Met twee kamer stadjes op avontuur eer eis
ffldvtöftaal mn dm da§
Communistische hulporganisaties in
Engeland
GERAFFINEERDE WIJZE
VAN WERKEN
Wittems eeuwfeest
■nm
)e|oSPRIJS voor lohdeh
MAANDAG 13 JANUARI 1936
Een netwerk van kanalen, waar
langs men de heïllooze leer
onder het volk tracht
te brengen
Geen deel van het leven
vergeten
Methusalems
In de dieren- en plantenwereld
—P r fvt/8^
11®
Tatoueeren
Een testament op den rug van
een matroos
De zielzorg in het
Fransche leger
geval
Stof voor scenario
Een voertuig voor land
en water
Daniël Berszzenyi
DOOR FLETCHER
Het gevaar dat ons bedreigt van de natio
naal-socialistische, alles usurpeerende
staatsidee, mag ons niet het gevaar van
de Communistische actie doen vergeten. Het
Russische communisme is nog altijd bezield van
de idee der wereld-revolutie en er is geen land
waar het niet, ondergronds, tracht nader bij
dit doel te geraken.
De Wereld smacht naar rust. Na nu al meer
dan twintig jaar in ellende en opwinding te
hebben verkeerd, na het leven riskant en ner
veus te hebben zien worden zonder weerga,
kijkt de groote meerderheid van het mensch-
dom werkelijk reikhalzend uit naar windstilte,
naar matiging. Men wenscht niet doodge
drukt te worden tusschen twee extremismen,
twee horden die door valsche profeten worden
aangevoerd. Het zijn minderheden, tot nu toe,
maar zij beschikken over apparaten die tot in
de perfectie georganiseerd zijn. Die apparaten
te kennen is een deel van de bestrijding welke
ertegen past.
Over de werkzaamheid van het Communisme
verschaft ons het orgaan van de Christelijke
Protestbeweging in Engeland nieuwe bijzonder
heden. Deze beweging strijdt, volgens haar pro
gramma, „voor godsdienst en moraal, tegen de
bedreiging van het bolsjewistische communis
me" en wordt gesteund door de kerkelijke krin
gen in Engeland. In haar orgaan werd thans
een lijst van niet minder dan zes-en-twintig
revolutionnaire organisaties gepubliceerd, die
ten doel hebben de communistische revolutie,
ieder op de geëigende wijze, voor te bereiden
en te steunen. Deze publicatie onthult de ge
raffineerde wijze waarop het communisme in
Engeland te werk gaat. De genoemde organi
saties zijn alle in het leven geroepen door de
Communistische Internationale en worden door
haar gedeeltelijk gefinancierd. Het zijn de vol
gende:
1. Communistische Partij Groot-Brittannië,
d. i. de Britsche sectie van de Communistische
Internationale.
la. De Jonge Pioniers;
lb. De Jong-Communistische Liga.
2. De Liga van Socialistische Vrijdenkers,
aanvankelijk genaamd Liga van Strijdende
Godloozen.
3. Congres tegen den Oorlog, waarvan de
origine in Amsterdam is te vinden.
De doeleinden van deze anti-oorlogsbewe
ging, die in werkelijkheid een beweging tot
voorbereiding van den burgeroorlog is, is dooi
den beruchten leider Ferrie op 9 September
1933 onthuld, toen hij in een bericht over het
Congres verklaarde, dat men het glorierijke
voorbeeld van Rusland van 1917 volgen moest
en den imperiallstlschen oorlog moest omzetten
in een burgeroorlog.
4. De Liga tegen het Imperialisme.
5. Britsche Anti-Oorlogsbeweging.
6. Anti-Oorlogsbeweging voor Leeraren.
7. Vrienden der Sovjet-Unie.
8. Vereeniging tot Bevordering der Cultu-
reele Betrekkingen met de U.S.S.R., Britsche
sectie van de W.O.K.S., Moskou.
9. Liga voor Arbeiders-ontwikkeling.
10. Theater-organisatie voor Arbeiders.
10a. „Kino", filmafdeeling van deze organi
satie.
10b. Linksche schouWburggroep.
11. Arbeidersonderzoekings-comité.
12. Nationale Werkloozenbeweging.
13. Internationale Arbeidershulp.
14. Internationale Hulp voor Klassenstrijd-
gevangenen (Britsche sectie der Internationale
Roode Hulp, de M.O.P.R. van de Sovjet).
15. Liga voor Vooruitgang.
16. Wereldliga voor Sexueele Hervorming.
17. Studentenbeweging, arbeidend onder de
Universiteitsstudenten, orgaan „De Avantgarde
der Studenten".
