'n Waarschuwend voorbeeld ILady letchford? HET VERZET IN LHONG m WIE WORDT DONDERDAG 9 JANUARI 1936 De grootste armoede in Holland te verkiezen boven het leven in het Vreemdelingen legioen Lotgevallen van een Alkmaarschen jongen Gedeserteerd Verlos me uit deze hel!" Berouw komt na de zonde DE BOUWBEDRIJVEN Onderhandelingen over de C.A.O. voortgezet MINISTER SLINGENBERG NAAR ROERMOND Consulaire dienst Vrijstelling van invoerrecht Gouden doctoraat Vermindering bietengarantie Verslag der krijgsverrichtingen, waarvoor luit. Kooistra eer vol vermeld werd Drie toegangswegen Een tweede poging Levendig vuur Allen gesneuveld Wanneer ir. Feber gaat aftreden Prof. Romme zal lidmaatschap van de Tweede Kamer niet aanvaarden HANDELSBESPREKING MET POLEN Volgende week hervatting te Den Haag TOESTAND VAN MUSSERT ERNSTIG? Brand te Kortenhoef Nederlander in Engeland veroordeeld Werkverruiming te Helmond Het streven naar een walswerk EEN RIJWIELFABRIEK TE SOERABAJA Binnenkort wordt met den bouw begonnen ZWARE WINDEN IN HET MALANGSCHE Bloeiende smokkelzaken De postvluchten De maansverduistering Wolken in wedijver met de aarde KONINGIN EN PRINSES NAAR HET LOO WERKLOOZENKASSEN SLUIT U AAN OOK GIJ EEN ABONNEMENT I UIT DE STAATSCOURANT Posterijen Rijksmuseum BOOR CHARLES CARVICE (Wordt vervolgd.) Ter waarschuwing voor degenen, die mis schien uit moedeloosheid door hun langdurige werkloosheid plannen koesteren, om zich aan te melden voor het Fransche Vreemdelingen legioen in Noord-Afrika, laten wij hier een relaas volgen van de lotgevallen van een Alk maarschen jongen, die met zijn broer het ouderhuls ontvluchtte, om in het vreemde lingenlegioen dienst te nemen. Eind September vertrokken de gebroeders met een kaasexport-vrachtauto van de Ti'ans- Hollandia-Expres van Alkmaar naar de Bel gische grens. Een hunner had een pas, de ander kocht een dagpas en na drie dagen zweiwen, hongerlijden en twee slapelooze nachten, kwamen zij aan de Fransch-Belgische grens. Evenals in België reden zij in Frank rijk met passeerende auto's mee en zoo kwa men zij te Lille, waar zij op een aanwervings bureau voor legionnairen een stuk teekenden, dat voor hen vijf jaren dienst in het Vreem delingenlegioen beteekende. De jongste, Cor nells, was 18 jaar, de oudste, Jan, 27. Nadien begon de ellende eerst goed. Zij wer den op transport gesteld naar Marseille; on derweg sprong een Poolsche collega uit den trein. Hij werd zwaar gewond opgenomen. In Marseille ging de troep onder gevloek en ge raas scheep naar Oran, vanwaar naar de plaats van bestemming, Ain El Hadjar, werd gemarcheerd, 80 K.M. verder. De Fransche sergeanten behandelden de legionnairs, die niet mee konden, als beesten. Geen wonder dus, dat er velen deserteerden tijdens dit transport. Na enkele dagmarschen gelukten het ook de gebroeders te deserteeren; zij kochten van een Arabier voor 5 francs een Arabisch costuum, doch werden 20 K.M. vóór Oran door de gen darmes gepakt. Ze werden geboeid in de gevangenis opge sloten, waar ze als kinderen in huilen uitbarst ten. Gedurende die gevangenschap ondervon den ze van hun bewakers een menschonteeren- de behandeling; ze leefden drie dagen op wa ter en brood en kregen een week lang .geen dekens, om zich tegen de nachtelijke kou te beschermen. Na een week mochten ze hun cel Uit en moesten ze uren aaneen met een zak zand van 30 K.G. op de binnenplaats in de heete zon rondloopen, tergend langzaam. Een der andere gevangenen moest voor straf op een halven vierkanten M. grond op de binnenplaats in de brandend heete zon staan: hij hield dit ly, uur uit en viel toen in zwijm; na vier weken in het hospitaal te hebben doorgebracht, stierf hij. Op zijn grafsteen stond in gouden letters: Mort pour la France. De gebroeders werden na vier weken ge vangenschap naar een fort in de woestijn ge zonden, doch de oudste wist voor de