Gezagsproblemen
F aillissementen
Het reöent, liet regent, de weöen worden nat
ZONDAG 12 JANUARI 1936
LEEKEPREEKEN
STREEKPLAN MIDDEN-
LIMBURG
Minister Slingenberg installeert
Woensdag commissie
7
Huwelijksvoorlichting
R.K. BAKKERSPATROONS
Bondsraadsvergadering te Utrecht
Huldiging van generaal Backer
Gedenkpenning van de K. XVIII
Diocesane Commissie in 't bisdom
Den Bosch ingesteld
WARME JANUARl-MAAND
Hoogste temperatuur sedert begin
der waarnemingen
Handelsvorderingen op Duitsche
debiteuren
SPOORWEGTARIEVEN NAAR
ENGELAND
Ook Nederland in aanmerking
voor een rechtstreeksch tarief?
DE SALARISVERLAGING
TE ZAANDAM
Geen goedkeuring van den
minister
Koninklijk bezoek
Het aantal in 1934 ongeveer even
hoog als in 1933
Schenkingen
Aantal strafzaken
is stijgende
Bij de rechtbanken sinds 1932 met
34 pet. gestegen
Voorwaardelijk veroordeelden
WERELDTENTOONSTELLING
KATH. PERS
Geen audiëntie
ALS MEN OP REIS GAAT
Bewijs van eigendom van bagage
meenemen
Telefoonverkeer met Griekenland
Het verhaal, hetwelk de waarheidlievende
historischrijver, de evangelist Lucas, ons
doet over de reis, die Jezus op twaalfjari
gen leeftijd met Zijn ouders naar Jeruzalem
maakte, plaatst ons op het eerste gezicht voor
een eigenaardige moeilijkheid.
Het goddelijk gezin verbleef te Nazareth en
reisde overeenkomstig de gebruiken van de vro
me joden naar de hoofdstad om er het feest te
vieren. Op de terugreis, terwijl Maria en Jo
seph dachten, dat hun Zoon bij zijn speelmak
kers in de karavaan was, bleef Jezus, zooals
wij weten, in den tempel achter. Nu was het
een heerschende gewoonte, dat brave en
schrandere jongelingen aan de voeten van de
wetgeleerden gingen zitten, om uit hun mond
wijsheid op te vangen en op bescheiden wijze
vragen over moeilijkheden te stellen. Na drie
dagen zoeken vonden Maria en Joseph ook hun
kind te midden der Schriftgeleerden in den
tempel. Maar in tegenstelling met de andere
knapen, was hier een leerling, die de meesters
in verbazing en bewondering bracht door zijn
vragen en antwoorden.
Wij kunnen ons de verwondering van het
eenvoudige echtpaar uit Nazareth voorstellen,
toen het zijn kind in twistgesprek met de
leeraren der wet aantrof. Toch was er blijkbaar
één gevoel, dat bij hen overheerschte n.m. de
smart over het verlies en de vreugde over het
wedervinden van het kind. Immers, de evange
list laat Maria op de disputeerende groep, wel
ke nog in groote bewondering verkeerde over
de wijsheid van een kind, toetreden en de op
merking maken: Mijn zoon, waarom hebt gij
ons dit aangedaan? En het antwoord volgt
prompt: waarom vraagt gij mij dit? Wist ge
dan niet, dat ik bij de zaken mijns Vaders
moest zijn?
Wij worden bij dit ontroerende verhaal door
vragen overstelpt. Waarom heeft Jezus, die toch
de volmaakte liefde en gehoorzaamheid was,
zijn ouders drie dagen in onrust en verdriet ge
laten? Waarom verontschuldigde Hij zich niet.
toen zijn moeder Hem eindelijk terugvond?
Waarom gaf hij zijn ouders integendeel eer een
zacht verwijt?
