M R. M ARCHANT
Niet te moeilijk en niet te
gemakkelijk
Medische Kroniek
Sociale hygiëne
De weerstoestand
HOE KWAM IK ER TOE
DE GULDEN MIDDENWEG
ZONDAG 26 JANUARI 1936
NEDERLAND—DUITSCHLAND
Stand der clearing per 23 Januari
DE BUZZARD IN DE
VER. STATEN
Zijn beteekenis voor West-Europa
ONS PRIJSRAADSEL
AARDSCHOKKEN IN INDIË
Hoog bezoek aan Ned.-Indië
VRIJ ZACHT, DOCH SOMBER
WEER
R. K. Universiteit
De postvluchten
Handelsvorderingen op Duitsche
debiteuren
Populaire liedjes
Het werk van de puzzleclub der
V. K. P. mag zich steeds in een
groote belangstelling
verheugen
Slagzin in een woord
vorm-raadsel
Oplossing vorig raadsel
De nieuwe puzzle
Slak
X X
Kerk
X X
Lens
X X
Gard
X X
Bron
X X
Gade
X X
Dier
X X
Acte
X X
Drie
X X
Code
X X
Gesp
X X
Tuin
X X
Mu i l
X X
Tien
X X
Kr i b
X X
UIT DE STAATSCOURANT
Burgemeester
Rechterlijke macht
|iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiihiiiiiiiiiiiiiiii<BRABANTSCHE BRIEVEN
'Nen tiep, die niet alleen onder fotografen voorkomt
Hij kon nie
genogt lachen E
Zijn talenten
niet betaald
Men onderscheidt particuliere of persoon
lijke hygiëne, en sociale hygiëne. De
eerste bestaat in al die maatregelen en
gewoonten, die dienstig zijn om gezond te leven
en ziekte te voorkomen, dus vooral zaken be
treffende voeding, kleeding, huisvesting, slapen,
rust, beweging en wasschen. De sociale hygiëne
bemoeit zich er niet mee, hoe laat iemand naar
bed gaat, maar bemoeit zich wel met de zorg
voor goed drinkwater, publiek toezicht op de
levensmiddelen, geregelden afvoer van faeca-
üën, voorschriften omtrent woningbouw, voor
koming van besmettelijke ziekten, bestrijding
van volksziekten als tuberculose, diphtherie,
vaccinatie tegen deze laatste en tegen pokken,
ruigeüngenzorg, kleuterzorg, kinderuitzending,
geneeskundig schooltoezicht en nog vele an
dere zaken.
De sociale hygiëne is vooral noodig in een
groote stad, waar vele minder gegoeden, armen,
arbeiders tezamen zijn, dus in moderne indus-
trieele steden. Deze steden zijn vaak zeer snel
gegroeid; langen tijd heeft men er maar raak
gebouwd, zoodat de woningtoestanden veel te
wenschen overlieten. Altijd of tenminste bijna
altijd was er een groot aantal armen en be
deelden, en ook de arbeiders konden in den
regel niet veel betalen. Als een tak nu van de
sociale beweging, die omstreeks 1870 begon, is
langzamerhand ook de sociale hygiëne gegToeid
tot een belangrijke menschelijke activiteit, die
dan ook terdege in de industrieele centra noo
dig was, wilde men tenminste niet, zooals in
China, Gods water over Gods akker laten
loopen.
De sociale hygiëne heeft reeds groote suc-
bessen behaald; denken wij slechts aan de be
strijding der tuberculose, de beteugeling van
ziekten als cholera, de vermindering der kinder
sterfte; en in zeker opzicht kan men zeggen,
dat de menschen gezonder geworden zijn. An
derzijds echter zijn de oorzaken van ongezond
heid in vele gevallen niet weggenomen; ja,
eigenlijk kan men wel zeggen, dat er vele ziek
ten beteugeld zijn, maar kan men nu zeggen,
dat het leven van de meeste stadsmenschen
gezond is in den vollen en schoonen zin van
het woord? Gezondheid is harmonie van alle
geestelijke en lichamelijke functies en werkin
gen. Welnu, als men daaraan een oogënblik
denkt, dan behoeft men in 't geheel geen pes
simist te zijn, om te besluiten, dat het leven,
althans van de groote meerderheid in de groote
steden, verre van gezond is. Men beginne, waar
men wil, en men behoeft slechts het eerste het
beste huis binnen te gaan, om te hooren, dat
de radio den geheelen dag doorzingt, doorspeelt,
doorpreekt en doorbromt. Of de bewoners luis
teren, is meestal niet vast te stellen. Rust en
stilte in huis zijn verjaagd. Het vermaak is ook
heel vreemd geworden, en de klacht daarover
is algemeen. Als men u zegt, dat de moderne
wereld veel aan sport doet, zult gij geneigd zijn,
dat te gelooven, maar het is niet zoo; de we
reld kijkt veel naar sport, leest veel over sport,
en luistert in de radio naar sport. Deze men
schen noemen zich zeer merkwaardig
sportliefhebbers. De naam zitsport is nog niet
uitgevonden (dit geschiedt hier bij dezen),
maar de zaak bestaat al lang. De voetbalsport
is in hoofdzaak een zitsport. De watersport
maakt het gelukkig beter. Maar toch geloof ik,
dat onze grootvaders, die van sport geen benul
hadden, meer aan sport deden, aan kolven,
kegelen, wandelen, dan de tegenwoordige man
van middelbaren leeftijd.
