Beleediging van de N.S.B.?
IL
Een nieuwe Rijks-
leening
ZAAK VOOR RECHTBANK
TE UTRECHT
WIE WORDT
DOC
ADY LETCHFORD 1
WOENSDAG 15 JANUARI 1936
De voorzitter van het R.K. Werk
liedenverbond zou belèedigende
uitdrukkingen in een artikel
gebezigd hebben
f 200.— boete geëïscht
Requisitoir
Pleidooi mr. v. Maarseveen
W aar schuwing aan zijn leden
Het geschrijf van de N.S.B.
RECHTS GAAT VOOR
Maar onder reserve
Uitgifte van ca. f 100 millioén
tegen 4 pet. rente
HET ONGEVAL VAN PROF.
VERAART
Staaldraad van het bord brak
Commissaris K.L.M.
Goudvoorraad
Ned. Bank
Met bijna 51/2 millioen
toegenomen
DE INBRAAK BIJ DE
UNILEVER
Een der daders heeft bekend
EXTRA LUCHTDIENST
OP BERLIJN
Tijdens de Olympische spelen
RIVIEREN WASSEN EN
VALLEN
Hotelgeëmployeerden
Voortzetting Bondsraads
vergadering
Telegram Aartsbisschop
VERZEKERING VAN RIJKS-
PATIËNTEN
Overleg gewenscht
Na een vliegongeluk
Luchtvaartvereeniging contra
verzekeringsmaatschappij
RECIDIVIST VOOR HAAGSCHE
RECHTBANK
„TRIO" WORDT GEBORGEN
Kamervacature-Visscher
Varkensfokkers wenden zich tot
den minister
Staatscommissie ontbonden
Kerncommissie-industrie
Taxegedeelte consumptiemelk
Vier jacur tegen varensgezel
gevorderd
UIT DE STAATSCOURANT
Rechterlijke macht
DOOR CHARLES CARVICE
SPECIAAL VOOR U DAMES u de rubriek
WAT DE TONG STREELT (Pag. 4)
Wegens beleediging van de N. S. B. stond
Dinsdagmiddag voor de Meervoudige Ka
mer der Utrechtsche rechtbank terecht de
heer A. C. de Bruijn, voorzitter van het
R. K. Werkliedenverbond en lid der Eerste
Kamer.
De heer De Bruijn zou zich in een arti
kel in het Verbondsblad van 6 September
1935, waarvan hij redacteur is, in beleedi-
genden vorm hebben uitgelaten over de
N. S. B., in verband met haar optreden bij
de staking in de textiel-industrie te Til
burg.
De dagvaarding vermeldde de woorden
„bloedzuigers, die voor moord en dood
slag niet terugdeinzen", „hyena's" en „ge
spuis".
„U zult moeten toegeven, dat u daarmee de
perken te buiten bent gegaan," merkte de pre
sident op.
De heer De Bruijn verwees naar een verkla
ring, die 20 December in het Verbondsblad is
verschenen en beriep zich er op, dat hij de
N. S. B. in Duitschland bedoeld had.
De oresident: „Dat zijn geen N.S.B.-ers, daar
zijn nationaal-socialisten."
De president noemde het zoo duidelijk als
wat, dat de N.S.B. bedoeld wordt en citeert,
wat in het gewraakte artikel gezegd is over de
N.S.B.. die in Tilburg een pamflet verspreid
had.
De Officier van Justitie zeide ook, dat het
artikel niet de nationaal-socialisten in Duitsch
land bedoelde, want die hebben zich niet met
het conflict bemoeid.
De president sprak van een slechte journa
listieke methode en vond het afkeurenswaar
dig, wanneer men zich in het vuur van zijn
rede te buiten gaat, maar nog veel erger, wan
neer iets dergelijks kalm geschreven wordt.
De heer De Bruijn herhaalde, dat hij bij
nader inzicht erkent, dat het wel beter ware
geweest om die woorden niet te gebruiken,
maar als men nagaat wat in Tilburg is ge
beurd, meende hij, dat men daarin toch wel
een motiveering kan zien van zijn verontwaar
diging.
Hij noemde het allerdwaast wanneer hij van
de N.S.B. gesproken zou hebben over moord
en doodslag en lieden, die de Kerk en pries
ters vervolgen en verklaarde, hoe hij de N.S.B.
als een verlengstuk van het nationaal-socia-
lisme in Duitschland ziet.
De president voegde den heer De Bruijn toe,
dat hij dit dan in zijn artikel had moeten
schrijven.
Deze antwoordde, dat, toen hij het artikel
schreef, hij niet gedacht heeft aan de wet van
1934.
De president: „Maar ook als fatsoenlijk
mensch had u moeien denken aan wat u
schreef. U bent aan het schelden gegaan."
Als eenige getuige wordt mr. Van Kessel, di
recteur van drukkerij „Lumax" gehoord, die
verklaart als uitgever van het Verbondsblad
het artikeltje van den heer De Bruijn te heb
ben ontvangen.
