FRANKRIJK IN GEVAAR p 5I3I11E1 i gn fSe&m v"3? /Oyoxocwct DE GRUYTER schrijven ons NUTTELOOZE DIENST" DR. EUWE OVER ZIJN STRIJD MET ALJECHIN DE VL00TC0NFERENTIE ZWEDEN PROTESTEERT KATHOLIEKEN NOORD-HOLLAND waardevol met m»° 3Q cent voor slechts 1QQ bi' w-V'THEE- tSott X r°°a THb WOENSDAG 15 JANUARI 1936 Katholieke Letteren ",o «e6?v\ ■ppgp] llllIP Het is gewenscht, dat de organi satie van het wereldkam pioenschap in handen van de F.I.D.E. komt De H. Vader niet ziek De slot-v er klaring der Japanners zal vrij gematigd zijn Beroep Hauptmann's advocaat verworpen OLYMPISCHE SPELEN De Spelen in 1940 IJSHOCKEY NEDERLAND—BELGIË Tegen het bombardement van de Zweedsche Roode Kruis- ambulance Samenstelling der Nederl. ploeg ATH LETIEK KUSOCINSKI NIET NAAR BERLIJN Zijn knieblessure verhindert het uitkomen by de Spelen Meer dan 5000 athleten naar Berlijn? VOETBAL NA FRANKRIJK—NEDERLAND Studie-commissie in Frankrijk gevormd RIJKSVISCHAFSLAG STAAT VAN BESOMMINGEN F. MOLENAAR TELEF. No. 13795 Stemt voor 5.- per jaar HAARLEM-NOORD heeft u stof? Restanten Welf - Manna - Jal koopt niet in winkels waar onzedelijke of N. Malthu- siaansche artikelen worden verkocht of voorhanden zijn. Koopt aan Stationsboekenkasten ALLEEN DIE LECTUUR, WELKE GEEN GEVAAR OPLEVERT NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD HOFPLEIN 6-ALKMAAR Telef. 4330 4220 Een «lis»»* selc8enh^ - lets b ijzonders voor Uw Theetafel is dit verzilverd modern «Theezeefje met lekbakje Onze Topkwaliteit Een bijzonder genot Zilver-Blauw. p. ons 36 Voor de Theevisite Zilver-Rood p.ons 32 Een lekker kopje Thee Goedkoopere Thee Groenmerk p.ons 20 Bij De Gruyter's Thee De Gruyter's Koekjes H. de Montherlant Ieder nieuw boek van Henry de Montherlant is gedurende de jaren na den wereldoorlog in Frankrijk tegemoet gezien door een jeugd, die in de woorden van dezen sterken prozaschrijver haar eigen verlangens en over tuigingen geformuleerd vond. Hond 1930 echter scheen deze situatie te veranderen en Henry de Montherlant werd omstreeks dien tijd ook minder mededeelzaam. Heeft een nieuwe Fran- sche jeugd haar vertrouwen ontzegd aan den magiër van het woord en zich geheel geschaard achter de toovenaars en goochelaars met „de daad?" In den titel van zijn jongste boek „Ser vice Inutile" schijnt Montherlant wel te reageeren op het be langrijkste program mapunt van de „Croix du Feu", dat uitge drukt kan worden in een enkel woord: „servir". Men moet Monther lant niet verwachten onder de democraten en pacifisten. Hij mist zelfs den een- voudigsten natuurlij ken aanleg tot sympa thie met de democra tie. Maar wat hij veracht in het republikeinsche Frankrijk na 1870, ziet hij dubbel en driedubbel verachtelijk het hoofd opsteken in het anti democratische Duitschland na 1933: de over schatting van het getal, de demagogie van de leuze, de nivelleering van den geest, de ver- ploerting van het gemoed, bet misbruik van den meerderheidswaan, de partij als beoordee- lings-norm. Al deze verschijnselen, voorheen voor typisch democratisch gehouden, blijken in sterker mate nog eigen aan een stelsel, dat be weert, de democratie te willen uitroeien, doch dat in werkelijkheid een ontaarding van de de mocratische beginselen tot grondslag heeft. Nu heeft Montherlant den oorlog niet meege maakt en tallooze vrienden zien sneuvelen om zijn vaderland te willen zien overleveren aan de willekeur van allerhande instincten. Hij heeft Frankrijk lief, hij heeft voor Frankrijk gevochten. Maar