Het politieke debat voortgezet
Lady letchford?
wie wordt
NEGATIEVE CRITIEK
VAN DE N.S.B.
CREDIETVERLEENING
EEN NATUURRAMP BIJ
MAGELANG
DE SCHEEPSBOTSING IN
HET NOORDZEEKANAAL
VRIJDAG 7 FEBRUARI 1936
EERSTE KAMER
Graaf de Marchant heeft de ver
langde verantwoording nog
niet gegeven
De aanpassingspolitiek
mislukt
Tegen „het systeem"
Bezwaren tegen het Plein
Indië's oordeel over
den landvoogd
Aan exporteurs van pekel
en steurharing
Gebouw van Hoogen
Raad verbouwd
Een werk van ongeveer 3% ton
HET BEZOEK VAN Mr. HART
Besprekingen over onze econo-
Ned. Indië
Algemeen betreurt men het, dat
hij niet aan kon blijven
DE NIEUWE VLOOTVOOGD
IN INDIË
Naar zijn bestemming vertrokken
DE NIEUWE C.A.O. IN HET
BOUWBEDRIJF
Ernstige mishandeling
te Voorschoten
De Haagsche rechtbank krijgt een
veldslag te beoordeelen
Een formeel slagveld
Requisitoir
Zware aardschuiving bedelft
zeven personen, van wie
twee gedood werden
Diefstallen berecht
Haagsche rechtbank deelt stevige
straffen uit
HAAR SCHOONDOCHTER
MISHANDELD
Een jaar gevangenisstraf geëischt
tegen harde schoonmoeder
REVOL VERDIEF ONTSNAPT
Na een wilde jacht weer
gegrepen
Steven van de ,JManoerari' werkte
als een ijsbreker. Lading lijn
zaad „Algenib" wordt gelost
ZIJN TWAALFDE VONNIS
Oplichter krijgt anderhalf jaar
gevangenisstraf
TWEE JAAR VOOR EEN
INBRAAK
Geheime distilleerderij in
beslag genomen
&OOR CHARLES GARVICE
„Goed dan," zei ze, „als je 't zoo graag wilt.
Dan zal ik een beetje rustige muziek voor je ma
ken dat zal je goed doen." Ze stond op en
liep langzaam naar de piano, zachtjes in zichzelf
neuriënd.
De „Hertog Hendrik"
UIT DE STAATSCOURANT
Onderscheiding
Economische Raad
SPECIAAL VOOR U DAMES is de rubriek
WAT DE TONG STREELT <P.g. 4)
Den Haag, 6 Februari 1936.
Dank zü de rantsoeneering van den
spreektijd, is de Eerste Kamer reeds heden
tot aan het regeeringsantwoord op haar
beschouwingen over het gevoerde beleid ge
komen. Morgen om 11 uur zullen eerst dr.
Colijn en vervolgens minister Oud dat ant
woord geven.
Dat er sensationeele mededeelingen in ge
daan zullen worden of belangrijke nieuwe
argumenten aangevoerd, valt niet te ver-
Wachten. De voorstanders van de aanpas
singspolitiek en zij, die een meer construc
tieve, stimuleerende economische politiek
Verdedigen, staan nu al geruimen tijd in
dezelfde stellingen tegenover elkander. Over
tuigen doet men elkander niet meer. En
bok heden moest men bepaald zoeken naar
bog niet eerder gehoorde opmerkingen.
Er is gesproken door den anti-revolutionnair
^of. DIEPENHORST, den liberaal GELDER-
®®AN, de sociaal-democraten Mr. MENDELS en
ÖE LA BELLA, den N-S.B.-er DE MARCHANT
D'ANSEMBOURG en den Katholieken af
vaardigde DE BRUYN.
Om met dezen laatste te beginnen, de heer
<ïe Bruyn deed in de laatste vier minuten van
^et debat een goed werk door met nadruk vast
stellen, dat de N.S.B.-er in zijn onder veel
Verbaasde hilariteit voorgelezen rede juist had
^gelaten, wat hü nu eens duidelijk en concreet
^sd moeten doen, n.m. antwoorden op de vraag
V&n professor de Savornin Lohman, wat dan
toch wel het verschil tusschen het Nederland-
Sche en het Duitsche nationaal-socialisme is en
Uitleggen op mr. van Lanschot's sommatie, hoe
toch eigenlijk het financieel program der N.S.B.
biet zijn vage en onderling tegenstrijdige be
ften er uitziet.
De heer de Marchant
beeft morgen nog ge
togenheid voor een re-
Wiek van een half uur.