De Officier van Justitie, Mr. Twiss Quarles
van Ufford, requisitoir nemend, betoogde, dat
het duidelijk is, dat de gewraakte uitdrukkin
gen slaan op de N.S.B. Spr. noemde het een
aperte volksmisleiding, wanneer gesproken
wordt over de N.S.B.-ers als lieden, die de
priesters en Kerk vervolgen en moord en dood
slag begaan. Dat hebben zij nog nooit gedaan.
Spr. kan niet begrijpen, hoe een man, die een
■goede positie bekleedt en lid der Eerste Ka
mer is, dergelijke woorden gebruikt. Dat is taal
van een achterbuurt. Het doet spr. van c'en
salderen kant erg veel genoegen, dat de
heer De Bruijn heeft ingezien, dat hij te ver
is gegaan, waarom spr. een geldboete wil vra
gen en ƒ200 subs. 30 dagen hechtenis eischt.
Pleiter besprak eerst de in deze zaak uitge
brachte dagvaarding. Aan zijn cliënt is ten
laste gelegd beleediging van een groep van '".e
bevolking onaes lands, althans van een groep
van personen, die ten deele tot die bevolking
behoort. Pleiter betoogde, dat zijn cliënt op ;en
groep in de laatstgenoemde beteekenis heeft
gedoeld. Immers, waar de schrijver de natio
naal-socialisten betitelt als personen, die waar
Be de kans krijgen, Kerk en priesters onder
hun voeten vertreden, moeten hem nog andere
nationaal-socialisten voor oogen hebben ge
staan dan alleen die, die hier te lande ver
blijven. De steller van de dagvaarding noemt
bovenstaande betiteling een uitlating in be-
leedigenden vorm.
De vraag rijst, of men hier met een uitlating
in beleedigenden vorm dan wel met een ten
laste legging te doen heeft.
Pleiter betoogde, dat alleen van het laatste
sprake is.
De Rechtbank zal niet alle uitlatingen, wel
ke in dit artikel voorkomen, als naar den vorm
beleedigend kunnen aanmerken. Intusschen
blijven dan nog altijd enkele woorden over, die
formeel beleedigend zijn. De vraag rijst echter,
of de schrijver het oogmerk heeft gehad om
de nationaal-isocial is ten te beleedigen. Die
vraag beantwoordde pleiter ontkennend. Im
mers het Verbondsblad is bestemd Voor de le
den van de bij het R. K. Werkliedenverbond
aangesloten organisaties, die geen nationaal-
socialisten toelaten.
De schrijver had dus niet de bedoeling
den nationaal-socialisten onaangenaam te
zijn dan had hij een ander orgaan ge
kozen doch alleen om zijn leden te
waarschuwen voor de gevaren van de na
tionaal-socialistische beweging.
Al is de kring van leden van het Verbond
zeer groot, toch kan men niet anders beslui
ten, dan dat de schrijver zich niet tot het pu
bliek, maar tot een eigen kring van menschen
heeft willen richten. Op dien grond is open
baarheid uitgesloten.
De uitlating van pleiters cliënt werd eerst
openbaar, toen zij in Volk en Vaderland
geplaatst werd, welk blad zich immers
juist wel tot het publiek richt. Maar voor
die plaatsing zijn anderen verantwoorde
lijk.
Pleiter hoopte, dat op bovenstaande gron
den de rechtbank zijn cliënt zal vrijspreken.
Mocht de rechtbank echter een ander oor
deel zijn toegedaan dan zal zij bij de bepaling
van de straf rekening moeten houden met de
omstandigheden, waaronder het feit werd ge
pleegd. Pleiter wilde die omstandigheden ob
jectief weergeven en schetste de geschiedenis
van de bekende staking der textielarbeiders te
Tilburg.
De Nationaal-Socialistische Beweging ver
spreidde een pamflet, waarin vermeld werd, dat
het Bestuur van St. Lambertus zijn leden als
oud vuil behandelde; dat de leden slaven wa
ren van hun leiders; dat deze leiders op den
besten voet stonden met de patroons, en voch
ten tegen hun leden, door wie zij nota bene
betaald werden; dat de bonzen van Sint Lam
bertus de stakers onder hun juk wilden bren
gen; doch dat de stakers hun strijd moesten
volhouden, daar ze verloren waren als ze toe
gaven; en dat zij zich moesten laten voorlich
ten door de Nationaal-Socialistische Beweging.
In het Arbeidsfront, strijdblad van de Natio
naal-Socialistische Beweging heette het, dat de
bonzen bij de arbeiders kwamen en zeiden:
kijk eens, maar 5 pet. gaat eraf en dat heb
ben jullie aan ons te danken!
„En ze dineeren met de werkgevers op het
mooie accoord en de heeren arbeiders-verte
genwoordigers moeten de wijnen kiezen, om
dat zij er in een lang een weelderig leven de
noodige ervaring in hebben gekregen."
Dit alles typeert de wijze, waarop de N.S.B.
politieke winst trachtte te halen uit den nood
der arbeiders. Ieder wete, hoe hij zijn begin
selen tracht ingang te doen vinden. Doch deze
methode, welke de N.S.B. volgde, is er een van
zeer slecht allooi, aldus pleiter.