Lichaamsoefening als ontspanning en als be
weging is uitstekend. Het vermaak van den
stadsbewoner laat ook veel te wenschen over;
dat de bioscopen rookerig zijn. is niet het erg
ste, ergste dat zij zoo onbenullig zijn, is erger;
het ergste is dat de toeschouwer lang niet zoo
actief medeleeft als met het tooneel. De muziek
beoefening gaat achteruit: zingen doen wij niet
meer, wü laten zingen; en de kinderen leeren
minder piano spelen, of als ze het geleerd heb
ben, scheiden ze er op volwassen leeftijd mee
uit, want ze luisteren naar de radio. Daar spe
len ze beter, zult u zeggen. Maar als een ander
vlugger kan loopen dan gij, is dat voor u geen
reden om te blijven zitten.
Dan het onderwijs. Ik heb er al meer over
geschreven, maar het huiswerk van de kin
deren is nog niet verminderd. Talloozen worden
overwerkt, want de concurrentie tusschen de
scholen is groot, en de leerlingen moeten later
allen reeksen diploma's kunnen laten zien, om
iets meer te worden dan loopjongen. Ze krijgen
allen een geweldigen hekel aan het onderwijs
en zoo bewerkt ook dit een teruggang in li
chamelijke en geestelijke gezondheid, vooral
voor de meisjes.
De huisvesting laat nog steeds zeer veel te
wenschen over. De groote stad is eigenlijk niet
meer berekend op huisgezinnen met kleine
kinderen. Er worden hier en daar speelplaat
sen aangelegd; want de meesten hebben geen
tuintje, en zoovele tuintjes hebben geen zon.
De jeugd wordt dan ook verbazend netjes; wie
op een dorp of in een kleine plaats is groot-
gekomen, verbaast zich over het weinig initia
tief van de kinreden, de eentonigheid van hun
spelen; maar de kinderen hebben de gelegen
heid niet meer. Het verkeer gaat voor, want
wij allen hebben geweldige haast.
Over den arbeid op kantoren en fabrieken
zal ik niet uitweiden: men is er meestal aan
gewend. Het gevolg echter van f' deze factoren,
die de harmonische ontwikkeling van den
mensch tegengaan, is de verbazende groei van
de nervositeit. De nas overleden letterkundige
Frans Erens .schreef, dat deze voortkomt uit de
verhindering van de daad.
„Het gevolg van de sporen, post en telegraaf
zijn de steden, die niet kunnen bestaan zonder
sociaal d. w. z. gemeenschapsleven," zegt hij. In
derdaad zou men denken, dat de ware gemeen
schapsgeest, de onderlinge hulp, in de steden
grooter is dan op de dorpen, op het land;
maar daar is niets van aan. De buren in dè
dorpen helpen elkaar, in de stedeh kennen zij
elkaar niet alleen niet, maar willen zij elkaar
vaak niet kennen.
„Zoodra dus de strooming der menschen van
de steden afgeleid en naar het land, de heide,
de bosschen terug gekeerd zal zijn, zal het beter
worden hier op aarde. Naar mijn bescheiden
meening eerder niet."
„Het is in de stilte der dorpen, maar dan ook
in afzondering, dat de krachten der menschen
gezond blijven en rijpen."
In de stad wil men steeds tot iets komen,
steeds iets grooters doen en steeds wordt men
verhinderd. Dit is een groote oorzaak der ner
vositeit. Eigenaardig is ook, dat in de steden
de vrees voor den dood veel grooter is dan in
liet dorp. Deze vrees brengt een angstigheid
over het geheele leven en vooral een uit den
weg gaan van de werkelijkheid. Niemand gaat
graag naar een begrafenis meer; als het niet
zoo vreemd klonk, zou men den dood gaarne
een abnormaal geval willen noemen. Prof. Hui-
zinga schreef echter nog onlangs in zijn boek
„De Schaduwen van morgen": „Men zal zich
moeten herinneren, hoe reeds Plato dg werk
zaamheid van den wijze beschreef als een be
reiding tot den dood. Een vaste oriënteering
van levensleer en levensgevoel op den dood
verhoogt het recht gebruik van de levenskrach
ten."
