ffldim&aal van den day T Wat Kikker Karei en Tuimeltje beleefden Kard. Kakowski LIEFDE EN EER DONDERDAG 12 MAART 1936 De Katholieke Actie in Polen wri WÊ Tentoonstelling van volkskunst te Bern De eerste Aartsbisschop van Tsjecho-Sh' wakije Nederlandsche kunst in Duitschland 1 De droom- specialist j Kerkramen en sommen Een concert te Berlijn OOOR M. E. FRANCIS (Speciale correspondentie). Niet aan een ieder is het gegeven de ver wezenlijking van een ideaal te beleven. Maar ook niet iedereen heeft zoo vol hardend en doortastend aan die verwezen lijking gewerkt als Z. Em. Kardinaal Kakows ki, Aar ^bisschop van Warschau, dat gedaan heeft voor het zijne: het stichten van een waardig onderdak voor alles wat betrekking heeft op de Katholieke Actie in Polen. Het Was het groote werk van zijn levensavond, kan hien wel zeggen. De lezer zal misschien denken: In elk land vindt men een centrum van kath. actie. Toe gegeven. Maar elk land was niet als Polen ge- hurende bijna 125 jaar verdeeld, verdrukt en Verscheurd. In 1795 had de grondige verdeeling van Polen plaats tusschen Rusland, Duitsch- hind en oostenrijk. En dat zou zoo, behoudens kleine vorm wijzigingen, blijven tot 1918, toen Polen uit zijn deeler. weer tot een zelfstandigen, onafhankelijken staat hereenigd werd. Iets hunnen wij, Nederlanders, ons ervan voorstel- n, hls wij aan de Fransche overheersching in °hs vaderland denken, maar dat was slechts gedurende tien jaar. Rusland en Duitschland legden het systema tisch er op toe, het begrip „Polen" geheel te hoen verdwijnen. De Poolsche taal mocht niet hieer gesproken worden, zelfs niet in den hüi~ ®e'ijken omgang; de kinderen mochten zelfs hun gebeden niet in hun moedertaal zeggen. <Sware straffen stonden op overtredingen van hit gebod, in Rusland zelfs verbanning naar Siberië. Ook de Katholieke godsdienst beleefde zware tijden. De Russische Orthodoxe Kerk, waar de Dzaar aan het hoofd stond, duchtte Rome's in- vioed en beschaving en onderdrukte de Katho- heken. De Katholieke Orthodoxe Kerk werd geduld, doch de Grieksch-Katholieke geunifieerde Kerk, Sehoorzaam aan den Paus van Rome, fel be streden. Overgang tot den Latijnschen ritus hwam zelden voor. Maar de R.K. geunifieerde Kerk die in Polen als Metropoliet heeft den dok tn Holland zoo bekenden en geëerden Aarts disschop Graaf Andreas Sceptycki, had bij het Concordaat van Brest-Litewski de toestemming erworven de H. Mis te celebreeren in de Volks hal. Dit was voor de Katholieke aanwerving yen voorsprong, want daardoor sprak de ritus hieer tot het Slavisch gemoed. Het verklaart evenwel ook de vervolging van die kerk. In die tijden werd den 5den Februari 1863 Plock (Polen) geboren Alexander Kakowski, Me later zou worden de vermaarde Kerkvorst Kardinaal in het district Warszawa. Zijn op leiding ontving hij aan de Universiteit te Pe- higrad, maar voor het volbrengen van zijn kerkelijke studiën wilde hij naar Rome gaan. lüervoor was echter geen toestemming ver krijgbaar. Z. Em. moest een kleinen list gebruiken orn zijn paspoort te kunnen verkrijgen! Onder den anderen naam, in burger-kleeren gestoken en voorzien van een bevriende doktersverkla ring, dat hij wegens zwakke gezondheid niet legen het ruwe klimaat van Petersburg bestand was en naar Italië moest gaan voor het volgen van een kuur, gelukte het eindelijk, het be- Seerde paspoort te verkrijgen. Drie jaar studeerde hij in Rome, werd 30 Mei 1886 priester gewijd, verliet