Beleediging van de N.S.B.? IL Een nieuwe Rijks- leening ZAAK VOOR RECHTBANK TE UTRECHT WIE WORDT DOC ADY LETCHFORD 1 WOENSDAG 15 JANUARI 1936 De voorzitter van het R.K. Werk liedenverbond zou belèedigende uitdrukkingen in een artikel gebezigd hebben f 200.— boete geëïscht Requisitoir Pleidooi mr. v. Maarseveen W aar schuwing aan zijn leden Het geschrijf van de N.S.B. RECHTS GAAT VOOR Maar onder reserve Uitgifte van ca. f 100 millioén tegen 4 pet. rente HET ONGEVAL VAN PROF. VERAART Staaldraad van het bord brak Commissaris K.L.M. Goudvoorraad Ned. Bank Met bijna 51/2 millioen toegenomen DE INBRAAK BIJ DE UNILEVER Een der daders heeft bekend EXTRA LUCHTDIENST OP BERLIJN Tijdens de Olympische spelen RIVIEREN WASSEN EN VALLEN Hotelgeëmployeerden Voortzetting Bondsraads vergadering Telegram Aartsbisschop VERZEKERING VAN RIJKS- PATIËNTEN Overleg gewenscht Na een vliegongeluk Luchtvaartvereeniging contra verzekeringsmaatschappij RECIDIVIST VOOR HAAGSCHE RECHTBANK „TRIO" WORDT GEBORGEN Kamervacature-Visscher Varkensfokkers wenden zich tot den minister Staatscommissie ontbonden Kerncommissie-industrie Taxegedeelte consumptiemelk Vier jacur tegen varensgezel gevorderd UIT DE STAATSCOURANT Rechterlijke macht DOOR CHARLES CARVICE SPECIAAL VOOR U DAMES u de rubriek WAT DE TONG STREELT (Pag. 4) Wegens beleediging van de N. S. B. stond Dinsdagmiddag voor de Meervoudige Ka mer der Utrechtsche rechtbank terecht de heer A. C. de Bruijn, voorzitter van het R. K. Werkliedenverbond en lid der Eerste Kamer. De heer De Bruijn zou zich in een arti kel in het Verbondsblad van 6 September 1935, waarvan hij redacteur is, in beleedi- genden vorm hebben uitgelaten over de N. S. B., in verband met haar optreden bij de staking in de textiel-industrie te Til burg. De dagvaarding vermeldde de woorden „bloedzuigers, die voor moord en dood slag niet terugdeinzen", „hyena's" en „ge spuis". „U zult moeten toegeven, dat u daarmee de perken te buiten bent gegaan," merkte de pre sident op. De heer De Bruijn verwees naar een verkla ring, die 20 December in het Verbondsblad is verschenen en beriep zich er op, dat hij de N. S. B. in Duitschland bedoeld had. De oresident: „Dat zijn geen N.S.B.-ers, daar zijn nationaal-socialisten." De president noemde het zoo duidelijk als wat, dat de N.S.B. bedoeld wordt en citeert, wat in het gewraakte artikel gezegd is over de N.S.B.. die in Tilburg een pamflet verspreid had. De Officier van Justitie zeide ook, dat het artikel niet de nationaal-socialisten in Duitsch land bedoelde, want die hebben zich niet met het conflict bemoeid. De president sprak van een slechte journa listieke methode en vond het afkeurenswaar dig, wanneer men zich in het vuur van zijn rede te buiten gaat, maar nog veel erger, wan neer iets dergelijks kalm geschreven wordt. De heer De Bruijn herhaalde, dat hij bij nader inzicht erkent, dat het wel beter ware geweest om die woorden niet te gebruiken, maar als men nagaat wat in Tilburg is ge beurd, meende hij, dat men daarin toch wel een motiveering kan zien van zijn verontwaar diging. Hij noemde het allerdwaast wanneer hij van de N.S.B. gesproken zou hebben over moord en doodslag en lieden, die de Kerk en pries ters vervolgen en verklaarde, hoe hij de N.S.B. als een verlengstuk van het nationaal-socia- lisme in Duitschland ziet. De president voegde den heer De Bruijn toe, dat hij dit dan in zijn artikel had moeten schrijven. Deze antwoordde, dat, toen hij het artikel schreef, hij niet gedacht heeft aan de wet van 1934. De president: „Maar ook als fatsoenlijk mensch had u moeien denken aan wat u schreef. U bent aan het schelden gegaan." Als eenige getuige wordt mr. Van Kessel, di recteur van drukkerij „Lumax" gehoord, die verklaart als uitgever van het Verbondsblad het artikeltje van den heer De Bruijn te heb ben ontvangen. De Officier van Justitie, Mr. Twiss Quarles van Ufford, requisitoir nemend, betoogde, dat het duidelijk is, dat de gewraakte uitdrukkin gen slaan op de N.S.B. Spr. noemde het een aperte volksmisleiding, wanneer gesproken wordt over de N.S.B.