Begrooting van Sociale Zaken
aangenomen
De Indische
begrooting
Trein greep auto
LANGE REDE VAN
MR. SLINGENBERG
DE GRENZEN VOOR DE ZEDELIJKE
GEOORLOOFDHEID VAN DEN RIJKDOM
Het wrekend verleden
VRIJDAG 28 FEBRUARI 1936
EERSTE KAMER
De Graaf was niet duidelijk
Hooge Raad van Arbeid en Ar
beidsinspectie zullen de moge
lijkheid van het vroeger
bezorgen van versch
brood onderzoeken
Flinke taal tegen
N.S.B.-er
Het juiste antwoord
Binnenlandsche Zaken
MINISTERIEEL BEZOEK AAN
FRIESLAND
TWEEDE KAMER
Er moet in Indië een gemengde
agrarisch-industrieele volks
huishouding in het leven
worden geroepen
Nederland kan niet met
geld bijspringen
Mussert geen autoriteit
VERSCH VLEESCH VOOR
ONDERSTEUNDEN?
Als het blikvleesch zou zijn
verbruikt
GESLAAGDE PROEFVLUCHT
FOKKER D 21
Start op het vliegveld Welschap
bij Eindhoven
Carnaval der politie
Diefstal van electriciteit door truc
opgehelderd
VERDACHTE ZAG VEEL
AUTO'S
Maar de verbalisant ontdekte
er geen een
HET EINDE VAN GROOTE
PLANNEN
Op onbewaakten overweg nabij
Beekbergen werd het voertuig
gegrepen en 170 meter
meegesleurd
Chauffeur werd op slag
gedood
PASTOOR KEULLER DOOR
AUTO GEGREPEN
Gelukkig ongedeerd gebleven
UIT DE STAATSCOURANT
Landmacht
Posterijen
SPECIAAL VOOR DAMES is dt rubriek
WAT DE TONG STREELT (Pag 4)
DOOR J. S. FLETCHER
aantal werkloozen spreekt toch nog altijd heel
andere taal.
zyn stopgezet, omdat er tusschen het departe
ment van Sociale Zaken en het gemeentebestuur
van Weststellingwerf verschil van inzicht be
staat over de wijze, waarop het werk tot nu toe
is verricht. Hoewel de aardebaan nog bij lange
na niet gereed is, zijn de beschikbaar gestelde
gelden reeds geheel verbruikt. De vraag is nu
gerezen of het werk moet worden afgemaakt en
zoo ja, of de minister van Sociale Zaken dan
bereid zal zyn nieuwe subsidie te verleen en.
Vervolgens zal om half drie de minister te
Leeuwarden de eerste spade steken voor het
nieuwe Priesche vliegveld, aan de totstandko
ming waarvan zoowel het provinciaal bestuur als
de gemeente Leeuwarden, de Friesche Kamer
van Koophandel en het departement van So
ciale Zaken belangrijke bijdragen verleenen.
DEN HAAG, 27 Februari '36.
In een zeer lange rede heeft Minister
SLINGENBERG heden zijn beleid aan So
ciale Zaken toegelicht. HU verdeelde zijn be
toog in vijf deelen.
Het eerste deel, gewijd aan den ar
beid in het algemeen, bracht o. a. het
versche kadetje ter sprake. Daarmede
immers hangt de vraag van den bak-
kersnachtarbeid nauw samen. Indien
werkelijk blijkt en om dit uit te ma
ken, zullen Hooge Raad van Arbeid en
Arbeidsinspectie de zaak in handen
krijgen dat de mechanisatie in het
bedrijf de mogelijkheid tot vroeger be
zorgen van versch brood kan scheppen
zonder dat bakkersnachtarbeid noodig
wordt, heeft de minister geen bezwaar,
om hiertoe mede te werken.
De Arbeidsinspectie, aldus minister SLIN
GENBERG, is voor haar taak voldoende ge
outilleerd. Dat er nu
en dan overwerkver-
gunningen gegeven
worden, die bevreem
ding wekken bij som
migen, vind zijn
oorzaak in bijzon
dere omstandighe
den. Zoo dreigen
soms bepaalde or
ders b.v. de be
stelling van het
jacht van den Sjah
van Perzië aan de
Nederlandsche in-
c, dustrie te ontgaan,
Minister Slingenberg lndien nlet binnen
een bepaalden ter
mijn geleverd kan worden.
De verbindend-verklaring van collectieve ar
beidscontracten wil de minister bevorderen
alleen voor de sociale bepalingen daarin. Loo-
nen óók verbindendverklaren brengt een on-
gewenschte verstarring.
De bedrijfsraden ontwikkelen zich ook vol
gens minister Slingenberg in een betreurens
waardig traag tempo.
Voor kunstmatige stimuleering door aan de
bedrijfsraden nu al verordenende bevoegdheid
te geven of ook een economische taak op te
dragen, voelt de minister niet veel. Het insti
tuut heeft tijd noodig om zich te wortelen in
de rechtsovertuiging des volks.
