstak en van welke
plek men eenig inzicht in de grot had,
Voor deze grot gekomen, sommeerde luit.,
Kooistra de uitgewekenen naar buiten te komen.
Daar zij geen antwoord gaven, kreeg hij van
den actieleider een teeken voorzichtig naar bo
ven te klimmen. Ter misleiding riep luit.
Kooistra: „Naik" (naar boven!) terwül hü op
een uitstekend gedeelte van den rotswand
staande zijn bamboezen hoed op zijn lampoe
center langzaam boven den drempel uitstak.
Oogenblikkelijk werd naar den hoed met lans
en klewang gestoken en geslagen, terwül een
stëenenregen losbrak. Majoor Agerbeek liet een
zijner groepen vuur op den ingang van de
grot openen. Dit was mogelijk, daar de groep
van luit. Kooistra onder het overhangende rots
blok wegdook. De actieleider had de karabün
van zün dardanel genomen en vuurde telkens
wanneer een hoofd van de djahats (verzetslie
den) zichtbaar werd.
Aangezien de opstelling van de reservegroep
te laag bleek, werden er enkele schutters in de
boomen opgesteld. Van deze boomen uit had
men inzicht in de grot. De boomen vlak voor
de grot werden gemeden in verband met het
gevaar voor lansworpen.
De groep van luit. Kooistra, nabü den in
gang opgesteld, meldde -dat deze grot geen
verbinding had met de middelste grot. Deze
groep werd wegens het gevaar van eigen vuur
bij een uitval van de verzetslieden op een ander
rotsblok opgesteld, van welk punt ook eenig
uitzicht in de hoofdgrot werd verkregen.
Een tweede poging door luit. Kooistra onder
nomen om in de grot te klimmen mislukte, de
wand bleek te steil.
Majoor Agerbeek besloot, alvorens de actie
door te zetten, eerst stormladders te doen ver
vaardigen en handgranaten uit het bivak Poc-
deng te laten halen, aangezien de djahats zich
achter de groote in en achter den ingang van
de grot gelegen rotsblokken konden verschan
sen, zonder dat zij door karabünvuur getroffen
konden worden.
Bovendien wilde de actieleider, bekend zijnde
met de geringe materieele uitwerking van de
granaten, nogmaals een poging doen de ver
zetslieden, onder den druk van de moreele
uitwerking, door sommatie tot overgave te be
wegen.
Het nemen van bovenvermelde maatregelen
nam geruimen tijd in beslag.
De vervaardigde stormladders bleken te kort.
Na ontvangst van de handgranaten, wierp luit,
Kooistra er vier in de grot; de uitwerking bleek
vrijwel nihil 'geweest te zijn.
Als antwoord op de sommatie welke thans
volgde werd slechts dikir (reciteeren van Ko
ranverzen) vernomen, de verzetslieden waren
blijkbaar van plan zich ten doode te wij den
Luit. Kooistra, voor de derde maal willende
opstijgen, nadat hij nogmaals vier handgranaten
in de grot had geworpen, werd tijdens het
werpen, dat beantwoord werd met een regen
van „steenen, aan het hoofd gewond.
Intusschen kon men waarnemen, dat 2 ver
zetslieden door karabijnschoten buiten gevecht
waren gesteld.
Daar inmiddels ook van andere punten vuur
in de grot kon worden gebracht, besloot majoor
Agerbeek in de dicht voor de grot staande
boomen een schutter te plaatsen.
Daarna begaf een actieleider zich naar de
overzijde van den zeearm ten einde kapitein
Scheffrahn, die bevel had ontvangen naar de
grot op te rukken en langere stormladders te
doen aanmaken, nader van orders te voorzien.
Tevens wilde de majoor meer handgranaten uit
het bivak Poedeng bestellen.
Kort na zijn vertrek konden de schutters, die
in de boomen waren opgesteld, een levendig
werkzaam vuur op de grot afgeven.
Er werd gemeld, dat nog drie verzetslieden
waren getroffen, waarop luit. Kooistra het lof
felijk initiatief nam, nogmaals de grot te be
stijgen. Hij riep vrijwilligers voor en werd
onmiddellük gevolgd door twee marechaussees
(zün dardanel Monatin, Amb. mar. 1ste kl. nr.