Rome als Dr. in de Kanonieke Rechten, doceerde als professor en werd in 1913 bisschop gewijd. Toen volgden de verschrikkelijke jaren 1914 --1918! Een vreeselijke lijdenstijd voor de Polen, «et is meer dan eens voorgekomen, dat broe ders of verwanten tegenover elkander in den Strijd kwamen te staan, want al naar mate zij tot 't Russisch, Duitsch of door Oostenrijk gean nexeerde gedeelte van Polen behoorden, moes ten zij in de respectieve legers dienst nemen. ®n waar die legers doortrokken, volgden plun deringen en verwoestingen. Velen, op zelfbe noud bedacht, vluchtten van Warschau naar Minder gevaarlijke streken van het land, alles achterlatende. Doch niet aldus Aartsbisschop Kakowski! Door zijn moedig voorbeeld spoorde nij ook priesters en zusters van verschillende °fden aan tot blijven. Zij organiseerden alle mogelijke liefdewerken. De bisschop liet de verweesde en verlaten kinderen van de straten "fprapen" en verzorgen. Hij stond op de bres ®m te verhinderen, dat de kerken werden ont heiligd, al moest hij dulden, dat de klokken Werden weggehaald en naar Duitschland ver voerd om er kanonnen van te gieten! Hij bracht hulp en troost in de verwoeste streken, bezocht Rewonden bij de loopgraven. Den 15den September 1917 maakten deDuit- Sche en Oostenrijksche gouverneurs bekend, da: zij een regentschap van drie personen zullen mstellen als vertegenwoordigers van een toe- komstigen koning (zij stichtten toen n.L een formeel Koninkrijkje Polen) en als leden van •ten Regentschapsraad werden benoemd: Ka kowski, Aartsbisschop van het district War schau, vorst Lubomirski en de grootgrondbe- ritter Ostrowski. Die regenten vormden een eerste ministerie met Kucharzewski, een auto riteit op politiek-historisch gebied, als minister- President. Den lien Nov. 1918 droeg de Regent- schapsraad aan Pilsudski, die ontslagen was Uit de gevangenis te Maagdenburg, waarheen de Duitschers hem vervoerd hadden, de macht over. De ex-sultan van Marokko vierde het Ab al-Kebir-feest in de moskee te Parijs. Bij dat feest wordt een ram geslacht en het vleesch onder de armen verdeeld. Geheel links ziet men den sultan tegen weerlooze burgers. De op 14 December tot Kardinaal verheven Kakowski vlucht niet! Weer spoort Z. Em. door zijn moedig gedrag priesters en zusters aan, hun post niet te verlaten. Hij vereenigt ze in het gebed om voor het gevreesde onheil gespaard te mogen blijven. En dat gebed werd verhoord. Het ongeloofelijke geschiedde, de vereenigde legers van generaal Halier en Pil sudski met hun trouwe legioenen versloegen en verdreven de Bolsjewieken voor goed! Tengevolge van den oorlog was er veel ver slapping en verflauwing onder de geloovigen ja zelfs verflauwing van ijver onder de geeste lijken. Op verzoek van den Kardinaal kwamen vele Paters Kapucijnen uit Holland naar Polen, om met kloosterlijken ijver de geestelijkheid te helpen. Vader Daniel (P. Huysman van Vlissin- gen of Middelburg, meen ik), werd benoemd tot Provinciaal van Warschau. Geleidelijk werd het katholieke bewustzijn sterker en de Kar dinaal leidde het algemeene verlangen om voor de Akcja Katholicka een waardig tehuis te stichten. J.l. Zondag zagen wij den Kerkvorst in het huis zijner eindelijk verwezenlijkte droomen. Hij noemde het naar Paus Pius XI, die dit jaar zijn 14-jarig Pausschap herdacht en die de eerste Pauselijke Nuntius was als Kardinaal Ratti in het herboren Polen. Het wijdingsfeest der Kath. Actie werd