Het Landbouwcrisisfonds VERLEDEN, HEDEN EN TOEKOMST Het wrekend verleden WOENSDAG 11 MAART 1936 TWEEDE KAMER In een uitvoerige rede heeft minister Deckers, de vele vraagstukken, aan de be- grooting verbonden, besproken Van de toekomst niets te zeggen De „kleine boer" DOOR J. S. FLETCHER i Organisatie der diensten Radio-omroepstoringen ZEETOERISME MET DE „NEDERLAND" Thans ook Gibraltar en Palma aanloophavens Commissie van onderzoek en advies ontbonden Nederlandsch schip gezonken Bemanning op aanvarend en trawler gered VRIJSPRAAK GEVRAAGD Colportage met verboden nummer van Vova Mgr. G. Calavassy Bezwaarschrift aan den Griekschen gezant gezonden in verband met diens „waarschuwing" Vierdaagsche afstands- marschen Kap.-adj. J. N. Breunese tot leider benoemd DE ZONDAGSRUST TE HARDERWIJK Reederijen berusten niet in nieuwe regeling HET NIEUWE VOLKENBONDS- PALEIS Architect Dudok arbiter in geschil Over de grens gelokt Hoe men in Duitschland smokkelaars vangt LOGGER AANGEVAREN Met schade te IJmuiden binnengeloopen CONTINGENT EERING Handel, Nijverheid en Scheepvaart Eerste Kamer bespreekt de begrooting UIT DE STAATSCOURANT Rijkspostspaarbank Armencommissie Heemraden Eervol ontslag Notariaat Landbouwhoogeschool Consulaat SPECIAAL VOOR U DAMES is rubriek WAT DE TONG STREELT (pag. 4) Den Haag, 9 Maart 1936 De begrooting van het Landbouwcrisisfonds dit is nu na minister Deckers' rede wel af doende gebleken levert geen stof, die ge schikt is, om er een naar inhoud en vorm aantrekkelijke rede uit op te bouwen. Want de bewindsman, die als lïoofd van het Defensie- departement de Kamer soms zoo kon boeien, had nu maar matig de aandacht, doordat hij geen groote lijnen trok en zich beperkte tot stuksgewijze behandeling van de tallooze door één en twintig sprekers behandelde punten. Daarbij komt bovendien, dat tal van vragen van het landbouw-crisisbeleid en de vereenvou diging der diensten zich moeilijk laten bespre ken, zoolang het rapport van de terzake inge stelde commissie-van Loon niet is uitgebracht. Om althans eenig systeem in zijn speech te hebben, behandelde minister Deckers achter eenvolgens het verleden, het heden en de toe komst van het landbouwcrisisbeleid. Uit zijn eerste deel. waarin hij beknopt de geleidelijke ontwikkeling van de landbouw-cri- siswetgeving schetste, noteeren wij, dat hij van den term „landbouwsteun" niet zoo terug schrikt als sommige agrarische afgevaardigden. De Landbouwcrisiswet zelf gebruikt dit woord hier en daar en, als men maar goed in het oog houdt, dat het 'hier geen individueelen steun, Maar bedrijfssteun betreft gelijk de contin- genteerlngen een steun zijn voor de industrie zit er niets vernederends in dit woord. Trouwens, aldus de minister, sinds de instelling van het Landbouwcrisisfonds, waarin alle hef fingen samenvloeien, is er inderdaad meer van een steunregeling sprake dan dat men van prijsregelingen spreken mag. Dat de in behandeling zijnde begrooting wat te laat is ingediend, erkende de minister. En hij zat daarmede meteen in het heden van het landbouwcrisisbeleid. Voortaan zal er meer spoed met het opmaken worden betracht, al is dit in verband met het feit, dat ramingen hier nu eenmaal zeer moeilijk te maken zijn, niet eenvoudig. Evenzoo heeft hij aan mr. Teulings toegezegd, dat bij de volgende be grooting weer het systeem van 1935 zal worden gevolgd, waarbij men een zuiverder beeld van den stand der cijfers heeft. Hij deed deze toe zegging. omdat van verschillende kanten twijfel Was geuit, of hier wel voldoende geneigdheid had bestaan, om de zaken precies zoo te stellen als zij in feite zijn. Dergelijke veronderstellingen, die, aldus mi nister Deckers, overigens geheel ongerechtvaar digd waren, vinden in deze tijden spoedig weer klank buiten de Kamer. En daarom alléén reeds achtte de minister terugkeer tot de vroe gere methode noodzakelijk. Terzake van de verlaging van den richtprijs Van de tarwe heeft minister Deckers verklaard, dat gegevens van deskundigen hem de overtui ging