Met twee kamer stadjes op avontuur eer eis ffldvtöftaal mn dm da§ Communistische hulporganisaties in Engeland GERAFFINEERDE WIJZE VAN WERKEN Wittems eeuwfeest ■nm )e|oSPRIJS voor lohdeh MAANDAG 13 JANUARI 1936 Een netwerk van kanalen, waar langs men de heïllooze leer onder het volk tracht te brengen Geen deel van het leven vergeten Methusalems In de dieren- en plantenwereld —P r fvt/8^ 11® Tatoueeren Een testament op den rug van een matroos De zielzorg in het Fransche leger geval Stof voor scenario Een voertuig voor land en water Daniël Berszzenyi DOOR FLETCHER Het gevaar dat ons bedreigt van de natio naal-socialistische, alles usurpeerende staatsidee, mag ons niet het gevaar van de Communistische actie doen vergeten. Het Russische communisme is nog altijd bezield van de idee der wereld-revolutie en er is geen land waar het niet, ondergronds, tracht nader bij dit doel te geraken. De Wereld smacht naar rust. Na nu al meer dan twintig jaar in ellende en opwinding te hebben verkeerd, na het leven riskant en ner veus te hebben zien worden zonder weerga, kijkt de groote meerderheid van het mensch- dom werkelijk reikhalzend uit naar windstilte, naar matiging. Men wenscht niet doodge drukt te worden tusschen twee extremismen, twee horden die door valsche profeten worden aangevoerd. Het zijn minderheden, tot nu toe, maar zij beschikken over apparaten die tot in de perfectie georganiseerd zijn. Die apparaten te kennen is een deel van de bestrijding welke ertegen past. Over de werkzaamheid van het Communisme verschaft ons het orgaan van de Christelijke Protestbeweging in Engeland nieuwe bijzonder heden. Deze beweging strijdt, volgens haar pro gramma, „voor godsdienst en moraal, tegen de bedreiging van het bolsjewistische communis me" en wordt gesteund door de kerkelijke krin gen in Engeland. In haar orgaan werd thans een lijst van niet minder dan zes-en-twintig revolutionnaire organisaties gepubliceerd, die ten doel hebben de communistische revolutie, ieder op de geëigende wijze, voor te bereiden en te steunen. Deze publicatie onthult de ge raffineerde wijze waarop het communisme in Engeland te werk gaat. De genoemde organi saties zijn alle in het leven geroepen door de Communistische Internationale en worden door haar gedeeltelijk gefinancierd. Het zijn de vol gende: 1. Communistische Partij Groot-Brittannië, d. i. de Britsche sectie van de Communistische Internationale. la. De Jonge Pioniers; lb. De Jong-Communistische Liga. 2. De Liga van Socialistische Vrijdenkers, aanvankelijk genaamd Liga van Strijdende Godloozen. 3. Congres tegen den Oorlog, waarvan de origine in Amsterdam is te vinden. De doeleinden van deze anti-oorlogsbewe ging, die in werkelijkheid een beweging tot voorbereiding van den burgeroorlog is, is dooi den beruchten leider Ferrie op 9 September 1933 onthuld, toen hij in een bericht over het Congres verklaarde, dat men het glorierijke voorbeeld van Rusland van 1917 volgen moest en den imperiallstlschen oorlog moest omzetten in een burgeroorlog. 4. De Liga tegen het Imperialisme. 5. Britsche Anti-Oorlogsbeweging. 6. Anti-Oorlogsbeweging voor Leeraren. 7. Vrienden der Sovjet-Unie. 8. Vereeniging tot Bevordering der Cultu- reele Betrekkingen met de U.S.S.R., Britsche sectie van de W.O.K.S., Moskou. 9. Liga voor Arbeiders-ontwikkeling. 10. Theater-organisatie voor Arbeiders. 10a. „Kino", filmafdeeling van deze organi satie. 10b. Linksche schouWburggroep. 11. Arbeidersonderzoekings-comité. 12. Nationale Werkloozenbeweging. 13. Internationale Arbeidershulp. 14. Internationale Hulp voor Klassenstrijd- gevangenen (Britsche sectie der Internationale Roode Hulp, de M.O.P.R. van de Sovjet). 15. Liga voor Vooruitgang. 16. Wereldliga voor Sexueele Hervorming. 17. Studentenbeweging, arbeidend onder de Universiteitsstudenten, orgaan „De Avantgarde der Studenten". 