Verbod van particuliere
weercorpsen
De devaluatie in
België
HET INTERNATIONALE TRIO 1936
zingen eene wijss
is onze
INSTEMMING VAN DE
TWEEDE KAMER
ENGELAND YXBES51n.e
FRANKRW
ZONDAG 26 JANUARI 1936
tijot
MU550L IN
LEEKEPREEKEN
Wees niet eigenwijs
Inbrekers bewerken
Megen
Groot bedrag aan geld gestolen
Een arrestatie
INBREKERSBENDE GEPAKT
Een einde gemaakt aan tal van
inbraken in West-Friesland
DOOR LAADBOOM GEDOOD
Opheffing van de weerafdeelingen
der N.S.B. slechts formeel?
Omschrijving te ruim?
Radio-mixture in den
aether
Rijpende jeugd en moderne
muziek
Contingenteeringen van leder en
van boter
Poolsche onderscheiding
Minister van Isacker stelt een ver'
betering voor zijn land vast
Verbetering in België
Loonsverlaging bij de
A.K.U.
Arbeiders wijzen voorstellen af
GOUDEN JUBILEUM TE
WEERT
Honderdjarige terugkeer der Pa
ters Minderbroeders in 't klooster
Proeftocht Amstelstroom
W erkgevers verbond
99
•9 n 199
Of het U, lezer, althans in uw jeugd,
evenals ons is vergaan, weten wij niet;
maar het zou ons niet verwclnderen,
wanneer ook gij bij het voorlezen van het
epistel van den derden Zondag na Drie
koningen dikwijls een eigenaardige gewaar
wording hebt gehad. Deze les immers van St.
Paulus begint met de woorden: Broeders,
weest niet eigenwijs!
Zulke woorden zijn wij bij den grooten apos
tel en in de Kerk in het algemeen niet ge-
Wend. Daar wordt ons over deugden en on
deugden, over zonden, beleedigingen Gods,
over naastenliefde en liefdeloosheid gesproken.
Maar eigenwijsheid, is dat nu een gebrek,
Waarmee een apostel der Kerk zich bemoeien
moet? We moeten zooveel hebbelijkheden en
eigenaardigheden van elkaar verdragende
een is wat stuursch en de ander wat over
dreven beleefd en vriendelijk; de een stil en
gesloten en de ander is een praatgraag. Zoo
ls de één meegaand en de ander een beetje
eigenzinnig. Over al die menschelijke eigen
aardigheden spreken de groote leeraars der
Kerk natuurlijk nooit. Hoe komt de Kerk er
toe om ons op den derden Zondag na Drie
koningen ieder jaar opnieuw weer met Paulus'
woord op te schrikken: Broeders, weest niet
eigenwijs?
Wie zich in dit woord van den grooten Apos
tel der heidenen gaat verdiepen en het over
weegt in verband met den voorafgaanden en
volgenden tekst, die zal echter zien, dat het
Veel wijsheid inhoudt.
De hier bedoelde tekst is genomen uit het
twaalfde hoofdstuk van Paulus' beroemden
brief aan de Romeinen. Dit hoofdstuk wordt
ons in drie gedeelten voorgelezen n.m. op den
eersten, den tweeden en den derden Zondag
na Driekoningen. En nu vormt de opwekking:
broeders, weest niet eigenwijs! als het ware
de spil van dit twaalfde hoofdstuk, den over
gang tot het dringend vermanende slot.
In de voorafgaande verzen heeft Sint Pau
lus zijn lezers gesmeekt „bij de barmhartig
heid Gods" om hun lichaam tot een levende,
heilige, Gode welgevallige offerande te ma
ken; om niet aan deze wereld gelijkvormig te
worden, maar den wil van God zoo volmaakt
mogelijk te vervullen.
Na deze algemeene aansporing tot een deugd
zaam leven volgt dan de meer bijzondere ver
maning om den wortel van alle kwaad, den
hoogmoed, uit te rukken, om n.m. niet meer
van zichzelf te denken dan het betaamt te
denken. De hoogmoed is egocentrisch; doet
zoo gemakkelijk vergeten, dat de talenten ver
schillend door den Schepper over de men-
achen verdeeld worden; niemand mag zich
dus op het bezit daarvan verhoovaardigen, nog
minder zich aanstellen alsof hij de persoon
lijke eigenaar is van hetgeen hij heeft, zon
der verantwoordelijkheid tegenover anderen.