hallen geschonken, dat het bedrijf met dezen prijs kan uitkomen. Indien mocht blij ken, dat de landarbeiders er de dupe van zou den worden, zal hij niet aarzelen, om te hun nen behoeve te intervenieeren. Aan de kleine boeren d.w.z. boeren met 1 H.A. grond of minder, heeft de minister zijn hart Verpand. De steun, dien hij hun reeds gaf, is bedrijfssteun in den waren zin des woords. Want het bedrag, dat zij krijgen, dient voor aanschaffing van noodzakelijke bedrijfsbenoo- digdheden. Ook voor de toekomst overweegt de minister een blijvende regeling voor deze klei ne bedrijfjes, die de dupe worden van het feit, dat zij onder de teeltbeperking vallen, terwijl de richtprijzen van de producten zijn afge- stemd op de middelbedrijven. Het zou, aldus de minister, een groote ramp zijn, als deze kleine boeren tot pau perisme vervielen. Wat de toekomst aangaat, heeft de mi nister vastgesteld, dat hiervan eigenlijk nog niemand iets zeggen kan. Dat de akkerbouw zal moeten worden uitge breid, is onloochenbaar. Maar de inkrimping van de veeteelt, omdat de boter enkel met verlies kan worden ge ëxporteerd, is een zeer moeilijk vraagstuk. Dr. Kortenhorst vergeet bij zijn pleidooi voor structureele aanpassing, dat ten slotte ook op de zuivelbedrijven een stuk industrie ge baseerd is. En emigratiemogelijkheden ontbre- Minister Deckers ken op het oogenblik te zeer, om er ernstig werk van te maken, al is men er in princi pe ook nóg zoo op gesteld. Niet ten onrechte wees Dr. Kortenhorst daarop in zijn repliek den minister op mogelijkheden, die in Zuid- Afrika en Brazilië inderdaad aanwezig zijn. Voor het overige bood de rede van den mi nister zeer weinig nieuws. Vereenvoudigingen in de organisatie van den crisissteun hoopt hij, nadat de commissie van Loon haar advies heeft uitgebracht zoo spoedig mogelijk aan te bren gen. Maar een ander systeem, zoo concludeer de hij, was hem ook uit de Kamer niet aangeboden. Tenzij het „systeem" van den Kerstiaan ir. Van Dis, die voor de boeren de absolute vrij heid terugwenscht. Bij de afdeeling „Algemeen Beheer" is de organisatie der diensten opnieuw ter sprake gekomen. De minister erkende, dat er bij de uitvoering der crisiswetten natuurlijk gebre ken te constateeren zijn, maar met den libe raal Louwes noemde hij de geoefende critiek zeer overdreven. De Katholieke afgevaardigde IJSSELMUI- DEN heeft hier nog eens critiek geoefend op de wijze van optreden van den crisisaccoun tantsdienst, welke bovendien de neiging heeft, steeds verder uit te dijen. De minister kan evenwel niet toezeggen, dat hij de particulie re accountantsbureau meer bij deze controle zal inschakelen. Ook de centralisatie van de zen dienst, die onmiddellijk onder den minis ter ressorteert, kan niet worden gemist, omdat de Minister zelf tenslotte verantwoordelijk is óók voor het beleid van de gewestelijke crisis- organisaties. De Kamer is met de begrooting thans gevor derd tot aan 's minister antwoord over afdee ling III, waarbij een achttal sprekers over al lerlei onderdeelen van den landbouwsteun be schouwingen hebben gehouden. Van katholie ke zijde critiseerde de heer IJsselmuiden nog eens de Varkenscentrale en pleitte Baron VAN VOORST TOT VOORST voor meer steun aan de fabrieksaardappelen, o. a. door bij menging van aardappelmeel in het brood, terwijl de heer VAN DER WEYDEN zijn voor keur uitsprak voor hooge rechten aan de grens. Deze afgevaardigde wenscht in plaats van in krimping van de zuivelproductie beperking der margarine-industrie. kende „Mamix van St. Aldegonde". Het aan- loopen van Gibraltar is voornamelijk bedoeld om een verbinding tot stand te brengen naar Spanje en Marokko, waarbij de Maatschappij „Nederland" reizigers voor Marokko gratis pas sage verstrekt naar Tanger met den dagelijks varenden veerdienst van de Bland Line. Voor reizigers, die niet van boord gaan, biedt het oponthoud van ruim een uur een interessante gelegenheid om deze thans in het middelpunt der belangstelling staande belangrijke oorlogs haven