-ers als lieden, die de priesters en Kerk vervolgen en moord en dood slag begaan. Dat hebben zij nog nooit gedaan. Spr. kan niet begrijpen, hoe een man, die een ■goede positie bekleedt en lid der Eerste Ka mer is, dergelijke woorden gebruikt. Dat is taal van een achterbuurt. Het doet spr. van c'en salderen kant erg veel genoegen, dat de heer De Bruijn heeft ingezien, dat hij te ver is gegaan, waarom spr. een geldboete wil vra gen en ƒ200 subs. 30 dagen hechtenis eischt. Pleiter besprak eerst de in deze zaak uitge brachte dagvaarding. Aan zijn cliënt is ten laste gelegd beleediging van een groep van '".e bevolking onaes lands, althans van een groep van personen, die ten deele tot die bevolking behoort. Pleiter betoogde, dat zijn cliënt op ;en groep in de laatstgenoemde beteekenis heeft gedoeld. Immers, waar de schrijver de natio naal-socialisten betitelt als personen, die waar Be de kans krijgen, Kerk en priesters onder hun voeten vertreden, moeten hem nog andere nationaal-socialisten voor oogen hebben ge staan dan alleen die, die hier te lande ver blijven. De steller van de dagvaarding noemt bovenstaande betiteling een uitlating in be- leedigenden vorm. De vraag rijst, of men hier met een uitlating in beleedigenden vorm dan wel met een ten laste legging te doen heeft. Pleiter betoogde, dat alleen van het laatste sprake is. De Rechtbank zal niet alle uitlatingen, wel ke in dit artikel voorkomen, als naar den vorm beleedigend kunnen aanmerken. Intusschen blijven dan nog altijd enkele woorden over, die formeel beleedigend zijn. De vraag rijst echter, of de schrijver het oogmerk heeft gehad om de nationaal-isocial is ten te beleedigen. Die vraag beantwoordde pleiter ontkennend. Im mers het Verbondsblad is bestemd Voor de le den van de bij het R. K. Werkliedenverbond aangesloten organisaties, die geen nationaal- socialisten toelaten. De schrijver had dus niet de bedoeling den nationaal-socialisten onaangenaam te zijn dan had hij een ander orgaan ge kozen doch alleen om zijn leden te waarschuwen voor de gevaren van de na tionaal-socialistische beweging. Al is de kring van leden van het Verbond zeer groot, toch kan men niet anders beslui ten, dan dat de schrijver zich niet tot het pu bliek, maar tot een eigen kring van menschen heeft willen richten. Op dien grond is open baarheid uitgesloten. De uitlating van pleiters cliënt werd eerst openbaar, toen zij in Volk en Vaderland geplaatst werd, welk blad zich immers juist wel tot het publiek richt. Maar voor die plaatsing zijn anderen verantwoorde lijk. Pleiter hoopte, dat op bovenstaande gron den de rechtbank zijn cliënt zal vrijspreken. Mocht de rechtbank echter een ander oor deel zijn toegedaan dan zal zij bij de bepaling van de straf rekening moeten houden met de omstandigheden, waaronder het feit werd ge pleegd. Pleiter wilde die omstandigheden ob jectief weergeven en schetste de geschiedenis van de bekende staking der textielarbeiders te Tilburg. De Nationaal-Socialistische Beweging ver spreidde een pamflet, waarin vermeld werd, dat het Bestuur van St. Lambertus zijn leden als oud vuil behandelde; dat de leden slaven wa ren van hun leiders; dat deze leiders op den besten voet stonden met de patroons, en voch ten tegen hun leden, door wie zij nota bene betaald werden; dat de bonzen van Sint Lam bertus de stakers onder hun juk wilden bren gen; doch dat de stakers hun strijd moesten volhouden, daar ze verloren waren als ze toe gaven; en dat zij zich moesten laten voorlich ten door de Nationaal-Socialistische Beweging. In het Arbeidsfront, strijdblad van de Natio naal-Socialistische Beweging heette het, dat de bonzen bij de arbeiders kwamen en zeiden: kijk eens, maar 5 pet. gaat eraf en dat heb ben jullie aan ons te danken! „En ze dineeren met de werkgevers op het mooie accoord en de heeren arbeiders-verte genwoordigers moeten de wijnen kiezen, om dat zij er in een lang een weelderig leven de noodige ervaring in hebben gekregen." Dit alles typeert de wijze, waarop de N.S.B. politieke winst trachtte te halen uit den nood der arbeiders. Ieder wete, hoe hij zijn begin selen tracht ingang te doen vinden. Doch deze methode, welke de N.S.B. volgde, is er een van zeer slecht allooi, aldus pleiter. Met citaten uit de Nederlander, de N. R Crt. en het Handelsblad