«al hij dgn aan de
herhaalde uitdaging
Van den heer de Bruyn
Voldoen en alsnog de
Verlangde verantwoor
ding geven? Wij twij
felen er niet aan, of
bij zal het nalaten. Hij
Is er eenvoudig niet
t°e in staat, omdat zijn
lastgever, de heer Mus-
Vt, er evenmin ooit
bi is kunnen slagen,
deze vragen van pri-
Had niet de heer de Marchant vandaag
de vrijmoedigheid, te spreken over de „voor
heen nog Katholieke" Maasbode? De heer
de Bruyn wierp hem terecht voor de voe
ten, dat hij, die zich openlijk tegenover het
gezag der kerkelijke overheid stelt, de minst
gerechtigde is, om dergelijke insinuaties te
plaatsen.
De heer de Bruyn heeft zich overigens oo
bezadigde wijze en met volkomen waardeering
voor de goede bedoe
lingen van het Ka
binet opnieuw tegen
over het gevoerde be
leid geplaatst. Zijn be
zwaar is dat van de
meeste katholieken:
de aanpassingspolitiek
is, omdat zij eenzijdig
was en de vaste las
ten onvoldoende aan
tastte, mislukt en er
is geen kijk op, dat
Nederland binnen af-
A. C. DE BRUIJN
Graaf de Marchant
et d'Ansembourg
hiordiaal belang op ook maar eenigszlns be
vredigende wijze te beantwoorden.
De speech van den heer de Marchant was,
Voor zooverre zij geen algemeen schouderop
halen veroorzaakte vanwege haar door het
Duitsch accent des sprekers nog verergerde on
begrijpelijkheid, één brok negatieve critiek. En
Selfs die critiek verloor zich nog in dusdanige
Algemeenheden, dat er eigenlijk bezwaarlijk op
beantwoord kan worden. De heeren zijn nu een-
Waal tegen „het systeem" gekant. Zij zijn er
zóó tegen gekant, dat zij,, zelfs indien „het
Esteem" met 'maatregelen, die hunne instem
ming hebben, komen zou, zich zullen verzetten,
«ij smalen op „de tyrannie van de quantitatieve
€h ondeskundige meerderheid", maar zwijgen als
bet graf, indien hun de tyrannie van eenige
Ahkelingen in de reeds fascistische staten wordt
Voorgehouden. Zij klagen over den „Godloozen
staat", over „machtsusurpatie", over „compro
missen", over „onwaarachtigheid", over „dood-
rijgen", zij weigeren, zich met bepaalde feiten
Ve verantwoorden, als anderen die critiek be
vrijden en op de verwijzing naar het nabuur
land, waartegen, terecht en met tal van feiten
bestaafd, diezelfde critiek wordt aangevoerd,
Antwoorden zij ten hoogste, dat de N.S.B. en
bet Duitsche nationaal-socialisme niet vereen-
-selvigd mogen worden. Waarom? Ook op die
Vraag zie nu weer den uitverkorene van
bfussert in den Senaat doen zij het zwijgen.
Eigenlijk ware het de beste taktiek, deze hee-
ren, die niet om opbouwend werk te doen in
be Eerste Kamer kwamen, volledig te negeerenr
^taar hun optreden maakt ook dit weer on-
Wogelijk.
zienbaren tijd met succes zal kunnen concur-
reeren tegen de landen, die devalueerden.
Verdedigd is het beleid der Regeering door
den liberaal Gelderman, die tegenstander is
van Planwirtschaft en geforceerde industriali
satie en die alsnog maar heil ziet in het be
roemde spel van de vrije krachten in de maat
schappij, en door den anti-revolutionnair
prof. Diepenhorst, die een goed geargumenteer
de bestrijding leverde van het Plan van den
Arbeid. Wat de sociaal-democraat de la Bella
daar tegenoverstelde, was niet sterk te noemen.
Prof. Diepenhorst voerde drie groote bezwa
ren aan:
Ten eerste deugt het fundament van het Plan,
n.m. de koopkrachttheorie niet. De ervaring in
Duitschland bewijst, dat het inspuiten van
groote kapitalen in het economisch leven
slechts een tijdelijke opleving veroorzaakt.
Ten tweede zit er in het Plan een groote do
sis lichtvaardig optimisme. De honderden mil-
lioenen, die ervoor noodig zijn, zal men niet
kunnen krijgen, omdat de financieele politiek
der S. D. A. P. in het verleden nu eenmaal geen
vertrouwen heeft gewekt. Voorts overschat men
tenzeerste de mogelijkheden van industrialisa
tie, beroept men zich op het voorbeeld van lan
den, die met Nederland niet vergelijkbaar zijn,
en baseert men zich op een georganiseerder.
internationalen ruilhandel, welk ideaal, na al
de mislukkingen in het verleden, niet spoedig
in vervulling zal gaan.
Ten derde ademt het Plan een voor den
anti-revolutionnair onaanvaardbaren socialisti-
schen geest en suggereert het de bevolking, dat
er bij de tegenwoordige Regeering enkel onwil
en onkunde aanwezig zouden zijn.