Twijfel er niet aan, welwillende lezer, de tijd
nadert, dat de steden kleiner zullen worde£_
in elk geval dat het land veel meer bewoond
zal worden. Een wonder zal dat niet zijn, want
thans worden de steden kunstmatig in het le
ven gehouden b.v. door de belastingopbrengst
van het land zoodanig te verdeelen, dat de
steden het leeuwendeel krijgen, doordat land-
heeren en hypotheekhouders hun geld in de
stad verteren en op nog vele andere wijzen,
zoodat het land arm wordt en door de men
schen ontvlucht wordt. Dan eerst hervindt de
groote massa van het volk licht en lucht, ruim
te, stilte en natuur; dan hebben de kinderen
en ouderen plaats om te spelen; de concur
rentie vermindert; dat is het doel, waarheen
de sociale hygiëne zich moet richten.
Dr. TH. H. SCHLICHTTNG
1. Stort, in Nederl.
waarv. bestemd voor:
a) achtorst. vorder.
b) Rented. Dawes-
en Youngleen.
en S illhalte;
Rente transfer
c) Vrije rekening
Reichsbank
d) Nieuwe onder de
Clearing vallende
vorderingen
2. Stort, in Duitsch.
(nieuwe onder de
clearing, vallen
de vorder.) (in
due. saldo 1935
ad f 35.655.500)
3. Ultbet. in Nederl.
op nieuwe vor
dering. in min.
dering komend
van het bedrag
onder 1 d
Laatst uitbet. nr. van
storting: 169903.
4. Spec. Verrekening.
Stort, in Nederl.
t. afgegev. reis-
chèques (inclus.
saldo 1935 ad
f 367.800)
Uitbet. in Ned.
Overgebr. n. alg.
rekening (1)
Nog beschikb.
21-l-'36
i 13.822.300
15-1--36
I 7.657.100
1.883.400 1.058.800
682.000
539.000
10.717.900
46.829.400
682.000
313.400
5.602.900
,42.529.600
iiiiiii mimi li mi ui ii timiiiiiiiMiiiiim Minimin n minui in hui mi umiui
Wij hooren dezen w'inter nogal eens van
buitengewoon sterke koude-invallen in de Ver-
eenigde Staten. Men kan gerust aannemen, dat
zij dezen winter heviger zijn dan gewoonlijk
daar zij anders wel onvermeld zouden blijven.
Dergelijke koude-invasies zijn namelijk in de
Vereenigde Staten een normaal klimatologisch
verschijnsel en worden blizzards genoemd. Het
verschijnsel bestaat hierin, dat na een tamelijk
hooge temperatuur bij Zuidwestelijken wind
een storm uit Noordelijke richting opsteekt, die
gepaard gaat met een felle jacht van uiterst
fijne poedersneeuw en een geweldige daling
der temperatuur, die wel 20—30 graden Celsius
kan bedragen. De storm voert namelijk zeer
koude luchtmassa's aan uit het hooge Noorden
en overstroomt daarmede het geheele midden
gebied der Vereenigde Staten. De koude lucht
stroom dringt zeer ver naar het Zuiden door
en bereikt somtijds zelfs Florida. Alleen de
Westkust der V. S. blijft van het verschijnsel
verschoond. Ook ditmaal hooren wij weer, dat
het daar zelfs ongewoon w'arm voor den tiid
van het jaar is.
Hoewel de blizzard in den winter een nor
maal verschijnsel is, schijnt de hevigheid bij
het jpngste geval buitengewoon te zijn geweest.
De berichten geven hierover welsprekende bij
zonderheden.
KSt is merkwaardig, dat de blizzard in alge-
meene trekken overeenkomt met de in West-
Eüropa welbekende invasies van koude lucht
uit het hooge Noorden, die echter veel minder
krachtig zijn en wel koud weer maar geen ex
cessieve temperatuurdaling veroorzaken. De
oorzaak is trouwens dezelfde. Achter een in
Noord-Oostelijke richting wegtrekkende depres
sie vormt zich een krachtig gebied van hoogen
druk en door de steile drukverschillen ontstaat
een stormachtige afstrooming van koude lucht
uit het Noordpodlgebied naar het Zuiden. Bij
ons komt de koude lucht over de zee en neemt
daar veel warmte uit het water op. Vandaar
de minder sterke afkoeling. Blizzard en de
Voorjaarsafkoeling bij Noordenwind in Europa
zijn dus verwant en het is wtel te denken, dat
bij een zeer sterk optreden van den blizzard de
kansen voor Europa op sterke afkoelingen groo
ter zijn dan gewoonlijk, omdat waarschijnlijk
excessief groote temperatuurtegenstellingen
tusschen de Noordpool en het Zuiden wel de
diepste oorzaak zijn. Wij zien dan ook, dat dezen
winter in West-Europa deze koude invasies
vroeger begonnen zijn dan gewoonlijk en dat de
blizzards in de V. S. reeds eenige malen met
groote hevigheid zijn voorgekomen. Daarom
zijn de blizzards onze aandacht in het bijzonder
waard. Algemeen wordt geloofd, dat wij dik
wijls hetzelfde weer krijgen als in Amerika, zij
het niet zoo erg. Welnu, in dit geval kan deze
meening goede gronden hebben.