18. Gilde van strijdende coöperaties,
19. Nationale minderheden-beweging.
20. Raad voor burgerlijke vrijheid.
21. Internationaal Vrouwencongres tegen
Oorlog en Fascisme.
22. Hulpcomité voor de Slachtoffers van het
Duitsche fascisme.
23. Nieuwe Wereldbroederschap.
24. Kunstenaars-Internationale (Britsche
sectie).
25. Schrijvers-Internationale (Britsche sec
tie).
26. Marx-Herinneringsbibliotheek en Arbei
dersschool.
Alzoo 26 organisaties in Engeland om één
doel te bereiken. Het communisme bezit een
netwerk van kanalen, waarlangs het zijn heil-
looze leer onder het volk tracht te brengen.
Geen deel van het volksleven is vergeten: zoo
wel de vrouwen als de kinderen, zoowel de ar
beiders als de kunstenaars, zoowel schrijvers
als leeraren, zoowel studenten als tooneelspe-
lers worden bewerkt. Het theater, de film, de
bibliotheken worden met cultuur-bolsjewisme
geïnjecteerd. Ieder gevoel dat bruikbaar is in
den strijd wordt geëxploiteerd.
Ook in Nederland zijn tal van soortgelijke
organisaties werkzaam.
Men moet in onze dagen overigens wèl op
passen de gewetensvrijheid aan te tasten.
Duitschland is ons een waarschuwend voor
beeld. Communisme te willen cureeren met
nationaal-socialisme is een methode, waarin
het middel misschien erger is dan de kwaal
Ondanks den verwoeden strijd tusschen beide
richtingen, is het nationaal-socialisme in menig
opzicht een ontaarding van de democratische
gedachten. Van een waakzaam bewind moet
men in deze dagen vragen groote aandacht
voor het illegale wroeten, zooWel naar „rechts"
als naar „links" en het is beter thans af en
toe kras in te grijpen, dan alles maar te laten
betijen. De groote meerderheid der menschen
wil, dat er rast kome, dat het gezond verstand
heersche en dat de beproefde waarheden van
het christendom, waarin de cultuur der per
soonlijkheid wordt vereenigd met het alge-
meene welzijn, zullen heerschen.
De groote bedreiging is het Collectivismë, het
heerschen van de massa, van de horde, inplaats
van degenen die door geboorte, intelligentie en
vrije keuze van en uit het volk tot besturen
zijn aangewezen. De practijk toont aan, dat
zoowel de dictatuur van het proletariaat als de
dictatuur der dictatoren (het komt in menig
opzicht op hetzelfde neer) verwerpelijk zijn. De
Europeesche ideologieën maken een ernstige
crisis door, maar zij zullen herboren worden als
wij ze zuiveren van de scherpslijperij der revo-
lutionnairen, die in hun toekomstverwachtin
gen even romantisch-vaag zijn als in hun mid
delen zakelijk-realistiseh.
Dieren en planten bereiken somtijds een zeer
hoogen leeftijd. Zoo heeft men te Schönbrunn
(Oostenrijk) een adelaar, die reds honderd vier
jaar in gevangen staat leeft, terwijl in den
zelfden dierentuin zich een gier bevindt, die
daar reeds honderd twintig jaar is. Het viel
helaas niet vast te stellen, hoe oud deze dieren
waren toen zij gevangen werden.
De Methusalem onder vogels is wel de
zwaan, die een ouderdom van vijfhonderd jaar
bereiken kan. Voorts zijn het de schildpadden
die eveneens een hoogen ouderdom kunnen be
reiken; verschillende dierentuinen bezitten
schildpadden, die tweehonderd en meer jaren
oud zijn.
Ook de bewoners van het waterrijk kunnen
zeer bejaard worden. Snoeken worden somtijds
honderdvijftig jaar oud, terwijl karpers in den
regel driehonderd jaar oud worden.
Betreden wij het plantenrijk, dan hebben wü
met geheel andere getallen te doen. De roode
beuk sterft op Jeugdigen leeftijd. Deze wordt
niet ouder dan driehonderd jaar. Linden en
eiken kunnen een duizendjarigen leeftijd be
reiken. Sparren worden gewoonlijk twaalfhon
derd jaar oud, terwijl de witte dennen nog veel
ouder kunnen worden.