Op deze gronden wees prof. Diepenhorst het
Plan van den Arbeid af, al waardeerde hij, dat
in de toelichting de idee van den klassenstrijd
plaats heeft gemaakt voor een geest van broe
derlijke toenadering en dat de democratie,
meer dan vroeger het geval was, op den voor
grond is geplaatst.
De heer de la Bella heeft hiertegenover als
hoofdargument geplaatst de mislukking van de
huidige politiek. Hij produceerde hierover in
derdaad indrukwekkende cijfers. Maar bewijzen
deze cijfers op zichzelf, dat de politiek van het
Plan wèl zal slagen in Nederland? Met recht
staat een econoom als prof. Diepenhorst scep
tisch tegenover die vraag, al laat hij na, te
spreken over het „Plan van radeloos geworden
Marxisten" gelijk de terminologie was van den
„deskundige" N. S. B.-graaf uit Amstenrade.
Mr. Mendels heeft o.a. geklaagd over de te
ver gaande maatregelen der Regeering op het
gebied van volksvrijheden. En welsprekend nam
hij het op voor dat andere bolwerk van de Ne-
derlandsche democratie, de vrije spreektribune
van het parlement, die verre te verkiezen is
boven het instituut in Duitschland, waarvan de
vijfhonderd leden tienduizend Mark per jaar
toucheeren, om éénmaal per jaar plechtig den
arm omhoog te komen steken en „heil" te roe
pen tegen den leider!
van den ambts-termijn van den Gouverneur
Generaal met één jaar Jhr. de Jonge moet
worden ontraden.
Het blad voegt hieraan om alle misver
stand te vermijden toe, dat de gemelde
lichte ongesteldheid hier geheel buiten staat
en Jhr. de Jonge zich overigens in den besten
welstand verheugt.
Ook de „Java-Bode" bevestigt, dat een lan
ger verblijf in de tropen voor den Gouverneur-
Generaal medisch niet raadzaam wordt geacht.
Het blad vestigt vervolgens de aandacht op
het opmerkelijk feit, dat dit het eenig geval
is van een Landvoogd, wiens aanblijven over
de geheele linie wordt gewenscht.
In de Staatscourant van Donderdagavond is
opgenomen de „Exporteurscredietbeschikking
1936 (pekel- en steurharing).
De Minister heeft in deze beschikking be
paald, dat uit het Landbouwcrisisfonds voor
credietverleening aan exporteurs van pekel- en
steurharing een crediet beschikbaar wordt ge
steld van ten hoogste f250.000.
Crediet wordt slechts verleend op grond van
een daartoe strekkend schriftelijk verzoek, tot
ten hoogste 75 pCt. van het bedrag der vor
deringen uit hoofde van na 30 September 1935
plaats gehad hebbenden verkoop naar Duitsch
land van pekel- en steurharing, waarvan de
uitbetaling door het Ned. Clearing Instituut
krachtens de desbetreffende bepalingen kan
geschieden en nadat van dit Instituut advies
is ontvangen van de betrekkelijke storting bij
de Deutsche Verrechnungskasse.
Naar de Telegraaf verneemt, zal binnenkort
het gebouw van den Hoogen Raad aan 't Plein
te 's-Gravenhage een algeheele verbouwing
ondergaan. Met dit werk, waarmede circa drie
en een halve ton gemoeid zal zijn, zal circa
een jaar heengaan. In dien tijd zullen de zit
tingen van den Hoogen Raad gehouden worden
in het gebouw van de voormalige Joegoslavi
sche legatie aan de Nassaulaan, waar men over
verschillende groote zalen beschikt. Ook de
griffie en het parket van den Hoogen Raad
zullen daarheen worden overgebracht, evenals
het uitgebreid archief van het hoogste rechts
college.
Betreffende het bezoek van den directeur
van Economische Zaken in Ned. Indië, mr. Hare,
vernemen wij, dat diens verblijf in Holland
slechts van korten duur zal zijn, aangezien
de heer Hart vóór Maart weer in Indië terug
moet zijn, in verband met de voorbereiding der
Indische begrooting.
De heer Hart zal besprekingen voeren over
de economische betrekkingen tusschen Neder
land en Ned. Indië.
BATAVIA, 6 Febr. (Aneta) Het „Bat.
Nieuwsblad" betreurt het, dat de Gouverneur-
Generaal niet bereid is zijn ambts-termijn te
verlengen, doch het blad constateert, dat ge
lukkig de tijd voor een afscheidsartikel nog niet
is aangebroken, zoodat thans volstaan kan
worden met de verzekering, dat de zakelijke en
rustige figuur van dezen landvoogd in de ge
geven omstandigheden Indië diensten heeft
bewezen van niet te schatten beteekeni's, waar
om hij noode zal worden gemist.
Het blad onthult dat een medisch onder
zoek het resultaat opleverde, dat verlenging
De schout bij nacht H. Ferwerda, de nieuw
benoemde commandant der zeemacht in Neder-
landsch-Indië, is Donderdagmiddag met de
Lloyd-Rapide om 4 uur van het Hollandsche
Spoorstation te Den Haag naar zijn bestemming
vertrokken.