een officieel feest. Een uitgelezen gezelschap woonde het bij als een hulde aan Kardinaal Kakowski, o.a. de President der Republiek, de Nuntius Kardinaal Marmaggi, het Corps Diplomatique, de kerkelijke, militaire en burgerlijke overheden. Het was een onvergetelijk feest voor geheel katholiek Polen. In het jaar 1939 zal in de Zwitsersche hoofd stad een internationale tentoonstelling van volkskunst worden gehouden. Reeds geruimen tijd is men bezig met de voorbereidselen voor deze expositie. De tentoonstelling zal niet alleen van groote beteekenis zijn voor de kennis der internatio nale volkskunst, zij zal tevens belangrijke diensten bewijzen aan het vreemdelingen verkeer en daarmede aan het Zwitsersche zakenleven. Reeds het vorig jaar zou de gedachtenis aan den dood van den H. Methodius, den apostel der Slavische volken en eersten aartsbisschop te Velehrad (879—885), worden gevierd, maar door het katholieken-congres te Praag werden de feestelijkheden uitgesteld tot dit jaar. In de komende maanden zal de herdenking op grootsche wijze plaats hebben en reeds worden uitgebreide maatregelen daartoe ge troffen. Niet alleen de katholieken uit Tsje- cho-Slowakije toonen een groote belangstelling voor dit feit, maar ook het buitenland laat zich niet onbetuigd: uit Oostenrijk en Joego slavië hebben zich reeds groote bedevaarten aangemeld, terwijl in Frankrijk voorbereidin gen daartoe worden getroffen. Het ministerie van de spoorwegen verleent een reductie van 50 pet. op de staa sspoorwegen en van 25 pet. op de staatsautobuslijnen. De eerste bedevaart op 14 Februari, den dag van den dood van den H. Cyrillus (in 869 te Rome), den broer van den H. Methodius, overtrof alle verwach tingen. Een van de belangrijkste punten van het programma zal zijn het Internationaal Unio nistisch Congres (Hereenigings-congres), dat van 15—19 Juli as. gehouden wordt te Ve lehrad. Zooals tot nu toe bij deze congressen gebrui kelijk was zullen ook plechtige godsdienst oefeningen plaats hebben in den Grieksch- Oosterschen en Byzantijnschen Ritus. De voor middagen zullen gewijd zijn aan inleidingen over dogmatische-, liturgische en historische onderwerpen, aan mededeelingen over den Cyrillus-Methodius-cultus, en aan de vraag stukken van dezen tijd. In den namiddag heb ben de bijeenkoms.en plaats van de leiding gevende persoonlijkheden in het werk der Her- eeniging en zullen cursussen worden gegeven voor priesters en theologanten. Gedurende de dagen van het Congres wordt 's avonds een plechtig lof gecelebreerd met toe spraak in het latijn, overweging, aanbidding en benedictie. Een ui gebreide tentoonstelling van de merkwaardige reliquieën van den H. Cyrillus en Methodius en van voorwerpen van de opgravingen in het oude Velehrad (IX eeuw) zal tevens georganiseerd worden. Er heerscht op het oogenblik in Duitschland een merkwaardige aandacht voor Nederlandsche kunst. Men reikte aan Vlaamsche kunstenaars een Hamburgschen prijs uit, men vertaalt onze romans, men laat den heer Berend van den Amstel een reeks voordrachten houden uit het werk van onze jongere dichters en thans wordt bericht, dat op Dinsdag 31 Maart in de Hochschule für Musik in de Hardenbergstrasse te Berlijn, in de nabijheid van Bahnhof Zoo, door het Akener domkoor, dat 110 zangers telt een Nederlandsch concert zal worden gegeven Dit concert gaat uit van de „Reichsmusikkam mer", dus van de hoogste officieele instantie op muziekgebied in