Gezagsproblemen F aillissementen Het reöent, liet regent, de weöen worden nat ZONDAG 12 JANUARI 1936 LEEKEPREEKEN STREEKPLAN MIDDEN- LIMBURG Minister Slingenberg installeert Woensdag commissie 7 Huwelijksvoorlichting R.K. BAKKERSPATROONS Bondsraadsvergadering te Utrecht Huldiging van generaal Backer Gedenkpenning van de K. XVIII Diocesane Commissie in 't bisdom Den Bosch ingesteld WARME JANUARl-MAAND Hoogste temperatuur sedert begin der waarnemingen Handelsvorderingen op Duitsche debiteuren SPOORWEGTARIEVEN NAAR ENGELAND Ook Nederland in aanmerking voor een rechtstreeksch tarief? DE SALARISVERLAGING TE ZAANDAM Geen goedkeuring van den minister Koninklijk bezoek Het aantal in 1934 ongeveer even hoog als in 1933 Schenkingen Aantal strafzaken is stijgende Bij de rechtbanken sinds 1932 met 34 pet. gestegen Voorwaardelijk veroordeelden WERELDTENTOONSTELLING KATH. PERS Geen audiëntie ALS MEN OP REIS GAAT Bewijs van eigendom van bagage meenemen Telefoonverkeer met Griekenland Het verhaal, hetwelk de waarheidlievende historischrijver, de evangelist Lucas, ons doet over de reis, die Jezus op twaalfjari gen leeftijd met Zijn ouders naar Jeruzalem maakte, plaatst ons op het eerste gezicht voor een eigenaardige moeilijkheid. Het goddelijk gezin verbleef te Nazareth en reisde overeenkomstig de gebruiken van de vro me joden naar de hoofdstad om er het feest te vieren. Op de terugreis, terwijl Maria en Jo seph dachten, dat hun Zoon bij zijn speelmak kers in de karavaan was, bleef Jezus, zooals wij weten, in den tempel achter. Nu was het een heerschende gewoonte, dat brave en schrandere jongelingen aan de voeten van de wetgeleerden gingen zitten, om uit hun mond wijsheid op te vangen en op bescheiden wijze vragen over moeilijkheden te stellen. Na drie dagen zoeken vonden Maria en Joseph ook hun kind te midden der Schriftgeleerden in den tempel. Maar in tegenstelling met de andere knapen, was hier een leerling, die de meesters in verbazing en bewondering bracht door zijn vragen en antwoorden. Wij kunnen ons de verwondering van het eenvoudige echtpaar uit Nazareth voorstellen, toen het zijn kind in twistgesprek met de leeraren der wet aantrof. Toch was er blijkbaar één gevoel, dat bij hen overheerschte n.m. de smart over het verlies en de vreugde over het wedervinden van het kind. Immers, de evange list laat Maria op de disputeerende groep, wel ke nog in groote bewondering verkeerde over de wijsheid van een kind, toetreden en de op merking maken: Mijn zoon, waarom hebt gij ons dit aangedaan? En het antwoord volgt prompt: waarom vraagt gij mij dit? Wist ge dan niet, dat ik bij de zaken mijns Vaders moest zijn? Wij worden bij dit ontroerende verhaal door vragen overstelpt. Waarom heeft Jezus, die toch de volmaakte liefde en gehoorzaamheid was, zijn ouders drie dagen in onrust en verdriet ge laten? Waarom verontschuldigde Hij zich niet. toen zijn moeder Hem eindelijk terugvond? Waarom gaf hij zijn ouders integendeel eer een zacht verwijt? Het zijn alle vragen, waarop wij slechts kun nen antwoorden: het gedrag van Jezus moet onberispelijk geweest zijn, ook al hebben wij. met onze onvolmaakte kennis, daarvoor geen verklaring, welke ons geheel bevredigt. Wellicht lag het in het goddelijk plan even een tip den sluier op te lichten, welke over de god- menschelijke persoonlijkheid van dea Verlosser gespreid lag, en den inwoners van Je ruzalem een schemering van den dageraad te geven, die aan het doorbreken was. Misschien heeft Jezus op deze wijze de aandacht van zijn ouders zelf op zijn goddelijke zending willen ves tigen. Er zijn allerlei andere veronderstellin gen; de zekere uitleg is ons verborgen geole- ven. Dit weten wij wel, dat de evangelist, zijn verhaal vervolgend, ons mededeelt: en Hij ging met hen