(Nadruk verboden)
vertelt in veertien boeiende hoofdstukken
welke rol „Vooroordeel", „Rede", Leergezag",
„Priesterschap". „Biecht", „Mariavereering"
en andere factoren speelden in zijn bekee-
ringsgeschiedenis en verhaalt ten slotte in
treffenden eenvoud zijn overgang tot het Ka
tholieke Geloof, in zijn werk:
Indien gij U onmiddellijke toezending van
deze belangrijke en actueele bekeeringsge-
schiedenis (ca. 135 bladz.) bij de verschijning
binnenkort wilt verzekeren, verzend dan om
gaand onderstaanden bon.
in te zenden aan N.V. Roman-,
ROM Boek" cn Kunsthandel H. Nelisscn,
DUIl Leidschegracht 72, Amsterdam.
Postrekening 60092
Ondergeteekende wenscht direct bij ver
schijning te ontvangen „Hoe kwam ik er
toe?" door Mr. H. P. Marchant. Ingenaaid
ƒ1.25, gebonden ƒ1.75. S.v.p. doorslaan wat
niet verlangd wordt.
NAAM:
ADRES:
M.
PADANG, 25 Jan. (ANETA) Gisteravond
om 11.45 werd een korte aardschok in de rich
ting West-Oost waargenomen.
BATAVIA. 25 Jan. (ANETA) Het Meteoro
logisch Observatorium registreerde om 0.19 uur
Java-tijd een matig sterke beving, komende
uit de richting West-Noord-West op een af
stand van 490 K.M.
9.044.400 5.032.000
517.300
100
517.200
466.300
466.300
BATAVIA, 25 Jan. (Aneta) De echtgenoote
van den President der Philippijnen, mevrouw
Quezon, heeft zich te Manilla op een der sche
pen van de JavaChinaJapan-lijn inge
scheept om een bezoek te brengen aan Bali en
Java. Zij wordt vergezeld door een vriendin,
terwijl tevens een geneesheer en een bediende
de reis medemaken. Het gezelschap arriveert op
29 Januari op Bali en wordt 3 Februari te Soe-
rabaja verwacht. Op 19 Februari zullen zij zich
inschepen aan boord van de „Indrapoera", met
welk schip zij de reis nEtar Singapore zullen
maken.
De depressie in het Westen drong Oostwaarts
door; zij vertoont thans twee kernen, één over
Ierland en één in de Golf van Biskaje. Onder
invloed van dit lage druk-gebied is over de
Britsche Eilanden, Frankrijk en ons land het
weer veel slechter geworden. De meeste stations
hebben betrokken lucht, vele melden regen, Je
temperatuur is echter flink gestegen.
De hooge druk oyer Centraal-Europa ver
plaatst zich ook naar het Oosten, de tempera
turen werden in Midden- en Noord-Duitschland
wat lager; uit Zuid-Polen wordt matige vorst
gemeld.
Over IJsland handhaaft zich nog een uit-
looper van den Groenland-hoogedruk, al is daar
de barometer sinds gisteren ook gedaald.
De depressie over Scandinavië vulde op, over
Lapland gaat zich zelfs een hooge druk-gebied
vormen.
De vorst is over Zweden en Noorwegen weer
flink toegenomen, zij werd hier en daar streng.
Ten onzent zal het sombere vrij zachte weer
nog blijven aanhouden.
NIJMEGEN Candidaatsexamen in de rech
ten de heeren C. J. Mutsaert te Deurne, R. H.
Luiken te Nijmegen en mej. Ph. C. F. M. Colbers
te Nijmegen.
De Perkoetoet is op de thuisreis te Medan
aangekomen.
De „Nachtegaal" is op de thuisreis te Bagdad
gearriveerd.
De „Kwak" welke Zaterdag van Schiphol ver
trok, is in Marseille aangekomen.
In de week van 20 tot 25 Januari 1936 is door
De Nederlandsche Bank in totaal een bedrag
van omstreeks RM. 600.000 van de op haar
Sonderkonto bij de Deutsche Verrechnungskasse
uitstaande vorderingen met de begunstigden af-
gerkend. De nummers van deze posten liepen
van 84287—84492.
Het totale bedrag van de op het Sonder
konto uitstaande posten, die nog niet tot uit
betaling zijn gekomen, beloopt op het oogën
blik omstreeks RM 26.1 millioen. De Sonder-
konto-posten waarvoor koersfixeering is ver
kregen, zijn hieronder begrepen.
Aan Treuhanderkonto-posten is door de
Nederlandsche Bank gedurende dezelfde periode
in totaal een bedrag van ongeveer RM 400.000
met de begunstigden afgerekend. Het hoogste
afgerekende volgordenummer was 19865.
Bet totale bedrag van de op het Treuhander-
konto Niederlande uitstaande vorderingen, die
nog niet tot uitbetaling zijn gekomen, beloopt op
het oogënblik omstreeks RM 16.4 millioen. De
Treuhanderkonto-posten waarvoor koersfixee
ring is verkregen, zijn hieronder begrepen.