van de Middellandsche Zee van nabij te bekijken. Het aanloopen van Palma ontsluit het schil derachtig mooie eiland Mallorca van de Ba learen-groep ook voor Nederlandsche toeristen, die er thans op de meest comfortabele wijze kunnen komen. Weliswaar doen niet alle sche pen van de „Nederland" Palma aan, doch door de nieuwe interchange-regeling van de Neder landsche maatschappijen met de Engelsche stoomvaartlijnen, die tal van verbindingen op Palma onderhouden, is een soort „overstap- regeling" ontstaan, waardoor men bijna te allen tijde het eiland met een dezer lijnen kan ver laten ook als er geen afvaart van een Neder- landsch schip is. Ook echter voor reizigers, die niet op Mal lorca wenschen te blijven, heeft de nieuwe route het voordeel, dat zij gelegenheid krijgen de interessante bijzonderheden van het aan historische monumenten zoo rijke eiland te be zichtigen aangezien de schepen van de „Ne derland" des morgens te zeven uur op de ree- de van Palma aankomen en pas in den na middag te vier uur weer vertrekken. 20 „Heel aardig van hem," zei Bent niet weinig Verrast, „ofschoon het mij zeer verbaast." „O, het is niet veel," verklaarde Pett lachend, terwijl hij uit de tasch iets te voorschijn haalde, dat veel op een koopmansboek geleek. „Het is een schetsboek, een soort album, waarin de man allerlei rariteiten verzamelde. Hij veronderstelde, dat u het wel interessant zoudt vinden. Aange zien ik bekend was met dit legaat, meende ik er goed aan te doen het maar tegelijkertijd mede te brengen. Wilt u mij een ontvangbewijs ge- Ven?" Bent nam zijn zonderling legaat aan en ging niet Pett naar de schrijftafel om het bewijs te schrijven. Terwijl zij dat deden, nam, de com missaris Brereton apart. „Wat die electrische lantaarns betreft, waar- Van u sprak," fluisterde hij „Welnu, toen u weg Was, heb ik zelf inlichtingen gevraagd. Ik ben bij Relit den ijzerhandelaar geweest. Ik wist dat hij alle endie soort dingen verkoopt. Ik hoorde bij hem meer dan ik had durven ver- Wachten, mijnheer." „En," vroeg Brereton nieuwsgierig. Het toerisme ter zee is de laatste jaren steeds meer in trek gekomen. Terecht wordt deze vorm van zomerontspanning geprezen als de meest ideale. Al varende met een der luxueuze schepen van onze groote Nederlandsche maat schappijen ziet men zonder vermoeienis en overbodige reisbeslommering vreemde kusten en havensteden in bonte afwisseling. De directie der Stoomvaart Maatschappij Nederland bood reeds eenige jaren toeristen de gelegenheid om met haar mailschepen een zeetocht te maken naar de Middellandsche Zee. De groote belangstelling der vacantiereizigers voor deze tochten heeft de directie doen be sluiten het aantal aanloophavens te vergrooten en de toeristen gelegenheid te geven Gibraltar te zien en vandaar desgewenscht de Marokkaan- sche kust te bereiken en voorts voet aan land te zetten op de mooie eilandengroep op den Ba learen. Met ingang van 15 April a.s. zullen dan ook behalve Southampton, Algiers, Villefranche en Genua, ook Gibraltar en Palma op het schil derachtige eiland Mallorca worden aangedaan. Het eerste schip, dat deze nieuwe route zal vol gen, is de op 15 April uit Amsterdam vertrek- „Ik ben tot de slotsom gekomen, dat in uw vemioeden toch meer stak dan oppervlakkig leek," antwoordde de commissaris, „luister. De ijzerhandelaar verzekerde mij en wilde dit desnoods onder eede bevestigien dat hij alleen in de stad electrische zaklantaarns verkoopt. En hij heeft er maar drie verkocht, aan den zoon van den predikant, aan Mallalieu en aan Jack Harborough." XII Vaderlijke bezorgdheid Enkele oogenblikken keken Brereton en de commissaris elkaar aan. Bent stond van zijn schrijftafel op en voegde zich met Pett weer bij hen. „Spreek e# n*et niemand over," fluisterde Brereton nog, „wij zullen er later nog wel eens over praten. Het kan in elk geval van beteekenis zijn." „Wij dienen niet te vergeten," fluisterde de commissaris terug, „dat een dergelijk voorwerp niet op Harborough gevonden is. Het