M R. M ARCHANT Niet te moeilijk en niet te gemakkelijk Medische Kroniek Sociale hygiëne De weerstoestand HOE KWAM IK ER TOE DE GULDEN MIDDENWEG ZONDAG 26 JANUARI 1936 NEDERLAND—DUITSCHLAND Stand der clearing per 23 Januari DE BUZZARD IN DE VER. STATEN Zijn beteekenis voor West-Europa ONS PRIJSRAADSEL AARDSCHOKKEN IN INDIË Hoog bezoek aan Ned.-Indië VRIJ ZACHT, DOCH SOMBER WEER R. K. Universiteit De postvluchten Handelsvorderingen op Duitsche debiteuren Populaire liedjes Het werk van de puzzleclub der V. K. P. mag zich steeds in een groote belangstelling verheugen Slagzin in een woord vorm-raadsel Oplossing vorig raadsel De nieuwe puzzle Slak X X Kerk X X Lens X X Gard X X Bron X X Gade X X Dier X X Acte X X Drie X X Code X X Gesp X X Tuin X X Mu i l X X Tien X X Kr i b X X UIT DE STAATSCOURANT Burgemeester Rechterlijke macht |iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiihiiiiiiiiiiiiiiii<BRABANTSCHE BRIEVEN 'Nen tiep, die niet alleen onder fotografen voorkomt Hij kon nie genogt lachen E Zijn talenten niet betaald Men onderscheidt particuliere of persoon lijke hygiëne, en sociale hygiëne. De eerste bestaat in al die maatregelen en gewoonten, die dienstig zijn om gezond te leven en ziekte te voorkomen, dus vooral zaken be treffende voeding, kleeding, huisvesting, slapen, rust, beweging en wasschen. De sociale hygiëne bemoeit zich er niet mee, hoe laat iemand naar bed gaat, maar bemoeit zich wel met de zorg voor goed drinkwater, publiek toezicht op de levensmiddelen, geregelden afvoer van faeca- üën, voorschriften omtrent woningbouw, voor koming van besmettelijke ziekten, bestrijding van volksziekten als tuberculose, diphtherie, vaccinatie tegen deze laatste en tegen pokken, ruigeüngenzorg, kleuterzorg, kinderuitzending, geneeskundig schooltoezicht en nog vele an dere zaken. De sociale hygiëne is vooral noodig in een groote stad, waar vele minder gegoeden, armen, arbeiders tezamen zijn, dus in moderne indus- trieele steden. Deze steden zijn vaak zeer snel gegroeid; langen tijd heeft men er maar raak gebouwd, zoodat de woningtoestanden veel te wenschen overlieten. Altijd of tenminste bijna altijd was er een groot aantal armen en be deelden, en ook de arbeiders konden in den regel niet veel betalen. Als een tak nu van de sociale beweging, die omstreeks 1870 begon, is langzamerhand ook de sociale hygiëne gegToeid tot een belangrijke menschelijke activiteit, die dan ook terdege in de industrieele centra noo dig was, wilde men tenminste niet, zooals in China, Gods water over Gods akker laten loopen. De sociale hygiëne heeft reeds groote suc- bessen behaald; denken wij slechts aan de be strijding der tuberculose, de beteugeling van ziekten als cholera, de vermindering der kinder sterfte; en in zeker opzicht kan men zeggen, dat de menschen gezonder geworden zijn. An derzijds echter zijn de oorzaken van ongezond heid in vele gevallen niet weggenomen; ja, eigenlijk kan men wel zeggen, dat er vele ziek ten beteugeld zijn, maar kan men nu zeggen, dat het leven van de meeste stadsmenschen gezond is in den vollen en schoonen zin van het woord? Gezondheid is harmonie van alle geestelijke en lichamelijke functies en werkin gen. Welnu, als men daaraan een oogënblik denkt, dan behoeft men in 't geheel geen pes simist te zijn, om te besluiten, dat het leven, althans van de groote meerderheid in de groote steden, verre van gezond is. Men beginne, waar men wil, en men behoeft slechts het eerste het beste huis binnen te gaan, om te hooren, dat de radio den geheelen dag doorzingt, doorspeelt, doorpreekt en doorbromt. Of de bewoners luis teren, is meestal niet vast te stellen. Rust en stilte in huis zijn verjaagd. Het vermaak is ook heel vreemd geworden, en de klacht daarover is algemeen. Als men u zegt, dat de moderne wereld veel aan sport doet, zult gij geneigd zijn, dat te gelooven, maar het is niet zoo; de we reld kijkt veel naar sport, leest veel over sport, en luistert in de radio naar sport. Deze men schen noemen zich