„Trink, trink, Brüderlein trink" was de
schlager, dien de teekenaar Zondag j.l. be
doelde. Wij setten deze serie voort met een
afbeelding, die op een zeer populair liedje
van den laatsten tijd betrekking heeft.
Uit ons volgende Zondagochtendblad kunt
u vernemen, of u goed geraden hebt.
Ook het schakelraadsel, dat wij
onzen puzzelaars de vorige week
voorlegden, was niet zoo heel een
voudig, maar gedachtig aan het de
vies: ,,Door Inspanning Ontspan
ning" zijn toch vele lezers aan den
slag gegaan en met succes.
Zoo'n Puzzle-ring is een lastig ding:
Men kan er uren op zitten turen 1
Men probeert combineert,
Stationneertverkeerd
Dus opnieuw begonnen wat anders
verzonnen.
En zoowaar men heeft succes!
„Zóó'n puzzle is fijn" „zóó moet ze juist
zijn"
Zoo klonk ons in de ooren 't was aardig
te hooren
,,'k Doe voortaan ook mee met de club
V. K. P."
„Ik verklaar hier con brio: dat was waarlijk
een D. I. O.!"
Enzoovoort. Want we zouden nog meerdere
van die enthousiaste uitspraken kunnen af
schrijven. We willen nu afspreken, dat we zóó
voor een „gezellige puzzle" trachten te blijven
zorgen, door ze niet zwaarder te maken
opdat de I. van D. I. O. niet voor sommige
puzzelaar wat te groot worde, en dus de O.
haar mooie beteekenis zou verliezen.
De gelukkige winnaars aan wie de vier uit
geloofde prijzen zullen worden toegezonden,
waren:
Mej. A. VOGELZANG
Bentinckstraat 43 Oldenzaal.
Mej. T. KUIPER
Willem Barentzstraat 110 Utrecht
B. P. A. MEIJER
Jos. Israëlskade 31III, Amsterdam-Z.
A. J. THANNHAUSER
Pauwstraat 12 Amersfoort
De gevraagde schakelpartij moest als volgt
geschieden:
Dakgoot gootsteen steensoort soort
naam naamwoord woordvorm vorm
leer leerboek boekwerk werkhuis
huisjas jasmijn mijngas gashaard
haardvuur vuurzee zeegras grasland
landbouw bouwgrond grondtoon toon
aard aardrijk rijkdom domkerk
kerkzang zangstem stemrecht recht
hoek hoekpunt puntdicht dichtkunst
kunstmest mestkar karaf afdak.
Met de vier woorden in de segmenten krij
gen we dan:
naamval zeeklei stemvork en karpet.
v
Als nieuw raadsel geven wij onzen puzzelaars
thans gelegenheid om hun geluk te beproeven
met een woordvorm-puzzle, waaruit men een
slagzin moet halen. Onder de inzenders van
een goede oplossing worden wederom vier fraaie
prijzen verloot.
Met elk van de 15 gegeven woorden moet
het volgende worden verricht:
uit het woord wordt een letter weggenomen,
welke op de plaats van het 1 i n k s c h e kruis
je wordt gebracht;
in de plaats van die weggenomen letter wordt
een andere letter gekozen, welke op de plaats
van het rechtsche kruisje wordt neerge
schreven;
met de 4 letters, die men nu ter beschikking
heeft, vormt men door omzetting een nieuw
woord, dat op de plaats der puntjes komt.
Men zou dus b.v. uit het eerste woord de 1
kunnen wegnemen, daarvoor t in de plaats
stellen, om den door omzetting het woord
kast te formeeren, zoodat de le regel van
onze figuur er aldus uitzag: Slak 1 t Kast
In verband met het volgende ziet men ter
stond, dat dit gegeven voorbeeld niet in de
oplossing voorkomt. Er moet n.l. in de verti-
kale kolom der beide kruisjes van boven naar
beneden een slagzin verschijnen, die in den
huidigen crisis-tijd van veel beteekenis is.
En zoo'n zin kan natuurlijk niet met Lt
aanvangen! Want men versta het goed, dat
voor den gevraagden slagzin de beide kruisjes
van den len regel de beide eerste letters, de
beide kruisjes van den 2en regel de 3e en de
4e letter, enz. enz. van den zin moeten op
leveren.
Inzendingen tot Donderdag 12 uur aan den
heer G. M. A. Jansen, Ruijsdaelstraat 60.
Utrecht.
Bij K. B. van 22 Januari is met ingang van
15 Februari benoemd tot burgemeester deT ge
meente Westervoort W. van Elk.
Bij K. B. van 24 Januari is aan H. Scholten
in verband met het bereiken van de wettelijke
leeftijdsgrens met ingang van 1 Februari eer
vol ontslag verleend uit zijn betrekking van
kantonrechter-plaatsvervanger in het kanton
Zevenbergen, onder dankbetuiging.