is wel de moeite waard dit te overwegen, mijnheer." Brereton knikte bevestigend en voegde zich bij de anderen. Pett en de commissaris vertrokken en toen de buitendeur achter hen was dichtgeslagen, liet Bent zich luid lachend in zijn stoel vallen. „Een merkwaardig legaat!" zei hij. „Ik zou wel eens willen weten of de oude man werkelijk ge dacht heeft, dat ik belang zou stellen in zijn schetsboek." De minister van Binnenlandsche Zaken heeft Dinsdag in het gebouw van het Hoofdbestuur der P. T. T. de Commissie van onderzoek en advies inzake radio-omroepstoringen, welke hare werkzaamheden heeft geëindigd, ontbon den. De minister dankte voorzitter, secretaris en leden voor de bewezen diensten en overhan digde den voorzitter, mr. J. P. Schönfeld, ad ministrateur bij het Departement van Water staat, de huldigingsplaquette van het Staats bedrijf der P. T. T. in zilver. Vervolgens deelde de minister mede, dat het H. M. de Koningin behaagd had, den secreta ris, adjunct-referendaris der P. T. T. R. de Groen te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Het aan den minister uitgebrachte verslag der commissie zal binnenkort voor belangheb benden verkrijgbaar worden gesteld. Het m.s. „Alko", van kapitein L. Mulder te Delfzijl, is 20 mijlen van Plamborough Head in aanvaring geweest met den Engelschen trawler „Leyland" en gezonken. De bemanning van de „Alko", bestaande uit den kapitein, zijn vrouw en twee dochtertjes van 2K en 4 jaar, bevindt zich aan boord van dien trawler, welke koers zet naar Grimsby. De „Alko" is een nieuw schip, dat begin van dit jaar in de vaart kwam. Het werd gebouwd op de scheepswerf „Delfzijl" v.h. Gebr. Sander te Delfzijl, meet bruto 200 en netto 97 ton en is voorzien van een Bronsmotor met een capaciteit van 150 P.K. De gymnastiekleeraar N. P. B. is door den Haagschen Kantonrechter wegens overtreding van art. 12 der Haagsche Politieverordening veroordeeld tot f 10 subs, vijf dagen. B. heeft op 1 November, als propagandist der N.S.B., op de Laan van Meerdervoort voor „De Galerij" te Den Haag een exemplaar van „Volk en Vaderland" van 26 October, waarin de be kende advertentie „Minister van Defensie ge vraagd" voorkwam, zichtbaar naar het publiek gehouden. Zooals men weet is dit nummer door de politie in beslag genomen en is de verkoop daarvan verboden geworden. Op den linkerbo- venkant van de voorpagina kwam een rood stem pel voor met de woorden „Gratis exemplaar, ter kennismaking aangeboden." Genoemde adver tentie was met rood potlood omhaald, waarnaast een groot uitroepteeken stond. Boven de adver tentie stond eveneens in roode letters „verbo den?" Verdachte, die van dit vonnis in hooger beroep voor de rechtbank terecht stond, zeide o.m. van meening te zijn, dat hij geenerlei strafbaar feit had begaan, daar het omlijnen met rood pot lood van de advertentie niet door hem was ge schied. De officier van Justitie, mr. P. R. Blok achtte hier twijfel aanwezig en concludeerde tot vrij spraak. De rechtbank zal 24 Maart uitspraak doen. „Misschien staan er wel interessante dingen in," zei Brereton terwijl hij naar het boek keek, dat Bent in onverschilligheid boven op eten boe kenkast had gelegd zonder het in te zien. „Wees er maar zuinig op! Maar a propos, wat denk jij van mijnheer Christoffer Pett?" „Hij lijkt mij een kalme, doortastende kerel. En wat is jouw opinie?" „O, ik heb het Christoffer-Pett-type al meer ontmoet," zei Brereton droogjes. „Het Dodson- &-Fogg-type is in de rechtelijke wereld nog niet uitgestorven Ik zou wel graag wat meer betref fende zijn zaken met Kitely willen weten. Maar wij zullen later nog wel van hem hooren. Voor het oogenblik is er nog wel iets anders te doen." Hij bracht het gesprek nu op een ander onder werp. Want het eenige onderwerp, waarvan hij vol was, kon hij met Bent niet bespreken. Had Cotherstone, had Mallalieu iets met den moord op Kitely te maken? Die vraag kwelde hem steeds heviger. Hij dacht er meer over na, dan over zijn verdediging van Harborough, want