18. Gilde van strijdende coöperaties, 19. Nationale minderheden-beweging. 20. Raad voor burgerlijke vrijheid. 21. Internationaal Vrouwencongres tegen Oorlog en Fascisme. 22. Hulpcomité voor de Slachtoffers van het Duitsche fascisme. 23. Nieuwe Wereldbroederschap. 24. Kunstenaars-Internationale (Britsche sectie). 25. Schrijvers-Internationale (Britsche sec tie). 26. Marx-Herinneringsbibliotheek en Arbei dersschool. Alzoo 26 organisaties in Engeland om één doel te bereiken. Het communisme bezit een netwerk van kanalen, waarlangs het zijn heil- looze leer onder het volk tracht te brengen. Geen deel van het volksleven is vergeten: zoo wel de vrouwen als de kinderen, zoowel de ar beiders als de kunstenaars, zoowel schrijvers als leeraren, zoowel studenten als tooneelspe- lers worden bewerkt. Het theater, de film, de bibliotheken worden met cultuur-bolsjewisme geïnjecteerd. Ieder gevoel dat bruikbaar is in den strijd wordt geëxploiteerd. Ook in Nederland zijn tal van soortgelijke organisaties werkzaam. Men moet in onze dagen overigens wèl op passen de gewetensvrijheid aan te tasten. Duitschland is ons een waarschuwend voor beeld. Communisme te willen cureeren met nationaal-socialisme is een methode, waarin het middel misschien erger is dan de kwaal Ondanks den verwoeden strijd tusschen beide richtingen, is het nationaal-socialisme in menig opzicht een ontaarding van de democratische gedachten. Van een waakzaam bewind moet men in deze dagen vragen groote aandacht voor het illegale wroeten, zooWel naar „rechts" als naar „links" en het is beter thans af en toe kras in te grijpen, dan alles maar te laten betijen. De groote meerderheid der menschen wil, dat er rast kome, dat het gezond verstand heersche en dat de beproefde waarheden van het christendom, waarin de cultuur der per soonlijkheid wordt vereenigd met het alge- meene welzijn, zullen heerschen. De groote bedreiging is het Collectivismë, het heerschen van de massa, van de horde, inplaats van degenen die door geboorte, intelligentie en vrije keuze van en uit het volk tot besturen zijn aangewezen. De practijk toont aan, dat zoowel de dictatuur van het proletariaat als de dictatuur der dictatoren (het komt in menig opzicht op hetzelfde neer) verwerpelijk zijn. De Europeesche ideologieën maken een ernstige crisis door, maar zij zullen herboren worden als wij ze zuiveren van de scherpslijperij der revo- lutionnairen, die in hun toekomstverwachtin gen even romantisch-vaag zijn als in hun mid delen zakelijk-realistiseh. Dieren en planten bereiken somtijds een zeer hoogen leeftijd. Zoo heeft men te Schönbrunn (Oostenrijk) een adelaar, die reds honderd vier jaar in gevangen staat leeft, terwijl in den zelfden dierentuin zich een gier bevindt, die daar reeds honderd twintig jaar is. Het viel helaas niet vast te stellen, hoe oud deze dieren waren toen zij gevangen werden. De Methusalem onder vogels is wel de zwaan, die een ouderdom van vijfhonderd jaar bereiken kan. Voorts zijn het de schildpadden die eveneens een hoogen ouderdom kunnen be reiken; verschillende dierentuinen bezitten schildpadden, die tweehonderd en meer jaren oud zijn. Ook de bewoners van het waterrijk kunnen zeer bejaard worden. Snoeken worden somtijds honderdvijftig jaar oud, terwijl karpers in den regel driehonderd jaar oud worden. Betreden wij het plantenrijk, dan hebben wü met geheel andere getallen te doen. De roode beuk sterft op Jeugdigen leeftijd. Deze wordt niet ouder dan driehonderd jaar. Linden en eiken kunnen een duizendjarigen leeftijd be reiken. Sparren worden gewoonlijk twaalfhon derd jaar oud, terwijl de witte dennen nog veel ouder kunnen worden. Tegen het einde van vorig jaar werd in Amerika een reuzen-den geveld, die, zooals uit de jaarringen viel op te maken, in alle stilte den leeftijd van 1341 jaar bereikt had. Doch deze patriarch van het boomenrijk wordt