De rattenplaag in België en elders
Wenscht U golfstroom te koopen?
J1
Boven de wolken
DE VIERVOETIGE PEST
V ogel-winterhulp
Zal „John D."
ÏOO jaar worden?
ZONDAG 26 JANUARI 1936
,Wie een probaat middel tegen
het ongedierte weet te vinden,
wordt de rijkste man ter
wereld
Duizenden exemplaren
aan boord
De bloedhonden moeten
het afleggen
C N
Wien de ratten niet lusten
Met weinig moeite en kosten kan
men veel voor onze gevederde
vrienden doen
EEN VERMAKELIJKE
ZWENDELPARTIJ
Ijsberen als propagandisten voor
een z.g. millioenen-affaire, wel
ke een niet te verwezen
lijken illusie bleek
„Het gaat om Engelands
klimaat!"
Hooge ouderdom
Nederland telt de minste
hond erd jarigen
Olifant wreekt zich
Toto haalt te Hamm een vijand uit
de menschenmenigte
Uit den gezantentijd
van Metternich
.Schijnt de zon!
Vergif en delicatesse
Zoo je het klaarspeelt een probaat middïl
tegen de rattenplaag te vinden, zei me
eens de directeur van een onzer grootste
Stoomvaartmaatschappijen, dan word je de
rijkste man van de wereld!
Jarenlang streden we met even weinig succes
tegen de viervoetige pest, als tegen de stormen
van den Atlantischen Oceaan. Trouwens ieder
die ooit een tocht gemaakt heeft op een graan
schip kan daarvan meespreken.
Het woord ratten had voor ons denzelfden
klank als Rosario de Santa Fe. Dat is de groot
ste graanhaven ter wereld. De groote Oceaan-
steamers kunnen de Parana-rivier tot Rosario
stroomopwaarts bevaren. Gedurende den oogst
tijd liggen in deze graanhaven honderden sche
pen om stapels maïs en koren in hun vratige
bui. en te bergen. De moderne schepen leggen
aan bij de elevators. Reusachtige slurven ste
ken hun breede monden in de open magazijnen
en ;puwen het vloeiende graan in het schip. De
oude schepen worden nog steeds door losse ar
beiders geladen. Eindelooze menschengroepen
klimmen over de kade tegen het want van het
scli.p omhoog, zwaargeladen met torenhooge
vrachten.
In de magazijnen wemelt het van rat
ten. Ze bedekken den vloer, de maïsbergen
en de opgestapelde leege zakken. Ze han
gen aan de volle zakken, bijten zich met
hun sterke tanden vast in de strakgespan
nen jutezakken en laten zich tegelijkertijd
met de volle zakken door de arbeiders in
de schepen dragen. Met geen mogelijkheid
kan men deze beesten van zich afschud
den. Soms grijpt een werkman met zijn
vrije linkerhand zoo'n vraatzuchtig dier bij
den hals en werpt het in het troebele
water. Maar dan heeft hij met een jonge
rat te doen, want een oud beest blijft met
z'n sterk gebit aan zijn hand vasthangen.
Het havenbestuur van Rosario taxeert de
verliezen toegebracht door de viervoetige
pest op 5000 ton graan per jaar.
Dat zijn dus niet minder dan 600 spoorweg
wagons. Deze zijn voor altijd en eeuwig verlo
ren. Hier helpt geen gas, geen gif, geen bloed
honden. Waimeer de Parana-vloed gestegen is
komen ze met millioenen aanzwemmen. Hier is
het groote hoofdkwartier, van hieruit reizen de
ratten over heel de wereld, van hieruit bevol
ken ze China en Australië, Europa en de Zuid-
zee-eilanden.
Op zekeren dag verlaten we Rosario met
onze diepliggende zwaar beladen schepen. Tij
dens onzen tocht door de rivier hebben we ge
noeg met het scheepsw'erk zelf te doen. Eerst
op volle zee komen we er toe om het ratten-
vraagstuk eens nader te bezien. Drommels, de
beesten zijn zelfs in onze cabine doorgedrongen,
drinken water uit onze waschbakken en
knagen naar hartelust aan onze schoenen. Met
honderden tegelijk loopen ze door de gangen.