zeer merkwaardig sportliefhebbers. De naam zitsport is nog niet uitgevonden (dit geschiedt hier bij dezen), maar de zaak bestaat al lang. De voetbalsport is in hoofdzaak een zitsport. De watersport maakt het gelukkig beter. Maar toch geloof ik, dat onze grootvaders, die van sport geen benul hadden, meer aan sport deden, aan kolven, kegelen, wandelen, dan de tegenwoordige man van middelbaren leeftijd. Lichaamsoefening als ontspanning en als be weging is uitstekend. Het vermaak van den stadsbewoner laat ook veel te wenschen over; dat de bioscopen rookerig zijn. is niet het erg ste, ergste dat zij zoo onbenullig zijn, is erger; het ergste is dat de toeschouwer lang niet zoo actief medeleeft als met het tooneel. De muziek beoefening gaat achteruit: zingen doen wij niet meer, wü laten zingen; en de kinderen leeren minder piano spelen, of als ze het geleerd heb ben, scheiden ze er op volwassen leeftijd mee uit, want ze luisteren naar de radio. Daar spe len ze beter, zult u zeggen. Maar als een ander vlugger kan loopen dan gij, is dat voor u geen reden om te blijven zitten. Dan het onderwijs. Ik heb er al meer over geschreven, maar het huiswerk van de kin deren is nog niet verminderd. Talloozen worden overwerkt, want de concurrentie tusschen de scholen is groot, en de leerlingen moeten later allen reeksen diploma's kunnen laten zien, om iets meer te worden dan loopjongen. Ze krijgen allen een geweldigen hekel aan het onderwijs en zoo bewerkt ook dit een teruggang in li chamelijke en geestelijke gezondheid, vooral voor de meisjes. De huisvesting laat nog steeds zeer veel te wenschen over. De groote stad is eigenlijk niet meer berekend op huisgezinnen met kleine kinderen. Er worden hier en daar speelplaat sen aangelegd; want de meesten hebben geen tuintje, en zoovele tuintjes hebben geen zon. De jeugd wordt dan ook verbazend netjes; wie op een dorp of in een kleine plaats is groot- gekomen, verbaast zich over het weinig initia tief van de kinreden, de eentonigheid van hun spelen; maar de kinderen hebben de gelegen heid niet meer. Het verkeer gaat voor, want wij allen hebben geweldige haast. Over den arbeid op kantoren en fabrieken zal ik niet uitweiden: men is er meestal aan gewend. Het gevolg echter van f' deze factoren, die de harmonische ontwikkeling van den mensch tegengaan, is de verbazende groei van de nervositeit. De nas overleden letterkundige Frans Erens .schreef, dat deze voortkomt uit de verhindering van de daad. „Het gevolg van de sporen, post en telegraaf zijn de steden, die niet kunnen bestaan zonder sociaal d. w. z. gemeenschapsleven," zegt hij. In derdaad zou men denken, dat de ware gemeen schapsgeest, de onderlinge hulp, in de steden grooter is dan op de dorpen, op het land; maar daar is niets van aan. De buren in dè dorpen helpen elkaar, in de stedeh kennen zij elkaar niet alleen niet, maar willen zij elkaar vaak niet kennen. „Zoodra dus de strooming der menschen van de steden afgeleid en naar het land, de heide, de bosschen terug gekeerd zal zijn, zal het beter worden hier op aarde. Naar mijn bescheiden meening eerder niet." „Het is in de stilte der dorpen, maar dan ook in afzondering, dat de krachten der menschen gezond blijven en rijpen." In de stad wil men steeds tot iets komen, steeds iets grooters doen en steeds wordt men verhinderd. Dit is een groote oorzaak der ner vositeit. Eigenaardig is ook, dat in de steden de vrees voor den dood veel grooter is dan in liet dorp. Deze vrees brengt een angstigheid over het geheele leven en vooral een uit den weg gaan van de werkelijkheid. Niemand gaat graag naar een begrafenis meer; als het niet zoo vreemd klonk, zou men den dood gaarne een abnormaal geval willen noemen. Prof. Hui- zinga schreef echter nog onlangs in zijn boek „De Schaduwen van morgen": „Men zal zich moeten herinneren, hoe reeds Plato dg werk zaamheid van den wijze beschreef als een be reiding tot den dood. Een vaste oriënteering van levensleer en levensgevoel op den dood verhoogt het recht