Duitschland. Onder leiding van den ook in Nederland bekenden Domkapell- meister Rehmann, die o.a. door verschillende internationale muziekfeesten te Aken een uit stekenden naam als dirigent verkreeg, wordt een program gegeven, dat geheel, enkele uit zonderingen daargelaten, gewijd is aan Neder landsche componisten, in de eerste plaats aar. het werk van oude „polyphone" meesters der vermaarde Nederlandsche scholen, voorts aan dat van eenige nog levende Vlamingen. Wij laten het programma hier volgen: Eerste Deel: 1) „Incipite Domino in tympanis" in 6 stem men, Philip de Monte (15211603). 2) Triptychon „Christus" a) „Laudes Cliris- to redemptori" in 4 stemmen, Jakob Obrecht (1430—1505). b) „Tu solus, qui facis mirabilia" in 4 stem men, Josquin de Prés (14301505). c) „Venite ad me omnes" in 5 stemmen, Orlandus Lassus (15221594). 3) Orgel: Praeludium en Fuga fis moll. Dietrich Buxtehude (16371707). 4) Triptychon „Onze Lieve Vrouwe" a) „O magnus mysterium" in 4 stemmen, Adriaen Willaert (14901562). b) „O vos omnes" in 4 stemmen, Jacob van Berchem (omstreeks 1550). c) „O Maria vernans rosa" in 5 stemmen, Clemens non papa (gestorven 1555). 5) „Venite, exultemus Domino" in 5 stem men, Jan Pieter Sweelinck (15621621). Tweede Deel: 6) „Naar Oostland willen wij rijden" in stemmen, Max Reger (18731916). 7) „De dood in Vlaanderen" in 4 stemmen, Th. B. Rehmann (geb. 1895). 8) Oud-Nederlandsche strijdliederen in 4 stemmen, Jef van Hoof (geb. 1886). a) „Berg op Zoom" b) „Hoogmoedig geest" c) „Glyck den grootsten rapsack" d) „Wilhelmus van Nassouwe" 9) Orgel: Variaties over een oud-Neder- landsch volkslied, Flor Peeters (geb. 1901). 10) Oud-Vlaamsche volksliederen in 4 stem men, Arthur Meulemans (geb. 1884). a) „Koningskinderen" b) „Liefdesbode" c) „Gequetst ben ik van binnen" d) „Legende" 11) „Stoet" in 8 stemmen, Lodewijk de Vocht (geb. 1887). Aan het orgel zit Hermann Schroeder (Keu len). Zooals wij zeiden: deze aandacht voor onze kunst en cultuur in Duitschland is zeer op merkelijk. Wij kunnen haar toejuichen, indien men tenminste in Duitschland er géén politieke consequenties uit probeert te trekken. Ondanks zekere overeenkomsten verschilt onze Neder landsche, onze Dietsche cultuur, zéér van de Duitsche, vroeger, en thans evenzeer. Dat men ons wil leeren kennen en ons waardeert is vleiend. Vooral echter wanneer men daarbij tot de ontdekking komt van onzen eigen aard en onze neiging tot onafhankelijkheid. oen ik op een avond als naar gewoonte mijn club binnenstapte, was ik in gezel schap vlh mijn vriend Bernard, die bui ten de stad woont en die gaarne eens een keertje op mijn club geïntroduceerd wilde wor den. Dat kan, Bernard, had ik hem gezegd. Het is een heel gezellig clubje, en je zult ei van alles van je gading vinden. Er zijn een paar uitstekende schakers, een halve biljart kampioen, een domino-matador en bridge-lief- hebbers bij de vleet. Dat kan dan zeker een gezellig clubje zijn, repliceerde mijn vriend Bernard. Ja, ging ik verder. Maar dan is er ook nog een dokter bij. Dat wil zeggen, hij heeft net zoo min een graad als jij of ik, maar wij noe men hem „den dokter", omdat hij zich verbeeldt een diepgaande studie van psycho-analyse ge maakt te hebben. Dat moet je niet uitvlakken, zei mijn vriend. Neen, dat moet je zeker niet uitvlakken! Hij beweert niet meer of minder, dan dat met uitzondering van een zestal vaak voorkomende ziektegevallen, zooals longontsteking, roodvonk, mazelen