de overtuiging heeft zich bij hem gevestigd, dat Frankrijk in gevaar is en in het bijzonder de gebeurtenissen van 6 Februari 1935 de befaamde relletjes te Parijs heb ben deze overtuiging kracht gegeven. De invloed van die Februari-relletjes op de wereldlitteratuur is grooter dan de heele komst van Hitler met alle boekenverbrandingen en schrijversverban ningen, welke erop volgden, want op die gebeur tenissen van 6 Februari is onmiddellijk en vol komen paraat de bezinning van den geest ge volgd en sedert Februari 1935 bemoeit zich de Fransche literatuur weer met de toekomst van Europa, welke haar na den grooten oorlog tame lijk onverschillig liet. Een uitzondering dient hier natuurlijk gemaakt voor de communistische schrijvers, die juist na den wereldoorlog in Frankrijk van groote beteekenis en van vèr- strekkenden invloed waren. Het voorwoord tot het nieuwe boek van Montherlant is een persoonlijke bekentenis, waaraan men de waarde kan hechten, die men wil, maar die, trots een hinderlijke zucht naar „persoonlijkheid", licht overslaande in onver draaglijke aanstellerij, de mentaliteit van vele oud-strijders in het tegenwoordige Frankrijk vertegenwoordigt. In het algemeen heeft de Franschman weinig kritiek op zijn vaderland, alleen heeft hij steeds veel kritiek op de regee ring. De Duitscher onderwerpt zich veel lich ter aan een regiem, maar hij is veel minder te vreden over de Duitschers. Gewoonlijk vindt hij de andere Duitschers niet Duitsch genoeg en zoo zweepen ze elkaar op om toch maar va- derlandsch te zijn, steeds vaderlandscher, tot „das meist Vaterlandische" toe. Juist omdat hij dit soort kritiek niet kent, is de Franschman veel meer chauvinist en toch veel minder heet gebakerd in de vaderlandsliefde dan de Duit scher. Voor hem is alles welgedaan, wat Frank rijk doet. Echter de generatie die aan het front voor Frankrijk heeft gestreden, ziet met critischer oogen de gebeurtenissen, welke zich nadien af speelden. Voor wat Montherlant betreft, komt daar nog bij, dat hij gedurende een bepaalden tijd Frankrijk en de Franschen bezag uit den vreemde, n.l. uit Noord-Afrika, Het is zeld zaam, dat Franschen lang in het buitenland verblijven. Het vaderland is niet overbevolkt, integendeel! Het biedt plaats aan allen. De jonge Franschman hoeft er niet op uit te trek ken en voelt ook de behoefte hier niet toe. Zijn vaderland is hem dierbaar. Waarom zou hij het verlaten? Gevolg hiervan is, dat men zijn vaderland nooit eens beziet „op een afstand", dat men het nooit eens leert waardeeren volgens den smaak van een vreemdeling. Nationale gebre ken zijn dan niet de gebreken, die men in zijn eigen vaderland waarneemt, zoodra men het hoofd maar eens buiten de deur steekt. Natio nale gebreken zijn dan die eigenschappen welke men zich hoort verwijten, terwijl men zich den mensch niet zonder die eigenschappen kan voorstellen. Het buitenland heeft den blik van Henry de Montherlant aanzienlijk verruimd en niette min zijn vaderlandsliefde versterkt. De opstel len, in zijn nieuw boek bijeengebracht, tezamen met enkele verhalende fragmenten, bedoeld als parabel, verdedigen de bij uitstek Fransche op vatting van het belangelooze eergevoel. Dienen, ook indien het geen „nut" heeft; trouw blijven, ook zonder zichtbaar resultaat, ziedaar de groote en noodige les door den schrijver aan zijn lezers voorgehouden. Alle bijdragen komen hierop neer en be lichten deze noodzakelijkheid op een of andere wijze, meestal naar