Brood en steenen
Het dagelij ksch brandgevaar
is groot!
I
HET EEUWFEEST DER HEIDELBERG ER
professoren;
liever uit een ander
OUDE WAARSCHUWINGEN
NOGMAALS HERHAALD
NA OPHEFFING VAN HET
NAT. CRISISCOMITÉ
ZONDAG 8 MAART 1936
LEEKEPREEKEN
De Ned. Jaarbeurs te
Utrecht
Fdciliteiten voor importeurs
Storing in de radio-
omroep-ontvangst
Eenige verboden toestellen in
Twente in beslag genomen
Gouverneur Kielstra
Onder alle omstandigheden zij
men uiterst voorzichtig met
licht en vuur
Eenige overdrijving kan
niet schaden
Advies der Ned. Ver. voor Armen
zorg en Weldadigheid
vastgesteld
De naturalisatie van
Mannheimer
Tweede Kamer vraagt inlichtingen
JAAP VAN DER POLL
Uit directie De Boer-Van Rijk-
Ensemble
M. S. „Clio"
Lezer, hoe oud zyt gij? Kunt ge U den
vooroorlogschen tijd nog herinneren?
Wanneer gij dien intens en als vol
wassene hebt meegeleefd, dan zijt gij ook in
steat om zelfstandig een vergelijking tusschen
Wee geheel verschillende perioden in de ge
schiedenis te maken. Zoo niet, dan zult ge
allicht in uw naaste omgeving zóóveel over
goede jaren van het laatst der vorige en
het begin van deze eeuw gehoord hebben, dat
=e de waarheid van wat hier volgen gaat
teetsen kunt.
Er zijn tientallen punten van verschil tus
schen dezen tijd en het tijdperk van dertig,
veertig jaar geleden, aan te wijzen. Er is de
snelheid van het verkeer, de ontwikkeling van
te luchtvaart, de film en de radio, tal van
terschijnselen, welke met de evolutie van de
'cchniek samenhangen en welke van grooten
hivloed op ons maatschappelijk leven zijn ge
weest. Toch hebben deze alle te zamen geen
Principieel verschil in het leven van toen en
'hans veroorzaakt. Het verschil ligt hier: ons
Geslacht en speciaal het nieuw opkomende,
heeft een totaal anderen levensstijl, een ge
heel andere mentaliteit dan dat van de vo-
hge periode. Welke factoren hebben daartoe
het meest bijgedragen? Er heeft een ontzag
lijke en zeer snelle verschuiving van kapitaal
Plaats gehad. Binnen weinige jaren heeft men
Schatrijke en deftige families straatarm, daar
tegen onbekende, eenvoudige lieden bezit
ters van groote fabrieken en handelsonderne
mingen zien worden of vooraanstaande plaat
sen in de geldwereld zien veroveren. En die
Wenteling van de fortuin heeft niet eenmaal,
h-m. bij het uitbreken van den grooten oorlog
Plaats gehad, maar wij hebben in de laatste
Wintig jaren eenige malen bij heftige ups
ahd downs van oorlogsschaarschte en oorlogs
winsten, van financieele en economische crises
het rad van fortuin snelle omwentelingen zien
maken. Ten slotte is er gekomen een akelige
stilte, waarbij' wij een chaos over heel de we-
feld te zien kregen met tegenover elkander
'°t de tanden gewapende in plaats van met
Elkaar samenwerkende volkeren; met een
°vervloed aan bodem- en industrieele produc
ten, waarvoor geen afzet is te vinden; met
Ccn steeds aangroeiend leger van werkloozen;
met een nieuw opkomend geslacht, waarvoor
®6sn levensuitzicht is.
