Verbod van particuliere weercorpsen De devaluatie in België HET INTERNATIONALE TRIO 1936 zingen eene wijss is onze INSTEMMING VAN DE TWEEDE KAMER ENGELAND YXBES51n.e FRANKRW ZONDAG 26 JANUARI 1936 tijot MU550L IN LEEKEPREEKEN Wees niet eigenwijs Inbrekers bewerken Megen Groot bedrag aan geld gestolen Een arrestatie INBREKERSBENDE GEPAKT Een einde gemaakt aan tal van inbraken in West-Friesland DOOR LAADBOOM GEDOOD Opheffing van de weerafdeelingen der N.S.B. slechts formeel? Omschrijving te ruim? Radio-mixture in den aether Rijpende jeugd en moderne muziek Contingenteeringen van leder en van boter Poolsche onderscheiding Minister van Isacker stelt een ver' betering voor zijn land vast Verbetering in België Loonsverlaging bij de A.K.U. Arbeiders wijzen voorstellen af GOUDEN JUBILEUM TE WEERT Honderdjarige terugkeer der Pa ters Minderbroeders in 't klooster Proeftocht Amstelstroom W erkgevers verbond 99 •9 n 199 Of het U, lezer, althans in uw jeugd, evenals ons is vergaan, weten wij niet; maar het zou ons niet verwclnderen, wanneer ook gij bij het voorlezen van het epistel van den derden Zondag na Drie koningen dikwijls een eigenaardige gewaar wording hebt gehad. Deze les immers van St. Paulus begint met de woorden: Broeders, weest niet eigenwijs! Zulke woorden zijn wij bij den grooten apos tel en in de Kerk in het algemeen niet ge- Wend. Daar wordt ons over deugden en on deugden, over zonden, beleedigingen Gods, over naastenliefde en liefdeloosheid gesproken. Maar eigenwijsheid, is dat nu een gebrek, Waarmee een apostel der Kerk zich bemoeien moet? We moeten zooveel hebbelijkheden en eigenaardigheden van elkaar verdragende een is wat stuursch en de ander wat over dreven beleefd en vriendelijk; de een stil en gesloten en de ander is een praatgraag. Zoo ls de één meegaand en de ander een beetje eigenzinnig. Over al die menschelijke eigen aardigheden spreken de groote leeraars der Kerk natuurlijk nooit. Hoe komt de Kerk er toe om ons op den derden Zondag na Drie koningen ieder jaar opnieuw weer met Paulus' woord op te schrikken: Broeders, weest niet eigenwijs? Wie zich in dit woord van den grooten Apos tel der heidenen gaat verdiepen en het over weegt in verband met den voorafgaanden en volgenden tekst, die zal echter zien, dat het Veel wijsheid inhoudt. De hier bedoelde tekst is genomen uit het twaalfde hoofdstuk van Paulus' beroemden brief aan de Romeinen. Dit hoofdstuk wordt ons in drie gedeelten voorgelezen n.m. op den eersten, den tweeden en den derden Zondag na Driekoningen. En nu vormt de opwekking: broeders, weest niet eigenwijs! als het ware de spil van dit twaalfde hoofdstuk, den over gang tot het dringend vermanende slot. In de voorafgaande verzen heeft Sint Pau lus zijn lezers gesmeekt „bij de barmhartig heid Gods" om hun lichaam tot een levende, heilige, Gode welgevallige offerande te ma ken; om niet aan deze wereld gelijkvormig te worden, maar den wil van God zoo volmaakt mogelijk te vervullen. Na deze algemeene aansporing tot een deugd zaam leven volgt dan de meer bijzondere ver maning om den wortel van alle kwaad, den hoogmoed, uit te rukken, om n.m. niet meer van zichzelf te denken dan het betaamt te denken. De hoogmoed is egocentrisch; doet zoo gemakkelijk vergeten, dat de talenten ver schillend door den Schepper over de men- achen verdeeld worden; niemand mag zich dus op het bezit daarvan verhoovaardigen, nog minder zich aanstellen alsof hij de persoon lijke eigenaar is van hetgeen hij heeft, zon der verantwoordelijkheid tegenover