terug en kwam in Nazareth en was hun onderdanig; als om ons met klem te waarschuwen, de daad van Jezus niet ais een eigenzinnigheid te beschouwen; neen, Hij was zijn ouders onderdanig. Het Evangelieverhaal geeft ons aanleiding om een voor onzen tijd bijzonder actueel probleem aan te raken, n.m. over het gezag. Het is een onderwerp, dat gemakkelijk tot opwerpingen cn gewetensconflicten voeirt. Daar is allereerst de tegenstrijdigheid tus- schen de christelijke en de niet-christelijke op vatting van gezag. Alle gezag leert de Kerk. op het woord van den grooten Apostel komt van God, terwijl de wereldlingen zeggen: ge zag berust slechts op een overeenkomst tus- schen de menschen. Die laatste leer voert tot de opvatting, dat het gezag steeds toekomt aan den sterkste. Zooals in de natuur de krachtig ste organismen overheerschen, zoo zal ook on der de menschen de sterkste aan de macht komen. Gezag en macht en recht worden aldus synoniem! Wat er bij dergelijke opvattingen van de so ciale rechtvaardigheid terecht komt, heeft de geschiedenis van het oude heidendom ons ge leerd. Niet veel beter is de historie der mensch- heid in den lateren tijd, wanneer de revolutie de christelijke beginselen over boord werpt, wanneer valsche philosophen het gezag in ge zin, in Staat en maatschappij aan menschelijke overeenkomsten, aan stembusuitslagen en der gelijke gaan ontleenen. In onzen tijd is een streven merkbaar om met dit gezag, steunend op den volkswil, te breken. - De massa wordt onmondig en onbe voegd verklaard en wij worden uitgenoodigd In het andere uiterste van den almachtigen en alleen heerschenden leider te vervallen. Helaas mist ook deze leer het ware beginsel. Die Lei der immers wordt niet beschouwd als de ver tegenwoordiger van het gezag, dat uit God voortkomt, maar als zijnde zichzelf genoeg, als onfeilbaar, alleen door het feit, dat hij tot lei der is verklaard. Die menschelijke waan kan niet anders dan tot wispelturigheid en tot af hankelijkheid van allerlei onzichtbare en on controleerbare invloeden leiden. Daarom dreigt dit uiterste van den alleen zaligmakenden lei der in zijn consequenties nog erger te worden dan dat der volkssouvereiniteit. Immers bij dit laatste bestaat altijd de kans, dat het ver keerde uitziekt en dat de beste elementen ten slotte bovendrijven. Wat in de nieuwe geestesrichting vooral stuit is de persoonsverheerlijking. Zoolang het chris telijk beginsel opgeld doet, zoolang men in een overheidspersoon den drager van het door God gestelde gezag ziet, kan alle hulde, eerbied en vereering aan zulk een persoon bewezen, nooit stuitend zijn. Zelfs tegenover een onwaardige is die eerbied en gehoorzaamheid te verdedigen, omdat men gezag en waardigheid los van den persoon moet kunnen zien, zooals een leelljke vaas prachtige bloemen, een nietswaardige doos een kostbaar parelsnoer kan bevatten. Wie echter het beginsel „alle gezag komt uit God" los laat en in den gezagdrager den per soon zoekt, die vervalt spoedig in een dwaze vereering. In den Romeinschen vervaltijd kwam het volk er toe om den keizers goddelijke eer te bewijzen en de meest tyrannieke behande ling te verdragen. Het moderne leiderprinciepe voert ook al diezelfde richting uit: de eens op standige massa is verworden tot een kudde sla venzielen; aan overheidspersonen ziet men de meest stuitende hulde brengen. De mensch is nu eenmaal heel spoedig geneigd in uitersten te vervallen. Zelfs bij onzen vrijheidlievenden, eerder op- standigen dan gedeeën volksaard kan men van tijd tot tijd sporen van byzantinisme, van onge zonde gezagsvergoding, waarnemen. Ook wij, katholieken, zijn daaraan niet al tijd vreemd. Men kan somtijds uitingen van zoogenaamde gezagsvereering waarnemen, die voor christenen weinig passend zijn, omdat