En ziehier nu het principieele verschil met
hezen tijd en een vroegeren: als regel kon het
'even van den man in een vroegere tijdsperiode
elclus geteekend worden: na de schooljaren
°f den verderen studietijd kiest hij een vak
beroep; hij trouwt en werkt voor zijn da-
Selijksch brood. Met alle wisselvalligheden,
Selukskanspn, ziekten en ongelukken, welke
hh eenmaal aan 'smenschen lot verbonden
Pijn, was er vroeger in het leven van de over-
Broote meerderheid van de menschen een
teste lijn; er was een gevoel van zekerheid
veiligheid. Daarvoor nu is de onzekerheid
te de plaats gekomen; er valt voor den jonge
man geen beroep meer te kiezen; 't is een
l°t uit de loterij, wanneer hij bij geluk on
verschillig welk „baantje" krijgt. Er valt voor
ten meisje niet op een huwelijk te rekenen,
Wanneer zij den huwbaren leeftijd bereikt
heeft: haar kansen staan slecht. En wie in
he wereld een positie veroverd heeft voelt zich
evenmin zeker. Alles wankelt; ontelbare zaken
Weten niet hoe van de eene maand in de an-
here te komen; de perspectieven zijn en blijven
s'echt en daarmee voelen allen, die er bij be
rokken zijn, hun bestaan onveilig. Het ge
hele leven is één groote loterij geworden. En
hie onzekerheid heeft sterk ingewerkt op de
mentaliteit van dit geslacht. Er is een uiter
lijke onverschilligheid waar te nemen voor de
h'hgen, die vroeger als de pijlers van het maat
schappelijk leven werden beschouwd: voor huis
eh gezin, voor huwelijk en openbare orde, voor
h®t bestuur van stad en staat. Men heeft van
he laatste groote omwenteling zoovelen zien
Pfofiteeren. Zou het zoo erg zijn, wanneer de
Seheele wereld maar weer eens door een hef-
hge catastrofe door elkaar werd geschud? Te
Verliezen hebben wij weinig of niets; wellicht
maken wij een goede kans!
Er is in het onzekere leven van onzen tijd
ten element van speculatie gekomen; de zin
v°0r orde, zelfs de zoo wenschelijke liefde voor
hen vrede dreigt daarmee verloren te gaan.
kostbare goederen worden verwaarloosd: al
Wat vorige geslachten aan kunst, kennis en
Wetenschap hebben opgestapeld vindt weinig
et geen bewondering bij een opkomend ge-
s'acht, dat in deze bevruchtende traditie geen
aanknoopingspunten vindt met het heden en
haarom zelf geen nieuwe beschaving vormt,
Welke op haar beurt weer aan volgende ge
slachten kan worden overgedragen. Er is een
stremming in het normale geestelijke verkeer
van landgenooten en van volkeren onderling.
Slechts het tijdelijke, het direct grijpbare heeft
belangstellingde jeugd vraagt naar daden en
hog eens daden; met tradities, met theorieën,
met geestelijke stroomingen hoeft zij wai-
big op.
In zulk een wereld heeft 'smenschen doods
vijand, de satan, vrij spel. De verwatene, die
hen Messias in de woestijn dorst opzoeken,
beeft gemakkelijk werk met de zoo zeer op het
aardsche gerichte, onevenwichtige zielen van
°hs geslacht. Wat praten mooie, oude boeken
en buiten de wereld levende priesters en kloos
terlingen u over God en godsdienst, over boete
en versterving, over zelfverloochening en naas
tenliefde! Er is iets anders, iets eerder noodig
te het menschenleven. Wanneer er een algoede
Qod bestaat, die onze Vader wil zijn, die door
ons gediend wil worden, laat hij dan eerst
Zelf of door zijn dienaren zorgen, dat er geen
honger wordt geleden door de massa; dat mil
joenen krachtige jongemannen in de wereld
met eerlijk werken in hun eigen onderhoud
bunnen voorzien en wat levensvreugde kun
nen genieten in plaats van het eeuwige niets
hoen met een sombere toekomst in het ver-
'chiet.
