Prinses Juliana maakt fietstocht.
Zoekt gij betrouwbaar
Personeel? j
Plaats dan een „Omroeper
voor 80.000 gezinnen
DONDERDAG 5 MAART 1936
i
lilïlii
DE TOOVERMOLEN
BRUINTJE JAAGT
iiiuiiiiiihnniiiiiiimiiimnnniiinmuuimiiuuimiunuuunuiumimiiimiuuaimniiinuumumuimiuiiiil
3niTmiiiiii!iiiEUiitiniin]!iininiuiiiiffiRiuiinfaRiuiiiininiit!iniiminmiininii[iiiiiimininiiuniimiiTnTTiTra
1
él» mm mm» m m
L/e eerste TOTO aer reading van Clisworxn en IKenyOn aan oe jLUld- van den grafischen kunstenaar Andre Woensdag te Amsterdam in het huwelijk met dr. H. J. N. Deklas,
pool. Hef expediiieschip Discovery U" in hei ijs Van der ^F^kk^Mees kunstschijder geneesheer aan het O. L Vrouwe gasthuis in de hoofdstad
Er waren eens twee broers. De eene had
geen kinderen en veel geld en de
andere had geen geld maar 'n huis
vol hongerige kinderen.
Nu zou je zoo denken, dat de rijke broer
z'n armen broer wel eens zou helpen. Maar
niks hoor. Die spaarde en spaarde en had
niets voor anderen over.
De arme man was toen eens met takke-
bossen naar de markt geweest, maar hij
had niets verkocht en treurig liep hij door
het bosch weer naar huis, want nu had hij
geen brood kunnen koopen.
Opeens zag hij een schreiend klein meis
je. „Wat scheelt er aan kindje?" vroeg hij
vriendelijk.
„O, m'n grootmoeder is zoo hard geval
len", snikte het kind. „Ik ben bang dat ze
dood gaat!"
„Waar is je grootmoeder?" vroeg de man
en hij liep met haar mee.
Daar lag een oude vrouw kreunend op
den grond.
„We zullen haar eerst naar huis bren
gen," zei de man. „Wijs jij me den
weg?"
En hij volgde het kind, langs allerlei
kleine paadjes naar een vriendelijk huisje
midden in het bosch. Voorzichtig droeg hij
de oude vrouw in zijn armen en legde haar
op bed. Daar wiesch hij zorgvuldig haar
wonden uit en ging toen gauw naar het
bosch om geneeskrachtige kruiden te zoe
ken, die hij op de wonden legde. Toen
kookte hij ook nog een krachtig drankje
van andere kruiden en toen de oude vrouw
daarvan gedronken had, vóelde ze zich al
'n hoop beter.
Ze keek den man dankbaar aan en zei:
„Nu wil ik je ook beloonen. Hier heb je
een toovermolen. Daarmee kan je alle eten
malen dat je maar hebben wil." Ze zei toen
nog het tooverwoord waarmee de molen
kon worden stil gehouden. En dankbaar
en gelukkig liep de man met den molen
naar huis.
Toen hij den molen thuis neerzette, zei
z'n vrouw:
,,'t Is "n aardige vleeschmolen, maar we
hebben immers toch geen vleesch om erin
te malen. Ik heb zelfs geen stukje brood
meer voor de kinderen."
„Dan zullen we eerst wat brood malen,"
zei de man. Hij draaide even aan den
zwengel en warempel, daar kwam heerlijk
versch brood te voorschijn! 'n Wit brood,
'n bruin brood, 'n roggebrood.
Ze lachten allebei van geluk.
„Je zegt maar wat je hebben wil," zei de
man.
„Krentenbrood, zou dat ook kunnen?"
vroeg de vrouw. Ze was toch 'n beetje
bang, dat dat te veel gevraagd was; maar
daar kwam al 'n geurig krentenbrood te
voorschijn.
