Onze Oostgrens bedreigd?
Een alarmeerend artikel
Koloniale wereldproblemen
:n
Met welk doel spant Daitschland een
van militaire versterkingen
langs de grens?
net
Het wemelt er van vliegvelden
Rijkwaliteit en
betrouwbaarheid
bruggen en wegen
DE VIJF „BEZITTENDE"
MOGENDHEDEN
j
VRIJDAG 7 FEBRUARI 1936
Opmerkelijke liefhebberij voor de
vliegsport, naast vreedzame
werkkampen
Nieuwe garnizoenen?
Luchtvaartbases
Nieuwe garnizoenen
f De Amerikaansche journa
i list Edgar A. Mowrer doel j
I verontrustende mededee' i
I lingen omtrent zeer groote I
e militaire activiteit van l
Duitschland aan onze
Oostelijke grens.
Wegen voorbereid
Technische dienst
Een net van werkkampen
Waf staat te gebeuren?
PERMANENTE LUCHTVAART-
TENTOONSTELLING
Maandag opening te Waalhaven
ENGELSCHE LUCHTLIJN OP
SCANDINAVIË
Heden opening van den dienst
Italianen kunnen niet begrijpen,
dat juist Engeland hen zoo
tegenwerkt
Het expansie-probleem
Ontheffing monopolie-
recht
Voor versche peren en rozijnen
uit bepaalde landen
DE MOEILIJKHEDEN VAN DE
HUISEIGENAREN
Vorming van een amortisatie
fonds bepleit
MIJNWERKERSFONDS
De jaarlijksche Rijksbijdrage
Groote snelheid en lange afstanden
stellen niet zulke eischen meer
aan den bestuurder
Wat de R.A.I. leert
Het Verbond van Ned.
Werkgevers
De viering van het 10-jarig bestaan
Academische examens
11111111111111111111111111 111111111111111111II1111111111111111111111111 III 11111111111111 11 m
11111111iii 11
Het bedaardste en vTedelievend-
ste volk van Europa is in ongerust
heid geraakt", zoo schrijft Edgar
A. Mowrer, Parijsch correspondent
van de Chicago Daily News, in zijn
blad. Hij moest weten wat de reden
van die ongerustheid was. Zijn taak
bleek hem niet gemakkelijk, doch
ten slotte is hij zeer belangrijke fei
ten te weten gekomen, die hij in
zijn blad publiceert.
Edgar A. Mowrer heeft een bezoek gebracht
"an ons land. De heer Mowrer is een der be
kendste Amerikaansche journalisten, die o.a.
'heer dan een decennium lang Berlijnsch cor-
respondent geweest is van zijn blad. Hij is
®chryver van het bekende boek Germany puts
clock back, dat hem onder het nieuwe re
gime in Duitschland zeer kwalijk genomen is,
blaar waarvan de beteekenis nooit is miskend.
Het feit, dat onze regeering het ontwerp voor
^n weerfonds van 54 millioen bij de Kamer
heeft ingediend, had zijn aandacht getrokken,
a'dus bericht de N. Rott. Crt. in een artikel,
daarvan wij den inhoud hier laten volgen.
•.De Nederlanders houden aldus Mowrer
firvan om met buitenlanders te spreken, maar
?'i) zijn zoo terdege onzijdig! Zij loopen niet
Baarne met hun argwaan te koop, uit vrees
den verdachten buurman te prikkelen". Hij
had al spoedig begrepen, dat een bezoek aan
®an der regeeringsdepartementen niets zou op
beren. In gesprek met bevriende Nederlan
ds had hij echter begrepen, dat men reden
"leende te hebben, ernstige bezorgdheid ten
°Pziohte van Duitschland te moeten koesteren.
..Wat hebben de Duitschers dan tegen Ne
erland", had hij gevraagd. „Niets" was het
hntwoord geweest, maar wat hadden zij tegen
aelgië in 1914?"
..Zij meenden dat België hun in den weg
stond", had de Amerikaan geopperd.