toonde pleiter ver volgens aan, dat die methode ook buiten ka tholieken kring algemeene afkeuring heeft ge vonden. Het is volkomen begrijpelijk en men- schelijk, dat pleiters cliënt tegen deze strijd wijze op scherpe wijze in verzet kwam, gedre ven niet op de eerste plaats door de grievende beleeaigingen, den arbeiders-leiders aangedaan, doch vooral door zijn groote liefde voor de arbeiders zelf, voor wier beweging en belangen hij met inzet van zijn uiterste krachten zijn leven lang gewerkt en gewaakt heeft. Uitspraak 28 Januari. De K.N.A.C. schrijft ons: Onafgebroken hebben verkeersongevallen en dikwijls zeer ernstige, plaats, welke in eersten aanleg zijn toe te schrijven aan den z.g. „Rechts gaat voor" regel in artikel 5 van het Motor- en Rijwielreglement, een regel, welke door den pre sident der Haagsche Rechtbank dezer dagen werd gekwalificeerd als „een dwaze regel". Herhaaldelijk gebeuren ongelukken, omdat het motor- of rij wiel verkeer uit een min of meer onbelangrüken weg den hoofdweg oprijdt, zonder zich te overtuigen of dit veilig kan geschieden, maar nog altijd meent men dan van een „onbe perkt" recht van voorrang gebruik te mogen maken. In afwachting van de wijziging, welke het Mo tor- en Rijwielreglement op het stuk van den voorrang van verkeer zal ondergaan, acht de K.N.A.C. het daarom niet ondienstig nogmaals erop te wijzen, dat ons hoogste rechtscollege heeft bepaald, dat de van rechts komende be stuurder verplicht is zijnerzijds rekening te hou den met mogelijk van links komend verkeer. Derhalve dient de van rechts komende be stuurder (van een motorrijtuig, een rijwiel of een ander rij- of voertuig, dan wel een bestuur der of geleider van rij- of trekdieren of vee) bjj kruisingen of samenkomst van wegen te allen tijde rekening te houden met mogelijk van links komend verkeer. Op die wijze rijdende zal het persoonlijk en het algemeen belang het best wor den gediend. Naar wij vernemen zal binnen zeer kor ten tijd, waarschijnlijk reeds heden de uit gifte worden aangekondigd van een 4 pCt. Staatsleening, groot ruim f 100 millioen, uit te geven tegen den koers van 99 pCt. Reeds zou f 50 millioen van deze leening geplaatst zijn bij de Rijksfondsen. De opbrengst van de leening zal dienen tot consolidatie van vlottende schuld. Omtrent de toedracht van het ongeval, dat prof. dr. J. A. Veraart is overkomen, vernemen wij, dat dit gebeurde, toen de hoogleeraar om streeks kwart voor tien college gaf in het ge bouw voor Weg- en Waterbouw der Technische Hoogeschool. Van twee in verticale richting be weegbare borden, die langs elkaar schuiven, wilde prof. Veraart het achterste bord omlaag halen, tengevolge waarvan het voorste gedeelte tegen het plafond stuitte. Daardoor brak de staaldraad en kwam het bord op de handen van prof. Veraart terecht. Hij brak zeven vingers. Per taxi werd prof. Veraart naar het St. Hip- polytus-gesticnt overgebracht. De behandelen de geneesheer is over den toestand van den hoogleeraar zeer tevreden. Door de gisteren gehouden algemeene ver gadering van aandeelhouders der K.L.M. is tot lid van den raad van commissarissen benoemd de beer Sidney J. van den Bergh, directeur van de Unilever. Blijkens den jongsten weekstaat nam de goudvoorraad van de Nederlandsche Bank in de afgeloopen berichtperiode met bijna 5J4 mil lioen toe. Naar dezer dagen gemeld werd, heeft de Haagsche politie, in samenwerking met de Rc.tterdamsche, drie arrestaties verricht, in Ver band met den margarine-diefstal, gepleegd in den nacht van 3 op 4 Jan. bij de Unilever te Den Haag. De buit, 1745 K.G. in kisten ver pakte margarine, werd naar Rotterdam ver voerd, en in een pakhuis in de Eleonorastraat door de politie in beslag genomen. Van de drie arrestanten, de 35-jarige J. de V., een goede bekende van de Rotterdamsche politie, de 27-jarige G. S. (men vermoedt dat deze als chauffeur de waar van Den Haag naar Rotterdam heeft vervoerd) en de Duitscher F. R„ oud 40 jaar, waterstoker van beroep en ten wiens name het bewuste pakhuis werd ge huurd, heeft de eerste thans een volledige be kentenis afgelegd. Naar aanleiding van het verhoor is J. de V. in het Huis van Bewaring te Den Haag inge sloten. De