ROND DEN' TIJD VAN PRINS
CARNAVAL
Mombakkes en Maskers
i
HET THIJMFONDS
if
i!"
Het Thijmfonds publiceert in
de eerste jaarreeks
.w
f
ït
Vrouw
't is vastenavond
Deensche St. Nicolaas
Als een vrouw te
veel spreekt
z
'5
81
II
li
II
T
li
u
a
ZONDAG 23 FEBRUARI 1936
Deden vroeger ook buiten
carnaval dienst
Den onbekende gever
£i O
co
O
(J
°5
o 2
S s
o
o
o
o
Z
iz
2
ac
d s
De „Foekepot" is een instrument, dat in
onzen Jazz band-tijd geen vreemd figuur
behoeft te slaan. Het is een muziekin
strument, dat tonen voortbrengt en meer is
in een Jazz niet noodig. Iets anders is die
tonen te laten „harmonieeren" met het geheel.
De foekepot is het ding, dat elders „Rommel
pot" heet. Wilt ge een hooggeleerde omschrij
ving? Prof. IjUlofs zeide er van. meer dan zes
tig y-xen geleden: „een met eene blaas bespan
nen pot, in welke blaas een gat geboord is,
dooi 't wélk een houten steel in dien pot ge
stoken wordt, die bewogen en rondgedraaid, een
dof, brommend geluid maakt, door het klank
nabootsende woord foeke zeer juist uitgedrukt."
Foeken beteekent stooten, stommelen. Foeke
pot is dus hetzelfde als rommelpot en beide
woorden zijn even klanknabootsend. Met
zulk een speeltuig, dat ieder gemakkelijk ma
ken kan, loopt men in verschillende streken van
ons land, zoo op de Veluwe, op Vastenavond
langs de huizen. Men heeft zich daarbij aller
zonderlingst in de kleeren gestoken. De foeke
pot met zijn hartverscheurend foeka, foeka,
dient tot begeleiding van een lied, dat al naar
gelang van de streek waar het wordt ten beste
gegeven eenige wijziging ondergaat. Hier zij nog
aan toegevoegd, dat de dag voor Vastenavond
op de Veluwe ook wel Foekedag genoemd wordt.
Het lied luidt als volgt:
Vrouw, 1 is Vastenavond!
Ho, mannen, ho!
"k Kom niet thuis voor t' avond,
*t Is, menheer, al zus en zoo.
'k Heb zoo lang met de foekepot geloopen,
Nog geen geld om brood te koopen.
Hannebakkerijhannebakkerij
Geef me een oortje, dan ga ik voorbij!
Weet je wat de meisjes doen,
,s Morgens als zij vroeg opstaan?
Dan gaan ze voor den spiegel staan;
Dan kijken ze hier, dan kijken ze daar,
Dan kijken ze in de rondte:
Moeder staat mij die muts wel net?
Mijn liefje zal t' avond komen.
Komt mijn liefje t' avond niet,
Dan komt Jacop Jansen,
Die zal op de foekepot spelen,
De gek zal leeren dansen.
Hier een stoel en daar een stoel,
Op ieder stoel een kussen.
Vrouwtje, houd de kinnebak toe,
Of 'k smijt er een pannekoek tusschen,
Tusschen den neus en tusschen de kin
Daar kan wel een pannekoek in.
Uit dit liedje blijkt hoe verspreid de rommel
pot wel is. De Hollandsche en Vlaamsche rom
melpot en de Zutfensche en Overijselsche
foekepot worden er in teruggevonden, ^et „Ho,
man, ho!" is oud-Hollandsch. Nieuwer is ,,'k
Heb al zoo lang", en het Amsterdamsch „Ha
ringpakkerij" is verveluwscht in „Hannebakke
rij". „Als de meisjes vroeg opstaan" voert naar
het Zutfensche.
Hoe oud de rommelpot wel is? Heel oud! Bij
alle feesten maakten onze Germaansche voor
ouders door gouwen en buurten een soort
rommelpotmuziek. Alle feesten moeten zoo
vroolijk mogelijk worden gevierd. Wie daartoe
zelf het noodige niet had, mocht het anderen
gaan vragen, maar dan met muziek en zang.
Door middel van den rommelpot. Zoo doet de
jeugd het nu nog.