In verband met de Arbeidsverzekering heeft
de minister nog eens herhaald, dat inschake
ling van bedrijfsvereenigingen goed kan wer
ken, indien de fouten, bij de uitvoering der
Ziektewet gebleken, vermeden worden.
Wat de minister in betrekking met dat deel
van zijn taak, dat op de Volksgezondheid en
de Werkloosheidsverzekering betrekking heeft,
aan de twee N. S. B.-ers toevoegde, geven
wij hieronder weer. Van verplichte menging
van aardappelmeel in het brood verklaarde hij
zich tegenstander.
Het vraagstuk van de wateronttrekking aan
de duinen is in onderzoek. Een regeling van
het Ziekenfondswezen hoopt de minister nog
in het Staatsblad te kunnen brengen. En wat
den woningbouw betreft, is het bij het stre
ven naar verlaging der huren geenszins de
bedoeling het peil van de nieuw te bouwen
woningen te drukken beneden een toelaatbaar
peil.
Over de werkloosheidsverzekering, den werk-
loozensteun en de werkverschafing heeft
minister Slingenberg evenmin iets nieuws
gezegd als over de kwestie van de verkorting
van den arbeidsduur.
Uit zijn antwoord bleek wel, hoezeer de
leden der Eerste Kamer zich weder in on-
noodige herhalingen begeven hebben.
Aan den heer De Bruyn heeft hij nog eens
een opsomming gegeven van hetgeen de Re
geering voor de werkverruiming en voor de
genen, die desondanks werkloos blijven, doet.
Het is waar: er worden honderden millioenen
uitgegeven voor allerlei steun. Maar de vraag
is juist, of die honderden millioenen niet op
vruchtdragender wijze zouden kunnen wor
den besteed in een ander kader dan dat van
de huidige aanpassingspolitiek. Want de mi
nister moge al wijzen op eenige herleving in
den scheepsbouw, het totaalcijfer van het
De beide N.S.B.-ers hebben ook van hun eer
ste ontmoeting met den minister van Sociale
Zaken weer niet veel plezier beleefd.
De graaf De Marchant had voortgeborduurd
cp zijn reeds schriftelijk gestelde vragen over
het Algemeen Mijnwerkersfonds. De bedoeling
van zijn betoog was ook voor de meest deskun
dige ambtenaren van minister Slingenberg's
departement volkomen onbegrijpelijk geweest.
Bovendien bleek de heer De Marchant zelf het
wetje van minister Verschuur, waarbij aan het
fonds een jaarlijksche bijdrage van f 400.000 ge
durende 75 jaren gegeven was, niet goed gelezen
te hebben. Want deze bijdrage dient alleen, om
de positie van het fonds te verstevigen, niet, om
veranderingen in de uitkeeringen uit het fonds
mogelijk te maken. En ten slotte achtte de mi
nister 's heeren Marchant's wensch, dat dit wet
je gewijzigd zou worden, wel wat erg haastig
gebakerd. Het brengt een regeling voor vijf en
zeventig jaar. Maar het is eerst sedert 1 Jan.
1936 in werking! Laat ons nu eerst eens zien,
hoe het werken zal, aldus minister Slingen
berg's conclusie tot den Limburgschen N.S.B.-er.
DiensUtrechtsche confrater kreeg van den
minister een bescheid op heel anderen toon.
Ook deze heer heeft eenige weken geleden vra
gen gesteld. Want de directeur van het Rijks
instituut voor de Volksgezondheid had een ver
klaring afgelegd over margarine en haar voe
dingswaarde. Daar zoekt een rechtgeaard N. S.
B.-er natuurlijk aanstonds iets achter. Een ver
klaring ten gunste van het product van een in
ternationaal concern, een product nog wel, dat
onze nationale boter beconcurreert! De heer
Van Vessem stelde dus vragen. Maar één daar
van insinueerde tusschen de regels door, dat de
betrokken ambtenaar zou zijn omgekocht. En
minister Slingenberg weigerde om die reden een,
antwoord.
Bij de begrooting nu kwam de heer van Ves
sem op de kwestie terug en betoogde, dat hij
geenszins geïnsinueerd had.
Maar de minister diende hem uitermate
krachtig van antwoord en lichtte toe, dat
ieder, die op de hoogte is van het „jargon",
waarin de N.S-B. haar corruptieverhalen
pleegt op te disschen, de vraag niet anders
kon uitleggen. En op dergelijke vragen uit
dezen hoek zou de minister daarom ook in
de toekomst geen antwoord geven. Deze af
straffing werd door tal Van senatoren met
bravo's onderstreept.
Er dreigde even een relletje tusschen mr. Van
Vessem, die den minister interrumpeeren wilde
en eenige sociaal-democraten, die hm in weinig
vriendelijke bewoordingen hun oordeel over zijn
optreden te kennen gaven, maar de hamer van
voorzitter De Vos van Steenwijk bracht spoedig
ae kalmte weer terug.