hij besefte maar al te goed, dat de beste verdediging van Harborough zou bestaan uit het bewijzten van de schuld van een ander. „Het zou mij een lief ding waard zijn," zei hij tot zichzelf toen hij dien avond in zijn bed stapte, „als ik een oogenblikje Cotherstone's ge dachte kon lezen of die van Mallalieu. Want ik zou er een duren eed op durven zweren, dat die twee iets weten misschien hebben zij elkaar wel geluk gewenscht. Indien Brereton de gedachten van die twee compagnons werkelijk had kunnen lezen, vooral op dit critieke oogenblik, dan zou hij meer dan Aan Z.Exc. G. Lagoudakis, buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister van Grieken land, heeft het Sodalieium Classicum te Nij megen een bezwaarschrift gezonden naar aan leiding van de „waarschuwing" van den ge zant tegen den bisschop der Geünieerde Griek- sche Kerk te Athene, Mgr. Calavassy. In het bezwaarschrift wordt gezegd, dat de mede- deeling van den gezant, dat de „heer" Cala vassy geen bisschop der Unlaten is, in tegen spraak is met de opgave van het Annuario Pontificio en van het officieel propaganda- boek van het Ministerie van Buitenlandsche Zaken te Athene. Het ledental van de Katho lieken van den Griekschen ritus en de priesters van dezen ritus is hooger dan de gezant op geeft. De bewering, dat de „heer" Mgr.) Calavassy als vluchteling naar Athene is ge komen, dient aldus geïnterpreteerd, dat deze bisschop, die steeds zijn Grieksche nationali teit heeft behouden, bij de verdrijving der Grieken uit Constantinopel, waar hij ordinari us was, naar Griekenland is gekomen, waar hü door den tegenwoordigen koning George II werd begiftigd met het gouden kruis van de Ridders van den Heiligen Verlosser. Mgr. Ca lavassy is ook niet, zooals de gezant beweert, uit Griekenland uitgewezen. In de eerste plaats kent de Grieksche wet geen uitwijzing, en relegatie is nooit ten opzichte van Mgr. toegepast. De uitspraken van het hoogste rechtscollege van Griekenland, den Raad van State, zijn alle gunstig voor Mgr., die dus niet beschouwd wordt „als een propagandist, gevaarlijk voor de openbare rust en orde in Griekenland." Dat Mgr. niet meer naar Griekenland mag terug- keeren is even onjuist. In de laatste dagen van 1935 is hem door de Grieksche autoriteiten een regelmatig paspoort verstrekt. Als deelgenooten aan de cultuur der Helle nen geven de leden van het Sodalieium Classi cum den gezant de verzekering, dat diens ver grijp tegen de wetten van eerlijkheid en gast vrijheid hun gevoelens van vereering voor Griekenland allerminst heeft aangetast, maar dat hun philhellenisme in deze dagen door de kennismaking met en het aanhooren van den grooten Helleenschen vaderlander, die Mgr. G. Calavassy is, ten zeerste is gestegen. Het hoofdbestuur van den Ned. Bond voor Li chamelijke Opvoeding heeft kapitein-adjudant J. N. Breunese te 'sGravenhage tot dusver waarnemend leider van de Vierdaagsche afstand- marschen, tot leider benoemd in de plaats van wijlen jhr. W. Schorer. Eenigen tijd geleden heeft de gemeenteraad van Harderwijk een politieverordening vastge steld, volgens welke concessie voor het binnen- loopen van de haven slechts kan worden verkre gen op voorwaarde dat des Zondags geen passa giers aan wal zullen worden gezet. De Holland— Veluwe-Lijn, die gedurende het heele jaar een dienst op Amsterdam onderhoudt, heeft zich met dit standpunt van den Raad kunnen ver eenigen, doch twee andere reederijen, de reede- rij Van der Zwaag te Amsterdam en reederij Van der Schuyt te Rotterdam hebben respectie velijk bij Ged. Staten en bü den Minister hun bezwaren tegen het raadsbesluit ingebracht. Ged. Staten hebben thans den Raad verzocht de wijziging der politieverordening te willen in trekken. Men verwacht, dat, wanneer de Raad van Harderwijk op zijn standpunt blijft staan, Ged. Staten de verordening tot vernietiging zullen voordragen bij de Kroon. Naar wij vernemen zal de Hilversumsche gemeente-architect, de heer W. M. Dudok zich heden naar Genève