De rattenplaag in België en elders Wenscht U golfstroom te koopen? J1 Boven de wolken DE VIERVOETIGE PEST V ogel-winterhulp Zal „John D." ÏOO jaar worden? ZONDAG 26 JANUARI 1936 ,Wie een probaat middel tegen het ongedierte weet te vinden, wordt de rijkste man ter wereld Duizenden exemplaren aan boord De bloedhonden moeten het afleggen C N Wien de ratten niet lusten Met weinig moeite en kosten kan men veel voor onze gevederde vrienden doen EEN VERMAKELIJKE ZWENDELPARTIJ Ijsberen als propagandisten voor een z.g. millioenen-affaire, wel ke een niet te verwezen lijken illusie bleek „Het gaat om Engelands klimaat!" Hooge ouderdom Nederland telt de minste hond erd jarigen Olifant wreekt zich Toto haalt te Hamm een vijand uit de menschenmenigte Uit den gezantentijd van Metternich .Schijnt de zon! Vergif en delicatesse Zoo je het klaarspeelt een probaat middïl tegen de rattenplaag te vinden, zei me eens de directeur van een onzer grootste Stoomvaartmaatschappijen, dan word je de rijkste man van de wereld! Jarenlang streden we met even weinig succes tegen de viervoetige pest, als tegen de stormen van den Atlantischen Oceaan. Trouwens ieder die ooit een tocht gemaakt heeft op een graan schip kan daarvan meespreken. Het woord ratten had voor ons denzelfden klank als Rosario de Santa Fe. Dat is de groot ste graanhaven ter wereld. De groote Oceaan- steamers kunnen de Parana-rivier tot Rosario stroomopwaarts bevaren. Gedurende den oogst tijd liggen in deze graanhaven honderden sche pen om stapels maïs en koren in hun vratige bui. en te bergen. De moderne schepen leggen aan bij de elevators. Reusachtige slurven ste ken hun breede monden in de open magazijnen en ;puwen het vloeiende graan in het schip. De oude schepen worden nog steeds door losse ar beiders geladen. Eindelooze menschengroepen klimmen over de kade tegen het want van het scli.p omhoog, zwaargeladen met torenhooge vrachten. In de magazijnen wemelt het van rat ten. Ze bedekken den vloer, de maïsbergen en de opgestapelde leege zakken. Ze han gen aan de volle zakken, bijten zich met hun sterke tanden vast in de strakgespan nen jutezakken en laten zich tegelijkertijd met de volle zakken door de arbeiders in de schepen dragen. Met geen mogelijkheid kan men deze beesten van zich afschud den. Soms grijpt een werkman met zijn vrije linkerhand zoo'n vraatzuchtig dier bij den hals en werpt het in het troebele water. Maar dan heeft hij met een jonge rat te doen, want een oud beest blijft met z'n sterk gebit aan zijn hand vasthangen. Het havenbestuur van Rosario taxeert de verliezen toegebracht door de viervoetige pest op 5000 ton graan per jaar. Dat zijn dus niet minder dan 600 spoorweg wagons. Deze zijn voor altijd en eeuwig verlo ren. Hier helpt geen gas, geen gif, geen bloed honden. Waimeer de Parana-vloed gestegen is komen ze met millioenen aanzwemmen. Hier is het groote hoofdkwartier, van hieruit reizen de ratten over heel de wereld, van hieruit bevol ken ze China en Australië, Europa en de Zuid- zee-eilanden. Op zekeren dag verlaten we Rosario met onze diepliggende zwaar beladen schepen. Tij dens onzen tocht door de rivier hebben we ge noeg met het scheepsw'erk zelf te doen. Eerst op volle zee komen we er toe om het ratten- vraagstuk eens nader te bezien. Drommels, de beesten zijn zelfs in onze cabine doorgedrongen, drinken water uit onze waschbakken en knagen naar hartelust aan onze schoenen. Met honderden tegelijk loopen ze door de gangen. Overal ritselt en kraakt het. In de kasten, on der de bedden, in onze koffers. Zelfs over het dek spelen