Overal ritselt en kraakt het. In de kasten, on
der de bedden, in onze koffers. Zelfs over het
dek spelen ze krijgertje.
De kapitein geeft den kok bevel een paar
ma'iskoeken te bakken vermengd met arseni
cum.
We verdeelen de maïskoeken over het heele
schip, de meeste stukken leggen we in de
scheepsruimte. Maar de arsenicum-koek schijnt
voor hen een lekkernij te zijn; de walglijke
knaagdieren worden er zelfs dik en vet van.
Inplaats daarvan stierf onze waakhond, die
zich ondanks streng toezicht tegoed gedaan had
aan de verboden spijs. Toen probeerden we wat
anders. We ledigden een paar doozen melk in
een trog, deden er wat arsenicum bij en ver
dunden het melkpapje met zeewater. Binnen
een half uur was de melkton leeg. De ratten
krijschten en krasten alsof ze op een bruilofts
feest waren genood igd.
Den volgenden morgen zagen we er nog meer
dan voorheen. Er liepen zelfs moeders met
jonge ratten rond!
Nog drie weken op zee hadden we voor
den boeg. Drie weken van ontzetting. We
konden 's nachts nauwelijks den slaap vin
den. Eerst beten de ratten ons in gezicht
en handen als we het licht gedoofd had
den. Later overrompelden ze ons zelfs als
het volop licht was. We moesten ons ten-
Slotte heelemaal gekleed in onze leeren
pakken en met zware laarzen in onze
kooien te slapen leggen.
In Pernambuco namen we kolen in. De ka
pitein bestelde een rattenvanger, die zich ver
plichtte tegen betaling van 10 Engelsche Pon
den het schip van ratten te bevrijden. Hij
bracht acht honden mee, wilde bijters die voot
de rattenvangst gedresseerd Waren. Het waren
de beste rattenvangers van Pernambuco. Aan
een touw lieten we de dieren in de scheeps
ruimte neer. Eerst hoorden we een woedend
geblaf daarna een akelig gekreun en gejam
mer. Daarop werd het stil. Overbodig er nog
Prïmiucv^ wijze, waarop somtijds ten
plattelande de ratten nog bestreden
worden
Bij het afbreken van de Brussel-
sclie Wereldtentoonstelling is ge
bleken welk een enorm rattenleger
de terreinen bevolkte. Thans moe
ten deze knaagdieren nieuw voedsel
zoeken en worden de bewoners van
Brussel het slachtoffer. Welk een
vreeselijke ramp de rattenpest is
moge blijken uit onderstaande bij
drage die de ellende van deze plaag
op pakkende wijze beschrijft.
aan toe te voegen, dat wij nooit meer een van
de acht honden terugzagen.
Ten tweeden male liet de kapitein zich naar
land roeien en nam een matroos mee. Op het
vasteland kocht hij veertig katten, die de ma
troos in een grooten zak aan boord bracht. We
hadden alle hoop laten varen, dat we in het
vooronder deze dierenplaag ooit zouden meester
worden. De katten werden daarom over de ca
bines verdeeld, opdat wij tijdens den nacht
tenminste eenige rust zouden kunnen genieten.
Den volgenden morgen vonden wij overal in de
gangen verstrooid alleen nog slechts de tanden
van de katten. Al het andere, huid en haar, zelfs
de beentjes en de ruggegraat hadden de ratten
opgevreten.
Zoo het na dagen regen en storm weer rustig
en zonnig weer geworden was, kw'amen de rat
ten naar het dek gekropen en droogden htm
nat vel in de zon.
Wanneer de stokers kolen in de vuurovens
wierpen sprongen de ratten uit de kolenhoopen
hen recht in het gezicht. In de machinekamers,
waar het gewoonlijk ongenadig Warm is,
huisden de ondieren met honderden tegelijk. In
den beginne trachtten de stokers de ratten met
schoffels en ijzers dood te slaan. Doch zij hiel
den er spoedig mee op, het was vergeefsche
moeite. Voor ieder dood dier kwamen honder
den andere in de plaats. Geen kleinigheid in
de gloeiende hitte van den evenaar.