tweede maal te ontsnappen en naar zijn jongste broer later van een Duitsche legionnair vernam, was het hem gelukt in Spaansch Marokko op een schip weg te komen. In brieven aan zijn moeder, waaruit we deze feegevens kregen, vertelt de 18-jarige soon dan van het verschrikkelijke leven tusschen de legionnairs, voor het meerendeel menschen van verdacht allooi, dieven, moordenaars en moreel laagstaande personen. Ze staan om 4 uur op en maken dan met 30 K.G. zware be pakking dagmarschen van 25 tot 30 K.M.; on langs werd een 8-daagsche marsch gemaakt, 270 K.M. ver bergop en bergaf; het is steeds maar marcheeren en straten aanleggen. Het voedsel was slecht, zoodat zijn lichaamsgewicht sterk achteruitliep. Geen wonder, dat hü voor de tweede maal een poging tot desertie deed, waarbij hij al even ongelukkig was als de eerste keer. We derom volgde gevangenschap met een beest achtige behandeling, zoodat hij nu vijf dagen in het hospitaal moest worden opgenomen, waar hij vier dagen lang met zware koorts lag. Van de 95 dagen, zoo schrijft hü in een züner brieven, in Afrika doorgebracht, ver toefde hü er 45 in de gevangenis. Geen wonder dan ook, dat hü in zün brieven haast eiken regel aan zün moeder vraagt, hem uit die hel te verlossen. De grootste armoe in Holland prefereert hij boven het leven daar; als ik hier vüf jaar moet blüven, schrijft hü, ben ik geen mensch meer, maar een hond; het zün allemaal boeven, waar ik niet bü thuis hoor, zoo schrüft hij. Als ik hier niet gauw vandaan kom, ben ik binnen vüf maanden dood. HU schrüft verder, dat hü weer een po ging tot desertie zal doen, en liever sterft, dan weer gegrepen te worden. Hij wenschte, dat hij nooit voor het legioen had geteekend. We deden slechts een greep uit de tragische brieven, die zün moeder ons ter inzage gaf. Die brieven waren één wanhopige kreet van een geestelük nog onvolgroeiden jongen. Thans worden op verzoek van zün moeder diploma tieke stappen gedaan om den minderjarige uit het vreemdelingenlegioen te bevrijden, maar dit kost veel moeite en tüd. De eerste zes weken na hun verdwijning leefde de moeder in ongerustheid en onzeker heid; de onzekerheid is thans verdwenen, maar de ongerustheid is toegenomen. Moge dit sombere verhaal anderen er van terug houden om in het Vreemdelingenlegioen dienst te nemen. Nadat aanvankelük de onderhandelingen over de C. A. O. in de bouwbedrüven waren vast- geloopen, zün deze hervat, toen de arbeiders- besturen een clausule aanvaard hadden, dat elke gecontracteerde partij na gepleegd overleg met inachtneming van een termün van 14 dagen, voor bepaalde plaatsen, gewesten of groepen het contract zou kunnen opzeggen bij onvol doende naleving of beteekenis daarvan. De werkgevers hebben thans, naar het „Hbld." verneemt, hun nadere voorstellen bekend ge maakt, welke neerkomen op 5 ct. uurloonvei- laging voor de grootere en 4 cent voor de klei nere gemeenten. Vrijdag worden de onderhandelingen voort gezet. De Minister van Sociale Zaken mr. M. Slin- genberg zal op Woensdag 15 Januari a.s. een bezoek brengen aan Roermond, waar hij dien dag des middags te drie uur ten stadhuize de Streekplan-Commissie Midden-Limburg zal in- stalleeren. De consul der Nederlanden te Innsbruck, Jhr. J. A. E. A. van Fanhuys, is wegens ziekte, met verlof afwezig. Het consulaat wordt waargenomen door den consul van Frankrük daar ter plaatse, den heer Ernest Simon. Het Ministerie van Buitenlandsche Zaken maakt bekend, dat bü notawisseling tusschen den Minister van Buitenlandsche Zaken te Lon den en Hr. Ms. gezant aldaar van 30 Decem ber 1935 .een overeenkomst is gesloten in zake vrijstelling van invoerrechten op benzine en smeerolie in het internationaal luchtverkeer. i Maandag 13 Januari a.s. zal het vijftig jaar geleden zün, dat mr. W. H. van Nes van Meer kerk te Haarlem aan de Leidsche Universiteit promoveerde