Het zijn alle vragen, waarop wij slechts kun
nen antwoorden: het gedrag van Jezus moet
onberispelijk geweest zijn, ook al hebben wij.
met onze onvolmaakte kennis, daarvoor geen
verklaring, welke ons geheel bevredigt. Wellicht
lag het in het goddelijk plan even een tip
den sluier op te lichten, welke over de god-
menschelijke persoonlijkheid van dea Verlosser
gespreid lag, en den inwoners van Je
ruzalem een schemering van den dageraad te
geven, die aan het doorbreken was. Misschien
heeft Jezus op deze wijze de aandacht van zijn
ouders zelf op zijn goddelijke zending willen ves
tigen. Er zijn allerlei andere veronderstellin
gen; de zekere uitleg is ons verborgen geole-
ven. Dit weten wij wel, dat de evangelist, zijn
verhaal vervolgend, ons mededeelt: en Hij ging
met hen terug en kwam in Nazareth en was
hun onderdanig; als om ons met klem
te waarschuwen, de daad van Jezus niet ais
een eigenzinnigheid te beschouwen; neen, Hij
was zijn ouders onderdanig.
Het Evangelieverhaal geeft ons aanleiding om
een voor onzen tijd bijzonder actueel probleem
aan te raken, n.m. over het gezag. Het is een
onderwerp, dat gemakkelijk tot opwerpingen cn
gewetensconflicten voeirt.
Daar is allereerst de tegenstrijdigheid tus-
schen de christelijke en de niet-christelijke op
vatting van gezag. Alle gezag leert de Kerk.
op het woord van den grooten Apostel komt
van God, terwijl de wereldlingen zeggen: ge
zag berust slechts op een overeenkomst tus-
schen de menschen. Die laatste leer voert tot
de opvatting, dat het gezag steeds toekomt aan
den sterkste. Zooals in de natuur de krachtig
ste organismen overheerschen, zoo zal ook on
der de menschen de sterkste aan de macht
komen. Gezag en macht en recht worden aldus
synoniem!
Wat er bij dergelijke opvattingen van de so
ciale rechtvaardigheid terecht komt, heeft de
geschiedenis van het oude heidendom ons ge
leerd. Niet veel beter is de historie der mensch-
heid in den lateren tijd, wanneer de revolutie
de christelijke beginselen over boord werpt,
wanneer valsche philosophen het gezag in ge
zin, in Staat en maatschappij aan menschelijke
overeenkomsten, aan stembusuitslagen en der
gelijke gaan ontleenen.
In onzen tijd is een streven merkbaar om
met dit gezag, steunend op den volkswil, te
breken. - De massa wordt onmondig en onbe
voegd verklaard en wij worden uitgenoodigd In
het andere uiterste van den almachtigen en
alleen heerschenden leider te vervallen. Helaas
mist ook deze leer het ware beginsel. Die Lei
der immers wordt niet beschouwd als de ver
tegenwoordiger van het gezag, dat uit God
voortkomt, maar als zijnde zichzelf genoeg, als
onfeilbaar, alleen door het feit, dat hij tot lei
der is verklaard. Die menschelijke waan kan
niet anders dan tot wispelturigheid en tot af
hankelijkheid van allerlei onzichtbare en on
controleerbare invloeden leiden. Daarom dreigt
dit uiterste van den alleen zaligmakenden lei
der in zijn consequenties nog erger te worden
dan dat der volkssouvereiniteit. Immers bij
dit laatste bestaat altijd de kans, dat het ver
keerde uitziekt en dat de beste elementen ten
slotte bovendrijven.
Wat in de nieuwe geestesrichting vooral stuit
is de persoonsverheerlijking. Zoolang het chris
telijk beginsel opgeld doet, zoolang men in een
overheidspersoon den drager van het door God
gestelde gezag ziet, kan alle hulde, eerbied en
vereering aan zulk een persoon bewezen, nooit
stuitend zijn. Zelfs tegenover een onwaardige is
die eerbied en gehoorzaamheid te verdedigen,
omdat men gezag en waardigheid los van den
persoon moet kunnen zien, zooals een leelljke
vaas prachtige bloemen, een nietswaardige doos
een kostbaar parelsnoer kan bevatten.
