Onze Oostgrens bedreigd? Een alarmeerend artikel Koloniale wereldproblemen :n Met welk doel spant Daitschland een van militaire versterkingen langs de grens? net Het wemelt er van vliegvelden Rijkwaliteit en betrouwbaarheid bruggen en wegen DE VIJF „BEZITTENDE" MOGENDHEDEN j VRIJDAG 7 FEBRUARI 1936 Opmerkelijke liefhebberij voor de vliegsport, naast vreedzame werkkampen Nieuwe garnizoenen? Luchtvaartbases Nieuwe garnizoenen f De Amerikaansche journa i list Edgar A. Mowrer doel j I verontrustende mededee' i I lingen omtrent zeer groote I e militaire activiteit van l Duitschland aan onze Oostelijke grens. Wegen voorbereid Technische dienst Een net van werkkampen Waf staat te gebeuren? PERMANENTE LUCHTVAART- TENTOONSTELLING Maandag opening te Waalhaven ENGELSCHE LUCHTLIJN OP SCANDINAVIË Heden opening van den dienst Italianen kunnen niet begrijpen, dat juist Engeland hen zoo tegenwerkt Het expansie-probleem Ontheffing monopolie- recht Voor versche peren en rozijnen uit bepaalde landen DE MOEILIJKHEDEN VAN DE HUISEIGENAREN Vorming van een amortisatie fonds bepleit MIJNWERKERSFONDS De jaarlijksche Rijksbijdrage Groote snelheid en lange afstanden stellen niet zulke eischen meer aan den bestuurder Wat de R.A.I. leert Het Verbond van Ned. Werkgevers De viering van het 10-jarig bestaan Academische examens 11111111111111111111111111 111111111111111111II1111111111111111111111111 III 11111111111111 11 m 11111111iii 11 Het bedaardste en vTedelievend- ste volk van Europa is in ongerust heid geraakt", zoo schrijft Edgar A. Mowrer, Parijsch correspondent van de Chicago Daily News, in zijn blad. Hij moest weten wat de reden van die ongerustheid was. Zijn taak bleek hem niet gemakkelijk, doch ten slotte is hij zeer belangrijke fei ten te weten gekomen, die hij in zijn blad publiceert. Edgar A. Mowrer heeft een bezoek gebracht "an ons land. De heer Mowrer is een der be kendste Amerikaansche journalisten, die o.a. 'heer dan een decennium lang Berlijnsch cor- respondent geweest is van zijn blad. Hij is ®chryver van het bekende boek Germany puts clock back, dat hem onder het nieuwe re gime in Duitschland zeer kwalijk genomen is, blaar waarvan de beteekenis nooit is miskend. Het feit, dat onze regeering het ontwerp voor ^n weerfonds van 54 millioen bij de Kamer heeft ingediend, had zijn aandacht getrokken, a'dus bericht de N. Rott. Crt. in een artikel, daarvan wij den inhoud hier laten volgen. •.De Nederlanders houden aldus Mowrer firvan om met buitenlanders te spreken, maar ?'i) zijn zoo terdege onzijdig! Zij loopen niet Baarne met hun argwaan te koop, uit vrees den verdachten buurman te prikkelen". Hij had al spoedig begrepen, dat een bezoek aan ®an der regeeringsdepartementen niets zou op beren. In gesprek met bevriende Nederlan ds had hij echter begrepen, dat men reden "leende te hebben, ernstige bezorgdheid ten °Pziohte van Duitschland te moeten koesteren. ..Wat hebben de Duitschers dan tegen Ne erland", had hij gevraagd. „Niets" was het hntwoord geweest, maar wat hadden zij tegen aelgië in 1914?" ..Zij meenden dat België hun in den weg stond", had de Amerikaan geopperd. ..Precies, en als Nederland in den weg staat, Belooft gij dan, dat zij zullen aarzelen. Als BiJ weten wilt, waarom de Nederlanders zich ^•behaaglijk voelen, moet ge zien te weten te s°men, wat de Duitschers vlak bij onze Oost grens uitvoeren." Mowrer had den raad gevolgd. Dank zij *lin kennis van Duitschland en veel erva ring was hij heel wat te weten gekomen. Oefeningen met afweergeschut op papieren vliegtuigen Hier volgt de materieele inhoud van het eerste van twee artikelen, die hij aan de Chicago Daily News heeft gezonden. Hij heeft dit naar categorieën ingedeeld. Binnen 60 ai 80 K.M. van de Nederlandsche grens bezitten de Duitschers op zijn minst 15 „officieele" vliegcentra. Die te Wesermunde