Onder degenen, die den nieuwen vlootvoogd
uitgeleide deden, waren de luitenant ter zee le
klasse Post Uiterweer, adjudant van den Minis
ter van Defensie, namens den Minister, vice-
admiraal De Graaff, chef van den Marinestaf,
de secretaris-generaal van het Departement van
Defensie, de heer Van Ginkel, de chefs van de
afdeelingen Materieel en personeel van het De
partement van Defensie, de chef van de 6e afd.
(Militaire Zaken van 't Depart, van Koloniën)de
oud-minister Van Dijk, de chef van de afdeeling
Comptabiliteit van het Departement van Defen
sie, de onder-commandant der Marine te Am
sterdam, kolonel Meijer Ranneft, de aangewezen
commandant van den nieuwen kruiser „De Ruy-
ter", overste v. d. Sande Lacoste, de voorzitter
van de Algemeene Rekenkamer, de heer Zuyder-
hoff, en voorts vele officieren van de Zeemacht.
De commissie, die een onderzoek instelt naar
de klasse-indeeling in de bouwbedrijven, in
verband met een nieuwe C.A.O., is thans, nu
de Werkgeversvereenigingen met de werkne
mersbonden tot een accoord zijn gekomen, met
haar besprekingen begonnen.
In den namiddag van 13 Juni van het vorig
jaar begaf de aannemer G. A. K. uit Voorscho
ten zich naar het café van den heer Van der
Lubben aldaar, om te informeeren of deze hem
van diefstal van een zeil had beticht. De café
houder verwees hem naar de zegslieden, de
gebroeders V. en B. KI., die zich bij de in aan
bouw zijnde jachthaven bevonden. Op het ter
rein gekomen, traden de twee gebroeders op
K. toe en voegden hem de woorden „leelijke
vuile dief" toe. Een van hen hief een hamer op
en sloeg K. daarmee op het hoofd. Deze Ver
weerde zich met een paal, welke in de nabij
heid lag. Eenige personen mengden zich in den
strijd, waarbij K. op den grond kwam te liggen
en door het gezelschap zoodanig mishandeld
werd, dat hü behalve twee hoofdwonden en
een polskneuzing, een hersenschudding opliep,
welke laatste, naar het oordeel van een des
kundige, van ernstigen aard was.
Voor de Haagsche rechtbank hadden zoowel
de gebrs. KI. als de aannemer zich wegens mis
handeling te verantwoorden. Een groot aantal
getuigen, die de vechtpartij hadden meege
maakt, was door het O. M. gedagvaard.
Het eerst stonden terecht de gebroeders KI.,
wegens mishandeling van den aannemer, die
tegenover de getuigen a charge verklaarden,
dat zü het eerst door den aannemer K. waren
aangevallen. Volgens een van de getuigen, zou
deze laatste, na aanvankelijk tegen den grond
te zün geslagen, weer opgestaan zijn en ver
volgens met een koolmes op de verdachten zün
afgekomen. Nadat het nieuwsgierig publiek van
het terrein verwüderd was, zou de verdachte
B. KI. den aannemer in koelen bloede met een
hamer hebben mishandeld. Ook werd een hond'
tegen den aangevallene opgehitst. Dit dier hield
den man vast, waardoor eenige personen gele
genheid kregen zich op den man te werpen.
Een van de getuigen verklaarde, dat indien hü
den hond niet onschadelük zou hebben ge
maakt, de gevoleen nog veel ernstiger zouden
geweest zün. De gebroeders KI. zouden ook het
publiek, dat zich op het terrein had begeven,
met den hamer hebben bedreigd.
De verklaringen van de getuigen charge
kwamen vrijwel met elkander overeen, doch de
beide verdachten heetten alles gelogen en be
weerden, dat zü aangevallen waren.
Verdachte B. KI. zeide, dat hü door K. is aan
gevallen en dat hü zich met den hamer tracht
te te verdedigen, terwül verdachte V. KI. zeide,
dat hij zün broer heeft ontzet. Hij ontkende
K. nog te hebben geslagen, nadat deze was
gevallen.
Jhr. mfr. van Asch van Wijck, requisitoir
nemend, splitste deze vechtpartij in twee dee-
len en drukte er zijn verwondering over uit,
dat alles nog zoo goed is afgeloopen. Een groot
aantal getuigen heeft verklaard, dat V. KI.
K. heeft geslagen nadat deze buiten gevecht
is gesteld. Deze laatste is een opvliegend man,
blpkens de inlichtingen van de politie. Hier
is sprake van een aanval met tegenaanval,
zonder dat een van de partijen zich op nood
weer kon beroepen. B. KI. heeft zich slechts
aan gewone mishandeling schuldig gemaakt,
zoodat voor hem met een geldboete van f30
subs, dertig dagen volstaan kan worden. Wat
V. KI. betreft, deze heeft zich aan ernstiger
feiten schudig gemaakt. Het slaan met den
hamer na de eerste vechtperiode was onnoo-
dig en ongemotiveerd, want er was geen sprake
meer van noodweer. Tegen hem is een strenge
straf noodig en spr. vorderde dan ook diens
veroordeeling tot vüf maanden gevangenisstraf.