Integendeel: evenals een lichaam vele ledema
ten heeft, waarvan alle een afzonderlijke func
tie hebben, zoo zijn wij allen in het mystieke
lichaam van Christus elkanders ledematen.
Slechts dwaze en verblinde hoogmoed kan er
een mensch toe brengen zich op de hem ge
schonken talenten boven een ander te ver
heffen, erger, om daarvan ten koste van zijn
naaste misbruik te maken.
En dan somt Sint Paulus de verschillende
talenten en eigenschappen op, welke over de
menschen verdeeld zijn en vermaant ons, hoe
wij ze moeten gebruiken en aanwenden.
Wanneer wij heel die rij van deugden voor
ons oog hebben zien voorbijgaan met de waar
schuwing tegen hun schaduwkant, liefde zon
der veinzerij, zorg zonder zwartgalligheid; wan
neer wij zijn aangespoord tot vurigheid van
geest, tot blijde hoop, tot duldzaamheid in lij
den, tot gastvrijheid en verdraagzaamheid, dan
rijst voor ons het beeld van den volmaakten
mensch, die hierdoor wordt gekenmerkt, dat
hij zich verblijdt met de blijden en weent met
de weenenden, dat hij geen hooge gedachten
van zichzelf heeft, maar zich aansluit bij de
nederigen.
't Is altijd weer opnieuw die waarschuwing
tegen den hoogmoed. In duizenderlei variaties
herhaalt Sint Paulus deze en vooral tegenover
de trotsche Romeinen. De groote menschen-
kenner wist het maar al te goed, dat de hoog
moed, de zelfoverschatting, de eigendunk de
bron van alle kwaad zijn en tot de grofste
afwijkingen van geloof en zeden leiden. Het
is, alsof hij bij zijn lezers een wrevel voelt
opkomen tegen die telkens weer herhaalde
waarschuwing om toch geen overdreven ge
dachten van zichzelf te hebben, om oprecht
nederig van harte te zijn.
Hij ziet en hoort ze al opwerpingen maken:
maar ik mag mij toch wel op mijn gezag laten
voorstaan; ik mag toch trotsch zijn op wat
ik met werken en willen en met eigen energie
heb bijeengebracht; het gaat toch niet aan,
domme, onnoozele ongelukkige wezens, met mij
te vergelijken; ik heb toch mijn eigenwaarde
en zelfrespect! Wanneer ik beleedigd wordt,
kan ik dat toch niet over mijn kant laten
gaan; wanneer men zijn hand uitstrekt naar
wat ik mijn bezit weet, dan mag ik toch ze
ker mijn eigendom krachtig beschermen; wan
neer men mij in mijn waardigheid tast, wan
neer men mijn eer te na komt, wanneer men
mij dwarsboomt in mijn plannen, dan mag ik
toch Zeker wel van mij afslaan, dan moet
ik toch mijn rechten verdedigen en voor mijn
belangen opkomen!
Paulus kende zoo goed den trotschen, hei-
denschen geest, vooral dien van den zich be
schaafd wanenden Romein, die zijn afkomst was
vergeten en zich boven het slavenvolk verhe
ven achtte.
Die trotsche geest verzette zich tegen de
nieuwe leer van het christendom, gebaseerd
op nederigheid en naastenliefde. Tegen dien
geest van Christus kwam het jonge christendom
van Rome in verzet; maar Paulus sloeg met
een breeden armzwaai al die opwerpingen en
verontschuldigingen weg: Broeders, weest niet
eigenwijs! Wilt het toch niet beter weten dan
uw Meester, die beval de linkerwang te bieden,
wanneer men op de rechter geslagen wordt:
die klein was met de kleinen, nederig met de
nederigen, die zelfs de voeten van Zijn leerlin
gen waschte.