Tegen het einde van vorig jaar werd in
Amerika een reuzen-den geveld, die, zooals uit
de jaarringen viel op te maken, in alle stilte
den leeftijd van 1341 jaar bereikt had. Doch
deze patriarch van het boomenrijk wordt nog
overtroffen door een eik, die zich te Athene
bevindt en die een leeftijd van meer dan twee
duizend jaar moet hebben.
Het Redemptoristen-klooster te Wittem
Zondag was het een eeuw geleden,
dat de Redemptoristen, die vanuit België de
schitterende missies van Gulpen, Heerlen,
Valkenburg, Vaals (183335) hadden gepre
dikt, zich in het oude Capucijnenklooster te
Wittem vestigden en aldus het eerste nieuwe
mannenklooster sinds de Fransche Revolutie
binnen onze tegenwoordige grenspalen sticht
ten.
Het klooster van Wittem heeft een meer
dan gewone beteekenis gehad en neemt een
plaats in als weinig andere kloosters in ons
vaderland.
Voor St. Alfonsus' Zonen, die, uit allerlei
landen gekomen, bij honderden in dit, men
mag zeggen, centrale studiehuis hun opleiding
ontvingen, is het een Alma Mater geweest van
kennis en deugd, welke aan duizenden in ons
vaderland, in verschillende landen van Europa,
in N.-Amerika, Suriname, Brazilië, Congo ten
goede is gekomen.
Behalve door de eigen priestervorming en
missionarisopleiding, heeft Wittem de katho
lieke zaak gediend door ook buiten de kloos
termuren de kerkelijke wetenschap te bevor
deren. Wie het tweede deel van de Meulemees-
ter's standaardwerk Bibliographie Générale des
Ecrivains Rédemptoristes wil raadplegen, zal
daar tot op onze tijden namen ontmoeten, die,
hoewel niet alle sterren van de eerste grootte,
toch op het gebied der verschillende kerkelijke
wetenschappen met eere mogen vermeld wor
den. Noemen wij hier alleen den lateren kar
dinaal Deshamps, die als professor te Wittem
zijn Démonstration Catholique ontwikkelde,
welke door het Vaticaansch Concilie werd over
genomen. Vermelden wij ook het aandeel, dat
Wittem gehad heeft in het doen aanvaarden
van meeningen op moraal-theologisch gebied,
welke in de eerste decennia der vorige eeuw
zelfs bij hoogstaande mannen voor onaan
neembaar doorgingen.
Bovenal echter mag Wittem een gewichtig
onderdeel genoemd worden van onze intieme
vaderlandsche kerkgeschiedenis, omdat het,
vooral van 1841-1853 de groote missie-centrale
was, die onder Gods zegen het katholiek gods
dienstig leven hielp herstellen; die in ons
vaderland het godsdienstig leven niet alleen
hielp bevrijden van de banden, waarin histo
rische invloeden en godsdienstige stroomingen
het hadden gekneld, maar dat leven ook tot
hooger bloei en alzijdiger ontwikkeling bracht;
die, zijdelings, ook in het openbare leven het
katholiek bewustzijn en den katholieken durf
in niet geringe mate heeft gewekt en aldus
krachtig heeft meegeholpen om ons land
rijper te maken voor het herstel der Hiërarchie.
Wanneer eerlang in een geschiedkundig over
zicht de honderdjarige werkzaamheid van Wit
tem zal worden behandeld, zal nog beter blij
ken, hoe b.v. Wittem in verband staat met de
herstelde priester-retraiten en met de secu
liere volksmissies; hoe het aan ontluikende
Congregaties de hand reikte; hoe het werd
aangezocht b.v. voor de Oost-Indische Missie
(1846) en deel had in den opbloei der volks
missies in de bisdommen Luxemburg en Mün-
ster; hoe het als staatsgevaarlijk beschouwd
werd door een naburigen argwanenden Staat;
hoe het jarenlang zich mocht verheugen in
dén dwazen schimp van een Evangelische
Kerkbode, maar ook en nog meer in de ge
waardeerde welwillendheid b.v. van een Mgr.
van Bommel, Laurent, Paredis, van Hooydonk,
den Dubbelden, Zwijsen, enz.; hoe, in één
woord, dat afgelegen klooster, vooral in de
eerste helft van zijn bestaan, ongezocht een
beteekenis heeft gehad, welke men thans nau
welijks meer vermoedt.
Volgens „zeeman Ed", een ouden en ervaren
artist op het gebied van tatoueeren, die te As-
heville een „bloeiende zaak" drijft, hebben de
leden van het zwakke geslacht dén laatsten tijd
een groote belangstelling voor zijn kunst aan
den dag gelegd.