aanleiding van iets inciden teels. Het eergevoel, zoo meent Montherlant, is in het tegenwoordige Frankrijk „un sens perdu", een verloren zintuig, echter ligt de eer niet in de roekeloosheid, maar in de voorzichtigheid, een voorwaarde van den moed. Dit alles zet hij op overtuigende wijze uiteen, en behalve in het lange woord vooraf, houdt hij zich hierbij op merkelijk vrij van de particuliere grootspraak, die in zijn jeugdwerk als een jongens-hoeda- nigheid genoten mocht worden, doch later spoe dig tegen hem innam. Zijn nieuw boek kan worden aanbevolen. Moest men er de letterkundige plaats van be palen, men zou den auteur waarschijnlijk sterk verrassen door te wijzen op een afhankelijk heid in de methode van André Gide. Zooals gezegd zocht Montherlant de aanleiding tot zijn bespiegelingen vaak bij iets incidenteels. Dit is heel gewoon, en algemeen menschelijk. Een kleine gebeurtenis brengt ons vaak aan het na denken en dit leidt onzen geest dan licht tot gevolgtrekkingen, waarbij de bedoelde kleine gebeurtenis alle beteekenis, om zoo te zeggen, verliest. Ook vroegere denkers en schrijvers hebben dit ervaren, want er bestaat wel nie mand, die het niet ervoer. Maar in de nieuwste Fransche litteratuur, en speciaal onder invloed van André Gide, werd het gebruikelijk, die kleine gebeurtenissen mede te deelen in den vorm eener fijn vertelde anec dote, welke dan, door de consequenties, er ver derop aan verbonden, den aard van een para- beitje krijgt. Zeker verleent deze methode een onmiskenbare levendigheid aan de redeneering, doch omdat haar kansen vrijwel onbegrensd zijn, levert ze tevens de gelegenheid tot een „litteratuur-makerij", waar in den letterlijken zin „het einde van weg is". Montherlant heeft een grafzerk gezien van een voorouder; het familiewapen op een ove rigens naakten steen. Dit wordt medegedeeld met de noodige letterkundige emphase: „De onbekende voorouder! Een weinig ruimte zonder identiteit, met het wapen op de plaats van het hart." Hetgeen dan leidt tot de conclusie, dat het wapen niets anders oproept dan het idee van „dienst", doch daaromheen, die dwaas-naakte steen, die „sublieme tabula rasa" roept de ge dachte op aan het „nuttelooze". Zouden deze gedachten niet sterker verde digd zijn, indien wij niet de toevallige (en on belangrijke) aanleiding kenden, welke de schrij ver had om zijn geest er mede bezig te houden? Zoo is het met vele Gideaansche anecdoten uit dit boek. Montherlant heeft een heel an der talent dan Gide; wat bij den laatste bui tengewoon suggestief is, wordt bij den eerste verschrompeld tot incidenteel. Men weet, dat Montherlant katholiek is op gevoed, doch eenigszins ruchtbaar met de ker kelijke leer en practijk heeft gebroken, zonder zijn eerbied voor het katholicisme te verliezen. In zijn nieuwste boek komen zoowel die profane houding als die oprechte eerbied terloops tot uitdrukking, echter zoo kort en zoo weinig be slissende passages, dat men omtrent de gods dienstige zijde van de behandelde vraagstuk ken nauwelijks een indruk krijgt. Voorzoover men er een krijgt, is dit een juiste indruk. Mon therlant staat minder ver van het katholicisme af, dan hij wellicht meent of begeert. DOM MUET Ter gelegenheid van de boekententoonstel ling in de bovenzaal van het Derde Orde- Gebouw aan de Tongerschestraat te Maastricht, hield Frans van Oldenburg Ermke (F. A. Brunklaus) een lezing over „Onze Let terkunde in 1935." Allereerst memoreerde spreker Eduard Brom en Frans