K. L. M. zal dezen zomer tijdens de Olym pische Spelen in samenwerking met de Deut sche Lufthansa extra diensten op Berlijn ope nen. Opnieuw is de stijging van het Maaswater tot stilstand gekomen. Dinsdagmorgen was te Maastricht een val van 43 c.M. waargenomen, te Venlo was de stand 14.98 M. N. A. P., het geen 5 c.M. val beteekent. De Waal vertoont nog immer was; Dinsdag morgen bedroeg de stand 11.44 M. TJit Keulen wordt evenwel geringe val gemeld. De tweede dag der viering van het zilveren jubileum van den Ned. R.K. Bond van Hotel-, Café- en Restaurantgeëmployeerden „St. Anto- nius" te Utrecht werd begonnen met een H. Mis en algemeene H. Communie. Te 10 uur werd Dinsdagmorgen in hotel Noord-Brabant de vijf en twintigste bondsver gadering voortgezet, die onder presidium stond van den heer J. van Vlaardingen. Besloten werd een telegram te zenden aan Z. M. den Koning van België. Na langdurige discussie werd de begrooting ten slotte aangenomen. Dan kwamen de amendementen ten aanzien van de werkloozenkas aan de orde. Ten aanzien hiervan stelde het hoofdbestuur voor het werk- loozenkas-reglement, zooals het thans geldig is, te handhaven en het hoofdbestuur te machtigen indien zulks noodzakelijk is, naar beste weten te handelen. De heer Koelemeij, administrateur, lichtte dit voorstel nader toe en wees er op, dat het hoofdbestuur elke dreigende vermin dering met hand en tand zal bestrijden. Een feit is echter, dat bij de huidige omstandig heden, waarbij het aantal werkloozen helaas nog steeds stijgende is, geen enkele kas daartegen is opgewassen. Ten slotte spoorde spr. de verga dering aan het bestuursvoorstel te aanvaarden. Verschillende afgevaardigden betoogden o.m., dat plaatselijke' omstandigheden een wijziging erlangden. De afgevaardigde van Leiden stelde voor, het aantal dagen van uitkeering te stellen op een maximum van 150 dagen voor drie jaren, om daarna één jaar niet te trekken uit de Bondskas. Dit voorstel zal in overweging ge nomen worden en op de eerstvolgende bonds raadsvergadering aan de orde worden gesteld. Met het voorstel van het hoofdbestuur ver klaarde de vergadering zich accoord, zoodat dit werd overgenomen. De voorzitter bracht dank, voor het vertrouwen in het hoofdbestuur gesteld. Aangenomen werd het voorstel van Den Haag, om als uiterlijke grens van contributie-achter stand in plaats van zes. vier weken te stellen. Heeft men dus vier weken contributie-schuld, dan volgt van het H.B. een waarschuwing, dat bij niet voldoening binnen twee weken royement volgt. Een en ander geschiedt in overleg met den afdeelingspenningmeester. In plaats van het voorstel-Deventer in zake wijziging contributie-klassen, werd het voorstel van het Hoofdbestuur aangenomen, dat als volgt luidt: de contributie voor 1936 te bepalen resp. klasse A 100 cent per week; B 80 cent; C 60 cent; D 40 cent en E 25 cent per week. Dan heette de president den heer Van Dijk welkom, die de verdere vergadering belangstel ling toonde, als voorzitter van den Ned. R.K. Patroonsbond in het Hotel-, Café- en Restau rantbedrijf „St. Joseph". Met applaus werd de heer Van Dijk begroet. De afdeeling Utrecht stelde voor het Bonds- bureau van Den Haag naar Utrecht te ver plaatsen, daar dan het Bondsbestuur direct bij het R.K. Werkliedenverbond is, de instantie waarmede het meest onderhandeld moet worden. Tevens is het dan gevestigd in het centrum des lands, voor allen goed bereikbaar. De geestelijke adviseur gaf als zijn meening te kennen, dat het voorstel van Utrecht gesteund diende te worden, want dan zal het hem meer mogelijk zijn den Bond met adviezen ter zijde te staan. Het Hoofdbestuur stelde voor in verband met de Hocapolis dit aan te houden tot na Juni en dan in handen te geven van het Dagelfjksch Bondsbestuur. Na stemming werd het voorstel van Utrecht met 253 voor, 395 tegen en 21 blanco verworpen. Dan werd het Utrechtsche voorstel in zake mogelijke uitbreiding met een gesalarieerden bestuurder aan de orde gesteld. Er ontstond hierover eenige discussie, waarop de Congres president de afdeeling Utrecht aanraadde dit voorstel in te trekken. Tegen de motiveering daarvan ontstonden protesten, waarop de bonds- secretaris