Wie echter het beginsel „alle gezag komt uit
God" los laat en in den gezagdrager den per
soon zoekt, die vervalt spoedig in een dwaze
vereering. In den Romeinschen vervaltijd kwam
het volk er toe om den keizers goddelijke eer
te bewijzen en de meest tyrannieke behande
ling te verdragen. Het moderne leiderprinciepe
voert ook al diezelfde richting uit: de eens op
standige massa is verworden tot een kudde sla
venzielen; aan overheidspersonen ziet men de
meest stuitende hulde brengen. De mensch is
nu eenmaal heel spoedig geneigd in uitersten
te vervallen.
Zelfs bij onzen vrijheidlievenden, eerder op-
standigen dan gedeeën volksaard kan men van
tijd tot tijd sporen van byzantinisme, van onge
zonde gezagsvergoding, waarnemen.
Ook wij, katholieken, zijn daaraan niet al
tijd vreemd. Men kan somtijds uitingen van
zoogenaamde gezagsvereering waarnemen, die
voor christenen weinig passend zijn, omdat z'j
teveel naar den personencultus afzakken. Ten
deele valt dit verwijt terug op onze pers, die,
door de moderne sensatiezucht gedreven, nieuw
benoemde gezagdragers in- of gestorven of uit
hun ambt getreden functionarissen uitluidt op
een wijze, die den betrokkenen zelf meer mis
haagt dan bekoort. De meest onbeteekenende
voorvallen uit de jeugd van een hoogen ambts
drager worden tot heldendaden opgevijzeld
zoo al niet het ontbrekende door een sterke fan
tasie wordt aangevuld. En bij zijn dood moei
mensch en dier treuren en zijn de dagbladnum
mers te klein om dag aan dag in woord en beeld
de droeve verzuchtingen te bevatten.
In deze overdrijvingen liggen gevaarlijke ele
menten.
Bij andersdenkenden wordt ergernis gewekt:
critische geesten worden afgestooten en de een
voudige massa wordt onder de suggestie ge
bracht, alsof inderdaad persoon en gezag één
zijn. Bij de slecht onderscheidende menigte zal
daardoor dan te meer een teleurstelling in den
persoon den eerbied voor het gezag schaden
Vooral in een tijd van gevaarlijke personen
cultus en averechtsche gezagsopvatting als
waarin wij leven, moet de ware christelijke hou
ding tegenover het door God gestelde en uit
God voortkomende gezag, zoowel in theorie als
in de practijk, zoo zuiver mogelijk gesteld wor
den. Christus heeft ons het juiste voorbeeld
gegeven: op de eerste plaats komt God en Zijn
zaak, zelfs al moeten wij daarvoor verdriet doen
aan wat ons het meest dierbaar is en daar
naast moeten wij aan het wettig gezag onder
danig zijn.
LIBRA.
Zooals ook elders in ons land vindt de
streekplangedachte in Limburg steeds meer,1
ingang. Heeft in den loop van 1935 de op
richting van de Streekplannen Noord- en
Zuid-Limburg haar beslag gekregen, thans zal
de geheele organisatie haar voltooiing vinden
door de oprichting van het Streekplan Midden-
Limburg.
Voor dit Streekplan is de medewerking ver
kregen van de gemeenten: Baexem, Bcegden,
Beesel, Belfeld, Echt, Heythuizen, Herten,
Horn, Linne, Maasbracht, Maasniel, Melick en
Herkenboech, Montfort, Nederweert, St.
Odiliënberg, Posterholt, Roermond, Roggel,
Roosteren, Stevensweert, Stramproy, Swalmen,
Weert en Wessem.