6399 en de Men. mar. 2e kl. Wango, nr. 22793).
Bij het betreden van de grot stonden twee
vermoedelijk reeds gewonde -verzetslieden het
groepje op te wachten; zij werden onmiddellijk
door genoemde marechaussees neergelegd.
Hierop kwam een groep onder den Europee-
schen sergeant De Vries binnen, waarop met
het afzoeken van de grot kon worden begonnen.
Alle zeven gesneuvelde djahats werden gevon
den. Bü bet onderzoek van de neergelegden
bleek, dat Teungkoe Ma Ali, de panglima, een
oude schotwond boven de rechterknie had.
Aangezien de wond reeds geheel genezen was,
had hü haar vermoedelijk tüdens de aanraking
op 23 November opgeloopen.
Zeer waarschünlük heeft majoor Agerbeek op
dien dag met de geheele bende aanraking gehad.
Tengkoe Hasan had een schot door den
rechter onderarm, waarschijnlijk verkregen tij
dens de aanraking op 19- December '33; de
wond was nog niet genezen. In de grot, welke
140 meter diep bleek te zijn, werden aan het
einde twee waterputten ontdekt.
Verschoten waren totaal 99 patronen en 8
handgranaten met als resultaat 7 verzetslieden
neergelegd en buit gemaakt blanke wapens en
2 kitabs (godsdienstige geschriften).
Zooals bekend, ligt het in het voornemen
van ir. L. J. M. Feber, wethouder van Den
Haag, na de behandeling van de Indische
Begrooting, af te treden als lid van de Tweede
Kamer.
Zijn opvolger op de lijst der R. K. Staats
party is prof. mr. C. P. M. Romme te Amster
dam. Naar prof. Romme ons echter mededeel
de, ligt het niet in zün voornemen de benoe
ming tot Tweede Kamerlid te aanvaarden.
De heer H. E. v. d. Brule, lid van den ge
meenteraad van Rotterdam, zal dan voor deze
benoeming in aanmerking komen.
De reis van den Poolschen gezant naar War
schau, samenvallend met de eerste dagen van
het verblijf der Nederlandsche ministers prof.
Gelissen en mr. Deckers in de Poolsche hoofd
stad houdt, naar de Telegraaf verneemt, ver
band met de hervatting van de Nederlandsch-
Poolsche handelsbesprekingen. In de eerste helft
van November 1935 heeft een Poolsche dele
gatie hier te lande vertoefd. De volgende week,
na den terugkeer van den gezant dr. W. Ba-
binski, zullen de besprekingen wederom in de
residentie worden voortgezet.
Volgens het Volk is Mussert ernstig ziek. Hü
zou op het oogenblik in Zwitserland vertoeven
voor herstel van gezondheid. In de N. S. B.
wordt de ernst van Mussert's toestand geheim
gehouden.
Dinsdagavond ontstond brand in de woning
van den heer V. aan den Koninginneweg te Kor
tenhoef.
De vrouw des huizes had een brandend pe
troleumlampje in de gang neergezet, waar ook
een kinderwagen stond. Een der kinderen ging
met den wagen aan het rijden en liet daarna
dezen juist boven 't lampje staan. Geruimen tijd
daarna merkte Mej. V. een sterke brandlucht.
Het bleek dat de kinderwagen in brand stond.
De kinderen werden eerst in veiligheid gebracht,
waarna men met behulp der buren den brand
begon te blusschen. Dit lukte spoedig, hoewehhet
géval zich eerst ernstig liet aanzien. Wethouder
Grootendorst was bü den brand aanwezig. De
schade, die niet groot is, wordt door verzekering
gedekt.
De 23-jarige Nederlander R. F. V., die daar
toe met een speciaal vliegtuig uit Nederland
was overgekomen, heeft te Londen terechtge
staan wegens het in gevaar brengen der open
bare veiligheid. Hem werd ten laste gelegd, dat
hü op den openbaren weg een wedstrijd was
aangegaan met een motorrenner Luis Fontes,
als gevolg waarvan een andere motorrüder
werd gedood.
V. werd veroordeeld tot drie maanden gevan
genisstraf, terwijl hem voor den tüd van drie
maanden de bevoegdheid om een motorrütuig te
besturen werd ontzegd. Hij werd voorts ver
oordeeld tot betaling der kosten van het ge
ding.
