Het Landbouwcrisisfonds
VERLEDEN, HEDEN EN
TOEKOMST
Het wrekend verleden
WOENSDAG 11 MAART 1936
TWEEDE KAMER
In een uitvoerige rede heeft
minister Deckers, de vele
vraagstukken, aan de be-
grooting verbonden,
besproken
Van de toekomst niets
te zeggen
De „kleine boer"
DOOR J. S. FLETCHER
i
Organisatie der diensten
Radio-omroepstoringen
ZEETOERISME MET DE
„NEDERLAND"
Thans ook Gibraltar en Palma
aanloophavens
Commissie van onderzoek en
advies ontbonden
Nederlandsch schip
gezonken
Bemanning op aanvarend en
trawler gered
VRIJSPRAAK GEVRAAGD
Colportage met verboden nummer
van Vova
Mgr. G. Calavassy
Bezwaarschrift aan den Griekschen
gezant gezonden in verband
met diens „waarschuwing"
Vierdaagsche afstands-
marschen
Kap.-adj. J. N. Breunese tot
leider benoemd
DE ZONDAGSRUST TE
HARDERWIJK
Reederijen berusten niet in
nieuwe regeling
HET NIEUWE VOLKENBONDS-
PALEIS
Architect Dudok arbiter in geschil
Over de grens gelokt
Hoe men in Duitschland
smokkelaars vangt
LOGGER AANGEVAREN
Met schade te IJmuiden
binnengeloopen
CONTINGENT EERING
Handel, Nijverheid en
Scheepvaart
Eerste Kamer bespreekt
de begrooting
UIT DE STAATSCOURANT
Rijkspostspaarbank
Armencommissie
Heemraden
Eervol ontslag
Notariaat
Landbouwhoogeschool
Consulaat
SPECIAAL VOOR U DAMES is rubriek
WAT DE TONG STREELT (pag. 4)
Den Haag, 9 Maart 1936
De begrooting van het Landbouwcrisisfonds
dit is nu na minister Deckers' rede wel af
doende gebleken levert geen stof, die ge
schikt is, om er een naar inhoud en vorm
aantrekkelijke rede uit op te bouwen. Want de
bewindsman, die als lïoofd van het Defensie-
departement de Kamer soms zoo kon boeien,
had nu maar matig de aandacht, doordat hij
geen groote lijnen trok en zich beperkte tot
stuksgewijze behandeling van de tallooze door
één en twintig sprekers behandelde punten.
Daarbij komt bovendien, dat tal van vragen
van het landbouw-crisisbeleid en de vereenvou
diging der diensten zich moeilijk laten bespre
ken, zoolang het rapport van de terzake inge
stelde commissie-van Loon niet is uitgebracht.
Om althans eenig systeem in zijn speech te
hebben, behandelde minister Deckers achter
eenvolgens het verleden, het heden en de toe
komst van het landbouwcrisisbeleid.
Uit zijn eerste deel. waarin hij beknopt de
geleidelijke ontwikkeling van de landbouw-cri-
siswetgeving schetste, noteeren wij, dat hij van
den term „landbouwsteun" niet zoo terug
schrikt als sommige agrarische afgevaardigden.
De Landbouwcrisiswet zelf gebruikt dit woord
hier en daar en, als men maar goed in het oog
houdt, dat het 'hier geen individueelen steun,
Maar bedrijfssteun betreft gelijk de contin-
genteerlngen een steun zijn voor de industrie
zit er niets vernederends in dit woord.
Trouwens, aldus de minister, sinds de instelling
van het Landbouwcrisisfonds, waarin alle hef
fingen samenvloeien, is er inderdaad meer van
een steunregeling sprake dan dat men van
prijsregelingen spreken mag.
Dat de in behandeling zijnde begrooting wat
te laat is ingediend, erkende de minister. En hij
zat daarmede meteen in het heden van het
landbouwcrisisbeleid. Voortaan zal er meer
spoed met het opmaken worden betracht, al
is dit in verband met het feit, dat ramingen
hier nu eenmaal zeer moeilijk te maken zijn,
niet eenvoudig. Evenzoo heeft hij aan mr.
Teulings toegezegd, dat bij de volgende be
grooting weer het systeem van 1935 zal worden
gevolgd, waarbij men een zuiverder beeld van
den stand der cijfers heeft. Hij deed deze toe
zegging. omdat van verschillende kanten twijfel
Was geuit, of hier wel voldoende geneigdheid
had bestaan, om de zaken precies zoo te stellen
als zij in feite zijn.
Dergelijke veronderstellingen, die, aldus mi
nister Deckers, overigens geheel ongerechtvaar
digd waren, vinden in deze tijden spoedig weer
klank buiten de Kamer. En daarom alléén
reeds achtte de minister terugkeer tot de vroe
gere methode noodzakelijk.