gebruik van de levenskrach ten." Twijfel er niet aan, welwillende lezer, de tijd nadert, dat de steden kleiner zullen worde£_ in elk geval dat het land veel meer bewoond zal worden. Een wonder zal dat niet zijn, want thans worden de steden kunstmatig in het le ven gehouden b.v. door de belastingopbrengst van het land zoodanig te verdeelen, dat de steden het leeuwendeel krijgen, doordat land- heeren en hypotheekhouders hun geld in de stad verteren en op nog vele andere wijzen, zoodat het land arm wordt en door de men schen ontvlucht wordt. Dan eerst hervindt de groote massa van het volk licht en lucht, ruim te, stilte en natuur; dan hebben de kinderen en ouderen plaats om te spelen; de concur rentie vermindert; dat is het doel, waarheen de sociale hygiëne zich moet richten. Dr. TH. H. SCHLICHTTNG 1. Stort, in Nederl. waarv. bestemd voor: a) achtorst. vorder. b) Rented. Dawes- en Youngleen. en S illhalte; Rente transfer c) Vrije rekening Reichsbank d) Nieuwe onder de Clearing vallende vorderingen 2. Stort, in Duitsch. (nieuwe onder de clearing, vallen de vorder.) (in due. saldo 1935 ad f 35.655.500) 3. Ultbet. in Nederl. op nieuwe vor dering. in min. dering komend van het bedrag onder 1 d Laatst uitbet. nr. van storting: 169903. 4. Spec. Verrekening. Stort, in Nederl. t. afgegev. reis- chèques (inclus. saldo 1935 ad f 367.800) Uitbet. in Ned. Overgebr. n. alg. rekening (1) Nog beschikb. 21-l-'36 i 13.822.300 15-1--36 I 7.657.100 1.883.400 1.058.800 682.000 539.000 10.717.900 46.829.400 682.000 313.400 5.602.900 ,42.529.600 iiiiiii mimi li mi ui ii timiiiiiiiMiiiiim Minimin n minui in hui mi umiui Wij hooren dezen w'inter nogal eens van buitengewoon sterke koude-invallen in de Ver- eenigde Staten. Men kan gerust aannemen, dat zij dezen winter heviger zijn dan gewoonlijk daar zij anders wel onvermeld zouden blijven. Dergelijke koude-invasies zijn namelijk in de Vereenigde Staten een normaal klimatologisch verschijnsel en worden blizzards genoemd. Het verschijnsel bestaat hierin, dat na een tamelijk hooge temperatuur bij Zuidwestelijken wind een storm uit Noordelijke richting opsteekt, die gepaard gaat met een felle jacht van uiterst fijne poedersneeuw en een geweldige daling der temperatuur, die wel 20—30 graden Celsius kan bedragen. De storm voert namelijk zeer koude luchtmassa's aan uit het hooge Noorden en overstroomt daarmede het geheele midden gebied der Vereenigde Staten. De koude lucht stroom dringt zeer ver naar het Zuiden door en bereikt somtijds zelfs Florida. Alleen de Westkust der V. S. blijft van het verschijnsel verschoond. Ook ditmaal hooren wij weer, dat het daar zelfs ongewoon w'arm voor den tiid van het jaar is. Hoewel de blizzard in den winter een nor maal verschijnsel is, schijnt de hevigheid bij het jpngste geval buitengewoon te zijn geweest. De berichten geven hierover welsprekende bij zonderheden. KSt is merkwaardig, dat de blizzard in alge- meene trekken overeenkomt met de in West- Eüropa welbekende invasies van koude lucht uit het hooge Noorden, die echter veel minder krachtig zijn en wel koud weer maar geen ex cessieve temperatuurdaling veroorzaken. De oorzaak is trouwens dezelfde. Achter een in Noord-Oostelijke richting wegtrekkende depres sie vormt zich een krachtig gebied van hoogen druk en door de steile drukverschillen ontstaat een stormachtige afstrooming van koude lucht uit het Noordpodlgebied naar het Zuiden. Bij ons komt de koude lucht over de zee en neemt daar veel warmte uit het water op. Vandaar de minder sterke afkoeling. Blizzard en de Voorjaarsafkoeling bij Noordenwind in Europa zijn dus verwant en het is wtel te denken, dat bij een zeer sterk optreden van den blizzard de kansen voor Europa op sterke afkoelingen groo ter zijn dan gewoonlijk, omdat waarschijnlijk excessief groote temperatuurtegenstellingen tusschen de Noordpool en het Zuiden wel de diepste oorzaak zijn. Wij zien dan ook, dat dezen winter in West-Europa deze koude invasies vroeger begonnen zijn dan gewoonlijk en