nog overtroffen door een eik, die zich te Athene bevindt en die een leeftijd van meer dan twee duizend jaar moet hebben. Het Redemptoristen-klooster te Wittem Zondag was het een eeuw geleden, dat de Redemptoristen, die vanuit België de schitterende missies van Gulpen, Heerlen, Valkenburg, Vaals (183335) hadden gepre dikt, zich in het oude Capucijnenklooster te Wittem vestigden en aldus het eerste nieuwe mannenklooster sinds de Fransche Revolutie binnen onze tegenwoordige grenspalen sticht ten. Het klooster van Wittem heeft een meer dan gewone beteekenis gehad en neemt een plaats in als weinig andere kloosters in ons vaderland. Voor St. Alfonsus' Zonen, die, uit allerlei landen gekomen, bij honderden in dit, men mag zeggen, centrale studiehuis hun opleiding ontvingen, is het een Alma Mater geweest van kennis en deugd, welke aan duizenden in ons vaderland, in verschillende landen van Europa, in N.-Amerika, Suriname, Brazilië, Congo ten goede is gekomen. Behalve door de eigen priestervorming en missionarisopleiding, heeft Wittem de katho lieke zaak gediend door ook buiten de kloos termuren de kerkelijke wetenschap te bevor deren. Wie het tweede deel van de Meulemees- ter's standaardwerk Bibliographie Générale des Ecrivains Rédemptoristes wil raadplegen, zal daar tot op onze tijden namen ontmoeten, die, hoewel niet alle sterren van de eerste grootte, toch op het gebied der verschillende kerkelijke wetenschappen met eere mogen vermeld wor den. Noemen wij hier alleen den lateren kar dinaal Deshamps, die als professor te Wittem zijn Démonstration Catholique ontwikkelde, welke door het Vaticaansch Concilie werd over genomen. Vermelden wij ook het aandeel, dat Wittem gehad heeft in het doen aanvaarden van meeningen op moraal-theologisch gebied, welke in de eerste decennia der vorige eeuw zelfs bij hoogstaande mannen voor onaan neembaar doorgingen. Bovenal echter mag Wittem een gewichtig onderdeel genoemd worden van onze intieme vaderlandsche kerkgeschiedenis, omdat het, vooral van 1841-1853 de groote missie-centrale was, die onder Gods zegen het katholiek gods dienstig leven hielp herstellen; die in ons vaderland het godsdienstig leven niet alleen hielp bevrijden van de banden, waarin histo rische invloeden en godsdienstige stroomingen het hadden gekneld, maar dat leven ook tot hooger bloei en alzijdiger ontwikkeling bracht; die, zijdelings, ook in het openbare leven het katholiek bewustzijn en den katholieken durf in niet geringe mate heeft gewekt en aldus krachtig heeft meegeholpen om ons land rijper te maken voor het herstel der Hiërarchie. Wanneer eerlang in een geschiedkundig over zicht de honderdjarige werkzaamheid van Wit tem zal worden behandeld, zal nog beter blij ken, hoe b.v. Wittem in verband staat met de herstelde priester-retraiten en met de secu liere volksmissies; hoe het aan ontluikende Congregaties de hand reikte; hoe het werd aangezocht b.v. voor de Oost-Indische Missie (1846) en deel had in den opbloei der volks missies in de bisdommen Luxemburg en Mün- ster; hoe het als staatsgevaarlijk beschouwd werd door een naburigen argwanenden Staat; hoe het jarenlang zich mocht verheugen in dén dwazen schimp van een Evangelische Kerkbode, maar ook en nog meer in de ge waardeerde welwillendheid b.v. van een Mgr. van Bommel, Laurent, Paredis, van Hooydonk, den Dubbelden, Zwijsen, enz.; hoe, in één woord, dat afgelegen klooster, vooral in de eerste helft van zijn bestaan, ongezocht een beteekenis heeft gehad, welke men thans nau welijks meer vermoedt. Volgens „zeeman Ed", een ouden en ervaren artist op het gebied van tatoueeren, die te As- heville een „bloeiende zaak" drijft, hebben de leden van het zwakke geslacht dén laatsten tijd een groote belangstelling voor zijn kunst aan den dag gelegd. Toen hem werd gevraagd, welke verschillen er bestaan bij de „bewerking" van