Zoo waart de satan rond met nog steeds de
°Ude verleiding: zeg, dat deze steenen brood
Worden! En het antwoord van Christus, thans
hoor den mond van Zijn Kerk, is nog steeds:
de mensch leeft niet van brood alleen! De
menschheid heeft haar tijd gehad; enkele
tientallen jaren geleden nog was er rust en
welvaart. Werd die voorspoed gewaardeerd?
Kon men toen spreken van een algemeen gods
verlangen, van een rein en godsdienstig leven,
zoowel in 't openbaar als in besloten kring?
Wij weten wel beter! De groote botsingen
welke tot een wereldramp werden, ztfn uit
het egoïsme, uit de zucht naar altijd meer
van de massa en de heersch- en hebzucht van
haar leiders voortgekomen. Om de zonde van
Adam moest het geheele menschengeslacht
boeten, zooals de kinderen soms tot in het
vierde geslacht de gevolgen van de zonden der
ouders dragen. Wanneer éên het huis in brand
steekt loopen alle huisgenooten gevaar; wan
neer één de bronnen vergiftigt, sterven allen
die van het water drinken.
Er is geen redding mogelijk bij tooverslag,
maar door verandering van mentaliteit. Als
het nieuwe geslacht iets van het oude te lee-
ren heeft dan is het wel dit, dat het ware
geluk niet te vinden is in het wonder, waar
bij steenen in brood veranderd worden. De
wereld heeft het geprobeerd: jarenlang klonk
het wachtwoord: zeg, dat deze steenen fa
brieken worden; zeg, dat dit ijzer tot machi
nes wordt omgetooverd; zeg, dat deze ruwe
stoffen afgewerkte produoten worden. Met
koortsachtigen ijver werden alle natuurkrach
ten aangewend om er koopwaar van te maken;
niet om in redelijke behoeften te voorzien, niet
om in edelen ijver elkander te dienen, maar
om in naijver elkaar te verdringen en te over
troeven teneinde geld op te stapelen en door
geldmacht te heerschen.
Daartegen klinkt Christus' woord: de mensch
leeft niet van brood alleen. Wij moeten
zij hét door de zwaarten van deze tijden
heen leeren begrijpen, dat wij gelukzoekers
zijn m anderen, in beteren zin; dat de aarde
in Adam gevloekt is, dat het levensgeluk hier
op aarde slechts in gestagen arbeid te vin
den is, welke tot doel heeft elkander nuttig te
zijn en niet om winstbejag, waarbij de arbeid
tot middel verlaagd wordt; en uiteindelijk, dat
het spaarzame levensgeluk hier nooit duurzaam
en bestendig kan zijn omdat wij ten slotte
leven van alle woord, dat uit Gods mond voort
komt; omdat, wij met andere woorden voor een
hooger geluk bestemd zijn.
Dat is het antwoord, hetwelk ook ditge
slacht aan den grooten verleider zal moeten
geven, wanneer hij* inblaast tot opstandigheid
en tot den eisch: zeg, dat deze steenen brood
worden! Wanneer deze opvatting weer de alge-
meene mentaliteit wordt: „wij leven niet van
brood alleen, maar vertrouwen op Gods woord,"
dan zal het geluk dagen voor een betere sa
menleving.
LIBRA
De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor
's-Gravenhage vestigt de aandacht van im
porteurs op het navolgende:
Op de 34ste Nederlandsche Jaarbeurs te
Utrecht (10—19 Maart 1936) zullen in Neder
land gevestigde, in het Handelsregister inge
schreven importeurs, die bij het Crisis Invoer
Bureau als zoodang bekend zijn, zich kunnen
vergewissen of zij voor ter Jaarbeurs te plaat
sen orders bij aldaar vertegenwoordigde, in
het buitenland gevestigde firma's, t.z.t. bij
zondere toewijzingen kunnen verkrijgen.
Om voor een toezegging in aanmerking te
komen, dient de importeur aan het navolgende
te voldoen:
Alvorens een order af »te sluiten, een aan
vrage op het daartoe bestemde formulier in
te dienen bij de vertegenwoordigers van het
Crisis Invoer Bureau (Jaarbeursgebouw, kamer
1139, 1ste verdieping), uit welke, behalve de
aard, de waarde der in te voeren goederen
en/of het brutogewicht enz., ook de leverings
datum blijken moet.