..Precies, en als Nederland in den weg staat,
Belooft gij dan, dat zij zullen aarzelen. Als
BiJ weten wilt, waarom de Nederlanders zich
^•behaaglijk voelen, moet ge zien te weten te
s°men, wat de Duitschers vlak bij onze Oost
grens uitvoeren."
Mowrer had den raad gevolgd. Dank zij
*lin kennis van Duitschland en veel erva
ring was hij heel wat te weten gekomen.
Oefeningen met afweergeschut op
papieren vliegtuigen
Hier volgt de materieele inhoud van het
eerste van twee artikelen, die hij aan de
Chicago Daily News heeft gezonden. Hij
heeft dit naar categorieën ingedeeld.
Binnen 60 ai 80 K.M. van de Nederlandsche
grens bezitten de Duitschers op zijn minst 15
„officieele" vliegcentra. Die te Wesermunde en
Wilhelmshafen aan beide oevers van den mond
der Weser en op de eilanden Nordemey, Bor-
ken, Langeroog en Wangeroog dienen voor wa
tervliegtuigen, 9 andere, Wesermunde, Osna-
brück, Munster, Gelsenkirchen, Dortmund,
Dusseldorp, Mühlheim en Keulen liggen Zuid
waarts verspreid in een soort ketting, evenwij
dig aan de Nederlandsche grens.
Deze 15 centra vormen een aanzien
lijke constellatie ter beschikking van
militaire of andere piloten, die van
Duitschland westwaarts koers zetten.
Maar deze vormen zijn maar het klein
ste deel van de bestaande luchtbases in
het kleine deel van Duitschland in
kwestie. Want er zijn bovendien nog 24
andere velden voor „sportvliegers" ge
ïdentificeerd.
Deze liggen ongeveer op de volgende punten:
Berge bij Wilhelmshafen, Bredehom bij Varel,
Oldenburg, Meppen, 20 K.M. van de Nederland
sche grens, Cloppenburg, Quakerburch, Vechta,
Kalkriese, Minden, Lingen, Klausheide, ten
zuidwesten van Lingen, Nienbom, ten noorden
en westen van Burgsteinfurt, 11 K. M. van
Nederland, Bielefeld, Halle ten noordwesten
van Bielefeld, Dettmold, Krefeld, Duisburg, We-
sel, Gladbach, Aken, Duren en een beetje ver
der oostwaarts Paderbom en Marburg, Waar
lijk, de geestdrift voor het „sportvliegen" kent
in het nieuwe Duitschland geen grenzen.
Om de een of andere reden heeft het
herstel van den krijsdienst concentratie
van Duitsche troepen veel verder
noordwaarts tengevolge gehad dan
noodig werd geaeht voor het even tal-
rijke oude leger voor den oorlog. Een
deel van deze nieuwe garnizoensteden
en misschien andere, die de schrijver
niet kent, liggen om zoo te zeggen bin
nen de Nederlandsche „sfeer"
Het zijn Lingen, Rheine, Lippstadt, Hamm,
Iserlohn, en Osnabrück, Paderborn en Mun
ster waren allang militaire steden, maar on
langs werden de garnizoenen versterkt.
Te Urdingen, ten Zuiden van Duisburg, is
een nieuwe brug, naar het heet meer dan 80
voet breed, over den Rijn geslagen, precies
waar de toegang het gemakkelijkst is tot den
Nederlandschen uitspringenden hoek van Venlo
op een afstand van ongeveer 20 mijl. Een
gerucht, waarvan de schrijver geen bevestiging
kon geven, spreekt van nieuwe „bruggenhoof
den" te Emmerik, binnen een geweerschot af
stand van Nederland en in Duisburg zelf. Nog
treffender zijn de nieuwe autowegen, vervat in
het niet openbaar gemaakte Hitler-plan, die de
Duitsche overheid liever niet aan de groote
klok schijnt te hangen. Eén groote weg, uit
een oogpunt van logica volkomen bevredigend,
leidt bijna pal westwaarts van Hannover via
Osnabrück naar Gronau en de grens tegenover
Enschedé.