En geldt Paulus' woord nog niet evengoed
voor ons geslacht als voor de Romeinen? De
ware adel, de man van werkelijke beschaving,
is doorgaans nederig, menschiievend en een
voudig. Maar de groote oorlog heeft ons een
geslacht van nieuwe rijken, van opgeblazen op
komelingen overgeleverd, die- er geen idee van
hebben, dat zij slechts rentmeesters zijn van
hun bezit en die zich daarop verhoovaardigen
alsof zij het door eigen verdiensten geschapen
hebben. Eén gedachte aan den dood, één blik
op de broosheid en vergankelijkheid van alle
bestaan om zich heen, moest voldoende zijn om
hen van hun waan te bekeeren. Maar hoogmoed
verblindt. Zij zijn de bezitters, zij hebben
slechts te bevelen! Zij hebben slechts critiek
naar boven, op alles wat hen in geboorte en
werkelijke beschaving overtreft, maar zij trap
pen naar beneden. Zij hebben een geslacht
overgeslagen, niet zoozeer wat geboorte, maar
wat opvoeding en geestelijke vorming betreft
Three generations make a gentleman, zegt een
Engelsch spreekwoord. Drie geslachten maken
een heer; zij zijn nog op de onderste sport der
beschaving en wanen zich reeds boven op de
ladder. Dat is een ernstig euvel in onze he-
dendaagsche samenleving, hetwelk niet beter
dan door den geest van het christendom be
streden kan worden, een euvel dat niet uitslui
tend onder de moderne heidenen, maar even
goed onder christenen, onder katholieken ge
vonden wordt. Het is alsof Sint Paulus onzen
tijd voorzien heeft. De hoogmoedigen, die wij
hier bedoelen, meenen te kunnen volstaan met
naar de kerk te gaan, met hun godsdienstplich
ten te vervullen. Neen, zegt Paulus, doet niet
•slechts goed vóór God maar ook vóór alle men
schen, wat zeggen wil, dat het daadwerkelijke
christendom de daden van den mensch den ge-
heelen dag door moet beïnvloeden. En tegen de
opponenten van dezen tijd, die deze vermaning
afwijzen, die zeggen, dat zij in hun zaken
slechts „zakenman" kunnen zijn; dat de strijd
om het bestaan, dat de concurrentie hen tot
harde maatregelen verplicht; die beweren, dat
de economische worsteling er toe drijft het met
de waarheid en het recht niet zoo heel nauw te
nemen; die ter wille van het eigen, zoogenaam
de prestige er niet tegen opzien anderen te
achtervolgen... dezen allen roept Paulus toe:
gij bedriegt uzelf. Gij maakt uzelf iets wijs!
De ware christelijke geest is: geen kwaad met
kwaad vergelden en met alle menschen, zoover
het van ons afhangt, in vrede te leven.
Alle andere meeningen gaan tegen de leer
van den grooten Meester in; alle andere uit
vluchten komen slechts uit uw heerschzucht,
uw hebzucht, uw eerzucht, uw machtswellust
voort: óf wel zij worden door haat, nooit door
liefde ingegeven. Daarom toets uw gedrag aan
die leer der christelijke liefde en tracht niet
de leer naar uw handelingen en wraakgevoe
lens om te buigen; in één woord: weest niet
eigenwijs!
LIBRA.
Zaterdagnacht hebben inbrekers te Megen
danig huisgehouden. Op twee plaatsen hebben
zij ingebroken en zij zijn met een aanzienlijken
buit verdwenen.
De eerste inbraak, aldus net „Handelsblad",
werd gepleegd in het veerhuis van den heer
Van Teeffelen aan de Maas. Dit huis, waarin
tevens een café is gevestigd, staat zeer afge
legen. De inbrekers hebben een ruit ingedrukt,
waai ei oor zij zich toegang tot de gelagkamer
konden verschaffen. Hier hebben zij alles door
zocht en de toonbanklade opengebroken, waar
uit zij al het wisselgeld namen.