ze krijgertje. De kapitein geeft den kok bevel een paar ma'iskoeken te bakken vermengd met arseni cum. We verdeelen de maïskoeken over het heele schip, de meeste stukken leggen we in de scheepsruimte. Maar de arsenicum-koek schijnt voor hen een lekkernij te zijn; de walglijke knaagdieren worden er zelfs dik en vet van. Inplaats daarvan stierf onze waakhond, die zich ondanks streng toezicht tegoed gedaan had aan de verboden spijs. Toen probeerden we wat anders. We ledigden een paar doozen melk in een trog, deden er wat arsenicum bij en ver dunden het melkpapje met zeewater. Binnen een half uur was de melkton leeg. De ratten krijschten en krasten alsof ze op een bruilofts feest waren genood igd. Den volgenden morgen zagen we er nog meer dan voorheen. Er liepen zelfs moeders met jonge ratten rond! Nog drie weken op zee hadden we voor den boeg. Drie weken van ontzetting. We konden 's nachts nauwelijks den slaap vin den. Eerst beten de ratten ons in gezicht en handen als we het licht gedoofd had den. Later overrompelden ze ons zelfs als het volop licht was. We moesten ons ten- Slotte heelemaal gekleed in onze leeren pakken en met zware laarzen in onze kooien te slapen leggen. In Pernambuco namen we kolen in. De ka pitein bestelde een rattenvanger, die zich ver plichtte tegen betaling van 10 Engelsche Pon den het schip van ratten te bevrijden. Hij bracht acht honden mee, wilde bijters die voot de rattenvangst gedresseerd Waren. Het waren de beste rattenvangers van Pernambuco. Aan een touw lieten we de dieren in de scheeps ruimte neer. Eerst hoorden we een woedend geblaf daarna een akelig gekreun en gejam mer. Daarop werd het stil. Overbodig er nog Prïmiucv^ wijze, waarop somtijds ten plattelande de ratten nog bestreden worden Bij het afbreken van de Brussel- sclie Wereldtentoonstelling is ge bleken welk een enorm rattenleger de terreinen bevolkte. Thans moe ten deze knaagdieren nieuw voedsel zoeken en worden de bewoners van Brussel het slachtoffer. Welk een vreeselijke ramp de rattenpest is moge blijken uit onderstaande bij drage die de ellende van deze plaag op pakkende wijze beschrijft. aan toe te voegen, dat wij nooit meer een van de acht honden terugzagen. Ten tweeden male liet de kapitein zich naar land roeien en nam een matroos mee. Op het vasteland kocht hij veertig katten, die de ma troos in een grooten zak aan boord bracht. We hadden alle hoop laten varen, dat we in het vooronder deze dierenplaag ooit zouden meester worden. De katten werden daarom over de ca bines verdeeld, opdat wij tijdens den nacht tenminste eenige rust zouden kunnen genieten. Den volgenden morgen vonden wij overal in de gangen verstrooid alleen nog slechts de tanden van de katten. Al het andere, huid en haar, zelfs de beentjes en de ruggegraat hadden de ratten opgevreten. Zoo het na dagen regen en storm weer rustig en zonnig weer geworden was, kw'amen de rat ten naar het dek gekropen en droogden htm nat vel in de zon. Wanneer de stokers kolen in de vuurovens wierpen sprongen de ratten uit de kolenhoopen hen recht in het gezicht. In de machinekamers, waar het gewoonlijk ongenadig Warm is, huisden de ondieren met honderden tegelijk. In den beginne trachtten de stokers de ratten met schoffels en ijzers dood te slaan. Doch zij hiel den er spoedig mee op, het was vergeefsche moeite. Voor ieder dood dier kwamen honder den andere in de plaats. Geen kleinigheid in de gloeiende hitte van den evenaar. Wanneer wij moe van de wacht op de brug terug in onze cabine kwamen begon de kwel ling opnieuw. We moesten in onze zware