Indien in verband met den stand van het
desbetreffende contingent enz. aan deze aan
vrage verder gevolg kan worden gegeven, wordt
het aanvraagformulier, voorzien van een be
paalden geldigheidsduur (max. 4 uur) aan den
importeur teruggegeven.
Na tot stand komen van de order aan het
Jaarbeurrbestuur de ordercopie over te leggen,
hetwelk deze, zoomede het hierboven genoem
de formulier, van 'n stempel zal voorzien. Bin
nen den op het genoemde formulier gestelden
tijd dient men ordercopie enz. wederom bij de
vertegenwoordigers van het Crisis Invoer Bu
reau in te leveren, waarna bij accoordverkla-
ring een toezegging voor een bijzondere toe
wijzing zal worden verleend. Buiten bovenom
schreven toezeggingen zullen door de ver
tegenwoordigers van het Crisis Invoer Bureau
geen bijzondere toewijzingen of toezeggingen
worden verleend.
De vertegenwoordigers van het C. I. B. zullen
bereid zijn algemeene inlichtingen over de
contingenteeringsmaatregelen te verstrekken,
indien de werkzaamheden zulks toelaten.
De Rijksradiocontroledienst heeft in samen
werking met de marechaussee en den inspec
teur der invoerrechten te Almelo een onderzoek
ingesteld langs de grens in Twente naar de
aanwezigheid van stralende omroepontvangtoe-
stellen Dit zijn de ontvangtoestellen welke de
z.g. „Mexicaansche hond" veroorzaken.
In Duitschland zijn deze toestellen in grooten
getale in gebruik, doch in ons land is met het
oog op de storingen het gebruik verboden krach
tens art. 64 sub 3 van het radioreglement.
Te Hardenberg werden 2, te Ommen 3 en te
Almelo 3 toestellen in beslag genomen.
I
9
99
Naar wij vernemen is het vertrek van den
gouverneur van Suriname, prof. Kielstra, die
eenigen tijd met verlof in ons land heeft ver
toefd, vastgesteld op 27 Maart met de „Cot-
tica".
Wat moeten wij wel en wat niet
doen om brand te voorkomen? Deze
vraag is in woord en geschrift reeds
zoo dikwijls beantwoord, dat men
het als overbodig zou kunnen be
schouwen daar nog eens op terug
te komen, ware het niet dat de prak
tijk maar al te zeer bewijst, dat
men hiervoor nooit genoeg waar
schuwen kan.
Het zou ons binnen het betrekkelijk
korte bestek dezer artikelenreeks te
ver voeren om de talloos vele mo
gelijkheden voor het ontstaan van
brand stuk voor stuk te bespreken.
Wij moeten ons daarom bepalen tot
de voornaamste van die, welke
zich in het gewone dagelij ksche
leven, in ieder huishouden kunnen
voordoen.
In de eerste plaats zorge men er voor, dat
de stookgelegenheden zoo zijn geplaatst en
ingericht, dat nooit vonken of gloeiende sintels
op vloer of kleed kunnen vallen, en trachtte
men nooit, zooals helaas nog maar al te d.k-
wijls door onvoorzichtige huisvrouwen en
dienstmeisjes wordt gedaan, een bijna uitge
gane kachel door middel van het opgieten van
petroleum weer op gang te brengen. Men ver-
mijde zooveel mogelijk het gebruik van los
staande petroleum-kachels of lampen en moet
men ze toch gebruiken, dan zorge men er voor
dat ze zoo geplaatst worden, dat men ze niet
omverloopen of omstooten kan. Lucifers en
alle andere voorwerpen, waarmede vuur ge
maakt kan worden, houde men steeds ver
buiten het bereik van kinderen, die men niet
genoeg op het gevaar kan wijzen. Gooi nooit
uitgeblazen lucifers of asch uit den kachel in
een prullemand. Het kan zijn, diat ze na
gloeien.