Bij beschikking van den Minister van Justitie
is aangewezen voor een tijdvak, hetwelk ein
digt 1 September 1937, in de enkelvoudige
Kamer voor de vereenvoudigde behandeling van
strafzaken van de rechtbank te Roermond, tot
plaatsvervangend lid Mr. J. C. H. Coenegracht,
vice-president.
iüillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllillllillliiiii
ULVENHOUT, 21 Jan. 1936
Menier,
♦Nen tiep.
Aan den „optocht" van tie-
pen, dien "k al door deuze
feuilletons liet défileeren, ga 'k
vandaag 'nen nieuwen kwiebus toevoegen.
En als ik zoo ze „kwiebus", dan wil dat niet
beduijen, dat deuzen tiep 'nen bezondersten
kwiedam is onder ons soort, maar dan liep dat
„kwiebus" zoo vaneigens uit mijn pen. Want
als we eerlijk zijn, amico, en da's toch wie
des, want de klanten vragen toch niet naar
leugens voor huilie abonnementsdubbeltjes
want als we eerlijk zijn, allez, dan zijn wij alle
maal kwiebussen!
Als dat niet zoo was, dan was 't vak van ca
ricaturist onbestaanbaar.
„Houwes, houwes," zult ge denken: „dat geldt
dan alleen maar voor den buitenkant!"
Maar dan durf ik zeggen: „dat geldt zélfs
voor den buitenkant!"
Zoo zeker als geen twee blaaikens van éenen
boom 't zelfde zijn; als geen blaaikens in ons
bosch van tien millioen boomen congruent zijn,
zoo zijn ook geen twee menschen gelijk. Ja....
geen twee.... vingerafdrukken, waarom dan
ook sommig te „vaklui" werken met handschoen
tjes aan
Maar evenmin als er op heel de weareld twee
eendere gezichten zijn dubbelgangers zijn
uitgevonden voor verhaaltjes evenmin zijn
er twee zielementen gelijk.
Wat dan ook wel een der grootste wonders
in de Schepping is. Zéker: éen bewijs voor de
Almacht van den Schepper, Die ons schiep
naar eigen beeltenis en gelijkenis, maarrr....
met veul onvolkomenheidjes, onvolmaakthedens,
die we zelf hebben bij te fatsoeneeren, 'n soor-
MIIWIItlIHMIIIIimillllllllllllllUIIHIIIIlllllllllllllfiT
tement van levenstaak, waai
de meesten nooit mee gereed
komen, tusschen twee haaks-
kes.
Aan den buitenkant och
ja daar kan den kleerma
ker en den barbier nog wel 'n
plooike gladstrijken, maar aan
den binnenkant daar moeten we zélf „bar
bieren" en dandan blijkt dat het veul een
voudiger is om 'n ander z'n haren te knipper.,
dan die van oew eigen. Dat 't gemakkelijker us
om de leeiijke hobbeltjes en vratjes bij 'n an
der te bespeuren, dan bij den eigen!
En da's toch zeker allemaal wel heel erg
kwiebus-achtig!
Als ik dan ook criticus was van mijn am
bacht en ik zocht 'nen schuilnaam, dan onder-
teekende ik al m'n crltieken maar met „Kwie
bus".
Maar laat ik 'ns gaan voorstellen den tiep
voor mijnen Optocht, want als ik praten blijf
over 't kwiebussendom in 't algemeen, dan
komt mijnheer Schmoelen de erste jaren nog
niet aan de beurt.
Ja, mijnheer Schmoelen, want niemand heeft
'm ooit anders genoemd. Geen „Janus", „Dorus'
„Toon" noch gemoedelijk „Schmoel" of
„Schmoeleke" of lijk wij zouwen zeggen
„den Smoel"; „mijnheer Schmoelen" dat was
zijnen Zondagschen, door-de-weekschen, zijnen
volledigen en eenigen naam.
Hij was dus, lijk ge al geraden zult hebben,
'nen eeuwigen vrijgezel. Want voornamelijk vrij
gezellen heeten met huiliën voornaam: .mijn
heer", als ze 'n vak uitoefenen waarbij 'n
boordje gedragen wordt. In 't ander geval dra
gen ze meestal heelemaal geenen voornaam.
Ik weet niet hoe dat komt, maar wel heb ik
dikwijls emorken, dat met ouwere vrijgezellen
wat minder gemoedelijk wordt omgesprongen
en dat zal wel aan den vrijgezel zelf liggen.
Waarmee geen haarke kwaad bedoeld is!
Want den eenen mensch is met wat meer ge
moedelijkheid gezegend dan den anderen, wat
ook nog niet altij zoo'nen kolossalen zege is.
Want daar is 'n soort van gemoedelijkheid, 'n
kleffe soort, die op oew lijf springt als 'n vrien
delijke pad en waar ik niks van hebben moet.
B v. de gemoedelijkheid van 'nen Amsterdam-
schen tramconducteur, die teugen me zegt:
,,soo, faoder, waor mot jaai nao toe?"