Erens, die uit dit aardsche leven zijn weggenomen. Eduard Brom is één van de eerste katholieke dichters geweest, die, begiftigd met bij- zonderen tastzin, het mooie begreep van wat de befaamde Tachtigers voorstonden en schrijvend tot werkelijkheid maakten. Zijn ver zen hebben den toon en het rhythme van de Tachtiger poëzie, met name van die van Wil lem Kloos. Brom's groote verdienste is geweest dat hij, voortzettend de goede traditie van den ouden Thijm, als katholiek de partij koos van den zuiveren smaak in een tijd, dat heiligenkrans en suikerzoete kleuren voor bijna alle geloofs- genooten het garantiewerk waren van goede „Katholieke kunst". Frans Erens was als mensch „katholiek", als kunstenaar voluit Tachtiger. De bekwame en fijnzinnige vertaler van „St. Augustinus" Belijdenissen, heeft die tweeheid, deze tegenstelling tusschen litteratuur en leven nooit tot een hooge eenheid kunnen vereenigen. Het levende, bloedwarme, in de diepste gron den der ziel wortelende kunstwerk, de schoon ste gave van een Katholiek kunstenaar, heeft hij aan zijn geloofsgenooten niet geschonken. Hij was groot in klein-werk en kende het schoone ambacht van schrijven door en door. Een edelsmid van het fijne woord ging ver loren. Anton van Duinkerken passeerde de revue met zijn nieuwe boek „De Menschen hebben hun Gebreken." De verplechtiging, waaraan de jonge letter kunde in de jaren na den oorlog lijdende was, hoe dood-ernstig was b.v. de eerste poëzie van Henri Bruning, maakt thans allerwege plaats voor grooter blijmoedigheid. De baanbreker in dezen is de priester-dich ter Jacq Schreurs M. S. C., wiens innige en levensblije poëzie men aanvankelijk in die eer ste, bitter-emstige tijden onzer litteraire ver nieuwing wel een beetje over het hoofd had gezien, later echter een eerlijke, op waardeering, begrip en bewondering stevig gefundeerde be langstelling deed geworden. Deze vernieuwing in speelschheid en blij moedigheid valt ook op te merken in het werk van Jan Engelman. Een zich wenden naar de lichte kanten van het leven. De geschiedenis van Jan Klaassen „Als se cretaris van den Keizer van China" is een kos telijke vondst in zijn blijspel „Turandot". A. J. D. van Oosten bundelde zijn sociale schetsen, waarin hij met warmte opkomt voor de sociale minderheid. Zijn werken zijn wrang en de nasmaak blijft lang in ons geestelijk gehemelte hangen. De levendige en blijmoedige poëzie komt uit het Zuiden met werken van Paul Vlemmincx, waar in melodie en rhythme de blijheid en we ligheid van leven wordt weergegeven. Een der beste is wel de Brabantsche Dich teres Maria Dietze misschien zelfs wel de ta lentvolste der opkomende debutanten. Mathias Kemp, de romanticus der halve werkelijkheid, maakt van een oudejaarsviering, een vliegramp, een carnaval, een ruig en woest tafereel van woorden met veel rood en zwart en solfergeel. Op de grens van wetenschap en literatuur staat Prof. Dr. Gerard Brom, de geleerde met het temperament van een dichter en het gees telijk gebaar van een profeet. Zoo passeeren verder nog de Kroniek, An- toon Coolen, Louis de Bourbon met zijn ge dichten, die tint hebben en toon van pastel- teekeningen en cello-muziek en de stemming van een herfstmorgen op een kerkhof. Economisch, politiek, sociaal en financieel, aldus beëindigde de heer v. Oldenburgh Ermke zijn mooie lezing, is 1935 beladen met sompere perspectieven, doch in proza en poëzie is het in vele opzichten een goed jaar. Doch de meeste menschen, hetzij