z'j teveel naar den personencultus afzakken. Ten deele valt dit verwijt terug op onze pers, die, door de moderne sensatiezucht gedreven, nieuw benoemde gezagdragers in- of gestorven of uit hun ambt getreden functionarissen uitluidt op een wijze, die den betrokkenen zelf meer mis haagt dan bekoort. De meest onbeteekenende voorvallen uit de jeugd van een hoogen ambts drager worden tot heldendaden opgevijzeld zoo al niet het ontbrekende door een sterke fan tasie wordt aangevuld. En bij zijn dood moei mensch en dier treuren en zijn de dagbladnum mers te klein om dag aan dag in woord en beeld de droeve verzuchtingen te bevatten. In deze overdrijvingen liggen gevaarlijke ele menten. Bij andersdenkenden wordt ergernis gewekt: critische geesten worden afgestooten en de een voudige massa wordt onder de suggestie ge bracht, alsof inderdaad persoon en gezag één zijn. Bij de slecht onderscheidende menigte zal daardoor dan te meer een teleurstelling in den persoon den eerbied voor het gezag schaden Vooral in een tijd van gevaarlijke personen cultus en averechtsche gezagsopvatting als waarin wij leven, moet de ware christelijke hou ding tegenover het door God gestelde en uit God voortkomende gezag, zoowel in theorie als in de practijk, zoo zuiver mogelijk gesteld wor den. Christus heeft ons het juiste voorbeeld gegeven: op de eerste plaats komt God en Zijn zaak, zelfs al moeten wij daarvoor verdriet doen aan wat ons het meest dierbaar is en daar naast moeten wij aan het wettig gezag onder danig zijn. LIBRA. Zooals ook elders in ons land vindt de streekplangedachte in Limburg steeds meer,1 ingang. Heeft in den loop van 1935 de op richting van de Streekplannen Noord- en Zuid-Limburg haar beslag gekregen, thans zal de geheele organisatie haar voltooiing vinden door de oprichting van het Streekplan Midden- Limburg. Voor dit Streekplan is de medewerking ver kregen van de gemeenten: Baexem, Bcegden, Beesel, Belfeld, Echt, Heythuizen, Herten, Horn, Linne, Maasbracht, Maasniel, Melick en Herkenboech, Montfort, Nederweert, St. Odiliënberg, Posterholt, Roermond, Roggel, Roosteren, Stevensweert, Stramproy, Swalmen, Weert en Wessem. Deze gemeenten zijn alle vertegenwoordigd in de z.g. Streekplancommissie, welke op Woensdag 15 Januari om 3 uur in het raad huis te Roermond door den Minister van Sociale Zaken, mr. M. Slingenberg, zal worden geïnstalleerd. Na deze installatie zal het program voor het streekplanwerk worden ingeleid door ir. J. H. Froger, leider van den Limburgschen Streek- plannendienst, terwijl tevens de begrooting en de reglementen van de nieuwe organisatie zullen worden vastgesteld. Dank zij de georganiseerde samenwerking der gemeenten, kan thans de stedebouwkundige verzorging der provincie in goede banen wor den geleid. WW. c—-7 V De Nederlandsche R. K. Bakkerspatroonsbond houdt op Donderdag 16 Januari te Utrecht een vergadering'. Aan de orde komen o.a. de nieuwe ordening van het bakkersbedrijf, door middel van de Ned. Bakkerijstichting, in het leven geroepen door de samenwerkende landelijke bakkers organisaties. Wegens zijn verdiensten voor het Fonds tot ondersteuning van weduwen en weezen van mi litairen beneden den rang van officier, welk fonds thans is overgedragen aan een verzeke ring-maatschappij, is generaal F. J. Backer, die gedurende een zes-tal jaren de directeur van het Fonds was, Zaterdagmiddag in den Dieren tuin te 's Gravenhage gehuldigd. De heer J. C. v. Rantwijk, oud-res.