en zoo meer, een zeer groot gedeelte van alle ziekteverschijnselen toegeschreven moet worden aan geestes- of wilsaf wij kingen, waar van de wortel het krachtdadigst langs psycho- analytischen weg aangegrepen wordt. Dat is interessant, opperde mijn vriend. Ja, en als je hem voor het eerst hoort pra ten, krijg je beslist den indruk met een weten- schappelijk-onderlegd man te doen te hebben en de zaak is maar dat ik je even wil waar schuwen. ieder van ons clubje weet natuurlijk zoo langzamerhand wel wat al die praatjes te beteekenen hebben. We beschouwen het als een manie, een hobby, zooals iedere gek zijn ge brek heeft. Aan ons heeft hij dan ook op den duur geen dankbaar auditorium meer, maar, zoodra er een nieuwe clubgenoot of een intro ducé op het tapijt verschijnt, komt er aan zijn gebazel geen einde. Je bent dus van tevoren gewaarschuwd. Nadat mijn introducé van buiten na weder- zijdsche kennismaking zich ontpopt had als niet-schaker, niet-biljarter en niet-bridger, kwam er een trek van voldoening op het ge laat van den dokter. Hij wist spoedig een fau teuil te bemachtigen in de onmiddellijke nabij heid van den nieuweling, en was weldra ten aanhoore van nog enkele clubgenooten in een diepzinnig gesprek met hem gewikkeld. ....Zelfs louter-physische kwalen vinden vaak hun oorsprong in psychische oorzaken, en menig medicus zou verstandig handelen, indien hij meer aandacht schonk aan de droomen van den patiënt. Hiermede zouden zij een grooten stap in de goede richting doen, want droomen kunnen den arts dikwijls betere aanwijzingen geven dan ellenlange ziektebeschrijvingen van den patiënt. Ik word vaak door angstaanjagende droo men gekweld, opperde mijn vriend Bernard van buiten. Daar hebt u het al, viel de dokter geest driftig in. Dit kan het begin zijn van funeste gevolgen. Van welken aard zijn die droomen? Dit is juist in mijn geval het eigenaardige. Ze zijn haast altijd van dezelfde strekking. Vertelt u me er eens iets meer van, drong de dokter aan. Doe een greep. Het komt er niet op aan; uw laatste droom bijvoorbeeld. Ik wil u mijn laatsten en voorlaatsten droom vertellen, zei mijn vriend de buitenman. Kort geleden droomde ik dat een van mijn kennissen in mijn woonplaats bij mjj aanbelde en op mijn vraag den wensch te kennen gaf begraven te willen worden. Dit is inderdaad geen prettig droombeeld, hernam de dokter, terwijl hij ernstig de wenk brauwen fronste. Bedenkelijk' in hooge mate bedenkelijk! Nochtans als geval op zich in psy- cho-analytischen zin wat vaag-omlijnd. Dit was mijn voorlaatste droom, dokter, Nog was Kakowski's strijden niet ten einde. Ih 1920 stonden nieuwe vijanden voor War schaude Bolsjewieken! Angst en ontzetting boegen den inwoners om het hart. Wie slechts *an, vlucht, want men kent het moorddadig eh bloeddorstig optreden der communisten, zelfs De kikkers die bij het paleis stonden, hadden alles gezien. Zé hielden hun oogen dicht en toen ze die open deden zagen ze, dat Tuimeltje ergens was neergevallen en maar niet op stond. En het gekste was nog, dat ze alleen zijn hoofd zagen. Wat was er nu weer? Tuimeltje was in een modderpoel ge zakt en met groote moeite hield hij zijn hoofd boven. De kikkers renden naar hem toe om hem te helpen, maar dat was een heel moeilijk karwei, want de modderpoel was heel erg breed en Tuimeltje lag er juist midden in. Ze riepen Tuimeltje toe dat hij naar den kant moest zwemmen en ein delijk was