en Wilhelmshafen aan beide oevers van den mond der Weser en op de eilanden Nordemey, Bor- ken, Langeroog en Wangeroog dienen voor wa tervliegtuigen, 9 andere, Wesermunde, Osna- brück, Munster, Gelsenkirchen, Dortmund, Dusseldorp, Mühlheim en Keulen liggen Zuid waarts verspreid in een soort ketting, evenwij dig aan de Nederlandsche grens. Deze 15 centra vormen een aanzien lijke constellatie ter beschikking van militaire of andere piloten, die van Duitschland westwaarts koers zetten. Maar deze vormen zijn maar het klein ste deel van de bestaande luchtbases in het kleine deel van Duitschland in kwestie. Want er zijn bovendien nog 24 andere velden voor „sportvliegers" ge ïdentificeerd. Deze liggen ongeveer op de volgende punten: Berge bij Wilhelmshafen, Bredehom bij Varel, Oldenburg, Meppen, 20 K.M. van de Nederland sche grens, Cloppenburg, Quakerburch, Vechta, Kalkriese, Minden, Lingen, Klausheide, ten zuidwesten van Lingen, Nienbom, ten noorden en westen van Burgsteinfurt, 11 K. M. van Nederland, Bielefeld, Halle ten noordwesten van Bielefeld, Dettmold, Krefeld, Duisburg, We- sel, Gladbach, Aken, Duren en een beetje ver der oostwaarts Paderbom en Marburg, Waar lijk, de geestdrift voor het „sportvliegen" kent in het nieuwe Duitschland geen grenzen. Om de een of andere reden heeft het herstel van den krijsdienst concentratie van Duitsche troepen veel verder noordwaarts tengevolge gehad dan noodig werd geaeht voor het even tal- rijke oude leger voor den oorlog. Een deel van deze nieuwe garnizoensteden en misschien andere, die de schrijver niet kent, liggen om zoo te zeggen bin nen de Nederlandsche „sfeer" Het zijn Lingen, Rheine, Lippstadt, Hamm, Iserlohn, en Osnabrück, Paderborn en Mun ster waren allang militaire steden, maar on langs werden de garnizoenen versterkt. Te Urdingen, ten Zuiden van Duisburg, is een nieuwe brug, naar het heet meer dan 80 voet breed, over den Rijn geslagen, precies waar de toegang het gemakkelijkst is tot den Nederlandschen uitspringenden hoek van Venlo op een afstand van ongeveer 20 mijl. Een gerucht, waarvan de schrijver geen bevestiging kon geven, spreekt van nieuwe „bruggenhoof den" te Emmerik, binnen een geweerschot af stand van Nederland en in Duisburg zelf. Nog treffender zijn de nieuwe autowegen, vervat in het niet openbaar gemaakte Hitler-plan, die de Duitsche overheid liever niet aan de groote klok schijnt te hangen. Eén groote weg, uit een oogpunt van logica volkomen bevredigend, leidt bijna pal westwaarts van Hannover via Osnabrück naar Gronau en de grens tegenover Enschedé. De tweede autoweg geeft meer te denken. Neem een potlood en trek een lijn van Bremen meer of minder zuidwestwaarts naar Osna brück (zetel van een nieuw garnizoen), waar zij den weg van Hannover snijdt en trek ze recht door naar Munster. Te Munster ver deelt de lyn zich. De noordelijke tak loopt een beetje zuidwestwaarts naar het belangrijke spoorwegknooppunt 'van Wesel. De andere tak loopt zuidwaarts naar Dortmund, waar hij zich op zijn beurt in drieën splitst. Eén weg zal zuidwaarts loopen naar Elberfeld, een andere zuidwestwaarts door Dusseldorp en verder pre cies naar dat deel van Nederlandsch Limburg, dat de Duitschers zich onthielden in 1914 te schenden, en de derde weg zal meer of minder westwaarts loopen naar de buurt van Duisburg, en verder noordwestwaarts, totdat hij den bo venbeschreven tak te Wesel ontmoet. Dit plan staat nog op papier, behalve een klein deel bij de Nederlandsche grens. Als het voltooid is zal het een van de snelste, ooit beraamde middelen vormen tot concen tratie van zwaar verkeer naar een ander land, van verschillende belangrijke punten met een minimum-verlies aan tijd. Op verschillende punten langs de Duitsche zijde van de Nederlandsche grens zijn geluid- waarschuwers opgesteld voor het snel melden van naderende