-kapitein, voorzitter der huldigingscommissie, wees op de groote mate van spontaneïteit, die in de deel neming van deze huldiging aanwezig was. In dit verband memoreerde spr., dat de mede-direc teur, overste Jhr. Repelaer v. Driel, zoo be scheiden was, voor zichzelf niet de minste eer op te eischen voor het schitterend gevoerde be heer van het Fonds. Spr. bood overste Repelaer v. Driel een souvenir aan. Aan generaal Backer werd zijn portret aangeboden, geschilderd door zijn zoon. Ook aan mevrouw Backer werden eenige ca- deaux aangeboden. Nadat nog door andere aanwezigen waar- deerende toespraken waren gehouden, heeft ge neraal Backer allen hartelijk dank gezegd, daarbij hulde brengend aan de nagedachtenis van de heeren Francke en De Meester, die dit fonds stichtten, dat een zoo lange reeks van jaren een steun is geweest voor zoovele wedu wen en weezen. Ook Jhr. Repelaer v. Driel sprak woorden van dank voor de hem gebrachte hulde. De Koninklijke Begeer te Voorschoten deelt mede, dat binnenkort de gedenkpenning zal verschijnen, dien zij op den beroemden tocht heeft vervaardigd in overleg met prof. dr. F. A. Vening Meinesz en het ministerie van Defensie. Op de voorzijde staat de K. XVIII afgebeeld met den aardbol, waarop de route i saangegeven, terwijl op de keerzijde de namen vermeld staan van de geheele bemanning. De penning' wordt in den handel gebracht op een grootte van 50 m.M. In St. Jansklokken deelt Z. H. Exc. Mgr. A. F. Diepen mede, dat ingesteld is een Diocesane Commissie van Huwelijksvoorlichting. De Commissie bestaat uit den Zeereerw. Hooggel. Heer Professor Dr. F. v. Welie, Rector Magnificus onzer R. K. Universiteit te Nijme gen, voorzitter, J. B. Deelen, Arts te Vught, secretaris, Dr. G. F. van Balen, internist te 's-Hertogenbosch, G. J. B. A. Janssens, psy chiater, geneesheer-directeur van het gesticht „Voorburg" te Vught, Dr. L. A. Veeger, inspec teur van Volksgezondheid, Nijmegen, Dr. D van Vugt, vrouwenarts, Nijmegen. In eenige centra van het bisdom zullen bu reau's ter voorlichting opgericht worden. Aan elk bureau zal ten minste één priester en één medicus verbonden zijn. Ieder wordt daar kosteloos van advies gediend over huwe lijksaangelegenheden als: voorbereiding tot of moeilijkheden in het huwelijk. De Commissie houdt er zich van overtuigd, dat huwelijksvoorlichting vóór alles is 'n werk van zielzorg en daarom zal het haar voort durend streven zijn, het katholieke volk nog meer dan tot nu toe te brengen tot den pries ter, die in de zielzorg werkzaam is. Van den anderen kant meent zij echter ook, dat veel huwelijksleed zou kunnen voorkomen en veel christelijk huwelijksgeluk zou kunnen verkregen worden door de voorlichting van den medicus en zij doet daarom een beroep op de medewerking van de geestelijkheid om te be reiken, dat in het vervolg èn vóór èn in het huwelijk de hulp van den medicus meer worde ingeroepen. Vrijdag, 10 Januari, is de temperatuur te De Bilt, over het geheele etmaal berekend, hooger geweest dan sedert het begin der waarnemingen in 1849 en op een dag in Januari is voorgeko men, ni. 11,3 graden Celsius, terwijl tot nu toe de hoogste etmaal-temperaturen in Januari waren 10,8 graden op 1 Januari 1860 en 11,1 gra den op 21 Januari 1899. In de week van 6 tot 11 Januari 1936 is door De Nederlandsche Bank in totaal een bedrag van omstreeks R.M. 800.000 van de op haar Sonder- konto bij de Deutsche Verrechnungskasse uit staande vorderingen met de begunstigden afge rekend. De nummers van deze posten liepen van 84135—84261. Het totale bedrag van de op het Sonderkonto uitstaande posten die nog niet tot uitbetaling zijn gekomen, beloopt op het oogenblik R.M. 27,3 millioen. De Sonderkonto-posten waarvoor koersfixeering is verkregen, zijn hieronder be grepen. Aan Treuhandërkonto-posten is door De Ne derlandsche Bank gedurende dezelfde periode in totaal 'n bedrag van ongeveer R.M. 250.000 met de begunstigden afgerekend. Het hoogste afge rekende volgordenummer was 19361. Het totale bedrag van de op het Treuhander- konto Niederlande uitstaande vorderingen die nog niet tot