dat de blizzards in de V. S. reeds eenige malen met groote hevigheid zijn voorgekomen. Daarom zijn de blizzards onze aandacht in het bijzonder waard. Algemeen wordt geloofd, dat wij dik wijls hetzelfde weer krijgen als in Amerika, zij het niet zoo erg. Welnu, in dit geval kan deze meening goede gronden hebben. (Nadruk verboden) vertelt in veertien boeiende hoofdstukken welke rol „Vooroordeel", „Rede", Leergezag", „Priesterschap". „Biecht", „Mariavereering" en andere factoren speelden in zijn bekee- ringsgeschiedenis en verhaalt ten slotte in treffenden eenvoud zijn overgang tot het Ka tholieke Geloof, in zijn werk: Indien gij U onmiddellijke toezending van deze belangrijke en actueele bekeeringsge- schiedenis (ca. 135 bladz.) bij de verschijning binnenkort wilt verzekeren, verzend dan om gaand onderstaanden bon. in te zenden aan N.V. Roman-, ROM Boek" cn Kunsthandel H. Nelisscn, DUIl Leidschegracht 72, Amsterdam. Postrekening 60092 Ondergeteekende wenscht direct bij ver schijning te ontvangen „Hoe kwam ik er toe?" door Mr. H. P. Marchant. Ingenaaid ƒ1.25, gebonden ƒ1.75. S.v.p. doorslaan wat niet verlangd wordt. NAAM: ADRES: M. PADANG, 25 Jan. (ANETA) Gisteravond om 11.45 werd een korte aardschok in de rich ting West-Oost waargenomen. BATAVIA. 25 Jan. (ANETA) Het Meteoro logisch Observatorium registreerde om 0.19 uur Java-tijd een matig sterke beving, komende uit de richting West-Noord-West op een af stand van 490 K.M. 9.044.400 5.032.000 517.300 100 517.200 466.300 466.300 BATAVIA, 25 Jan. (Aneta) De echtgenoote van den President der Philippijnen, mevrouw Quezon, heeft zich te Manilla op een der sche pen van de JavaChinaJapan-lijn inge scheept om een bezoek te brengen aan Bali en Java. Zij wordt vergezeld door een vriendin, terwijl tevens een geneesheer en een bediende de reis medemaken. Het gezelschap arriveert op 29 Januari op Bali en wordt 3 Februari te Soe- rabaja verwacht. Op 19 Februari zullen zij zich inschepen aan boord van de „Indrapoera", met welk schip zij de reis nEtar Singapore zullen maken. De depressie in het Westen drong Oostwaarts door; zij vertoont thans twee kernen, één over Ierland en één in de Golf van Biskaje. Onder invloed van dit lage druk-gebied is over de Britsche Eilanden, Frankrijk en ons land het weer veel slechter geworden. De meeste stations hebben betrokken lucht, vele melden regen, Je temperatuur is echter flink gestegen. De hooge druk oyer Centraal-Europa ver plaatst zich ook naar het Oosten, de tempera turen werden in Midden- en Noord-Duitschland wat lager; uit Zuid-Polen wordt matige vorst gemeld. Over IJsland handhaaft zich nog een uit- looper van den Groenland-hoogedruk, al is daar de barometer sinds gisteren ook gedaald. De depressie over Scandinavië vulde op, over Lapland gaat zich zelfs een hooge druk-gebied vormen. De vorst is over Zweden en Noorwegen weer flink toegenomen, zij werd hier en daar streng. Ten onzent zal het sombere vrij zachte weer nog blijven aanhouden. NIJMEGEN Candidaatsexamen in de rech ten de heeren C. J. Mutsaert te Deurne, R. H. Luiken te Nijmegen en mej. Ph. C. F. M. Colbers te Nijmegen. De Perkoetoet is op de thuisreis te Medan aangekomen. De „Nachtegaal" is op de thuisreis te Bagdad gearriveerd. De „Kwak" welke Zaterdag van Schiphol ver trok, is in Marseille aangekomen. In de week van 20 tot 25 Januari 1936 is door De Nederlandsche Bank in totaal een bedrag van omstreeks RM. 600.000 van de op haar Sonderkonto bij de Deutsche Verrechnungskasse uitstaande vorderingen met de begunstigden af- gerkend. De nummers van deze posten liepen van 84287—84492. Het totale bedrag van de op het Sonder konto uitstaande posten, die nog niet tot uit betaling zijn gekomen, beloopt op het oogën blik omstreeks RM 26.1 millioen. De Sonder- konto-posten waarvoor koersfixeering is ver kregen, zijn hieronder begrepen. Aan Treuhanderkonto-posten is door de Nederlandsche Bank gedurende dezelfde periode in totaal een bedrag van ongeveer RM 400.000 met de begunstigden