Toppunt van spaarzaamheid.
Klant: Die spaarbrander, die u mij ver
kocht hebt, wil héélemaal niet branden!
Verkooper: Wèl, spaarzamer kan het
«liet!
Eenigen tijd terug heeft de Kamer van Koop
handel te Eindhoven een subsidie verleend van
1000.— aan de stichting „Gemeentebelang
door werkverruiming" te Helmond, welke stich
ting meer in het bijzonder ten doel heeft het
Üveren voor de opriching van een klein wals
werk te Helmond. Wanneer het walswerk tot
stand zou komen, zal de som van 1000.— aan
de Kamer van Koophandel worden gerestitueerd
en beschouwd worden als de eerste stichtings-
onkosten van het walswerk.
Wü vernemen thans, dat de minister van Han
del, Scheepvaart en Nüverheid het toekennen
van bedoelde subsidie heeft goedgekeurd, waar
uit de conclusie wordt getrokken, dat de minis
ter het streven van de Helmondsche stichting
ten aanzien van een walswerk niet ongunstig
gezind is.
Het Bat. Nbl. maakt melding van plannen tot
oprichting te Soerabaja van een groote rüwielen-
fabriek, waarbij een der groote Indische import
huizen geïnteresseerd zou zün. Verschillende be
zwaren moesten echter nog uit den weg geruimd
en enkele maatregelen getroffen worden met het
oog op de afzetmogelükheden alvorens de pro
motors tot definitieve oprichting besloten.
Het blad verneemt thans, dat de besprekingen
tot een goed resultaat geleid hebben en dat bin
nenkort aan den bouw der fabriek begonnen zal
worden.
Voorloopig zal de Soerabajasche fabriek inge
steld worden op een capaciteit van 3000 rijwielen
per maand, welke productie echter gemakkelijk
tot 5000 stuks op te voeren is.
Voorloopig zullen enkele onderdeden nog uit
Europa aangevoerd moeten worden doch het ligt
in de bedoeling dat zoo spoedig mogelijk het
geheele Indische rüwiel in Indië gefabriceerd zal
worden.
De prüs zal zoodanig gesteld worden, dat dit
Nederlandsch-Indische fabrikaat met elk ge-
lükwaardig buitenlandsch product concurreeren
kan, en het blad meent te weten, dat een gere
gelde afzet reeds verzekerd is.
MALANG, 8 Jan. (Aneta). Door de zware
winden zün op verschillende plaatsen in de
omgeving van Malang en op ondernemingen
boomen ontworteld en daken afgewaaid. Bij
het bedrüf van de A. N. I. E. M. en de telefoon
deden zich storingen voor. Omtrent persoon-
lyke ongelukken zyn nog geen meldingen bin
nengekomen.
In den loop van 1935 werden door de gemeen-
te-politie te Eindhoven in beslag genomen 4896
K.G. margarine, 59 rijwielen, 2 bakfietsen, een
kruiwagen en een kinderwagen, benevens diver
se auto's, waarmee smokkelwaar werd vervoerd.
Uiteraard geven deze cüfers een zeer onvolledi-
gen indruk, daar ook de marechaussée en amb
tenaren van de belastingen diverse aanhalingen
hebben verricht.
I
De „Lüster" en „Koetilang"' (uitreis) vlogen
Woensdag van Bushir naar Jodphur.
De „Kievit" (thuisreis) vloog Woensdag van
Bagdad naar Athene.
De Oeverzwaluw (uitreis) vloog van Batavia
naar Medan.
In hoeverre Nederland zijn deel heeft ge
had aan de maansverduistering, vermogen wü
niet te beoordeelen; vast staat evenwel, dat zü
voor de Amsterdammers op een teleurstelling
is uitgeloopen, zelfs voor den meneer, die met
lijn 9 naar Oost was gereden, omdat hij daar,
volgens zün zeggen, de maan beter kon zien
opkomen
Tusschen vüf en acht uur heeft zich het in
teressante proces voltrokken, dat de aarde
haar schaduw op de volle maan wierp; de
hoofdstedelingen zijn er echter kou van ge
bleven en hebben zich, voor zoover zy niet
deskundig waren en er toch belangstelling
voor hadden, tevreden moeten stellen met den
overigens vrij schralen troost, dat het, wat de
verschillende phasen betreft, wel zoo gegaan
zal zün als de krant vooruit had medegedeeld.