Toen hem werd gevraagd, welke verschillen er
bestaan bij de „bewerking" van nu en die, welke
eenige jaren geleden werd gehuldigd, ver
klaarde hij, dat „vlinders" in de plaats zjjn
gekomen van de „vrouwen", waaraan de oude
zeelieden hun hart hebben verpand. Landrot
ten zijn thans betere cliënten dan de zeelieden
en het zijn vooral vrouwen, die zich de armen
en beenen laten tatoueeren.
De grootste opdracht, die „zeeman Ed" in zijn
leven heeft moeten uitvoeren, was een testa
ment op den rug van een matroos. Het testa
ment werd geparafeerd door een advocaat, doch
„zeeman Ed" heeft nimmer vernomen of het
is geëxecuteerd.
Volgens besluit van den Franschen Minister
van Oorlog zullen de legeraalmoezeniers in oor
logstijd den rang bekleeden van kapitein.
Zij zullen ook onder de krijgstucht vallen en
zelf moeten zorgen voor hun uitrusting, waar
voor in sommige gevallen een financieele tege
moetkoming kan worden verleend.
De Aalmoezeniers mogen hun geestelijk ge
waad diragen met militaire hoofdbedekking,
terwijl ook het militaire uniform is toegestaan
waarop een zilveren kruis is aangebracht op een
zwart-oranje schild, dat op de borst gedragen
wordt.
Wiet's vader haalde thans een portret te
voorschijn, dat hij Wietje liet zien. t Was
een foto van haar zelf, die eenige jaren te
rug gemaakt was. Ja hoor, het was een
foto van Wietje, en nu wist ze zeker dat de
man haar vader was. Wat was Wietje blij.
Wietje was dol gelukkig en ze bekeek
aandachtig het portret, dat ze nu wel her
kende en allerlei dingen uit haar eerste
jeugdjaren kwamen haar nu weer in de ge
dachten.
Ook de anderen waren zeer verheugd
over het geluk van Wietje en ze feliciteer
den den thans van geluk stralenden Pinda
man.
De torenklok op het groote plein wees
kwart voor zes, toen ik het kantoor van
de diamanthandelaars Fortescue verliet.
De belangrijke opdracht, waarvan ik mij voor
m'n patroon, mijnheer Robert Grooby, had
gekweten, had me langer opgehouden dan ik
verwacht had.
Ik moest me dus haasten, wilde ik m'n trein,
die tien over zes vertrok, nog halen. Ik liep
dus hard, en juist toen ik het perron oprende,
zette de sneltrein zich in beweging. Met de
uiterste inspanning gelukte het mij nog juist
den achtersten coupé van den trein in te sprin
gen, en geheel buiten adem liet ik me in een
hoekje neervallen. Met gesloten oogen en hij
gend bleef ik zoo geruimen tijd zitten.
Toen ik eén weinig tot me zelf gekomen was
en de oogen opende, reden we juist de laatste
huizen der stad voorbij, ik keek den coupé eens
rond. In den hoek tegenover mij zat een heer,
mijn eenige reisgenoot, die me met een vreem
de uitdrukking in z'n grijze oogen zat op te
nemen.
„Neem me niet kwalijk," excuseerde ik me,
„Ik kwam wel wat hals over hoofd binnen val
len, maar
De man onderbrak me met een schellen, on-
aangenamen lach.
„Waarom lacht die man zoo vreemd," vroeg
ik me verbaasd af. Ik betastte mij zelf, of soms
door de haast m'n kleeren in wanorde geraakt
waren, maar ik bespeurde geen enkele onge
rechtigheid. Ik voelde me dus lichtelijk in m'n
waardigheid gekwetst en besloot verder geen
woord met hem te wisselen.
Toen het onaangename lachen had opgehou
den, stak de man tot m'n verbazing en schrik
z'n hand omhoog en bulderde me toe:
„Wees gegroet, mijn zoon, ik ben admiraal
Blake, de groote zeeheld. Heb je nooit van me
gehoord?"
In mijn angst schudde ik ontkennend het
hoofd. Ik zat met een ontvluchten krankzin
nige opgesloten! Een paar dagen geleden was
zoo iemand uit het gesticht ontsnapt. Alleen in
een coupé, met een gevaarlijken gek! Onge
merkt zochten m'n oogen naar de noodrem.
„Ja," ging m'n reisgezel voort op schreeuwe-
rigen toon, „ik ben de geweldige Blake. Heb je
nooit van m'n heldendaden gehoord? En zon
der m'n antwoord op z'n vraag af te wachten:
„Van den tocht over de Berezina bijv.?"