voertuigen. Elders is een aantal afdeelingen „spoorwegpolitie" gelegerd, in stel lingen buiten de voornaamste verkeèrscentra. In op zijn minst 2 plaatsen hebben Duitsche bewoners den aanleg van opmerkelijke beton nen platforms op verrassend groote schaal uit gebracht. Werkkampen, oorspronkelijk voor vrijwilli gers, zijn niet door de regeering' van Hitier uitgevonden, maar het bleef voor het nieuwe regime weggelegd, in de eerste plaats werkloo- zen en vele andere, niet geheel vertrouwde groepen burgers, gelijk jonge advocaten, tot het verblijf daar te dwingen, ze te maken tot een gewichtig bestanddeel van de lichamelijke, zedelijke, politieke en militaire opvoeding van de Duitsche jeugd. Binnen het gemakkelijk be reik van de Nederlandsche grens, oogenschjjn- lijk bezig' met verschillende soorten nuttigen arbeid, zooais het droogleggen van moerassen, bestaan er niet minder dan 55 werkkampen, ja, vermoedelijk nog meer, die aan de aandacht van speurende vreemdelingen ontsnapten. Voeg daarbij drie kampen voor tot dwangarbeid veroordeelden en het politieke concentratiekamp te Rhede (Papenburg), dat bekend is geworden door het opzien barende boek „De veensoldaten," en men komt tot het eerbiedwaardige aantal van 59 centra van zwaren arbeid voor de jeugd dicht bij Nederland, waar zij dichter opeen liggen dan in eenig ander deel van Duitsch land. Aldus kan men er in de buurt van Meppen niet minder dan 19 tellen, benevens de drie kampen van veroordeelden boven vermeld. Bij Bentheim, waar het Duitsche gebied in Neder land snijdt, zijn er nog vier. Een ander bevindt zich te Bentheim zelf en te Nordhom in de buurt, Lingen, Haselhuenne, Fleckeren, Doehre, Lengerich, Messingen, Loeninge, Soegel, Secken- dorf, Estenwegen, Nienborg, Karthaus en Esselburg, elke plaats heeft haar kamp voor oogenschijnlijk jonge arbeiders. Er zijn er vijf in het district Goch, Geldem, tien ten Zuiden en Zuidoosten van Venlo, twee bezuiden Gei- lenkirchen en twee ten Zuiden van Aken. Noordwaarts ligt Rhede, zoo dicht bij de grens, dat Nederlanders met fijne zenuwen meenen, dat zij, als de wind Westwaarts blaast, de stem men van de gevangenen hooren. Talrijke nieuwe vliegvelden, nieuwe en ver sterkte garnizoenen, nieuwe bruggen en de be lofte van vertakte autowegen en verder luister posten, vaste platforms, meer of minder ge heimzinnige groepen spoorwegpolitie, een over daad aan werk- en andere kampen, alle vlak bij de Nederlandsche grens, dit zijn zeker harde feiten, die de kalme Nederlanders ten langen leste met zorg vervullen. In het geheel weet de bevolking er nauwelijks van. Maar bijna een ieder weet iets en begint de rest te vermoeden. In verband met andere dingen be schouwd, hebben deze feiten her haaldelijk den indruk gewekt, onge looflijk schokkend voor de Neder landsche gemoedsgesteldheid, dat het gedaan kon zijn met den tijd van een met succes toegepaste on zijdigheid, en dat als er weer een oorlog uitbreekt tusschen de reuzen van West-Europa, Nederland op de een of andere manier gevaar loopt daarin onweerstaanbaar betrokken te worden. Naar de directie van de K.L.M. mededeelt, zal op het Vliegveld Waalhaven te Rotterdam een permanente luchtvaarttentoonstelling wor den ingericht. Maandag, 10 Februari, 's middags om drie uur, zal de heer J. Brautigam, wethouder van Openbare Werken te Rotterdam, deze ten toonstelling openen. De British Continental Airway, waarvan de K.L.M. als hoofdvertegenwoordigster in Neder land optreedt, zal heden haar dienst op Scan dinavië openen. Deze dienst, Londen-Amster- dam-Hamburg-Kopenhagen-Malmö, zal twee maal per week worden uitgevoerd, gedurende de periode van 7 Februari tot en met 19 April. Ge vlogen zal worden met het vier-motorig vliegtuig D.H. 86. Het vliegtuig vertrekt Dinsdags en Vrijdags uit Londen en wel 's morgens om 9 uur; te Amsterdam