Men denke niet, dat de rommelpot tot onzen
vaderlandschen bodem is beperkt. In Castilië
heet hij „Zambomba"; de klanknabootsing van
rommelpot en foekepot vindt men er in terug.
Dit Spaansche instrument vinden wij aldus be
schreven: „over een aarden pot is een perka
ment gespannen; een stok, die tot op den
bodem komt, en boven het perkament uitsteekt,
wordt met natte vingers bestreken en op deze
wijze ontstaan er harde, eentonige klanken. De
gemeene lieden loopen er van Allerheiligen tot
Kerstmis mee langs de straten."
De foekepot wordt ten onzent het meest op
Vastenavond gehoord. Elders op andere tijden.
Zoo loopen er te Groningen de jongens ook
mee in de Paaschweek en te Sommelsdijk op
Sinterklaas. De liedjes zijn vaak kinderachtige
nonsens. Breêro laat in zijn „Moortje" een
jongmensch, die een zijner vrienden in een
zonderlinge vermomming ziet aankomen,
zeggen:
Ja wel, het is te mal; de geek is seecker sot.
Hier schort niet dan een blaas of zoo een
rommelpot,
Om voor de luy 'er deur te rasen en te
singhen
De neske deuntjes en de kinderlycke dinghen:
Gheef mij een pankoek uyt de pan,
Ho, man, ho!
De Vastelavondt die komt an,
So, mijnheer, also!
Van ouds was het de gewoonte, dat zij, die
op Vastenavond met den rommelpot »n zingen
de langs de huizen zich zoo dol mogelijk aan
stelden, er een zotte kleedpartij van maak-
MombakJcesen, politieke kopstukken
voorstellende
ten. Men liet zich een kalfsvel om het lijf
naaien, of deed een rood duivelspak aan en
een mombakkes met horens op den kop. De
rommelpotter was vergezeld van een knecht,
die zich 'n dikken buik en een bochel van oude
lappen had gemaakt. Hij stapte voort in de
grootste klompen, welke er te krijgen waren
en als de zanger uithaalde: Ho. man, ho!
sprong de knecht hoogop, liet buik en bochel
slingeren en de klompen klotsen. Ook de rest
van het gezelschap takelde zich potsierlijk toe.
In vroeger eeuwen werden kluchten en
schandaaltjes, welke in de stad waren voorge-
In de tooneelstukken van Lopez da Vega en
Shakespeare komt meer dan een scène voor
als op bijgaande reproductie van een oude
Hollandsche gravure. Zoo bijv. de Capulets in
het eerste bedrijf van deRomeo en Julia: het
zijn toortsdragers, muzikanten, voorts lakeien
met getrokken degen en het schild aan den lin
kerarm, en verder voor en achter het hoofd van
de familie een stoet van bondgenooten en vrien
den in hun lakensche mantels en met een mas
ker voor het gelaat. Ons plaatje toont een
mindêr krijgshaftig en; minder rumoerig too-
neel: we zijn in vredestijd en ergens in een
stille plaats van ons land. Slechts twee pages
en een luitspeler vergezellen hun heer en hun
ne meesteres, die rustig huiswaarts keeren, zon
der voor een doodelijke hinderlaag bevreesd te
zijn. Maar alle personen, groot en klein, dragen
een masker.
Het gebruik van maskers was in de vijftiende
en zestiende eeuw vrij algemeen. De dames
gingen nooit uit zonder bedekt gelaat, voorna
melijk uit vrees dat zij van kleur zouden ver
schieten. Zelfs in hare vertrekken hielden zij
haar mombakkes of momaangezicht, een soort
half masker van zwart fluweel, bij de hand, om
er zich aanstonds van te kunnen bedienen,
wanneer een onbescheiden cavalier zich aan
haar blikken mocht vertoonen. Bij de dames in
Spanje is het dragen van een masker dikwijls
nog gewoonte. Het is een overblijfsel van vroe
ger gebruik, in het tooneelstuk van Beaumar-
chais vraagt de gravin Almaviva, als zij op het
punt is uit te gaan, aan Suzanna om haar rot
ting en haar momaangezicht. Ook de mannen
maakten in het gewone leven gebruik van het
masker, vooral in Italië en Spanje. In die da
gen van wanorde en regeeringsloosheid en in
die steden, waar de haat van machtige families
zoo dikwijls bloed deed vloeien, was het niet al
tijd voorzichtig met onbedekt gelaat uit te
gaan: men deed een masker voor en verborg
zich in zijn mantel. Het voorrecht een masker
te dragen schijnt overigens uitsluitend aan ca
valiers van goeden huize en aan adellijke dames
te hebben toebehoord: aan burgers en boeren
was het ontzegd.