afgerekend. Het hoogste afgerekende volgordenummer was 19865. Bet totale bedrag van de op het Treuhander- konto Niederlande uitstaande vorderingen, die nog niet tot uitbetaling zijn gekomen, beloopt op het oogënblik omstreeks RM 16.4 millioen. De Treuhanderkonto-posten waarvoor koersfixee ring is verkregen, zijn hieronder begrepen. „Trink, trink, Brüderlein trink" was de schlager, dien de teekenaar Zondag j.l. be doelde. Wij setten deze serie voort met een afbeelding, die op een zeer populair liedje van den laatsten tijd betrekking heeft. Uit ons volgende Zondagochtendblad kunt u vernemen, of u goed geraden hebt. Ook het schakelraadsel, dat wij onzen puzzelaars de vorige week voorlegden, was niet zoo heel een voudig, maar gedachtig aan het de vies: ,,Door Inspanning Ontspan ning" zijn toch vele lezers aan den slag gegaan en met succes. Zoo'n Puzzle-ring is een lastig ding: Men kan er uren op zitten turen 1 Men probeert combineert, Stationneertverkeerd Dus opnieuw begonnen wat anders verzonnen. En zoowaar men heeft succes! „Zóó'n puzzle is fijn" „zóó moet ze juist zijn" Zoo klonk ons in de ooren 't was aardig te hooren ,,'k Doe voortaan ook mee met de club V. K. P." „Ik verklaar hier con brio: dat was waarlijk een D. I. O.!" Enzoovoort. Want we zouden nog meerdere van die enthousiaste uitspraken kunnen af schrijven. We willen nu afspreken, dat we zóó voor een „gezellige puzzle" trachten te blijven zorgen, door ze niet zwaarder te maken opdat de I. van D. I. O. niet voor sommige puzzelaar wat te groot worde, en dus de O. haar mooie beteekenis zou verliezen. De gelukkige winnaars aan wie de vier uit geloofde prijzen zullen worden toegezonden, waren: Mej. A. VOGELZANG Bentinckstraat 43 Oldenzaal. Mej. T. KUIPER Willem Barentzstraat 110 Utrecht B. P. A. MEIJER Jos. Israëlskade 31III, Amsterdam-Z. A. J. THANNHAUSER Pauwstraat 12 Amersfoort De gevraagde schakelpartij moest als volgt geschieden: Dakgoot gootsteen steensoort soort naam naamwoord woordvorm vorm leer leerboek boekwerk werkhuis huisjas jasmijn mijngas gashaard haardvuur vuurzee zeegras grasland landbouw bouwgrond grondtoon toon aard aardrijk rijkdom domkerk kerkzang zangstem stemrecht recht hoek hoekpunt puntdicht dichtkunst kunstmest mestkar karaf afdak. Met de vier woorden in de segmenten krij gen we dan: naamval zeeklei stemvork en karpet. v Als nieuw raadsel geven wij onzen puzzelaars thans gelegenheid om hun geluk te beproeven met een woordvorm-puzzle, waaruit men een slagzin moet halen. Onder de inzenders van een goede oplossing worden wederom vier fraaie prijzen verloot. Met elk van de 15 gegeven woorden moet het volgende worden verricht: uit het woord wordt een letter weggenomen, welke op de plaats van het 1 i n k s c h e kruis je wordt gebracht; in de plaats van die weggenomen letter wordt een andere letter gekozen, welke op de plaats van het rechtsche kruisje wordt neerge schreven; met de 4 letters, die men nu ter beschikking heeft, vormt men door omzetting een nieuw woord, dat op de plaats der puntjes komt. Men zou dus b.v. uit het eerste woord de 1 kunnen wegnemen, daarvoor t in de plaats stellen, om den door omzetting het woord kast te formeeren, zoodat de le regel van onze figuur er aldus uitzag: Slak 1 t Kast In verband met het volgende ziet men ter stond, dat dit gegeven voorbeeld niet in de oplossing voorkomt. Er moet n.l. in de verti- kale kolom der beide kruisjes van boven naar beneden een slagzin verschijnen, die in den huidigen crisis-tijd van veel beteekenis is. En zoo'n zin kan natuurlijk niet met Lt aanvangen! Want men versta het goed, dat voor den gevraagden slagzin de beide kruisjes van den len regel de beide eerste letters, de beide kruisjes van den 2en regel de 3e en de 4e letter, enz. enz. van den zin moeten op leveren. Inzendingen tot Donderdag 12 uur aan den heer G. M. A. Jansen, Ruijsdaelstraat 60. Utrecht. Bij K. B. van 22 Januari is met ingang van 15 Februari benoemd tot burgemeester deT ge meente Westervoort W. van Elk. Bij