nu en die, welke eenige jaren geleden werd gehuldigd, ver klaarde hij, dat „vlinders" in de plaats zjjn gekomen van de „vrouwen", waaraan de oude zeelieden hun hart hebben verpand. Landrot ten zijn thans betere cliënten dan de zeelieden en het zijn vooral vrouwen, die zich de armen en beenen laten tatoueeren. De grootste opdracht, die „zeeman Ed" in zijn leven heeft moeten uitvoeren, was een testa ment op den rug van een matroos. Het testa ment werd geparafeerd door een advocaat, doch „zeeman Ed" heeft nimmer vernomen of het is geëxecuteerd. Volgens besluit van den Franschen Minister van Oorlog zullen de legeraalmoezeniers in oor logstijd den rang bekleeden van kapitein. Zij zullen ook onder de krijgstucht vallen en zelf moeten zorgen voor hun uitrusting, waar voor in sommige gevallen een financieele tege moetkoming kan worden verleend. De Aalmoezeniers mogen hun geestelijk ge waad diragen met militaire hoofdbedekking, terwijl ook het militaire uniform is toegestaan waarop een zilveren kruis is aangebracht op een zwart-oranje schild, dat op de borst gedragen wordt. Wiet's vader haalde thans een portret te voorschijn, dat hij Wietje liet zien. t Was een foto van haar zelf, die eenige jaren te rug gemaakt was. Ja hoor, het was een foto van Wietje, en nu wist ze zeker dat de man haar vader was. Wat was Wietje blij. Wietje was dol gelukkig en ze bekeek aandachtig het portret, dat ze nu wel her kende en allerlei dingen uit haar eerste jeugdjaren kwamen haar nu weer in de ge dachten. Ook de anderen waren zeer verheugd over het geluk van Wietje en ze feliciteer den den thans van geluk stralenden Pinda man. De torenklok op het groote plein wees kwart voor zes, toen ik het kantoor van de diamanthandelaars Fortescue verliet. De belangrijke opdracht, waarvan ik mij voor m'n patroon, mijnheer Robert Grooby, had gekweten, had me langer opgehouden dan ik verwacht had. Ik moest me dus haasten, wilde ik m'n trein, die tien over zes vertrok, nog halen. Ik liep dus hard, en juist toen ik het perron oprende, zette de sneltrein zich in beweging. Met de uiterste inspanning gelukte het mij nog juist den achtersten coupé van den trein in te sprin gen, en geheel buiten adem liet ik me in een hoekje neervallen. Met gesloten oogen en hij gend bleef ik zoo geruimen tijd zitten. Toen ik eén weinig tot me zelf gekomen was en de oogen opende, reden we juist de laatste huizen der stad voorbij, ik keek den coupé eens rond. In den hoek tegenover mij zat een heer, mijn eenige reisgenoot, die me met een vreem de uitdrukking in z'n grijze oogen zat op te nemen. „Neem me niet kwalijk," excuseerde ik me, „Ik kwam wel wat hals over hoofd binnen val len, maar De man onderbrak me met een schellen, on- aangenamen lach. „Waarom lacht die man zoo vreemd," vroeg ik me verbaasd af. Ik betastte mij zelf, of soms door de haast m'n kleeren in wanorde geraakt waren, maar ik bespeurde geen enkele onge rechtigheid. Ik voelde me dus lichtelijk in m'n waardigheid gekwetst en besloot verder geen woord met hem te wisselen. Toen het onaangename lachen had opgehou den, stak de man tot m'n verbazing en schrik z'n hand omhoog en bulderde me toe: „Wees gegroet, mijn zoon, ik ben admiraal Blake, de groote zeeheld. Heb je nooit van me gehoord?" In mijn angst schudde ik ontkennend het hoofd. Ik zat met een ontvluchten krankzin nige opgesloten! Een paar dagen geleden was zoo iemand uit het gesticht ontsnapt. Alleen in een coupé, met een gevaarlijken gek! Onge merkt zochten m'n oogen naar de noodrem. „Ja," ging m'n reisgezel voort op schreeuwe- rigen toon, „ik ben de geweldige Blake. Heb je nooit van m'n heldendaden gehoord? En zon der m'n antwoord op z'n vraag af te wachten: „Van den tocht over de Berezina bijv.?" Ik knikte maar bevestigend. Dat was het beste middel om een dwaas te kalmeeren. Ik moest hem maar gelijk geven. „Het