Onder de regeering van Hendrik Hl heersch-
te deze mode zoowel in Parijs als in Venetië en
Florence. De hovelingen droegen evenals de da
mes het halve masker om de frischheid van
hun gelaatstint te behouden. Zoo is het bekend,
dat Hendrik ni sliep met een masker voor, dat
aan den binnenkant bestreken was met po-
made en blanketsel. Na dien tijd begonnen de
maskers hoe langer hoe zeldzamer te worden.
Weldra bediende men er zich niet meer van
dan enkel bij maskerades en tijdens het Carna
val. In de zeventiende eeuw kwamen ze onder
7W
ft
5»
de regeering van Ka-
rel II in Engeland
voor een oogenblik
weer in de mode.
Mgr. Burnet ver
haalt daarover het
volgende„Omstreeks
dien tijd verviel het
hof tot een ander
uiterste. De koningin
en het geheele hof
wandelden gemas
kerd, gingen incogni
to in de huizen, dans
ten er en bedreven er 'n aantal andere dwaas
heden.
Zij lieten zich in draagstoelen brengen. Eens
verwijderden zich de dragers van de koningin,
zonder op haar te wachten, daar zij niet wisten,
wie zij was en de vorstin moest nu alleen en in
een huurrijtuig naar White Hall terugkeeren.
Zelfs zijn er, die beweren, dat zij op een kar
terugkwam
Zoo waren mombakkesen en maskers een tijd
lang dingen, die ook buiten Carnaval dienst
deden. Een vreemde tijd was dat.
Te Kopenhagen verscheen kort voor Kerstmis
een oude heer in het gebouw van de Deensche
vereeniging voor tuberculosebestrijding. Hij vroeg
den directeur, of hü de instelling tienduizend
kronen mocht overmaken. De directeur meende,
dat het een reguliere schenking betrof en wilde
den bezoeker de noodige formulieren overhandi
gen. Maar de man gaf te kennen, daarvan niets
te willen weten. Hij had het geld meegebracht
en wilde het afdragen.
Nu schijnt men in Kopenhagen veel vertrou
wen in de medemenschen te hebben, want de
voorzitter accepteerde het geld althans naar
de pers meldt. Dit is in zekeren zin onverant
woordelijk, want het geld had, met alle respect
voor den gever, gestolen kunnen zijn. Ook kon
de weldoener wel een ontoerekenbaar persoon
wezen. Hoe het zij, tot nu toe is van diefstal
of andere onaangenaamheden niets gebleken, en
de onberaden directeur heeft dus geboft.
Maar Denemarken schijnt vol lieden te zitten,
die zoo maar groote bedragen van volkomen on
bekenden aanvaarden.
Even na Nieuwjaar meldde zich een oude heer
naar uit de beschrijvingen blijkt, dezelfde als
de bovengenoemde bij de Deensche nationale
vereeniging voor kankerbestrijding en vroeg per
missie tienduizend kronen in de kas te storten.
Ditmaal wenschte men hem althans een kwi-
tatie over te reiken, en hij gaf als naam op: Da-
nielsen, rentenier te Odensee. Bij informatie
bleek Odensee geen rentenier Danielsen rijk te
zijn.
Intusschen heeft de moderne Sinterklaas zijn
weldadigheid voortgezet. Het blindeninstituut
werd door hem bedacht en de vereeniging tot
oprichting van jeugdherbergen. Ook de bond
tot bescherming van ouderlooze kinderen kreeg
zesduizend kronen. In totaal heeft de onbekende
thans 32.000 kronen weggeschonken.
Een voorname familie uit de 16e eeuw, gemaskerd., viert carnaval op straat
Een wagenbestuurder van de electrische tram
te Los Angeles heeft de rechtbank een brief
geschreven, waarin hij den heeren rechters
verzoekt zijn vrouw het spreken te verbieden.
Genoemde wagenbestuurder motiveert zijn ver
zoek als volgt, zijn vrouw heeft de gewoonte
hem steeds met ellenlange preeken te vervelen.