Deze gemeenten zijn alle vertegenwoordigd
in de z.g. Streekplancommissie, welke op
Woensdag 15 Januari om 3 uur in het raad
huis te Roermond door den Minister van
Sociale Zaken, mr. M. Slingenberg, zal worden
geïnstalleerd.
Na deze installatie zal het program voor het
streekplanwerk worden ingeleid door ir. J. H.
Froger, leider van den Limburgschen Streek-
plannendienst, terwijl tevens de begrooting
en de reglementen van de nieuwe organisatie
zullen worden vastgesteld.
Dank zij de georganiseerde samenwerking der
gemeenten, kan thans de stedebouwkundige
verzorging der provincie in goede banen wor
den geleid.
WW. c—-7 V
De Nederlandsche R. K. Bakkerspatroonsbond
houdt op Donderdag 16 Januari te Utrecht een
vergadering'.
Aan de orde komen o.a. de nieuwe ordening
van het bakkersbedrijf, door middel van de
Ned. Bakkerijstichting, in het leven geroepen
door de samenwerkende landelijke bakkers
organisaties.
Wegens zijn verdiensten voor het Fonds tot
ondersteuning van weduwen en weezen van mi
litairen beneden den rang van officier, welk
fonds thans is overgedragen aan een verzeke
ring-maatschappij, is generaal F. J. Backer, die
gedurende een zes-tal jaren de directeur van
het Fonds was, Zaterdagmiddag in den Dieren
tuin te 's Gravenhage gehuldigd.
De heer J. C. v. Rantwijk, oud-res.-kapitein,
voorzitter der huldigingscommissie, wees op de
groote mate van spontaneïteit, die in de deel
neming van deze huldiging aanwezig was. In dit
verband memoreerde spr., dat de mede-direc
teur, overste Jhr. Repelaer v. Driel, zoo be
scheiden was, voor zichzelf niet de minste eer
op te eischen voor het schitterend gevoerde be
heer van het Fonds. Spr. bood overste Repelaer
v. Driel een souvenir aan. Aan generaal Backer
werd zijn portret aangeboden, geschilderd door
zijn zoon.
Ook aan mevrouw Backer werden eenige ca-
deaux aangeboden.
Nadat nog door andere aanwezigen waar-
deerende toespraken waren gehouden, heeft ge
neraal Backer allen hartelijk dank gezegd,
daarbij hulde brengend aan de nagedachtenis
van de heeren Francke en De Meester, die dit
fonds stichtten, dat een zoo lange reeks van
jaren een steun is geweest voor zoovele wedu
wen en weezen.
Ook Jhr. Repelaer v. Driel sprak woorden
van dank voor de hem gebrachte hulde.
De Koninklijke Begeer te Voorschoten deelt
mede, dat binnenkort de gedenkpenning zal
verschijnen, dien zij op den beroemden tocht
heeft vervaardigd in overleg met prof. dr. F. A.
Vening Meinesz en het ministerie van Defensie.
Op de voorzijde staat de K. XVIII afgebeeld
met den aardbol, waarop de route i saangegeven,
terwijl op de keerzijde de namen vermeld staan
van de geheele bemanning.
De penning' wordt in den handel gebracht op
een grootte van 50 m.M.
In St. Jansklokken deelt Z. H. Exc. Mgr. A.
F. Diepen mede, dat ingesteld is een Diocesane
Commissie van Huwelijksvoorlichting.
De Commissie bestaat uit den Zeereerw.
Hooggel. Heer Professor Dr. F. v. Welie, Rector
Magnificus onzer R. K. Universiteit te Nijme
gen, voorzitter, J. B. Deelen, Arts te Vught,
secretaris, Dr. G. F. van Balen, internist te
's-Hertogenbosch, G. J. B. A. Janssens, psy
chiater, geneesheer-directeur van het gesticht
„Voorburg" te Vught, Dr. L. A. Veeger, inspec
teur van Volksgezondheid, Nijmegen, Dr. D
van Vugt, vrouwenarts, Nijmegen.