was schitterend, mijnheer," raaskalde de vreemde verder. „Schitterend. We zaten boven op den Mount-Everest, toen eensklaps admiraal Tromp in z'n auto tegen het heu veltje opklom. Hij had z'n jongste dochter, die later koningin van Mongolië geworden is, mee gebracht." Ondanks het hachelijke van m'n toestand, moest ik mij bedwingen om niet in lachen uit te barsten. Maar ik was verre van gerust. Al leen met zoo'n gevaarlijken krankzinnige! En de trein snelde steeds verder, zonder dat iemand iets wist van de netelige positie, waarin ik ver keerde. Komaan, dacht ik, laat ik het eens op een andere manier probeeren, om me zoo veilig mogelijk te stellen. „Inderdaad," begon ik, „daar heb ik veel van gehoord. Maar u sprak van den tocht over de Berezina. Dat was Napoleon toch!" Een valsche uitdrukking verspreidde zich over het gelaat van m'n gevaarlijken reisgenoot. Ik voegde er dus haastig aan toe: „Maar ik ben nooit sterk in de geschiedenis geweest. Het is natuurlijk zooals u zegt." Tegelijkertijd schoof ik een weinig in de richting van de noodrem. Maar toen hij m'n beweging zag, brul de hij me toe: I „Blijf zitten! Kan je geen afstand bewaren tusschen Maarschalk von Reichenau en een gewoon sterveling?" Verbluft staarde ik hem aan. Ik vreesde ieder oogenblik dat hü me zou aanvallen. „Von Reichenau".... mompelde ik. „Ik dachtik vmeendedat uIn m'n ontsteltenis wilde ik m'n zakdoek grijpen om m'n verhit gelaat af te drogen, maar dreigend klonk het uit den hoek: „Laat dat, ik verbied het u!" De toestand begon spannend te worden en ik snakte naar het oogenblik dat de trein zou stoppen. Ik zou dan dadelijk den conducteur waarschuwen en den man laten arresteeren. Reeds zat ik gereed, om bij de eerste verdachte beweging van den man aan de noodrem te trekken, toen ik tot mijn onuitsprekelijke ver lichting voelde dat de trein sterk vaart begon te verminderen, om te stoppen. „Gelukkig," mompelde ik, „gered." De ander keek me met vreemden blik aan en uit z'n mond klonk een angstaanjagend ge sis. Nog vóór de trein goed stil stond, wierp ik de coupé-deur open en met een sprong stond ik op het perron. Verlicht haalde ik adem en liep vlug naar een anderen coupé. Het geluk dien de mij, de coupé was leeg. Ik strekte me op de kussens uit en een half uur later stapte ik uit den trein. Daar herkende ik op het perron den krank zinnige, die snel op een taxi toeliep en daarin weg reed. M'n eerste gedachte was een agent te waarschuwen. Bij nader inzien leek het me toe dat een achtervolging doelloos zou zijn. De auto was al lang verdwenen. Enfin, de man was weg en ik voelde me weer veilig. Twintig minuten later overschreed ik den drempel van het privé-kantoor van m'n pa- troon.... en ik slaakte een kreet van verba zing en ontsteltenis. Op den stoel tegenover mijnheer Robert Grooby zat.de krankzinnige uit den trein. Ik wilde mijn patroon waarschuwen, maar mijnheer Grooby was mij voor: „Kom maar binnen, Sandys. Mijnheer For tescue heeft me alles al verteld. Hij zei me wel niet dat je z'n medereiziger was, maar aan je gezicht heb ik al genoeg gezien „Mijnheer Fortescue?" stamelde ik, „maar die man daar is gek." „Stel je gerust, Sandys. Mijnheer Fortescue is evenmin gek als ik. En zeker niet zoo gek als jij op dit oogenblik. Kijk, de zaak zit zoo: Toen jij de firma Fortescue mijn verzoek over bracht, besloot de tweede firmant, uit het oog punt van veilig- iitiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiittiiiiiiiiiiiimiiiiiimisr heid, de kost- jj bare zichtzen- Egfi VTeeUld ding zelf te 5 brengen. Hij had I jou niet gezien en jij hem even- min. Om geen tijd te verliezen, ging hij direct per auto naar den trein en was er dus eerder dan jij. Je begrijpt nu de situatie. Mijnheer Fortescue, met een partij juweelen ter waarde van 15.000 pond bij zich, had zich van een leegen coupé verzekerd, toen jij