Wanneer hij nu op zijn wagen staat en hij ziet
op straat één of meer vrouwen, komt hem de
zijne in gedachte. Plotseling voelt hij dan den
lust in zich opkomen om die vrouwen te over
rijden. Daar hij overigens in het geheel niet
bloeddorstig van nature is, heeft hü gemeend,
in het belang van de algemeene veiligheid, als
mede in zijn eigen belang, de justitie te ver
zoeken, zijn wouw het zwijgen op te leggen.
Hem zelf is dit niet mogen gelukken.
Heel Los Angeles wacht met ongeduld op
het resultaat van dezen brief, die, men weet
niet hoe, publiek geheim geworden is.
vallen, in rommelpot-zangen verwerkt. Waar-
schijnlük zijn de Carnavalsblaadjes, welke
meestal op kwaadspreken en laster uit zijn,
daar nabloeiertjes van. De meeste rommelpot
liedjes hebben zich zelf niet lang overleefd.
Een enkel is bewaard gebleven. Het is het
liedje op Mr. Willem de Bont, Schout van
Leiden, die niet erg gezien was:
De Schout van Leiden heeft een bult,
Ho, mannen, ho!
Die is met oude lappen gevuld,
Ho, mannen, ho!
De Schout van Leiden heeft een buik,
Ho, mannen, ho!
Daar komt Vel tien pond boter uit,
Ho, mannen, ho!
De Schout van Leiden heeft een kop,
Ho, mannen, ho!
Daar dansen de l..zen met klompen op,
Ho, mannen, ho!
De tegenwoordig veel gebruikelijke deun is:
„Ik heb al zoo lang met den rommelpot geloo
pen, rommelpotterü, rommelpotterij, geef me
een centje, dan loop ik voorbij."
In Amsterdam zong men aldus:
'k Heppal zoolang mit de rommelpot geloope,
'k Hep nog gien geitje nom broot te koope,
Haringpakkerij, haringpakkerij
Geef m'n 'n zestallef, dan gaan 'k verbij.
Te Sommelsdijk zong men langentüd:
'k Hawe al zoolang mit de rommelpot 'élaope,
'k Hawe gien geld om brood te kaope,
Rommelderei! rommelderei!
Gee me ien centje, dan gaan Tc voorbei.
Te Sluis in Vlaanderen, we hebben jam
mer genoeg niet het Sluizer dialect:
'k Heb zoolang met den rommelpot geloopen,
'k Heb geen geld om een broodje te koopen,
Ideboedeli! Ideboedeli!
Geef me een duitje, faderaldera!
C
<D
"O
Q)
0 T/T
c?
O
JZ
CxL
CL
bd z
LU
Z
O ca
■X uj
2 o
ai
LU
O
z
X
UJ
I- O
O ca
CXL
3
z
UJ
£3
OU
LU Z
>3
oc
q ca
oc
Jr
Z Q
LU O
ca q
5 z
■*- LU
UJ w
>2
C/)
c*
3
U-l
OL
:e:
v*
V)
.o
3
>z
LU
O
c*
LU
ca
3
co
QtL
LU
O
z
a
O
CXL
LLJ c*
OC
h—
CO
3
X
LU
2o UJ
co O
Si 7 LU
a fz uj
lu
o I
co
TJ
oi
LU
Xc/i
uO
-I—»
I—
CO -
co O
ai
(jm
SO
O
ro (j
O co
2
<J
ai O
uj o
O
co
2
Ie cn
i= m
O
ra o
C
3
5 u
A
c
ca
w JZ
a> v
0 ■-
O t!
o>
O
O
JZ
u
co
c
u 2
«j ca
03 C
a>
o>
ro
<4 S
2 O
z
u
z
ai CU
-li
Z uj
LU
2 2
CU
T)
O) 2 LU
2
lit O
o
O) K>
C
X
ce.
LU
0)
"O
X
SL LU
I— CL
cu 2
o
o
O
cu "5
O
O
0
I
0 c
O
01
10 W
2
2 f*
co
ro
a c
A u
co
5 CU
C LU
5 o
OL
O S
3 z
LU
h~
111
ai
m L> r,
L u (5
Z Q co ai
3 3
Z ca
i= 2
Z c 2 g
:2! 2
K~ O
3 a
a
u
03
0
-Q
E
Z
O
O
co
>-
3
X
O fl o
U <D co
Q- r- h— r-»
CO
U
(O A
CO
DOEL: De doelstelling van het Thijmfonds is: het katholieke Huisgezin veroveren
voor het katholieke boek onzer katholieke schrijvers.