In eenige centra van het bisdom zullen bu
reau's ter voorlichting opgericht worden.
Aan elk bureau zal ten minste één priester
en één medicus verbonden zijn. Ieder wordt
daar kosteloos van advies gediend over huwe
lijksaangelegenheden als: voorbereiding tot of
moeilijkheden in het huwelijk.
De Commissie houdt er zich van overtuigd,
dat huwelijksvoorlichting vóór alles is 'n werk
van zielzorg en daarom zal het haar voort
durend streven zijn, het katholieke volk nog
meer dan tot nu toe te brengen tot den pries
ter, die in de zielzorg werkzaam is.
Van den anderen kant meent zij echter ook,
dat veel huwelijksleed zou kunnen voorkomen
en veel christelijk huwelijksgeluk zou kunnen
verkregen worden door de voorlichting van den
medicus en zij doet daarom een beroep op de
medewerking van de geestelijkheid om te be
reiken, dat in het vervolg èn vóór èn in het
huwelijk de hulp van den medicus meer worde
ingeroepen.
Vrijdag, 10 Januari, is de temperatuur te De
Bilt, over het geheele etmaal berekend, hooger
geweest dan sedert het begin der waarnemingen
in 1849 en op een dag in Januari is voorgeko
men, ni. 11,3 graden Celsius, terwijl tot nu toe
de hoogste etmaal-temperaturen in Januari
waren 10,8 graden op 1 Januari 1860 en 11,1 gra
den op 21 Januari 1899.
In de week van 6 tot 11 Januari 1936 is door
De Nederlandsche Bank in totaal een bedrag van
omstreeks R.M. 800.000 van de op haar Sonder-
konto bij de Deutsche Verrechnungskasse uit
staande vorderingen met de begunstigden afge
rekend. De nummers van deze posten liepen van
84135—84261.
Het totale bedrag van de op het Sonderkonto
uitstaande posten die nog niet tot uitbetaling
zijn gekomen, beloopt op het oogenblik R.M.
27,3 millioen. De Sonderkonto-posten waarvoor
koersfixeering is verkregen, zijn hieronder be
grepen.
Aan Treuhandërkonto-posten is door De Ne
derlandsche Bank gedurende dezelfde periode in
totaal 'n bedrag van ongeveer R.M. 250.000 met
de begunstigden afgerekend. Het hoogste afge
rekende volgordenummer was 19361.
Het totale bedrag van de op het Treuhander-
konto Niederlande uitstaande vorderingen die
nog niet tot uitbetaling zijn gekomen, beloopt op
het oogenblik omstreeks R.M. 17,4 millioen. De
Treuhanderkonto-posten waarvoor koersfixee
ring is verkregen, zijn hieronder begrepen.
Voor vervoer van Duitschland, Zwitserland,
Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije en Polen naar
Engeland bestaan er bij spoorwegtransport via
België voor tal van goederen rechtstreeksche
spoorwegtarieven, waarbij de vracht voor al de
verschillende trajecten in één bedrag berekend
is. Van de zijde van expediteurs en anderen
hier te lande had het reeds meermalen de
aandacht getrokken, dat uitsluitend het Belgi
sche traject voor deze tarieven in aanmerking
kwam. De oorzaak daarvan was, naar bij onder
zoek bleek, de reductie, die de Belgische spoor
wegen toekenden op de vrachten voor hun tra
ject.
Belanghebbenden hebben wel eens pogingen
aangewend bij de Nederlandsche Spoorwegen
om te verkrijgen, dat ook voor het vervoer over
het Nederlandsche traject een reductie zou
worden toegepast.
Het Handelsblad verneemt, dat de Duitsche
en de Nederlandsche spoorwegen thans over dit
punt overleg plegen.
Het gaat hier niet uitsluitend over verkeer
van Duitschland naar Engeland, maar ook over
dat van dieper in Midden-Europa gelegen lan
den en het is ook niet uitsluitend het Belgische
traject, dat als het concurreerende moet wor
den beschouwd, want ook elders neemt men
tegenmaatregelen tegen de Belgische spoorwe
gen, die zeer actief zijn in de verkeerswerving.