Mr. Blokland uit Leiden betoog<de, dat hier
ten aanzien van V. KI. van noodweer moet
worden gesproken. Deze toch heeft zü'n broer,
die niet tegen K. op kon, willen ontzetten. Deze
staat als driftig en gewelddadig bekend; bo
vendien is het niet bewezen dat hü geheel weer
loos zou zün geweest. Pleiter vroeg vrijspraak
voor B. KI. en waar ten aanzien van V. KI.
noodweer moet worden aangenomen, vroeg'
pleiter ontslag van rechtsvervolging, subs, vrij
spraak.
Uitspraak 20 Februari as.
MAGELANG, 6 Febr. (Aneta) Hedenmor
gen had nabü Magelang een zware aard
schuiving plaats; zeven menschen zijn hier
door bedolven. Een moeder en zoon zijn
gedood. Vijf personen werden gered.
De landarbeider L. M. uit Rüswük, de los
werkman T. M. uit Wateringen en de land
bouwersknecht P. M. uit Schiedam stonden voor
de Haagsche Rechtbank terecht wegens ver
schillende diefstallen, door hen in het West-
land en omgeving gepleegd. De eisch luidde
voor beide eersten 2J/2 jaar en voor laatstge
noemden acht maanden gevangenisstraf.
De rechtbnk wees vonnis conform dezen
eisch, doch bepaalde, dat de straf ten tanzien
van P.. M. voorwaardelük zou zün, terwül de
preventieve hechtenis voor de beide anderen
in mindering werd gebracht.
De landarbeider A. V. uit Stompwük tegen
wien li/, jaar is geëischt wegens diefstal van
vier rijwielen, werd conform den eisch ver
oordeeld. Het voorarrest komt in mindering
van de straf.
De tuinarbeider B. M. v. d. B. uit Stomp-
wijk, tegen wien 2 /2 jaar is geëischt wegens
diefstal van rijwielen, gepleegd te Rijswijk,
Schipluiden en Veur, werd veroordeeld tot twee
jaar met aftrek van het voorarrest.
Voor de Groningsche Rechtbank heeft terecht
gestaan de 63-jarige C. H., uit Meeden (Gr.),
verdacht van mishandeling van haar schoon
dochter.
Deze, de 27-jarige A H., werd op een avond
in November totaal verkleumd en uitgehon
gerd op straat aangetroffen. Men stelde een
onderzoek in en toen bleek, dat de ongelukkige
was uitgebroken uit een kot, waarin zü door
haar schoonmoeder was ingesloten. Later kwam
aan het licht, dat de vrouw door haar schoon
moeder, bü wie zü met haar man en kind in
woonde, afschuwelük werd mishandeld.
Verdachte ontkende brutaalweg de tenlaste
legging.
De officier van Justitie, mr. v. Groenewegen,
achtte de ten laste gelegde wederrechtelijke
vrüheidsberooving bewezen en eischte een jaar
gevangenisstraf.
De verdediger, mr. Stoel, vroeg vrü'spraak we
gens gebrek aan bewüs.
In de namiddagzitting stond terecht de aan
nemer G. Adr. K., die op zün beurt vervolgd
was wegens mishandeling (het slaan met een
paal, en het geven van stompen), van den tim
merman B. KI., een der verdachten uit de vorige
zaak.
In deze zaak werden dezelfde getuigen ge
hoord, die in de ochtendzitting verklaringen
hadden afgelegd. Volgens sommigen van hen
was de man met den paal (verdachte) zeer
zeker agressief opgetreden, doch deze werd
spoedig door de gebroeders KI. en nog eenige
personen overmand. Hiertegen verklaarden de
getuigen a décharge, dat verdachte genoodzaakt
was om zich te verweren.
Jhr. mr. van Asch van Wijck, het O.M. waar
nemend, zeide dat men hier te doen heeft met
een vechtpartij, waarbij aan beide kanten is
geslagen en beide partijen traden agressief op.
Beroep op noodweer kan geen hunner baten.
De officier eischte tegen K. wegens mishande
ling f50 subs. 50 dagen.
Mr. Schaper uit Leiden, de verdediging voe'
rend, zeide dat zün cliënt in geen enkel op
zicht deze vechtpartij heeft uitgelokt.
Pleiter meende, dat vrüspraak zal moeten vol
gen, omdat het bewüs niet is geleverd. Subsi'
diair vroeg spr. ontslag van rechtsvervolging.
Uitspraak 20 Februari a.s.