anderen. Integendeel: evenals een lichaam vele ledema ten heeft, waarvan alle een afzonderlijke func tie hebben, zoo zijn wij allen in het mystieke lichaam van Christus elkanders ledematen. Slechts dwaze en verblinde hoogmoed kan er een mensch toe brengen zich op de hem ge schonken talenten boven een ander te ver heffen, erger, om daarvan ten koste van zijn naaste misbruik te maken. En dan somt Sint Paulus de verschillende talenten en eigenschappen op, welke over de menschen verdeeld zijn en vermaant ons, hoe wij ze moeten gebruiken en aanwenden. Wanneer wij heel die rij van deugden voor ons oog hebben zien voorbijgaan met de waar schuwing tegen hun schaduwkant, liefde zon der veinzerij, zorg zonder zwartgalligheid; wan neer wij zijn aangespoord tot vurigheid van geest, tot blijde hoop, tot duldzaamheid in lij den, tot gastvrijheid en verdraagzaamheid, dan rijst voor ons het beeld van den volmaakten mensch, die hierdoor wordt gekenmerkt, dat hij zich verblijdt met de blijden en weent met de weenenden, dat hij geen hooge gedachten van zichzelf heeft, maar zich aansluit bij de nederigen. 't Is altijd weer opnieuw die waarschuwing tegen den hoogmoed. In duizenderlei variaties herhaalt Sint Paulus deze en vooral tegenover de trotsche Romeinen. De groote menschen- kenner wist het maar al te goed, dat de hoog moed, de zelfoverschatting, de eigendunk de bron van alle kwaad zijn en tot de grofste afwijkingen van geloof en zeden leiden. Het is, alsof hij bij zijn lezers een wrevel voelt opkomen tegen die telkens weer herhaalde waarschuwing om toch geen overdreven ge dachten van zichzelf te hebben, om oprecht nederig van harte te zijn. Hij ziet en hoort ze al opwerpingen maken: maar ik mag mij toch wel op mijn gezag laten voorstaan; ik mag toch trotsch zijn op wat ik met werken en willen en met eigen energie heb bijeengebracht; het gaat toch niet aan, domme, onnoozele ongelukkige wezens, met mij te vergelijken; ik heb toch mijn eigenwaarde en zelfrespect! Wanneer ik beleedigd wordt, kan ik dat toch niet over mijn kant laten gaan; wanneer men zijn hand uitstrekt naar wat ik mijn bezit weet, dan mag ik toch ze ker mijn eigendom krachtig beschermen; wan neer men mij in mijn waardigheid tast, wan neer men mijn eer te na komt, wanneer men mij dwarsboomt in mijn plannen, dan mag ik toch Zeker wel van mij afslaan, dan moet ik toch mijn rechten verdedigen en voor mijn belangen opkomen! Paulus kende zoo goed den trotschen, hei- denschen geest, vooral dien van den zich be schaafd wanenden Romein, die zijn afkomst was vergeten en zich boven het slavenvolk verhe ven achtte. Die trotsche geest verzette zich tegen de nieuwe leer van het christendom, gebaseerd op nederigheid en naastenliefde. Tegen dien geest van Christus kwam het jonge christendom van Rome in verzet; maar Paulus sloeg met een breeden armzwaai al die opwerpingen en verontschuldigingen weg: Broeders, weest niet eigenwijs! Wilt het toch niet beter weten dan uw Meester, die beval de linkerwang te bieden, wanneer men op de rechter geslagen wordt: die klein was met de kleinen, nederig met de nederigen, die zelfs de voeten van Zijn leerlin gen waschte. En geldt Paulus' woord nog niet evengoed voor ons geslacht als voor de Romeinen? De ware adel, de man van werkelijke beschaving, is doorgaans nederig, menschiievend en een voudig. Maar de groote oorlog heeft ons een geslacht van nieuwe rijken, van opgeblazen op komelingen overgeleverd, die- er geen idee van hebben, dat zij slechts rentmeesters zijn van hun