By de replieken is de heer Van Vessem echter
op de zaak teruggekomen. Ook nu richtte hij een
insinuatie tegen den minister persoonlijk door
te gewagen van juristen, die kwade zaken ver
dedigen, en notarissen, die om de zaak heetir
praten. Minister Slingenberg wraakte ook deze
wijze van debatteeren op scherpen toon. Tot nog
toe, zoo zide hij, was men in het Nederlandsche
Parlement van dergelijke methoden verschoond
gebleven. Men plaatste er argument tegenover
argument en liet de personen er buiten.
Nadat de begrooting van Sociale Zaken was
goedgekeurd alleen de N.S.B.-ers waren te
gen is de Kamer aan Binnenlandsche Zaken
begonnen.
Minister De Wilde heeft heden al drie spre
kers hun gedachten hooren ontvouwen over zijn
beleid. De sociaal-democraat HERMANS be
sprak als naar gewoonte verschillende gevallen
van plaatselijk bestuursbeleid. De katholieke af
gevaardigde ANDRIESSEN betoogde, dat de
minister bij zijn bemoeiingen met de salarisre
gelingen der lagere publiekrechtelijke organen
de richtlijnen, door de commissie-Schouten ge
trokken, op eigenaardigê wijze interpreteert. En
Amsterdams katholieke wethouder KROPMAN,
die 's ministers beleid tegenover de gemeenten
in het algemeen onderschrijft, klaagde, dat de
afschaffing van de forensenbelasting een groote
schadepost is geweest vooral voor de groote ge
meenten, waar hooge inkomens genoten en van
vele gemeentelijke diensten gebruik gemaakt
wordt door personen, die elders wonen.
Ook legde de heer Kropman er den nadruk op,
dat de juridische zelfstandigheid der gemeente
een groot goed is. B.v. bij het vraagstuk van
het stellen van vestigingseischen voor onderne
mingen wordt dit niet genoeg ingezien.
Gelijk wij1 reeds hebben medegedeeld, zal de
minister van Sociale Zaken, mr. M. Slingenberg,
Vrijdag 28 dezer met den heer Meyer de Vries,
hoofdinspecteur voor de werkverschaffing, de
provincie Friesland bezoeken.
In de eerste plaats zal de minister om 12 uur
te Wolvega een inspectietocht maken naar een
in aanleg zijnden weg, alwaar de werkzaamheden
1
Den Haag, 27 Februari '36
Dr. Colyn's dupliek over de Indische begroo
ting heeft geen nieuwe gezichtspunten meer
opgeleverd. De minister, wiens kracht in groo
te, volgens een bepaald schema opgebouwde
redevoeringen ligt, had in hetgeen de replieken
der Kamerleden nog hadden opgeleverd, geen
stof genoeg voor een dergelijke constructie. En
hij bepaalde zich dus tot een reeks var. inci-
denteele antwoorden, al handhaafde hij ook in
die opsomming de indeeling in drieën van een
financieel, een economisch en een staatkundig
gedeelte.
Wat het financieele betreft, heeft Dr. CO-
LIJN nog eens herhaald, dat Nederland on
danks allen goeden wil momenteel niet in staat
is, Indië met geld bü te springen. De toekomst
zal men hier eens moeten aanzien. En als de
heer Feber hier volgens den minister wat erg
ver wil vooruitzien, adviseert dr. Colijn, dat
men zich geen zorg zal maken over de vijfde
hindernis, als men nog niet ten volle over de
eerste heen is.
Wat het economische aangaat, onderstreepte
de minister, dat niet de inkrimping van het
budget ooi-zaak is van den ongunstigen econo-
mischen toestand, doch precies andersom. Ge
bleken is thans wel zeer duidelijk, dat het wel
en wee van de inlandsche bevolking te nauw
samenhangt met de wederwaardigheden van
het Westersche bedrijfsleven.
Er moet in Indië een gemengde agra
risch-industrieele volkshuishouding in het
leven werden geroepen. Maar zelfs, indien
men dit proces volgens de aanbeveling van
dén heer Van Poll met financieelen steun
zou stimuleeren, dan nóg zou het een werk
zjjn van zeer langen duur. Tot de uitbrei
ding van de interdepartementale commis
sie, welke de economische samenwerking
met Nederland beziet, met vertegenwoordi
gers uit het bedrijfsleven en eventueel Ka
merleden heeft de minister zich overigens
nog eens opnieuw bereid verklaard.
Een vaststelling van binimumloonen is vol
gens Dr. Colijn niet mogelijk. Wél herhaalde
hij met nadruk zijn uitspraak, dat de tegen
woordige droevige loonen aan dividenduitkee-
ring in ieder geval in den weg moeten staan.
En óók verklaarde hij zich bereid tot bevor
dering van verlaging van grondrente.