tot doctor in de Rechtsgeleerd heid. Van bevoegde züde wordt ons medegedeeld, dat de minister van Landbouw en Visscherij heeft besloten een vermindering van de totale bietengarantie met 5 pet. ten bate van de Veen koloniale fabrieksaardappeltelers 1936 door te voeren, ten einde althans eenigszins tegemoet te komen aan de zeer sterke beperking, welke ten aanzien van de teelt van fabrieksaardappe len noodig zal zijn. Eén niet genoeg! En nu Karei.... optellen! Het Indisch Militair Tüdschrift schrijft aan de hand van een verslag van kapitein P. Scholten van den generalen staf het volgende over de krügsverrichtingen van den toenmaligen luit. Koolstra bü het verzet in Lhong (Atjeh) van 23 November tot 29 December 1933. De heer Kooistra verwierf daarbü een eervolle vermelding zooals men weet. Daar van deze gebeurtenissen nog geen ge regeld verhaal werd gegeven, laten wij dat van het Indisch Militair Tijdschrift hier volgen: 29 December. Het is het oogenblik dat de zeven nog overgebleven verzetslieden zich ver schanst hebben in een grot nabü een zeearm. In den nacht waren verschillende brigades als volgt onderverdeeld: 1 1/3 brigade en mare chaussee onder luit. Kooistra, 2/3 brigade on der den Eur. sergeant Netto, terwijl de brigades onder majoor Agerbeek in twee hinderlagen waren opgesteld, tenslotte met een groep onder kapitein Scheffrahn, eveneens in hinderlaag. Het' spreekt van zelf, dat luit. Kooistra, toen hij bemerkte niet met een doch met drie grot en (alhans toegangen) te doen te hebben, alle drie afsloot. Majoor Agerbeek rukte met een groep (re serve) op, naar een rotsblok, dat boven het platform voor de grot uitstak en van welke plek men eenig inzicht in de grot had, Voor deze grot gekomen, sommeerde luit., Kooistra de uitgewekenen naar buiten te komen. Daar zij geen antwoord gaven, kreeg hij van den actieleider een teeken voorzichtig naar bo ven te klimmen. Ter misleiding riep luit. Kooistra: „Naik" (naar boven!) terwül hü op een uitstekend gedeelte van den rotswand staande zijn bamboezen hoed op zijn lampoe center langzaam boven den drempel uitstak. Oogenblikkelijk werd naar den hoed met lans en klewang gestoken en geslagen, terwül een stëenenregen losbrak. Majoor Agerbeek liet een zijner groepen vuur op den ingang van de grot openen. Dit was mogelijk, daar de groep van luit. Kooistra onder het overhangende rots blok wegdook. De actieleider had de karabün van zün dardanel genomen en vuurde telkens wanneer een hoofd van de djahats (verzetslie den) zichtbaar werd. Aangezien de opstelling van de reservegroep te laag bleek, werden er enkele schutters in de boomen opgesteld. Van deze boomen uit had men inzicht in de grot. De boomen vlak voor de grot werden gemeden in verband met het gevaar voor lansworpen. De groep van luit. Kooistra, nabü den in gang opgesteld, meldde -dat deze grot geen verbinding had met de middelste grot. Deze groep werd wegens het gevaar van eigen vuur bij een uitval van de verzetslieden op een ander rotsblok opgesteld, van welk punt ook eenig uitzicht in de hoofdgrot werd verkregen. Een tweede poging door luit. Kooistra onder nomen om in de grot te klimmen mislukte, de wand bleek te steil. Majoor Agerbeek besloot, alvorens de actie door te zetten, eerst stormladders te doen ver vaardigen en handgranaten uit het bivak Poc- deng te laten halen, aangezien de djahats zich achter de groote in en achter den ingang van de grot gelegen rotsblokken konden verschan sen, zonder dat zij door karabünvuur getroffen konden worden. Bovendien wilde de actieleider, bekend zijnde met de geringe materieele uitwerking van de granaten, nogmaals een poging doen de ver zetslieden, onder den druk van de moreele uitwerking, door sommatie tot overgave te be wegen. Het nemen van bovenvermelde maatregelen nam geruimen tijd in beslag. De vervaardigde stormladders