Wanneer wij moe van de wacht op de brug
terug in onze cabine kwamen begon de kwel
ling opnieuw. We moesten in onze zware pol
derlaarzen slapen, Want de ondieren lieten onze
teenen niet met rust. Het schip was een groot
slagveld voor de ratten geworden. Terwijl de
roerganger onbeweeglijk aan het roer stond,
beten zij hem in de beenen. Slechts een ma
troos werd door deze kwelgeesten met rust ge
laten. Of hij 's nachts in zijn kooi lag of over
dag op het dek een dutje deed, hij werd nooit
gestoord. Nooit kwam een rat in zijn nabijheid
Drie dagen voor we op de plaats van bestem
ming aan land gingen, stierf hij tengevolge
van een plotselinge infectie-ziekte.
In de haven werd onze stoomer onder gas
gezet. Toen het schip door de havenpolitie
werd vrijgegeven, vonden we meer dan 2000
doode ratten.
De helft was niet ouder dan 2 weken. Daarop
gingen we weer in zee. En reeds den eersten
nacht hoorden We weer het eeuwig geknaag
aan onze houten kooien. We waren onderweg
naar Rosario om 'n nieuwe lading graan in te
nemen. De laatste rat is 'eerst het vorig jaar
omgekomen.... toen ons schip een prooi dei-
vlammen werd.
Een twee.al employe's van een onderneming te Londen, die zich uitsluitend bezig
houdt met „wetenschappelijke" ratten verdelging, verlaten met hun buit een
gegaste ruimte.
Zjjn lievelingsdier!
Max blijft zoo lang beneden, dat ik
zijn eten maar zal opwarmen.... Hij is
namelijk dol op viseh, moet je weten..
Dank zjj de intensieve propaganda voor vogel
verzorging in den winter is het de laatste jaren
voor de vogels die in ons land overwinteren
wel iets gemakkelijker geworden om aan den
kost te komen. Desondanks wordt er onder het
vogelvolk 's winters nog maar al te vaak hon
ger en dorst geleden en vooral gedurende
eenigszins strenge vorstperioden is de vogel
sterfte zeer aanzienlijk.
Om aan den nood van de vogels tegemoet te
komen is het absoluut noodzakelijk dat de vo
gelverzorging algemeen door het groote publiek
in practijk wordt gebracht. Dit is geen overdre
ven eisch, want het is toch ieders belang dat de
Nederlandsche vogelbevolking, die uit econo
misch oogpunt onmisbaar is en ons tevens zoo'n
groot aesthetisch genot kan verschaffen, zich
kan handhaven.
Het lijkt me daarom dienstig er eens op te
wijzen dat we met een weinig moeite en zoo
goed als geen kosten actief en op zeer doel
matige wijze mede kunnen werken aan de
vogel-winterhulp.
Voedsel en water zijn de twee voornaamste
levensfactoren en daarom kunnen we niet be
ter doen dan deze zaken den vogels volop ter be
schikking te stellen. Het voedsel kunnen we het
meest geschikt op een z.g.n. voertafel geven.
Zulke voertafels zijn in diverse uitvoeringen en
prijzen in den handel verkrijgbaar, maar met
geringe moeite kunnen we er best zelf een ma
ken, die in de practijk zeker evenzeer voldoen
als de mooi opgesmukte vogelvoerhuisjes uit
den winkel.
We kunnen volstaan met een stevlgen hou
ten .paal, dien we zóó ver in den grond slaan,
dat de top er nog een flinke anderhalve meter
van verwijderd is. Hierbovenop bevestigen we een
dwarsplank van 40 X 60 c.M. b.v. Deze plank
voorzien we van opstaande randjes om te voor
komen, dat het voer wegwaaien kan, waarbij we
er echter op moeten letten, dat de zijrandjes
aan de hoeken niet geheel aaneensluiten zoodat
het regenwater kan wegvloeien. Wil men de tafel
wat solider en steviger maken, dan kunnen we
den paal door drie dunnere paaltjes, die we tot
een driepoot verbinden. Misschien heeft u nog wel
een oud houten statief, dat dan prachtig dienst
kan doen. Mijn eigen voertafel is b.v. op die ma
nier gemaakt.