begeven, waar hij is uit- genoodigd als arbiter op te treden in een ge schil ten aanzien van den bouw van het nieuwe Volkenbondspaleis. De architecten van dit ge bouw staan in deze kwestie tegenover die kan tonnale regeering van Genève. De heer Dudok moet Donderdag a.s. te Genève zijn, waar hij waarschijnlijk tot het begin van de volgende week ter bestudeering van deze kwestie zal verblijven. tot nu gelegenheid noodig gehad hebben om na te denken en alles te bepeinzen. Want beide compagnons waren dubbel waakzaam, ten eerste ten opzichte van den loop der gebeurtenissen en vervolgens ten opzichte van elkander. Zij volg den dten gang van het onderzoek naar de mis daad met groote nauwkeurigheid, maar verme den zorgvuldig alles, wat ook maar eenigszins de aandacht op hen zou kunnen vestigen. Daar voor waren zij zeer beducht. Nadat eenige dagen verloopen waren en het onderzoek scheten vast te stellen, dat alles tegen den verdachte pleitte, waanden zoowel Cother stone als Mallalieu zich volkomen veilig voor ontdekking. Maar het geheim bleef hun kwellen. En als Mallalieu de tot nu toe bekende feiten scherp ontleedde, moest hij toegeven dat hij Co therstone verdacht. Zoo was het ook met Co therstone, wanneer deze met zich zelf te rade ging, kon hij tot geen andere gevolgtrekking komen, dan dat hij Mallalieu verdacht. Nu be gonnen de twee mannen elkaar heimelijk te be- spoeden, zij gaven elkaar slechts korte antwoor den en als zij samen alleen waren hing er een zware druk van wederzij dschen afkeer en achter docht op hen Het was een vreemde gesteltenis, dat zij niet tegenstaande zij de meest belangrijke periode van hun leven compagnons waren geweest, bijna niets met elkaar gemeten hadden. Zij waren uit stekende compagnons in zaken; Mallalieu kende Cotherstone en Cotherstone kende Mallalieu in alles wat met geld-verdienen samenhing. Doch in smaak, temperament, karakter en verstand Geen gebroken borden of schalen meerl Een uitvinding, die goud waard isl Zekere D. uit Gennep, aldus de N. R. Crt., heeft niet lang geleden wegens overtreding van de verordeningen op de deviezen acht maan den in de gevangenis te Hamburg gezeten en is vervolgens naar Nederland teruggekeerd. Eenmaal weder in zijn eigen land, heeft hij den Nederland schen autoriteiten meegedeeld., dat men hem door een valsch telegram over de grens had gelokt, teneinde hem te kunnen ver- oordeelen en straffen. D. heeft te Kleef een vriend wonen, wiens voornaam Jan is. Uit Kleef kreeg hij een tele gram met verzoek om wegens ziekte dadelijk over te komen. OnderteekeningJan. D. twij felde niet of dit telegram kwam van zijn vriend Jan en hij begaf zich onmiddellijk naar diens woning te Kleef. Daar trof hij zijn vriend ech ter niet aan, maar alleen diens vrouw, welke hem mededeelde, dat haar echtgenoot onmoge lijk het telegram kon hebben gezonden, omdat hij eenige dagen geleden was gevangen geno men. Toen D. daarop eveneens werd gearres teerd, was hij overtuigd in een val te zijn ge- loopen. H. M. gezantschap te Berlijn heeft het geval onderzocht en daartoe het telegram in kwestie opgezonden aan het telegraafkantoor te Kleef met verzoek om opgaaf, wie de afzender was geweest. Het antwoord luidde; „Zollsekretar E. uit Emmerik". Aldus was het vermoeden van D. dat hij over de grens was gelokt, objectief bevestigd Het gezantschap heeft daarop de bevoegde Duitsche instantie met een en ander in kennis gesteld en om onderzoek en opheldering ver zocht. Het gezantschap gaf de mededeelingen van D. weder en voegde daaraan toe, reden te hebben tot het vermoeden, dat het telegram was opgegeven door den Duitschen douane beambte E. Als antwoord kwam de verzekering, dat deze douane-ambtenaar er buiten stond en het tele gram door de vrouw van „Jan" was opgegeven. Dit zou het onderzoek van de Duitsche instan tie hebben uitgewezen. Zij wist blijkbaar niet, dat het gezantschap over een ambtelijk stuk beschikt (het antwoord van het telegraafkan toor) hetwelk bewijst, dat deze verzekering niet