Dezer dagen is Gemert in rep en roer gebracht
door de sensationeele ontsnapping van een ar
restant. Het was de gemeentepolitie gelukt, na
een achtervolging per auto, de hand te leggen
op zekeren K. uit Veghel, die zich schuldig had
gemaakt aan diefstal van een revolver, uit de
etalage van een wapenhandelaar te Gemert. De
dief werd onder de gemeente Erp gegrepen en
bleek, behalve over de gestolen revolver, nog
over een respectabel aantal vuurwapenen en
munitie te beschikken. Toen hü onder politie-
geleide naar den wapenhandelaar werd geleid,
zag hü kans de beenen te nemen. Nu volgde een
wilde jacht door het dorp, waaraan een groot
aantal dorpelingen deelnam. De vluchteling
sprong over heggen, klom over muren en wist
inderdaad terrein te winnen. Het kostte dan ook
heel wat moeite alvorens de man, die zich hevig
verzette, kon worden gegrepen en overmeesterd.
Later wist hü zich weer los te rukken, doch ook
ditmaal slaagde hü er niet in definitief te ont
snappen. Hü is op het politiebureau ingesloten,
waar tevens een onderzoek zal worden ingesteld
naar de herkomst van de andere wapens, die hij
bü zün aanhouding in zün bezit had.
Omtrent de zware schade, welke het vracht
schip „Algenib" van Van Nievelt Goudriaan te
Rotterdam opgeloopen heeft na de in het
Noordzeekanaal plaats gehad hebbende aan
varing door het vrachtschip „Manoeran" van de
Stoomvaart Mü- „Nederland", vernemen wij
nader, dat de overhangende steven van laatst
genoemd schip bij de botsing als 't ware als
een üsbreker heeft gewerkt, tengevolge waar
van aan stuurboordzijde in het voordek en in
den scheepswand ter hoogte van ruim 1 van de
„Algenib" een geweldige scheur is ontstaan,
welke zich van boven naar beneden heeft
voortgeplant en aan de bovenzüde het grootst
is, terwijl de „Manoeran" aan den onderkant
van den steven schade opliep. De scheur in de
„Algenib" loopt tot eenige voeten onder water
en dientengevolge is een groot deel van de
lading lünzaad in ruim 1 doordrenkt geraakt.
Het lijnzaad is daaTdoor gaan uitzetten en de
enorme kracht, die hierbü ontwikkeld werd, is
in staat geweest, de schilden van de luikbedek
king in enkele uren tijd reeds een voet naar
boven te doen buigen!
In den loop van den dag zün Donderdag
een aantal vaartuigen langszü van het in
de Oude Houthaven liggende schip gekomen
en is men met man en macht begonnen met
het lossen van de lading lünzaad. Ver
wacht wordt, dat hiermede een zestal dagen
gemoeid zal zün en eerst daarna kan de
„Algenib", ter vaststelling van de geheele
schade, in het dok wórden opgenomen.
De „Manoeran" stond Donderdagmiddag te
3 uur droog in het dok bü de Nederlandsche
Dok Maatschappij te Amsterdam. Vertegen
woordigers van de scheepvaartinspectie en het
classificatiebureau (Lloyds) waren daarbü aan
wezig.
Omtrent de oorzaak van de aanvaring staat,
ofschoon vermoed wordt dat er zuiging heeft
plaats gehad, nog niets met zekerheid vast;
hierover zal men zich eerst een oordeel kunnen
vormen, als partüen door den inspecteur voor
de Scheepvaart te Amsterdam zullen zün ge
hoord.
De tuindersknecht H. L. M., thans gedeti
neerd, die reeds elf vonnissen achter den rug
heeft, maakte zich op 13 November j.l. opnieuw
schuldig aan oplichting ten nadeele van een
juffrouw die hü op één dag bedragen van resp.
f 25 en f 15 afhandig maakte. Hü werd door de
Haagsche rechtbank veroordeeld tot l'/z jaar
gevangenisstraf met aftrek van het voorarrest.
De chauffeur G. S. uit Aalsmeer, thans ged.,
heeft op 30 November j.l. ingebroken in het
kantoor der firma Maarse Kroon te Lei-
muiden, alwaar hü een bedrag van 600.
benevens 204.—, toebehoorend aan het
Plaatselijk Crisis-comité buitmaakte. De recht
bank veroordeelde S. tot twee jaar gevangenis
straf.
Donderdagmorgen hebben rijksambtenaren, in
samenwerking met de gemeente-politie van
Waalre, een geheime distilleerderü ontdekt in
het pand Emmastraat 33 te Aalst gemeente
Waalre, bewoond door zekere H. V.
Het toestel was niet in werking. Een groote
hoeveelheid drank stond klaar voor aflevering.
V. is in arrest gesteld. Het toestel en de drank
werden in beslag genomen.
I
64
„Laat hem niet merken, dat u zich zoo onge-
**Jst over hem maakt," zei het mooie meisje
Zacht. „We moeten hem niet afschrikken door
*eJammer, als we hem niet willen verliezen."