een uiteenzetting gaf en aan het slot daarvan zeide, dat een tweede vrijgestelde noo- dig is, doch dat de financieele positie dit nog nog niet mogelijk maakt. Pastoor Koelman, geestelijk adviseur, merkte nog op, dat hij het op prijs zou stellen, wanneer de hoofdbestuursvergaderingen in den vervolge te Utrecht werden gehouden. De afdeeling Utrecht nam haar voorstel terug. Tijdens de Bondsraadsvergadering kwam een danktelegram binnen van Z. H. Exe. den Aarts bisschop van Utrecht, in antwoord op de tele grafische wenschen van den Bond aan Z. H. Exc., den vorigen dag verzonden. Nog andere telegrammen en andere schrifte lijke gelukwenschen bereikten den jubileerenden Bond. - Wanneer komen we nu eindelijk eens aan den brand? Als de benzine op Is jongens, want ik kan de motor niet stil zetten en de remmen zijn kapoet. (Tit Bits) Vanwege het Departement van Binnenland- sche Zaken is aan de gemeentebesturen een circulaire gericht, waarin er op gewezen wordt, dat het geval zich zoo nu en dan voordoet, dat door of voor patiënten, die ten laste van de Overheid (Rijk of gemeente) in een of andere inrichting worden verpleegd, en die b(j hun opneming nog lid waren van een begra fenisfonds of begrafenisvereeniging, of polis houder waren van een verzekering, gesloten met het oog op hun begrafenis, na de opne ming wordt opgehouden, premie te betalen, zoodat hun rechten op uitkeering vervallen. In die gevallen komen de onkosten, die de begra fenis vordert voor rekening van hef desbe treffende overheidslichaam. Het wordt daarom van belang geacht, bfj een zoodanige opneming een en ander te onderzoeken en te dien aan zien met het Departement overleg te plegen. In de civiele kamer van het Gerechtshof te Den Bosch is in hooger beroep behandeld de zaak van de nagelaten betrekkingen van een der omgekomenen bij het vliegongeluk te Heerlen op 12 Augustus 1928 tegen de Lucht vaartvereeniging aldaar. Op den bewusten dag had de Luchtvaartver eeniging te Heerlen een demonstratie georga niseerd, waarbij Duitsche vliegers staaltjes van hun kunst ten beste gaven. Plotseling vloog de machine waarmee werd gevlogen in het publiek en het gevolg was, dat vier menschen uit dat publiek werden gedood, negen zwaar en negen licht gewond. De nagelaten betrekkingen begonnen een ci viel proefproces tegen de Luchtvaartvereeni^ ging, die aansprakelijk werd gesteld voor de schade door het ongeluk veroorzaakt. De Luchtvaartvereeniging. die verzekerd was tegen wettelijke aansprakelijkheid, riep haar maatschappij in vrijwaring. Deze verzette zich tegen den eisch tot schadeloosstelling. De Maastrichtsche rechtbank wees een von nis, waarin de aansprakelijkheid der Lucht vaartvereeniging niet werd aangenomen. In zijn pleidooi voor het Hof voerde Mr. On land, voor de maatschappij optredende, ver schillende motieven aan, waarom z. i. de Lucht vaartvereeniging wel aansprakelijk was en niet de eigenaar van het Duitsche vliegtuig. Mr. de Kat bepaalde zich in hoofdzaak tot de bestrijding van deze meening en wees iedere aansprakelijkheid van de luchtvaartvereeni ging af en concludeerde tot bevestiging van het vonnis der Maastrichtsche rechtbank. Het gerechtshof deed uitspraak en bevestigde het vonnis van de rechtbank te Maastricht. 1 Naar wij vernemen, is aan de reederij v. h. Gebrs. Goedkoop opdracht gegeven tot berging van het motorschip „Trio", dat Zaterdagmid dag tijden^ hevig stormweer met een lading fosfaat op het IJselmeer ten Zuiden van Korn- werderzand is gezonken. Er is reeds een duiker met materiaal ter plaatse voor het bergen van de lading. Wanneer dit werk geëindigd zal zijn, zal het schip door een drfjvenden bok worden gelicht. De voorzitter van het centraal stembureau heeft in verband met de ontslagneming als lid der Tweede Kamer van prof. H. Visscher dr. H. Colijn te Den Haag benoemd verklaard tot lid dier Kamer. Dr. Colijn zal echter wegens zijn minister schap voor deze benoeming bedanken. Na dr. Colijn volgt minister J. A. de Wilde, en na diens verwacht bedanken volgt mr. G. van Baren, burgemeester van Delft. De algemeene vergadering van het Centraal Bureau voor de Varkensfokkerij in Nederland, heeft een motie gezonden aan den