vooraan of achteraan staande, lezen alleen maar kranten en vakbladen. Een massa-bekeering tot de litteratuur zou een massale bekeering tot de blijmoedigheid beteekenen en alleen de moed der blijheid kan ons redden uit de crisis van de laffe zelfzucht. u Wmml-mlÊIÊÊÊÊÊÊÊM :f| In de groote zaal van Krasnapolsky te Am sterdam had het Nederlandsche Comité Wereld kampioenschap Schaken Dinsdagavond een bij eenkomst belegd, waarop dr. Max Euwe een po pulaire lezing hield. Na een kort openingswoord van mr. M. Leven- bach verkreeg de nieuwe wereldkampioen het woord, en begon met eenige algemeene opmer kingen over den strijd om het wereldkampioen schap. Op het oogenblik is de toestand eigen lijk zoo, dat iedereen, die dit zou wenschen, om dén wereldtitel kan strijden. Er wordt niet ge vraagd naar de speelsterkte van den candidaat of b.v. de eisch gesteld, dat deze een of meer tournooien gewonnen heeft, maar alleen of de candidaat 10.000 gulden ter beschikking kan stellen. Het zou zeker aanbeveling verdienen, dat de regeling van het wereldkampioenschap in handen van de F.I.D.E. kwam. Deze bond zou dan kunnen uitmaken, wie de geschiktste candi- daten zijn en waar gespeeld zou worden en te vens de financieele schadeloosstelling kunnen regelen. Men moet er n.l. rekening mee houden. Öat de meeste bekende schakers beroepsspelers zijn en dit brengt natuurlijk vanzelf mee, dat een wedstrijd om den wereldtitel tusschen twéé grootmeesters niet alleen om de eer kan gaan. Dat de wereldschaakbond zich niet eerder met het wereldkampioenschap heeft kunnen bemoei en, vindt zijn oorzaak in het nog betrekkelijk korte bestaan van deze organisatie, die in 1924 werd opgericht. Eenigen tijd terug heeft dr. Euwe een onder houd gehad met Capablanca en toen is ook deze kwestie ter sprake gekomen. Men zou b.v. door de F.I.D.E. een commissie van drie goede scha kers en' boven de partijen staande personen kun nen benoemen, die de zaak van den wereldtitel ender de oogen zag. Ook wilde Capablanca wij zigingen brengen in de wedstrijdbepalingen. Zoo wilde hij b.v. het aantal te spelen partijen tot zestien beperken, maar dit aantal achtte dr. Euwe te gering en z.i. moest dit minstens twintig muren. Capablanca wilde ook de speeltijden langei maken en hiermede was Euwe het voor een deel wel eens. Het zou dan mogelijk zijn de par tijen op een dag uit te spelen, waardoor het analyseeren van afgebroken standen zou ver vallen. De speeltijd zou dan zeven a acht uur moeten worden, maar vooral voor de oudere spelers zou dit groote bezwaren meebrengen. Capablanca acht zichzelf momenteel den can didaat, die het eerst in aanmerking zou komen om een wedstrijd om het wereldkampioenschap te spelen, maar dr. Euwe is volgens contract verplicht Aljechin gelegenheid te geven tot een revanche-match. De belangrijkste resultaten van Capablanca van de laatste jaren rechtvaardigen zijn eisch eigenlijk niet. Zoo werd hij o.a. vierde in de tournooien te Hastings en Moskou en tweede in het overigens zwak bezette tournooi te Margate. In 1911 won Capablanca het tournooi te San Sebastian en een jaar later werd hij te Moskou tweede achter Lasker, maar eerst tien jaar later kwam een titelstrijd met Lasker tot stana, die in 1921 zijn titel aan den Cubaan moest afstaan, die hem op zijn beurt in 1927 weer aan Aljechin verloor. Herhaalde malen heert Capablanca Aljechin later weer uitgedaagd maar van een wedstrijd is er nooit iets geko men. Zooals boven reeds gemeld