De tweede autoweg geeft meer te denken.
Neem een potlood en trek een lijn van Bremen
meer of minder zuidwestwaarts naar Osna
brück (zetel van een nieuw garnizoen), waar
zij den weg van Hannover snijdt en trek ze
recht door naar Munster. Te Munster ver
deelt de lyn zich. De noordelijke tak loopt een
beetje zuidwestwaarts naar het belangrijke
spoorwegknooppunt 'van Wesel. De andere tak
loopt zuidwaarts naar Dortmund, waar hij zich
op zijn beurt in drieën splitst. Eén weg zal
zuidwaarts loopen naar Elberfeld, een andere
zuidwestwaarts door Dusseldorp en verder pre
cies naar dat deel van Nederlandsch Limburg,
dat de Duitschers zich onthielden in 1914 te
schenden, en de derde weg zal meer of minder
westwaarts loopen naar de buurt van Duisburg,
en verder noordwestwaarts, totdat hij den bo
venbeschreven tak te Wesel ontmoet.
Dit plan staat nog op papier, behalve een
klein deel bij de Nederlandsche grens. Als
het voltooid is zal het een van de snelste,
ooit beraamde middelen vormen tot concen
tratie van zwaar verkeer naar een ander
land, van verschillende belangrijke punten
met een minimum-verlies aan tijd.
Op verschillende punten langs de Duitsche
zijde van de Nederlandsche grens zijn geluid-
waarschuwers opgesteld voor het snel melden
van naderende voertuigen. Elders is een aantal
afdeelingen „spoorwegpolitie" gelegerd, in stel
lingen buiten de voornaamste verkeèrscentra.
In op zijn minst 2 plaatsen hebben Duitsche
bewoners den aanleg van opmerkelijke beton
nen platforms op verrassend groote schaal uit
gebracht.
Werkkampen, oorspronkelijk voor vrijwilli
gers, zijn niet door de regeering' van Hitier
uitgevonden, maar het bleef voor het nieuwe
regime weggelegd, in de eerste plaats werkloo-
zen en vele andere, niet geheel vertrouwde
groepen burgers, gelijk jonge advocaten, tot het
verblijf daar te dwingen, ze te maken tot een
gewichtig bestanddeel van de lichamelijke,
zedelijke, politieke en militaire opvoeding van
de Duitsche jeugd. Binnen het gemakkelijk be
reik van de Nederlandsche grens, oogenschjjn-
lijk bezig' met verschillende soorten nuttigen
arbeid, zooais het droogleggen van moerassen,
bestaan er niet minder dan 55 werkkampen, ja,
vermoedelijk nog meer, die aan de aandacht
van speurende vreemdelingen ontsnapten.
Voeg daarbij drie kampen voor tot
dwangarbeid veroordeelden en het politieke
concentratiekamp te Rhede (Papenburg),
dat bekend is geworden door het opzien
barende boek „De veensoldaten," en men
komt tot het eerbiedwaardige aantal van
59 centra van zwaren arbeid voor de jeugd
dicht bij Nederland, waar zij dichter opeen
liggen dan in eenig ander deel van Duitsch
land.
Aldus kan men er in de buurt van Meppen
niet minder dan 19 tellen, benevens de drie
kampen van veroordeelden boven vermeld. Bij
Bentheim, waar het Duitsche gebied in Neder
land snijdt, zijn er nog vier. Een ander bevindt
zich te Bentheim zelf en te Nordhom in de
buurt, Lingen, Haselhuenne, Fleckeren, Doehre,
Lengerich, Messingen, Loeninge, Soegel, Secken-
dorf, Estenwegen, Nienborg, Karthaus en
Esselburg, elke plaats heeft haar kamp voor
oogenschijnlijk jonge arbeiders. Er zijn er vijf
in het district Goch, Geldem, tien ten Zuiden
en Zuidoosten van Venlo, twee bezuiden Gei-
lenkirchen en twee ten Zuiden van Aken.