Een speciale waarschuwing geldt den
Een ongeluk is gauw gebeurd
dames. Nog altijd heeft men maar niet
gebroken met he ingewortelde gewoonte
om handschoenen en andere kleeding-
stukken in benzine te wasschen, ofschoon
dit toch al heel wat ellende heeft veroor
zaakt. Zeg niet: „Ik heb het al zoo dik
wijls gedaan en er is nog nooit iets ge
beurd." Tal van malen zal het goed gaan,
maar opeens loopt het verkeerd. Velen
meenen, dat deze methode heelemaal geen
kwaad kan, als men maar zorgt bij dit
werk niet te dicht bij open vuur te komen,
doch ook dit is geheel onjuist.
Als enkel voorbeeld noemen wij het onge
luk, dat zich voor jaren in een schouwburg in
Duitschland afspeelde. Daar was de chef
kapster bezig met het wasschen in benzine van
een pruik in een vertrek waar in het geheel
geen vuur of licht aanwezig was. Desondanks
vatte de pruik plotseling vlam en de vrouw
moest haar onvoorzichtigheid met den dood
bekoopen. Wat was er gebeurd? Door het
wrijven der haren van de pruik ontstond een
electrische vonk, die voldoende was om de
ontwikkelde benzine-dampen te doen explo-
deeren.
Daarom nogmaals: gebruik voor reinigings
doeleinden geen benzine. Neem daarvoor een
ander middel, z.g. „tetra", dat bij eiken dro
gist is te krijgen. Het kost wel iets duurder,
maar reinigt minstens zoo goed, zoo niet beter,
en is niet vuurgevaarlijk.
Natte of vochtige kleeren hange men nooit
te dicht bij een brandende kachel en ook
zorge men er voor dat alle huishoudelijke
voorwerpen die uit brandbaar materiaal zijn
samengesteld, of waarin dit materfaal is ver
werkt, niet in de buurt van kachel, licht of
open vuur komen. Wij denken hier aan schoen
smeer, waarin terpentijn verwerkt is, celluloid-
kammen, enz.
Zoek ook nooit met 'n brandenden lucifer of
kaars in een kast of in kelder en zolder. Zorg
dat er voor dit doel steeds een zaklantaarn of
goed-sluitende kaarslantaam aanwezig is. Leg
brandende sigaren en sigaretten altijd zoo op
een aschbakje, dat als ze door het verder
doorbranden hun evenwicht verliezen, ze in
en niet naast het bakje vallen.
In olie of vet gedrenkte poetsdoeken be
ware men niet in inelkaargefrommelden toe
stand, maar hang ze op of leg ze uitgespreid
neer. Anders zouden ze door broeiing vanzelf
kunnen ontbranden. Rook nooit in bed en
blijf niet bij kaarslicht liggen lezen.
Is er met Kerstmis een Kerstboom in de
woning, gebruik dan, als men de prozaïsche
electrische lampjes niet wenscht, kaarsjes van
goede kwaliteit, die niet door de warmte krom
buigen of met vonkjes verbranden, en zorg dat
de geheele versiering uit brandvrij materiaal
bestaat. Verder is het wenschelijk een emmer
met water, een stok met een spons eraan, of
beter nog een syphon spuitwater voor onmid
dellijk gebruik steeds gereed te houden.
Wordt de boom later opgeruimd, dan heeft
men nog wel eens de gewoonte deze als brand
hout in den kachel te stoppen. Men doe dit
echter nooit, want door de groote hoeveelheid
hars, welke een denneboom bevat zou ge
makkelijk een ongeluk kunnen ontstaan.
Voorzichtigheid juist is evenzeer geboden
met vuurwerk en de z.g. reclame-luchtballons,
welke doorvele magazijnen aan kinderen ca
deau worden gegeven. Deze bevatten het zeer
brandbare waterstofgas.