bleken te kort. Na ontvangst van de handgranaten, wierp luit, Kooistra er vier in de grot; de uitwerking bleek vrijwel nihil 'geweest te zijn. Als antwoord op de sommatie welke thans volgde werd slechts dikir (reciteeren van Ko ranverzen) vernomen, de verzetslieden waren blijkbaar van plan zich ten doode te wij den Luit. Kooistra, voor de derde maal willende opstijgen, nadat hij nogmaals vier handgranaten in de grot had geworpen, werd tijdens het werpen, dat beantwoord werd met een regen van „steenen, aan het hoofd gewond. Intusschen kon men waarnemen, dat 2 ver zetslieden door karabijnschoten buiten gevecht waren gesteld. Daar inmiddels ook van andere punten vuur in de grot kon worden gebracht, besloot majoor Agerbeek in de dicht voor de grot staande boomen een schutter te plaatsen. Daarna begaf een actieleider zich naar de overzijde van den zeearm ten einde kapitein Scheffrahn, die bevel had ontvangen naar de grot op te rukken en langere stormladders te doen aanmaken, nader van orders te voorzien. Tevens wilde de majoor meer handgranaten uit het bivak Poedeng bestellen. Kort na zijn vertrek konden de schutters, die in de boomen waren opgesteld, een levendig werkzaam vuur op de grot afgeven. Er werd gemeld, dat nog drie verzetslieden waren getroffen, waarop luit. Kooistra het lof felijk initiatief nam, nogmaals de grot te be stijgen. Hij riep vrijwilligers voor en werd onmiddellük gevolgd door twee marechaussees (zün dardanel Monatin, Amb. mar. 1ste kl. nr. 6399 en de Men. mar. 2e kl. Wango, nr. 22793). Bij het betreden van de grot stonden twee vermoedelijk reeds gewonde -verzetslieden het groepje op te wachten; zij werden onmiddellijk door genoemde marechaussees neergelegd. Hierop kwam een groep onder den Europee- schen sergeant De Vries binnen, waarop met het afzoeken van de grot kon worden begonnen. Alle zeven gesneuvelde djahats werden gevon den. Bü bet onderzoek van de neergelegden bleek, dat Teungkoe Ma Ali, de panglima, een oude schotwond boven de rechterknie had. Aangezien de wond reeds geheel genezen was, had hü haar vermoedelijk tüdens de aanraking op 23 November opgeloopen. Zeer waarschünlük heeft majoor Agerbeek op dien dag met de geheele bende aanraking gehad. Tengkoe Hasan had een schot door den rechter onderarm, waarschijnlijk verkregen tij dens de aanraking op 19- December '33; de wond was nog niet genezen. In de grot, welke 140 meter diep bleek te zijn, werden aan het einde twee waterputten ontdekt. Verschoten waren totaal 99 patronen en 8 handgranaten met als resultaat 7 verzetslieden neergelegd en buit gemaakt blanke wapens en 2 kitabs (godsdienstige geschriften). Zooals bekend, ligt het in het voornemen van ir. L. J. M. Feber, wethouder van Den Haag, na de behandeling van de Indische Begrooting, af te treden als lid van de Tweede Kamer. Zijn opvolger op de lijst der R. K. Staats party is prof. mr. C. P. M. Romme te Amster dam. Naar prof. Romme ons echter mededeel de, ligt het niet in zün voornemen de benoe ming tot Tweede Kamerlid te aanvaarden. De heer H. E. v. d. Brule, lid van den ge meenteraad van Rotterdam, zal dan voor deze benoeming in aanmerking komen. De reis van den Poolschen gezant naar War schau, samenvallend met de eerste dagen van het verblijf der Nederlandsche ministers prof. Gelissen en mr. Deckers in de Poolsche hoofd stad houdt, naar de Telegraaf verneemt, ver band met de hervatting van de Nederlandsch- Poolsche handelsbesprekingen. In de eerste helft van November 1935 heeft een Poolsche dele gatie hier te lande vertoefd. De volgende week, na den terugkeer van den gezant dr. W. Ba- binski, zullen de besprekingen wederom in de residentie worden voortgezet. Volgens het Volk is Mussert ernstig ziek. Hü zou op het oogenblik in Zwitserland vertoeven voor herstel van gezondheid. In de N. S. B. wordt de ernst van Mussert's toestand