heeft Aljechin op het oogenblik contractueel het eerst recht op een titelstrijd met dr. Euwe en er is veel kans dat deze wedstrijd die dan op den Semmering in Oostenrijk zou worden gehouden, zal doorgaan, hoewel deze zaak er in het begin niet erg serieus uitzag. In Februari a.s. zullen met de directie van de Panhans-hotels voorloopige besprekingen over de regeling worden gevoerd. Capablanca meende, dat Aljechin niet tegen hem had willen spelen, maar liever candidaten uitzocht zooals Bogoljubov en Euwe, die geen schijn van kans hadden. Alleen Capablanca had een goede kans. Het vorenstaande had de Cu baan in Moskou beweerd voor den titelstrijd, maar toen dr. Euwe hem er opmerkzaam op maakte, dat het toch anders geloopen was, ver wees Capablanca hem naar een artikel in de „New York Times," waarin hij aan Euwe wel een goede kans zou hebben gegeven. Volgens Euwe kwam na Aljechin allereerst Capablanca in aanmerking voor een strijd om bet wereldkampioenschap. Daarna zouden Flohr, die de laatste jaren in tournooien zeer fraaie resultaten heeft behaald en eventueel Botwinnik en misschien op den duur ook de Amerikaan Fine candidaten zijn. Na deze mededeelingen van algemeenen aard behandelde dr. Euwe eenige partijen uit den strijd tegen Aljechin, waarbij hij vooral den nadruk legde op de fantasie van den oud wereldkampioen, die dr. Euwe in het begin nog wel eens in moeilijkheden had gebracht, maar naar gelang de partij vorderde was dr. Euwe er steeds beter ih geslaagd hiervoor het juiste tegenspel te vinden. ROME, 14 Jan. (Reuter) Het gerucht, vol gens hetwelk Z. H. de Paus door bronchitis genoodzaakt zou zijn het bed te houden, wordt voldoende tegengesproken door het feit, dat Zijne Heiligheid Dinsdag verschillende audiën ties heeft verleend. LONDEN, 14 Jan. (Reuter) In de zitting van morgen zal de Japansche delegatie een verklaring afleggen, waaruit zal blijken, dat de Japansche diplomaten een overwinning heb ben weten te behalen op de generaals en ad miraals, die wenschten, dat de delegatie zou verklaren, dat Japan recht heeft op pariteit. De diplomaten stonden er echter op, dat de verklaring in meer gematigde termen zou ver vat zijn en een beroep zou doen op de wereld opinie ten gunste van de ontwapening. In de Japansche verklaring zal o.a. worden gezegd dat het doel van Japan is geweest de bewapeningen te verminderen. Na de verklaring der Japanners zal de conferentie tot Vrijdag verdaagd worden, den dag, waarop de andere delegaties de redenen zullen uiteenzetten, waar om het Japansche voorstel niet aanvaardbaar is. Van belang voor het verder verloop van de conferentie is het feit, dat. naar Reuter veT- neemt de Russische regeering een vloot-atta- ché naar Londen heeft gezonden. De Press Association verneemt, dat de Ja pansche Vlootdelegatie tegen de voortzetting der onderhandelingen van de conferentie als Viermogendhedenconferentie het juridische be zwaar maakt, dat de bepalingen van een Vijf- mogendhedenverdrag niet kunnen worden op gesteld door een Viermogendhedenconferentie. De Britsche en Amerikaansche juristen zou den dit bezwaar evenwel niet als steekhoudend beschouwen. De Japansche admiraal Nagano heeft tegen over een Engelschen journalist verklaard, dat Japan den ernstigen wensch heeft den inter nationalen toestand niet nadeelig te beïnvloe den. Volgens de Japansche opvatting beteekent een verlaten der conferentie door Japan nog niet een bewapeningswedloop. Japan is niet voornemens zijfe