Terzake van de verlaging van den richtprijs
Van de tarwe heeft minister Deckers verklaard,
dat gegevens van deskundigen hem de overtui
ging hallen geschonken, dat het bedrijf met
dezen prijs kan uitkomen. Indien mocht blij
ken, dat de landarbeiders er de dupe van zou
den worden, zal hij niet aarzelen, om te hun
nen behoeve te intervenieeren.
Aan de kleine boeren d.w.z. boeren met 1 H.A.
grond of minder, heeft de minister zijn hart
Verpand. De steun, dien hij hun reeds gaf, is
bedrijfssteun in den waren zin des woords.
Want het bedrag, dat zij krijgen, dient voor
aanschaffing van noodzakelijke bedrijfsbenoo-
digdheden. Ook voor de toekomst overweegt de
minister een blijvende regeling voor deze klei
ne bedrijfjes, die de dupe worden van het feit,
dat zij onder de teeltbeperking vallen, terwijl
de richtprijzen van de producten zijn afge-
stemd op de middelbedrijven.
Het zou, aldus de minister, een groote
ramp zijn, als deze kleine boeren tot pau
perisme vervielen.
Wat de toekomst aangaat, heeft de mi
nister vastgesteld, dat hiervan eigenlijk
nog niemand iets zeggen kan.
Dat de akkerbouw zal moeten worden uitge
breid, is onloochenbaar.
Maar de inkrimping van de veeteelt, omdat
de boter enkel met verlies kan worden ge
ëxporteerd, is een zeer moeilijk vraagstuk. Dr.
Kortenhorst vergeet bij zijn pleidooi voor
structureele aanpassing, dat ten slotte ook op
de zuivelbedrijven een stuk industrie ge
baseerd is. En emigratiemogelijkheden ontbre-
Minister Deckers
ken op het oogenblik te zeer, om er ernstig
werk van te maken, al is men er in princi
pe ook nóg zoo op gesteld. Niet ten onrechte
wees Dr. Kortenhorst daarop in zijn repliek
den minister op mogelijkheden, die in Zuid-
Afrika en Brazilië inderdaad aanwezig zijn.
Voor het overige bood de rede van den mi
nister zeer weinig nieuws. Vereenvoudigingen
in de organisatie van den crisissteun hoopt hij,
nadat de commissie van Loon haar advies heeft
uitgebracht zoo spoedig mogelijk aan te bren
gen.
Maar een ander systeem, zoo concludeer
de hij, was hem ook uit de Kamer niet
aangeboden.
Tenzij het „systeem" van den Kerstiaan ir.
Van Dis, die voor de boeren de absolute vrij
heid terugwenscht.
Bij de afdeeling „Algemeen Beheer" is de
organisatie der diensten opnieuw ter sprake
gekomen. De minister erkende, dat er bij de
uitvoering der crisiswetten natuurlijk gebre
ken te constateeren zijn, maar met den libe
raal Louwes noemde hij de geoefende critiek
zeer overdreven.
De Katholieke afgevaardigde IJSSELMUI-
DEN heeft hier nog eens critiek geoefend op
de wijze van optreden van den crisisaccoun
tantsdienst, welke bovendien de neiging heeft,
steeds verder uit te dijen. De minister kan
evenwel niet toezeggen, dat hij de particulie
re accountantsbureau meer bij deze controle
zal inschakelen. Ook de centralisatie van de
zen dienst, die onmiddellijk onder den minis
ter ressorteert, kan niet worden gemist, omdat
de Minister zelf tenslotte verantwoordelijk is
óók voor het beleid van de gewestelijke crisis-
organisaties.
De Kamer is met de begrooting thans gevor
derd tot aan 's minister antwoord over afdee
ling III, waarbij een achttal sprekers over al
lerlei onderdeelen van den landbouwsteun be
schouwingen hebben gehouden. Van katholie
ke zijde critiseerde de heer IJsselmuiden nog
eens de Varkenscentrale en pleitte Baron VAN
VOORST TOT VOORST voor meer steun
aan de fabrieksaardappelen, o. a. door bij
menging van aardappelmeel in het brood,
terwijl de heer VAN DER WEYDEN zijn voor
keur uitsprak voor hooge rechten aan de grens.
Deze afgevaardigde wenscht in plaats van in
krimping van de zuivelproductie beperking der
margarine-industrie.
kende „Mamix van St. Aldegonde". Het aan-
loopen van Gibraltar is voornamelijk bedoeld
om een verbinding tot stand te brengen naar
Spanje en Marokko, waarbij de Maatschappij
„Nederland" reizigers voor Marokko gratis pas
sage verstrekt naar Tanger met den dagelijks
varenden veerdienst van de Bland Line. Voor
reizigers, die niet van boord gaan, biedt het
oponthoud van ruim een uur een interessante
gelegenheid om deze thans in het middelpunt
der belangstelling staande belangrijke oorlogs
haven van de Middellandsche Zee van nabij te
bekijken.