Inzake de medische verzorging wees de mi
nister er op, dat reeds op deze begrooting een
post is uitgetrokken voor uitbreiding van de
zen dienst met een tiental artsen.
Wat den staatkundigen toestand aangaat,
heeft dr. Colijn nog eens het verschil tus
schen de N. S. B. in Indië en hier te lande
in het licht gesteld. Dat ir. Mussert gezegd zou
hebben, dat de staatsinrichting in Indië de
fascistische nagenoeg nadert en daarom een
andere houding rechtvaardigt, maakt op den
minister van Koloniën geen indruk. Sedert
wanneer, zoo vroeg hij aan mr. Joekes, is de
heer Mussert op dit terrein als autoriteit te
beschouwen?
De begrooting van het Indisch Departement
van Justitie heeft tal van onderwerpen be
treffende de sociale wetgeving en werkloos-
heidspolitiek aan de orde gebracht, waarop
dr. Colijn slechts summier kon ingaan. Men
krijgt een niet onbevredigenden indruk uit
wat de minister mededeelde omtrent hetgeen
op dit gebied in Indië geschiedt. Hij beloof
de, dat de uitbreiding der arbeidsinspectie een
behoorlijke zijn zal, herinnerde eraan, dat een
Ongevallenverzekering, een pensioenverzeke
ring en een werkloosheidsverzekering in voor
bereiding zijn, somde op, wat er onder de
Europeanen en inlanders aan werkloosheids
bestrijding wordt gedaan, maar herhaalde, dat
vaststelling van minimumloonen niet mogelijk
is, zoolang een belangrijk product als de Ja-
vasuiker nog een gemiddelden kostprijs
heeft, die beneden den verkoopprijs ligt.
Maatregelen terzake zouden dus onmiddellijk
sluiting van een aantal ondernemingen ten
gevolge hebben.
Aan het eind van den middag heeft de Kar
mer zich ook nog door de begrooting van het
Indische Departement van Financiën heen-
gewerkt. Wat de landrente betreft, had dr.
Colijn al een toezegging gedaan. Hij voegde
daar nog aan toe een bereidverklaring, om op
het gebied van de zoutpryzen iets voor de al
lerarmsten te doen.
Naar de Volkskr. meldt, zou in de betrokken
departementale kringen worden overwogen om,
als straks het blikvleesch verbruikt zal zijn,
dus omstreeks Mei of Juni, in de plaats daar
van te stellen een systeem, waardoor aan hen
die voor de verstrekking van blikvleesch in
aanmerking komen, een bon van een bepaalde
waarde zal worden verstrekt, waarvoor bij den
slager naar keuze gewoon vleesch of spek kan
worden betrokken. De werkloozen hebben het
voordeel, dat zij dan bij den slager kunnen
koopen wat ze wenschen, terwijl, naar men
verzekerde, zonder de werkloozen in een on
gunstiger positie te brengen, het Landbouw
crisisfonds een besparing zal kunnen boeken.
Op het vliegveld Welschap bij Eindhoven
is de nieuwe Fokkerjager D. 21, waarvan de
verschijning door de geheele vakwereld met
zooveel belangstelling tegemoet gezien was,
voor het eerst de lucht in gegaan.
Deze jager is speciaal volgens de wenschen
van de Nederlandsch-Indische Luchtvaart-
afdeeling gebouwd, bij welke wenschen uiter
aard met de meest moderne denkbeelden
en etschen op militair-technisch gebied is
rekening gehouden.
De D. 21 werd op zijn eerste vlucht bestuurd
door den invlieger der Fokker-fabriek, den
heer P. Meinecke. Zijn verrichtingen werden
met belangstelling gevolgd door kapitein B.
van Lent van de Indische Luchtvaartafdeeling,
die het toezicht op den bouw heeft uitgeoefend
en die ook te zijner tijd de ovememingsvluch-
ten zal maken. Mede waren aanwezig de hee
ren L. Walraven van den Technischen Dienst
der Luchtvaartafdeeling te Bandoeng, Dr. E.
Schatzki, chef van het Constructiebureau en
Ir. F. Stok van de Wetenschappelijke Afdeeling
der Fokkerfabriek.
De eerste vlucht verliep geheel naar wensch
en de heer Meinecke bleek zeer voldaan te zijn
over de eigenschappen van het toestel.
Thans zal nog een uitgebreide serie proef
vluchten volgen, waarbij de prestaties van het
toestel nauwkeurig worden gemeten en de ver
schillende détails afzonderlijk worden getoetst.
Met het oog op den toestand van het vlieg
veld Schiphol zullen voorloopig ook de verdere
proefvluchten van het vliegveld Welschap af
worden uitgevoerd.
Doorzoek me gerust. Ik hel
niets btf me dan een collectii
lucifer-doosjes-deksels.