En achtereenvolgens werd er ook nog
boter getooverd en kaas en vleesch.
„Nou hebben we voorloopig genoeg," zei
de man. Hij zei zachtjes het tooverwoord
en de zwengel stond stil.
Wat 'n pleizier toen de kinderen thuis
kwamen! Ze hadden nog nooit zóó ge
smuld!
„We kunnen nu toch zooveel krijgen als
we hebben willen," zei de vrouw later. „We
moesten onze buren uitnoodigen. Die heb
ben ons ook dikwijls geholpen."
Dat vonden ze allemaal plezierig. De kin
deren gingen de buren uitnoodigen, de
vrouw dekte de tafel en de man draaide
gebraad en groente en aardappelen en
nog allerlei lekkers uit den toovermolen.
De vrouw van den rijken broer stond bij
het raam te kijken en ze zei tegen haar
man:
„Wat zou er toch bij je broer te doen
„Schei uit" riepen man en vrouw
telkens tegen den molen....
zijn? Daar gaan alsmaar meer menschen
naar binnen en ze kijken allemaal zoo
vroolijk!"
De man werd ook nieuwsgierig en ze
gingen naar het huisje van hun broer. Daar
werden zij ook onthaald op allerlei lekker
eten, maar toen de rijke man hoorde waar
dat allemaal vandaan kwam, wilde hij dien
toovermolen van zijn broer koopen.
Die wilde daar eerst niet van hooren,
maar toen zijn rijke broer hem duizend
gulden bood, vond hij dat toch wel gewel
dig veel. En zoo kreeg de arme broer dui
zend gulden en de rijke nam den toover
molen mee naar huis.
„Wat 'n stommerd om dien molen te
verkoopen!" zei hij tegen z'n vrouw. „We
kunnen daar véél meer mee verdienen
dan duizend gulden!"
„We moesten eerst wat visch laten ma
len," zei de vrouw, want ze hielden allebei
erg veel van visch.
Dus wenschten ze visch, draaiden ze even
aan den zwengel en dadelijk kwam er
heerlijke visch te voorschijn. De heele ta
fel lag al gauw boordevol en de molen
draaide door. De visch viel op den grond,
die er langzamerhand ook mee vol kwam.
„Nou hebben we genoeg. Schei uit!" rie
pen man en vrouw telkens tegen den mo
len, maar ze wisten het tooverwoord niet
en de molen draaide alsmaar visschen te
voorschijn. Toen de kamer vol lag, gleed
de visch den drempel over, de gang in en
vandaar in den tuin. Bloemen en groenten,
al wat erin stond, werd bedekt met visch.
Het was erg warm, de zon scheen fel en
de visch begon al gauw vies te ruiken. Man
en vrouw, die tot aan hun knieën in de
visch stonden, keken elkaar radeloos aan.
„Je moet je broer gaan halen," riep de
vrouw. „Die moet ons helpen!"
De man waadde door de glibberige visch
heen, zoo goed en zoo kwaad als 't kon en
eindelijk kwam hij terug met zijn broer.
Toen lag ook de boomgaard van den rij
ken man al vol met visch en steeds hield
de stroom van visch nog aan en de stank
was nog véél erger geworden.
„Neem dat duivelsche ding asjeblieft
weer mee!" zei de rijke man.
„En de duizend gulden?"
„Laat hem die ook maar houden!" riep
de vrouw van binnen. „Als er maar 'n ein
de komt aan die ellende!"
Nou, dat liet onze vriend zich geen twee
keer zeggen. Hij waadde met groote moei-
Verbindt alle punten door rechte lijntjes,
beginnende bij 1. Ga van 1 naar 2, van
2 naar 3 en zoo voort. Er komt dan 'n leuke
teekening te voorschijn.
Volgende week de oplossing.
te door de visch naar den toovermolen,
zei zachtjes het tooverwoord en meteen
stond de zwengel stil en kon hij met den
molen naar huis gaan.