vloot op te voeren tot de sterkte der vloten van Engeland of de Vereenigde Staten, hoewel het Ameri kaansche vlootbouwprogram, dat geheel in over eenstemming is met de door het tegenwoordige Vlootverdrag vastgestelde limiet, in Japan ver ontrusting veroorzaakt. Zoolang de andere mogendheden evenwel rliet tot een bewapeningswedloop overgaan, zal ook Japan zich gereserveerd betoonen. Tegelij kertijd moet er evenwel de nadruk op wor den gelegd, dat de vlootovereenkomsten van Washington en Londen voor de defensieve be hoeften van Japan onvoldoende zijn gebleken, Het te Washington gevestigde systeem van vlootverhouding doet Japan geen recht weder varen De Japanners zijn van meening, dat het doelloos zou zijn deel te nemen aan besprekin gen over quantitatieve beperking, zoolang geen overeenstemming op qualitatief gebied is be reikt. In deze nota wordt o.m. verklaard: De Zweedsche regeering heeft de overtuiging, dat de Zweedsche ambulance het doelwit is gewor den van een directen aanval door de Italiaan- sche vliegers. Aangezien het hier Zweedsche onderdanen betreft, die in overeenstemming met het Ver drag van 1929 in zake de verbetering van de situatie van in een oorlog gewonden en zieken, een humanitair werk verrichtten, welke door Italiaansche vliegers werden aangevallen, ziet de Zweedsche regeering zich verplicht tegen dit incident bij de Italiaansche regeering zeer krachtig te protesteeren. Nopens de werkzaamheid der Zweedsche am bulance is niet gebleken, dat zij zich heeft schuldig gemaakt aan het misbruiken van het Roode Kruisteeken. Alle desbetreffende sugges ties zijn door de Zweedsche leden der ambu lance met nadruk onjuist genoemd. Negen landen hebben aan het Internationaal Olympisch Comité hun wensch kenbaar ge maakt, de Olympische Spelen van 1940 te mo gen organiseeren. De volgende steden komen hiervoor in aanmerking: Rome, Athene, Bue nos Aires, Barcelona, Boedapest, Dublin, Hel- singfors, Lausanne en Tokio. TRENTON, 14 Jan. (Reuter) Het beroep van den verdediger van Bruno Hauptmann op de habeas corpus-wet is verworpen. STOCKHOLM, 15 Jan. (A.N.P.) De minis ter van Buitenlandsche Zaken heeft mede gedeeld, dat de Zweedsche gezant te Rome Dinsdag de Italiaansche regeering een nota heeft overhandigd in verband met het Ita liaansche bombardement op de Zweedsche Roode Kruis-ambulance bij Dolo. De Nederlandsche ploeg zal Zaterdagavond a.s. in den wedstrijd tegen België op de kunst ijsbaan te Amsterdam als volgt op het ijs ver schijnen: Doel: van Marle. Verdediging: B. v. d. Stok, Gerritsen Jr. Tweede voorhoede: F. de Jong, v. d. Man- dele, F. v. d. Stok. Eerste voorhoede; Rhodius, Cohen Tervaert. Dupon. Reserves zijn: Koelemans en Heyermans. Zondagavond 19 dezer, eveneens om kwart over acht uur, speelt de Blauwe Zes in volle dige opstelling, met de drie Amsterdamsche Canadeezen Boyd, May en Griffin in de eerste voorhoede tegen de Brpsselsche internationale ploeg, de Etoile du Nord, waarin eveneens drie Canadeezen medespelen. Wellicht zal deze wedstrijd, wat spelpeil be treft nog interessanter zijn dan de landen-wed- strijd Nederland—België van Zaterdagavond, daar men dan de Canadeezen aan weerszijden wel in topvorm zal zien verschijnen. Een uitgebreid geneeskundig onderzoek heeft aan het licht gebracht, dat de knieblessure van den bekenden Poolschen athleet Kusocinski, Olympisch winnaar op de 10.000 meter te Los Angeles, niet meer volkomen genezen kan, waardoor deze athleet zich heeft moeten