Daarna zijn de inbrekers naar boven gegaan,
waar zij, zonder dat de bewoners in hun slaap
werden gestoord, een grondige inspectie hiel
den. Alle kasten werden opengebroken en ten
slotte vonden zij een geldkistje, waarin zich een
zeer aanzienlijk bedrag aan geld bevond. Ook
dit werd medegenomen. Vervolgens hebben zij
zich begeven naar de boterfabriek. Daar ver
schaften zij zich eveneens toegang door het
indrukken van een ruit. Alles werd onderste
boven gehaald en vooral het kantoor had de
belangstelling van de nachtelijke bezoekers.
Kasten en lessenaars werden opengebroken,
doch geld werd niet gevonden. Toen hebben
de inbrekers een aanzienlijke hoeveelheid boter
medegenomen.
De inbraken werden Zaterdagmorgen bijna
gelijktijdig ontdekt en aangifte werd gedaan bij
den burgemeester, die zich onmiddellijk in
verbinding stelde met den brigadecommandant
van de Kon. Marechaussee te Oss.
De marechaussee begaf zich in den loop van
den morgen naar Appeltern, aan de overzijde
van de Maas, waar een 22-jarige jongeman
werd gearresteerd, die vroeger door den Voog
dijraad daar was geplaatst.
Dit jongmensch staat zeer ongunstig bekend.
Hij werd naar Megen overgebracht en aan een
langdurig en streng verhoor onderworpen. Dit
verhoor leverde zooveel bezwarende aanwijzin
gen tegen hem op, dat hij te Megen in ver
zekerde bewaring is gesteld. Reeds is gebleken,
dat deze jongeman zich heeft schuldig gemaakt
aan een brandstichting ten huize van den heer
Steurs te Appeltern. De marechaussee heeft des
middags het onderzoek in het Land van Maas
en Waal' voortgezet.
De politie te Wervershoof heeft vier mannen
gearresteerd, twee van 35 en twee van 19 jaar,
die bekend hebben zich schuldig te hebben
gemaakt aan verschillende diefstallen, waar
onder met braak, en die vermoedelijk aan nog
tal van andere diefstallen schuldig zijn. De
gearresteerden zijn allen ingezetenen van Wer
vershoof, n.l. C. B., H. S., C. H. en A. R.
Zaterdagnacht heeft de 52-jarige havenarbei-
ber P. C. Spruyt aan boord van het stoomschip
„Witel", liggende in de Merwedehaven te Rot
terdam, een laadboom op het hoofd gekregen.
De man was op slag dood. Het lijk is naar het
bureau van de RivierDolitie overgebracht.
Blijkens het Voorloopig Verslag
der Tweede Kamer inzake het ont
werp van wet, houdende voorzie
ningen omtrent weercorpsen, ver
klaarde men bij het afdeelingson-
derzoek vrijwel algemeen, de in
diening van dit wetsontwerp toe te
juichen en zich met de strekking
daarvan te kunnen vereenigen, ook
al had men tegen de uitwerking be
zwaren. Men was, vooral met het
oog op de ervaring in het buiten
land, van oordeel, dat weerkorpsen
een groot gevaar voor de openbare
orde kunnen opleveren en dat maat
regelen daartegen niet achterwege
kunnen blijven.
Verscheidene leden voegden hieraan toe, dat
zij het lange uitblijven van een wetsontwerp
als het thans ingediende betreurden.
De gevaren, waaraan het wetsontwerp een
einde beoogt te maken, achtte men zeer ern
stig. De regeering, zoo werd betoogd, moet het
gezag in eigen hand houden; de neiging tot
het vormen van particuliere organisaties, welke
zich te eeniger tijd tegenover de regeering zou
den kunnen stellen, behoort daarom onderdrukt
te worden.
Vele leden dachten hierbij in het bijponder
aan de Nationaal-Socialistische Beweging. Wel
is waar schijnt deze de z.g. weer-afdeelingen
officieel te zullen ontbinden nog vóórdat dit
ontwerp wet kan worden, doch men vroeg zich
af, of deze opheffing niet slechts formeel zal
zijn, terwijl de oefeningen zullen worden voort
gezet en er in wezen dus vrijwel niets ver
andert.