De Nederlandsche Spoorwegen zouden hun
standpunt in deze aangelegenheid gewijzigd
hebben en er zouden derhalve redelijke ver
wachtingen kunnen worden gekoesterd, dat
eerlang zal blijken, dat regelingen, analoog aan
die in andere landen, hier mogelijk zullen blij
ken.
Dezer dagen is bij het college van B. en W.
van Zaandam een ministerieel schrijven bin
nengekomen, waarin o.m. bericht wordt, dat de
Minister van Binnenlandsche Zaken zich niet
kan vereenigen met het door den Raad genomen
besluit, om een algeheele verlaging van 5 pet.
toe te passen, zonder meer. Wel zou de door B.
en W. ingediende voordracht eventueel gesanc-
tionneerd kunnen worden.
B. en W. zullen de kwestie opnieuw in den
Raad ter sprake brengen.
H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses
Juliana brachten Zaterdagmorgen te Apeldoorn,
per fiets, een bezoek aan de weduwe van den
onlangs overleden heer W. Jeths, eerste portier
van Hare Majesteit aan het paleis Het Loo„
Bij het in 1934 onverminderd voortduren der
depressie op economisch gebied bleef het totaal
aantal uitgesproken vonnissen van faillietver
klaring' hoog. Na een voortdurende sterke stij
ging van het aantal faillissementen sedert
1929, n.l. van 2729 in 1929 tot 4539 in 1932 (per
100.000 der gemiddelde bevolking resp. 35,1 en
55,9), vermeerderde volgens de door het Cen
traal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde
Faillissementsstatistiek het aantal in 1933 en
1934 (resp. 4556 en 4560) echter zoo weinig
dat het cijfer per 100.000 der gemiddelde be
volking een zij het ook onbeduidende
teruggang' (resp. tot 55,3 en 54,7) vertoont.
Bij de indeeling naar economisch-geografi-
sche gebieden blijkt, dat voor 27 van de 42
gebieden de cijfers voor 1S34 gunstiger waren
dan voor 1933. Belangrijke stijging-en worden
opgemerkt o.a. voor Stad Groningen, Zand
gebied in Z.W. Overijsel en W. Achterhoek,
Groot Amsterdam, Stad Utrecht en omstreken
en Noord-Limburg (met noord-oost Noordbra
bant), veehouderij en akkerbouw in Hollands
Noorderkwartier (te zamen in 1933 905 faillisse
menten, in 1934 1131).
Het totaal bedrag der baten van de door
insolventie beëindigde faillissementen vermin
derde in 1934 van f9.761.897 tot f8.183.915 of
met 16,2 pCt. De teruggang van het totaal
bedrag' der passiva was echter nog een weinig
grooter, n.l. van f63.393.405 tot f52.613.317 of
17 pCt. Weliswaar verminderde ook het aantal
door insolventie afgedane faillissementen, maar
deze daling (met 138 of 5,6 pCt.) was in ver
houding tot die der baten en schulden veel
geringer.
Aan de preferente crediteuren in de door
insolventie geëindigde faillissementen werd uit
gekeerd 56,6 pCt. van het totaal hunner vor
deringen (1933 46,7 pCt.). Voor de concurrente
schuldeischers kwam slechts 6,1 pCt. van het
totaal der vorderingen terecht (1933 8,1 pCt.).
In de Statistiek over 1934 zijn voorloopige
cijfers van de maanden Januari tot en met
November 1935 opgenomen. Samengesteld be
droeg het aantal faillissementen in deze maan
den 4272 tegen 4256 in dezelfde maanden van
1934. Het aantal faillissementen in de genoem
de elf maanden van 1935 was dus slechts 16
hooger dan in het overeenkomstige tijdsverlooD
van het vorige jaar.