..Neen, we mogen hem niet verliezen. Rose, ik
*tel ai mijn hoop op jou. O, ik heb wel gemerkt
hoeveel invloed je op hem kunt uitoefenen als je
^ilt! Red hem, als je kunt, terwille van mü!"
..Ik zal dat doen terwille van mezelf," ant
woordde zü, met een veelbeteekenend lachje.
..Denk je, dat hij iets weet omtrent dat dat
fcieisje?" vroeg Lady Letchford.
..Neen, ik weet zeker van niet," zei Rose. „Als
"Ai er iets van wist, zou hij haar overal zoeken
haar opsporen; en dat heeft hü niet gedaan.
Neen, dat moeten we tot eiken prijs voor hem
verborgen houden."
.Eindelijk kwam Heron uit de eetkamer. Rose
een beetje verzitten op den divan om plaats
v°°r hem te maken.
„Je bent waarempel heelemaal een vreemde
*°or ons geworden," zei ze lachend. „Waarom
*om je ons niet eens wat vaker opzoeken?"
„Och ik ga nogal veel uit den laatsten tijd
zei hü vaag.
„Wel, als je jezelf daarbü maar amuseert, dan
is dat al 'n meer dan voldoend excuus! Maar van
uitgaan gesproken ik moet dadelük eens op
stappen, over 'n minuut of vüf. Je bént ook zoo
lang in de eetkamer gebleven!"
„Opstappen? O ja, je moet naar de Merivale's,
hé? Is dat nu werkelük noodig?"
„Ik vrees, dat ik 't al zoo half beloofd heb."
„Halve beloften tellen niet mee. Aan wie heb
je 't beloofd"
„Lord Cornvale," antwoordde ze. ,,'t Is nogal
een groote fuif voor dezen tüd van 't jaar, en
min of meer te züner eere. Heb je geen zin om
mee te gaan?"
„Neen," zei hü kort.
Ze keek niet beleedigd; integendeel, er kwam
een zwakke glans van voldoening in haar oogen.
Als ze hem maar tot boosheid en afkeuring kon
brengen, was haar doel al bereikt.
„Nee, daar was ik ook al bang voor," zei ze.
„Je bent natuurhjk erg moe. Wil je nu zoo goed
zün, om even voor me te bellen en te vragen om
den wagen voor te rijden?"
Hü liep naar de bel, maar drukte niet op den
knop; inplaats daarvan ging hü langzaam naar
den divan terug, en zei gedempt:
„Ga er niet heten. Blüf vanavond hier om
mij een pleizier te doen."
De oude dame stond stijf en moeilük op, mom
pelde iets over haar „werk" en verliet de kamer.
Heron hield de deur voor haar open, ging toen
weer bij het vuur zitten en Rose begon een paar
melancholieke oude Fransche liedjes te zingten,
die als weemoedige bloemengeur door de kamer
dreven. Toen gleed ze, zonder op te houden, over
op een liefdeslied van Grieg. Er was iets in haar
stem, dat hü er nog nooit in gehoord had en dat
hem boeide als geheel nieuw en belangwekkend.
Toen ze eindehjk ophield, zei hü zacht:
„Houd er nog niet mee op, Rose. Zing nog
iets."
Haar vingers dwaalden licht over de toetsen en
ze zong nog een «enkel lied; toen kwam ze terug
naar het vuur en ging achter hem staan, half
leunend op zijn stoel. Een onweerstaanbare im
puls dwong hem, het hoofd om te draaien en
naar haar op te zien, en toen hü dat deed, zag
hü dat haar oogen op hem gevestigd waren met
een stille, weemoedige teederheid, die hem eerst
rood en daarna bleek deed worden. Hü stond op
en boog zich over haar heen, wit en ontroerd.
„Rose!" zei hij schor.
Met een enkelen snellen blik op hem keerde zü
het hoofd af; haar oogen waren vochtig, haar
lippen trilden. Haar vingers speelden nerveus
met haar briljanten armband, die losraakte en
op den grond viel. Hü bukte zich en raapte hem
op; toen nam hü zachtjes haar hand en liet hem
weer over haar fünen blanken pols glüden. Ter
wül hü dat deed, voelde hü haar beven onder
zijn aanraking.
„Wat scheelt er aan?" vroeg hü gedempt.
Ze sloeg haar oogen op en zag hem week en
smeekend aan.
„Waarom ben je boos op me?" murmelde ze.
„Boos?" echode hü, ontsteld door de droefheid
op haar mooi gezicht. „Boos? Dat ben ik niet
ja, toch, ik bén boos ik ben geirriteerd en te
leurgesteld. Wat is dat toch voor een historie met
dien Cornvale, Rose?"
Ze keek hem niet aan, en trachtte haar hand
zachtjes uit de zijne los te maken, maar hü hield
ze stevig in zün sterke vingers geklemd.