(Marius)
Dank zij een listige truc heeft de gemeente
politie te Blerick bij een der ingezetenen een
belangrijken diefstal van electriciteit ontdekt.
Reeds geruimen tijd bestond bij de directie
van het gemeentelijk electriclteitsbedrijf het
vermoeden, dat G. J. diefstal van electriciteit
pleegde. Men vermoedde, dat hij door bepaalde
manipulaties en op verschillende tijdstippen
den electriciteitsmeter buiten werking stelde en
aldus op kosten der gemeenschap zijn huis ver
lichtte en voor andere doeleinden van electri
citeit gebruik maakte.
Herhaaldelijk werd getracht na te gaan, op
welke wijze hij daarbij te werk ging, evenwei
zonder resultaat. De controleurs van het ge
meentelijk electriciteitsbedrijf, die herhaaldelijk
uitgingen, om een onderzoek in te stellen, wer
den door het raampje van de voordeur te woord
gestaan en wanneer zij dan ten slotte konden
binnen komen, was aan den meter niets ver
dachts meer te bespeuren.
De politie werd van het geval in kennis ge
steld en bij een bespreking tusschen den Chef
van het gemeentelijk electriciteitsbedrijf en den
nieuwen politie-chef werd besloten, de carna
valsviering te benutten om achter de juiste
toedracht van dezen diefstal te komen.
Daartoe gingen de agent van politie Span
nenburg en een monteur van het bedrijf gemas
kerd en in potsierlijke camavalskleeding ge
stoken op weg. Zij speelden hun rol van vroo-
lijke carnavalvierders bijzonder goed en zon
der den minsten argwaan werden beiden, toen
zij aan de woning van J. aanklopten, toegela
ten. Bij de komst der gasten stond J. eveneens
in een maskerade-pakje gekleed, gereed om
ook carnaval te gaan vieren. Hij ontving de
beide fuifnummers bijzonder hartelijk. Deze
lieten hun oogen echter dadelijk gaan in de
richting van den electriciteitsmeter en hadden
de eenvoudige truc, welke J. toepaste om bul
ten den meter om electriciteit te betrekken,
spoedig in de gaten. Na nogmaals zijn cama-
valsgasten de hand te hebben geschud, infor
meerde J.: „Wie zijn jullie eigenlijk?", waarop
de politieman zijn masker oplichtte en de ver
schrikte J. in het maar al te bekende gezicht
van den politieman staarde.
Ontkennen baatte toen niet meer en desge
vraagd gaf J. toe, zich geruimen tijd aan dief
stal van electriciteit te hebben schuldig ge
maakt.
De electriciteitsmeter is in beslag genomen,
terwijl tegen J. proces-verbaal is opgemaakt.
I
Voor den Haagschen kantonrechter stond Don
derdag terecht de heer J. B. Z. t. R. M., die in
verzet was gekomen van een verstekvonnis van
den Haagschen kantonrechter van 13 October
J.I., waarbij hij tot een maand hechtenis ver
oordeeld was en hem de bevoegdheid tot het
besturen van motorrijtuigen voor den tijd van
één jaar ontzegd was. Aan verdachte was ten
laste gelegd, dat hij niet in staat geacht kon
worden, een motorrijtuig naar behooren te be
sturen omdat hij onder invloed van sterken
drank verkeerde.
Verdachte zeide in den bewusten nacht, het
was half drie, opgewonden te zijn, omdat er
zooveel auto's op straat geparkeerd waren en
niet in een naburige garage, die aan een zijner
vrienden toebehoort. De verbalisant daarentegen
verklaarde, dat er hoegenaamd geen auto's ge
parkeerd waren.
Het O. M. requireerde tot bekrachtiging van
het bij verstek gewezen vonnis.
De kantonrechter veroordeelde verdachte tot
f 200 boete, subs. 40 dagen hechtenis, ontzeg
ging van de bevoegdheid tot besturen van mo
torrijtuigen voor den tijd van 1 jaar en tot een
voorwaardelijke principale hechtenisstraf van
14 dagen.
De „ingenieur" H. V„ die te Gouda en IJlst
zijn plannen propageerde om een groote vlieg-
tuigenfabriek te stichten, is thans als vreemde
ling zonder inkomen te Winterswijk gear
resteerd, om met zijn echtgenoote over de grens
te worden gezet.
Donderdagmiddag omstreeks kwart over
vier is op den spoorweg ApeldoornDieren,
halfweg Beekbergen, een ernstig ongeval
gebeurd.
Een vrachtauto, bestuurd door den onge
veer 35-jarigen H. Nieuwenhuis, werd op
den onbewaakten spoorwegovergang in den
Haarweg door den lokaaltrein, welke 16.35
uur uit Apeldoorn naar Dieren vertrokken
was, gegrepen. Over een afstand van 170 me
ter werd de auto meegesleurd, waarna de lo
comotief derailleerde.
De bestuurder van den auto was op slag
dood.