minister van Landbouw en Visscherij, waarin erop wordt aan gedrongen, dat de uitbetaling naar kwaliteit bij de baconvarkens in ieder geval ten volle gehand haafd wordt. Zij vraagt den minister om in de gelegenheid te worden gesteld, dit verzoek mon deling toe te lichten. Bij Koninklijk Besluit is ontbonden de staats commissie voor het Vervoervraagtsuk, ingesteld bij Koninklijk Besluit van 12 Mei 1923, met dankbetuiging aan den voorzitter en aan de le den voor den verrichten omvangrijken en ge- wichtigen arbeid. De minister van Sociale Zaken heeft aan de vaste leden van de Commissie van advies, be- doèld in artikel 8 der Bedrijfsradenwet (kern commissie-industrie) de volgende personen als tijdelijke leden toegevoegd: mr. B. J. M. van Spaendonck te Tilburg; F. Rippen te Am sterdam: M. J. Kunst te Voorburg en C. Roes- tenberg te Kaatsheuvel. De minister heeft voorts bepaald, dat deze toevoeging geschiedt ten behoeve van het uit brengen door vorengenoemde Commissie vaneen advies omtrent de wenschelijkheid van het in stellen van een bedrijfsraad voor de schoen industrie en omtrent andere daarmede verband houdende onderwerpen. De prijs voor het taxegedeelte van consumptie- melk. gekocht op Regeeringscontract, is voor de volgende week bepaald op 6 '4 cent per liter, eventueel verhoogd met premie of verminderd met de afdracht voor de kwaliteit. De afdracht voor andere in consumptie ge brachte melk is vastgesteld op 2 34 cent per liter. Voor de Haagsche rechtbank heeft terecht gestaan de varensgezel G. J. S„ recidivist, thans gedetineerd. Hij was einde September j.l. uit de gevangenis ontslagen, toen hij kort nadien we derom met zijn oude vrienden in aanraking kwam, met wie hij verschillende inbraken pleegde. Van de serie misdrijven, welke aan het licht kwamen, waren hem thans drie feiten ten laste gelegd. In den avond van 19 October j.l. heeft S. met zijn kornuiten ingebroken ineen perceel aan den Bezuidenhoutscheweg te Den Haag. Een hunner kwam aan de achterzijde binnen en ont sloot daarna de voordeur, om de anderen bin nen te laten. Na de licht- en telefoonleiding te hebben doorgesneden werd het huis doorzocht. Vermist werden o.m. twee gouden ringen, een gouden zakmesje en twee revolvers, welke in een schrijfbureau geborgen waren. Den volgenden avond brachten zij een bezoek in een perceel aan de Anna van Hannover- str&at. Hier bestond de buit uit een zilveren doosje, een zilveren horlogee en een.... pad- vinderscostuum. Dit laatste werd meegenomen op vermoeden, dat er geldwaarden in genaaid zouden zijn. Een gouden horloge werd later on der een ledikant teruggevonden. Verder hebben zij in den nacht van 15 op 14 November getracht in te breken in den hor logewinkel van den heer Van der Wel, aan den N.W. Binnensingel. Deze hoorde gestommel, waarop hij zich, met een koperen roede gewa pend, begaf in de kamer achter den winkel al waar hij achter het gordijn twee mannen aan trof. Deze waren na een ruit te hebben inge drukt aan de achterzijde van het huis binnen gekomen. De heer v. d. W. sloeg met de roede naar een hunner. Beide mannen maakten zich uit de voeten en liepen den tuin in, waar een gevecht ontstond tusschen verdachte S. en den heer v. d. W., de andere slaagde er in over den muur te ontkomen. Verdachte kon worden ge arresteerd. Bij fouilleering werden op hem eenige inbrekerswerktuigen alsmede de hierbo ven genoemde revolvers bevonden. S. gaf alle ten laste gelegde feiten toe. De president wees er op, dat deze misdrijven toch niet uit armoede werden gepleegd, gezien de korte tusschenpoozen. Het OM. noemde S. een gevaarlijk persoon, die tal van misdrijven buiten de reeds genoem de heeft gepleegd en zich niet ontziet gebruik te maken van een revolver, wanneer hij zich ontdekt ziet. Gezien den ernst van de feiten, vorderde de officier thans vier jaar gevange nisstraf. Mr. Geelkerken, de verdediging veterend, zeide, dat S. het slachtoffer van zijn omgeving is, die hem niet loslaat. Uit het feit, dat hij twee revolvers bij zich had, volgt nog niet, dat hij daarvan ook gebruik maakt. Pleiter verzocht oplegging van een lichtere straf. Uitspraak 28 Januari. Door het Gerechtshof te Leeuwarden is ter vervulling van een vacature van Raadsheer in het college opgemaakt de volgende alphabe- tische lijst van aanbeveling; 1. Mr. B. Ph. baron van Harinxma thoo Slooten, rechter in de Arrondissementsrecht bank aldaar; 2. Mr. D. G. Kortenbout van der Sluijs, rech ter in de Arrondissementsrechtbank aldaar; 3. Mr. J. Wedeven, rechter in de Arrondisse mentsrechtbank aldaar. 