aankomst 11.25, vertrek 11.40; te Hamburg a. 14.30, v. 15 uur; Kopenhagen a. 16.35, v. 16.50; Malmö 17.05. Van Malmö wordt Woensdags en Zaterdags gestart te 's morgens om 10 uur. De dienstrege ling is verder: Kopenhagen a. 10.15, v. 10.30; Hamburg a. 12.05, v. 13 uur; Amsterdam a. 14.30, v. 14.50; Londen 16.35. (Bijzondere correspondentie) Kort geleden verscheen in de Engelsche Economist een artikel over de bevol kingsdichtheid en de oppervlakte van de verschillende landen en hun koloniën, een artikel, dat vooral ook in Italiaansche kringen bijzondere aandacht getrokken heeft. De Economist bracht in herinnering, dat de wereld een oppervlakte heeft van 132.940.000 vierkante K.M. met een bevolking van 2024 millioen menschen, waaromtrent' de volgende specificatie valt te geven: Oppervlakte (vierkante K.M.) Bevolking in millioenen in millioenen Britsche Rijk 35,60 511,61 Frankrtfk 12,53 86,00 Nederland 2,08 68,00 U. S. A9,68 140,68 Rusland 21,27 168 00 Overige wereld 51,77 1069,00 De vijf even genoemde landen bezitten 61 pet. van de aardoppervlakte, waarvan Engeland al leen reeds 27 pet. Ongeveer 53 pet. van de menschheid woont buiten de vijf koloniale rijken, doch deze 53 pet. beschikt slechts over 39 pet. van den aardbodem. Het verschil tus schen de landen, die groote koloniën bezitten en die weinig of geen koloniën hebben, is door deze cijfers nog niet voldoende aangetoond. Van de 511 millioen inwoners van het Britsche Rijk wonen er 400 millioen in Indië. De loonen die de Britsch-Indiërs en de kleurlingen in andere deelen van het Britsche Rijk verdienen staan op een dusdanig laag peil, dat de groote voor- deelen van de koloniale productie voor het grootste percentage ten goede komen aan de 44 millioen inwoners van het Engelsche moe derland. Soortgelijke overwegingen gelden voor de andere koloniale rijken. Onder de 53 pet. der aardbevolking, die bui ten de U. S. A. en de vier groote koloniale rijken woont, ressorteeren Duitschland, Japan en Italië, die door de Economist de drie groote „onbevredigde naties" genoemd worden. Engeland controleert 29,8 pet. van de wereld- koperproductie, 94,3 pet. van de nikkelpro ductie, 44 pet. van de loodproductie, 35 pet. der zinkproductie, 33,5 pet. van de chroom- en 30,4 pet. der mangaanproductie. Bij deze verdeeling van de controle over de beschikbare grondstoffen van de wereld kan men in Italiaansche kringen geen begrip krij gen voor de Britsche politiek, waar die zich verzet tegen Italiaansche koloniale expansie. In Italië acht men die expansie tegelijkertijd een noodzakelijke verdediging van de reeds be staande koloniale belangen. Abessinië is het na tuurlijke achterland van Eritrea en Somali- land. Wanneer in dit achterland de Italiaan sche belangen stelselmatig geboycot worden, zijn Eritrea en Somaliland gedoemd, om eco nomisch uit te drogen. Overigens is (van Italiaansche zijde wijst men daar immer weer op) daar natuur lijk cok vooral het probleem der Italiaansche overbevolking, waarvan men de urgentie niet kan ontkennen, een urgentie, die grootex werd naarmate het buitenland zich te weer ging stellen tegen immigratie en tegen den invoer van vreemde producten. Het is een veel voorkomende (zoo gaat be doelde zijde voort) misvatting, dat koloniën geen oplossing bieden voor overbevolking. Ter verdediging van deze these voert men gewoon lijk aan, dat meestal slechts een zeer gering percentage van de bewoners van het moeder land in de koloniën een bestaan vindt. Men verliest hierbij echter uit het oog, dat onder normale omstandigheden de in de koloniën ge maakte winsten een zeer sterke bijdrage vor men aan de koopkracht in het moederland. Het behoeft wel geen nadere toelichting, dat, waar die koopkracht voldoende is, geen onop losbaar probleem van overbevolking bestaat. Zeer zeker bestaat flat probleem in Engeland