Ik knikte maar bevestigend. Dat was het
beste middel om een dwaas te kalmeeren. Ik
moest hem maar gelijk geven.
„Het was schitterend, mijnheer," raaskalde
de vreemde verder. „Schitterend. We zaten
boven op den Mount-Everest, toen eensklaps
admiraal Tromp in z'n auto tegen het heu
veltje opklom. Hij had z'n jongste dochter, die
later koningin van Mongolië geworden is, mee
gebracht."
Ondanks het hachelijke van m'n toestand,
moest ik mij bedwingen om niet in lachen uit
te barsten. Maar ik was verre van gerust. Al
leen met zoo'n gevaarlijken krankzinnige! En
de trein snelde steeds verder, zonder dat iemand
iets wist van de netelige positie, waarin ik ver
keerde.
Komaan, dacht ik, laat ik het eens op een
andere manier probeeren, om me zoo veilig
mogelijk te stellen.
„Inderdaad," begon ik, „daar heb ik veel van
gehoord. Maar u sprak van den tocht over de
Berezina. Dat was Napoleon toch!"
Een valsche uitdrukking verspreidde zich over
het gelaat van m'n gevaarlijken reisgenoot.
Ik voegde er dus haastig aan toe: „Maar ik
ben nooit sterk in de geschiedenis geweest. Het
is natuurlijk zooals u zegt." Tegelijkertijd
schoof ik een weinig in de richting van de
noodrem. Maar toen hij m'n beweging zag, brul
de hij me toe: I
„Blijf zitten! Kan je geen afstand bewaren
tusschen Maarschalk von Reichenau en een
gewoon sterveling?"
Verbluft staarde ik hem aan. Ik vreesde ieder
oogenblik dat hü me zou aanvallen.
„Von Reichenau".... mompelde ik. „Ik
dachtik vmeendedat uIn m'n
ontsteltenis wilde ik m'n zakdoek grijpen om
m'n verhit gelaat af te drogen, maar dreigend
klonk het uit den hoek:
„Laat dat, ik verbied het u!"
De toestand begon spannend te worden en
ik snakte naar het oogenblik dat de trein zou
stoppen. Ik zou dan dadelijk den conducteur
waarschuwen en den man laten arresteeren.
Reeds zat ik gereed, om bij de eerste verdachte
beweging van den man aan de noodrem te
trekken, toen ik tot mijn onuitsprekelijke ver
lichting voelde dat de trein sterk vaart begon
te verminderen, om te stoppen.
„Gelukkig," mompelde ik, „gered."
De ander keek me met vreemden blik aan
en uit z'n mond klonk een angstaanjagend ge
sis.
Nog vóór de trein goed stil stond, wierp ik
de coupé-deur open en met een sprong stond ik
op het perron. Verlicht haalde ik adem en liep
vlug naar een anderen coupé. Het geluk dien
de mij, de coupé was leeg.
Ik strekte me op de kussens uit en een half
uur later stapte ik uit den trein.
Daar herkende ik op het perron den krank
zinnige, die snel op een taxi toeliep en daarin
weg reed. M'n eerste gedachte was een agent
te waarschuwen. Bij nader inzien leek het me
toe dat een achtervolging doelloos zou zijn.
De auto was al lang verdwenen. Enfin, de man
was weg en ik voelde me weer veilig.
Twintig minuten later overschreed ik den
drempel van het privé-kantoor van m'n pa-
troon.... en ik slaakte een kreet van verba
zing en ontsteltenis.
Op den stoel tegenover mijnheer Robert
Grooby zat.de krankzinnige uit den trein.
Ik wilde mijn patroon waarschuwen, maar
mijnheer Grooby was mij voor:
„Kom maar binnen, Sandys. Mijnheer For
tescue heeft me alles al verteld. Hij zei me wel
niet dat je z'n medereiziger was, maar aan je
gezicht heb ik al genoeg gezien
„Mijnheer Fortescue?" stamelde ik, „maar die
man daar is gek."
„Stel je gerust, Sandys. Mijnheer Fortescue
is evenmin gek als ik. En zeker niet zoo gek
als jij op dit oogenblik. Kijk, de zaak zit zoo:
Toen jij de firma Fortescue mijn verzoek over
bracht, besloot de tweede firmant, uit het oog
punt van veilig-
iitiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiittiiiiiiiiiiiimiiiiiimisr
heid, de kost- jj
bare zichtzen- Egfi VTeeUld
ding zelf te 5
brengen. Hij had I
jou niet gezien
en jij hem even-
min. Om geen
tijd te verliezen, ging hij direct per auto
naar den trein en was er dus eerder dan
jij. Je begrijpt nu de situatie. Mijnheer
Fortescue, met een partij juweelen ter
waarde van 15.000 pond bij zich, had zich
van een leegen coupé verzekerd, toen jij daar
hals over kop kwam binnenstormen. Dat vond
hij erg verdacht en hij besloot dus den „krank
zinnige" te spelen en aldus je aandacht af te
leiden. Begrijp je 't nu?"