K. B. van 24 Januari is aan H. Scholten in verband met het bereiken van de wettelijke leeftijdsgrens met ingang van 1 Februari eer vol ontslag verleend uit zijn betrekking van kantonrechter-plaatsvervanger in het kanton Zevenbergen, onder dankbetuiging. Bij beschikking van den Minister van Justitie is aangewezen voor een tijdvak, hetwelk ein digt 1 September 1937, in de enkelvoudige Kamer voor de vereenvoudigde behandeling van strafzaken van de rechtbank te Roermond, tot plaatsvervangend lid Mr. J. C. H. Coenegracht, vice-president. iüillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllillllillliiiii ULVENHOUT, 21 Jan. 1936 Menier, ♦Nen tiep. Aan den „optocht" van tie- pen, dien "k al door deuze feuilletons liet défileeren, ga 'k vandaag 'nen nieuwen kwiebus toevoegen. En als ik zoo ze „kwiebus", dan wil dat niet beduijen, dat deuzen tiep 'nen bezondersten kwiedam is onder ons soort, maar dan liep dat „kwiebus" zoo vaneigens uit mijn pen. Want als we eerlijk zijn, amico, en da's toch wie des, want de klanten vragen toch niet naar leugens voor huilie abonnementsdubbeltjes want als we eerlijk zijn, allez, dan zijn wij alle maal kwiebussen! Als dat niet zoo was, dan was 't vak van ca ricaturist onbestaanbaar. „Houwes, houwes," zult ge denken: „dat geldt dan alleen maar voor den buitenkant!" Maar dan durf ik zeggen: „dat geldt zélfs voor den buitenkant!" Zoo zeker als geen twee blaaikens van éenen boom 't zelfde zijn; als geen blaaikens in ons bosch van tien millioen boomen congruent zijn, zoo zijn ook geen twee menschen gelijk. Ja.... geen twee.... vingerafdrukken, waarom dan ook sommig te „vaklui" werken met handschoen tjes aan Maar evenmin als er op heel de weareld twee eendere gezichten zijn dubbelgangers zijn uitgevonden voor verhaaltjes evenmin zijn er twee zielementen gelijk. Wat dan ook wel een der grootste wonders in de Schepping is. Zéker: éen bewijs voor de Almacht van den Schepper, Die ons schiep naar eigen beeltenis en gelijkenis, maarrr.... met veul onvolkomenheidjes, onvolmaakthedens, die we zelf hebben bij te fatsoeneeren, 'n soor- MIIWIItlIHMIIIIimillllllllllllllUIIHIIIIlllllllllllllfiT tement van levenstaak, waai de meesten nooit mee gereed komen, tusschen twee haaks- kes. Aan den buitenkant och ja daar kan den kleerma ker en den barbier nog wel 'n plooike gladstrijken, maar aan den binnenkant daar moeten we zélf „bar bieren" en dandan blijkt dat het veul een voudiger is om 'n ander z'n haren te knipper., dan die van oew eigen. Dat 't gemakkelijker us om de leeiijke hobbeltjes en vratjes bij 'n an der te bespeuren, dan bij den eigen! En da's toch zeker allemaal wel heel erg kwiebus-achtig! Als ik dan ook criticus was van mijn am bacht en ik zocht 'nen schuilnaam, dan onder- teekende ik al m'n crltieken maar met „Kwie bus". Maar laat ik 'ns gaan voorstellen den tiep voor mijnen Optocht, want als ik praten blijf over 't kwiebussendom in 't algemeen, dan komt mijnheer Schmoelen de erste jaren nog niet aan de beurt. Ja, mijnheer Schmoelen, want niemand heeft 'm ooit anders genoemd. Geen „Janus", „Dorus' „Toon" noch gemoedelijk „Schmoel" of „Schmoeleke" of lijk wij zouwen zeggen „den Smoel"; „mijnheer Schmoelen" dat was zijnen Zondagschen, door-de-weekschen, zijnen volledigen en eenigen naam. Hij was dus, lijk ge al geraden zult hebben, 'nen eeuwigen vrijgezel. Want voornamelijk vrij gezellen heeten met huiliën voornaam: .mijn heer", als ze 'n vak uitoefenen waarbij 'n boordje gedragen wordt. In 't ander geval dra gen ze meestal heelemaal geenen voornaam. Ik weet niet hoe dat komt, maar wel heb ik dikwijls emorken, dat met ouwere vrijgezellen wat minder gemoedelijk wordt omgesprongen en dat zal wel aan den vrijgezel zelf liggen. Waarmee geen haarke kwaad bedoeld is! Want den eenen mensch is met wat meer ge moedelijkheid gezegend dan den anderen, wat ook nog niet altij zoo'nen kolossalen zege is. Want daar is 'n soort van gemoedelijkheid, 'n kleffe soort, die op oew lijf springt als 'n vrien delijke pad