pol derlaarzen slapen, Want de ondieren lieten onze teenen niet met rust. Het schip was een groot slagveld voor de ratten geworden. Terwijl de roerganger onbeweeglijk aan het roer stond, beten zij hem in de beenen. Slechts een ma troos werd door deze kwelgeesten met rust ge laten. Of hij 's nachts in zijn kooi lag of over dag op het dek een dutje deed, hij werd nooit gestoord. Nooit kwam een rat in zijn nabijheid Drie dagen voor we op de plaats van bestem ming aan land gingen, stierf hij tengevolge van een plotselinge infectie-ziekte. In de haven werd onze stoomer onder gas gezet. Toen het schip door de havenpolitie werd vrijgegeven, vonden we meer dan 2000 doode ratten. De helft was niet ouder dan 2 weken. Daarop gingen we weer in zee. En reeds den eersten nacht hoorden We weer het eeuwig geknaag aan onze houten kooien. We waren onderweg naar Rosario om 'n nieuwe lading graan in te nemen. De laatste rat is 'eerst het vorig jaar omgekomen.... toen ons schip een prooi dei- vlammen werd. Een twee.al employe's van een onderneming te Londen, die zich uitsluitend bezig houdt met „wetenschappelijke" ratten verdelging, verlaten met hun buit een gegaste ruimte. Zjjn lievelingsdier! Max blijft zoo lang beneden, dat ik zijn eten maar zal opwarmen.... Hij is namelijk dol op viseh, moet je weten.. Dank zjj de intensieve propaganda voor vogel verzorging in den winter is het de laatste jaren voor de vogels die in ons land overwinteren wel iets gemakkelijker geworden om aan den kost te komen. Desondanks wordt er onder het vogelvolk 's winters nog maar al te vaak hon ger en dorst geleden en vooral gedurende eenigszins strenge vorstperioden is de vogel sterfte zeer aanzienlijk. Om aan den nood van de vogels tegemoet te komen is het absoluut noodzakelijk dat de vo gelverzorging algemeen door het groote publiek in practijk wordt gebracht. Dit is geen overdre ven eisch, want het is toch ieders belang dat de Nederlandsche vogelbevolking, die uit econo misch oogpunt onmisbaar is en ons tevens zoo'n groot aesthetisch genot kan verschaffen, zich kan handhaven. Het lijkt me daarom dienstig er eens op te wijzen dat we met een weinig moeite en zoo goed als geen kosten actief en op zeer doel matige wijze mede kunnen werken aan de vogel-winterhulp. Voedsel en water zijn de twee voornaamste levensfactoren en daarom kunnen we niet be ter doen dan deze zaken den vogels volop ter be schikking te stellen. Het voedsel kunnen we het meest geschikt op een z.g.n. voertafel geven. Zulke voertafels zijn in diverse uitvoeringen en prijzen in den handel verkrijgbaar, maar met geringe moeite kunnen we er best zelf een ma ken, die in de practijk zeker evenzeer voldoen als de mooi opgesmukte vogelvoerhuisjes uit den winkel. We kunnen volstaan met een stevlgen hou ten .paal, dien we zóó ver in den grond slaan, dat de top er nog een flinke anderhalve meter van verwijderd is. Hierbovenop bevestigen we een dwarsplank van 40 X 60 c.M. b.v. Deze plank voorzien we van opstaande randjes om te voor komen, dat het voer wegwaaien kan, waarbij we er echter op moeten letten, dat de zijrandjes aan de hoeken niet geheel aaneensluiten zoodat het regenwater kan wegvloeien. Wil men de tafel wat solider en steviger maken, dan kunnen we den paal door drie dunnere paaltjes, die we tot een driepoot verbinden. Misschien heeft u nog wel een oud houten statief, dat dan prachtig dienst kan doen. Mijn eigen voertafel is b.v. op die ma nier gemaakt. Op deze voertafel kunnen we nu een heel vo gel-diner opdienen. Allereerst de restjes van ont bijt- en