Onmiddellijk werd een aanvang gemaakt met
het opruimingswerk. Met een extra trein uit
Dieren zijn de reizigers, na te zijn overgestapt,
naar Dieren vervoerd.
Urenlang was men hard aan het werk, om de
brokstukken van den vrachtauto, die onder de
ontspoorde locomotief geklemd zaten, weg te
halen.
Daar het treinverkeer op dit traject over
enkel spoor gaat, was de verbinding Apeldoorn
Dieren geheel gestagneerd.
Het ongeval is waarschijnlijk een gevolg van
onoplettendheid van den vrachtrijder, daar het
uitzicht op den overweg goed is.
Toen de Zeereerw. Heer Keulier, pastoor der
St. Martinusparochie te Tegelen, per rijwiel
naar huis reed, werd hij bij het oversteken van
de Grootestraat door een achter hem aanko
menden luxe auto gegrepen. Als door 'n won
der bleek pastoor Keulier geen letsel te heb
ben bekomen. Zijn rijwiel was echter totaal
vernield.
Benoemd tot res.-off. van gez. tweede kl.
bij de landmacht de dienstpl. vaandrig van de
le comp. geneesk. troepen J. H. J. Pilon, arts.
Aan den res.-paardenarts tweede kl. P. H. v.
Diessen is met 22 Febr. eervol ontslag verleend.
Met 1 Maart'benoemd tot rès. tweede-luit bij
hun tegenw. reg. de vaandrigs H. R. G. J. van
Nahuijs en G. Jansen, beiden van het le reg.
inf.; F. J. ter Woert, J. C. Timmer en J. B. M.
de Vos, allen van het 3e reg. inf.; A. G. A.
Vermeulen van het lie reg. inf. en J. coumou
van het 20e reg. inf.
Met ingang van 1 Maart benoemd bij den
vrijw. landstorm: bij het vrljw. landstormkorps
vaartuigendienst tot res.-eerste-luit. voor spec,
diensten de heer A. van Dam; bij het vrijw.
landstormkorps motordienst tot res.-tweede-luit.
voor spec, diensten de heeren P. Luursema en
Jhr. E. O. T. C. de Kuijper.
Met 1 Maart benoemd tot res.-tweede-luit.
bij zijn tegenw. reg. de kornet H. B. de Ree van
het le reg. huzaren.
Met 1 Maart benoemd tot res.-tweede-luit. bij
hun tegenw. reg. de kornetten ir. K. W. A.
Beukema Toe Water en D. W. Joekes, beiden
van het 2e reg. veldart.
Benoemd tot res.-kapitetin voor spec, dien
sten bij het dienstvak der intendance de heer
ir. A. Ten Bruggencate, dir. Ryksvoorlichtingen-
dienst ten behoeve van den vezelhandel en
vezelnijverheid (Rtjksvezeldienst) te Delft.
Met 29 Februari is benoemd tot res.-off.-tand-
arts tweede kl. bij de landmacht de dianstpl.
sergeant-tit. van de le comp. geneesk. troepen
A. J. Boom, tandarts.
Eervol ontslag verleend aan den res.-ritmees-
ter A. G. Kröller van het le reg. huzaren.
Met 1 Maart op verz. eervol ontslag verleend
aan de res.-eerste-luit.'s voor spec, diensten
Jhr. P. A. A. H. Graafland van den staf der
inf.; Mr. G. A. W. M. Schwartz van den staf
der art.; M. H. Kleljn, J. Delsman, C. J. Brandt
en F. P. E. Le Cocq d'Armandville, allen van
het dienstvak der mil. adm.
Met 1 Maart eervol ontslag verleend aan den
res.-eerste-luit. voor spec, diensten C. J. G. M.
Schölvinck van den staf der art.
BÜ beschikking van den directeur-generaal
der Posterijen, Telegrafie en Telefonie is, met
ingang van 16 April 1936, aangewezen als be
heerder van het bijpost-, telegraaf- en tele
foonkantoor te Amsterdam, Borgerstraat, de
commies by den P. T. T.-dienst R. R. Prenger,
thans beheerder van het bypost-, telegraaf- en
telefoonkantoor te Nieuwendam.
N.V. PAUL BRAND'S UITGEVERSBEDRIJF - HILVERSUM
In de serie „WAARHEID EN LEVEN",
onder redactie van Prof. J. P. Verhaar,
IS ZOO JUIST VERSCHENEN:
door
Prof. Ir. E. MOLENGRAAFF.
Prijs 0.80.
Zoowel bij den boekhandel als bij den uitgever kan men
zich op de serie abonneeren (10% korting) of zijn losse
nummers verkrijgbaar.
10
„Neemt ons niet kwaiyk, juffrouw," zei de
hoofdagent, die alles behalve met zijn taak
scheen ingenomen op dit oogenblik. „De zaak is
als volgt is uw vader misschien thuis?"