Mijnheer Schmoelen was fotograaf, maar
daarmee is te weinig gezegd van zijnen stiel
Hij ontving in zijnen atelier wel bruiden en
bruidegoms, communiekanten en korporaals die
daags tevoren de citroenschillen (de strepen)
hadden gekregen, maar het fotografisch werk
aan deuze „sujetten" liet ie maar aan zijnen
knecht over.
De bruidsparen en de kersversche korporaals
vonden dat wel goed, want onder 't portret
kwam later tóch, in 'n slordig-artistiek letterke
„Schmoelen" te staan en dat was in die dagen
den prijs dik waard!
Mijnheer Schmoelen zelf fotografeerde alleen
„Eersten sneeuw," artistieke mesthoopen, koeien
en 'nen verrimpelden boer en zoo.
En ik moet zeggen: hij dee dat mee veul am
bitie, hy dee 't schoon, hij dee 't kunstig!
Maar 't leverde natuurlijk niks op.
Niemand kocht den verrimpelden boer, want
't is heel gevaarlijk voor de familie-reputatie,
om 'n ouwen boer in de salon, boven de piano
te hangenKoeienGing nog! Hoewel,
ge kocht voor 'n tientje 'nen „echten"
Mauve, voor welke handteekening toch maar
'n haast onzichtbaar enneke (n) stond Met
„Eersten sneeuw" en Louis Apol was 't sjuust
zóó gesteld! Gelukkig bleven de optimistische
bruidsparen hardnekkig vóórrijen op den we-
kelijkschen trouwdag er stonden soms wel
drie stoeten tegelijk voor de etalage van Mijn
heer Schmoelen; ook de nieuwgestreepte kor
poraals hielden voorbeeldig vol en zoo streed
den knecht den ongelijken strijd, tusschen
Mijnheer Schmoelen aan den eenen kant en
„n. Mauve" en „n. Louis Apol" aan den ande
ren kant, met degelijk succes.
Maar voor Mijnheer Schmoelen was dat toch
niet plazieng. Hij zou liever de helft verdiend
hebben aan z'n verrimjpelde boeren en mest-
hoopen, dan ie nou verdiende aan de mutaties
bij den Burgerlijken Stand en 't Leger.
Zoodoende was Mijnheer Schmoelen met z'n
mooie zaak, met zijn mooie vak, met zijn groote
bekwaamheid en goeien naam, toch weinig ge
lukkig.
Zijn talenten wieren niet betaald. En hij wist
donders goed, dat Willem Jansen, zijnen
knecht, den kost verdiende voor hem. Even
goed wist ie, dat Jan Willemsen en iederen
anderen ambachtsman in 't vak datzelfde kost
presteeren. Welke wetenschap hum nog dieper
in z'n zielement vrat. Eiken dag knaagde, '11
bietje meer. 'n bietje dieper, want Mijnheer
Schmoelen was 'nen gewetensvollen mensch.
Of er in zijn denken 'n fout of 'n gat zat,
da's bijzaak in dit geval: hij dóeht er zoo over
en verchagrijnde 'n bietje Z'n vestje begost
hoe langer hoe ruimer te plooien, want chagrijn
vreet 't vleesch van den mensch z'n botten.
(Welk recept hierbij gratis zij verstrekt aan alle
modegekkinnekens)
Hij wierd ook kleiner. Want als ik 'm op den
buiten teugenkwam, dan liep ie meer en meer
gebogen onder z'n zware kiekkast en 't pooten-
stel.
Ik sprak 'm dikwijls. Want hij moest nog al
'ns over mijnen grond en dat kwam ie altij
zeggen.
„Mijnheer Schmoelen, ga toch oewen gaank,
ge wit er alles van, gij hebt altij vrij baan,"
dat kost ik éenen keer zeggen, dat kost ik hon
derd keeren zeggen, hij antwoordde: „Dré, ik
weet 't, maar ik heb gèren dat ge weet, dat ik
in oew land zit. 't Is zooveeul alsjouw atleier en
op mijn atelier komt ook niemand, zonder da
'k het weet."
En als ie dan 'ns bij ons thuis was en daar
stond 'n prachtig zonneke op de plavuizen te
gloeien, of op 'n „stilleven" van emmers en
koperen kannen naast de pomp, dan dan
kost ie daar ineens naar kijken, als 'n kat naar
'n muis. Veul portretjes heeft ie hier gemaakt,
hij noemde ze „stukskens" en ik moet zeggen:
'k heb weinig mijnheeren op ons gedoeike ge
had, die zooveul plazier hadden in kleur en
licht, in zonnekes en ouwe meubels, in glans
lichtjes en gezellige rommelhoeken op erf en in
stallen, als hij.
Als ie iets aanraakte, wier 't mooier. Waarde
voller. Sjuust zooals 't schoonste ding in som
mige „klauwen" plots vergrauwt, verarremoeit.
Zooals 'n zelfde muziekstuk onder den eenen
kwiebus z'n leiding opgevoerd wordt tot 'n hek
senketel, bij den andere tot 'n klankenharmo
nie, die lijkt te smelten als 'n zon aan den kim.