koffietafel als daar zijn brood- en kaas korstjes en stukjes spekzwóerd. Met dit laatste moet echter voorzichtig worden omgegaan. Men doet het beste kleine stukjes afzonderlijk met een spijkertje vast te maken op de voerplank. Legt men een groot stuk neer of hangt men het aan een touwtje dan is vaak het gevolg dat de vogels hun veeren met het vet onzindelijk en vuil maken. Verder kunnen we voeren met Universeel- én gemengd voer, pinda's, beukenootjes, hazelnoten, lijsterbes, enz. Zij, die geen voertafel kunnen plaatsen, doen het beste brood, kaas, stukjes cocos, strengetjes ongepelde pinda's, en de alom bekende vetbol letjes aan een boomtak of aan een lijn te be vestigen. Ook van zoo'n voederplaats maken de vogels met graagte gebruik. Tenslotte mogen wij ook niet vergeten voor een bad- en drinkgelegenheid te zorgen. Een platte aarden schotel bewijst hier reeds uitste kende diensten. Alleen moeten we er om den ken dat we met vorst de b a d gelegenheid be perken. Het is namelijk vaak voorgekomen, dat er vogels omkwamen doordat hun, bij het ba den nat geworden, gevederte in een oogwens met een ijslaagje werd overdekt. In Februari 1929 zijn op deze wijze ettelijke vogels gestor ven. We moeten dus den aarden schotel vervan gen door een klein bakje, dat we met behulp van een waxinepitje ijsvrij kunnen houden. Eenige keeren per dag het ijs verwijderen en het water ververschen is natuurlijk eenvou diger maar ook tijdroovender. Bij het opstellen van voertafel zoowel als van drinkbak is een eerste vereischte dat er geen schuttingen of boomen vlak nabij zijn. Anders zou er groot gevaar bestaan dat etende of drin kende vogels onverwachts ten prooi vallen aan de kat die op haar manier ook van vogels houdt. Zij, die finantieel het prachtige werk der vogelbescherming willen steunen, kunnen zich opgeven als lid van de Nederlandsche Ver- De zaak was als volgt; Vooreerst kwam er een telegram uit New York, dan een radiogesprek vanaf een Oceaan- steamer. Sir John R. Brindley kreeg van zeke ren Mr. Jorkens te hooren van een „gewichtige zakelijke aangelegenheid", zooals laatstgenoem de had getelegrafeerd. Wie zoo veel kabelon- kosten maakt, die weet, wat hij kan offreeren. Commentaar volgde dan ook spoedig: Hij wees er op, dat de Oceaanstroomingen niet al leen van invloed zijn op de haringvangst, doch ook op het Engelsch klimaat en alzoo van ge wicht zijn voor geheel Engeland, ja zelfs voor geheel Noord-Europa en de Westkust van dit continent. Mr. Jorkens voerde met namen en Citaten de combinaties aan van de beste mari tieme deskundigen. Mr. Jorkins vroeg de finan- cieele hulp van Sir John Brindley het ging om geheel Engeland! Lord Brindley, een man, die gewoon was in millioenen te denken, werd nieuwsgierig. Tele- grafisch vroeg hij Mr. Jorkens wat hem nu fel- Door een bedrieglijke advertentie, die de eigenaar van een „Aandeelen firma aan de golfstroom-reguleering" in een der grootste Britsche tijdschrif ten dorst plaatsen, kwam de politie een der grootste en tegelijk een der vermakelijkste zwendelpartijen op het spoor, welke tusschen Europa en de Ver. Staten werd gesmeed. telijk werd gevraagd. Het antwoord was kort en bondig: „Wenscht U golfstroom te koopen?" Hij legde den aspirant-kooper uit, dat men in den Mexicaanschen Golf het ontstaan van iedere strooming nauwkeurig kan waarnemen. Hier ontstaat iedere golfstroom en vindt zijn weg door den Atlantic naar Europa. Mr. Jorkens' bedoeling was, de golfstroomin- gen van den Atlantic te benutten, waartoe noo- dig zou zijn de bouw van groote ijzeren torens en machtige