bezit en die zich daarop verhoovaardigen alsof zij het door eigen verdiensten geschapen hebben. Eén gedachte aan den dood, één blik op de broosheid en vergankelijkheid van alle bestaan om zich heen, moest voldoende zijn om hen van hun waan te bekeeren. Maar hoogmoed verblindt. Zij zijn de bezitters, zij hebben slechts te bevelen! Zij hebben slechts critiek naar boven, op alles wat hen in geboorte en werkelijke beschaving overtreft, maar zij trap pen naar beneden. Zij hebben een geslacht overgeslagen, niet zoozeer wat geboorte, maar wat opvoeding en geestelijke vorming betreft Three generations make a gentleman, zegt een Engelsch spreekwoord. Drie geslachten maken een heer; zij zijn nog op de onderste sport der beschaving en wanen zich reeds boven op de ladder. Dat is een ernstig euvel in onze he- dendaagsche samenleving, hetwelk niet beter dan door den geest van het christendom be streden kan worden, een euvel dat niet uitslui tend onder de moderne heidenen, maar even goed onder christenen, onder katholieken ge vonden wordt. Het is alsof Sint Paulus onzen tijd voorzien heeft. De hoogmoedigen, die wij hier bedoelen, meenen te kunnen volstaan met naar de kerk te gaan, met hun godsdienstplich ten te vervullen. Neen, zegt Paulus, doet niet •slechts goed vóór God maar ook vóór alle men schen, wat zeggen wil, dat het daadwerkelijke christendom de daden van den mensch den ge- heelen dag door moet beïnvloeden. En tegen de opponenten van dezen tijd, die deze vermaning afwijzen, die zeggen, dat zij in hun zaken slechts „zakenman" kunnen zijn; dat de strijd om het bestaan, dat de concurrentie hen tot harde maatregelen verplicht; die beweren, dat de economische worsteling er toe drijft het met de waarheid en het recht niet zoo heel nauw te nemen; die ter wille van het eigen, zoogenaam de prestige er niet tegen opzien anderen te achtervolgen... dezen allen roept Paulus toe: gij bedriegt uzelf. Gij maakt uzelf iets wijs! De ware christelijke geest is: geen kwaad met kwaad vergelden en met alle menschen, zoover het van ons afhangt, in vrede te leven. Alle andere meeningen gaan tegen de leer van den grooten Meester in; alle andere uit vluchten komen slechts uit uw heerschzucht, uw hebzucht, uw eerzucht, uw machtswellust voort: óf wel zij worden door haat, nooit door liefde ingegeven. Daarom toets uw gedrag aan die leer der christelijke liefde en tracht niet de leer naar uw handelingen en wraakgevoe lens om te buigen; in één woord: weest niet eigenwijs! LIBRA. Zaterdagnacht hebben inbrekers te Megen danig huisgehouden. Op twee plaatsen hebben zij ingebroken en zij zijn met een aanzienlijken buit verdwenen. De eerste inbraak, aldus net „Handelsblad", werd gepleegd in het veerhuis van den heer Van Teeffelen aan de Maas. Dit huis, waarin tevens een café is gevestigd, staat zeer afge legen. De inbrekers hebben een ruit ingedrukt, waai ei oor zij zich toegang tot de gelagkamer konden verschaffen. Hier hebben zij alles door zocht en de toonbanklade opengebroken, waar uit zij al het wisselgeld namen. Daarna zijn de inbrekers naar boven gegaan, waar zij, zonder dat de bewoners in hun slaap werden gestoord, een grondige inspectie hiel den. Alle kasten werden opengebroken en ten slotte vonden zij een geldkistje, waarin zich een zeer aanzienlijk bedrag aan geld bevond. Ook dit werd medegenomen. Vervolgens hebben zij zich begeven naar de boterfabriek. Daar ver schaften zij zich eveneens toegang door het indrukken van een ruit. Alles werd onderste boven gehaald en vooral