geheim gehouden. Dinsdagavond ontstond brand in de woning van den heer V. aan den Koninginneweg te Kor tenhoef. De vrouw des huizes had een brandend pe troleumlampje in de gang neergezet, waar ook een kinderwagen stond. Een der kinderen ging met den wagen aan het rijden en liet daarna dezen juist boven 't lampje staan. Geruimen tijd daarna merkte Mej. V. een sterke brandlucht. Het bleek dat de kinderwagen in brand stond. De kinderen werden eerst in veiligheid gebracht, waarna men met behulp der buren den brand begon te blusschen. Dit lukte spoedig, hoewehhet géval zich eerst ernstig liet aanzien. Wethouder Grootendorst was bü den brand aanwezig. De schade, die niet groot is, wordt door verzekering gedekt. De 23-jarige Nederlander R. F. V., die daar toe met een speciaal vliegtuig uit Nederland was overgekomen, heeft te Londen terechtge staan wegens het in gevaar brengen der open bare veiligheid. Hem werd ten laste gelegd, dat hü op den openbaren weg een wedstrijd was aangegaan met een motorrenner Luis Fontes, als gevolg waarvan een andere motorrüder werd gedood. V. werd veroordeeld tot drie maanden gevan genisstraf, terwijl hem voor den tüd van drie maanden de bevoegdheid om een motorrütuig te besturen werd ontzegd. Hij werd voorts ver oordeeld tot betaling der kosten van het ge ding. Toppunt van spaarzaamheid. Klant: Die spaarbrander, die u mij ver kocht hebt, wil héélemaal niet branden! Verkooper: Wèl, spaarzamer kan het «liet! Eenigen tijd terug heeft de Kamer van Koop handel te Eindhoven een subsidie verleend van 1000.— aan de stichting „Gemeentebelang door werkverruiming" te Helmond, welke stich ting meer in het bijzonder ten doel heeft het Üveren voor de opriching van een klein wals werk te Helmond. Wanneer het walswerk tot stand zou komen, zal de som van 1000.— aan de Kamer van Koophandel worden gerestitueerd en beschouwd worden als de eerste stichtings- onkosten van het walswerk. Wü vernemen thans, dat de minister van Han del, Scheepvaart en Nüverheid het toekennen van bedoelde subsidie heeft goedgekeurd, waar uit de conclusie wordt getrokken, dat de minis ter het streven van de Helmondsche stichting ten aanzien van een walswerk niet ongunstig gezind is. Het Bat. Nbl. maakt melding van plannen tot oprichting te Soerabaja van een groote rüwielen- fabriek, waarbij een der groote Indische import huizen geïnteresseerd zou zün. Verschillende be zwaren moesten echter nog uit den weg geruimd en enkele maatregelen getroffen worden met het oog op de afzetmogelükheden alvorens de pro motors tot definitieve oprichting besloten. Het blad verneemt thans, dat de besprekingen tot een goed resultaat geleid hebben en dat bin nenkort aan den bouw der fabriek begonnen zal worden. Voorloopig zal de Soerabajasche fabriek inge steld worden op een capaciteit van 3000 rijwielen per maand, welke productie echter gemakkelijk tot 5000 stuks op te voeren is. Voorloopig zullen enkele onderdeden nog uit Europa aangevoerd moeten worden doch het ligt in de bedoeling dat zoo spoedig mogelijk het geheele Indische rüwiel in Indië gefabriceerd zal worden. De prüs zal zoodanig gesteld worden, dat dit Nederlandsch-Indische fabrikaat met elk ge- lükwaardig buitenlandsch product concurreeren kan, en het blad meent te weten, dat een gere gelde afzet reeds verzekerd is. MALANG, 8 Jan. (Aneta). Door de zware winden zün op verschillende plaatsen in de omgeving van Malang en op ondernemingen boomen ontworteld en daken afgewaaid. Bij het bedrüf van de A. N. I. E. M. en de telefoon deden zich storingen voor. Omtrent persoon- lyke ongelukken zyn nog geen meldingen bin nengekomen. In den loop van 1935 werden door de gemeen- te-politie te Eindhoven in beslag genomen 4896 K.G. margarine, 59 rijwielen, 2 bakfietsen, een kruiwagen en een kinderwagen, benevens diver se auto's, waarmee smokkelwaar werd