84 „Goeden nacht!" herhaalde hij verwijtend. „Wou je me soms wegsturen met een paar koele woorden en een handdruk, hè? Goeden nacht! Je kon wel een ietsje hartelijker zijn tegen je ver loofde, vind je zelf niet? Heb je er soms al spijt van, dat je me zoo onzinnig-gelukkig gemaakt hebt, nadat ik wekenlang de ellendigste sterve ling van heel Engeland geweest was? May!" er viel hem plotseling iets in „a propos, je hebt me nog niet eens verteld, wat dat voor een por tret was dat me zoo'n miserabelen tijd bezorgd heeft!" „Als je het graag weten wilt stamelde ze. „Neen," zei hij plotseling, „neen zeg ook maar niets. Ik hoef het niet te weten." Zonder het 't zich goed bewust te zijn vreesde hij te hooren, dat, al was er op 't oogenblik ook geen roden meer tot Jaloezie, die er toch in het verleden geweest was. „Je hoeft het me niet te -.'ertellen werkelijk niet. Als er vroeger iets geweest is nu, 't is voorbij! Mijn leven begint vanavond vanavond! Hemel, hoe heb ik ooit zonder je kunnen leven. May? En zeg me nu eens behoor lijk goeden nacht! Moet ik je leeren hoe? Ja? Zeg me dan maar eerst eens netjes na: „Heron, ik houd van je!' May schudde woest haar hoofd met meisjes achtige verlegenheid, die hem des te plagender deed aandringen. „Zeg het vlug!" „Heron, ik houd van je!" murmelde ze met gebogen hoofd. „God zegene je, lieveling!" zei hü ontroerd, en boog zich tot haar over om haar te kussen; maar voor hij haar kón bereiken sloeg ze p.otse- ling haar armen om zijn hals en met een krijt wit, extatisch gezichtje drukte ze haar lippen tegen de zijne en kuste hem. En voor hij, half- verdoofd door die zoo onverwachte innigheid, een woord kon uitbrengen, was zij verdwenen. Carrie, die nog steeds op haar wachtte in de hall, sperde haar oogen wijd open toen haar zusje in wilde vaart de stoeptreden opvloog, en uitte een kreet van schrik. „Goeie hemel, May! Wat is er gebeurd? waar is Sir Heron?" „Ah ja, Sir Heron, komt u binnen," zei papa Dalton, uit den salon kuierend. Toen staarde ook hij stom van verbazing naar het opgewonden, stralende gezichtje van zijn oudste. „Waar is Sir Heron? Je hebt hem toch zeker niet in den regen naar huis gestuurd? De hemel beware me, May, jij zoudt toch waarempel een heilige buiten zichzelf brengen! Ik heb de siga ren en de port notabene al klaar staan. Ik ver onderstel dat je hem niet eens gevraagd hebt om binnen te komen? En wat ter wereld bezielde je eigenlijk om den Eikhof op zoo'n eh plot selinge en onhebbelijke manier te verlaten? 't Was gewoon ongemanierd! Niets dan idiote aan stellerij 1 En juist toen we allemaal zoo - eh aardig en prettig op dreef waren. Lady Letchford zal je natuurlijk een onmogelijk kind vinden. Maar dat kan je niet schelen. Je hebt je nooit iets van de belangen van de familie aangetrok ken! Het zou je geen steek kunnen schelen als Lady Letchford morgen aan den dag totaal met ons brak." Een zwak glimlachje speelde om May's lippen bij de gedachte dat zooiets niet zoo heelemaal onmogelijk was. „O ja, jij lacht natuurlijk weer," zei de heer Dalton, ernstig uit zijn humeur. „O, papa, May was heusch niet goed ze heeft zich zoo bezeerd!" riep Carrie. „Laat papa eens zien, May." May liet zich gehoorzaam haar mantel afne men, en Carrie vertoonde dten verbonden arm. „Lieve deugd! Waarom konden jullie dan niet één van beiden een mond open doen?" riep mijnheer Dalton uit. „Hoe is het gebéurd?" „In de schilderijenzaal," legde Carrie uit; „er viel een harnas naar beneden en Hé, May, May, wat is dat voor een ring?" May trok haastig naar hand weg; maar Carrie was haar te vlug af. „May, dat is de ring van Sir Heron," zei ze verbijsterd. „Ik heb hem dien vanavond nog zien dragen." „Sst!" zei May, maar mijnheer Dalton was eveneens te vlug. „Wat is dat?" zei hij. „Wie z'n ring van Sir Heron? Wat ter