niet en men vindt het in Italië daarom van zelf sprekend, dat de Britten de Italiaansche moeilijkheden niet kunnen aanvoelen. Boven dien vestigt men er in Italiaansche kringen de aandacht op, dat in Engeland zoowel als in andere hypergecultiveerde landen vaak op cy nische wijze het neo-malthusianisme als mid del tot oplossing van een te grooten bevol kingsaanwas wordt gepropageerd, welk stelsel in Italië door strenge straffen wordt geweerd. In dit verband verwijst men naar de ver gadering van de Anglicaansche bisschoppen uit het geheele Britsche Rijk, welke enkele jaren geleden te Londen in het Lambeth-Paleis ge houden werd, bij welke gelegenheid de Angli caansche geestelijkheid als haar oordeel uit sprak, dat neo-malthusianisme onder bepaalde omstandigheden geoorloofd is. Een ketterij, die door den Paus met de beroemde encycliek Casti Connubii beantwoord werd. De Italiaan sche intellectueelen vragen thans sarcastisch, of de Anglicaansche clerus, die zich zoo fel tegen Italië gekeerd heeft, thans voor Italië al de „bepaalde omstandigheden" aanwezig acht, waarbij bet geoorloofd zou zijn, onder het volk een stelselmatige verkrachting der door God gestelde natuurwetten te propageeren. Wie objectief wil zijn, kan al deze grieven niet zonder meer ter zijde stellen. De minister van Waterstaat. Jhr. van Lidth de Jeude bracht op de RAJ. een bezoek aan den General Motors-stand Van bevoegde zijde vernemen wij, dat de Ne derlandsche Groenten- en Fruitcentrale ge machtigd is, ontheffing te verleenen ten aanzien van met monopolierecht voor versche peren tot een bedrag van 2 cent per K.G. bruto, ingevoerd in het tijdvak 1 Februari tot 30 Juni 1936 voor die versche peren, die zijn voortgebracht in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika of in die landen, die op het stuk der heffingen recht hebben op behandeling als meestbegunstigde natie of voorloopig de facto een behandeling als zoodanig genieten. Een en ander is echter gebonden aan een maximum-hoeveelheid en wel voor elk land een kwantum, dat gelijk is aan de in het jaar 1934 in dat land voortgebrachte en in ons land in gevoerde hoeveelheid versche peren. Uit het bovenstaande volgt, dat deze verla ging, behalve op den invoer uit de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, mede van toepas sing zal zijn op dien uit Australië, België, Ca nada, Chili, Duitschland, Frankrijk, Groot- Brittannië, Italië, Luxemburg, Nieuw-Zeeland, Polen, Spanje, Tsjecho-Slowakije en de Unie van Zuid-Afrika. De verlaging is met ingang van 1 dezer van kracht geworden. De Centrale heeft het recht, bij invoer deug delijke bewijzen omtrent de juistheid van het aangegeven land van oorsprong te eischen. Voorts vernemen wij van bevoegde zijde, dat de Nederlandsche Groenten- en Fruitcentrale gemachtigd is, ontheffing te verleenen ten aanzien van het monopolierecht voor rozijnen tot een bedrag van 1 cent per K.G. netto-bruto, voor die rozijnen, welke zijn voortgebracht in de Vereenigde Staten van Amerika of in die landen, die op het stuk der heffingen recht hebben op behandeling als meestbegunstigde natie of voorloopig de facto een behandeling als zoodanig genieten. Uit het bovenstaande volgt, dat deze verla ging, behalve op den invoer uit de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, mede van toepas sing zal zijn op dien uit Spanje en Sovjet-Rus- land, een en ander, zooals bekend, met ingang van 1 dezer. De Centrale heeft het recht, bij invoer deug delijke bewijzen omtrent de juistheid van het aangegeven land van oorsprong te eischen. Te 'sGravenhage heeft Donderdagmiddag de Ned. Bond van Bouwondernemers een buiten gewone vergadering gehouden, waarin de bondsvoorzitter, de heer H. van der Schaar, een lezing heeft gehouden over het onderwerp „Hulp aan den particulieren huiseigendom, eisch van sociale