„Dus," zei ik tot den juwelier Fortescue, die
de uiteenzetting glimlachend had aangehoord,
„u hield me voor een treinroover?"
„Misschien," antwoordde hij ontwijkend, „je
kimt nooit weten, niet waar?"
Ik haalde wrevelig m'n schouders op. Maar
vijf minuten later zaten we alle drie door de
goede zorgen van m'n patroon, voor een lekker
glas wijn en bliezen geurige rookwolken uit een
liavana-sigaar.
„Om den doorgestanen schrik weg te spoe
len," lachte mijnheer Grooby, en hief z'n
glas op.
Een Deensche moeder, die zeventien jaar te
vergeefs naar haar kind heeft gezocht, mocht
onlangs vernemen, dat het in leven is en bo
vendien erfgename is van vele millioenen.
Mevrouw Anna Lauritzer heeft haar man in
den wereldoorlog verloren. Hij sneuvelde als vrij
williger in Vlaanderen. In 1918 werd de vrouw te
Kopenhagen, haar geboortestad, het slachtoffer
van een vreeselijk auto-ongeluk. Zij bevond zich
met haar dophtertje van een half jaar in een
limousine, toen die op een onbewaakten overweg
door een trein werd gegrepen en volkomen ver
splinterd. Zir zelf werd daarbij levensgevaarlijk
gewond en naar een ziekenhuis overgebracht.
Haar dochtertje was spoorloos verdwenen.
Kort geleden stierf in Texas een rijke Ame
rikaan, die zijn heele vermogen, dat vele millioe
nen groot blijkt, aan zijn geadopteerde dochter
heeft vermaakt. De kranten hebben van dit feit
melding gemaakt en den levensloop van het
meisje beschreven. Ook mevrouw Lauritzer
kreeg deze berichten onder de oogen en het kwam
zonneklaar vast te staan, dat het hier haar
dochtertje betrof, ter gelegenheid van een auto
ongeluk op dien en dien datum daar en daar te
Kopenhagen door een zonderlingen Amerikaan,
die meende, dat de moeder wel zou sterven, mee
genomen.
De automielfabriek Adolph Saurer te Arbon
(Zwitserland) heeft een voertuig geconstrueerd,
dat voor tal van doeleinden kan worden aan
gewend. Deze vrachtwagen is bestemd voor het
vervoer van goederen over elk terrein, het
passeeren van greppels, het rijden door ondiepe
wateren en het stijgen en dalen in bergachtig
gebied. Het voertuig heeft voor deze doeleinden
niet minder dan vijf paar wielen, drie paar voor
verkeer op gewoon terrein of op den weg en
twee paar hulpwielen. Door het inbouwen van
luchttanks kan het voertuig drijvende gemaakt
worden voor vervoer te water. Terwijl de snel
heid te land van 4 tot 65 K.M, kan worden
opgevoerd, bedraagt deze te water 3 tot 10 K.M.
per uur.
Langs den weg kan een nuttige last van
3000 K.G., op oneffen terrein van 2000 K.G.
vervoerd worden.
Tenslotte heeft het voertuig een installatie
voor het trekken van zware lasten, welke in
richting ook gebruikt kan worden om het voer
tuig in zeer moeilijk terrein zich zelf te laten
aantrekken.
Een vijftigtal onuitgegeven manuscripten van
Daniel Berszzenyi zijn gevonden op den zolder
van zijn geboortehuis in het dorpje Nirkla.
A T T7 A O/^TVTM'C' op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen U 7b« levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door k 7Kfl - bij een ongeval met k 9^0 -
A I .1 ,r. A 111 JIM JQ, 5 ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen *J\J» verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen «-»*■/• doodelijken afloop fcdW*
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
bij verlies van een hand,
een voet of een oog
34
Signor Vespucci beëindigde zijn verhaal met
een krachtig gebaar. Er was niemand in de
kamer die niet van de waarheid er van over
tuigd was. Een oogenblik heerschte er stilte;
toen wendde na een kort gesprek, fluisterend
gevoerd met zijn collega's en met den Minister
van Binnenlandsche Zaken, een der aanwezige
medici zich tot hem.