„Wat wenscht u?" vroeg zij. Eerst richtte zy
haar vragende oogen op den agent en liet daarna
haar blik naar Bent dwalen. „Is er iets gebeurd,
mynheer Bent?" vroeg zy. „Als u vader wenscht
te spreken, geloof ik, dat ik u nu moet teleur
stellen. Ik denk niet, dat hij thuis is en ik weet
ook niet waar hy vertoeft. Hij ging vanavond al
vroeg uit en was een uur geleden ongeveer, toen
ik even naar de stad moest, nog niet terugge
keerd."
„Het beteekent niets," zei Bent, „doch er is
iets gebeurd. Uw buurman aan den anderen kant
van hét bosch de oude heer Kitely, weet u, is
dood gevonden.
Brereton, die haar scherp in het oog had ge
houden, zag dat dit bericht geen diepen indruk
op haar maakte. Zy ging naar de huisdeur en
nam een sleutel uit haar handtaschje. „O ja?"
zei zy kalm, „en ik vermoed dat u vader komt
vragen om u te helpen, nietwaar? Ik zal eens
even zien of hy intusschen is thuis gekomen en
misschien naar bed is gegaan."
Zy opende de deur, ging de huiskamer binnen,
draaide de lamp op en keek in het rond. „Neen,"
zei zy, „hij is nog niet thuis gekomen dus."
„Zeg 't haar liever, mijnheer Bent," fluisterde
de hoofdagent, „zy moet het toch weten ten
slotte."
„De zaak is," zei Bent, we vreezen
dat mijnheer Kitely vermoord is"
Het meisje keerde zich plotseling naar hem
toe; haar oogen verwijdden zich en er kwam een
lichte blos op haar wangen
„Vermoord!" riep zij. „Doodgeschoten?"
zy keek langs Bent heen naar een hoek van
de kamer en Brereton, die haar blik volgde, zag,
dat daar in dien hoek een geweer stond bij eeni
ge hengels en andere dingen. Haar blik rustte
een ondeelbaar oogenblik op dat geweer en richt
te zich daarna weer op Bent.
„Het is beter, dat ik u alles zeg," vervolgde
Bent kalm. „Manheer Kitely is gewurgd. En het
stuk koord, dat daarvoor gebruikt is, moet vol
gens de politie een zelfde soort koord ;ijn als
uw vader voor zijn bedrijf gebruikt; waarschyn-
ïyk is er een stuk van een zijner koorden afge
sneden."
„Denkt u vooral niet, dat wy eenige verden
king koesteren, juffrouw," zei de hoofdagent,
„maar het zou mogelijk kunnen zijn, dat Harbo-
rough hier of daar van die koorden heeft nan-
gen, begrijpt u?"
Het meisje was nu zeer kalm en keek rustig
van den een naar den ander. Opnieuw keek zy
Bent aan. „Weet u misschien, waarom Kitely
vermoord is?" vroeg zy plotseling. „Hebt u ver
moedens in die richting?"
„Hy is na vermoord te zyn, beroofd," ant
woordde Bent. „Daaraan is wel haast geen twij
fel mogelijk."
„Wat u ook zeggen moogt," antwoordde zy,
„toch komt het mij voor, dat u eenige verden
king ten opzichte van myn vader hebt. Welnu,
al wat ik u zeggen kan, is, dat myn vader er vol
strekt niet toe behoefde over te gaan iemand van
zyn geld te berooven, begrijpt u. Dit is de waar
heid. Maar wat zijn eigenlijk uw verlangens?"
ging zü nu ©enigszins ongeduldig voort. „Mijn
vader is niet thuis en ik weet niet waar hy is
dikwyis biyft hy een geheelén nacht uit."
„Zouden wy mischien even in de schuur mo
gen kyken," zei de hoofdagent „het is mogelyk
dat er iets gemist wordt, dat op dit stuk koord
geiykt. Niet dat wy
„O, u kunt gerust in de schuur een onderzoek
instellen en wat my betreft, in het geheele huis
en in de geheele omgeving," zei Avice, „ofschoon
ik niet inzie welk nut dat hebben kan maar
enfin, u weet immers waar de schuur staat?"
De vier mannen begaven zich naar buiten om
de schuur aan een onderzoek te onderwerpen.
Langs deze schuur liep een afdak, terwijl de deur
aan de andere zijde lag. Toen de hoofdagent op
het punt stond deze deur te openen, deed de an
dere politiedienaar een ontdekking. Hij had het
licht van zijn lamp om zich heen laten schijnen
en de omgeving nauwkeurig opgenomen. Hij
kwam naar de anderen toe en zei: „Kom mee."
Zy volgden en hy liet het licht van zijn lantaarn
vallen op een koord dat aan een spijker tegen
den muur hing, tusschen de deur én het venster.
„Kyk eens heeren," zei hy en hield zyn lan
taarn in de hoogte, terwyl hy naar het koord
wees. „Kyk! Versch afgesneden. Hetzelfde soort
als het bewuste stuk."