Met citaten uit de Nederlander, de N. R
Crt. en het Handelsblad toonde pleiter ver
volgens aan, dat die methode ook buiten ka
tholieken kring algemeene afkeuring heeft ge
vonden. Het is volkomen begrijpelijk en men-
schelijk, dat pleiters cliënt tegen deze strijd
wijze op scherpe wijze in verzet kwam, gedre
ven niet op de eerste plaats door de grievende
beleeaigingen, den arbeiders-leiders aangedaan,
doch vooral door zijn groote liefde voor de
arbeiders zelf, voor wier beweging en belangen
hij met inzet van zijn uiterste krachten zijn
leven lang gewerkt en gewaakt heeft.
Uitspraak 28 Januari.
De K.N.A.C. schrijft ons:
Onafgebroken hebben verkeersongevallen en
dikwijls zeer ernstige, plaats, welke in eersten
aanleg zijn toe te schrijven aan den z.g. „Rechts
gaat voor" regel in artikel 5 van het Motor- en
Rijwielreglement, een regel, welke door den pre
sident der Haagsche Rechtbank dezer dagen
werd gekwalificeerd als „een dwaze regel".
Herhaaldelijk gebeuren ongelukken, omdat
het motor- of rij wiel verkeer uit een min of meer
onbelangrüken weg den hoofdweg oprijdt, zonder
zich te overtuigen of dit veilig kan geschieden,
maar nog altijd meent men dan van een „onbe
perkt" recht van voorrang gebruik te mogen
maken.
In afwachting van de wijziging, welke het Mo
tor- en Rijwielreglement op het stuk van den
voorrang van verkeer zal ondergaan, acht de
K.N.A.C. het daarom niet ondienstig nogmaals
erop te wijzen, dat ons hoogste rechtscollege
heeft bepaald, dat de van rechts komende be
stuurder verplicht is zijnerzijds rekening te hou
den met mogelijk van links komend verkeer.
Derhalve dient de van rechts komende be
stuurder (van een motorrijtuig, een rijwiel of
een ander rij- of voertuig, dan wel een bestuur
der of geleider van rij- of trekdieren of vee) bjj
kruisingen of samenkomst van wegen te allen
tijde rekening te houden met mogelijk van links
komend verkeer. Op die wijze rijdende zal het
persoonlijk en het algemeen belang het best wor
den gediend.
Naar wij vernemen zal binnen zeer kor
ten tijd, waarschijnlijk reeds heden de uit
gifte worden aangekondigd van een 4 pCt.
Staatsleening, groot ruim f 100 millioen, uit
te geven tegen den koers van 99 pCt.
Reeds zou f 50 millioen van deze leening
geplaatst zijn bij de Rijksfondsen.
De opbrengst van de leening zal dienen
tot consolidatie van vlottende schuld.
Omtrent de toedracht van het ongeval, dat
prof. dr. J. A. Veraart is overkomen, vernemen
wij, dat dit gebeurde, toen de hoogleeraar om
streeks kwart voor tien college gaf in het ge
bouw voor Weg- en Waterbouw der Technische
Hoogeschool. Van twee in verticale richting be
weegbare borden, die langs elkaar schuiven,
wilde prof. Veraart het achterste bord omlaag
halen, tengevolge waarvan het voorste gedeelte
tegen het plafond stuitte. Daardoor brak de
staaldraad en kwam het bord op de handen van
prof. Veraart terecht. Hij brak zeven vingers.
Per taxi werd prof. Veraart naar het St. Hip-
polytus-gesticnt overgebracht. De behandelen
de geneesheer is over den toestand van den
hoogleeraar zeer tevreden.
Door de gisteren gehouden algemeene ver
gadering van aandeelhouders der K.L.M. is tot
lid van den raad van commissarissen benoemd
de beer Sidney J. van den Bergh, directeur van
de Unilever.
Blijkens den jongsten weekstaat nam de
goudvoorraad van de Nederlandsche Bank in
de afgeloopen berichtperiode met bijna 5J4 mil
lioen toe.
Naar dezer dagen gemeld werd, heeft de
Haagsche politie, in samenwerking met de
Rc.tterdamsche, drie arrestaties verricht, in Ver
band met den margarine-diefstal, gepleegd in
den nacht van 3 op 4 Jan. bij de Unilever te
Den Haag. De buit, 1745 K.G. in kisten ver
pakte margarine, werd naar Rotterdam ver
voerd, en in een pakhuis in de Eleonorastraat
door de politie in beslag genomen.
Van de drie arrestanten, de 35-jarige J. de
V., een goede bekende van de Rotterdamsche
politie, de 27-jarige G. S. (men vermoedt dat
deze als chauffeur de waar van Den Haag naar
Rotterdam heeft vervoerd) en de Duitscher
F. R„ oud 40 jaar, waterstoker van beroep en
ten wiens name het bewuste pakhuis werd ge
huurd, heeft de eerste thans een volledige be
kentenis afgelegd.