Nu was er weer overvloed in het groote
gezin. Maar na een poosje zei de man:
„Dit leven is toch eigenlijk niet goed
voor ons. We worden veel te lui nu we niet
behoeven te werken voor ons brood; Als ik
den toovermolen voor veel geld verkoopen
kan, konden we daar een eigen huisje voor
koopen en we konden de kinderen wat la
ten leeren. Die moeten toch ook leeren
werken."
Toen kwam er eens een zeekapitein, die
van den toovermolen had gehoord. Hij
kocht hem voor veel geld en nam hem
mee op zijn schip. Dat was makkelijk, vond
hij, want nu behoefden ze geen proviand
mee te nemen voor onderweg.
„Laten we eerst wat zout malen," zei de
kok, want dat had hij juist noodig.
Zout kwam er dadelijk in overvloed en
toen ze al lang genoeg hadden, kwam er
nog maar steeds meer, Want de kapitein
had vergeten het tooverwoord te vragen
en nu konden ze den molen niet laten stil
staan.
Het heele dek lag al gauw zóó vol zout,
dat ze er tot de knieën in stonden en
almaar kwam er meer. Ze begonnen 't dek
schoon te vegen, maar er kwam telkens
meer zout bij dan ze van het dek kenden
vegen. Het schip werd hoe langer hoe
zwaarder van al dat zout en op 't laatst
was 't zóó zwaar, dat het naar de diepte
zonk.
Daar ligt het nu nog steeds op den bo
dem van het groote water, waar de too
vermolen almaar zout blijft draaien.
En ze zeggen dat daarvandaan het wa
ter van de zee aldoor zoo zout blijft.
L. T.
Ter invulling
(Oplossing)
1. si
2. sip
3. spie
4. sprei
5. spriet
6. spier
7. sier
8. sir
9. si
Karei, vermaant de onderwijzer, je mond
staat voortdurend open!
Ja, dat Weet ik wel, ik heb hem zelf open
gemaakt!
Paatje Brombeer houdt van jagen
en je ziet hem, weer of niet,
met zijn jachtgeweer marcheren
over veld, door struik of riet.
Maar hij is verbazend kippig,
't is vervelend voor den bloed.,
daar hij al een week of zeven
met een knijpbril lopen moet.
Lachend hup^len al de haasjes
achter vader Brombeer aan.
Hoor hem mopp'ren: „Jonge, jonge,
't is met jagen niks gedaan.
Vroeger, ja, toen was het beter,
schoot ik heel wat haasjes neer,
maar ze zijn totaal verdwenen,
niet èèn haasje zie ik meer!"
Met een lege weitas sjokt hij,
flink verkouden, naar zijn hol.
Kruipt daar van verdriet en woede
een., twee., drie., onder de wol.
JVimpie met zijn lijfwacht
FOTOREPORTAGE
J
L. w-
Een warm kopje thee tijdens de Bad-
minton-kampioenschappen in RoyaJ
Horticultural Hall te Londen
H. K. H. Prinses Juliana in gezelschap van een
harer Hofdames tijdens een fietstocht, die zij
in de omgeving van de residentie maakte
ms&maI
De Staatscommissie van onderzoek in
zake de bezwaren tegen paragraaf 12
van het wetsontwerp tot verlaging der
openbare uitgaven voor het onderwijs,
is Woensdag door minister prof. Slote-
maker de Bruine geïnstalleerd
Flandin en de Vasconcellos In ernstig
gesprek tijdens een pauze van de
bijeenkomst der commissie van achttien
te Genève
De Surinaamsche postzegels worden
Dé» fnfn A(*r r^rlrlinn van Fllsusnrth an Kanwnn aan ria 7,,;J vervangen door nieuwe naar ontwerpen Mej. K. Eifers, dochter van den bekenden kunstfotograaf, trad
*1 *r
HS