uitbetaling zijn gekomen, beloopt op het oogenblik omstreeks R.M. 17,4 millioen. De Treuhanderkonto-posten waarvoor koersfixee ring is verkregen, zijn hieronder begrepen. Voor vervoer van Duitschland, Zwitserland, Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije en Polen naar Engeland bestaan er bij spoorwegtransport via België voor tal van goederen rechtstreeksche spoorwegtarieven, waarbij de vracht voor al de verschillende trajecten in één bedrag berekend is. Van de zijde van expediteurs en anderen hier te lande had het reeds meermalen de aandacht getrokken, dat uitsluitend het Belgi sche traject voor deze tarieven in aanmerking kwam. De oorzaak daarvan was, naar bij onder zoek bleek, de reductie, die de Belgische spoor wegen toekenden op de vrachten voor hun tra ject. Belanghebbenden hebben wel eens pogingen aangewend bij de Nederlandsche Spoorwegen om te verkrijgen, dat ook voor het vervoer over het Nederlandsche traject een reductie zou worden toegepast. Het Handelsblad verneemt, dat de Duitsche en de Nederlandsche spoorwegen thans over dit punt overleg plegen. Het gaat hier niet uitsluitend over verkeer van Duitschland naar Engeland, maar ook over dat van dieper in Midden-Europa gelegen lan den en het is ook niet uitsluitend het Belgische traject, dat als het concurreerende moet wor den beschouwd, want ook elders neemt men tegenmaatregelen tegen de Belgische spoorwe gen, die zeer actief zijn in de verkeerswerving. De Nederlandsche Spoorwegen zouden hun standpunt in deze aangelegenheid gewijzigd hebben en er zouden derhalve redelijke ver wachtingen kunnen worden gekoesterd, dat eerlang zal blijken, dat regelingen, analoog aan die in andere landen, hier mogelijk zullen blij ken. Dezer dagen is bij het college van B. en W. van Zaandam een ministerieel schrijven bin nengekomen, waarin o.m. bericht wordt, dat de Minister van Binnenlandsche Zaken zich niet kan vereenigen met het door den Raad genomen besluit, om een algeheele verlaging van 5 pet. toe te passen, zonder meer. Wel zou de door B. en W. ingediende voordracht eventueel gesanc- tionneerd kunnen worden. B. en W. zullen de kwestie opnieuw in den Raad ter sprake brengen. H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana brachten Zaterdagmorgen te Apeldoorn, per fiets, een bezoek aan de weduwe van den onlangs overleden heer W. Jeths, eerste portier van Hare Majesteit aan het paleis Het Loo„ Bij het in 1934 onverminderd voortduren der depressie op economisch gebied bleef het totaal aantal uitgesproken vonnissen van faillietver klaring' hoog. Na een voortdurende sterke stij ging van het aantal faillissementen sedert 1929, n.l. van 2729 in 1929 tot 4539 in 1932 (per 100.000 der gemiddelde bevolking resp. 35,1 en 55,9), vermeerderde volgens de door het Cen traal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde Faillissementsstatistiek het aantal in 1933 en 1934 (resp. 4556 en 4560) echter zoo weinig dat het cijfer per 100.000 der gemiddelde be volking een zij het ook onbeduidende teruggang' (resp. tot 55,3 en 54,7) vertoont. Bij de indeeling naar economisch-geografi- sche gebieden blijkt, dat voor 27 van de 42 gebieden de cijfers voor 1S34 gunstiger waren dan voor 1933. Belangrijke stijging-en worden opgemerkt o.a. voor Stad Groningen, Zand gebied in Z.W. Overijsel en W. Achterhoek, Groot Amsterdam, Stad Utrecht en omstreken en Noord-Limburg (met noord-oost Noordbra bant), veehouderij en akkerbouw in Hollands Noorderkwartier (te zamen in 1933 905 faillisse menten, in 1934 1131). Het totaal bedrag der baten van de door insolventie beëindigde faillissementen vermin derde in 1934 van f9.761.897 tot f8.183.915 of met 16,2 pCt. De teruggang van het totaal bedrag' der passiva was echter nog een weinig grooter, n.l. van