daar hals over kop kwam binnenstormen. Dat vond hij erg verdacht en hij besloot dus den „krank zinnige" te spelen en aldus je aandacht af te leiden. Begrijp je 't nu?" „Dus," zei ik tot den juwelier Fortescue, die de uiteenzetting glimlachend had aangehoord, „u hield me voor een treinroover?" „Misschien," antwoordde hij ontwijkend, „je kimt nooit weten, niet waar?" Ik haalde wrevelig m'n schouders op. Maar vijf minuten later zaten we alle drie door de goede zorgen van m'n patroon, voor een lekker glas wijn en bliezen geurige rookwolken uit een liavana-sigaar. „Om den doorgestanen schrik weg te spoe len," lachte mijnheer Grooby, en hief z'n glas op. Een Deensche moeder, die zeventien jaar te vergeefs naar haar kind heeft gezocht, mocht onlangs vernemen, dat het in leven is en bo vendien erfgename is van vele millioenen. Mevrouw Anna Lauritzer heeft haar man in den wereldoorlog verloren. Hij sneuvelde als vrij williger in Vlaanderen. In 1918 werd de vrouw te Kopenhagen, haar geboortestad, het slachtoffer van een vreeselijk auto-ongeluk. Zij bevond zich met haar dophtertje van een half jaar in een limousine, toen die op een onbewaakten overweg door een trein werd gegrepen en volkomen ver splinterd. Zir zelf werd daarbij levensgevaarlijk gewond en naar een ziekenhuis overgebracht. Haar dochtertje was spoorloos verdwenen. Kort geleden stierf in Texas een rijke Ame rikaan, die zijn heele vermogen, dat vele millioe nen groot blijkt, aan zijn geadopteerde dochter heeft vermaakt. De kranten hebben van dit feit melding gemaakt en den levensloop van het meisje beschreven. Ook mevrouw Lauritzer kreeg deze berichten onder de oogen en het kwam zonneklaar vast te staan, dat het hier haar dochtertje betrof, ter gelegenheid van een auto ongeluk op dien en dien datum daar en daar te Kopenhagen door een zonderlingen Amerikaan, die meende, dat de moeder wel zou sterven, mee genomen. De automielfabriek Adolph Saurer te Arbon (Zwitserland) heeft een voertuig geconstrueerd, dat voor tal van doeleinden kan worden aan gewend. Deze vrachtwagen is bestemd voor het vervoer van goederen over elk terrein, het passeeren van greppels, het rijden door ondiepe wateren en het stijgen en dalen in bergachtig gebied. Het voertuig heeft voor deze doeleinden niet minder dan vijf paar wielen, drie paar voor verkeer op gewoon terrein of op den weg en twee paar hulpwielen. Door het inbouwen van luchttanks kan het voertuig drijvende gemaakt worden voor vervoer te water. Terwijl de snel heid te land van 4 tot 65 K.M, kan worden opgevoerd, bedraagt deze te water 3 tot 10 K.M. per uur. Langs den weg kan een nuttige last van 3000 K.G., op oneffen terrein van 2000 K.G. vervoerd worden. Tenslotte heeft het voertuig een installatie voor het trekken van zware lasten, welke in richting ook gebruikt kan worden om het voer tuig in zeer moeilijk terrein zich zelf te laten aantrekken. Een vijftigtal onuitgegeven manuscripten van Daniel Berszzenyi zijn gevonden op den zolder van zijn geboortehuis in het dorpje Nirkla. A T T7 A O/^TVTM'C' op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen U 7b« levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door k 7Kfl - bij een ongeval met k 9^0 - A I .1 ,r. A 111 JIM JQ, 5 ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen *J\J» verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen «-»*■/• doodelijken afloop fcdW* AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL bij verlies van een hand, een voet of een oog 34 Signor Vespucci beëindigde zijn verhaal met een krachtig gebaar. Er was niemand in de kamer die niet van de waarheid er van over tuigd was. Een oogenblik heerschte er stilte; toen wendde na een kort gesprek, fluisterend gevoerd met zijn collega's en met den Minister van Binnenlandsche Zaken, een der aanwezige medici zich tot hem. Mag ik u vragen, signor