Mag ik u vragen, signor Vespucci, of u,
zelf wetenschappelijk man, zich ooit eenig idee
hebt gevormd omtrent den aard van het vergif,
de kracht of wat het dan zij, dat uw broer
gebruikte?
De Italiaan knikte bevestigend.
Ja, antwoordde hij. In de afgeloopen laren
heb ik vaak over de zaak nagedacht en zoo ook
weer dezen morgen toen ik de bladen las. Ik
geloof dat die kracht niets anders is dan een tot
dusver onbekende stof, welke als ze door net
slachtoffer in den vorm van onzichtbaren en
onmerkbaren ether wordt ingeademd onmiddel
lijk het leven afsnijdt bij de bron zelve door
de letterlijke vernietiging van het levensbe
ginsel. In het geval van het paard ben ik er
van overtuigd dat het stierf op het oogenblik
dat de etherachtige substantie, afgezonden
door mijn broer, zijn neusgaten bereikte. Het
kon niet meer ademen, het hart hield on
middellijk op met slaan; in één woord in
een oneindig kleine fractie van een seconde
was het van een levend wezen tot iets leven
loos overgegaan. Zoo moet ook de toedracnt
geweest zijn in het geval van het vee te
Somerbourne en in dat van die jongemannen
in Hotel Petronia.
Acht u uw broer er niet toe in staat dat
hij zijn geheim aan een ander heeft meege
deeld, signor Vespucci? vroeg de Minister van
Binnenlandsche Zaken.
Vespucci schudde met een besliste ontken
ning het hoofd.
Mijn broer gaf me zijn woord, zei hij
plechtig en dat woord zou hij nooit breken
Maar ik kan me voorstellen dat hij de for
mule van deze nieuwe kracht heeft opge
schreven en dat die aanteekening gestolen is.
Menigeen had gemakkelijk toegang tot zijn
laboratorium en hij had vele, assistenten. En
dan, hij is plotseling gestorven en misschien
heeft men van zijn toebehooren Inzage ge
nomen voor ik er toegang toe kreeg. Ik per
soonlijk hel over tot de meening dat een of
meer van zijn assistenten in het bezit van het
noodlottig geheim zijn gekomen en het thans
exploiteeren. Want ik voor mij. heeren geloof
vast dat het dit geheim is dat we achter deze
gebeurtenissen hebben te zoeken.
Opnieuw volgde stilzwijgen, niemand 3cheen
nog geneigd Signor Vespucci verdere vragen
te stellen. Maar plotseling wendde de finan
cier, die met de grootste belangstelling ge
luisterd had, zich tot den Italiaan en vroeg
hem alsof die gedachte plots by hem was opge
komen:
U zei, meen ik, dat u er zeker van was
dat u den ring, dien u van Rederdale kreeg
herkende. Mag ik vragen waar u hem gezien
had.
Juist, dat moest ik nog zeggen, antwoordde
Vespucci. Ik had hem gezien aan den vinger
van mijn broer. Hij droeg hem al den tijd
dat ik in Parijs was in de periode waarvan
ik u verteld heb. Ik ben er zeker van dat hij
bij zijn dood vermoedelijk zal zijn gestolen en
in een curiositeitenwinkel verzeild is geraakt,
waar Rederdale hem aantrof.
Hoe verklaart u dat er een tweeede ring
bestaat, die aan den uwen volkomen gelijk is?
vroeg de Minister van Binnenlandsche Zaken.
Vespucci haalde de schouders op. De geld
magnaat deed evenzoo en stond van zij*
stoel op.
't Is zooals ik in het begin reeds zei.
merkte hij zwaarwichtig op. Dit is een samen
zwering. Dat volk heeft het heft in handen en
de losprijs zal moeten worden betaald. Er is
geen ontkomen aan.
VIERDE HOOFDSTUK
De financier die er voor zich volkomen van
overtuigd scheen dat hij het laatste woord
over de kwestie gezegd had. trok op zijn ge
mak zijn handschoenen aan en zocht zijn hoed,
met de klaarblijkelijke bedoeling de kamer te
verlaten, toen de Lord-Kanselier zich met een
ietwat sarcastisch lachje tot hem wendde en
hem zijn toebereidselen voor zijn vertrek deed
staken.
Ik zou wel een klein commentaar willen
leveren op uw laatste woorden, merkte hij
droog op. U zegt dat het eenige wat wij doen
kunnen is de som te betalen die deze mannen
vragen. Best. Veronderstel dat wü zulks doen,
hoe weten we dan, dat zü, over zulk een macht
beschikkend, ons of een ander land of andere
landen niet verder gaan brandschatten! Het
schynt me toe dat wanneer hun macht even
overweldigend is als ze sclujnt, de heele wereld
aan hun genade is overgeleverd.