Op verschillende wijzen is, zoo meenden
sommige leden, uitgelekt, dat de functiona
rissen van de weer-afdeelingen, de motor-
afdeeling en de overige soortgelijke organi
saties der N.S.B., welke met ingang van 31
December 1935 zouden worden ontbonden,
hun functies blijven behouden. Daaren
boven schijnt een nieuwe W.A.-organisatie
in voorbereiding te zijn.
Enkele leden wezen er op, dat op de regee
ring, indien dit ontwerp tot wet wordt verheven,
meer dan ooit de plicht zal komen te rusten,
colporteurs, die op behoorlijke wijze venten met
politieke lectuur, te beschermen tegen overlast
en aanvallen.
Deze opmerking gaf één lid, dat zich overigens
daarbij geheel aansloot, aanleiding er de aan
dacht op te vestigen, dat in „De Tribune" en
ook in „Het Volk" en de andere bladen van de
Arbeiderspers herhaaldelijk wordt geschreven
op een wijze, die zijns inziens molest tegen col
porteurs van „Volk en Vaderland" van de zijde
van lezers der eerstgenoemde bladen uitlokt.
Ditzelfde lid wees er voorts op, dat ook de
„Arbeiders-Vredeswacht" en de Liga, waaraan
de S.D.A.P. heeft deelgenomen, onder het ont
werp vielen.
Van andere zijde werd de beschuldiging, ge
richt tegen de bladen der Arbeiderspers, met
beslistheid tegengesproken.
Wat aangaat de verhouding van de S.D.A.P.
tot de voormalige „Vredeswacht" en tot de daar
uit voortgekomen „Li|a", merkten deze leden
op, dat herhaaldelijk en afdoende is bewezen,
dat die partij met die organisaties geen enkele
betrekking heeft willen onderhouden, zoolang
voor haar niet vaststond, dat die organisaties
elke gedachte aan een arbeidersweerkorps had
den laten varen.
Dat tengevolge van het stelsel van het wets
ontwerp ook organisaties als de burgerwachten
en de bijzondere vrijwillige landstorm aan wet
telijk toezicht zullen worden onderworpen, had
den verscheidene leden met ingenomenheid ge
constateerd. Voorzoover deze organisaties vol
doen aan alle voorwaarden, die met het oog
op haar betrouwbaarheid gesteld moeten wor
den, zullen zij kunnen worden toegelaten.
Andere leden, die tegen wettelijk toezicht op
de zoo juist genoemde organisaties geen be
zwaar hadden, achtten het niettemin een
eenigszins zonderlinge figuur, dat de organi
saties, welke men juist wil handhaven, door
de wet tot verboden korpsen zullen worden ver
klaard, ook al zullen zij krachtens dispensatie
kunnen blijven voortbestaan.
Verscheidene leden wezen erop, dat het wets
ontwerp de beslissing over de vraag wat onder
weercorps moet worden verstaan, in de eerste
plaats aan den rechter opdraagt.
Zij waren van meening, dat de ervaring, op
gedaan met de rechterlijke beslissingen naar
aanleiding van het z.g. uniformverbod, niet
geheel bevredigend is.
Vele leden achtten de omschrijving „hetgeen
tot de taak behoort van weermacht of politie"
te algemeen. Met name de taak van de politie
is niet uitsluitend gericht op de handhaving
van orde en gezag.
Hier wreekt zich naar de meening van enkele
leden de omstandigheid, dat nog steeds geen
wettelijke regeling en dus ook geen wettelijke
omschrijving van de taak der politie tot stand
gekomen is.
Werd eenerzijds betoogd, dat te veel organi
saties onder het verbod zullen vallen, ander
zijds werd er op gewezen, dat de omschrijving
„het in onderling verband verrichten van of
deelnemen aan hetgeen tot de taak behoort van
weermacht of politie" ook in anderen zin kan
falen. Wanneer n.l. een organisatie, die thans
onder deze omschrijving valt, wordt omgezet
in of vervangen door een organisatie, welke een
onschuldig doel heeft na te streven, b.v. een
wandelclub, zal het dan mogelijk zijn, zulk een
slechts quasie onschuldige vereeniging zonder
gewrongen interpretatie onder het verbod te
brengen? Men kan een wandelclub zeer wel or-
ganiseeren, dat zij elk oogenblik weer in een
militaire formatie kan worden omgezet, zonder
dat men iets verricht, dat behoort tot de taak
van de weermacht of de politie.