Het aanloopen van Palma ontsluit het schil
derachtig mooie eiland Mallorca van de Ba
learen-groep ook voor Nederlandsche toeristen,
die er thans op de meest comfortabele wijze
kunnen komen. Weliswaar doen niet alle sche
pen van de „Nederland" Palma aan, doch door
de nieuwe interchange-regeling van de Neder
landsche maatschappijen met de Engelsche
stoomvaartlijnen, die tal van verbindingen op
Palma onderhouden, is een soort „overstap-
regeling" ontstaan, waardoor men bijna te allen
tijde het eiland met een dezer lijnen kan ver
laten ook als er geen afvaart van een Neder-
landsch schip is.
Ook echter voor reizigers, die niet op Mal
lorca wenschen te blijven, heeft de nieuwe
route het voordeel, dat zij gelegenheid krijgen
de interessante bijzonderheden van het aan
historische monumenten zoo rijke eiland te be
zichtigen aangezien de schepen van de „Ne
derland" des morgens te zeven uur op de ree-
de van Palma aankomen en pas in den na
middag te vier uur weer vertrekken.
20
„Heel aardig van hem," zei Bent niet weinig
Verrast, „ofschoon het mij zeer verbaast."
„O, het is niet veel," verklaarde Pett lachend,
terwijl hij uit de tasch iets te voorschijn haalde,
dat veel op een koopmansboek geleek. „Het is
een schetsboek, een soort album, waarin de man
allerlei rariteiten verzamelde. Hij veronderstelde,
dat u het wel interessant zoudt vinden. Aange
zien ik bekend was met dit legaat, meende ik er
goed aan te doen het maar tegelijkertijd mede
te brengen. Wilt u mij een ontvangbewijs ge-
Ven?"
Bent nam zijn zonderling legaat aan en ging
niet Pett naar de schrijftafel om het bewijs te
schrijven. Terwijl zij dat deden, nam, de com
missaris Brereton apart.
„Wat die electrische lantaarns betreft, waar-
Van u sprak," fluisterde hij „Welnu, toen u weg
Was, heb ik zelf inlichtingen gevraagd. Ik ben
bij Relit den ijzerhandelaar geweest. Ik
wist dat hij alle endie soort dingen verkoopt. Ik
hoorde bij hem meer dan ik had durven ver-
Wachten, mijnheer."
„En," vroeg Brereton nieuwsgierig.
Het toerisme ter zee is de laatste jaren steeds
meer in trek gekomen. Terecht wordt deze
vorm van zomerontspanning geprezen als de
meest ideale. Al varende met een der luxueuze
schepen van onze groote Nederlandsche maat
schappijen ziet men zonder vermoeienis en
overbodige reisbeslommering vreemde kusten
en havensteden in bonte afwisseling.
De directie der Stoomvaart Maatschappij
Nederland bood reeds eenige jaren toeristen
de gelegenheid om met haar mailschepen een
zeetocht te maken naar de Middellandsche Zee.
De groote belangstelling der vacantiereizigers
voor deze tochten heeft de directie doen be
sluiten het aantal aanloophavens te vergrooten
en de toeristen gelegenheid te geven Gibraltar
te zien en vandaar desgewenscht de Marokkaan-
sche kust te bereiken en voorts voet aan land
te zetten op de mooie eilandengroep op den Ba
learen.
Met ingang van 15 April a.s. zullen dan ook
behalve Southampton, Algiers, Villefranche en
Genua, ook Gibraltar en Palma op het schil
derachtige eiland Mallorca worden aangedaan.
Het eerste schip, dat deze nieuwe route zal vol
gen, is de op 15 April uit Amsterdam vertrek-
„Ik ben tot de slotsom gekomen, dat in uw
vemioeden toch meer stak dan oppervlakkig
leek," antwoordde de commissaris, „luister. De
ijzerhandelaar verzekerde mij en wilde dit
desnoods onder eede bevestigien dat hij alleen
in de stad electrische zaklantaarns verkoopt. En
hij heeft er maar drie verkocht, aan den zoon
van den predikant, aan Mallalieu en aan Jack
Harborough."
XII
Vaderlijke bezorgdheid
Enkele oogenblikken keken Brereton en de
commissaris elkaar aan. Bent stond van zijn
schrijftafel op en voegde zich met Pett weer
bij hen.
„Spreek e# n*et niemand over," fluisterde
Brereton nog, „wij zullen er later nog wel eens
over praten. Het kan in elk geval van beteekenis
zijn."
„Wij dienen niet te vergeten," fluisterde de
commissaris terug, „dat een dergelijk voorwerp
niet op Harborough gevonden is. Het is wel de
moeite waard dit te overwegen, mijnheer."