Te half vyf verried aan den Oostelijken
horizon een ietwat wazig schijnsel de plaats
waiar zich de maan bevond en ongeveer een
kwartier, later maakte zij zich uit de bewol
king los en vertoonde zij zich eenige oogen-
blikken in haar gansche volheid. Het begin
der verduistering, te 4.47 uur, toen de maan in
de kernschaduw van de aarde begon te ko
men, is waarschijnlijk dan ook, evenals een
latere phase, waarbij van den linkerbovenrand
reeds een stuk verduisterd was, door velen
waargenomen. Daarna was het echter vol
slagen mist en sloot het grauwe wolkendak,
waaruit een koude regen begon neer te dalen,
het vervolg van het proces onverbiddelük af
voor het menschelijk oog, ook voor den speu-
renden blik der astronomen.
Zoo brak het ty'dstip 6.41 uur waarop
de maan zich uit de aardschaduw begon los
te maken, aan, zonder dat daar ook maar een
glimp van te zien viel.
Naar wij vernemen, zal behalve H. M. de
Koningin, ook Prinses Juliana van Vrüdag af
voor eenige dagen haar intrek in het paleis
Het Loo nemen. De vorstinnen zullen de reis
van Den Haag naar Apeldoorn per auto af
leggen.
De Minister van Sociale Zaken heeft op
een daartoe strekkend verzoekschrift van het
Bestuur van den Ned. R.K. Metaalbewerkers-
bond besloten, tot wijziging van een reeks ar
tikelen van het reglement voor de werkloozen-
kas. Deze komen in hoofdzaiak hierop neer,
dat de bijdrage voor de kas zal bedragen per
lid en per week: voor leden van 14 t/m 17
jaren, 10 ets; voor vrouwelijke leden van 18
jaren en ouder 12 ets; voor mannelijke leden
van 18 jaren en ouder 30 ets. Vrijstelling van
de betaling der bü dragen over een kalender-
week bestaat als men gedurende die volle
kalenderweek: in militairen dienst is; werk
loos is; ten gevolge van ziekte of ongeval ver
hinderd is te werken. Deze vrijstelling geldt
niet, wanneer men over die kalenderweek
eenig loon, eenige vergoeding of eenige uit-
keering geniet, uit welken hoofde ook.
vV;i,
VEERTIENDAAGS verschijnend propagandablad
DER R.K. STAATSPARTIJ ABONNEMENTSPRIJS F1.- PER
JAAR ADMINISTRATIE MAURITSKADE 25 DEN HAAG
Bij Kon. Besluit is met ingang van 1 Febr.
1936 aan H. Palm, inspecteur der spoorwegkan
toren te Utrecht op zijn verzoek eervol ontslag
verleend als voorzitter van de Permanente
Commissie van Beroep voor het Staatsbedryf
der PTT, zulks met dankbetuiging.
Aan Jhn D. C. Röell is op zün verzoek eervol
ontslag verleend als conservator bü het Rijks
museum te Amsterdam, met dankbetuiging.
29
Met een woord van verontschuldiging voor
haar zoon stond Lady Letchford op en legde
haar vingertoppen op mynheer Dalton's arm.
Vane geleidde May, en Rose Vavasour en Carrie
sloten den stoet. Juist toen de soep werd bin
nengebracht en aan Lady Letchfords kant neer
gezet, schoof een blanke hand het gordyn opzij
en Sir Heron stond met een paar lange passen
midden in de kamer.
„Toch nog juist op tijd," zei hü. „Mijnheer
Dalton, hoe gaat het u? Excuseert u m'n laat-
komen, juffrouw Dalton." Hü kwam naar May's
stoel ten stak haar de hand toe.
Hü was zoo plotseling binnengekomen, dat
May, die met Vane Vavasour had zitten praten,
een schókje kreeg; maar toen ze zich omdraaide,
zag ze, dat Rose's blik op haar gevestigd was en
door een uiterste krachtsinspanning slaagde ze
erin, niet te blozen. Zwügend reikte ze Heron de
hand.
,,En dit is zei hij, zich tot Carrie wendend.
„Mijn zusje Carrie," zei May.