wereld Toen staarde hü May aan en zijn eigen ge zicht werd bleek van hoopvolle spanning. „Waar om waarom zeg je niets? Heeft Sir Heron je dien ring gegeven?' „Ja," zei May. „May!" gilde Carrie, en bleef met open mond naar haar kijken. „Je had niet zoo voorbarig moeten zijn, kind lief,' zei May, zich bukkend om haar een kus te geven; „maar het is waar, Sir Heron heeft me gevraagd zijn vrouw te worden." De heer Dalton sprong van zijn stoel en hapte naar lucht als een visch op het droge. „Je gevraégd? Is het heusch waar? Het Is toch geen kekheid?" Maar op 't zien van May's ernstig, ontroerd gezichtje, sloot hij haar in zijn armen en riep, triomfantelijk, maar ietwat schor van aandoening: „God zegene je, mijn beste kind! God zegene je! Dit is voor je ouden vader het mooiste oogenblik van zijn leven! Sir Heron Je je zult Lady Letchford worden, May. Ik heb altijd wel geweten, dat je je hart op de rechte plaats had zitten, fen dat je de familie nog eens eer zoudt aandoen. Lady Letchford! Beware me! En en laat me nu dien ring eens bekijken. Wel Eh eh Carrie, geef me de whisky en het sodawater eens aan." Heelemaal van streek zonk hü in zyn stoel en snoot dave rend zijn neus. „Lady Letchford!" mompelde hij. „Lady Letch ford!" Toen lachte hü en knikte wijsgeerig. ,,'t Is den verrassing, dat is zeker, maar toch niet zóó'n groote verrassing als jullie wel denkt! Ik heb het zien aankomen! Ik wist, uit welken hoek de wind woei, en ik geloof dat ik ha! hal vanavond een handje geholpen heb. Ja ja, je hebt uitstekend je best gedaan, May en het doet je eer aan. Maar vergeet niet," hij schudde schertsend zün vinger „dat je oude vader je een aardig eindje op weg geholpen heeft. Ik heb altüd gezegd, dat ik dat zou doen als het zoo ver kwam, en ik heb m'n woord ge houden. Ik heb open kaart gespeeld, en ik schijn er niet verkeerd aan gedaan te hebben. D'r gaat niks boven open kaart spelen." „Wat bedoelt u?' vroeg May, met moeite haar weerzin onderdrukkend. „Wel, beste meid, ik geloof dat ik vanavond den knoop voor je heb doorgehakt. Ik wou niet dat ze zouden denken, dat ze een slechten koop deden. Vertel mij niet, dat die groote lui niets om geld geven. Ik weet wel beter; t is ook heel natuurlijk tenslotte. Iedereen houdt van geld. Beware me, vüftig procent van alle menschen trouwt om 't geld, en waarom zouden die Letch- fords er dan vies van zijn?" „Wel?" vroeg May ijzig. „Nou kind maar wil je niet gaan zitten? Carrie, geef je zuster eens een stoel. Nou toen ik en Sir Heron en mijnheer Vavasour gezellig onder mekaar waren en bij den wijn zaten, heb ik maar eens ronduit gepraat en ze verteld, dat ik me niet zou laten kennen als m'n dochter naar mijn zin trouwde. Nou en ik hield Sir Heron stiekum in de gaten; hü zat daar maar met z'n beenen languit bij het vuur, net of hü niet luisterde, maar toen ik er vierkant mee voor den dag kwam, dat ik je veertigduizend pond mee zou geven, als je een keus naar m'n smaak deed, zag ik 'm opspringen of-ié 'n schot had gekregfen! Moet je weten," ging hü. zich ver- kneuterend, door, „ik had er toevallig de lucht van gekregen, dat de Letchfords op 't oogenblik nogal op zwart zaad zitten anders had ik niet zóó'n reuze-som genoemd natuurlijk. Maar dat is nou eenmaal mijn lijfspreuk: bied hoog als je de boel met alle geweld wilt hebben bied hoog, dan valt de hamer meteen. Je hebt braaf je best gedaan, als eten flinke meid; maar die veertig duizend pond hebben den doorslag gegeven, re ken maar hoor!" Met een wit, vertrokken gezicht en byna zwarte oogen keek May op hem neer; toen sloeg ze plotseling haar handen voor haar gezicht en barstte in hartstochtelijk snikken los. Mijnheer Dalton sprong verschrikt op, maar met een ge baar van verontwaardigden trots week ze achter uit en liep de kamer uit. „Nou breekt m'n klomp!" riep de verbaasde vader uit, „wat heb ik nou weer misdaan?" „O papa!" zei Carrie, door haar tranen. „Waarom hebt u dat gezegd? Begrijpt u 't nu niet? O, die arme May!" „M'n kop af als ik er iets van snap!" was het onverwijld antwoord. „Tut tut! Wat ter we reld De hemel beware me! Zóó'n raar kind heb ik nog nooit (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 3