en waar ik niks van hebben moet. B v. de gemoedelijkheid van 'nen Amsterdam- schen tramconducteur, die teugen me zegt: ,,soo, faoder, waor mot jaai nao toe?" Mijnheer Schmoelen was fotograaf, maar daarmee is te weinig gezegd van zijnen stiel Hij ontving in zijnen atelier wel bruiden en bruidegoms, communiekanten en korporaals die daags tevoren de citroenschillen (de strepen) hadden gekregen, maar het fotografisch werk aan deuze „sujetten" liet ie maar aan zijnen knecht over. De bruidsparen en de kersversche korporaals vonden dat wel goed, want onder 't portret kwam later tóch, in 'n slordig-artistiek letterke „Schmoelen" te staan en dat was in die dagen den prijs dik waard! Mijnheer Schmoelen zelf fotografeerde alleen „Eersten sneeuw," artistieke mesthoopen, koeien en 'nen verrimpelden boer en zoo. En ik moet zeggen: hij dee dat mee veul am bitie, hy dee 't schoon, hij dee 't kunstig! Maar 't leverde natuurlijk niks op. Niemand kocht den verrimpelden boer, want 't is heel gevaarlijk voor de familie-reputatie, om 'n ouwen boer in de salon, boven de piano te hangenKoeienGing nog! Hoewel, ge kocht voor 'n tientje 'nen „echten" Mauve, voor welke handteekening toch maar 'n haast onzichtbaar enneke (n) stond Met „Eersten sneeuw" en Louis Apol was 't sjuust zóó gesteld! Gelukkig bleven de optimistische bruidsparen hardnekkig vóórrijen op den we- kelijkschen trouwdag er stonden soms wel drie stoeten tegelijk voor de etalage van Mijn heer Schmoelen; ook de nieuwgestreepte kor poraals hielden voorbeeldig vol en zoo streed den knecht den ongelijken strijd, tusschen Mijnheer Schmoelen aan den eenen kant en „n. Mauve" en „n. Louis Apol" aan den ande ren kant, met degelijk succes. Maar voor Mijnheer Schmoelen was dat toch niet plazieng. Hij zou liever de helft verdiend hebben aan z'n verrimjpelde boeren en mest- hoopen, dan ie nou verdiende aan de mutaties bij den Burgerlijken Stand en 't Leger. Zoodoende was Mijnheer Schmoelen met z'n mooie zaak, met zijn mooie vak, met zijn groote bekwaamheid en goeien naam, toch weinig ge lukkig. Zijn talenten wieren niet betaald. En hij wist donders goed, dat Willem Jansen, zijnen knecht, den kost verdiende voor hem. Even goed wist ie, dat Jan Willemsen en iederen anderen ambachtsman in 't vak datzelfde kost presteeren. Welke wetenschap hum nog dieper in z'n zielement vrat. Eiken dag knaagde, '11 bietje meer. 'n bietje dieper, want Mijnheer Schmoelen was 'nen gewetensvollen mensch. Of er in zijn denken 'n fout of 'n gat zat, da's bijzaak in dit geval: hij dóeht er zoo over en verchagrijnde 'n bietje Z'n vestje begost hoe langer hoe ruimer te plooien, want chagrijn vreet 't vleesch van den mensch z'n botten. (Welk recept hierbij gratis zij verstrekt aan alle modegekkinnekens) Hij wierd ook kleiner. Want als ik 'm op den buiten teugenkwam, dan liep ie meer en meer gebogen onder z'n zware kiekkast en 't pooten- stel. Ik sprak 'm dikwijls. Want hij moest nog al 'ns over mijnen grond en dat kwam ie altij zeggen. „Mijnheer Schmoelen, ga toch oewen gaank, ge wit er alles van, gij hebt altij vrij baan," dat kost ik éenen keer zeggen, dat kost ik hon derd keeren zeggen, hij antwoordde: „Dré, ik weet 't, maar ik heb gèren dat ge weet, dat ik in oew land zit. 't Is zooveeul alsjouw atleier en op mijn atelier komt ook niemand, zonder da 'k het weet." En als ie dan 'ns bij ons thuis was en daar stond 'n prachtig zonneke op de plavuizen te gloeien, of op 'n „stilleven" van emmers en koperen kannen naast de pomp, dan dan kost ie daar ineens naar kijken, als 'n kat naar 'n muis. Veul portretjes heeft ie hier gemaakt, hij noemde ze „stukskens" en ik moet zeggen: 'k heb weinig mijnheeren op ons gedoeike ge had, die zooveul plazier hadden in kleur en licht, in zonnekes en ouwe meubels, in glans lichtjes en gezellige rommelhoeken op erf en in stallen, als hij. Als ie iets aanraakte, wier 't mooier. Waarde voller. Sjuust zooals 't schoonste ding in som mige „klauwen" plots vergrauwt, verarremoeit. Zooals 'n