baggermachines. De beste technici van Amerika hadden berekend, dat het moge lijk zou zijn, met behulp dezer torens den golf stroom op te houden, ja zelfs geheel te doen afvloeien. Wat onder zulke omstandigheden voor Engeland op het spel staat het had behoefte aan een moedig, zakelijk man, als Lord BrindleyLord Brindley werd nieuws gieriger: Hoeveel vroeg Mr. Jorkins?.... „Eén millioen Fond Sterling," was het korte, maar duidelijke antwoord. De Lord was wan hopig, want hij wist, dat momenteel veel te groote sommen van het kapitaal in zijn in dustrieën warfen geïnvestreerd, om dergelijke be dragen in een handomdraai vrij te krijgen. Daarbij was hij er van overtuigd, dat de golf stroomaffaire eerst eenig resultaat zou moeten bereiken, wilde men van een „winstgevende af faire" spreken. Mr. Jorkens was echter een man, met wien te praten viel: hij was bereid het „golfstroom- recht voor Engeland" een weinig billijker te maken, tenminste wat den prijs betrof. Toen kwam Lord Brindley met het voorstel het „golfstroomrecht" in aandeelen te verdeelen... Alle steden van Noord-Engeland en geheel Ierland zouden er bij geïnteresseerd zijn. In korten tijd zou men een aandeelenkapitaal bij een hebben, dat groot genoeg was om Engelands klimaat in de toekomst te verzekeren. Met een leger van geschoolde agenten ging men toen op aandeelhoudersvangst. In ver schillende tijdschriften werden advertenties ge plaatst, natuurlijk in eenigszins bedekte termen opgesteld. Het liefst zocht men zijn slachtoffers in de provincie Op de Wereldtentoonstelling in Amerika be gon men reeds met den aandeelenverkoop van het golfstroomrecht. De agenten echter be merkten langzamerhand, dat het publiek, al vorens het tot koopen wilde overgaan, eerst eenig resultaat wilde zien, al was dit bij zulk 'n onzinnige affaire geheel niet mogelijk. Toen deed het gerucht de ronde, dat Engeland zulk een strengen winter tegemoet zou gaan, dat men zich spoedig opGroenland zou wanen. Om bij deze bewering nog wat kracht te zetten, importeerde men uit Groenland eenige ijsberen. De verkoop der aandeelen vlotte thans beter! Doch toen kwam den houder van twee der belangrijkste aandeelen een tijdschriftartikel in handen, waarin een Fransch poolonderzoeker, in samenwerking met een Amerikaansch geo graaf aanduidde, dat de geheele golfstroom affaire slechts een niet te verwezenlijken illusie was en gerust een zwendelpartij mocht worden genoemd. Met het uitknipsel uit de courant en zijn aandeelbewijzen liep de man naar het Ge rechtshof en weg was de golfstroom-illusie! Golfstroom zal alzoo in de toekomst niet meer kunnen worden verkochtEen nieuw, fan tastisch zwendelzaakje is ten grave gedragen. De een handelt met golfstroomaandeelen, de ander met Drake-millioenen. Een derde „doet" in Hadriaanzuilen, uit Rome afkomstig Weer een ander werft passagiers voor een maanvlucht in 1940, Waarom zou men dan ook niet den golf stroom verkoopen? De praktijk bewees, dat de speculanten zich niet vergisten in de domheid van den mensch. eeniging tot Bescherming van Vogels", (min contributie f 1.de vereeniging die reeds zooveel op het gebied van vogelbescherming heeft verricht en hopelijk nog veel zal kunnen verrichten, of aan genoemde vereeniging een bijdrage sturen. Het adres is: Reguliersgracht 9 te Amster dam. Ik hoop dat dit artikeltje er toe heeft mogen leiden, dat gij allen, hetzij direct, het zij indirect, het werk der vogelbescherming met alle krachten zult steunen! A. VAN DER MOST VAN SPIJK. Niet alle landen zijn even „geschikt" om oud te worden. Bulgarije