Niet vóór het laatste bord soep was rondge-
geven en mynheer Dalton's lepel begon te rin-
kefón, keerde Sir Heron zich tot May, die links
van hem zat, en al wat hü zei, was:
,,Wat denkt u, zouden we nog sneeuw krügen
vóór Kerstmis?" Dit op den meest conventio-
neelen toon.
En na deze origineele opmerking betreffende
het weer wijdde hü alle aandacht aan zün bord
en verviel in een diep en ononderbroken stil-
zwügen.
HOOFDSTUK X
De bekentenis
Na het diner ging'en de dames naar den salon,
terwijl de drie heeren in de eetkamer nog wat
bleven zitten rooken en port drinken. Sir Heron
schoof zyn stoel dichter naar het vuur en strekte
zün lange beenen naar den koesterenden gloed
uit, en Vane, die op het gezicht van zyn neef
duidelijk las dat hij, Vane, de conversatie zou
dienen gaande te houden, zette zich met den
moed der wanhoop aan het werk. Tien minuten
lang zat Sir Heron dus zwygend te luisteren
naar 's heeren Dalton meeningen over politiek,
landbouw en handel, en speciaal toen net laat
ste onderwerp aan de beurt kwam, had de heer
Dalton héél wat te zeggen.
„Ik ben zelf een handelsman, mijnheer Vava
sour," zei hü. „Ik ben heel wat aan den handel
verschuldigd, en ik schaam me niet om dat te
bekennen. Maar ik weet waar ik moet staan als
er sprake is van aristocratie van het land. Ik
heb eerbied voor blauw bloed fen hooge geboorte,
mynheer Vavasour, en ik geloof niet, dat ik op
schep wanneer ik constateer, dat de naam Dan-
ton óók niet van vandaag of gisteren dateert."
Mooie oude naam!" prevelde Vane, een geeuw
onderdrukkend.
„HU is een poosje in vergetelheid geraakt,
zooals zooveel goede namen," zei de trotsche
eigenaar; „maar nu zal het lot weer een keer
nemen, hoop ik. Natuurlyk kan ik er zelf niet
veel aan doen, maar ik houd mijn kinderen
my'n dochters altüd voor, nooit te vergeten,
dat ze van 'n goed oud ras zün, al was hun va
der in den handel."
„Precies, mijnheer Dalton, en als ik het zeg
gen mag, geloof ik niet, dat uw channante doch
ters dat ooit uit het oog zulten verliezen."
,,Nee nee, 't zün beste hinders beste kin-
ders, allebei. May is een tikkie eigereid, zooals
ze dat wel eens zéggen willen; maar ze is nog
jong hè, en zooals jullie heeren die verstand
van paarden hebben, wel eris zeggen: je moet
een jong veulen ook 'ns laten springen zoo 't
wil."
Sir Heron stond op en pookte verwoed in het
vuur; een lachje van sarcastisch leedvermaak
vloog over Vane's knap gezicht. De heer Dalton
scheen precies te weten wat er van hem ver
wacht werd. Als hü 't er op had toegelegd, den
hooghartigen patriciër afkeer in te boezemen,
had hy onmogelük handiger te werk kunnen
gaan.
„Ik mag dat wèl, als een meisje weet wat ze
wil, en ik doe dan ook geen moeite om 'r te
dwarsboomen. Ik hoor niet tot die lui, die d'r
dochters maar willen dryven en dwingen tegen
d'r zin. Als 't zoover is, zal ik 'r niet in den
weg staan en als de man me aanstaat zal ik
heusch wel toonen dat ik royaal kan zün
reken maar!
„Ja?" zei Vane, hem steeds verder uit zy'n tent
lokkend. ,,U zinspeeelt op een huwelük? Hü
moet wel een prachtkerel wezen, wil hü juffrouw
Dalton ook maar half waard zün en hy kan
van geluk spreken als hü haar winnen mag."
„Dank u, mijnheer; dank u; mijnheer Vava
sour. Nou, ik zal heusch niet al te veel noten
op m'n zang hebben en als ze een keuze doet,
die me eenigszins lijkt, zal ik me niet laten
kennen, zeg ik. Ik heb er nog nooit van gekikt
tegen mijn oudste dochter, münheer Vavasour
en dat is misschien ook maar 't beste; maar als
ze trouwt naar mün zin, dan krijgt ze veertig
duizend pond mee."