Noordwaarts ligt Rhede, zoo dicht bij de grens,
dat Nederlanders met fijne zenuwen meenen,
dat zij, als de wind Westwaarts blaast, de stem
men van de gevangenen hooren.
Talrijke nieuwe vliegvelden, nieuwe en ver
sterkte garnizoenen, nieuwe bruggen en de be
lofte van vertakte autowegen en verder luister
posten, vaste platforms, meer of minder ge
heimzinnige groepen spoorwegpolitie, een over
daad aan werk- en andere kampen, alle vlak
bij de Nederlandsche grens, dit zijn zeker harde
feiten, die de kalme Nederlanders ten langen
leste met zorg vervullen. In het geheel weet
de bevolking er nauwelijks van. Maar bijna een
ieder weet iets en begint de rest te vermoeden.
In verband met andere dingen be
schouwd, hebben deze feiten her
haaldelijk den indruk gewekt, onge
looflijk schokkend voor de Neder
landsche gemoedsgesteldheid, dat
het gedaan kon zijn met den tijd
van een met succes toegepaste on
zijdigheid, en dat als er weer een
oorlog uitbreekt tusschen de reuzen
van West-Europa, Nederland op de
een of andere manier gevaar loopt
daarin onweerstaanbaar betrokken
te worden.
Naar de directie van de K.L.M. mededeelt,
zal op het Vliegveld Waalhaven te Rotterdam
een permanente luchtvaarttentoonstelling wor
den ingericht.
Maandag, 10 Februari, 's middags om drie
uur, zal de heer J. Brautigam, wethouder van
Openbare Werken te Rotterdam, deze ten
toonstelling openen.
De British Continental Airway, waarvan de
K.L.M. als hoofdvertegenwoordigster in Neder
land optreedt, zal heden haar dienst op Scan
dinavië openen. Deze dienst, Londen-Amster-
dam-Hamburg-Kopenhagen-Malmö, zal twee
maal per week worden uitgevoerd, gedurende de
periode van 7 Februari tot en met 19 April. Ge
vlogen zal worden met het vier-motorig vliegtuig
D.H. 86.
Het vliegtuig vertrekt Dinsdags en Vrijdags
uit Londen en wel 's morgens om 9 uur; te
Amsterdam aankomst 11.25, vertrek 11.40; te
Hamburg a. 14.30, v. 15 uur; Kopenhagen a.
16.35, v. 16.50; Malmö 17.05.
Van Malmö wordt Woensdags en Zaterdags
gestart te 's morgens om 10 uur. De dienstrege
ling is verder: Kopenhagen a. 10.15, v. 10.30;
Hamburg a. 12.05, v. 13 uur; Amsterdam a. 14.30,
v. 14.50; Londen 16.35.
(Bijzondere correspondentie)
Kort geleden verscheen in de Engelsche
Economist een artikel over de bevol
kingsdichtheid en de oppervlakte van de
verschillende landen en hun koloniën, een
artikel, dat vooral ook in Italiaansche kringen
bijzondere aandacht getrokken heeft.
De Economist bracht in herinnering, dat de
wereld een oppervlakte heeft van 132.940.000
vierkante K.M. met een bevolking van 2024
millioen menschen, waaromtrent' de volgende
specificatie valt te geven:
Oppervlakte
(vierkante K.M.) Bevolking
in millioenen in millioenen
Britsche Rijk 35,60 511,61
Frankrtfk 12,53 86,00
Nederland 2,08 68,00
U. S. A9,68 140,68
Rusland 21,27 168 00
Overige wereld 51,77 1069,00
De vijf even genoemde landen bezitten 61 pet.
van de aardoppervlakte, waarvan Engeland al
leen reeds 27 pet. Ongeveer 53 pet. van de
menschheid woont buiten de vijf koloniale
rijken, doch deze 53 pet. beschikt slechts over
39 pet. van den aardbodem. Het verschil tus
schen de landen, die groote koloniën bezitten
en die weinig of geen koloniën hebben, is door
deze cijfers nog niet voldoende aangetoond. Van
de 511 millioen inwoners van het Britsche Rijk
wonen er 400 millioen in Indië. De loonen die
de Britsch-Indiërs en de kleurlingen in andere
deelen van het Britsche Rijk verdienen staan
op een dusdanig laag peil, dat de groote voor-
deelen van de koloniale productie voor het
grootste percentage ten goede komen aan de
44 millioen inwoners van het Engelsche moe
derland. Soortgelijke overwegingen gelden voor
de andere koloniale rijken.