„Wat is er nu eigenlük tusschen jullie?" vroeg
hü weer. „Zün die praatjes, die de ronde doen,
wéér? Kan het mogelijk zün dat dat dat
hü van plan is, je te vragen zün vrouw te wor
den?"
„Ja," gaf ze Wjna onhoorbaar toe, „het is
waar. Hü heeft me al gevraagd." Hü liet haar
hand los en begon opgewonden het vertrek op «en
neer te loopen, en zü liet zich in een stoel vallen
en bleef daar met gebogen hoofd zitten.
„Rose," zei hü, zich over haar heen buigend,
„besef je goed wat je gaat doen? Ken je di«en
man zooals hü is? Hü is oud genoeg om je vader
te zijn. verdorven genoeg om Hij hield op,
want ze had het hoofd opgeheven en keek hem
strak aan.
„Ja, ik weet alles. Maar wat doet het ertoe
wat kan het me schelen? Ik voel me eenzaam
en Heron, doe me geen verwüten. Ik ik kan
geen hard woord, geen kouden blik verdragten
van jou!"
„Rose," fluisterde hij, „dit mag niet gebeuren
bü den hemel, het zal niet gebeuren! Dan zou
het nog veel beter zün, dat je zelfs met
H. Ms. „Hertog Hendrik" is 5 Februari van
Santa Cruz de Teneriffe vertrokken.
iemand als ik trouwde! Ja, veel veel beter."
Een paar seconden bleef hü zwügend over haar
heen gebogen staan, de oogen op haar afgewend
gezicht gevestigd. Toten zei hü, heel zacht: „Rose,
wil Ja, ofschoon je alles weet wat er gebeurd is,
mijn vrouw worden?"
Een oogenblik bleef ze onbeweeglük, toen
draaide ze langzaam het hoofd om, en, nog
steeds met neergeslagen oogen, raakte ze dee
moedig met haar lippen zijn hand aan. Hü had
kouder dan üs moeten zijn om een dergelijke
liefkoozing van een vrouw als zü te kunnen
weerstaan. Met plotselinge begeestering trok hü
haar in zün armen «en keek haar diep in de
oogen.
„Rose!" riep hü heesch. „Rose, is het waar?
Hou je van me? In 'shemelsnaam, wees oprecht!
Bedrieg jij me óók niet!" Als eenig antwoord
beantwoordde ze zün feilen vragenden blik met
een glimlach vol hartstochtelüke teederheid.
„Twüfel je aan me?" fluisterde zü. „Heron,
je weet dat ik je liefheb! Ik heb je altijd liefge
had!" Langzaam, heel langzaam legde ze haar
armen om zün hals en drukte haar lippen tegen
de züne.
Een half uur later ging de deur open en Vane
kwam binnen.
„Hallo!" zei hü, met een knikje tegen Heron,
die over Rose's stoel leunde, spelend met de
franje van haar sjaal. „Hallo! Ben je dus toch
hier! Parks zei, dat hij dacht dat je naar den
schouwburg was. Ben je klaar, Rose, dan gaan
we!"
Ze keek op met een zachten glimlach en een
blosje.
Toegekend de gouden eeremedaille van de
Orde van Oranje Nassau aan den heer G.
A. Dogger, voorzitter van de Kon. Chr. Ora
torium Vereeniging te Amsterdam.
Voor het tüdvak van 1 Jan. 1936 tot I Jan.
1937 herbenoemd tot voorzitter van den Eco-
nomischen Raad prof. dr. I. P. V. Vooys te
Arnhem en tot plaatsvervangend voorzitter dr.
E. Heldring te Amsterdam.
„Ik dtenk niet, dat ik ga, Vane."
„Niet? Waarom ter wereld heb je er dan zoo op
aangedrongen, dat ik je zou komen afhalen? En
nou ga je tóch niet!"
„Neen," zei Heron. „Ik kan haar vanavond niet
missen, Vane. Rose heeft me beloofd, mün vrouw
te worden."
Met een uitroep van ongeveinsde voldoening
stak Vane beiden de hand toe. Rose stond op en,
met een snellen, triomfantelüken blik op haar
broer ging ze de kamer uit en liep de trap op
naar het boudoir van Lady Letchford.
De oude dame zat voor dten haard, haar han
den werkloos in den schoot. Het mooie meisje
liep zachtjes op haar toe en bleef met een glim
lach voor haar staan. Lady Letchford keek op
met een vragenden, halfbezorgden blik.
„Wat is er, Rose? Wat wilde je graag?"
„Ik kwam u vragen, of u me als dochter zoudt
willen hebben, Lady Letchford," zei ze, quasi-
deemoedig.
De oude vrouw klemde baar handen om de rij-
leuningen van haar stoel ten deed een poging om
op te staan, maar ze zonk weer terug en staarde
verbijsterd naar het mooie, spottende gezicht.
(Wordt vervolgd.)