Vespucci, of u, zelf wetenschappelijk man, zich ooit eenig idee hebt gevormd omtrent den aard van het vergif, de kracht of wat het dan zij, dat uw broer gebruikte? De Italiaan knikte bevestigend. Ja, antwoordde hij. In de afgeloopen laren heb ik vaak over de zaak nagedacht en zoo ook weer dezen morgen toen ik de bladen las. Ik geloof dat die kracht niets anders is dan een tot dusver onbekende stof, welke als ze door net slachtoffer in den vorm van onzichtbaren en onmerkbaren ether wordt ingeademd onmiddel lijk het leven afsnijdt bij de bron zelve door de letterlijke vernietiging van het levensbe ginsel. In het geval van het paard ben ik er van overtuigd dat het stierf op het oogenblik dat de etherachtige substantie, afgezonden door mijn broer, zijn neusgaten bereikte. Het kon niet meer ademen, het hart hield on middellijk op met slaan; in één woord in een oneindig kleine fractie van een seconde was het van een levend wezen tot iets leven loos overgegaan. Zoo moet ook de toedracnt geweest zijn in het geval van het vee te Somerbourne en in dat van die jongemannen in Hotel Petronia. Acht u uw broer er niet toe in staat dat hij zijn geheim aan een ander heeft meege deeld, signor Vespucci? vroeg de Minister van Binnenlandsche Zaken. Vespucci schudde met een besliste ontken ning het hoofd. Mijn broer gaf me zijn woord, zei hij plechtig en dat woord zou hij nooit breken Maar ik kan me voorstellen dat hij de for mule van deze nieuwe kracht heeft opge schreven en dat die aanteekening gestolen is. Menigeen had gemakkelijk toegang tot zijn laboratorium en hij had vele, assistenten. En dan, hij is plotseling gestorven en misschien heeft men van zijn toebehooren Inzage ge nomen voor ik er toegang toe kreeg. Ik per soonlijk hel over tot de meening dat een of meer van zijn assistenten in het bezit van het noodlottig geheim zijn gekomen en het thans exploiteeren. Want ik voor mij. heeren geloof vast dat het dit geheim is dat we achter deze gebeurtenissen hebben te zoeken. Opnieuw volgde stilzwijgen, niemand 3cheen nog geneigd Signor Vespucci verdere vragen te stellen. Maar plotseling wendde de finan cier, die met de grootste belangstelling ge luisterd had, zich tot den Italiaan en vroeg hem alsof die gedachte plots by hem was opge komen: U zei, meen ik, dat u er zeker van was dat u den ring, dien u van Rederdale kreeg herkende. Mag ik vragen waar u hem gezien had. Juist, dat moest ik nog zeggen, antwoordde Vespucci. Ik had hem gezien aan den vinger van mijn broer. Hij droeg hem al den tijd dat ik in Parijs was in de periode waarvan ik u verteld heb. Ik ben er zeker van dat hij bij zijn dood vermoedelijk zal zijn gestolen en in een curiositeitenwinkel verzeild is geraakt, waar Rederdale hem aantrof. Hoe verklaart u dat er een tweeede ring bestaat, die aan den uwen volkomen gelijk is? vroeg de Minister van Binnenlandsche Zaken. Vespucci haalde de schouders op. De geld magnaat deed evenzoo en stond van zij* stoel op. 't Is zooals ik in het begin reeds zei. merkte hij zwaarwichtig op. Dit is een samen zwering. Dat volk heeft het heft in handen en de losprijs zal moeten worden betaald. Er is geen ontkomen aan. VIERDE HOOFDSTUK De financier die er voor zich volkomen van overtuigd scheen dat hij het laatste woord over de kwestie gezegd had. trok op zijn ge mak zijn handschoenen aan en zocht zijn hoed, met de klaarblijkelijke bedoeling de kamer te verlaten, toen de Lord-Kanselier zich met een ietwat sarcastisch lachje tot hem wendde en hem zijn toebereidselen voor zijn vertrek deed staken. Ik zou wel een klein commentaar willen leveren op uw laatste woorden, merkte hij droog op. U zegt dat het eenige wat wij doen kunnen is de som te betalen die deze mannen vragen. Best. Veronderstel dat wü zulks doen, hoe weten we dan, dat zü, over zulk een macht beschikkend, ons of een ander land of andere