Bij het begin van dit verhaal had Vane Vava
sour zich, met een lachje van intens genoegen
half omgedraaid om zyn wünglas te nemen;
maar toen het slot langzaam en plechtig van
mijnheer Dalton's lippen vloeide, vergat hij zijn
wijn en keerde zich met een ruk naar hem toe
om te zien of de kerel geen gékheid maakte.
Maar Dalton's gezicht stond zoo ernstig en on
bewogen als dat va neen rechter; er lichtte geen
glimpje van scherts in zijn oogfen en Vane Vava
sour kleurde van verrasisng.
„Dat is een büzonder edelmoedig voornemen,
mijnheer Dalton," zei hij en voor het eerst klonk
er iets als respect in zijn stem. ,,Maar is het niet
een beetje onvoorzichtig, dat al van te voren
bekend te maken?"
„Waarom, mijnheer Vavasour?" vroeg de heer
Dalton stralend. „Waarom zou ik er een geheim
van maken? Ik ben heusch niet bang voor for
tuinjagers, als u dat bedoelt. Nee hoor, zoo
iemand zou geen penny van m'n goeie geld
zien, en mün dochter weet dat. U weet wel,
ik heb gezegd, als ze naar mün zin trouwt."
„Dat zal jufrofuw Dalton niet moeibjk vallen,
denk ik. Zy kan een keus doen waar ze maar
wil."
„Precies," zei de heer Dalton. ,,Zoo denk ik er
ook over. Wat u, Sir Heron?"
Voor het eerst keek hij den bezitter van den
Eikhof recht in het gezicht; zijn kleine slimme
oogjes hadden hem gedurende het geheele ge
sprek al tersluiks begluurd.
„Vraagt u myn meening?" informeerde Sir
Heron met ijzige bedaardheid.
Mynheer Dalton knikte en nipte aan zün wijn.
„Dan zou ik zeggen, dat u als 't ware een
premie uitlooft voor eiken berekenden avontu
rier, die juffrouw Dalton's pad zou kunnen
kruisen."
De heer Dalton verschoot van kleur. Vane
staarde zün neef met open mond aan; nog nooit
had hy hem met zoo'n krachtige verontwaardi
ging hooren spreken.
„Ik ben 't niet met u eens, Sir Heron," zei
papa Dalton. Alle verdere uiteenzettingen wer
den verhinderd door den knecht die de koffie
bracht. Bijna in stilte dronken de drie heeren
hun kopje leeg; daarna zei Sir Heron:
„Zullen we de dames etens gaan opzoeken?"
en ging de anderen, zonder een antwoord af te
wachten, voor naar de hall.
Hun terugkomst was in den salon smartelük
verwacht door alle partüen. Lady Letchford
had met den moed der wanhoop allerlei onder
werpen aangesneden; maar May wist niets van
oude kant en interesseerde zich er hoegenaamd
niet voor; bekende laconiek, dat ze geen enkele
adellyke familie zelfs maar van groeten kende
en dat ze niet in 't minst belang stelde in het
naaikransje van Cranford.
Sir Heron kwm met Inge passen de kamer
binnen, nam het kleine gezelschap onderzoekend
op en vroeg met een glimlachje, dat niet vry was
van ironie:
„Wel amuseeren de dames zich nogal?"
„O ja 't is verbazend gezellig," zei Rose
Vavasour, haar mooi gezicht naar hem toekee
rend met een lachje van welkom.
„Als ik niet bang was onbeleefd te schijnen,
zou ik zweren, dat je half zat te slapen," zei hü
bedaard. „Juffrouw Dlton, wilt u een beetje mu
ziek voor ons maken?"
May keek op en glimlachte weifelend, maar
op 't zelfde oogenblik ving ze een blik van juf
frouw Vavasour op, die voor Lady Letchford be
doeld was, en die duidelük zei: „Ze kan niet
eens piano spelen!" Inplaats van te weigeren
stond May dus op en liep rustig naar de piano.
„Is 't krukje zóó hoog genoeg?" vroeg Vane
attent. „En wilt u nog wat meer licht hebben?"
Niettegenstaande May hem eraan herinnerde,
dat ze geen muziek bü zich had, kwam hij met
een, extra schemerlampje aandragen.
0