Naar aanleiding van het verhoor is J. de V.
in het Huis van Bewaring te Den Haag inge
sloten.
De K. L. M. zal dezen zomer tijdens de Olym
pische Spelen in samenwerking met de Deut
sche Lufthansa extra diensten op Berlijn ope
nen.
Opnieuw is de stijging van het Maaswater tot
stilstand gekomen. Dinsdagmorgen was te
Maastricht een val van 43 c.M. waargenomen,
te Venlo was de stand 14.98 M. N. A. P., het
geen 5 c.M. val beteekent.
De Waal vertoont nog immer was; Dinsdag
morgen bedroeg de stand 11.44 M. TJit Keulen
wordt evenwel geringe val gemeld.
De tweede dag der viering van het zilveren
jubileum van den Ned. R.K. Bond van Hotel-,
Café- en Restaurantgeëmployeerden „St. Anto-
nius" te Utrecht werd begonnen met een H. Mis
en algemeene H. Communie.
Te 10 uur werd Dinsdagmorgen in hotel
Noord-Brabant de vijf en twintigste bondsver
gadering voortgezet, die onder presidium stond
van den heer J. van Vlaardingen. Besloten werd
een telegram te zenden aan Z. M. den Koning
van België.
Na langdurige discussie werd de begrooting
ten slotte aangenomen.
Dan kwamen de amendementen ten aanzien
van de werkloozenkas aan de orde. Ten aanzien
hiervan stelde het hoofdbestuur voor het werk-
loozenkas-reglement, zooals het thans geldig is,
te handhaven en het hoofdbestuur te machtigen
indien zulks noodzakelijk is, naar beste weten
te handelen. De heer Koelemeij, administrateur,
lichtte dit voorstel nader toe en wees er op,
dat het hoofdbestuur elke dreigende vermin
dering met hand en tand zal bestrijden. Een
feit is echter, dat bij de huidige omstandig
heden, waarbij het aantal werkloozen helaas nog
steeds stijgende is, geen enkele kas daartegen
is opgewassen. Ten slotte spoorde spr. de verga
dering aan het bestuursvoorstel te aanvaarden.
Verschillende afgevaardigden betoogden o.m.,
dat plaatselijke' omstandigheden een wijziging
erlangden. De afgevaardigde van Leiden stelde
voor, het aantal dagen van uitkeering te stellen
op een maximum van 150 dagen voor drie jaren,
om daarna één jaar niet te trekken uit de
Bondskas. Dit voorstel zal in overweging ge
nomen worden en op de eerstvolgende bonds
raadsvergadering aan de orde worden gesteld.
Met het voorstel van het hoofdbestuur ver
klaarde de vergadering zich accoord, zoodat dit
werd overgenomen. De voorzitter bracht dank,
voor het vertrouwen in het hoofdbestuur gesteld.
Aangenomen werd het voorstel van Den Haag,
om als uiterlijke grens van contributie-achter
stand in plaats van zes. vier weken te stellen.
Heeft men dus vier weken contributie-schuld,
dan volgt van het H.B. een waarschuwing, dat
bij niet voldoening binnen twee weken royement
volgt. Een en ander geschiedt in overleg met
den afdeelingspenningmeester.
In plaats van het voorstel-Deventer in zake
wijziging contributie-klassen, werd het voorstel
van het Hoofdbestuur aangenomen, dat als volgt
luidt: de contributie voor 1936 te bepalen resp.
klasse A 100 cent per week; B 80 cent; C 60
cent; D 40 cent en E 25 cent per week.
Dan heette de president den heer Van Dijk
welkom, die de verdere vergadering belangstel
ling toonde, als voorzitter van den Ned. R.K.
Patroonsbond in het Hotel-, Café- en Restau
rantbedrijf „St. Joseph". Met applaus werd de
heer Van Dijk begroet.
De afdeeling Utrecht stelde voor het Bonds-
bureau van Den Haag naar Utrecht te ver
plaatsen, daar dan het Bondsbestuur direct bij
het R.K. Werkliedenverbond is, de instantie
waarmede het meest onderhandeld moet worden.
Tevens is het dan gevestigd in het centrum des
lands, voor allen goed bereikbaar. De geestelijke
adviseur gaf als zijn meening te kennen, dat
het voorstel van Utrecht gesteund diende te
worden, want dan zal het hem meer mogelijk
zijn den Bond met adviezen ter zijde te staan.
Het Hoofdbestuur stelde voor in verband met
de Hocapolis dit aan te houden tot na Juni en
dan in handen te geven van het Dagelfjksch
Bondsbestuur.
Na stemming werd het voorstel van Utrecht
met 253 voor, 395 tegen en 21 blanco verworpen.
Dan werd het Utrechtsche voorstel in zake
mogelijke uitbreiding met een gesalarieerden
bestuurder aan de orde gesteld. Er ontstond
hierover eenige discussie, waarop de Congres
president de afdeeling Utrecht aanraadde dit
voorstel in te trekken. Tegen de motiveering
daarvan ontstonden protesten, waarop de bonds-
secretaris een uiteenzetting gaf en aan het slot
daarvan zeide, dat een tweede vrijgestelde noo-
dig is, doch dat de financieele positie dit nog
nog niet mogelijk maakt.