Brereton knikte bevestigend en voegde zich bij
de anderen.
Pett en de commissaris vertrokken en toen de
buitendeur achter hen was dichtgeslagen, liet
Bent zich luid lachend in zijn stoel vallen.
„Een merkwaardig legaat!" zei hij. „Ik zou wel
eens willen weten of de oude man werkelijk ge
dacht heeft, dat ik belang zou stellen in zijn
schetsboek."
De minister van Binnenlandsche Zaken heeft
Dinsdag in het gebouw van het Hoofdbestuur
der P. T. T. de Commissie van onderzoek en
advies inzake radio-omroepstoringen, welke
hare werkzaamheden heeft geëindigd, ontbon
den.
De minister dankte voorzitter, secretaris en
leden voor de bewezen diensten en overhan
digde den voorzitter, mr. J. P. Schönfeld, ad
ministrateur bij het Departement van Water
staat, de huldigingsplaquette van het Staats
bedrijf der P. T. T. in zilver.
Vervolgens deelde de minister mede, dat het
H. M. de Koningin behaagd had, den secreta
ris, adjunct-referendaris der P. T. T. R. de
Groen te benoemen tot Ridder in de Orde van
Oranje-Nassau.
Het aan den minister uitgebrachte verslag
der commissie zal binnenkort voor belangheb
benden verkrijgbaar worden gesteld.
Het m.s. „Alko", van kapitein L. Mulder te
Delfzijl, is 20 mijlen van Plamborough Head in
aanvaring geweest met den Engelschen trawler
„Leyland" en gezonken. De bemanning van de
„Alko", bestaande uit den kapitein, zijn vrouw
en twee dochtertjes van 2K en 4 jaar, bevindt
zich aan boord van dien trawler, welke koers zet
naar Grimsby.
De „Alko" is een nieuw schip, dat begin van
dit jaar in de vaart kwam. Het werd gebouwd op
de scheepswerf „Delfzijl" v.h. Gebr. Sander te
Delfzijl, meet bruto 200 en netto 97 ton en is
voorzien van een Bronsmotor met een capaciteit
van 150 P.K.
De gymnastiekleeraar N. P. B. is door den
Haagschen Kantonrechter wegens overtreding
van art. 12 der Haagsche Politieverordening
veroordeeld tot f 10 subs, vijf dagen.
B. heeft op 1 November, als propagandist der
N.S.B., op de Laan van Meerdervoort voor „De
Galerij" te Den Haag een exemplaar van „Volk
en Vaderland" van 26 October, waarin de be
kende advertentie „Minister van Defensie ge
vraagd" voorkwam, zichtbaar naar het publiek
gehouden. Zooals men weet is dit nummer door
de politie in beslag genomen en is de verkoop
daarvan verboden geworden. Op den linkerbo-
venkant van de voorpagina kwam een rood stem
pel voor met de woorden „Gratis exemplaar, ter
kennismaking aangeboden." Genoemde adver
tentie was met rood potlood omhaald, waarnaast
een groot uitroepteeken stond. Boven de adver
tentie stond eveneens in roode letters „verbo
den?"
Verdachte, die van dit vonnis in hooger beroep
voor de rechtbank terecht stond, zeide o.m. van
meening te zijn, dat hij geenerlei strafbaar feit
had begaan, daar het omlijnen met rood pot
lood van de advertentie niet door hem was ge
schied.
De officier van Justitie, mr. P. R. Blok achtte
hier twijfel aanwezig en concludeerde tot vrij
spraak.
De rechtbank zal 24 Maart uitspraak doen.
„Misschien staan er wel interessante dingen
in," zei Brereton terwijl hij naar het boek keek,
dat Bent in onverschilligheid boven op eten boe
kenkast had gelegd zonder het in te zien. „Wees
er maar zuinig op! Maar a propos, wat denk jij
van mijnheer Christoffer Pett?"
„Hij lijkt mij een kalme, doortastende kerel.
En wat is jouw opinie?"
„O, ik heb het Christoffer-Pett-type al meer
ontmoet," zei Brereton droogjes. „Het Dodson-
&-Fogg-type is in de rechtelijke wereld nog niet
uitgestorven Ik zou wel graag wat meer betref
fende zijn zaken met Kitely willen weten. Maar
wij zullen later nog wel van hem hooren. Voor
het oogenblik is er nog wel iets anders te doen."
Hij bracht het gesprek nu op een ander onder
werp. Want het eenige onderwerp, waarvan hij
vol was, kon hij met Bent niet bespreken. Had
Cotherstone, had Mallalieu iets met den moord
op Kitely te maken? Die vraag kwelde hem
steeds heviger. Hij dacht er meer over na, dan
over zijn verdediging van Harborough, want hij
besefte maar al te goed, dat de beste verdediging
van Harborough zou bestaan uit het bewijzten
van de schuld van een ander.