Wij zeggen: „voor het katholieke boek", d.i. het boek, dat vanuit de volheid van
ons katholicisme overtuigend geschreven is. Het moet litterair hoogstaand en
cultureel vormend zijn en binnen het bereik van onze katholieke huisgezinnen
gebracht worden.
MIDDEL: Om dit doel te bereiken wil het Thijmfonds voor een minimalen prijs
jaarlijks voor de aangesloten leden 12 degelijke, aan de gezonde cultuurnor
men beantwoordende boeken brengen.
WAARBORG: De wetenschappelijke, letterkundige en cultureel-vormende in
houd en uitvoering van de boeken, wordt gewaarborgd door een Redactie
raad en een Commissie van aanbeveling en critiek, die er voor waken zullen, dat
de gezonde katholieke, cultureele normen worden geëerbiedigd; en door een
gezonde controle willen verhinderen, dat men het Thijmfonds zelve zou
exploiteeren voor de beurs, ten koste van de katholieke geestescultuur.
RAAD VAN BEHEER:
Mgr. Dr. A. H. POELS - Heerlen
Dr. Ir. E. H. M. BEEKMAN - DelH
JOHN C. DE BRUIN Rotterdam
REDACTIE-RAAD:
p. M. MOLENAAR M.S.C. Sittard
Fr. v. OLDENBURG ERMKE - Maastricht
BERNARD VERHOEVEN Arnhem
COMMISSIE VAN AANBEVELING EN CRITIEK:
JAN BEERENDS
Secr. Kath. Gemeenschapsoord
Prof. Dr. C. C. BERG
Dr. W. A. BOEKELMAN
Rector J. BOTS
Prof. Dr. TITUS BRANDSMA O.Carm.
Prof. Dr. G. BROM
A. C. DE BRUYN
Voorz. R.K. Workl. Verbond
Dr. H. DORRESTEIJN S.C.J.
Prof. Dr. F. J. FERON
Mgr. F. B. FRENCKEN
Dir. K.J.V. in het Bisdom Breda
z: Exe. Prof. Dr. Ir. H. C. J. H.
GELISSEN
Prof. Dr. JAC. VAN GINNEKEN S.J.
Mgr. Prof. Dr. Th. J. A. J. GOOSSENS
Dr. Mr. 1. J. C. VAN GORKOM
Drs. C. TER HAAR O.E.S.A.
Dom. J. HUYBEN O S.B.
Dr. Ir. F. C. HUYGEN
p. J. JACOBS M.S.C.
Rector M. JENNESKENS
Dir. K.J.V. in het Bisdom Roermond
Prof. Dr. W. H. KEESOM
Past. J. J. DE KROON
Dir. K.J.V. i.h. Bisdom Den Bosch
Prof. Dr. J. B. KORS O.P.
H. LEEMRIJSE
J. W. F. VAN MEEGEREN
Voorx. Bond van Gr. Gexinnen
Pastoor W. NOLET
Mr. Dr. L. F. H. REGOUT
A. VAN RIXTEL S.C.J.
Dr. L. H. VAN ROMUNDE
Voorxitter R.K. Artsenvereen.
Prof. Dr. A. H. M. J. VAN ROOY
Z. Exc. Jhr. Mr.
Ch. RUYS DE BEERENBROUCK
Mr. Dr. A. VAN RIJCKEVORSEL
Prof. Dr. Ir. J. I. J. M. SCHMUTZER
Mr. B. J. M. VAN SPAENDONK
Secr. R.K. Werkgeversvereee.
Mevr. F. STEENBERGHE-Engeringh
Mr. T. J. VERSCHUUR
A. M. A. VOLLAERTS Pr.
Dir. v. h. Vr. Jeugdw. In het
Bisdom Haarlem
Dr. G. VRIJMOED O.F.M.
VERANTWOORDING: De stichters van het Thijmfonds beschouwen het katho
lieke boek dus als een waarachtigen cultuurpost van onschatbare beteekenis,
waardoor onze katholieke „Wetenschappers" en Kunstenaars hun geestelijken
rijkdom vruchtbaar maken voor de geestescultuur onzer katholieke volksge
meenschap. En deze cultuurpost sterkste drager onzer katholieke ideolo
gie kan eerst op volle kracht werken, als hij uitgezet wordt in zooveel moge
lijk katholieke huisgezinnen en daar de bekende colportage-romans die het
summum van middelmatigheid zijn, en alleen in zooverre katholiek genoemd
kunnen worden, als zij om hun karakterlooze neutraliteit niet recht
streeks tegen onze levensbeginselen getuigen van hun troon stoot.