Pastoor Koelman, geestelijk adviseur, merkte
nog op, dat hij het op prijs zou stellen, wanneer
de hoofdbestuursvergaderingen in den vervolge
te Utrecht werden gehouden.
De afdeeling Utrecht nam haar voorstel terug.
Tijdens de Bondsraadsvergadering kwam een
danktelegram binnen van Z. H. Exe. den Aarts
bisschop van Utrecht, in antwoord op de tele
grafische wenschen van den Bond aan Z. H.
Exc., den vorigen dag verzonden.
Nog andere telegrammen en andere schrifte
lijke gelukwenschen bereikten den jubileerenden
Bond.
- Wanneer komen we
nu eindelijk eens aan den
brand?
Als de benzine op Is
jongens, want ik kan de
motor niet stil zetten en
de remmen zijn kapoet.
(Tit Bits)
Vanwege het Departement van Binnenland-
sche Zaken is aan de gemeentebesturen een
circulaire gericht, waarin er op gewezen wordt,
dat het geval zich zoo nu en dan voordoet,
dat door of voor patiënten, die ten laste van
de Overheid (Rijk of gemeente) in een of
andere inrichting worden verpleegd, en die b(j
hun opneming nog lid waren van een begra
fenisfonds of begrafenisvereeniging, of polis
houder waren van een verzekering, gesloten
met het oog op hun begrafenis, na de opne
ming wordt opgehouden, premie te betalen,
zoodat hun rechten op uitkeering vervallen. In
die gevallen komen de onkosten, die de begra
fenis vordert voor rekening van hef desbe
treffende overheidslichaam. Het wordt daarom
van belang geacht, bfj een zoodanige opneming
een en ander te onderzoeken en te dien aan
zien met het Departement overleg te plegen.
In de civiele kamer van het Gerechtshof te
Den Bosch is in hooger beroep behandeld de
zaak van de nagelaten betrekkingen van een
der omgekomenen bij het vliegongeluk te
Heerlen op 12 Augustus 1928 tegen de Lucht
vaartvereeniging aldaar.
Op den bewusten dag had de Luchtvaartver
eeniging te Heerlen een demonstratie georga
niseerd, waarbij Duitsche vliegers staaltjes
van hun kunst ten beste gaven. Plotseling vloog
de machine waarmee werd gevlogen in het
publiek en het gevolg was, dat vier menschen
uit dat publiek werden gedood, negen zwaar en
negen licht gewond.
De nagelaten betrekkingen begonnen een ci
viel proefproces tegen de Luchtvaartvereeni^
ging, die aansprakelijk werd gesteld voor de
schade door het ongeluk veroorzaakt.
De Luchtvaartvereeniging. die verzekerd was
tegen wettelijke aansprakelijkheid, riep haar
maatschappij in vrijwaring. Deze verzette zich
tegen den eisch tot schadeloosstelling.
De Maastrichtsche rechtbank wees een von
nis, waarin de aansprakelijkheid der Lucht
vaartvereeniging niet werd aangenomen.
In zijn pleidooi voor het Hof voerde Mr. On
land, voor de maatschappij optredende, ver
schillende motieven aan, waarom z. i. de Lucht
vaartvereeniging wel aansprakelijk was en niet
de eigenaar van het Duitsche vliegtuig.
Mr. de Kat bepaalde zich in hoofdzaak tot de
bestrijding van deze meening en wees iedere
aansprakelijkheid van de luchtvaartvereeni
ging af en concludeerde tot bevestiging van
het vonnis der Maastrichtsche rechtbank.
Het gerechtshof deed uitspraak en bevestigde
het vonnis van de rechtbank te Maastricht.
1
Naar wij vernemen, is aan de reederij v. h.
Gebrs. Goedkoop opdracht gegeven tot berging
van het motorschip „Trio", dat Zaterdagmid
dag tijden^ hevig stormweer met een lading
fosfaat op het IJselmeer ten Zuiden van Korn-
werderzand is gezonken. Er is reeds een duiker
met materiaal ter plaatse voor het bergen van
de lading. Wanneer dit werk geëindigd zal zijn,
zal het schip door een drfjvenden bok worden
gelicht.
De voorzitter van het centraal stembureau
heeft in verband met de ontslagneming als lid
der Tweede Kamer van prof. H. Visscher dr.
H. Colijn te Den Haag benoemd verklaard tot
lid dier Kamer.
Dr. Colijn zal echter wegens zijn minister
schap voor deze benoeming bedanken.
Na dr. Colijn volgt minister J. A. de Wilde,
en na diens verwacht bedanken volgt mr. G.
van Baren, burgemeester van Delft.
De algemeene vergadering van het Centraal
Bureau voor de Varkensfokkerij in Nederland,
heeft een motie gezonden aan den minister van
Landbouw en Visscherij, waarin erop wordt aan
gedrongen, dat de uitbetaling naar kwaliteit bij
de baconvarkens in ieder geval ten volle gehand
haafd wordt. Zij vraagt den minister om in de
gelegenheid te worden gesteld, dit verzoek mon
deling toe te lichten.