f63.393.405 tot f52.613.317 of 17 pCt. Weliswaar verminderde ook het aantal door insolventie afgedane faillissementen, maar deze daling (met 138 of 5,6 pCt.) was in ver houding tot die der baten en schulden veel geringer. Aan de preferente crediteuren in de door insolventie geëindigde faillissementen werd uit gekeerd 56,6 pCt. van het totaal hunner vor deringen (1933 46,7 pCt.). Voor de concurrente schuldeischers kwam slechts 6,1 pCt. van het totaal der vorderingen terecht (1933 8,1 pCt.). In de Statistiek over 1934 zijn voorloopige cijfers van de maanden Januari tot en met November 1935 opgenomen. Samengesteld be droeg het aantal faillissementen in deze maan den 4272 tegen 4256 in dezelfde maanden van 1934. Het aantal faillissementen in de genoem de elf maanden van 1935 was dus slechts 16 hooger dan in het overeenkomstige tijdsverlooD van het vorige jaar. De Minister van Justitie vestigt de aandacht van belanghebbenden op het bepaalde bij de wet van 29 November 1935, waarbij de artikelen 947, 1092 lid 2, en 1717 van het Burgerlijk Wet boek vervallen zijn verklaard. Voorts wordt opgemerkt dat bij K.B. van 16 December 1935 nader is bepaald dat bedoelde wetsbepaling met ingang van 1 Januari 1936 in werking treedt. Dientengevolge wordt, met ingang van ge noemden datum, voor het aanvaarden van ma kingen en schenkingen, gedaan ten behoeve van openbare instellingen, godsdienstige gestichten, kerkén of armeninrichtingen ingevolge de wet geen machtiging van H. M. de Koningin vereischt. Blijkens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek bewerkte en gepubliceerde Justi- tieele Statistiek over 1934 (zoo juist in één band met de faillissementsstatistiek verschenen) werden bij den Hoogen Raad, de gerechtshoven, de arrondissements-reehtbanken en de kanton gerechten in dat jaar meer strafzaken aange bracht en afgedaan dan in 1933. De laatste jaren nam het aantal strafzaken bij den Hoogen Raad aanhangig gemaakt sterk toe. Ook voor 1934 was het aantal wederom hooger; de stijging (van 1082 tot 1112) was echter minder groot dan in het voorafgegane jaar. Bij arrest werden 1096 zaken afgedaan tegen 1076 in 1933. Het aantal gevallen, waarin een vonnis of arrest vernietigd werd, was nog geringer dan in vorige jaren, n.l. 80 of 7,3 pet. van het totaal aantal afgedane cassatieberoe pen in strafzaken. Bij de gerechtshoven wer den 2970 strafzaken in hooger beroep aange bracht (1933 22656)het aantal arresten in hooger beroep (2809) was 263 hooger dan in 1933. Zeer belangrijk steeg het aantal strafzaken in eersten aanleg aangebracht bij de arrondis sements-reehtbanken, n.l. van 34.145 in 1933 tot 38.495 in 1934. Vergeleken met 1932 nam het aantal te behandelen zaken met 34 pet. toe. Vooral waren talrijker de zaken, die door de politierechters moesten worden berecht (in 1932 21.800, in 1934 30.672 d.i. 8872 of ruim 40 pet. meer). Door een even sterke vermeerdering van het aantal eindvonnissen bleef het aantal on afgedane zaken aan het eind van het jaar vrij gering. De kantongerechten deden in 1934 237.940 strafzaken af tegen 220.020 in 1933. De statistiek bevat tal van bijzonderheden betreffende de strafrechtspraak. O.a. blijkt, dat de toepassing van voorwaardelijke veroordee ling t.a.v. de geheele straf in 1934 verminderde: per 100 veroordeelden door meervoudige kamer en politierechter liep het aantal voorwaardelijk veroordeelden, dat van 6,7 in 1930 allengs was gestegen tot 9,1 in 1933, terug tot 7,5. Het per centage van de door de kinderrechters voor waardelijk veroordeelden en ter beschikkingge- stelden tezamen was nog wel hoog (40,5), maar daalde toch een weinig vergeleken met het cijfer van 1933 (42.3). Daarentegen nam t.a.v. volwassenen en jeugdigen wederom toe de op legging van een deels