vervoerd. Uiteraard geven deze cüfers een zeer onvolledi- gen indruk, daar ook de marechaussée en amb tenaren van de belastingen diverse aanhalingen hebben verricht. I De „Lüster" en „Koetilang"' (uitreis) vlogen Woensdag van Bushir naar Jodphur. De „Kievit" (thuisreis) vloog Woensdag van Bagdad naar Athene. De Oeverzwaluw (uitreis) vloog van Batavia naar Medan. In hoeverre Nederland zijn deel heeft ge had aan de maansverduistering, vermogen wü niet te beoordeelen; vast staat evenwel, dat zü voor de Amsterdammers op een teleurstelling is uitgeloopen, zelfs voor den meneer, die met lijn 9 naar Oost was gereden, omdat hij daar, volgens zün zeggen, de maan beter kon zien opkomen Tusschen vüf en acht uur heeft zich het in teressante proces voltrokken, dat de aarde haar schaduw op de volle maan wierp; de hoofdstedelingen zijn er echter kou van ge bleven en hebben zich, voor zoover zy niet deskundig waren en er toch belangstelling voor hadden, tevreden moeten stellen met den overigens vrij schralen troost, dat het, wat de verschillende phasen betreft, wel zoo gegaan zal zün als de krant vooruit had medegedeeld. Te half vyf verried aan den Oostelijken horizon een ietwat wazig schijnsel de plaats waiar zich de maan bevond en ongeveer een kwartier, later maakte zij zich uit de bewol king los en vertoonde zij zich eenige oogen- blikken in haar gansche volheid. Het begin der verduistering, te 4.47 uur, toen de maan in de kernschaduw van de aarde begon te ko men, is waarschijnlijk dan ook, evenals een latere phase, waarbij van den linkerbovenrand reeds een stuk verduisterd was, door velen waargenomen. Daarna was het echter vol slagen mist en sloot het grauwe wolkendak, waaruit een koude regen begon neer te dalen, het vervolg van het proces onverbiddelük af voor het menschelijk oog, ook voor den speu- renden blik der astronomen. Zoo brak het ty'dstip 6.41 uur waarop de maan zich uit de aardschaduw begon los te maken, aan, zonder dat daar ook maar een glimp van te zien viel. Naar wij vernemen, zal behalve H. M. de Koningin, ook Prinses Juliana van Vrüdag af voor eenige dagen haar intrek in het paleis Het Loo nemen. De vorstinnen zullen de reis van Den Haag naar Apeldoorn per auto af leggen. De Minister van Sociale Zaken heeft op een daartoe strekkend verzoekschrift van het Bestuur van den Ned. R.K. Metaalbewerkers- bond besloten, tot wijziging van een reeks ar tikelen van het reglement voor de werkloozen- kas. Deze komen in hoofdzaiak hierop neer, dat de bijdrage voor de kas zal bedragen per lid en per week: voor leden van 14 t/m 17 jaren, 10 ets; voor vrouwelijke leden van 18 jaren en ouder 12 ets; voor mannelijke leden van 18 jaren en ouder 30 ets. Vrijstelling van de betaling der bü dragen over een kalender- week bestaat als men gedurende die volle kalenderweek: in militairen dienst is; werk loos is; ten gevolge van ziekte of ongeval ver hinderd is te werken. Deze vrijstelling geldt niet, wanneer men over die kalenderweek eenig loon, eenige vergoeding of eenige uit- keering geniet, uit welken hoofde ook. vV;i, VEERTIENDAAGS verschijnend propagandablad DER R.K. STAATSPARTIJ ABONNEMENTSPRIJS F1.- PER JAAR ADMINISTRATIE MAURITSKADE 25 DEN HAAG Bij Kon. Besluit is met ingang van 1 Febr. 1936 aan H. Palm, inspecteur der spoorwegkan toren te Utrecht op zijn verzoek eervol ontslag verleend als voorzitter van de Permanente Commissie van Beroep voor het Staatsbedryf der PTT, zulks met dankbetuiging. Aan Jhn D. C. Röell is op zün verzoek eervol ontslag verleend als conservator bü het Rijks museum te Amsterdam, met dankbetuiging. 