rechtvaardigheid." Spr. betoogde o.m., dat de aanpassingspoli tiek, welke de regeering voorstaat, voor de huis eigenaren nog niet van waarde is geweest. Bij lagere huren dienen ook de vaste lasten naar beneden te gaan, terwijl eveneens het hy pothecair crediet in de aanpassing moet wor den betrokken. Naar sprekers oordeel dient er ta komen een amortisatiefonds, waardoor de druk wordt ver schoven over een langere periode. Dit stelsel zal mogelijk zijn met betrekkelijk geringe las ten voor de publieke kassen, terwijl mede de eigenaren en de hypotheekhouders een deel van wat hun toekomt uit de exploitatie betaald zul len moeten krijgen met een obligatie ten laste van dat fonds, welke obligaties later, als de druk der tijden zal zijn verminderd, verzilverd kunnen worden. Met algemeene stemmen werd ten slotte een motie in den geest van het gesprokene aangeno men, welke motie zal worden gezonden aan de regeering. Het Eerste Kamerlid De Marchant et d'An- sembourg (N.S.B.) heeft aan den minister van Sociale Zaken gevraagd, of hij kennis heeft genomen van het adres, dat de Bond van Ge- pensionneerde Mijnwerkers in November 1935 richtte aan de Regeering en de Tweede Kamer, in welk adres genoemde Bond protesteert tegen het feit, dat door het nieuwe reglement van het Algemeen Mijnwerkersfonds, de uitkeering van de 400.000.—, die het Rijk gedurende 75 jaren aan genoemd Fonds zal verleenen, niet in haar geheel ten goede komt aan de mijn werkers, die reeds op 31 December 1919 lid waren van dat Fonds. Indien de minister van meening is, dat het genoemde reglement niet in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen, is de minister dan alsnog bereid, wordt verder gevraagd, spoedig maatregelen te nemen, waardoor de jaarlijksche rijksbijdrage aan het Fonds in haar geheel aan de bedoelde mijnwerkers ten goede komt? Enkele jaren geleden heerschte in techni sche kringen de meening, dat de strijd die in de autoconstructie het eerst diende te worden uitgevochten, zou gaan over de kwestie hoeveel cylinders de motor moest hebben. Inderdaad is er een periode ge weest, waarin dit vraagstuk zeer urgent leek, de vier- en zes-cylinder motoren een weinig in het gedrang kwamen en een nieu we toekomst scheen aan te breken voor acht-, twaalf- en zelfs zesfien-cylinder mo toren. De RAI 1936 leert thans, dat op dit strijdtoo- neel de kalmte is teruggekeerd. Zelfs de vi'er- cylinder, die het meest bedreigd werd, leeft nog en hoe! Verjongd is hij uit den strijd weergekeerd. Zooals men weet, ging het er bij de voor aanstaande constructeurs niet om, elkander met groote cylindertallen te overtroeven, doch om een motor te construeeren, vrij van trillin gen en met een ideaal draaimoment. Men wil de eenvoudig een explosiemotor, soepel en elastisch als een perfecte stoommachine. Maar toen kwam er een uitvinder, die het trillingsprobleem uit de wereld hielp door den motor in het frame te monteeren op met rub bervoering bekleede steunblokken. En ziet, de viercylinder, dien men om technische redenen nooit volmaakt had kunnen uitbalanceeren en die daardoor een eigen trilling bezat, die het publiek eigenlijk niet deerde, maar den auto ingenieur slapelooze nachten bezorgde, diezelf de vier-cylinder vertoonde door deze rubber ophanging plotseling sualiteiten van trilling vrijheid en geruischloosheid, welke men tevo ren eerst in multi-cylinders had bespeurd. De vier-cylinder heeft dus zijn plaats in eenvou dige en minder kostbare constructies behouden, terwijl zes-, acht- en twaalf-cylinders zich onverzwakt in hun onneembare stellingen hebben gehandhaafd. Maar de eigenlijke strijd heeft zich thans verplaatst naar een ander terrein. Het gaat er nu om, het publiek voor den auto te winnen door het mechanisch voertuig toe te rusten met eigenschappen, waarvan men vroeger niet durfde droomen. Rijkwaliteit