Op deze voertafel kunnen we nu een heel vo
gel-diner opdienen. Allereerst de restjes van ont
bijt- en koffietafel als daar zijn brood- en kaas
korstjes en stukjes spekzwóerd. Met dit laatste
moet echter voorzichtig worden omgegaan. Men
doet het beste kleine stukjes afzonderlijk met
een spijkertje vast te maken op de voerplank.
Legt men een groot stuk neer of hangt men het
aan een touwtje dan is vaak het gevolg dat de
vogels hun veeren met het vet onzindelijk en
vuil maken.
Verder kunnen we voeren met Universeel- én
gemengd voer, pinda's, beukenootjes, hazelnoten,
lijsterbes, enz.
Zij, die geen voertafel kunnen plaatsen, doen
het beste brood, kaas, stukjes cocos, strengetjes
ongepelde pinda's, en de alom bekende vetbol
letjes aan een boomtak of aan een lijn te be
vestigen. Ook van zoo'n voederplaats maken de
vogels met graagte gebruik.
Tenslotte mogen wij ook niet vergeten voor
een bad- en drinkgelegenheid te zorgen. Een
platte aarden schotel bewijst hier reeds uitste
kende diensten. Alleen moeten we er om den
ken dat we met vorst de b a d gelegenheid be
perken. Het is namelijk vaak voorgekomen, dat
er vogels omkwamen doordat hun, bij het ba
den nat geworden, gevederte in een oogwens
met een ijslaagje werd overdekt. In Februari
1929 zijn op deze wijze ettelijke vogels gestor
ven.
We moeten dus den aarden schotel vervan
gen door een klein bakje, dat we met behulp
van een waxinepitje ijsvrij kunnen houden.
Eenige keeren per dag het ijs verwijderen en
het water ververschen is natuurlijk eenvou
diger maar ook tijdroovender.
Bij het opstellen van voertafel zoowel als van
drinkbak is een eerste vereischte dat er geen
schuttingen of boomen vlak nabij zijn. Anders
zou er groot gevaar bestaan dat etende of drin
kende vogels onverwachts ten prooi vallen aan
de kat die op haar manier ook van vogels
houdt.
Zij, die finantieel het prachtige werk der
vogelbescherming willen steunen, kunnen zich
opgeven als lid van de Nederlandsche Ver-
De zaak was als volgt;
Vooreerst kwam er een telegram uit New
York, dan een radiogesprek vanaf een Oceaan-
steamer. Sir John R. Brindley kreeg van zeke
ren Mr. Jorkens te hooren van een „gewichtige
zakelijke aangelegenheid", zooals laatstgenoem
de had getelegrafeerd. Wie zoo veel kabelon-
kosten maakt, die weet, wat hij kan offreeren.
Commentaar volgde dan ook spoedig: Hij
wees er op, dat de Oceaanstroomingen niet al
leen van invloed zijn op de haringvangst, doch
ook op het Engelsch klimaat en alzoo van ge
wicht zijn voor geheel Engeland, ja zelfs voor
geheel Noord-Europa en de Westkust van dit
continent. Mr. Jorkens voerde met namen en
Citaten de combinaties aan van de beste mari
tieme deskundigen. Mr. Jorkins vroeg de finan-
cieele hulp van Sir John Brindley het ging
om geheel Engeland!
Lord Brindley, een man, die gewoon was in
millioenen te denken, werd nieuwsgierig. Tele-
grafisch vroeg hij Mr. Jorkens wat hem nu fel-
Door een bedrieglijke advertentie,
die de eigenaar van een „Aandeelen
firma aan de golfstroom-reguleering"
in een der grootste Britsche tijdschrif
ten dorst plaatsen, kwam de politie
een der grootste en tegelijk een der
vermakelijkste zwendelpartijen op het
spoor, welke tusschen Europa en de
Ver. Staten werd gesmeed.
telijk werd gevraagd. Het antwoord was kort en
bondig: „Wenscht U golfstroom te koopen?"
Hij legde den aspirant-kooper uit, dat men
in den Mexicaanschen Golf het ontstaan van
iedere strooming nauwkeurig kan waarnemen.
Hier ontstaat iedere golfstroom en vindt zijn weg
door den Atlantic naar Europa.