Bij Koninklijk Besluit is ontbonden de staats
commissie voor het Vervoervraagtsuk, ingesteld
bij Koninklijk Besluit van 12 Mei 1923, met
dankbetuiging aan den voorzitter en aan de le
den voor den verrichten omvangrijken en ge-
wichtigen arbeid.
De minister van Sociale Zaken heeft aan de
vaste leden van de Commissie van advies, be-
doèld in artikel 8 der Bedrijfsradenwet (kern
commissie-industrie) de volgende personen
als tijdelijke leden toegevoegd: mr. B. J. M.
van Spaendonck te Tilburg; F. Rippen te Am
sterdam: M. J. Kunst te Voorburg en C. Roes-
tenberg te Kaatsheuvel.
De minister heeft voorts bepaald, dat deze
toevoeging geschiedt ten behoeve van het uit
brengen door vorengenoemde Commissie vaneen
advies omtrent de wenschelijkheid van het in
stellen van een bedrijfsraad voor de schoen
industrie en omtrent andere daarmede verband
houdende onderwerpen.
De prijs voor het taxegedeelte van consumptie-
melk. gekocht op Regeeringscontract, is voor de
volgende week bepaald op 6 '4 cent per liter,
eventueel verhoogd met premie of verminderd
met de afdracht voor de kwaliteit.
De afdracht voor andere in consumptie ge
brachte melk is vastgesteld op 2 34 cent per
liter.
Voor de Haagsche rechtbank heeft terecht
gestaan de varensgezel G. J. S„ recidivist, thans
gedetineerd. Hij was einde September j.l. uit de
gevangenis ontslagen, toen hij kort nadien we
derom met zijn oude vrienden in aanraking
kwam, met wie hij verschillende inbraken
pleegde. Van de serie misdrijven, welke aan het
licht kwamen, waren hem thans drie feiten ten
laste gelegd.
In den avond van 19 October j.l. heeft S. met
zijn kornuiten ingebroken ineen perceel aan
den Bezuidenhoutscheweg te Den Haag. Een
hunner kwam aan de achterzijde binnen en ont
sloot daarna de voordeur, om de anderen bin
nen te laten. Na de licht- en telefoonleiding te
hebben doorgesneden werd het huis doorzocht.
Vermist werden o.m. twee gouden ringen, een
gouden zakmesje en twee revolvers, welke in
een schrijfbureau geborgen waren.
Den volgenden avond brachten zij een bezoek
in een perceel aan de Anna van Hannover-
str&at. Hier bestond de buit uit een zilveren
doosje, een zilveren horlogee en een.... pad-
vinderscostuum. Dit laatste werd meegenomen
op vermoeden, dat er geldwaarden in genaaid
zouden zijn. Een gouden horloge werd later on
der een ledikant teruggevonden.
Verder hebben zij in den nacht van 15 op 14
November getracht in te breken in den hor
logewinkel van den heer Van der Wel, aan den
N.W. Binnensingel. Deze hoorde gestommel,
waarop hij zich, met een koperen roede gewa
pend, begaf in de kamer achter den winkel al
waar hij achter het gordijn twee mannen aan
trof. Deze waren na een ruit te hebben inge
drukt aan de achterzijde van het huis binnen
gekomen. De heer v. d. W. sloeg met de roede
naar een hunner. Beide mannen maakten zich
uit de voeten en liepen den tuin in, waar een
gevecht ontstond tusschen verdachte S. en den
heer v. d. W., de andere slaagde er in over den
muur te ontkomen. Verdachte kon worden ge
arresteerd. Bij fouilleering werden op hem
eenige inbrekerswerktuigen alsmede de hierbo
ven genoemde revolvers bevonden.
S. gaf alle ten laste gelegde feiten toe. De
president wees er op, dat deze misdrijven toch
niet uit armoede werden gepleegd, gezien de
korte tusschenpoozen.
Het OM. noemde S. een gevaarlijk persoon,
die tal van misdrijven buiten de reeds genoem
de heeft gepleegd en zich niet ontziet gebruik
te maken van een revolver, wanneer hij zich
ontdekt ziet. Gezien den ernst van de feiten,
vorderde de officier thans vier jaar gevange
nisstraf.
Mr. Geelkerken, de verdediging veterend,
zeide, dat S. het slachtoffer van zijn omgeving
is, die hem niet loslaat. Uit het feit, dat hij
twee revolvers bij zich had, volgt nog niet, dat
hij daarvan ook gebruik maakt. Pleiter verzocht
oplegging van een lichtere straf.
Uitspraak 28 Januari.
Door het Gerechtshof te Leeuwarden is ter
vervulling van een vacature van Raadsheer in
het college opgemaakt de volgende alphabe-
tische lijst van aanbeveling;
1. Mr. B. Ph. baron van Harinxma thoo
Slooten, rechter in de Arrondissementsrecht
bank aldaar;
2. Mr. D. G. Kortenbout van der Sluijs, rech
ter in de Arrondissementsrechtbank aldaar;
3. Mr. J. Wedeven, rechter in de Arrondisse
mentsrechtbank aldaar.