Nog werd gevraagd, of het geen aanbeveling
verdient, het geven van gelegenheid tot het
totstand brengen van weercorpsen eveneens
uitdrukkelijk strafbaar te stellen.
Er werd op aangedrongen, de wet zoo spoe
dig mogelijk in werking te doen treden.
Zaterdagmiddag omstreeks twee uur hoorden
de radio-luisteraars op de korte golf, die naar
de K. R. O.-uitzending luisterden van den heer
P. Verlaan, die in het halfuurtje voor de rijpere
jeugd sprak, een merkwaardig verschijnsel. Het
scheen dat een andere stem het noodig vond,
de rijpere jeugd vooral te willen wijzen op de
waarde van de moderne muziek van Ravel, en
van meening was, dat vooral het muziekleven
en de belangstelling daarvoor de rijpere jeugd
moest worden opgedrongen. De stem was niet
tot zwijgen te brengen en uit het door elkaar
praten bleek spoedig, dat deze tweestemmigheid
zeker niet de vooropgezette bedoeling der pro
grammaleiding van den K. R. O. was. Het ver
schijnsel begon precies één minuut na tweeën,
maar vier minuten later hoorde men een derde
stem, die verklaarde, dat deze vorm van „sa
menwerking" in den aether al te innig was en
ontstaan was door een storing, die spoedig op
geheven zou worden en inderdaad na enkele
minuten verdwenen was.
Bij informatie bleek ons, dat tengevolge van
een misverstand in de meetkamer van P. T. T.
op het postkantoor te Hilversum, waarheen de
zendkabels uit de studio's der omroepvereeni-
gingen voeren om vandaar de programma's ver
der te leiden naar de zenders, de uitzending
van de V. A. R. A., voor welker microfoon de
heer P. Tiggers sprak over het onderwerp ,,Hoe
de toonkunst groeide", op denzelfden kabel was
geschakeld waarlangs het K. R. O.-programma
naar den korte golfzender werd doorgezonden.
Met een enkele schakeling kon het misverstand
dan ook hersteld worden.
Ingediend zijn wetsontwerpen tot het geven
van een wettelijke regeling aan de Kon. Be
sluiten van 20 en van 30 December 1935, waar
bij resp. de contingenteering van den invoer
van leder en van boter werd verlengd, voor
beide artikelen voor een tijdvak van een jaar.
De Poolsche gezant, Dr. W. Babinski, heeft
Zaterdag namens het presidium van het Pool
sche Roode Kruis aan pater Hyacinth Hermans
O.P., redacteur van „De Maasbode", de versier
selen overhandigd van de eere-medaille eerste
klasse van het Poolsche Roode Kruis.
De Belgische minister van Economische Za
ken, de heer Van Isacker, is Vrijdagavond in
Den Haag aangekomen en heeft zijn intrek ge
nomen in Hotel des Indes.
Zaterdagochtend heeft de heer Van Isacker
een bezoek gebracht aan minister Gelissen. met
wien hij een langdurig gesprek had. Minister
Gelissen heeft zijn Belgischen collega een
overzicht gegeven van de wijze, waarop de eco
nomische aangelegenheden hier te lande wor
den behandeld, van de departementale indee
ling en van de verschillende diensten, welke
hiermede in verband staan.
Een onzer correspondenten had gelegenheid
eenige oogenblikken met den heer Van Isacker
te spreken.
Op de vraag, of ook België een aandeel heeft
in de opleving, welke in verschillende landen
gedurende de laatste maanden te constateeren
is geweest, antwoordde minister Van Isacker,
dat er in België een aanmerkelijke verbetering
is ingetreden sinds de lente van het vorige jaar.
„Het was toen voor ons noodzakelijk," aldus
vervolgde de minister, „onze prijzen aan te pas
sen aan het wereldprijspeil. Wij hebben dit ge
daan door de bekende monetaire maatregelen,
in Maart/April 1935. Er is toen aanstonds een
verbetering in den algemeenen toestand inge
treden, een verbetering, welke ook thans nog
voortgang maakt. Het spreekt natuurlijk van
zelf, dat onze positie vergemakkelijkt is door de
algemeene con junctuursver betering over de ge-
heele wereld.