Via het Thijmfonds is het voor nagenoeg elk katholiek huisgezin mogelijk zich
een fijnzinnig bibliotheekje te scheppen, dat op de cultureele vorming der huis-
genooten veredelend zal werken.
1 De Thijm-Almanak
2 De Paus uit het Ghetto
3 De Laatste Herberg
4 Nieuwe Novellen
5 Korte Verhalen
6 Letterkundige Essays
7 De Brit
8 Een nieuwe Verzenbundel
9 Volk en Staat
10 Heiligen en Humanisten
11 Problemen van Onzen Tijd
12 Een Volkenkundig Onderwerp
van Gertrud von Le Fort.
Fr. v. Oldenburg Ermke.
Kees Meekel.
Jan Nieuwenhuis e.a.
p. Dr. van Heugten S.J.
J. Boas.
Bernard Verhoeven.
Gerard Knuvelder.
Anton van Duinkerken.
P. v. d. Meer de Walcheren.
Teneinde eenieder in de gelegenheid te stellen, zich als lid van ons fonds
te doen inschrijven, zijn vijf mogelijkheden opengesteld ten opzichte van
de keuze der boeken.
Met dezelfde intentie is de betaling voor een bepaald gekozen reeks
boeken op vier verschillende wijzen vastgesteld.
Het onderstaande zal een en ander verduidelijken.
REEKS A. Hierin verschijnen de boeken 1 t.m. 12 als hiervoor genoemd.
De prijs bedraagt: p. week p. maand p. kwartaal p. jaar
ingenaaid ƒ0.20 ƒ0.85 ƒ2.50 ƒ10.
gebonden: „0.25 „1.05 „3.15 „12.50
REEKS B. Hierin verschijnen de boeken 1 t. m. 8 als hiervoor genoemd.
De prijs bedraagt: p. week p. maand p. kwartaal p. jaar
ingenaaid ƒ0.15 ƒ0.62 ƒ1.80 ƒ7.20
gebonden: „0.19 „0.78 „2.50 „9.
REEKS C. Hierin verschijnen de boeken 1 t. m. 4, als hierboven genoemd.
De prijs bedraagt: p. week p. maand p. kwartaal p. jaar
(gedurende 44 weken)
ingenaaid: ƒ0.10 ƒ0.54 ƒ1.ƒ4.
gebonden: 0.125 „0.42 „1.25 „5.
REEKS D. Hierin verschijnen boek No. 1 plus 7 boeken naar keuze van het lid, uit
Ij de overige nummers.
I De prijs hiervoor is gelijk aan dien voor Reeks B.
REEKS E. Hierin verschijnen boek No. 1 - 3 boeken naar keuze van het lid uit
de overige nummers.
De prijs hiervoor is gelijk aan dien voor Reeks C.
De nummering van de boeken geeft niet de volgorde aan waarin ze zullen verschijnen.
Betaling geschiedt vooruit. De boeken worden franco huis geleverd.
Tot voordeel van U zelf: sluit U aan bij het Thijmfonds! DOE HET NU!
Vul onderstaand formulier in en zend het aan uw Boekhandelaar.
Of aan het
Secretariaat „THIJMFONDS", Walenburgerweg 55, Rotterdam.
Telefoon 42843 Postrekening 268700
In eenige
plaatsen kun
nen nog agen
ten worden
aangesteld
BESTELBILJET VOOR BOEKWERKEN
Mevr.*
Naam Me j.
Heer
Voornamen:
Straat: Woonplaats:
Wenscht zich in te schrijven als lid van het „Thijmfonds" voor Reeks
gebonden*
Ingenaaid
per
week
per
maand
oer
kwartaal
De betaling geschiedt
oet laar
S.v.p. doorhalen wat niet juist is.
Indien U Inschrijft voor Reeks D of E, dan gelieve U
de nummers van de verlangde boeken op te geven:
Onderteekening
PAROCHIEBIBLIOTHEKEN, SLUIT U AAN