84
„Goeden nacht!" herhaalde hij verwijtend.
„Wou je me soms wegsturen met een paar koele
woorden en een handdruk, hè? Goeden nacht! Je
kon wel een ietsje hartelijker zijn tegen je ver
loofde, vind je zelf niet? Heb je er soms al spijt
van, dat je me zoo onzinnig-gelukkig gemaakt
hebt, nadat ik wekenlang de ellendigste sterve
ling van heel Engeland geweest was? May!" er
viel hem plotseling iets in „a propos, je hebt
me nog niet eens verteld, wat dat voor een por
tret was dat me zoo'n miserabelen tijd bezorgd
heeft!"
„Als je het graag weten wilt stamelde ze.
„Neen," zei hij plotseling, „neen zeg ook maar
niets. Ik hoef het niet te weten." Zonder het
't zich goed bewust te zijn vreesde hij te hooren,
dat, al was er op 't oogenblik ook geen roden
meer tot Jaloezie, die er toch in het verleden
geweest was. „Je hoeft het me niet te -.'ertellen
werkelijk niet. Als er vroeger iets geweest is
nu, 't is voorbij! Mijn leven begint vanavond
vanavond! Hemel, hoe heb ik ooit zonder je
kunnen leven. May? En zeg me nu eens behoor
lijk goeden nacht! Moet ik je leeren hoe? Ja?
Zeg me dan maar eerst eens netjes na: „Heron,
ik houd van je!'
May schudde woest haar hoofd met meisjes
achtige verlegenheid, die hem des te plagender
deed aandringen.
„Zeg het vlug!"
„Heron, ik houd van je!" murmelde ze met
gebogen hoofd.
„God zegene je, lieveling!" zei hü ontroerd,
en boog zich tot haar over om haar te kussen;
maar voor hij haar kón bereiken sloeg ze p.otse-
ling haar armen om zijn hals en met een krijt
wit, extatisch gezichtje drukte ze haar lippen
tegen de zijne en kuste hem. En voor hij, half-
verdoofd door die zoo onverwachte innigheid,
een woord kon uitbrengen, was zij verdwenen.
Carrie, die nog steeds op haar wachtte in de
hall, sperde haar oogen wijd open toen haar
zusje in wilde vaart de stoeptreden opvloog, en
uitte een kreet van schrik.
„Goeie hemel, May! Wat is er gebeurd? waar
is Sir Heron?"
„Ah ja, Sir Heron, komt u binnen," zei papa
Dalton, uit den salon kuierend. Toen staarde ook
hij stom van verbazing naar het opgewonden,
stralende gezichtje van zijn oudste.
„Waar is Sir Heron? Je hebt hem toch zeker
niet in den regen naar huis gestuurd? De hemel
beware me, May, jij zoudt toch waarempel een
heilige buiten zichzelf brengen! Ik heb de siga
ren en de port notabene al klaar staan. Ik ver
onderstel dat je hem niet eens gevraagd hebt om
binnen te komen? En wat ter wereld bezielde je
eigenlijk om den Eikhof op zoo'n eh plot
selinge en onhebbelijke manier te verlaten? 't
Was gewoon ongemanierd! Niets dan idiote aan
stellerij 1 En juist toen we allemaal zoo - eh
aardig en prettig op dreef waren. Lady Letchford
zal je natuurlijk een onmogelijk kind vinden.
Maar dat kan je niet schelen. Je hebt je nooit
iets van de belangen van de familie aangetrok
ken! Het zou je geen steek kunnen schelen als
Lady Letchford morgen aan den dag totaal met
ons brak."
Een zwak glimlachje speelde om May's lippen
bij de gedachte dat zooiets niet zoo heelemaal
onmogelijk was.
„O ja, jij lacht natuurlijk weer," zei de heer
Dalton, ernstig uit zijn humeur.
„O, papa, May was heusch niet goed ze
heeft zich zoo bezeerd!" riep Carrie. „Laat papa
eens zien, May."
May liet zich gehoorzaam haar mantel afne
men, en Carrie vertoonde dten verbonden arm.
„Lieve deugd! Waarom konden jullie dan niet
één van beiden een mond open doen?" riep
mijnheer Dalton uit. „Hoe is het gebéurd?"
„In de schilderijenzaal," legde Carrie uit; „er
viel een harnas naar beneden en Hé, May,
May, wat is dat voor een ring?"
May trok haastig naar hand weg; maar Carrie
was haar te vlug af.
„May, dat is de ring van Sir Heron," zei ze
verbijsterd. „Ik heb hem dien vanavond nog zien
dragen."
„Sst!" zei May, maar mijnheer Dalton was
eveneens te vlug.
„Wat is dat?" zei hij. „Wie z'n ring van
Sir Heron? Wat ter wereld
Toen staarde hü May aan en zijn eigen ge
zicht werd bleek van hoopvolle spanning. „Waar
om waarom zeg je niets? Heeft Sir Heron je
dien ring gegeven?'