hij zoo ver, dat de kikkers hem een hand konden geven. Ze gingen allemaal achter elkaar staan en begonnen te trekken, maar Tuimeltje had zoo'n gladde vingers dat hij eensklaps los liet en nog juist kon kikker Karei hem bij zijn beenen grijpen. Maar ook dat mislukte. De schoenen waren al even glad als zijn handen en daar plonste hij weer terug in den poel. Het rijtje kikkers viel ook al en het werd een verschrikkelijk lawaai. Het lukte hun eindelijk na heel veel moeite Tuimeltje op het droge te brengen. In optocht gingen ze toen naar het kikker paleis terug. hernam de buitenman, nu eveneens ernstig ge worden. En die van den volgenden nacht zal u wellicht scherp-omlijnde gegevens voor uw diagnose verschaffen. Wat droomde u den volgenden nacht? vroeg de dokter geïnteresseerd. Den volgenden nacht droomde ik dat de zelfde man wederom aanbelde en opnieuw, dit maal met meer aandrang, van mij eischte dat ik hem begraven zou. Hiermede begint het verschijnsel hoogst ernstige vormen aan te nemen, knikte de dok ter, terwijl hij nadenkelijk de hand langs het achterhoofd streek. Er zijn hier symptomen aanwezig, die aan zekerheid grenzende ver moedens doen rijzen van een zich uitend inner lijk complex van vrees voor den dood en.... of erger nog! Hebt u wel eens moordplannen gekoesterd? - Niet dat ik weet, dokter. Hoogstens heb ik in beeldspraak of bloementaal, zoo u 't noemen wilt, mijn schoonmoeder wel eens naar den dui vel gewenscht. Maar nimmer is ook maar in de verste verte de gedachte bij mij opgekomen aan dit proces actief te willen deelnemen. Loopt u misschien rond met vage zelf moordplannen Ik bezit God dank een gezond stel hersens dok ter, en een wijs man houdt zich met dergelijke nonsens niet be zig. Maar het ge- val is nog niet afgeloopen. En u zei dat dit uw laatste droom was! Juist, dokter. En die twee droomen zijn zeer zeker bemer kens waard. Maar nog bemer- kenswaardiger is dat den daaropvolgenden dag, 's morgens om elf uur, de vrouw van dien ken nis, waarover ik droomde, in werkelijkheid bij mij aanbelde en in vollen ernst de mede- deeling deed dat haar man gestorven was en dus begraven diende te worden. De dokter keek bij deze woorden zijn vriend Bernard van buiten ontsteld aan. Maar mijn waarde heer, stotterde hij. Dan is het reeds zóóver met u gekomen, dat ge het vermogen van onderscheid tusschen droom en werkelijkheid verloren hebt. Vanzelfsprekend was dit laatste eveneens een droom, die reeds zóó sterk tot uw reeds ziek geworden verbeelding gesproken heeft, dat ge wakend in den waan van een droombeeld leeft. Die man is reeds begraven, dokter! Ge lijdt in hoogste mate aan hersenschim men, aan hallucinaties! riep de dokter bijna vertwijfeld uit. Thans op dit zelfde oogenblik, waarop ge in werkelijkheid tastbaar tegenover me zit, gaat uw verziekte geest gebukt onder drogbeelden, die in den droom zich in uw her sens genesteld hebben, en die ge, zelfs nu nog, als werkelijkheid ondervindt. Eenige malen liep de" dokter in diep nadenken het clublokaal op en neer. Dan ging hij recht tegenover zijn patiënt staan en keek hem strak in de oogen. Wat is uw beroep? vroeg hij vorschend. Het antwoord hierop, zei de buitenman, ernstig blijvend, zal u naar alle waarschijnlijk heid nóg een stap verder brengen bij het vast stellen van uw diagnose. Het een is een na tuurlijk gevolg van het ander. U als droom- specialist zal het ongetwijfeld bekend zijn, dat droomen veelal die