„Het zou mij een lief ding waard zijn," zei hij
tot zichzelf toen hij dien avond in zijn bed
stapte, „als ik een oogenblikje Cotherstone's ge
dachte kon lezen of die van Mallalieu. Want ik
zou er een duren eed op durven zweren, dat die
twee iets weten misschien hebben zij elkaar
wel geluk gewenscht.
Indien Brereton de gedachten van die twee
compagnons werkelijk had kunnen lezen, vooral
op dit critieke oogenblik, dan zou hij meer dan
Aan Z.Exc. G. Lagoudakis, buitengewoon
gezant en gevolmachtigd minister van Grieken
land, heeft het Sodalieium Classicum te Nij
megen een bezwaarschrift gezonden naar aan
leiding van de „waarschuwing" van den ge
zant tegen den bisschop der Geünieerde Griek-
sche Kerk te Athene, Mgr. Calavassy. In het
bezwaarschrift wordt gezegd, dat de mede-
deeling van den gezant, dat de „heer" Cala
vassy geen bisschop der Unlaten is, in tegen
spraak is met de opgave van het Annuario
Pontificio en van het officieel propaganda-
boek van het Ministerie van Buitenlandsche
Zaken te Athene. Het ledental van de Katho
lieken van den Griekschen ritus en de priesters
van dezen ritus is hooger dan de gezant op
geeft. De bewering, dat de „heer" Mgr.)
Calavassy als vluchteling naar Athene is ge
komen, dient aldus geïnterpreteerd, dat deze
bisschop, die steeds zijn Grieksche nationali
teit heeft behouden, bij de verdrijving der
Grieken uit Constantinopel, waar hij ordinari
us was, naar Griekenland is gekomen, waar
hü door den tegenwoordigen koning George II
werd begiftigd met het gouden kruis van de
Ridders van den Heiligen Verlosser. Mgr. Ca
lavassy is ook niet, zooals de gezant beweert,
uit Griekenland uitgewezen. In de eerste
plaats kent de Grieksche wet geen uitwijzing,
en relegatie is nooit ten opzichte van Mgr.
toegepast.
De uitspraken van het hoogste rechtscollege
van Griekenland, den Raad van State, zijn
alle gunstig voor Mgr., die dus niet beschouwd
wordt „als een propagandist, gevaarlijk voor
de openbare rust en orde in Griekenland." Dat
Mgr. niet meer naar Griekenland mag terug-
keeren is even onjuist. In de laatste dagen van
1935 is hem door de Grieksche autoriteiten
een regelmatig paspoort verstrekt.
Als deelgenooten aan de cultuur der Helle
nen geven de leden van het Sodalieium Classi
cum den gezant de verzekering, dat diens ver
grijp tegen de wetten van eerlijkheid en gast
vrijheid hun gevoelens van vereering voor
Griekenland allerminst heeft aangetast, maar
dat hun philhellenisme in deze dagen door de
kennismaking met en het aanhooren van den
grooten Helleenschen vaderlander, die Mgr. G.
Calavassy is, ten zeerste is gestegen.
Het hoofdbestuur van den Ned. Bond voor Li
chamelijke Opvoeding heeft kapitein-adjudant
J. N. Breunese te 'sGravenhage tot dusver
waarnemend leider van de Vierdaagsche afstand-
marschen, tot leider benoemd in de plaats van
wijlen jhr. W. Schorer.
Eenigen tijd geleden heeft de gemeenteraad
van Harderwijk een politieverordening vastge
steld, volgens welke concessie voor het binnen-
loopen van de haven slechts kan worden verkre
gen op voorwaarde dat des Zondags geen passa
giers aan wal zullen worden gezet. De Holland—
Veluwe-Lijn, die gedurende het heele jaar een
dienst op Amsterdam onderhoudt, heeft zich
met dit standpunt van den Raad kunnen ver
eenigen, doch twee andere reederijen, de reede-
rij Van der Zwaag te Amsterdam en reederij
Van der Schuyt te Rotterdam hebben respectie
velijk bij Ged. Staten en bü den Minister hun
bezwaren tegen het raadsbesluit ingebracht.
Ged. Staten hebben thans den Raad verzocht
de wijziging der politieverordening te willen in
trekken.
Men verwacht, dat, wanneer de Raad van
Harderwijk op zijn standpunt blijft staan, Ged.
Staten de verordening tot vernietiging zullen
voordragen bij de Kroon.
Naar wij vernemen zal de Hilversumsche
gemeente-architect, de heer W. M. Dudok zich
heden naar Genève begeven, waar hij is uit-
genoodigd als arbiter op te treden in een ge
schil ten aanzien van den bouw van het nieuwe
Volkenbondspaleis. De architecten van dit ge
bouw staan in deze kwestie tegenover die kan
tonnale regeering van Genève.