29 Met een woord van verontschuldiging voor haar zoon stond Lady Letchford op en legde haar vingertoppen op mynheer Dalton's arm. Vane geleidde May, en Rose Vavasour en Carrie sloten den stoet. Juist toen de soep werd bin nengebracht en aan Lady Letchfords kant neer gezet, schoof een blanke hand het gordyn opzij en Sir Heron stond met een paar lange passen midden in de kamer. „Toch nog juist op tijd," zei hü. „Mijnheer Dalton, hoe gaat het u? Excuseert u m'n laat- komen, juffrouw Dalton." Hü kwam naar May's stoel ten stak haar de hand toe. Hü was zoo plotseling binnengekomen, dat May, die met Vane Vavasour had zitten praten, een schókje kreeg; maar toen ze zich omdraaide, zag ze, dat Rose's blik op haar gevestigd was en door een uiterste krachtsinspanning slaagde ze erin, niet te blozen. Zwügend reikte ze Heron de hand. ,,En dit is zei hij, zich tot Carrie wendend. „Mijn zusje Carrie," zei May. Niet vóór het laatste bord soep was rondge- geven en mynheer Dalton's lepel begon te rin- kefón, keerde Sir Heron zich tot May, die links van hem zat, en al wat hü zei, was: ,,Wat denkt u, zouden we nog sneeuw krügen vóór Kerstmis?" Dit op den meest conventio- neelen toon. En na deze origineele opmerking betreffende het weer wijdde hü alle aandacht aan zün bord en verviel in een diep en ononderbroken stil- zwügen. HOOFDSTUK X De bekentenis Na het diner ging'en de dames naar den salon, terwijl de drie heeren in de eetkamer nog wat bleven zitten rooken en port drinken. Sir Heron schoof zyn stoel dichter naar het vuur en strekte zün lange beenen naar den koesterenden gloed uit, en Vane, die op het gezicht van zyn neef duidelijk las dat hij, Vane, de conversatie zou dienen gaande te houden, zette zich met den moed der wanhoop aan het werk. Tien minuten lang zat Sir Heron dus zwygend te luisteren naar 's heeren Dalton meeningen over politiek, landbouw en handel, en speciaal toen net laat ste onderwerp aan de beurt kwam, had de heer Dalton héél wat te zeggen. „Ik ben zelf een handelsman, mijnheer Vava sour," zei hü. „Ik ben heel wat aan den handel verschuldigd, en ik schaam me niet om dat te bekennen. Maar ik weet waar ik moet staan als er sprake is van aristocratie van het land. Ik heb eerbied voor blauw bloed fen hooge geboorte, mynheer Vavasour, en ik geloof niet, dat ik op schep wanneer ik constateer, dat de naam Dan- ton óók niet van vandaag of gisteren dateert." Mooie oude naam!" prevelde Vane, een geeuw onderdrukkend. „HU is een poosje in vergetelheid geraakt, zooals zooveel goede namen," zei de trotsche eigenaar; „maar nu zal het lot weer een keer nemen, hoop ik. Natuurlyk kan ik er zelf niet veel aan doen, maar ik houd mijn kinderen my'n dochters altüd voor, nooit te vergeten, dat ze van 'n goed oud ras zün, al was hun va der in den handel." „Precies, mijnheer Dalton, en als ik het zeg gen mag, geloof ik niet, dat uw channante doch ters dat ooit uit het oog zulten verliezen." ,,Nee nee, 't zün beste hinders beste kin- ders, allebei. May is een tikkie eigereid, zooals ze dat wel eens zéggen willen; maar ze is nog jong hè, en zooals jullie heeren die verstand van paarden hebben, wel eris zeggen: je moet een jong veulen ook 'ns laten springen zoo 't wil." Sir Heron stond op en pookte verwoed in het vuur; een lachje van sarcastisch leedvermaak vloog over Vane's knap gezicht. De heer Dalton scheen precies te weten wat er van hem ver wacht werd. Als hü 't er op had toegelegd, den hooghartigen patriciër afkeer in te boezemen, had hy onmogelük handiger te werk kunnen gaan. „Ik mag dat wèl, als een meisje weet wat ze wil, en ik doe dan ook geen moeite om 'r te dwarsboomen. Ik hoor niet tot die lui, die d'r dochters maar willen dryven en dwingen tegen d'r zin. Als 't zoover is, zal ik 'r niet in den weg staan en als de man me aanstaat zal ik heusch wel toonen dat ik royaal kan zün reken maar! „Ja?" zei Vane, hem steeds verder uit zy'n tent lokkend. ,,U zinspeeelt op een huwelük? Hü moet wel een prachtkerel wezen, wil hü juffrouw Dalton ook maar half waard zün en hy kan van geluk spreken als hü haar winnen mag." „Dank u, mijnheer; dank u; mijnheer