voorwaardelijke, deels on voorwaardelijke straf (1933 885, 1934 1153). Het aantal verzoeken om schadevergoeding voor ondergane voorloopige hechtenis, waarop definitief werd beslist, bedroeg in 1934 22 (1933 29). Slechts in 2 gevallen werd schade vergoeding toegekend. De cassatierechtspraak in burgerlijke zaken is in de laatste jaren minder omvangrijk ge worden, in 1934 werden door den Hoogen Raad 110 burgerlijke zaken bij arrest afgedaan. De aantallen zaken afgedaan door gerechtshoven, rechtbanken en kantongerechten bedroegen resp. 1151, 22,155 en 44,463 (1933 resp 1079. 23.013 en 45.824). De „Osservatore Romano" bevat een hoog gestemd geïllustreerd artikel over de wereld tentoonstelling van de Katholieke Pers in Vati caanstad. Daar blijkt opnieuw uit, welk een waarde de H. Vader hecht aan het welslagen dezer tentoonstelling en hoe aan de inrichting alle zorgen worden besteed om de katholieke pers uit alle landen een goede ontvangst te bereiden. Ieder begrijpt intusschen hoe aan de inrich ting, de verlichting en verwarming, het toe zicht, verder de verzending en verzekering der inzendingen enz., groote kosten zijn verbon den, en hoe iedere katholiek, die daartoe in staat is, heeft bij te dragen tot het welslagen dezer eenige tentoonstelling. Een gemakkelijke en aangename, wellicht ook min of meer verleidelijke gelegenheid daar toe vindt men in de deelneming aan de loterij door het Nationaal Comité voor Nederland ge organiseerd. De voorraad slinkt zienderoogen, maar men kan voorloopig nog terecht en wende zich derhalve tot de administratie der Pers loterij, N. Z. Voorburgwal 276 Amsterdam (C.). Afgezien van de kans op de mooie en kost bare prijzen aan de loterij verbonden maar men behoeft er niet van af te zien bevordert" men door den koop der loten een in de oogen van den H. Vader loffelijk werk, in zijn onmiddellijke omgeving en op zijn uitdrukke lijk verlangen tot stand gebracht. De gewone audiëntie van den minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart zal op Don derdag 16 Januari niet plaats hebben. In verband met eenige min of meer alar- meerende berichten over moeilijkheden, welke Nederlanders, terugkeerend van cen buiten- landsche reis, aan onze grens zouden kunnen ondervinden, als zij fototoestellen bij zich hebben, schrijft de Kon. Ned Toeristenbond A. N. W. B. ons: Volgens een besluit van 29 November 1935 moeten hier te lande gevestigde personen des- verlangd bij hun terugkeer in Nederland aan nemelijk maken, dat zij de door hen meege brachte bagage reeds bij hun vertrek uit Nederland hebben meegenomen. Dit betreft dus niet uitsluitend fototoestellen, doch tevens reisdekens, reisnecessaires, kijkers, schrijf machines, enz. In de practijk zal de bona fide toerist geen moeilijkheden ondervinden. Heeft hij bij zijn bagage werkelijk stukken van waarde (een tototoestel van f 100 of meer b.v.) dan is aan te bevelen, dat hij vóór zijn vertrek uit Neder land de kwitantie van aankoop, of een ander bewijsje, dat het apparaat in Nederland zijn eigendom was, meeneemt. Mocht in de practijk blijken, dat aan de grens strubbelingen ontstaan dan zal, naar den Bond bij informatie is gebleken, zeer zeker de gelegenheid zal worden opgensteld om zich, öf vóór zijn vertrek bij een officieele instantie in zijn woonplaats, öf aan de grens vóór het verlaten van Nederland, te voorzien van een officieel bewijs, dat men het voor werp in Nederland in eigendom had. Zulk een regeling, welke weer nieuw werk en nieu wen last voor den betrokkene meebrengt, zal echter alleen worden ingevoerd, als daar in de practijk behoefte aan blijkt te bestaan. Het telefoonverkeer van Nederland met Grie kenland is daar te lande met talrijke plaatsen uitgebreid.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 5