De heer Dudok moet Donderdag a.s. te
Genève zijn, waar hij waarschijnlijk tot het
begin van de volgende week ter bestudeering
van deze kwestie zal verblijven.
tot nu gelegenheid noodig gehad hebben om na
te denken en alles te bepeinzen. Want beide
compagnons waren dubbel waakzaam, ten eerste
ten opzichte van den loop der gebeurtenissen en
vervolgens ten opzichte van elkander. Zij volg
den dten gang van het onderzoek naar de mis
daad met groote nauwkeurigheid, maar verme
den zorgvuldig alles, wat ook maar eenigszins
de aandacht op hen zou kunnen vestigen. Daar
voor waren zij zeer beducht.
Nadat eenige dagen verloopen waren en het
onderzoek scheten vast te stellen, dat alles tegen
den verdachte pleitte, waanden zoowel Cother
stone als Mallalieu zich volkomen veilig voor
ontdekking. Maar het geheim bleef hun kwellen.
En als Mallalieu de tot nu toe bekende feiten
scherp ontleedde, moest hij toegeven dat hij Co
therstone verdacht. Zoo was het ook met Co
therstone, wanneer deze met zich zelf te rade
ging, kon hij tot geen andere gevolgtrekking
komen, dan dat hij Mallalieu verdacht. Nu be
gonnen de twee mannen elkaar heimelijk te be-
spoeden, zij gaven elkaar slechts korte antwoor
den en als zij samen alleen waren hing er een
zware druk van wederzij dschen afkeer en achter
docht op hen
Het was een vreemde gesteltenis, dat zij niet
tegenstaande zij de meest belangrijke periode
van hun leven compagnons waren geweest, bijna
niets met elkaar gemeten hadden. Zij waren uit
stekende compagnons in zaken; Mallalieu kende
Cotherstone en Cotherstone kende Mallalieu in
alles wat met geld-verdienen samenhing. Doch
in smaak, temperament, karakter en verstand
Geen gebroken borden of schalen meerl
Een uitvinding, die goud waard isl
Zekere D. uit Gennep, aldus de N. R. Crt.,
heeft niet lang geleden wegens overtreding van
de verordeningen op de deviezen acht maan
den in de gevangenis te Hamburg gezeten en
is vervolgens naar Nederland teruggekeerd.
Eenmaal weder in zijn eigen land, heeft hij
den Nederland schen autoriteiten meegedeeld.,
dat men hem door een valsch telegram over de
grens had gelokt, teneinde hem te kunnen ver-
oordeelen en straffen.
D. heeft te Kleef een vriend wonen, wiens
voornaam Jan is. Uit Kleef kreeg hij een tele
gram met verzoek om wegens ziekte dadelijk
over te komen. OnderteekeningJan. D. twij
felde niet of dit telegram kwam van zijn vriend
Jan en hij begaf zich onmiddellijk naar diens
woning te Kleef. Daar trof hij zijn vriend ech
ter niet aan, maar alleen diens vrouw, welke
hem mededeelde, dat haar echtgenoot onmoge
lijk het telegram kon hebben gezonden, omdat
hij eenige dagen geleden was gevangen geno
men. Toen D. daarop eveneens werd gearres
teerd, was hij overtuigd in een val te zijn ge-
loopen.
H. M. gezantschap te Berlijn heeft het geval
onderzocht en daartoe het telegram in kwestie
opgezonden aan het telegraafkantoor te Kleef
met verzoek om opgaaf, wie de afzender was
geweest. Het antwoord luidde; „Zollsekretar E.
uit Emmerik".
Aldus was het vermoeden van D. dat hij
over de grens was gelokt, objectief bevestigd
Het gezantschap heeft daarop de bevoegde
Duitsche instantie met een en ander in kennis
gesteld en om onderzoek en opheldering ver
zocht. Het gezantschap gaf de mededeelingen
van D. weder en voegde daaraan toe, reden te
hebben tot het vermoeden, dat het telegram
was opgegeven door den Duitschen douane
beambte E.
Als antwoord kwam de verzekering, dat deze
douane-ambtenaar er buiten stond en het tele
gram door de vrouw van „Jan" was opgegeven.
Dit zou het onderzoek van de Duitsche instan
tie hebben uitgewezen. Zij wist blijkbaar niet,
dat het gezantschap over een ambtelijk stuk
beschikt (het antwoord van het telegraafkan
toor) hetwelk bewijst, dat deze verzekering niet
op waarheid berust.
Thans zal natuurlijk het bewijsstuk in het
geding worden gebracht en men mag naar de
verdere ontwikkeling benieuwd zijn, want
voorshands mag als bewezen worden beschouwd,
dat D. over de grens is gelokt en op een klacht
van het gezantschap het feit eenvoudig ge
loochend is.