Mr. Jorkens' bedoeling was, de golfstroomin-
gen van den Atlantic te benutten, waartoe noo-
dig zou zijn de bouw van groote ijzeren torens
en machtige baggermachines. De beste technici
van Amerika hadden berekend, dat het moge
lijk zou zijn, met behulp dezer torens den golf
stroom op te houden, ja zelfs geheel te doen
afvloeien. Wat onder zulke omstandigheden
voor Engeland op het spel staat het had
behoefte aan een moedig, zakelijk man, als
Lord BrindleyLord Brindley werd nieuws
gieriger: Hoeveel vroeg Mr. Jorkins?....
„Eén millioen Fond Sterling," was het korte,
maar duidelijke antwoord. De Lord was wan
hopig, want hij wist, dat momenteel veel te
groote sommen van het kapitaal in zijn in
dustrieën warfen geïnvestreerd, om dergelijke be
dragen in een handomdraai vrij te krijgen.
Daarbij was hij er van overtuigd, dat de golf
stroomaffaire eerst eenig resultaat zou moeten
bereiken, wilde men van een „winstgevende af
faire" spreken.
Mr. Jorkens was echter een man, met wien
te praten viel: hij was bereid het „golfstroom-
recht voor Engeland" een weinig billijker te
maken, tenminste wat den prijs betrof. Toen
kwam Lord Brindley met het voorstel het
„golfstroomrecht" in aandeelen te verdeelen...
Alle steden van Noord-Engeland en geheel
Ierland zouden er bij geïnteresseerd zijn. In
korten tijd zou men een aandeelenkapitaal bij
een hebben, dat groot genoeg was om Engelands
klimaat in de toekomst te verzekeren.
Met een leger van geschoolde agenten ging
men toen op aandeelhoudersvangst. In ver
schillende tijdschriften werden advertenties ge
plaatst, natuurlijk in eenigszins bedekte termen
opgesteld. Het liefst zocht men zijn slachtoffers
in de provincie
Op de Wereldtentoonstelling in Amerika be
gon men reeds met den aandeelenverkoop van
het golfstroomrecht. De agenten echter be
merkten langzamerhand, dat het publiek, al
vorens het tot koopen wilde overgaan, eerst
eenig resultaat wilde zien, al was dit bij zulk
'n onzinnige affaire geheel niet mogelijk. Toen
deed het gerucht de ronde, dat Engeland zulk
een strengen winter tegemoet zou gaan, dat
men zich spoedig opGroenland zou wanen.
Om bij deze bewering nog wat kracht te zetten,
importeerde men uit Groenland eenige ijsberen.
De verkoop der aandeelen vlotte thans beter!
Doch toen kwam den houder van twee der
belangrijkste aandeelen een tijdschriftartikel in
handen, waarin een Fransch poolonderzoeker,
in samenwerking met een Amerikaansch geo
graaf aanduidde, dat de geheele golfstroom
affaire slechts een niet te verwezenlijken illusie
was en gerust een zwendelpartij mocht worden
genoemd. Met het uitknipsel uit de courant en
zijn aandeelbewijzen liep de man naar het Ge
rechtshof en weg was de golfstroom-illusie!
Golfstroom zal alzoo in de toekomst niet meer
kunnen worden verkochtEen nieuw, fan
tastisch zwendelzaakje is ten grave gedragen.
De een handelt met golfstroomaandeelen, de
ander met Drake-millioenen. Een derde „doet"
in Hadriaanzuilen, uit Rome afkomstig
Weer een ander werft passagiers voor een
maanvlucht in 1940,
Waarom zou men dan ook niet den golf
stroom verkoopen? De praktijk bewees, dat de
speculanten zich niet vergisten in de domheid
van den mensch.
eeniging tot Bescherming van Vogels", (min
contributie f 1.de vereeniging die reeds
zooveel op het gebied van vogelbescherming
heeft verricht en hopelijk nog veel zal kunnen
verrichten, of aan genoemde vereeniging een
bijdrage sturen.
Het adres is: Reguliersgracht 9 te Amster
dam. Ik hoop dat dit artikeltje er toe heeft
mogen leiden, dat gij allen, hetzij direct, het
zij indirect, het werk der vogelbescherming
met alle krachten zult steunen!
A. VAN DER MOST VAN SPIJK.
Niet alle landen zijn even „geschikt" om oud
te worden. Bulgarije is het land der grijsaards.