is het land der grijsaards. Voor eenigen tijd trof men er vierduizend honderdjarigen aan, op het oogenblik nog 3500. Roemenië heeft 1100 honderdjarigen, Joego slavië 600, Spanje 400, Frankrijk 290, Italië 190, Oostenrijk 160, ên daarna komen Engeland, Rusland, Duitschland, Noorwegen, Zweden, Denemarken en eindelijk Nederland. De Balkan is dus als het echte cultuur-gebied der grij, aards te beschouwen, in tegenstelling met; ons 'land, waar, ondanks de betere toestanden, het aantal grijsaards zoo gering is, dat onze pers meent, van ieder Nederlander, die een eeuw geleefd heeft, bijzondere melding te moeten maken. Te Hamm heeft de olifant van zekeren Kaszner, een rondtrekkend goochelaar, blijk gegeven van groote intelligentie, toen hij in een menschenmenigte een ouden vijand ontdekte. Kortgeleden had zich een man aangeboden als helper voor stalwerkzaamheden. Toto was met dezen nieuwen vriend niet zeer ingenomen en toonde openlijk zijn afkeer. Derhalve verzocht de oppasser zijn bezoeken aan den stal te wil len staken. Toen Toto eenige dagen geleden een wandeling door de stad maakte, bemerkte hij tusschen de menigte den hem zoo onaan- genamen bezoeker. Hij greep met zijn slurf tusschen de in ontzetting uit elkaar stuivende menigte en smakte den man tegen den grond. De oppasser, die op den olifant zat en de be geleider brachten hem spoedig tot kalmte. Het slachtoffer kreeg een ernstigen zenuwschok. Het bleek, dat Toto hem niet al te zachtzinnig had aangepakt en hij werd onmiddellijk naar het ziekenhuis overgebracht. Na onderzoek bleek, dat de man zich een misplaatste grap met den olifant had veroor loofd en deze wraak had genomen. ROCKEFELLER zijn zijn artsen, John D. Rockefeller, Amerika's rijkste olie magnaat, heeft al zijn geregelde uitstapjes op gegeven op dokters advies. Hij heeft thans nog maar één doel, waarnaar hij streeft: hon derd jaar te worden. De oude magnaat leeft thans een leventje, zoo kalm en rustig als geen mensch ooit in Amerika leefde. Niemand krijgt hem te spréken, niemand krijgt hem te hooren. Rockefeller is thans 96 jaar oud; in Juli a.s. viert hij zijn 97en verjaar dag. Drie en een half jaar scheiden hem nog van zijn lOOen geboortedag, doch de leden van zijn huishouding, die hem kortweg „John D." noemen verklaren een stemmig, dat de oeroude millionnair nog zoo beweeg lijk en levenslustig is, alsof hij nog slechts de helft van zijn leven achter zich had. John D. heeft feitelijk nog maar weinig over zijn eigen leven te beschikken; het die zijn dagtaak indeelen. Iedere lichamelijke en geestelijke inspanning is den ouden heer verboden. Familiefeestelijk heden, verkeer met zijn buren, ja zelfs zijn da- gelijksch golfspel, dat alles moest hij „op ge neeskundig advies" opgeven. De figuur van een ouden man, gehuld in een warmen deken, gezeten achter in een van zijn auto's zien de bewoners van Ormond Beach ai sinds een jaar lang niet meer. Geneeskundig verbod, heet het. Door volledige geestelijke en lichamelijke rust, in plaats van medicamenten en poeders, willen de artsen den ouden „John D." gezond en „fit" houden. Rockefeller leeft in zijn geweldig groot „Win terpaleis", temidden van een reusachtig park, dat eenvoudig en degelijk is ingericht. „The Ca sements" heet zijn villa. Een schaar van va zallen omringt zijn woning. Het park is over een omtrek van ettelijke kilometers omboord met prikkeldraad waarlangs alarmtoestellen loopen, zoodat binnendringen tot de onmoge lijkheden behoort. Aan iedere deur rond het ruis staat een schildwacht, gewapend met een re volver. Niemand kan