en comfort is vandaag het parool. Rijkwaliteit wil zeggen, dat de auto vlot en zonder inspanning van den motor alle tractie- weerstanden overwint en door grove oneffen heden in het wegdek noch uit haar koers, noen uit haar horizontale positie wordt gebracht. De moderne auto is dank zij den ballonbanden en de onafhankelijke veering te vergelijken met "n formidabel snellen torpedo-jager, die zonder stampen of slingeren geruischloos over hooge zeeën vaart. Groote snelheid en lange afstanden stellen dus aan den bestuurder niet zulke hooge eischen meer. Het tot het uiterste geperfec- tionneerde materiaal-onderzoek in de groote fabriekslaboratoria heeft ook de betrouwbaar heid van den auto ten top gevoerd. Men rijdt thans ongeloofelijke afstanden zonder reparatie of voorziening aan welk machinedeel ook, om dat alle vitale onderdeelen door de fabriek, voordat zij goedgekeurd werden, over nóg on- geloofelijker afstanden aan versnelde slijtage- en vemielingsproeven werden onderworpen. Hedenmiddag is in Pulchri Studio te Den Haag de algemeene vergadering van het Ver bond van Nederlandsche Werkgevers gehouden, ter viering van het 10-jarig bestaan der orga nisatie. De algemeen-voorzitter van het Verbond, de heer H. P. Gelderman C. M. zn., heeft in die vergadering een rede uitgesproken, waaraan het volgende is ontleend. Wij kunnen met voldoening terugzien op de achter ons liggende tien jaren, omdat het doel, dat men zich destijds voor oogen stelde, is bereikt en omdat elk onzer sedert dien nieuwe vrienden rijker is geworden. Maar is er tegelijk een gevoel van weemoed in ons midden, omdat wij zoowel dr. F. G. Wal ler, als den laatsten voorzitter van de Ver- eeniging van Nederlandsche Werkgevers, dr. C. F. Stork, bij deze herdenkingsvergadering moe ten missen. Met groote dankbaarheid herden ken wij, wat zij, mannen van breede visie, voor het Nederlandsche bedrijfsleven hebben gedaan. Ook onze fijnzinnige en gevoelvolle Kalff is niet meer. Aan Krantz, onzen oud-voorzitter, en aan zoovelen, die vooral in de laatste jaren van ons gingen, behouden wij dankbare her inneringen. Met groote erkentelijkheid gewaagde spr. van de vele medewerking, die het Verbond van hoog tot laag op de verschillende Departementen ondervindt. 's Werelds bestel is naar zijn diepe overtui ging naar geen vaste schemata te leiden. Veel, zoo niet alles, zal afhangen van de kracht, die aan de samenstellende deelen wordt gegeven on. naar eigen overtuiging en met eigen ver- antwoordelijkhid de taak, die voor hen bestemd is, te vervullen. De overtuiging, dat er in elke samenleving voor de ondernemers een gewichtige taak is weggelegd, geeft de kracht de onderlinge sa menwerking zooveel mogelijk te bevorderen en alles af te wijzen, wat een gezonde ontwikke ling zou kunnen belemmeren. Wij verheugen ons zoo vervolgde spr. over de goede samenwerking met andere orga nisaties, zooals Centraal Overleg, de Alg. R. K. Werkgeversvereeniging, de Chr. Werkgevers- vereeniging en de Ned. Maatschappij voor Nij verheid en Handel en die geregeld tot uiting komt in Nijverheidsraad, Hoogen Raad van Arbeid en talrijke andere colleges. Vooral in tijden als thans, waar de Regee ring steeds meer in het bedrijfsleven ingrijpt en bijna alle tegenslagen het gevolg zijn van maatregelen, waartegen veelal de Regeering alleen hulp kan bieden, is eensgezindheid en samenwerking meer dan ooit geboden. Zoo gaan wij een nieuw tijdperk tegemoet. Ook al zullen moeilijkheden ons niet bespaard blijven, de overtuiging, dat wij elkaar in dit Verbond de hand reiken om eendrachtig daar aan het .hoofd te bieden en voor onze goede zaak te pleiten, sterke ons bij den arbeid. LEIDEN, 5 Febr. Candidaatsexamen rechten, de heer M. A. Huender en de dames G. Taytel- baum en A. A. van 't Hof.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 9