zaken en personen tot onder werp hebben, waarmee de geest zich des daags het meest bezighoudt. Het kan daarom niet vreemd genoemd worden, indien ik in mijn droo men het beeld voor mij zag van een mijner kennissen, wiens dagen geteld waren. En, mijn waarde droomendokter, dat de weduwe na zijn overlijden in werkelijkheid bij mij over zijn begrafenis kwam praten, is eveneens niets bij zonders. Want ik ben de eenige begrafenis ondernemer in mijn woonplaats. Fransche kunstkenners houden zich thans bezig met de bescherming van Franxrijks kunstschatten tegen bomaanvallen, schreef on langs de Parijsche correspondent der „Daily Telegraph". Vooral maken zij zich bezorgd over de waar devolle gebrandschilderde ramen in de kathe dralen van Chartres en Bourges. Deze zijn beide gelegen dicht bij belangrijke militaire vliegvelden, die volgens het oorlogs recht mogen worden aangevallen. Het vraag stuk is zorgvuldig bestudeerd voor het geval van de Kathedraal van Chartres, die 7500 prachtige gebrandschilderde paneelen bevat, en men heeft berekend dat zij binnen twee uur in veiligheid kunnen worden gebracht. Kunstkenners waren in het begin sceptisch gestemd ten opzichte van den tijd, die noodig zou zijn om de glazen te verwijderen zonder ze te beschadigen. Deskundigen verklaren ech ter dat deze taak gemakkelijk kan worden vol bracht in twee uur, indien zij wordt uitge voerd door een vrijwillig gevormden staf van 350 specialisten. Het zou noodig zijn van tevoren een aantal ijzeren ramen klaar te maken, waarin de gla zen kunnen worden opgeborgen, en licht stei- gerwerk, dat geschikt is voor het beopgde doel. De militaire autoriteiten brachten verleden jaar op de Noordelijke torenspits van de Ka thedraal te Chartres een lichtbaken aan, om militaire vliegtuigen bij het nachtvliegen de richting te doen kennen. A f fi A T&/'VIVTTVT'C, op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen p 7^fb bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p A I .1 .F. pil Jl\IN Ui U ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen UV»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen tiv#" AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL bij een ongeval met doodelijken afloop F O CO bij verlies van een hand, een voet of een oog •.Geen woord. Geen woord waar Rita bij is.'' „Ik geloof," riep Rita van boven, „dat ik me hu niet zal laten zien. Ik zal ineens binnen komen vallen, als mijn broïd k aar is." De hand van mijnheer de la Riva zakte en Noger ging hardnekkig voort: „Die Willem Beek, mijn oudoom Mijnheer de la Riva onderbrak hem haastig „Om 's hemels wil, Roger, laat dien Wilem «eek toch in zijn graf. Dat je je daarover k°rgen wi't maken, is onzin. Dat is de moeite öl®t waard." „Maar," zei Roger verbaasd, maar toch vast beraden, „heeft u me zelf niet aangeraden die vlek van den stamboom te verwijderen? Ik Seloof, dat ik u moet zeggen, dat mijn groot- vader en mijn com niet om een kleinigheid zoo Sehandeld hebben. Ik...." „Haal toch g?en oude koeien uit de sloot!" fjep mijnheer de la Riva geprikkeld uit. „Je hebt je hart toch aan Riti gegeven, alleen ^an Rita? Laat het daarmee uit zijn. Ik wil Keen familiespoken zien.' Racer haalde diep adem. „Ik wou dat het maar spoken waren," zei hij. „Maar u heeft zelf toch cok gezegd, dat ik haar niets kon geven dan mijn naam. Ik kan niet trouwen, als u niet alles weet. Zij moet hooren, dat Willem Beek een dief was, een