het kantoor had de belangstelling van de nachtelijke bezoekers. Kasten en lessenaars werden opengebroken, doch geld werd niet gevonden. Toen hebben de inbrekers een aanzienlijke hoeveelheid boter medegenomen. De inbraken werden Zaterdagmorgen bijna gelijktijdig ontdekt en aangifte werd gedaan bij den burgemeester, die zich onmiddellijk in verbinding stelde met den brigadecommandant van de Kon. Marechaussee te Oss. De marechaussee begaf zich in den loop van den morgen naar Appeltern, aan de overzijde van de Maas, waar een 22-jarige jongeman werd gearresteerd, die vroeger door den Voog dijraad daar was geplaatst. Dit jongmensch staat zeer ongunstig bekend. Hij werd naar Megen overgebracht en aan een langdurig en streng verhoor onderworpen. Dit verhoor leverde zooveel bezwarende aanwijzin gen tegen hem op, dat hij te Megen in ver zekerde bewaring is gesteld. Reeds is gebleken, dat deze jongeman zich heeft schuldig gemaakt aan een brandstichting ten huize van den heer Steurs te Appeltern. De marechaussee heeft des middags het onderzoek in het Land van Maas en Waal' voortgezet. De politie te Wervershoof heeft vier mannen gearresteerd, twee van 35 en twee van 19 jaar, die bekend hebben zich schuldig te hebben gemaakt aan verschillende diefstallen, waar onder met braak, en die vermoedelijk aan nog tal van andere diefstallen schuldig zijn. De gearresteerden zijn allen ingezetenen van Wer vershoof, n.l. C. B., H. S., C. H. en A. R. Zaterdagnacht heeft de 52-jarige havenarbei- ber P. C. Spruyt aan boord van het stoomschip „Witel", liggende in de Merwedehaven te Rot terdam, een laadboom op het hoofd gekregen. De man was op slag dood. Het lijk is naar het bureau van de RivierDolitie overgebracht. Blijkens het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer inzake het ont werp van wet, houdende voorzie ningen omtrent weercorpsen, ver klaarde men bij het afdeelingson- derzoek vrijwel algemeen, de in diening van dit wetsontwerp toe te juichen en zich met de strekking daarvan te kunnen vereenigen, ook al had men tegen de uitwerking be zwaren. Men was, vooral met het oog op de ervaring in het buiten land, van oordeel, dat weerkorpsen een groot gevaar voor de openbare orde kunnen opleveren en dat maat regelen daartegen niet achterwege kunnen blijven. Verscheidene leden voegden hieraan toe, dat zij het lange uitblijven van een wetsontwerp als het thans ingediende betreurden. De gevaren, waaraan het wetsontwerp een einde beoogt te maken, achtte men zeer ern stig. De regeering, zoo werd betoogd, moet het gezag in eigen hand houden; de neiging tot het vormen van particuliere organisaties, welke zich te eeniger tijd tegenover de regeering zou den kunnen stellen, behoort daarom onderdrukt te worden. Vele leden dachten hierbij in het bijponder aan de Nationaal-Socialistische Beweging. Wel is waar schijnt deze de z.g. weer-afdeelingen officieel te zullen ontbinden nog vóórdat dit ontwerp wet kan worden, doch men vroeg zich af, of deze opheffing niet slechts formeel zal zijn, terwijl de oefeningen zullen worden voort gezet en er in wezen dus vrijwel niets ver andert. Op verschillende wijzen is, zoo meenden sommige leden, uitgelekt, dat de functiona rissen van de weer-afdeelingen, de motor- afdeeling en de overige soortgelijke organi saties der N.S.B., welke met ingang van 31 December 1935 zouden worden ontbonden, hun functies blijven behouden. Daaren boven schijnt een nieuwe W.A.