Op 'nen keer was ie 's morgens heel vroeg op
den erf. Belast met z'n zware gereedschap. Als
ie de spullen teugen den notenleer had gezet,
dan stond daar ineens 'n heel ander keareltje
voor me. Z'n witte gezicht was rossig getint. Z'n
oogen stonden als twee zonnen. Hij rekte z'n
eigen uit, kwam met groote passen op me af
den kearel was tien jaren jonger.
,Dré, ge zult veel last van me krijgen, jonk."
„Zal nogal losloopen, mijnheer Schmoelen."
Toen nam ie uit den slip van zijnen jas 'n pak
brood en zei: „ik blijf heel den dag op den
buiten."
Ik lachte. Dat pakske brood kost in mijnen
hollen kies, bij manier van spreken.
,,'k Zal oe 'ns wat vertellen, Dré!"
Toen kwam ie dichtbij. Ging op z'n teenen
staan. Den rand van z'nen grooten, zwarten
hoed nam efkens al m'n morgenzon weg.
„Ik - heb - den - burgerlijken stand - over
gedaan - aan - Willem!"
„Hebt g'oew zaak aan kaant gedaan?"
Toen ging ie 'nen pas achteruit, ging „mooi"
staan en kwekte: „Sjuust!! Hoe zie ik er nou
uit?! Feliciteer me, Dré!"
Ik stond 'n biertje verbouwereerd bij zooveul.
„geluk".
Toen: „ja Dré! Daar is tóch hij kreeg
iets over z'n eigen als 'nen profeet „daar is
tóch 'nen God!"
„Hadde daar aan getwijfeld, mijnheer
Schmoelen?"
„Dikkels, Dré!" Nie, als ik op den buiten was,
maar telkens als ikals ik den rommel met
Willem Jansen zag. Willem, die 'nen bruigom
perbeerde wijs te maken, dat zijnen das niet
scheef zat op 't portret. Of 'n bruid perbeerde
te overtuigen van 't belangwekkende feit, dat
heur gezicht toch „belangrijker" was voor de
foto, dan den sluier.
Ik lachte.
„Ja, dan wier ik dol, razend, Dré. Dan vroeg
ik Onzenlievenheer, God vergeve me nou, wat
Hu er mee had bedoeld zulke wezens op de
schoone weareld te zetten! Wat 't beteekende,
dat...."
„Stop. mijnheer Schmoelen. Ik snaD 't best,
Gij zou-d-ok nie geschikt zijn veur den groen-
tenwagel, man! Gij kunt nie genogt lachen!"
„Dat heb ik voor "n deel afgeleerd. Maar
nouHahaha
Zijnen lach kroop den notenleer in, als "n
reeks zeepbellekens.
Als ie 'n maand „gelukkig" was geweest, dan
begost ie op z'n vrijgezel-kamers ruimte tekort
te komen, voor al z'n schoone „stukskens". Dan
kwam weer twijfel, ziekmakenden twijfel in
z'nen grijzen tobberskop woelen.
Toen stuurde-n-ie eindelijk de dingen naar
kunsttijdschriften, maar die kosten z'n prijzen
niet betalen.
Daarna naar de kranten, maar die vroegen.,
huwelijksportretten van sporthelden, baronnen
en burgemeesters. Opnamen van brand, van
„het perceel waarin het slachtoffer werd aan
getroffen, badend in zijn (haar) bloed," snaps
hots van den gehouwen penalty of „poes in 't
voor (ook na-) jaarszonnetje" en zoo. Dat deed
Mijnheer Schmoelen voor goed de das om.
Zijn oogskens wieren dof. De zocht en
niet meer. Den buiten verloor voor hum de
attractie, want hij kost 'm alleen zien met 'n
lijstje erom, in mooie „stukskens"
Tenslotte stierf ie aan d'een of andere ziek-
et, ik ben 't vergeten. Maar ik heb 't voor m'n
eigen begrepen als: hoogmoed, 't Was 'nen
goeien, vreemdsoortigen kwiebus, 'nen tiep, die
niet alleen onder fotografen voorkomt.
Willem Jansen stelt 't nog goed.
Maar altij staat nog onder z'n portretten,
met dezelfde sierlijke, slordige letterkens:
„Schmoelen".
Ze noemen Jansen dan ook meestal Willem
Schmoelen. Den Willem is getrouwd, begrijpt ge.
Zoodat „Schmoelen" tóch 'n voornaam ge
kregen heeft.
Maar dat zijn dingen waar den Willem z'n
eigen weinig druk op maakt.
Hij heeft genoeg te schaften aan z'n schee va
dassen, sluiers, heldere streepen, enzoovoorts Hij
vraagt en verwijt niks aan Onzenlievenheer;
hij pakt den dag aan als 'nen appel en bijt 'm
door. Met en zonder worm.
En toch toch ligt Schmoelen zg. dichter
aan m'n hart, amico!
Veul groeten van Trui en als altij geen haar
ke minder van oewen
toet a voe
DRÊ.