Wij zouden deze opsomming in den treure
kunnen voortzetten, doch moeten daarvan
wegens do boven aangegeven reden afzien.
Menigeen komt wellicht tot de slotsom,
dat hiermee geen nieuws is verteld. Maar
men vrage zich eens eerlijk af, of deze
waarschuwingen in de praktijk wel altijd
worden opgevolgd. Wij zijn er van over
tuigd dat verreweg de meesten met een
volmondig „neen" zullen moeten ant
woorden.
Echter, men kan zijn leven beteren. Laten
wij er voor zorgen dat het spreekwoord: „Als
het kalf verdronken is dempt men den put",
nooit op de eigen omstandigheden van toe
passing wordt. Laten wij nooit onszelven in dit
opzicht iets te verwijten hebben, of verwijten
van anderen moeten aanhooren. Ziekte voor
komen is beter dan ze te genezen, en zoo is
het ook met brand. Daarom, wij herhalen het
nog eens met allen nadruk, men zij onder alle
omstandigheden uiterst voorzichtig in den
omgang met en het gebruik van licht en vuur.
In dit opzicht kan zelfs een weinig overdrijving
geen kwaad.
Wanneer men te dien opzichte steeds na
denkt bij wat men doet en er o.a. ook een regel
van maakt, om nooit zijn huis onbewaakt
achter te laten, zonder van te voren nauw
keurig te hebben onderzocht, of er geen brand
gevaar dreigt, kan men veel onheil voorkomen.
Mocht desondanks de vuurduivel kans zien
om door de mazen van het net te slippen en
een aanval op ons leven en bezit te onderne
men, laten wij dan zorgen paraat te zijn om
ons te verdedigen als het kan, om te vluchten
als het moet.
Daarover in een volgend artikel meerl
Het bestuur van de Ned. Vereeniging
voor Armenzorg en Weldadigheid heeft
Zaterdag een vergadering gehouden in één
der zalen van het Departement van Bin-
nenlandsche Zaken, welke werd bijgewoond
door H. K. H. Prinses Juliana bescherm
vrouwe der vereeniging.
Bij den ingang van het Departement werd
H. K. H. ontvangen dcor den minister van
Binnenlandsche Zaken, mr. J. A. de Wilde en
den secretaris-generaal, mr. dr. K. J. Fre-
deriks, die de Prinses vervolgens naar de ver
gaderzaal begeleidden. Daar werd H. K. H.
verwelkomd door den voorzitter der vereeni
ging, mr. A. J. A. A. Baron van Heemstra,
onder wiens leiding de vergadering vervolgens
een aanvang nam. Door groote opkomst van
de leden waren nagenoeg alle provinciën in
deze bestuursvergadering vertegenwoordigd.
Allereerst werd tot lid van het dagelijksch
bestuur gekozen mr. dr. W. G. A. van Sons-
beek, burgemeester van Breda, die verklaarde
deze benoeming te aanvaarden.
Voorts werd besloten, de algemeene leden
vergadering dit jaar te houden te Groningen,
vermoedelijk in September. Als onderwerp werd
bepaald: afwenteling van de kosten van ar
menzorg op andere gemeenten.
Daarna kwam aan de orde het hoofdpunt
van de agenda, namelijk de behandeling van
het advies, dat door de vereeniging aan de re-
geering zal worden uitgebracht inzake de maat
regelen, te treffen na opheffing van het Nat.
Crisiscomité.
Na eenige discussie werd het concept, samen
gesteld door een commissie van voorbereiding,
ongewijzigd goedgekeurd. Dit advies zal nu
zoo spoedig mogelijk aan den minister van
Binnenlandsche Zaken worden aangeboden,
waarna te verwachten is, dat vanwege diens
Departement de noodige aanwijzingen aan de
gemeenten zullen worden gegeven omtrent het
geen na 1 Mei op dit gebied zal zijn te ver
richten.