-organisatie in voorbereiding te zijn. Enkele leden wezen er op, dat op de regee ring, indien dit ontwerp tot wet wordt verheven, meer dan ooit de plicht zal komen te rusten, colporteurs, die op behoorlijke wijze venten met politieke lectuur, te beschermen tegen overlast en aanvallen. Deze opmerking gaf één lid, dat zich overigens daarbij geheel aansloot, aanleiding er de aan dacht op te vestigen, dat in „De Tribune" en ook in „Het Volk" en de andere bladen van de Arbeiderspers herhaaldelijk wordt geschreven op een wijze, die zijns inziens molest tegen col porteurs van „Volk en Vaderland" van de zijde van lezers der eerstgenoemde bladen uitlokt. Ditzelfde lid wees er voorts op, dat ook de „Arbeiders-Vredeswacht" en de Liga, waaraan de S.D.A.P. heeft deelgenomen, onder het ont werp vielen. Van andere zijde werd de beschuldiging, ge richt tegen de bladen der Arbeiderspers, met beslistheid tegengesproken. Wat aangaat de verhouding van de S.D.A.P. tot de voormalige „Vredeswacht" en tot de daar uit voortgekomen „Li|a", merkten deze leden op, dat herhaaldelijk en afdoende is bewezen, dat die partij met die organisaties geen enkele betrekking heeft willen onderhouden, zoolang voor haar niet vaststond, dat die organisaties elke gedachte aan een arbeidersweerkorps had den laten varen. Dat tengevolge van het stelsel van het wets ontwerp ook organisaties als de burgerwachten en de bijzondere vrijwillige landstorm aan wet telijk toezicht zullen worden onderworpen, had den verscheidene leden met ingenomenheid ge constateerd. Voorzoover deze organisaties vol doen aan alle voorwaarden, die met het oog op haar betrouwbaarheid gesteld moeten wor den, zullen zij kunnen worden toegelaten. Andere leden, die tegen wettelijk toezicht op de zoo juist genoemde organisaties geen be zwaar hadden, achtten het niettemin een eenigszins zonderlinge figuur, dat de organi saties, welke men juist wil handhaven, door de wet tot verboden korpsen zullen worden ver klaard, ook al zullen zij krachtens dispensatie kunnen blijven voortbestaan. Verscheidene leden wezen erop, dat het wets ontwerp de beslissing over de vraag wat onder weercorps moet worden verstaan, in de eerste plaats aan den rechter opdraagt. Zij waren van meening, dat de ervaring, op gedaan met de rechterlijke beslissingen naar aanleiding van het z.g. uniformverbod, niet geheel bevredigend is. Vele leden achtten de omschrijving „hetgeen tot de taak behoort van weermacht of politie" te algemeen. Met name de taak van de politie is niet uitsluitend gericht op de handhaving van orde en gezag. Hier wreekt zich naar de meening van enkele leden de omstandigheid, dat nog steeds geen wettelijke regeling en dus ook geen wettelijke omschrijving van de taak der politie tot stand gekomen is. Werd eenerzijds betoogd, dat te veel organi saties onder het verbod zullen vallen, ander zijds werd er op gewezen, dat de omschrijving „het in onderling verband verrichten van of deelnemen aan hetgeen tot de taak behoort van weermacht of politie" ook in anderen zin kan falen. Wanneer n.l. een organisatie, die thans onder deze omschrijving valt, wordt omgezet in of vervangen door een organisatie, welke een onschuldig doel heeft na te streven, b.v. een wandelclub, zal het dan mogelijk zijn, zulk een slechts quasie onschuldige vereeniging zonder gewrongen interpretatie onder het verbod te brengen? Men kan een wandelclub zeer wel or- ganiseeren, dat zij elk oogenblik weer in een militaire formatie kan worden omgezet, zonder dat men iets verricht, dat behoort tot de taak van de weermacht of de politie. Nog werd gevraagd, of het geen aanbeveling verdient, het geven van gelegenheid tot het totstand brengen van weercorpsen eveneens uitdrukkelijk strafbaar te stellen. Er werd op aangedrongen, de wet zoo spoe dig mogelijk in werking te doen treden. Zaterdagmiddag omstreeks twee uur hoorden de radio-luisteraars op de korte golf, die naar de K. R. O.