De Minister van Justitie vestigt de aandacht
van belanghebbenden op het bepaalde bij de
wet van 29 November 1935, waarbij de artikelen
947, 1092 lid 2, en 1717 van het Burgerlijk Wet
boek vervallen zijn verklaard.
Voorts wordt opgemerkt dat bij K.B. van 16
December 1935 nader is bepaald dat bedoelde
wetsbepaling met ingang van 1 Januari 1936 in
werking treedt.
Dientengevolge wordt, met ingang van ge
noemden datum, voor het aanvaarden van ma
kingen en schenkingen, gedaan ten behoeve van
openbare instellingen, godsdienstige gestichten,
kerkén of armeninrichtingen ingevolge de
wet geen machtiging van H. M. de Koningin
vereischt.
Blijkens de door het Centraal Bureau voor
de Statistiek bewerkte en gepubliceerde Justi-
tieele Statistiek over 1934 (zoo juist in één band
met de faillissementsstatistiek verschenen)
werden bij den Hoogen Raad, de gerechtshoven,
de arrondissements-reehtbanken en de kanton
gerechten in dat jaar meer strafzaken aange
bracht en afgedaan dan in 1933.
De laatste jaren nam het aantal strafzaken
bij den Hoogen Raad aanhangig gemaakt sterk
toe. Ook voor 1934 was het aantal wederom
hooger; de stijging (van 1082 tot 1112) was
echter minder groot dan in het voorafgegane
jaar. Bij arrest werden 1096 zaken afgedaan
tegen 1076 in 1933. Het aantal gevallen, waarin
een vonnis of arrest vernietigd werd, was nog
geringer dan in vorige jaren, n.l. 80 of 7,3 pet.
van het totaal aantal afgedane cassatieberoe
pen in strafzaken. Bij de gerechtshoven wer
den 2970 strafzaken in hooger beroep aange
bracht (1933 22656)het aantal arresten in
hooger beroep (2809) was 263 hooger dan in
1933.
Zeer belangrijk steeg het aantal strafzaken
in eersten aanleg aangebracht bij de arrondis
sements-reehtbanken, n.l. van 34.145 in 1933 tot
38.495 in 1934. Vergeleken met 1932 nam het
aantal te behandelen zaken met 34 pet. toe.
Vooral waren talrijker de zaken, die door de
politierechters moesten worden berecht (in 1932
21.800, in 1934 30.672 d.i. 8872 of ruim 40 pet.
meer). Door een even sterke vermeerdering van
het aantal eindvonnissen bleef het aantal on
afgedane zaken aan het eind van het jaar vrij
gering. De kantongerechten deden in 1934
237.940 strafzaken af tegen 220.020 in 1933.
De statistiek bevat tal van bijzonderheden
betreffende de strafrechtspraak. O.a. blijkt, dat
de toepassing van voorwaardelijke veroordee
ling t.a.v. de geheele straf in 1934 verminderde:
per 100 veroordeelden door meervoudige kamer
en politierechter liep het aantal voorwaardelijk
veroordeelden, dat van 6,7 in 1930 allengs was
gestegen tot 9,1 in 1933, terug tot 7,5. Het per
centage van de door de kinderrechters voor
waardelijk veroordeelden en ter beschikkingge-
stelden tezamen was nog wel hoog (40,5), maar
daalde toch een weinig vergeleken met het
cijfer van 1933 (42.3). Daarentegen nam t.a.v.
volwassenen en jeugdigen wederom toe de op
legging van een deels voorwaardelijke, deels on
voorwaardelijke straf (1933 885, 1934 1153).
Het aantal verzoeken om schadevergoeding
voor ondergane voorloopige hechtenis, waarop
definitief werd beslist, bedroeg in 1934 22
(1933 29). Slechts in 2 gevallen werd schade
vergoeding toegekend.