De schipper van den Nederlandschen motor-
logger Katwijk 144, genaamd Wilhelmina V,
rapporteerde op Vrijdag 6 Maart, ongeveer 7
uur n.m„ terwijl hij visschende was op de
Noordzee op ongeveer 54 ga-aden N.B. en 5 gra
den 20 min. O.L. te zijn aangevaren door het
Duitsche stoomschip „Hedwigshütte," thuisbe-
hoorende te Hamburg. Door deze aanvaring
heeft de Katwijk 144 vrij ernstige schade op-
geloopen aan den voorsteven. Deze logger arri
veerde Zondag 8 Maart te IJmuiden en zal de
opgeloopen schade eerst moeten laten herstel
len, alvorens opnieuw ter visscherij te kunnen
vertrekken.
Nader vernemen wij, dat het Duitsche s.s.
„Hedwigshütte" schade heeft gekregen aan
bakboordzijde. Het stoomschip bevindt zich
momenteel in reparatie bij de werf Blohm
Voss te Hamburg.
Dinsdag is een Koninklijk Besluit ver
schenen, waarbij de invoer van veevoe-
der-kooktoestellen wordt gecontingenteerd. Deze
contingenteering zal negen maanden van kracht
zijn (tot 1 December 1936). Het percentage van
dten toegestanen invoer is bepaald op vijf en
twintig van den gemiddelden invoer in het over
eenkomstige tijdvak in 1934 en 1935.
stondfen zij zoo ver van elkaar als noord- en
zuidpool.
Deze verwijdering, welke door de laatste ge
beurtenissen nog scherper werd op de proef ge
steld, openbaarde zich hoofdzakelijk in 'n gemis
aan vertrouwen. Mallalieu wist zeer goed, dat
wat hij ook mocht denken, hij het nooit aan
Cotherstone zou openbaren en Cotherstone wist
op zijn beurt juist 't zelfde ten opzichte van Mal
lalieu. Maar dit zwijgen werkte beklemmend en
naarmate de dagen verliepen, ging de prikkel
baarheid over in toorn ten werd de toestand ten-
slootte voor Cotherstone ondraaglijk. Hij was een
zeer zenuwachtig man, zeer gevoelig voor op- en
aanmerkingen en de afkeerige blikken en een
lettergrepige antwoorden en aanmerkingen van
een man aan witens tegenwoordigheid hij zich
niet kon onttrekken, griefden hem zoodanig, dat
hij zich tot waanzin voelde drijven.
Toen zij op zekeren dag alleen waren Stoner
en de andere beditenden waren naar huis brak
de spanning en wendde Cotherstone zich, ver
hit van onmachtige woede tot zijn compagnon.
„Verduiveld, kerel!" siste hij tusschen zijn tan
den door, „ik geloof, dat jij mij verdenkt van
dien moord. En als je dat denkt, waarom zeg je
het dan niet, dan is het tenminste uit!'
Mallalieu stond zich voor d en haard te
warmen, stak zijn handen diep in de broekzak
ken en keek hoonend ten met opgetrokken wenk
brauwen naar zijn compagnon.
„Ik zou je raden rustig te Wijven," zei hij met
voorgewende kalmte, „er zijn er meer dan ik, die
iets zullen vermoeden, als jij je op die manier
aanstelt."
Den Haag, 9 Maart 1936
Na de begrooting van het Departement van
Koloniën en de heffing van een Indisch uit
voerrecht op rubber te hebben goedgekeurd
zonder hoofdelijke stemming, is de Eerste Ka
mer begonnen aan het debat over de begroo
ting van Handel, Nijverheid en Scheepvaart.
Negen sprekers hebben daarover heden het
woord gevoerd.
De sociaal-democraat De la Bella, die ook
een pleidooi voor de coöperaties hield, bestreed
evenals de katholieke afgevaardigde ANDRIES-
SEN het later speciaal in verband met het Til-
burgsche textielconflict deed, de demagogie,
welke de N.S.B. tegen de vakvereenigingen be
drijft.
De katholieke afgevaardigde NTVARD hield
opnieuw een pleidooi voor de haven van Rot
terdam, die steeds meer de dupe wordt van
de door België ten behoeve van Antwerpen ge
troffen kunstmatige maatregelen. Ook mr.
KROPMAN, zijn fractiegenoot, betoogde, dat
het tijd wordt, de Nederlandsche havens door
verlaging van him te hooge kosten weer kon-
kurrenzfahig te maken. Tegelijk stelde de heer
KROPMAN de ideeën, welke de katholieken op
het gebied van de ordening koesteren, tegen
over de algeheele onthouding, welke ook van
daag weer door den liberaal Mr. Knottenbelt
op dit gebied gepredikt werd, en tegenover de
te ver gaande ordening, welke het Plan van
den Arbeid der S.D.A.P. wenscht.