op waarheid berust. Thans zal natuurlijk het bewijsstuk in het geding worden gebracht en men mag naar de verdere ontwikkeling benieuwd zijn, want voorshands mag als bewezen worden beschouwd, dat D. over de grens is gelokt en op een klacht van het gezantschap het feit eenvoudig ge loochend is. De schipper van den Nederlandschen motor- logger Katwijk 144, genaamd Wilhelmina V, rapporteerde op Vrijdag 6 Maart, ongeveer 7 uur n.m„ terwijl hij visschende was op de Noordzee op ongeveer 54 ga-aden N.B. en 5 gra den 20 min. O.L. te zijn aangevaren door het Duitsche stoomschip „Hedwigshütte," thuisbe- hoorende te Hamburg. Door deze aanvaring heeft de Katwijk 144 vrij ernstige schade op- geloopen aan den voorsteven. Deze logger arri veerde Zondag 8 Maart te IJmuiden en zal de opgeloopen schade eerst moeten laten herstel len, alvorens opnieuw ter visscherij te kunnen vertrekken. Nader vernemen wij, dat het Duitsche s.s. „Hedwigshütte" schade heeft gekregen aan bakboordzijde. Het stoomschip bevindt zich momenteel in reparatie bij de werf Blohm Voss te Hamburg. Dinsdag is een Koninklijk Besluit ver schenen, waarbij de invoer van veevoe- der-kooktoestellen wordt gecontingenteerd. Deze contingenteering zal negen maanden van kracht zijn (tot 1 December 1936). Het percentage van dten toegestanen invoer is bepaald op vijf en twintig van den gemiddelden invoer in het over eenkomstige tijdvak in 1934 en 1935. stondfen zij zoo ver van elkaar als noord- en zuidpool. Deze verwijdering, welke door de laatste ge beurtenissen nog scherper werd op de proef ge steld, openbaarde zich hoofdzakelijk in 'n gemis aan vertrouwen. Mallalieu wist zeer goed, dat wat hij ook mocht denken, hij het nooit aan Cotherstone zou openbaren en Cotherstone wist op zijn beurt juist 't zelfde ten opzichte van Mal lalieu. Maar dit zwijgen werkte beklemmend en naarmate de dagen verliepen, ging de prikkel baarheid over in toorn ten werd de toestand ten- slootte voor Cotherstone ondraaglijk. Hij was een zeer zenuwachtig man, zeer gevoelig voor op- en aanmerkingen en de afkeerige blikken en een lettergrepige antwoorden en aanmerkingen van een man aan witens tegenwoordigheid hij zich niet kon onttrekken, griefden hem zoodanig, dat hij zich tot waanzin voelde drijven. Toen zij op zekeren dag alleen waren Stoner en de andere beditenden waren naar huis brak de spanning en wendde Cotherstone zich, ver hit van onmachtige woede tot zijn compagnon. „Verduiveld, kerel!" siste hij tusschen zijn tan den door, „ik geloof, dat jij mij verdenkt van dien moord. En als je dat denkt, waarom zeg je het dan niet, dan is het tenminste uit!' Mallalieu stond zich voor d en haard te warmen, stak zijn handen diep in de broekzak ken en keek hoonend ten met opgetrokken wenk brauwen naar zijn compagnon. „Ik zou je raden rustig te Wijven," zei hij met voorgewende kalmte, „er zijn er meer dan ik, die iets zullen vermoeden, als jij je op die manier aanstelt." Den Haag, 9 Maart 1936 Na de begrooting van het Departement van Koloniën en de heffing van een Indisch uit voerrecht op rubber te hebben goedgekeurd zonder hoofdelijke stemming, is de Eerste Ka mer begonnen aan het debat over de begroo ting van Handel, Nijverheid en Scheepvaart. Negen sprekers hebben daarover heden het woord gevoerd. De sociaal-democraat De la Bella, die ook een pleidooi voor de coöperaties hield, bestreed evenals de katholieke afgevaardigde ANDRIES- SEN het later speciaal in verband met het Til- burgsche textielconflict deed, de demagogie, welke de N.S.B. tegen de vakvereenigingen be drijft. De katholieke afgevaardigde NTVARD hield opnieuw een pleidooi voor de haven van Rot terdam, die steeds meer de dupe wordt van de door België ten behoeve van Antwerpen ge troffen kunstmatige maatregelen. Ook mr. KROPMAN, zijn fractiegenoot, betoogde, dat het tijd wordt, de Nederlandsche havens door verlaging van him te hooge kosten weer kon- kurrenzfahig te maken. Tegelijk stelde de heer KROPMAN de ideeën, welke de katholieken op