-uitzending luisterden van den heer P. Verlaan, die in het halfuurtje voor de rijpere jeugd sprak, een merkwaardig verschijnsel. Het scheen dat een andere stem het noodig vond, de rijpere jeugd vooral te willen wijzen op de waarde van de moderne muziek van Ravel, en van meening was, dat vooral het muziekleven en de belangstelling daarvoor de rijpere jeugd moest worden opgedrongen. De stem was niet tot zwijgen te brengen en uit het door elkaar praten bleek spoedig, dat deze tweestemmigheid zeker niet de vooropgezette bedoeling der pro grammaleiding van den K. R. O. was. Het ver schijnsel begon precies één minuut na tweeën, maar vier minuten later hoorde men een derde stem, die verklaarde, dat deze vorm van „sa menwerking" in den aether al te innig was en ontstaan was door een storing, die spoedig op geheven zou worden en inderdaad na enkele minuten verdwenen was. Bij informatie bleek ons, dat tengevolge van een misverstand in de meetkamer van P. T. T. op het postkantoor te Hilversum, waarheen de zendkabels uit de studio's der omroepvereeni- gingen voeren om vandaar de programma's ver der te leiden naar de zenders, de uitzending van de V. A. R. A., voor welker microfoon de heer P. Tiggers sprak over het onderwerp ,,Hoe de toonkunst groeide", op denzelfden kabel was geschakeld waarlangs het K. R. O.-programma naar den korte golfzender werd doorgezonden. Met een enkele schakeling kon het misverstand dan ook hersteld worden. Ingediend zijn wetsontwerpen tot het geven van een wettelijke regeling aan de Kon. Be sluiten van 20 en van 30 December 1935, waar bij resp. de contingenteering van den invoer van leder en van boter werd verlengd, voor beide artikelen voor een tijdvak van een jaar. De Poolsche gezant, Dr. W. Babinski, heeft Zaterdag namens het presidium van het Pool sche Roode Kruis aan pater Hyacinth Hermans O.P., redacteur van „De Maasbode", de versier selen overhandigd van de eere-medaille eerste klasse van het Poolsche Roode Kruis. De Belgische minister van Economische Za ken, de heer Van Isacker, is Vrijdagavond in Den Haag aangekomen en heeft zijn intrek ge nomen in Hotel des Indes. Zaterdagochtend heeft de heer Van Isacker een bezoek gebracht aan minister Gelissen. met wien hij een langdurig gesprek had. Minister Gelissen heeft zijn Belgischen collega een overzicht gegeven van de wijze, waarop de eco nomische aangelegenheden hier te lande wor den behandeld, van de departementale indee ling en van de verschillende diensten, welke hiermede in verband staan. Een onzer correspondenten had gelegenheid eenige oogenblikken met den heer Van Isacker te spreken. Op de vraag, of ook België een aandeel heeft in de opleving, welke in verschillende landen gedurende de laatste maanden te constateeren is geweest, antwoordde minister Van Isacker, dat er in België een aanmerkelijke verbetering is ingetreden sinds de lente van het vorige jaar. „Het was toen voor ons noodzakelijk," aldus vervolgde de minister, „onze prijzen aan te pas sen aan het wereldprijspeil. Wij hebben dit ge daan door de bekende monetaire maatregelen, in Maart/April 1935. Er is toen aanstonds een verbetering in den algemeenen toestand inge treden, een verbetering, welke