landen niet verder gaan brandschatten! Het schynt me toe dat wanneer hun macht even overweldigend is als ze sclujnt, de heele wereld aan hun genade is overgeleverd. Er was een oogenblik stilte. Ieder keek naar zijn buurman. De groote financier vestigde een vragenden blik op den Lord-Kanselier. - Welnu? vroeg hij heftig. Wat zou dat! Ik begrijp niet, waar uw Excellentie heen wil. Eenvoudig genoeg anders, antwoordde deze Waarom zouden die lui met tien millioen tevreden zijn? Een oud spreekwoord zegt, dat hoe meer men heeft, hoe meer men hebben wil. En deze menschen zullen ten slotte ook meer willen hebben. Niemand scheen daarop iets aan te merken te hebben en de hooge wetgevende autoriteit ging voort: Indien iemand je in een benarde positie heeft met een pistool aan je slapen kan hij den laatsten cent uit Je zakken halen. Hij kan zeg gen. geef me je beurs en ik zal je laten vaan. maar zoodra hij je beurs te pakken heeft kan hen wel zeggen: op de'tweede plaats moet je me alles geven wat je aan hebt je moogt zelfs je hemd niet houden! De financier stampte ongeduldig met zijn In gouden knop gestoken parapluie op den vloer. En verder? vroeg hü. Dat alleen had ik te zeggen, antwoordde de Lord-Kanselier. Ik zeg u dat we te betalen hebben, her nam de financier. We hebben te betalen. Een der aanwezige hooge personages, een bedeesd-uitziende heer, die tot dusver nog niet gesproken had, gaf thans op bescheiden wüze zijn bijdrage in de discussie. Zou ik zoo vrij mogen zijn een denkbeeld te opperen? zei hij. Het komt mij voor, dat het verstandigste was wij doen kunnen is, met die menschen een overkomst te sluiten. Indien ze op een wijze waarvan we niets weten in het bezit zijn gekomen van de verschrikkelijke ont dekking welke signor Marco Vespucci heeft ge daan, zouden we die dan niet van hen kunnen afkoopen, zoodat ze nimmer meer een bedrei ging, een gevaar voor de wereld zou kunnen vormen? Maar mü'nheer, merkte de Lord Kanselier met een van zijn tergende glimlachjes op, zoudt u zich op hun eer willen verlaten? Er is niets dat hun beletten zal hun woord te breken zoodra gij uw koop gesloten hebt en van hun kennis opnieuw gebruik te maken, hetzü hier, hetzij in Duitschland, of de Vereenigde Staten of waar dan ook. Opnieuw keek ieder zijn buurman aan. We schünen op het doode punt te zijn aangeland, merkte ten slotte de Minister van Binnenlandsche Zaken op. Ik geloof dat we niet beter kunnen doen dan 't antwoord van deze geheimzinnige lui op de mededeeling, welke wü hun door de bladen doen toekomen, af te wachten. Heusch dit is het eenige wat we doen kunnen. Daarop werd de informatorische conferentie opgeheven en ieder ging zijns weegs verbluft over wat ze te hooren gekregen hadden en weinig op hun gemak. Zij, die wat dieper na dachten beseften ten volle, dat het land zich in lang zoo groot gevaar niet bevinden kon wan neer het front zou hebben te maken tegen een invallend leger, dan nu men zich te weer had te stellen tegen dezen onzichtbaren vüand. die de doodelijkste slagen kon toebrengen zonder zichzelf ook maar een oogenblik bloot te geven. Indien het aan de autoriteiten gelegen had. zou er niets zyn uitgelekt. Maar in dezen tijd, waarin zoo weinig onder de roos blüft en zoo- velen er hun eenige werk van maken de bladen van nieuws te voorzien en alles uit te peuteren wat maar uit te peuteren valt, is het niet mogelijk het publiek lang in onwetendheid te houden en Londen was dan ook weldra van geruchten vervuld. Een geschiedenis als die van Hotel Petronia kan niet achterbaksch gehouden worden, te veel voorname en rüke families waren er rechtstreeks bü betrokken dan dat ze alleen het gesprek van den dag zou blijven in de hoogere kringen Middenstand en lagere klassen leverden in bewoordingen van af schuw er hun beschouwingen over. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 7