het gebied van de ordening koesteren, tegen over de algeheele onthouding, welke ook van daag weer door den liberaal Mr. Knottenbelt op dit gebied gepredikt werd, en tegenover de te ver gaande ordening, welke het Plan van den Arbeid der S.D.A.P. wenscht. De wet op de evenredige vrachtverdeeling werd behalve door de heeren Kropman en Knottenbelt ook door den Christelijk-Hieto- rischen afgevaardigde Ter Haar gecritiseerd. Deze laatste spreker toonde zich weer radicaal vrijhandelaar door een critiek op de contin- genteeringen, welke hij niettemin boven ver hooging van invoerrechten verre verkiest. De N.S.B.-ers voerden ook bij deze begroo ting weder beiden het woord. De graaf De Marchant betoogde, dat Minister Gelissen niet thuishoort in het Kabinet-Colijn. Mr. Van Ves- sem pleitte voor de scheepswerven. Morgen komen wij aan de hand van 's Mi nisters antwoord op de aangeroerde onderwer pen terug. Aan mr. L. P. A. M van Ogtrop, die krach tens artikel 3 der Postspaarbankwet met 1 April 1936 aftreedt als lid van den Raad van Toezicht op de Rijkspostspaarbank, is dank betuigd voor de door hem als zoodanig aan den lande bewe zen diensten. Met dienzelfden datum is benoemd tot lid van voorn. Raad van Toezicht, mr. P. Hof stede de Groot, dir. Amsterdam. Aan mr. C. J. H. Schepel te 'sGravenhage is op verzoek eervol ontslag verleend als lid van de Algemeene Armencommissie, met dank. Bij Koninklijk Besluit zijn benoemd: in de provincie Overijsel: tot heemraad van het waterschap Zalk, E. Westera, te Zalk; in de provincie Gelderland: tot heemraad van het polderdistrict Overbetuwe, B. Teu- nissen, te Lakemond, gemeente Heteren. Bij K. B. van 22 Februari is prof. ir. G. Brouwer te Scheveningen op zijn verzoek eer vol ontslag verleend als lid van de commissie, bedoeld in art. 7 der Stoomwet, onder dank betuiging voor de door hem in die functie be wezen diensten en is als zoodanig benoemd de heer prof. ir. A. J. Ter Linden te Delft. Bij K. B. van 7 Maart is aan H. de Boer, op zijn verzoek eervol ontslag verleend, als tijde lijk leeraar aan de Rijks Hoogere Burgerschool te Tiel. Bij K. B. van 7 Maart is benoemd tot nota ris binnen het arrondissement Arnhem, ter standplaats de gemeente Rossum, J. P. A. van Dam, candidaat-notaris te Rossum. Bij beschikking van den minister van Land bouw en Visscherij van 9 Maart 1936, Directie van den Landbouw, is, voor het tijdvak van 16 Maart 1936 tot 16 Maart 1937 wederom be noemd tot tijdelijk assistent aan de Land bouwhoogeschool te Wageningen. Dr. H. de Haan, aldaar. Bij K. B. is het vice-consulaat der Neder landen te Bentheim verheven tot een consu laat der Nederlanden en is de heer T. Wanke, vice-consul der Nederlanden aldaar, bevor derd tot consul der Nederlanden te Bentheim, buiten bezwaar van 's lands schatkist. Ingevolge koninklijke machtiging is dr. N. L. Swart erkend en toegelaten als consulair agent van Frankrijk te Bandoeng. „Jij denkt het dus," herhaalde Cotherstone eenige malen driftig. „Vervloekt! Dacht je dat ik het niet gemerkt heb? Steeds kijk je mij aan Etlsof alsof „Houd je nu toch bedaard," viel Mallalieu hem in de rede. „Ik mag jou, of wi'en ook, toch aankijken, zooals mij belieft, of niet? Je behoeft je heelemaal niet bang te maken ik zal heusch niets zeggen. Als jij het in je hoofd hebt gezet om die zaak tot een einde te brengen welnu ik zal er geen woord over reppen. Dat wil zeggen als je begrijp je?" „Begrijpen wat?" riep Cotherstone. „Als je mij er niet toe dwingt," antwoordde Mallalieu. „In dit geval zou ik moeten verklaren, dat ik niets met jouw particuliere aangelegen heden te maken heb, begrijp je? Ieder voor zich! dat is het beste standpunt. Maar ik geloof niet, dat het noodzakelijk zal zijn. Ik geef er nog min der om dan die penhouder, die zoo beeft in je hand, dat een onschuldige gestraft wordt; heeft hq het daaraan niet verdiend dan toch zeker wel aan iets anders. Wat mij betreft ben je dus veilig." tWordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 3