Brereton kwam wat dichter bij en keek aan
dachtig naar hetgeen de man aanwees. Er viel
niet aan te twyfelen: kort geleden was van deze
streng een stuk afgesneden en het moest met een
zeer scherp mes gebeurd zijn want er zaten geen
rafels aan. De hoofdagent schudde bedenkelyk
het hoofd en nam 't koord van den spyker af.
„Ik geloof niet dat wy verder behoeven te zoe
ken, mynheer Bent," zei hy. „Ik zal dit natuur-
lyk meenemen, om het met het andere stuk te
kunnen vergeiyken. Maar wy zullen toch even in
de schuur gaan, om zijn dochter te doen geloo-
ven, dat wy daar ook gezocht hebben. Ik wil
haar niet meer laten schrikken, dan noodig is.
Hier is niets te zien," zei hy, terwijl hij de deur
openhield en het licht op een aantal gereed
schappen, die ordelijk tegen den wand hingen,
liet vallen.
„Wij zullen maar gaan," mompelde hy, de
deur sluitende en wederom by het woonhuis ge
komen riep hy op vriendeiyken toon naar de
bewoonster.
„Wat is er?" vroeg Avice.
„wy hebben onze taak verricht, Juffrouw en
vertrekken weer," zei de hoofdagent. „Als uw
vader thuiskomt, wilt u hem dan vragen of hij
zich even aan het politiebureau wil melden. Ik
zou hem graag een en ander vragen."
Het meisje gaf geen antwoord op die vraag
maar sloot, toen de hoofdagent zich weer by de
anderen had gevoegd, de deur. Brereton hoorde,
dat zij met den sleutel sloot en grendelde.
„Het is een allervreemdst geval," zei hy tegen
Bent, toen zij afscheid van de agenten genomen
hadden en langs een zijweg stadswaarts wandel-
dén, „ik twyfel er geen oogenblik aan, dat dat
stuk koord, waarmede Kitely gewurgd werd, van
de streng die daar gevonden is, werd afgesne
den. Maar wat beteekent dat? Voor mij is dat
het duideiykste bewys, dat die Harborough niets
met den moord te maken heeft."
„Hoe zoo?" vroeg Bent.
„Waarom? Maar beste kerel," riep Brereton,
„zou je werkelyk denken, dat iemand met slechts
een greintje verstand zoo iets doen zou? de
streng ergens ophangen waar iedereen haar vin
den kan en dan met het andere eind iemand
wurgen en hem met het koord om zUn hals iaten
liggen? Absurd! Neen duizendmaal neen!"
„Nu, wat dan?" vroeg Bent.
„Wel, iemand anders heeft dat stuk er afge
sneden," antwoordde Brereton. „Maar wie?"
Bént gaf niet onmiddellijk antwoord. Doch
toen zij dicht bij de stad waren, legde hij zyn
hand op de mouw van zyn vriend: „Je vergeet
iets, ondanks je scherpzinnigen aanleg in crimi-
neele zaken," zei hy, „de moordenaar kan wel
van plan geweest zyn het koord van den hals
van zijn slachtoffer af te nemen, doch daarin
zyn gestoord door een of ander, voetstappen of
andere geluiden In dat geval
Hij zweeg plotseling, toen er eén deur werd
geopend in den muur waar zij langs liepen en
een statig man naar buiten trad. By het licht
van de straatlantaarns herkende Bent onmiddel
lijk Mallalieu en deze op zyn beurt herkende
Bent.
„O, bent u het, burgemeester!" riep Bent. „Ik
was Juist van plan even bij u aan te komen.
Hebt u al gehoord wat er vanavond gebeurd is?''
„Néén," zei Mallalieu. „Ik heb juist een kaartje
gelegd met ons raadslid Northrop en zyn vrouw
en dochter. Wat is er dan gebeurd?"
Zy wandelden met z'n drieën in de richting
van de stad. Bent liep in het midden. „Er is een
moord gepleegd," zei hy terwijl hy den arm van
den burgemeester omvatte. „Dat is de treurige
werkeiykheid. U ként den ouden Kitely toch wel,
dien huurder van uw compagnon? Welnu hy
is vermoord!"
De uitwerking van deze mededeeling op Malla
lieu was buitengewoon. Bent voelde den arm
hevig beven onder zyn hand. Mallalieu het de
pyp uit zijn mond vallen en uitte een kreet van
weerzin. „Goeie hemel!" riep hy. ,,'t Is toch,
hoop ik, niet waar?"
„Maar al te waar," zei Bent. Hij bukte en
raapte de gevallen pijp van Mallalieu op. „Het
spyt my, dat ik u zoo onvoorbereid dit vertelde.
Maar ik voorzag niet, dat het u zoo zou aangry-
pén. Maar een feit is het niettemin hy is
vermoord gewurgd."
S v .(Wordt vervolgd);