Voor eenigen tijd trof men er vierduizend
honderdjarigen aan, op het oogenblik nog 3500.
Roemenië heeft 1100 honderdjarigen, Joego
slavië 600, Spanje 400, Frankrijk 290, Italië 190,
Oostenrijk 160, ên daarna komen Engeland,
Rusland, Duitschland, Noorwegen, Zweden,
Denemarken en eindelijk Nederland. De Balkan
is dus als het echte cultuur-gebied der grij,
aards te beschouwen, in tegenstelling met; ons
'land, waar, ondanks de betere toestanden, het
aantal grijsaards zoo gering is, dat onze pers
meent, van ieder Nederlander, die een eeuw
geleefd heeft, bijzondere melding te moeten
maken.
Te Hamm heeft de olifant van zekeren
Kaszner, een rondtrekkend goochelaar, blijk
gegeven van groote intelligentie, toen hij in een
menschenmenigte een ouden vijand ontdekte.
Kortgeleden had zich een man aangeboden als
helper voor stalwerkzaamheden. Toto was met
dezen nieuwen vriend niet zeer ingenomen en
toonde openlijk zijn afkeer. Derhalve verzocht
de oppasser zijn bezoeken aan den stal te wil
len staken. Toen Toto eenige dagen geleden
een wandeling door de stad maakte, bemerkte
hij tusschen de menigte den hem zoo onaan-
genamen bezoeker. Hij greep met zijn slurf
tusschen de in ontzetting uit elkaar stuivende
menigte en smakte den man tegen den grond.
De oppasser, die op den olifant zat en de be
geleider brachten hem spoedig tot kalmte. Het
slachtoffer kreeg een ernstigen zenuwschok. Het
bleek, dat Toto hem niet al te zachtzinnig had
aangepakt en hij werd onmiddellijk naar het
ziekenhuis overgebracht.
Na onderzoek bleek, dat de man zich een
misplaatste grap met den olifant had veroor
loofd en deze wraak had genomen.
ROCKEFELLER
zijn zijn artsen,
John D. Rockefeller, Amerika's rijkste olie
magnaat, heeft al zijn geregelde uitstapjes op
gegeven op dokters advies. Hij heeft thans
nog maar één doel, waarnaar hij streeft: hon
derd jaar te worden. De oude magnaat leeft
thans een leventje, zoo kalm en rustig als geen
mensch ooit in Amerika leefde. Niemand krijgt
hem te spréken, niemand krijgt hem te hooren.
Rockefeller is thans 96 jaar oud; in Juli a.s.
viert hij zijn 97en verjaar
dag. Drie en een half jaar
scheiden hem nog van zijn
lOOen geboortedag, doch de
leden van zijn huishouding,
die hem kortweg „John D."
noemen verklaren een
stemmig, dat de oeroude
millionnair nog zoo beweeg
lijk en levenslustig is, alsof
hij nog slechts de helft van
zijn leven achter zich had.
John D. heeft feitelijk nog
maar weinig over zijn eigen
leven te beschikken; het
die zijn dagtaak indeelen.
Iedere lichamelijke en geestelijke inspanning
is den ouden heer verboden. Familiefeestelijk
heden, verkeer met zijn buren, ja zelfs zijn da-
gelijksch golfspel, dat alles moest hij „op ge
neeskundig advies" opgeven.
De figuur van een ouden man, gehuld in een
warmen deken, gezeten achter in een van zijn
auto's zien de bewoners van Ormond Beach ai
sinds een jaar lang niet meer. Geneeskundig
verbod, heet het. Door volledige geestelijke en
lichamelijke rust, in plaats van medicamenten
en poeders, willen de artsen den ouden „John
D." gezond en „fit" houden.
Rockefeller leeft in zijn geweldig groot „Win
terpaleis", temidden van een reusachtig park,
dat eenvoudig en degelijk is ingericht. „The Ca
sements" heet zijn villa. Een schaar van va
zallen omringt zijn woning. Het park is over
een omtrek van ettelijke kilometers omboord
met prikkeldraad waarlangs alarmtoestellen
loopen, zoodat binnendringen tot de onmoge
lijkheden behoort. Aan iedere deur rond het ruis
staat een schildwacht, gewapend met een re
volver. Niemand kan de woning binnendringen,
zonder een eigenhandig geschreven uitnoodiging
van „John D." te hebben ontvangen.