de woning binnendringen, zonder een eigenhandig geschreven uitnoodiging van „John D." te hebben ontvangen. Rockefeller heeft thans nog maar weinig vrienden, die hem geregeld komen bezoeken. Deze menschen zijn allen tusschen den leeftijd van 70 en 80 jaar. Het liefst spreekt John D. over zijn zaken en wanneer men elkaar niets meer heeft te vertellen, wordt het schaakbord voor den dag gehaald. Bijzondere interesse legt John D. aan den dag voor de huidige, economische positie van Amerika. Voordat Metternich Oostenrijksch kanselier werd, was hij op uitdrukkelijken wensch van Napoleon gezant in Parijs. Hier leerde hij wel het organisatorische genie van den Corsicaan kennen, maar had ook veel van zijn luimen en grillen te verduren. Nu eens overlaadde Napoleon hem met vriendschapsbetuigingen, dan weer viel hij hem met allerlei tactlooze opmerkingen lastig. Met ternich liet zich door niets van de wijs bren gen, maar zag immer zijn doel voor oogön: den heerscher, die zich den troon eigenmachtig aangematigd had, tot val te brengen. Toen Napoleon van de geheime bewapening van Oos tenrijk van het jaar 1809 hoorde, snauwde hij in een audiëntie den gezant Metternich toe; „Wat wil uw keizer eigenlijk?" Metternich be antwoordde deze grofheid slechts met een hof felijke geste en op een toon van volmaakte kalmte, antwoordde hij slagvaardig: „Hij wenscht dat u zijn gezant respecteert". Morgenschemering en herfstnevel, vliegers noemen hetdrek. De nevel ligt zoo dicht boven de kleine noordelijke vliog- haven, dat men de machines nauwehjks kan herkennen. Zou men met zulk weer wel starten? Het is wel mogelijk, daar de bodemnevel volgens de berichten op onze thuishaven reeds begint te klimmen; wanneer wij daar aankomen, heb ben wij minstens een goed uitzicht bij de lan ding. Instappen en opstijgen. De schroeven der motoren dreunen door de morgenstilte. De start begint. De machine heft zich langzaam om hoog. Onder ons zien wij, thans reeds op eeni ge diepte, de groene weilanden, de landerijen en de boerenhuizen, omhuld door een fijnen mist. Duister en troebel ligt de in herfst ge hulde wereld daar. Plotseling is het licht. De machine heeK zich een weg gebaand door de grauwe scheme ring; de zon tegemoet! En deze stroomt ver blindend door de cabineruitjes. Boven ons wordt de blauwe koepel van het uitspansel zichtbaar; de mist zakt onder ons weg. Het is een betoo- verende aanblik! Het is, alsof de aarde voor altijd onder ons is gebleven. Wij bevinden ons in een wereld uit den oertijd; wij leven in een sprookje. Men krijgt den indruk, alsof men vliegt in een onoverzienbaar verijsd en verglet- scherd landschap; een stuk oergeschiedenis openbaart zich aan ons. Onder ons spreidt zich een veld van ijsbergen uit, het zijn de geronnen nevelmassa's, waarop de zon haar gouden stra len laat vallen, waardoor de wolkenpartijen den aanblik krijgen van sneeuwmassa's. Helblauwe schaduwen liggen in de dalen. Zoo doet dit wolkenlandschap ons een ongehoorde pracht zien en over dit alles heen zweeft de blauwe hemelkoepel, die door een bovenaardsch licht wordt doorstraald. Hier is voor den vlieger de lucht als een vast lichaam, want deze ijsbergen en sneeuwvelden liggen zoo dicht naast elkaar, zij zijn zoo dicht tezamen gepakt, dat men van de oude aarde niets meer ziet. Wel ziet men hier en daar Klo ven, waardoorheen men diep omlaag kan zien, doch de nevel boven de aarde is nog niet opge trokken en een blik op de wereld werpen is dus onmogelijk. Men geeft het trouwens al spoedig op, aan deze verzonken, nog slapende wereld te