Vava sour. Nou, ik zal heusch niet al te veel noten op m'n zang hebben en als ze een keuze doet, die me eenigszins lijkt, zal ik me niet laten kennen, zeg ik. Ik heb er nog nooit van gekikt tegen mijn oudste dochter, münheer Vavasour en dat is misschien ook maar 't beste; maar als ze trouwt naar mün zin, dan krijgt ze veertig duizend pond mee." Bij het begin van dit verhaal had Vane Vava sour zich, met een lachje van intens genoegen half omgedraaid om zyn wünglas te nemen; maar toen het slot langzaam en plechtig van mijnheer Dalton's lippen vloeide, vergat hij zijn wijn en keerde zich met een ruk naar hem toe om te zien of de kerel geen gékheid maakte. Maar Dalton's gezicht stond zoo ernstig en on bewogen als dat va neen rechter; er lichtte geen glimpje van scherts in zijn oogfen en Vane Vava sour kleurde van verrasisng. „Dat is een büzonder edelmoedig voornemen, mijnheer Dalton," zei hij en voor het eerst klonk er iets als respect in zijn stem. ,,Maar is het niet een beetje onvoorzichtig, dat al van te voren bekend te maken?" „Waarom, mijnheer Vavasour?" vroeg de heer Dalton stralend. „Waarom zou ik er een geheim van maken? Ik ben heusch niet bang voor for tuinjagers, als u dat bedoelt. Nee hoor, zoo iemand zou geen penny van m'n goeie geld zien, en mün dochter weet dat. U weet wel, ik heb gezegd, als ze naar mün zin trouwt." „Dat zal jufrofuw Dalton niet moeibjk vallen, denk ik. Zy kan een keus doen waar ze maar wil." „Precies," zei de heer Dalton. ,,Zoo denk ik er ook over. Wat u, Sir Heron?" Voor het eerst keek hij den bezitter van den Eikhof recht in het gezicht; zijn kleine slimme oogjes hadden hem gedurende het geheele ge sprek al tersluiks begluurd. „Vraagt u myn meening?" informeerde Sir Heron met ijzige bedaardheid. Mynheer Dalton knikte en nipte aan zün wijn. „Dan zou ik zeggen, dat u als 't ware een premie uitlooft voor eiken berekenden avontu rier, die juffrouw Dalton's pad zou kunnen kruisen." De heer Dalton verschoot van kleur. Vane staarde zün neef met open mond aan; nog nooit had hy hem met zoo'n krachtige verontwaardi ging hooren spreken. „Ik ben 't niet met u eens, Sir Heron," zei papa Dalton. Alle verdere uiteenzettingen wer den verhinderd door den knecht die de koffie bracht. Bijna in stilte dronken de drie heeren hun kopje leeg; daarna zei Sir Heron: „Zullen we de dames etens gaan opzoeken?" en ging de anderen, zonder een antwoord af te wachten, voor naar de hall. Hun terugkomst was in den salon smartelük verwacht door alle partüen. Lady Letchford had met den moed der wanhoop allerlei onder werpen aangesneden; maar May wist niets van oude kant en interesseerde zich er hoegenaamd niet voor; bekende laconiek, dat ze geen enkele adellyke familie zelfs maar van groeten kende en dat ze niet in 't minst belang stelde in het naaikransje van Cranford. Sir Heron kwm met Inge passen de kamer binnen, nam het kleine gezelschap onderzoekend op en vroeg met een glimlachje, dat niet vry was van ironie: „Wel amuseeren de dames zich nogal?" „O ja 't is verbazend gezellig," zei Rose Vavasour, haar mooi gezicht naar hem toekee rend met een lachje van welkom. „Als ik niet bang was onbeleefd te schijnen, zou ik zweren, dat je half zat te slapen," zei hü bedaard. „Juffrouw Dlton, wilt u een beetje mu ziek voor ons maken?" May keek op en glimlachte weifelend, maar op 't zelfde oogenblik ving ze een blik van juf frouw Vavasour op, die voor Lady Letchford be doeld was, en die duidelük zei: „Ze kan niet eens piano spelen!" Inplaats van te weigeren stond May dus op en liep rustig naar de piano. „Is 't krukje zóó hoog genoeg?" vroeg Vane attent. „En wilt u nog wat meer licht hebben?" Niettegenstaande May hem eraan herinnerde, dat ze geen muziek bü zich had, kwam hij met een, extra schemerlampje aandragen. 0

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 3