Rockefeller heeft thans nog maar weinig
vrienden, die hem geregeld komen bezoeken.
Deze menschen zijn allen tusschen den leeftijd
van 70 en 80 jaar. Het liefst spreekt John D.
over zijn zaken en wanneer men elkaar niets
meer heeft te vertellen, wordt het schaakbord
voor den dag gehaald.
Bijzondere interesse legt John D. aan den
dag voor de huidige, economische positie van
Amerika.
Voordat Metternich Oostenrijksch kanselier
werd, was hij op uitdrukkelijken wensch van
Napoleon gezant in Parijs. Hier leerde hij wel
het organisatorische genie van den Corsicaan
kennen, maar had ook veel van zijn luimen en
grillen te verduren.
Nu eens overlaadde Napoleon hem met
vriendschapsbetuigingen, dan weer viel hij hem
met allerlei tactlooze opmerkingen lastig. Met
ternich liet zich door niets van de wijs bren
gen, maar zag immer zijn doel voor oogön: den
heerscher, die zich den troon eigenmachtig
aangematigd had, tot val te brengen. Toen
Napoleon van de geheime bewapening van Oos
tenrijk van het jaar 1809 hoorde, snauwde hij
in een audiëntie den gezant Metternich toe;
„Wat wil uw keizer eigenlijk?" Metternich be
antwoordde deze grofheid slechts met een hof
felijke geste en op een toon van volmaakte
kalmte, antwoordde hij slagvaardig: „Hij
wenscht dat u zijn gezant respecteert".
Morgenschemering en herfstnevel, vliegers
noemen hetdrek. De nevel ligt zoo
dicht boven de kleine noordelijke vliog-
haven, dat men de machines nauwehjks kan
herkennen.
Zou men met zulk weer wel starten? Het is
wel mogelijk, daar de bodemnevel volgens de
berichten op onze thuishaven reeds begint
te klimmen; wanneer wij daar aankomen, heb
ben wij minstens een goed uitzicht bij de lan
ding.
Instappen en opstijgen. De schroeven der
motoren dreunen door de morgenstilte. De start
begint. De machine heft zich langzaam om
hoog. Onder ons zien wij, thans reeds op eeni
ge diepte, de groene weilanden, de landerijen
en de boerenhuizen, omhuld door een fijnen
mist. Duister en troebel ligt de in herfst ge
hulde wereld daar.
Plotseling is het licht. De machine heeK
zich een weg gebaand door de grauwe scheme
ring; de zon tegemoet! En deze stroomt ver
blindend door de cabineruitjes. Boven ons wordt
de blauwe koepel van het uitspansel zichtbaar;
de mist zakt onder ons weg. Het is een betoo-
verende aanblik! Het is, alsof de aarde voor
altijd onder ons is gebleven. Wij bevinden ons
in een wereld uit den oertijd; wij leven in een
sprookje. Men krijgt den indruk, alsof men
vliegt in een onoverzienbaar verijsd en verglet-
scherd landschap; een stuk oergeschiedenis
openbaart zich aan ons. Onder ons spreidt zich
een veld van ijsbergen uit, het zijn de geronnen
nevelmassa's, waarop de zon haar gouden stra
len laat vallen, waardoor de wolkenpartijen den
aanblik krijgen van sneeuwmassa's.
Helblauwe schaduwen liggen in de dalen. Zoo
doet dit wolkenlandschap ons een ongehoorde
pracht zien en over dit alles heen zweeft de
blauwe hemelkoepel, die door een bovenaardsch
licht wordt doorstraald.
Hier is voor den vlieger de lucht als een vast
lichaam, want deze ijsbergen en sneeuwvelden
liggen zoo dicht naast elkaar, zij zijn zoo dicht
tezamen gepakt, dat men van de oude aarde
niets meer ziet. Wel ziet men hier en daar Klo
ven, waardoorheen men diep omlaag kan zien,
doch de nevel boven de aarde is nog niet opge
trokken en een blik op de wereld werpen is dus
onmogelijk. Men geeft het trouwens al spoedig
op, aan deze verzonken, nog slapende wereld
te denken!