De wet op de evenredige vrachtverdeeling
werd behalve door de heeren Kropman en
Knottenbelt ook door den Christelijk-Hieto-
rischen afgevaardigde Ter Haar gecritiseerd.
Deze laatste spreker toonde zich weer radicaal
vrijhandelaar door een critiek op de contin-
genteeringen, welke hij niettemin boven ver
hooging van invoerrechten verre verkiest.
De N.S.B.-ers voerden ook bij deze begroo
ting weder beiden het woord. De graaf De
Marchant betoogde, dat Minister Gelissen niet
thuishoort in het Kabinet-Colijn. Mr. Van Ves-
sem pleitte voor de scheepswerven.
Morgen komen wij aan de hand van 's Mi
nisters antwoord op de aangeroerde onderwer
pen terug.
Aan mr. L. P. A. M van Ogtrop, die krach
tens artikel 3 der Postspaarbankwet met 1 April
1936 aftreedt als lid van den Raad van Toezicht
op de Rijkspostspaarbank, is dank betuigd voor
de door hem als zoodanig aan den lande bewe
zen diensten.
Met dienzelfden datum is benoemd tot lid
van voorn. Raad van Toezicht, mr. P. Hof
stede de Groot, dir. Amsterdam.
Aan mr. C. J. H. Schepel te 'sGravenhage is
op verzoek eervol ontslag verleend als lid van de
Algemeene Armencommissie, met dank.
Bij Koninklijk Besluit zijn benoemd:
in de provincie Overijsel: tot heemraad van
het waterschap Zalk, E. Westera, te Zalk;
in de provincie Gelderland: tot heemraad
van het polderdistrict Overbetuwe, B. Teu-
nissen, te Lakemond, gemeente Heteren.
Bij K. B. van 22 Februari is prof. ir. G.
Brouwer te Scheveningen op zijn verzoek eer
vol ontslag verleend als lid van de commissie,
bedoeld in art. 7 der Stoomwet, onder dank
betuiging voor de door hem in die functie be
wezen diensten en is als zoodanig benoemd de
heer prof. ir. A. J. Ter Linden te Delft.
Bij K. B. van 7 Maart is aan H. de Boer, op
zijn verzoek eervol ontslag verleend, als tijde
lijk leeraar aan de Rijks Hoogere Burgerschool
te Tiel.
Bij K. B. van 7 Maart is benoemd tot nota
ris binnen het arrondissement Arnhem, ter
standplaats de gemeente Rossum, J. P. A. van
Dam, candidaat-notaris te Rossum.
Bij beschikking van den minister van Land
bouw en Visscherij van 9 Maart 1936, Directie
van den Landbouw, is, voor het tijdvak van
16 Maart 1936 tot 16 Maart 1937 wederom be
noemd tot tijdelijk assistent aan de Land
bouwhoogeschool te Wageningen. Dr. H. de
Haan, aldaar.
Bij K. B. is het vice-consulaat der Neder
landen te Bentheim verheven tot een consu
laat der Nederlanden en is de heer T. Wanke,
vice-consul der Nederlanden aldaar, bevor
derd tot consul der Nederlanden te Bentheim,
buiten bezwaar van 's lands schatkist.
Ingevolge koninklijke machtiging is dr. N.
L. Swart erkend en toegelaten als consulair
agent van Frankrijk te Bandoeng.
„Jij denkt het dus," herhaalde Cotherstone
eenige malen driftig. „Vervloekt! Dacht je dat ik
het niet gemerkt heb? Steeds kijk je mij aan
Etlsof alsof
„Houd je nu toch bedaard," viel Mallalieu
hem in de rede. „Ik mag jou, of wi'en ook, toch
aankijken, zooals mij belieft, of niet? Je behoeft
je heelemaal niet bang te maken ik zal
heusch niets zeggen. Als jij het in je hoofd hebt
gezet om die zaak tot een einde te brengen
welnu ik zal er geen woord over reppen. Dat wil
zeggen als je begrijp je?"
„Begrijpen wat?" riep Cotherstone.
„Als je mij er niet toe dwingt," antwoordde
Mallalieu. „In dit geval zou ik moeten verklaren,
dat ik niets met jouw particuliere aangelegen
heden te maken heb, begrijp je? Ieder voor zich!
dat is het beste standpunt. Maar ik geloof niet,
dat het noodzakelijk zal zijn. Ik geef er nog min
der om dan die penhouder, die zoo beeft in je
hand, dat een onschuldige gestraft wordt; heeft
hq het daaraan niet verdiend dan toch zeker
wel aan iets anders. Wat mij betreft ben je dus
veilig."
tWordt vervolgd)