ook thans nog voortgang maakt. Het spreekt natuurlijk van zelf, dat onze positie vergemakkelijkt is door de algemeene con junctuursver betering over de ge- heele wereld. U moet echter voorzichtig zijn met conclusies hieruit te trekken ten opzichte van Nederland," voegde de heer Van Isacker hieraan toe. „De toestanden in Nederland en in België zijn geheel verschil lend en ook de structuur van beide landen wijkt op tal van belangrijke punten aanzien lijk af." De directie der Algem. Kunstzijde Unie. heeft, zooals reeds gemeld, in een schrijven aan de arbeidersvakbonden meegedeeld, dat de buiten gewoon slecht blijvende verhoudingen op de kunstzijdemarkt haar geen middelen doen vin den op korten termijn een financieel evenwicht te brengen. Op korten termijn acht de A.K.U. een belangrijke kostenvermindering noodzake lijk, wat slechts kan ten koste van het arbeids- loon. De directie stelde daarom loonsverlaging voor: voor geschoolden en geoefenden 15 procent, voor alle andere arbeiders 10 procent; voorts een verlaging van de premie met 10 procent. Na besprekingen heeft de directie, volgens „De Volkskr.", den arbeidersbesturen meege deeld bereid te zijn de vermindering voor de niet-vaklieden over twee termijnen te veraee- len en de eerste helft, dus 5 procent, te luten ingaan op 1 Maart 1936, de tweede 5 procent op 1 Juni 1936. Bovendien is zij bereid voor de volwassen arbeiders, die bijzonder lage inkom sten hebben of die voor bijzonder hooge ge- zinslasten zitten, bijzondere voorzieningen te treffen, in den vorm van een verminderden af trek voor de laagste loonen en een tijdelijken kindertoeslag. De hoofdbesturen hebben over deze nadere voorstellen vergaderd met de vertrouwensman nen in Arnhem en Ede. Hier werd besloten de voorstehen als onaanvaardbaar af te wijzen. Het zal 17 April as. honderd jaar geleden zijn, dat de Paters Minderbroeders in het klooster op de Biest te Weert na een bijna 40-jarige bal lingschap ten gevolge van de troebelen in den Franschen tijd terugkeerden. Dit feit zal feestelijk herdacht worden. Het bestuur van Weert Vooruit heeft het initiatief genomen tot een vergadering in de zaal van Huize Charitas, Biest, op Donderdag 30 Januari as. te 8.15 uur 's avonds, tot het vormen van een comité van voorbereiding voor deze feeste lijke herdenking. Het nieuwe m.s. „Amstelstroom", gebouwd bij C. van der Giessen en Zonen's Scheepswerven te Krimpen a. d. IJsel, voor de Hollandsche Stoomboot Mij. te Amsterdam, heeft Zaterdag op de Noordzee proefgevaren. Na afloop van den proeftocht vertrok het schip naar Amsterdam, waar het 's avonds arriveerde en ligplaats nam aan de Handelskade. De „Amstelstroom" heeft de volgende hoofd afmetingen: lengte 183.9, breedte 29.6 en holte tot shelterdek 17.9 voet, met een draagvermogen van 500 ton. De voortstuwing geschiedt door een direct omkeerbaren 4-takt Werkspoor 7-cylinder Dieselmotor, met een capaciteit van 750 AP.K., die het geladen schip een snelheid van 12 mijlen geven. Het Verbond van Nederlandsche Werkgevers deelt mede, dat de buitengewone algemeene le denvergadering, welke werd uitgesteld, thans zal plaats vinden op Vrijdag 7 Februari a.s„ des na middags te 3 uur in de groote zaal van ,,Pulchri atudio". Lange Voorhout No. 15, 's-Gravenhage, waar ook de daarbij aansluitende receptie, welke te ongeveer vier uur begint, zal worden gehou den. Des avonds om zeven uur vindt een maaltijd van leden met casten Dlaats in Kasteel Oud Wassenaar.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 5