Alles is zoo overweldigend geworden en wwret
met de minuut onwaarschijnlijker, hoe langer
men zich in de tooverpracht van het wolken
landschap bevindt. Door menschelijke voor
stellingen laat dit wonderlijk landschap zien
nauwelijks beschrijven.
Misschien ziet de wereld in deze wolken-
pracht er voor eenieder anders uit; wellicht als
een kaal bosch met boomen, aan welks takken
slechts sneeuwwitte ijzel hangt, voor een ander
als de muur van een oude stad; ergens aan
den horizont duiken sneeuwtoppen op van
den Himalaya, andere plekken verschijnen
voor het menschelijk oog als een Poollandschap,
doch al deze phantomen hebben het vlokkige,
luchtige en ijzelachtige van hun wezen behou
den. Overal deze helblauwe, ijle schaduwen, en
daarboven het gelijkmatig, lichte blauw des
hemels.
Zeshonderd meter doch men gelooft in een
oneindige hoogte te zweven, waaruit geen ont
komen meer aan is. Langzaam en zeer gelijk
matig zweven de vleugels der machine, de pro
pellers draaien verder in de leege ruimte, en wij
vliegen met een uursnelheid van 220 K.M. Daar
men deze wolkenvelden niet met aardsche af
standen kan vergelijken, gelden ook deze
aanduidingen niet meer. Twee honderd en
twintig kilometer door de wolken is een snel
heid, welke als het ware niet te peilen is.
Men herinnert zich de aarde pas weer bij de
landing. De motoren worden afgezet, lang
zaam keert men terug naar het aardoppervlak
de machine glijdt boven de haven en daar
ligt de oude aarde weer voor ons, precies zoo
als wij haar verlieten, nevelig, grauw en rookerig.
Het zonlicht, dat wij in de lucht tegenkwamen,
kan nog niet door den dikken mist dringen. Een
stil regentje maakt de haven glimmend nat
alles voelt vochtig en klam aan.
Doch ook deze landing was even fantastisch
als de geheele vlucht: door de verbluffende
nauwgezet, waarmede de machine over het
vliegveld rolde en als een vogel zoo sierlijk
neerstreek. Compas en snelheidsmeter hebben
dit wonder verricht.
En als wij naar huis terugkeeren, schiet ons
iets te binnen, een herinnering aan een kleine,
maar ware spreuk: Achter de wolken schijnt
de zon! Inderdaad, hoog boven de regenachtige
wolkenmassa's strekt zich uit de koepel van het
oneindig licht.
Men kent het gedicht van Staring, waarin
bereisde Roel vertelt, hoe voor het wijnhuis in
een kleine Poolsche stad twee bullebijters voch
ten, waarbij tenslotte alleen de staarten over
bleven en niets meer.
Een minder ongeloofwaardig, maar toch zeer
ongewoon voorval heeft thans wederom in een
kleine Poolsche gemeente plaats gehad. Het be
treft het plaatsje Choinovice in Oost-Polen.
Aldaar leed men zeer onder de rattenplaag,
en de gemeenteraad besloot hieraan een einde
te maken. Men haalde er een deskundige bij,
die den toestand onderzocht en als zijn meening
gaf, dat in dit geval zee-ajuinen het beste mid
del zouden zijn. In verband hiermee werden
de zee-ajuinen in groote hoeveelheden naar
Choinovice gevoerd en opgeslagen. De zaak
werd goed georganiseerd. Ieder gezin kreeg zijn
ajuinen en er werd nauwkeurig aangegeven, hoe
en waar ze verspreid moesten worden. De rat,
die het er levend afbracht, zou van geluk mo
gen spreken.
Al spoedig waren de ajuinen verzwolgen, maar
in plaats van te verminderen, nam de ratten
plaag toe, de ratten werden grooter en brutaler,
kortom het werd een catastrofe. Oorzaak? De
raad had vergeten te bedenken, dat zee-ajuinen
alleen een goed rattenvergift zijn in verschen
toestand, maar anders een ware rattendelica-
tesse!
Probleem.
Ai. dsuücela mijn oor jeukt!