Naar aanleiding van het wetsvoorstel tot na
turalisatie van dr. F. Mannheimer, bankier te
Amsterdam, hebben bij het afdeelingsonderzoek
der Tweede Kamer sommige leden opgemerkt,
dat zij dat niet voldoende toegelicht achtten
door de Memorie van Toelichting en de ter grif
fie ter inzage voor de leden neergelegde stuk
ken. Deze stukken bevatten niet alle gegevens,
welke het vertrouwen zouden kunnen wekken,
dat verzoeker zich bij uitstek Nederlander ge
voelt en na zijn naturalisatie een goed Neder
lander zal zijn. Deze leden meenden te weten,
dat bij de regeering aanvankelijk ernstige be
zwaren hebben bestaan tegen inwilliging van
diens in 1923 gedaan verzoek om natura.::atie.
Zonder in het minst de talrijke geruchten,
welke over verzoekers verrichtingen als inter
nationaal bankier de ronde doen, voor hun reke
ning te willen nemen, achtten deze leden die
van voldoende belang, om daarop de aandacht
te vestigen.
Is de beschuldiging juist, zoo vroegen zij, dat
verzoeker zich heeft schuldig gemaakt aan
handelingen, die de positie van den gulden be
dreigden? Voorts vroegen zij, of de bewering
juist is, dat verzoeker zijn positie als agent van
de Duitsche Rijksbank misbruikt zou hebben
voor het verrichten van handelingen in strijd
met het Nederlandsche Staatsbelang. Gaarne
zouden zij vernemen, of het den minister bekend
is, dat verzoeker bijzonder in de jaren 1923 tot
1925 de plaatsing zou hebben bevorderd van
rond 600 millioen gulden in Duitschland, welke
belegging voor tal van Nederlanders groote ver
liezen heeft opgeleverd.
Eindelijk verklaarden zij, vernomen te hebben,
dat verzoeker vergeefs getracht zou hebben in
Frankrijk te worden genaturaliseerd.
Voorts zouden deze leden gaarne vernemen,
waaraan het is toe te schrijven, dat de behande
ling van dit verzoek meer dan tien jaren is blij
ven rusten.
Voorshands waren deze leden van meening,
dat verzoeker het Nederlanderschap uitsluitend
in het belang van zijn zaken heeft aangevraagd.
Zij waren er zich wel bewust van, dat hij zich
ten opzichte van liefdadige instellingen en hét
Amsterdamsche kunstleven verdienstelijk heeft
gemaakt, doch meenden, dat een vreemdeling
daardoor aanspraak op erkentelijkheid, maar
nog niet op het Nederlanderschap verwerft.
Enkele dezer leden zouden gaarne nauwkeurig
vernemen, welk Staatsbelang met deze naturali
satie zou zijn gediend.
Eenige leden vestigden er de aandacht op, dat
in verband met dit naturalisatie-verzoek ge
sproken en geschreven wordt over aangelegen
heden, welke, indien zij juist waren, alleen aan
ambtenaren bekend zouden kunnen zijn. Zij
vonden dit zeer bedenkelijk en vroegen of de
Minister bereid is te onderzoeken, of ambtena
ren zich onder schending van hun ambtsplicht
tegenover derden over deze zaak hebben uitge
laten.
De heer Jaap v. d. Poll deelt ons mede, dat
hij met ingang van 1 Juni uit de directie treedt
van het De Boer—Van Rijk-ensemble. Ook me
vrouw Lize van der Poll—Hamakers zal het
volgend seizoen niet meer aan dit gezelschap
verbonden zijn.
De „Clio", een van de twee vrachtmotorsche
pen, welke de Kon. Ned. Stoomb. Mij. liet bou
wen op de Scheepswerf Gebr. Pot te Bolnes, is
na op den N. Waterweg een proeftocht te heb
ben gehouden, in de haven aangekomen.
Het nieuwe schip komt in lading voor Bor
deaux en zal 14 dezer vertrekken. De „Clio
zal nog enkele korte reizen ondernemen en gaat
dan naar W. Indië, waar het in de kustvaart
komt.