Onder de 53 pet. der aardbevolking, die bui
ten de U. S. A. en de vier groote koloniale rijken
woont, ressorteeren Duitschland, Japan en
Italië, die door de Economist de drie groote
„onbevredigde naties" genoemd worden.
Engeland controleert 29,8 pet. van de wereld-
koperproductie, 94,3 pet. van de nikkelpro
ductie, 44 pet. van de loodproductie, 35 pet. der
zinkproductie, 33,5 pet. van de chroom- en 30,4
pet. der mangaanproductie.
Bij deze verdeeling van de controle over de
beschikbare grondstoffen van de wereld kan
men in Italiaansche kringen geen begrip krij
gen voor de Britsche politiek, waar die zich
verzet tegen Italiaansche koloniale expansie. In
Italië acht men die expansie tegelijkertijd een
noodzakelijke verdediging van de reeds be
staande koloniale belangen. Abessinië is het na
tuurlijke achterland van Eritrea en Somali-
land. Wanneer in dit achterland de Italiaan
sche belangen stelselmatig geboycot worden,
zijn Eritrea en Somaliland gedoemd, om eco
nomisch uit te drogen.
Overigens is (van Italiaansche zijde wijst
men daar immer weer op) daar natuur
lijk cok vooral het probleem der Italiaansche
overbevolking, waarvan men de urgentie niet
kan ontkennen, een urgentie, die grootex werd
naarmate het buitenland zich te weer ging
stellen tegen immigratie en tegen den invoer
van vreemde producten.
Het is een veel voorkomende (zoo gaat be
doelde zijde voort) misvatting, dat koloniën
geen oplossing bieden voor overbevolking. Ter
verdediging van deze these voert men gewoon
lijk aan, dat meestal slechts een zeer gering
percentage van de bewoners van het moeder
land in de koloniën een bestaan vindt. Men
verliest hierbij echter uit het oog, dat onder
normale omstandigheden de in de koloniën ge
maakte winsten een zeer sterke bijdrage vor
men aan de koopkracht in het moederland.
Het behoeft wel geen nadere toelichting, dat,
waar die koopkracht voldoende is, geen onop
losbaar probleem van overbevolking bestaat.
Zeer zeker bestaat flat probleem in Engeland
niet en men vindt het in Italië daarom van
zelf sprekend, dat de Britten de Italiaansche
moeilijkheden niet kunnen aanvoelen. Boven
dien vestigt men er in Italiaansche kringen de
aandacht op, dat in Engeland zoowel als in
andere hypergecultiveerde landen vaak op cy
nische wijze het neo-malthusianisme als mid
del tot oplossing van een te grooten bevol
kingsaanwas wordt gepropageerd, welk stelsel
in Italië door strenge straffen wordt geweerd.
In dit verband verwijst men naar de ver
gadering van de Anglicaansche bisschoppen uit
het geheele Britsche Rijk, welke enkele jaren
geleden te Londen in het Lambeth-Paleis ge
houden werd, bij welke gelegenheid de Angli
caansche geestelijkheid als haar oordeel uit
sprak, dat neo-malthusianisme onder bepaalde
omstandigheden geoorloofd is. Een ketterij, die
door den Paus met de beroemde encycliek
Casti Connubii beantwoord werd. De Italiaan
sche intellectueelen vragen thans sarcastisch,
of de Anglicaansche clerus, die zich zoo fel
tegen Italië gekeerd heeft, thans voor Italië
al de „bepaalde omstandigheden" aanwezig
acht, waarbij bet geoorloofd zou zijn, onder het
volk een stelselmatige verkrachting der door
God gestelde natuurwetten te propageeren.