U moet echter voorzichtig zijn met
conclusies hieruit te trekken ten opzichte
van Nederland," voegde de heer Van
Isacker hieraan toe. „De toestanden in
Nederland en in België zijn geheel verschil
lend en ook de structuur van beide landen
wijkt op tal van belangrijke punten aanzien
lijk af."
De directie der Algem. Kunstzijde Unie. heeft,
zooals reeds gemeld, in een schrijven aan de
arbeidersvakbonden meegedeeld, dat de buiten
gewoon slecht blijvende verhoudingen op de
kunstzijdemarkt haar geen middelen doen vin
den op korten termijn een financieel evenwicht
te brengen. Op korten termijn acht de A.K.U.
een belangrijke kostenvermindering noodzake
lijk, wat slechts kan ten koste van het arbeids-
loon.
De directie stelde daarom loonsverlaging voor:
voor geschoolden en geoefenden 15 procent, voor
alle andere arbeiders 10 procent; voorts een
verlaging van de premie met 10 procent.
Na besprekingen heeft de directie, volgens
„De Volkskr.", den arbeidersbesturen meege
deeld bereid te zijn de vermindering voor de
niet-vaklieden over twee termijnen te veraee-
len en de eerste helft, dus 5 procent, te luten
ingaan op 1 Maart 1936, de tweede 5 procent
op 1 Juni 1936. Bovendien is zij bereid voor de
volwassen arbeiders, die bijzonder lage inkom
sten hebben of die voor bijzonder hooge ge-
zinslasten zitten, bijzondere voorzieningen te
treffen, in den vorm van een verminderden af
trek voor de laagste loonen en een tijdelijken
kindertoeslag.
De hoofdbesturen hebben over deze nadere
voorstellen vergaderd met de vertrouwensman
nen in Arnhem en Ede. Hier werd besloten de
voorstehen als onaanvaardbaar af te wijzen.
Het zal 17 April as. honderd jaar geleden zijn,
dat de Paters Minderbroeders in het klooster op
de Biest te Weert na een bijna 40-jarige bal
lingschap ten gevolge van de troebelen in den
Franschen tijd terugkeerden.
Dit feit zal feestelijk herdacht worden. Het
bestuur van Weert Vooruit heeft het initiatief
genomen tot een vergadering in de zaal van
Huize Charitas, Biest, op Donderdag 30 Januari
as. te 8.15 uur 's avonds, tot het vormen van
een comité van voorbereiding voor deze feeste
lijke herdenking.
Het nieuwe m.s. „Amstelstroom", gebouwd bij
C. van der Giessen en Zonen's Scheepswerven
te Krimpen a. d. IJsel, voor de Hollandsche
Stoomboot Mij. te Amsterdam, heeft Zaterdag
op de Noordzee proefgevaren. Na afloop van den
proeftocht vertrok het schip naar Amsterdam,
waar het 's avonds arriveerde en ligplaats nam
aan de Handelskade.
De „Amstelstroom" heeft de volgende hoofd
afmetingen: lengte 183.9, breedte 29.6 en holte
tot shelterdek 17.9 voet, met een draagvermogen
van 500 ton. De voortstuwing geschiedt door een
direct omkeerbaren 4-takt Werkspoor 7-cylinder
Dieselmotor, met een capaciteit van 750 AP.K.,
die het geladen schip een snelheid van 12 mijlen
geven.
Het Verbond van Nederlandsche Werkgevers
deelt mede, dat de buitengewone algemeene le
denvergadering, welke werd uitgesteld, thans zal
plaats vinden op Vrijdag 7 Februari a.s„ des na
middags te 3 uur in de groote zaal van ,,Pulchri
atudio". Lange Voorhout No. 15, 's-Gravenhage,
waar ook de daarbij aansluitende receptie, welke
te ongeveer vier uur begint, zal worden gehou
den.
Des avonds om zeven uur vindt een maaltijd
van leden met casten Dlaats in Kasteel Oud
Wassenaar.