laten schrappen van de lijst der Poolsche candida ten voor de Olympische Spelen te Berlijn. Het ligt in de bedoeling dat Kusocinski als trainer van de Poolsche lange-afstandloopers zal fungeeren. Dr. Diem, secretaris-generaal van het Orga nisatie-comité der XLe Olympische Spelen te Berlijn, heeft in een bijeenkomst van dit comi té medegedeeld, dat meer dan 5000 athleten te Berlijn verwacht worden. Reeds 3800 athleten staan ingeschreven. Men heeft zich in verbin ding gesteld met het Ministerie van Oorlog met de bedoeling om in het Olympisch dorp nog meer huizen te bouwen voor het verschaf fen van onderdak. In opdracht van den Minister van Lichame lijke Opvoeding' is een studie-commissie ge vormd, die een onderzoek zal instellen naar de oorzaken van de Fransche nederlagen, op sportgebied in den laatsten tijd geleden. Voor zitter dezer commissie is de heer Mainguet, hoofd van een der afdeelingen van het betrok ken Departement. De commissie zal een uit voerig rapport moeten samenstellen, waarin ook de trainingsmethoden en de wijze van selectie der vertegenwoordigende ploegen moe ten worden verwerkt. Gebleken is, dat de aan leiding tot het vormen dezer commissie de jongste zware nederlaag van het Fransche voetbalelftal tégen Nederland is geweest, maar dat het rapport zich niet alleen tot voetbal, maar ook tot alle takken van sport zal dienen uit te strekken. IJMUIDEN, 15 Jan. Rijksvischafslag. Tarbot 0.99—1.50 per kg. Griet 17.0034 per 50 kg. Tong 60—95 cent per kg. Groote Schol 11.50 14, middel Schol 15—16.50, Zetschol 19.00—23, kleine Schol 13.5020, Schar 12.5015 per 50 kg. Rog 8.0015 per 20 stuks. Vleet 1504 per stuk. Pieterman en Poon 7.008, groote Schel- visch 2630.50, middel Schelvisch 2730.50, kl. midd. Schelvisch 1926.50, kleine Schelvisch 11.0021 per 50 kg. Kabeljauw 33.0064 per 125 kg. Gullen 8.50—19 per 50 kg. Leng 1.30 1.70 per stuk. Heilbot 4880 cent per kg. Wij ting 4.9012 per 50 kg. Koolvisch 2570 cent per stuk. Makreel 7.509 per 50 kg. van de Woensdag aan den Rijksvischafslag aangekomen STOOMTRAWLERS R. O. 53 Dirkje 350 manden 2390.R. O. 15 Antje 170 manden 1760.Sch. 70 Vredenburg 80 manden 1650Christine 370 manden 3990.Beatrice 90 manden 1720.Henriëtte Jacoba 350 manden 2570.Vios IV 90 manden 1930.Isabel 70 manden 2000.Oostzee 70 manden 2000.—, Witte Zee 375 manden 3000. Ancor 50 manden 1400.Elie Chenevière 80 manden 1600. LOGGERS K.W.: 132 430.—, 124 560.—, 44 840.—, 41 87051 1030.64 490.—. PIANO- EN ORGELHANDEL Vleugel- en Pianola-stemmer op toon om de 3 maanden. - Ook buiten de stad. REPARATIE-INRICHTING Ged. Schalkburgergracht 38 Damesmantel n. maat t 15.Over jas n. maat 16.Colbertcostuum n. maat 20.Alles prima Four nituren en afwerking. Colbert costuum keren t 13.Overjas keren 9. Adres: ,1. MUUer, Joh. de Breuk straat 1. Bel op 16077 en wij komen bij tliuls. Op al deze prijzen geven wij tijdelijk 10 korting. 1.95 2.95 3.95 4.95 JAC. VAN MARIS Rarrevoetestraat 19 - Tel. 15051 I Zoekt U een afdoende en succesvolle reclame in Noord-Holland boven het IJ? Plaatst Uw advertentiën in het II het veelgelezen Dag blad in Noord-Holland boven het IJ. Aanvragen voor adver tentietarieven richte men aan de administratie Doodeib«9 JomiaIi a»- G®'jnet vja»b"lk Zilver-Paars. p.ons 40 Zilver-Zwart. p.ons 28 Een zeer goede Thee Oranjemerk. p.ons 24 Ruitjes. perpns 5 Carnaval. w B 6 Kermis it 7 Rondjes .i m m 8 Amandelkransjes 8 Allerhande 8

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 7