Wie objectief wil zijn, kan al deze grieven niet
zonder meer ter zijde stellen.
De minister van Waterstaat. Jhr. van
Lidth de Jeude bracht op de RAJ. een
bezoek aan den General Motors-stand
Van bevoegde zijde vernemen wij, dat de Ne
derlandsche Groenten- en Fruitcentrale ge
machtigd is, ontheffing te verleenen ten aanzien
van met monopolierecht voor versche peren tot
een bedrag van 2 cent per K.G. bruto, ingevoerd
in het tijdvak 1 Februari tot 30 Juni 1936 voor
die versche peren, die zijn voortgebracht in de
Vereenigde Staten van Noord-Amerika of in
die landen, die op het stuk der heffingen recht
hebben op behandeling als meestbegunstigde
natie of voorloopig de facto een behandeling
als zoodanig genieten.
Een en ander is echter gebonden aan een
maximum-hoeveelheid en wel voor elk land een
kwantum, dat gelijk is aan de in het jaar 1934
in dat land voortgebrachte en in ons land in
gevoerde hoeveelheid versche peren.
Uit het bovenstaande volgt, dat deze verla
ging, behalve op den invoer uit de Vereenigde
Staten van Noord-Amerika, mede van toepas
sing zal zijn op dien uit Australië, België, Ca
nada, Chili, Duitschland, Frankrijk, Groot-
Brittannië, Italië, Luxemburg, Nieuw-Zeeland,
Polen, Spanje, Tsjecho-Slowakije en de Unie
van Zuid-Afrika. De verlaging is met ingang
van 1 dezer van kracht geworden.
De Centrale heeft het recht, bij invoer deug
delijke bewijzen omtrent de juistheid van het
aangegeven land van oorsprong te eischen.
Voorts vernemen wij van bevoegde zijde, dat
de Nederlandsche Groenten- en Fruitcentrale
gemachtigd is, ontheffing te verleenen ten
aanzien van het monopolierecht voor rozijnen
tot een bedrag van 1 cent per K.G. netto-bruto,
voor die rozijnen, welke zijn voortgebracht in
de Vereenigde Staten van Amerika of in die
landen, die op het stuk der heffingen recht
hebben op behandeling als meestbegunstigde
natie of voorloopig de facto een behandeling als
zoodanig genieten.
Uit het bovenstaande volgt, dat deze verla
ging, behalve op den invoer uit de Vereenigde
Staten van Noord-Amerika, mede van toepas
sing zal zijn op dien uit Spanje en Sovjet-Rus-
land, een en ander, zooals bekend, met ingang
van 1 dezer.
De Centrale heeft het recht, bij invoer deug
delijke bewijzen omtrent de juistheid van het
aangegeven land van oorsprong te eischen.
Te 'sGravenhage heeft Donderdagmiddag de
Ned. Bond van Bouwondernemers een buiten
gewone vergadering gehouden, waarin de
bondsvoorzitter, de heer H. van der Schaar, een
lezing heeft gehouden over het onderwerp
„Hulp aan den particulieren huiseigendom,
eisch van sociale rechtvaardigheid."
Spr. betoogde o.m., dat de aanpassingspoli
tiek, welke de regeering voorstaat, voor de huis
eigenaren nog niet van waarde is geweest.
Bij lagere huren dienen ook de vaste lasten
naar beneden te gaan, terwijl eveneens het hy
pothecair crediet in de aanpassing moet wor
den betrokken.
Naar sprekers oordeel dient er ta komen een
amortisatiefonds, waardoor de druk wordt ver
schoven over een langere periode. Dit stelsel
zal mogelijk zijn met betrekkelijk geringe las
ten voor de publieke kassen, terwijl mede de
eigenaren en de hypotheekhouders een deel van
wat hun toekomt uit de exploitatie betaald zul
len moeten krijgen met een obligatie ten laste
van dat fonds, welke obligaties later, als de
druk der tijden zal zijn verminderd, verzilverd
kunnen worden.