„Ja," zei May.
„May!" gilde Carrie, en bleef met open mond
naar haar kijken.
„Je had niet zoo voorbarig moeten zijn, kind
lief,' zei May, zich bukkend om haar een kus te
geven; „maar het is waar, Sir Heron heeft me
gevraagd zijn vrouw te worden."
De heer Dalton sprong van zijn stoel en hapte
naar lucht als een visch op het droge.
„Je gevraégd? Is het heusch waar? Het Is
toch geen kekheid?" Maar op 't zien van May's
ernstig, ontroerd gezichtje, sloot hij haar in zijn
armen en riep, triomfantelijk, maar ietwat schor
van aandoening: „God zegene je, mijn beste
kind! God zegene je! Dit is voor je ouden vader
het mooiste oogenblik van zijn leven! Sir Heron
Je je zult Lady Letchford worden, May. Ik
heb altijd wel geweten, dat je je hart op de
rechte plaats had zitten, fen dat je de familie
nog eens eer zoudt aandoen. Lady Letchford!
Beware me! En en laat me nu dien ring eens
bekijken. Wel Eh eh Carrie, geef me de
whisky en het sodawater eens aan." Heelemaal
van streek zonk hü in zyn stoel en snoot dave
rend zijn neus.
„Lady Letchford!" mompelde hij. „Lady Letch
ford!" Toen lachte hü en knikte wijsgeerig. ,,'t
Is den verrassing, dat is zeker, maar toch niet
zóó'n groote verrassing als jullie wel denkt! Ik
heb het zien aankomen! Ik wist, uit welken
hoek de wind woei, en ik geloof dat ik ha!
hal vanavond een handje geholpen heb. Ja
ja, je hebt uitstekend je best gedaan, May en
het doet je eer aan. Maar vergeet niet," hij
schudde schertsend zün vinger „dat je oude
vader je een aardig eindje op weg geholpen
heeft. Ik heb altüd gezegd, dat ik dat zou doen
als het zoo ver kwam, en ik heb m'n woord ge
houden. Ik heb open kaart gespeeld, en ik schijn
er niet verkeerd aan gedaan te hebben. D'r gaat
niks boven open kaart spelen."
„Wat bedoelt u?' vroeg May, met moeite haar
weerzin onderdrukkend.
„Wel, beste meid, ik geloof dat ik vanavond
den knoop voor je heb doorgehakt. Ik wou niet
dat ze zouden denken, dat ze een slechten koop
deden. Vertel mij niet, dat die groote lui niets
om geld geven. Ik weet wel beter; t is ook heel
natuurlijk tenslotte. Iedereen houdt van geld.
Beware me, vüftig procent van alle menschen
trouwt om 't geld, en waarom zouden die Letch-
fords er dan vies van zijn?"
„Wel?" vroeg May ijzig.
„Nou kind maar wil je niet gaan zitten?
Carrie, geef je zuster eens een stoel. Nou toen
ik en Sir Heron en mijnheer Vavasour gezellig
onder mekaar waren en bij den wijn zaten, heb
ik maar eens ronduit gepraat en ze verteld, dat
ik me niet zou laten kennen als m'n dochter
naar mijn zin trouwde. Nou en ik hield Sir
Heron stiekum in de gaten; hü zat daar maar
met z'n beenen languit bij het vuur, net of hü
niet luisterde, maar toen ik er vierkant mee voor
den dag kwam, dat ik je veertigduizend pond
mee zou geven, als je een keus naar m'n smaak
deed, zag ik 'm opspringen of-ié 'n schot had
gekregfen! Moet je weten," ging hü. zich ver-
kneuterend, door, „ik had er toevallig de lucht
van gekregen, dat de Letchfords op 't oogenblik
nogal op zwart zaad zitten anders had ik niet
zóó'n reuze-som genoemd natuurlijk. Maar dat is
nou eenmaal mijn lijfspreuk: bied hoog als je
de boel met alle geweld wilt hebben bied hoog,
dan valt de hamer meteen. Je hebt braaf je best
gedaan, als eten flinke meid; maar die veertig
duizend pond hebben den doorslag gegeven, re
ken maar hoor!"
Met een wit, vertrokken gezicht en byna
zwarte oogen keek May op hem neer; toen sloeg
ze plotseling haar handen voor haar gezicht en
barstte in hartstochtelijk snikken los. Mijnheer
Dalton sprong verschrikt op, maar met een ge
baar van verontwaardigden trots week ze achter
uit en liep de kamer uit.
„Nou breekt m'n klomp!" riep de verbaasde
vader uit, „wat heb ik nou weer misdaan?"
„O papa!" zei Carrie, door haar tranen.
„Waarom hebt u dat gezegd? Begrijpt u 't nu
niet? O, die arme May!"
„M'n kop af als ik er iets van snap!" was het
onverwijld antwoord. „Tut tut! Wat ter we
reld De hemel beware me! Zóó'n raar kind
heb ik nog nooit
(Wordt vervolgd.)