zelfde muziekstuk onder den eenen kwiebus z'n leiding opgevoerd wordt tot 'n hek senketel, bij den andere tot 'n klankenharmo nie, die lijkt te smelten als 'n zon aan den kim. Op 'nen keer was ie 's morgens heel vroeg op den erf. Belast met z'n zware gereedschap. Als ie de spullen teugen den notenleer had gezet, dan stond daar ineens 'n heel ander keareltje voor me. Z'n witte gezicht was rossig getint. Z'n oogen stonden als twee zonnen. Hij rekte z'n eigen uit, kwam met groote passen op me af den kearel was tien jaren jonger. ,Dré, ge zult veel last van me krijgen, jonk." „Zal nogal losloopen, mijnheer Schmoelen." Toen nam ie uit den slip van zijnen jas 'n pak brood en zei: „ik blijf heel den dag op den buiten." Ik lachte. Dat pakske brood kost in mijnen hollen kies, bij manier van spreken. ,,'k Zal oe 'ns wat vertellen, Dré!" Toen kwam ie dichtbij. Ging op z'n teenen staan. Den rand van z'nen grooten, zwarten hoed nam efkens al m'n morgenzon weg. „Ik - heb - den - burgerlijken stand - over gedaan - aan - Willem!" „Hebt g'oew zaak aan kaant gedaan?" Toen ging ie 'nen pas achteruit, ging „mooi" staan en kwekte: „Sjuust!! Hoe zie ik er nou uit?! Feliciteer me, Dré!" Ik stond 'n biertje verbouwereerd bij zooveul. „geluk". Toen: „ja Dré! Daar is tóch hij kreeg iets over z'n eigen als 'nen profeet „daar is tóch 'nen God!" „Hadde daar aan getwijfeld, mijnheer Schmoelen?" „Dikkels, Dré!" Nie, als ik op den buiten was, maar telkens als ikals ik den rommel met Willem Jansen zag. Willem, die 'nen bruigom perbeerde wijs te maken, dat zijnen das niet scheef zat op 't portret. Of 'n bruid perbeerde te overtuigen van 't belangwekkende feit, dat heur gezicht toch „belangrijker" was voor de foto, dan den sluier. Ik lachte. „Ja, dan wier ik dol, razend, Dré. Dan vroeg ik Onzenlievenheer, God vergeve me nou, wat Hu er mee had bedoeld zulke wezens op de schoone weareld te zetten! Wat 't beteekende, dat...." „Stop. mijnheer Schmoelen. Ik snaD 't best, Gij zou-d-ok nie geschikt zijn veur den groen- tenwagel, man! Gij kunt nie genogt lachen!" „Dat heb ik voor "n deel afgeleerd. Maar nouHahaha Zijnen lach kroop den notenleer in, als "n reeks zeepbellekens. Als ie 'n maand „gelukkig" was geweest, dan begost ie op z'n vrijgezel-kamers ruimte tekort te komen, voor al z'n schoone „stukskens". Dan kwam weer twijfel, ziekmakenden twijfel in z'nen grijzen tobberskop woelen. Toen stuurde-n-ie eindelijk de dingen naar kunsttijdschriften, maar die kosten z'n prijzen niet betalen. Daarna naar de kranten, maar die vroegen., huwelijksportretten van sporthelden, baronnen en burgemeesters. Opnamen van brand, van „het perceel waarin het slachtoffer werd aan getroffen, badend in zijn (haar) bloed," snaps hots van den gehouwen penalty of „poes in 't voor (ook na-) jaarszonnetje" en zoo. Dat deed Mijnheer Schmoelen voor goed de das om. Zijn oogskens wieren dof. De zocht en niet meer. Den buiten verloor voor hum de attractie, want hij kost 'm alleen zien met 'n lijstje erom, in mooie „stukskens" Tenslotte stierf ie aan d'een of andere ziek- et, ik ben 't vergeten. Maar ik heb 't voor m'n eigen begrepen als: hoogmoed, 't Was 'nen goeien, vreemdsoortigen kwiebus, 'nen tiep, die niet alleen onder fotografen voorkomt. Willem Jansen stelt 't nog goed. Maar altij staat nog onder z'n portretten, met dezelfde sierlijke, slordige letterkens: „Schmoelen". Ze noemen Jansen dan ook meestal Willem Schmoelen. Den Willem is getrouwd, begrijpt ge. Zoodat „Schmoelen" tóch 'n voornaam ge kregen heeft. Maar dat zijn dingen waar den Willem z'n eigen weinig druk op maakt. Hij heeft genoeg te schaften aan z'n schee va dassen, sluiers, heldere streepen, enzoovoorts Hij vraagt en verwijt niks aan Onzenlievenheer; hij pakt den dag aan als 'nen appel en bijt 'm door. Met en zonder worm. En toch toch ligt Schmoelen zg. dichter aan m'n hart, amico! Veul groeten van Trui en als altij geen haar ke minder van oewen toet a voe DRÊ.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 6