Met algemeene stemmen werd ten slotte een
motie in den geest van het gesprokene aangeno
men, welke motie zal worden gezonden aan de
regeering.
Het Eerste Kamerlid De Marchant et d'An-
sembourg (N.S.B.) heeft aan den minister van
Sociale Zaken gevraagd, of hij kennis heeft
genomen van het adres, dat de Bond van Ge-
pensionneerde Mijnwerkers in November 1935
richtte aan de Regeering en de Tweede Kamer,
in welk adres genoemde Bond protesteert tegen
het feit, dat door het nieuwe reglement van
het Algemeen Mijnwerkersfonds, de uitkeering
van de 400.000.—, die het Rijk gedurende 75
jaren aan genoemd Fonds zal verleenen, niet
in haar geheel ten goede komt aan de mijn
werkers, die reeds op 31 December 1919 lid
waren van dat Fonds.
Indien de minister van meening is, dat het
genoemde reglement niet in overeenstemming
is met de wettelijke bepalingen, is de minister
dan alsnog bereid, wordt verder gevraagd,
spoedig maatregelen te nemen, waardoor de
jaarlijksche rijksbijdrage aan het Fonds in haar
geheel aan de bedoelde mijnwerkers ten goede
komt?
Enkele jaren geleden heerschte in techni
sche kringen de meening, dat de strijd die
in de autoconstructie het eerst diende te
worden uitgevochten, zou gaan over de
kwestie hoeveel cylinders de motor moest
hebben. Inderdaad is er een periode ge
weest, waarin dit vraagstuk zeer urgent
leek, de vier- en zes-cylinder motoren een
weinig in het gedrang kwamen en een nieu
we toekomst scheen aan te breken voor
acht-, twaalf- en zelfs zesfien-cylinder mo
toren.
De RAI 1936 leert thans, dat op dit strijdtoo-
neel de kalmte is teruggekeerd. Zelfs de vi'er-
cylinder, die het meest bedreigd werd, leeft
nog en hoe! Verjongd is hij uit den strijd
weergekeerd.
Zooals men weet, ging het er bij de voor
aanstaande constructeurs niet om, elkander
met groote cylindertallen te overtroeven, doch
om een motor te construeeren, vrij van trillin
gen en met een ideaal draaimoment. Men wil
de eenvoudig een explosiemotor, soepel en
elastisch als een perfecte stoommachine.
Maar toen kwam er een uitvinder, die het
trillingsprobleem uit de wereld hielp door den
motor in het frame te monteeren op met rub
bervoering bekleede steunblokken. En ziet, de
viercylinder, dien men om technische redenen
nooit volmaakt had kunnen uitbalanceeren en
die daardoor een eigen trilling bezat, die het
publiek eigenlijk niet deerde, maar den auto
ingenieur slapelooze nachten bezorgde, diezelf
de vier-cylinder vertoonde door deze rubber
ophanging plotseling sualiteiten van trilling
vrijheid en geruischloosheid, welke men tevo
ren eerst in multi-cylinders had bespeurd. De
vier-cylinder heeft dus zijn plaats in eenvou
dige en minder kostbare constructies behouden,
terwijl zes-, acht- en twaalf-cylinders zich
onverzwakt in hun onneembare stellingen
hebben gehandhaafd.
Maar de eigenlijke strijd heeft zich thans
verplaatst naar een ander terrein. Het gaat er
nu om, het publiek voor den auto te winnen
door het mechanisch voertuig toe te rusten
met eigenschappen, waarvan men vroeger niet
durfde droomen. Rijkwaliteit en comfort is
vandaag het parool.
Rijkwaliteit wil zeggen, dat de auto vlot en
zonder inspanning van den motor alle tractie-
weerstanden overwint en door grove oneffen
heden in het wegdek noch uit haar koers, noen
uit haar horizontale positie wordt gebracht. De
moderne auto is dank zij den ballonbanden en
de onafhankelijke veering te vergelijken met "n
formidabel snellen torpedo-jager, die zonder
stampen of slingeren geruischloos over hooge
zeeën vaart.