De cassatierechtspraak in burgerlijke zaken
is in de laatste jaren minder omvangrijk ge
worden, in 1934 werden door den Hoogen Raad
110 burgerlijke zaken bij arrest afgedaan. De
aantallen zaken afgedaan door gerechtshoven,
rechtbanken en kantongerechten bedroegen
resp. 1151, 22,155 en 44,463 (1933 resp 1079.
23.013 en 45.824).
De „Osservatore Romano" bevat een hoog
gestemd geïllustreerd artikel over de wereld
tentoonstelling van de Katholieke Pers in Vati
caanstad. Daar blijkt opnieuw uit, welk een
waarde de H. Vader hecht aan het welslagen
dezer tentoonstelling en hoe aan de inrichting
alle zorgen worden besteed om de katholieke
pers uit alle landen een goede ontvangst te
bereiden.
Ieder begrijpt intusschen hoe aan de inrich
ting, de verlichting en verwarming, het toe
zicht, verder de verzending en verzekering der
inzendingen enz., groote kosten zijn verbon
den, en hoe iedere katholiek, die daartoe in
staat is, heeft bij te dragen tot het welslagen
dezer eenige tentoonstelling.
Een gemakkelijke en aangename, wellicht
ook min of meer verleidelijke gelegenheid daar
toe vindt men in de deelneming aan de loterij
door het Nationaal Comité voor Nederland ge
organiseerd. De voorraad slinkt zienderoogen,
maar men kan voorloopig nog terecht en wende
zich derhalve tot de administratie der Pers
loterij, N. Z. Voorburgwal 276 Amsterdam (C.).
Afgezien van de kans op de mooie en kost
bare prijzen aan de loterij verbonden maar
men behoeft er niet van af te zien bevordert"
men door den koop der loten een in de oogen
van den H. Vader loffelijk werk, in zijn
onmiddellijke omgeving en op zijn uitdrukke
lijk verlangen tot stand gebracht.
De gewone audiëntie van den minister van
Handel, Nijverheid en Scheepvaart zal op Don
derdag 16 Januari niet plaats hebben.
In verband met eenige min of meer alar-
meerende berichten over moeilijkheden, welke
Nederlanders, terugkeerend van cen buiten-
landsche reis, aan onze grens zouden kunnen
ondervinden, als zij fototoestellen bij zich
hebben, schrijft de Kon. Ned Toeristenbond
A. N. W. B. ons:
Volgens een besluit van 29 November 1935
moeten hier te lande gevestigde personen des-
verlangd bij hun terugkeer in Nederland aan
nemelijk maken, dat zij de door hen meege
brachte bagage reeds bij hun vertrek uit
Nederland hebben meegenomen. Dit betreft
dus niet uitsluitend fototoestellen, doch tevens
reisdekens, reisnecessaires, kijkers, schrijf
machines, enz.
In de practijk zal de bona fide toerist geen
moeilijkheden ondervinden. Heeft hij bij zijn
bagage werkelijk stukken van waarde (een
tototoestel van f 100 of meer b.v.) dan is aan
te bevelen, dat hij vóór zijn vertrek uit Neder
land de kwitantie van aankoop, of een ander
bewijsje, dat het apparaat in Nederland zijn
eigendom was, meeneemt.
Mocht in de practijk blijken, dat aan de
grens strubbelingen ontstaan dan zal, naar
den Bond bij informatie is gebleken, zeer zeker
de gelegenheid zal worden opgensteld om
zich, öf vóór zijn vertrek bij een officieele
instantie in zijn woonplaats, öf aan de grens
vóór het verlaten van Nederland, te voorzien
van een officieel bewijs, dat men het voor
werp in Nederland in eigendom had. Zulk
een regeling, welke weer nieuw werk en nieu
wen last voor den betrokkene meebrengt, zal
echter alleen worden ingevoerd, als daar in
de practijk behoefte aan blijkt te bestaan.
Het telefoonverkeer van Nederland met Grie
kenland is daar te lande met talrijke plaatsen
uitgebreid.