Er was een oogenblik stilte. Ieder keek naar
zijn buurman. De groote financier vestigde een
vragenden blik op den Lord-Kanselier. -
Welnu? vroeg hij heftig. Wat zou dat!
Ik begrijp niet, waar uw Excellentie heen wil.
Eenvoudig genoeg anders, antwoordde deze
Waarom zouden die lui met tien millioen
tevreden zijn? Een oud spreekwoord zegt, dat
hoe meer men heeft, hoe meer men hebben wil.
En deze menschen zullen ten slotte ook meer
willen hebben.
Niemand scheen daarop iets aan te merken
te hebben en de hooge wetgevende autoriteit
ging voort:
Indien iemand je in een benarde positie
heeft met een pistool aan je slapen kan hij den
laatsten cent uit Je zakken halen. Hij kan zeg
gen. geef me je beurs en ik zal je laten vaan.
maar zoodra hij je beurs te pakken heeft
kan hen wel zeggen: op de'tweede plaats moet
je me alles geven wat je aan hebt je moogt
zelfs je hemd niet houden!
De financier stampte ongeduldig met zijn In
gouden knop gestoken parapluie op den vloer.
En verder? vroeg hü.
Dat alleen had ik te zeggen, antwoordde
de Lord-Kanselier.
Ik zeg u dat we te betalen hebben, her
nam de financier. We hebben te betalen.
Een der aanwezige hooge personages, een
bedeesd-uitziende heer, die tot dusver nog niet
gesproken had, gaf thans op bescheiden wüze
zijn bijdrage in de discussie.
Zou ik zoo vrij mogen zijn een denkbeeld
te opperen? zei hij. Het komt mij voor, dat het
verstandigste was wij doen kunnen is, met die
menschen een overkomst te sluiten. Indien ze
op een wijze waarvan we niets weten in het
bezit zijn gekomen van de verschrikkelijke ont
dekking welke signor Marco Vespucci heeft ge
daan, zouden we die dan niet van hen kunnen
afkoopen, zoodat ze nimmer meer een bedrei
ging, een gevaar voor de wereld zou kunnen
vormen?
Maar mü'nheer, merkte de Lord Kanselier
met een van zijn tergende glimlachjes op,
zoudt u zich op hun eer willen verlaten? Er
is niets dat hun beletten zal hun woord te
breken zoodra gij uw koop gesloten hebt en van
hun kennis opnieuw gebruik te maken, hetzü
hier, hetzij in Duitschland, of de Vereenigde
Staten of waar dan ook.
Opnieuw keek ieder zijn buurman aan.
We schünen op het doode punt te zijn
aangeland, merkte ten slotte de Minister van
Binnenlandsche Zaken op. Ik geloof dat we
niet beter kunnen doen dan 't antwoord van
deze geheimzinnige lui op de mededeeling,
welke wü hun door de bladen doen toekomen,
af te wachten. Heusch dit is het eenige wat we
doen kunnen.
Daarop werd de informatorische conferentie
opgeheven en ieder ging zijns weegs verbluft
over wat ze te hooren gekregen hadden en
weinig op hun gemak. Zij, die wat dieper na
dachten beseften ten volle, dat het land zich in
lang zoo groot gevaar niet bevinden kon wan
neer het front zou hebben te maken tegen een
invallend leger, dan nu men zich te weer had
te stellen tegen dezen onzichtbaren vüand. die
de doodelijkste slagen kon toebrengen zonder
zichzelf ook maar een oogenblik bloot te geven.
Indien het aan de autoriteiten gelegen had.
zou er niets zyn uitgelekt. Maar in dezen tijd,
waarin zoo weinig onder de roos blüft en zoo-
velen er hun eenige werk van maken de bladen
van nieuws te voorzien en alles uit te peuteren
wat maar uit te peuteren valt, is het niet
mogelijk het publiek lang in onwetendheid te
houden en Londen was dan ook weldra van
geruchten vervuld. Een geschiedenis als die van
Hotel Petronia kan niet achterbaksch gehouden
worden, te veel voorname en rüke families
waren er rechtstreeks bü betrokken dan dat ze
alleen het gesprek van den dag zou blijven in
de hoogere kringen Middenstand en lagere
klassen leverden in bewoordingen van af
schuw er hun beschouwingen over.
(Wordt vervolgd)