Groote snelheid en lange afstanden stellen
dus aan den bestuurder niet zulke hooge
eischen meer. Het tot het uiterste geperfec-
tionneerde materiaal-onderzoek in de groote
fabriekslaboratoria heeft ook de betrouwbaar
heid van den auto ten top gevoerd. Men rijdt
thans ongeloofelijke afstanden zonder reparatie
of voorziening aan welk machinedeel ook, om
dat alle vitale onderdeelen door de fabriek,
voordat zij goedgekeurd werden, over nóg on-
geloofelijker afstanden aan versnelde slijtage-
en vemielingsproeven werden onderworpen.
Hedenmiddag is in Pulchri Studio te Den
Haag de algemeene vergadering van het Ver
bond van Nederlandsche Werkgevers gehouden,
ter viering van het 10-jarig bestaan der orga
nisatie.
De algemeen-voorzitter van het Verbond,
de heer H. P. Gelderman C. M. zn.,
heeft in die vergadering een rede uitgesproken,
waaraan het volgende is ontleend.
Wij kunnen met voldoening terugzien op de
achter ons liggende tien jaren, omdat het doel,
dat men zich destijds voor oogen stelde, is
bereikt en omdat elk onzer sedert dien nieuwe
vrienden rijker is geworden.
Maar is er tegelijk een gevoel van weemoed in
ons midden, omdat wij zoowel dr. F. G. Wal
ler, als den laatsten voorzitter van de Ver-
eeniging van Nederlandsche Werkgevers, dr. C.
F. Stork, bij deze herdenkingsvergadering moe
ten missen. Met groote dankbaarheid herden
ken wij, wat zij, mannen van breede visie, voor
het Nederlandsche bedrijfsleven hebben gedaan.
Ook onze fijnzinnige en gevoelvolle Kalff is
niet meer. Aan Krantz, onzen oud-voorzitter,
en aan zoovelen, die vooral in de laatste jaren
van ons gingen, behouden wij dankbare her
inneringen.
Met groote erkentelijkheid gewaagde spr. van
de vele medewerking, die het Verbond van hoog
tot laag op de verschillende Departementen
ondervindt.
's Werelds bestel is naar zijn diepe overtui
ging naar geen vaste schemata te leiden. Veel,
zoo niet alles, zal afhangen van de kracht, die
aan de samenstellende deelen wordt gegeven
on. naar eigen overtuiging en met eigen ver-
antwoordelijkhid de taak, die voor hen bestemd
is, te vervullen.
De overtuiging, dat er in elke samenleving
voor de ondernemers een gewichtige taak is
weggelegd, geeft de kracht de onderlinge sa
menwerking zooveel mogelijk te bevorderen en
alles af te wijzen, wat een gezonde ontwikke
ling zou kunnen belemmeren.
Wij verheugen ons zoo vervolgde spr.
over de goede samenwerking met andere orga
nisaties, zooals Centraal Overleg, de Alg. R. K.
Werkgeversvereeniging, de Chr. Werkgevers-
vereeniging en de Ned. Maatschappij voor Nij
verheid en Handel en die geregeld tot uiting
komt in Nijverheidsraad, Hoogen Raad van
Arbeid en talrijke andere colleges.
Vooral in tijden als thans, waar de Regee
ring steeds meer in het bedrijfsleven ingrijpt
en bijna alle tegenslagen het gevolg zijn van
maatregelen, waartegen veelal de Regeering
alleen hulp kan bieden, is eensgezindheid en
samenwerking meer dan ooit geboden.
Zoo gaan wij een nieuw tijdperk tegemoet.
Ook al zullen moeilijkheden ons niet bespaard
blijven, de overtuiging, dat wij elkaar in dit
Verbond de hand reiken om eendrachtig daar
aan het .hoofd te bieden en voor onze goede
zaak te pleiten, sterke ons bij den arbeid.
LEIDEN, 5 Febr. Candidaatsexamen rechten,
de heer M. A. Huender en de dames G. Taytel-
baum en A. A. van 't Hof.