denken! Alles is zoo overweldigend geworden en wwret met de minuut onwaarschijnlijker, hoe langer men zich in de tooverpracht van het wolken landschap bevindt. Door menschelijke voor stellingen laat dit wonderlijk landschap zien nauwelijks beschrijven. Misschien ziet de wereld in deze wolken- pracht er voor eenieder anders uit; wellicht als een kaal bosch met boomen, aan welks takken slechts sneeuwwitte ijzel hangt, voor een ander als de muur van een oude stad; ergens aan den horizont duiken sneeuwtoppen op van den Himalaya, andere plekken verschijnen voor het menschelijk oog als een Poollandschap, doch al deze phantomen hebben het vlokkige, luchtige en ijzelachtige van hun wezen behou den. Overal deze helblauwe, ijle schaduwen, en daarboven het gelijkmatig, lichte blauw des hemels. Zeshonderd meter doch men gelooft in een oneindige hoogte te zweven, waaruit geen ont komen meer aan is. Langzaam en zeer gelijk matig zweven de vleugels der machine, de pro pellers draaien verder in de leege ruimte, en wij vliegen met een uursnelheid van 220 K.M. Daar men deze wolkenvelden niet met aardsche af standen kan vergelijken, gelden ook deze aanduidingen niet meer. Twee honderd en twintig kilometer door de wolken is een snel heid, welke als het ware niet te peilen is. Men herinnert zich de aarde pas weer bij de landing. De motoren worden afgezet, lang zaam keert men terug naar het aardoppervlak de machine glijdt boven de haven en daar ligt de oude aarde weer voor ons, precies zoo als wij haar verlieten, nevelig, grauw en rookerig. Het zonlicht, dat wij in de lucht tegenkwamen, kan nog niet door den dikken mist dringen. Een stil regentje maakt de haven glimmend nat alles voelt vochtig en klam aan. Doch ook deze landing was even fantastisch als de geheele vlucht: door de verbluffende nauwgezet, waarmede de machine over het vliegveld rolde en als een vogel zoo sierlijk neerstreek. Compas en snelheidsmeter hebben dit wonder verricht. En als wij naar huis terugkeeren, schiet ons iets te binnen, een herinnering aan een kleine, maar ware spreuk: Achter de wolken schijnt de zon! Inderdaad, hoog boven de regenachtige wolkenmassa's strekt zich uit de koepel van het oneindig licht. Men kent het gedicht van Staring, waarin bereisde Roel vertelt, hoe voor het wijnhuis in een kleine Poolsche stad twee bullebijters voch ten, waarbij tenslotte alleen de staarten over bleven en niets meer. Een minder ongeloofwaardig, maar toch zeer ongewoon voorval heeft thans wederom in een kleine Poolsche gemeente plaats gehad. Het be treft het plaatsje Choinovice in Oost-Polen. Aldaar leed men zeer onder de rattenplaag, en de gemeenteraad besloot hieraan een einde te maken. Men haalde er een deskundige bij, die den toestand onderzocht en als zijn meening gaf, dat in dit geval zee-ajuinen het beste mid del zouden zijn. In verband hiermee werden de zee-ajuinen in groote hoeveelheden naar Choinovice gevoerd en opgeslagen. De zaak werd goed georganiseerd. Ieder gezin kreeg zijn ajuinen en er werd nauwkeurig aangegeven, hoe en waar ze verspreid moesten worden. De rat, die het er levend afbracht, zou van geluk mo gen spreken. Al spoedig waren de ajuinen verzwolgen, maar in plaats van te verminderen, nam de ratten plaag toe, de ratten werden grooter en brutaler, kortom het werd een catastrofe. Oorzaak? De raad had vergeten te bedenken, dat zee-ajuinen alleen een goed rattenvergift zijn in verschen toestand, maar anders een ware rattendelica- tesse! Probleem. Ai. dsuücela mijn oor jeukt!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 8