falsaris." „Stil!" riep mijnheer de la Riva. Hij was opgestaan en stond met groote oogen naar Roger te staren. Hij beefde, niet van afgrijzen, zooals de jonge man meende, maar van woede. „Jij dwaas," riep hij uit. „Heb ik je niet al lang gezegd, dat ik er niets meer over wil hooren? Wat kan het mij schelen, of die oud oom van jou nog een moordenaar ook was. Hij is dood en begraven en ik denk, dat het geen grooter schurk was, dan mrn'g ander. Als je toevallig dat geheim ontdekt hebt, moet je het een geheim laten. Neem mijn raad aan, schrijf dien naam weer op het perkament zóó trekt het maar de aandacht." Hij sprak met groote warmte, zijn oogen glinsterden, zijn gezicht werd ouder en ver moeider. Het leek niet langer op zijn eigen gezicht, maar heel erg op een ander, onver getelijk gelaat. Langzaam stond Roger op. „Ik heb u meer gezien," zei hij heesch. „Wie is u?" Ergens ging een deur open en de scherpe geur van versch gebakken brood trok door het huis. „Ik ken u." Het was een Beck, die hem over de tafel heen aanstaarde. Een oogenblik viel hem de gelij kenis op met Lady Beek, toen zag hij, dat het dezelfde man was. dien zij eens zoo hard bet huis had uitgedreven. Teen zij gezegd had: „Ik zou hem liever laten verhongeren, dan dat hij een cent van jou aanraakte. Ik zou hem liever dood aan mijn voeten zien, dan dat hij iets met jou had uit te staan." Hij had het gevoel, alsof de grond onder hem wegzonk. De schok van den avond tevoren was niets bij deze ontdekking. Mijnheer de la Riva was de zoon van den man, die den familienaam onteerd had. Rita zelf was de kleindochter van een boef. Als haar geld tot nu toe een struikelblok geweest was, nu werd het een onoverkomelijk bezwaar. De geur van het versche brood, bracht hem de herinnering te binnen aan wat oma toen ge zegd had. „Geld is goed en de dingen die je er mee koopen kunt, zijn ook goed, maar als het ver kregen is met bezoedelde handen, dan blijft het vuil er aan hangen." Alles wat Rita bezat was besmet.... zij zelf.... Hij kon die gedachte niet verdragen en liep strompelend naar de deur. Mijnheer de la Riva hield hem tegen. „Ben je gek?" vroeg hij. „Waar ga je heen?" „Ik moet er over nadenken," zei Roger heesch. „Ik.... hoe kon je me zoo bedriegen?" De oudere man haalde diep adem. „Ga zitten en houd je bedaard," zei hij. „Nu zijn we aan den tweesprong gekomen. Als je nu den verkeerden weg inslaat, kun Je het nooit meer goed maken. Om te beg:nnen is mijn naam niet Seek en ik wil je oom niet ziiu. Ik ben uitgeworpen.... mijn naam is zelfs uitgekrast. Ik heb recht op den naam, dien ik nu draag, het is die van mijn moeder. Mijn vader heeft hem ook altijd gedragen." „U kunt wel recht hebben op dien naam," zei Roger. „Maar alles verder wat Rita heeft. O, mijn God Hij bedekte zijn gelaat met zijn handen. „Je bent een bekrompen dwaas," riep mijn heer de la Riva ziedend van woede. „Het kleine sommetje dat mijn vader stal.... werd door de eigen familie bijgepast en ik vind je scrupules overdreven. Het geld dat We nu hebben, is op volmaakt eerlijke wijze verdiend en ik vind je houding belachelijk." Roger zat hem somber aan te kijken, hij hoorde nauwelijks wat de ander zei. In zijn hoofd weerklonken nog de woorden van de oude Lady Beek: „Het vuil blijft er aan hangen „Misschien ben ik zelf ook een beetje dwaas geweest," bekende mijnheer de la Riva. „Ik denk, dat mijn obstinate natuur er mij toe dreef. Als ik me niet met dien stamboom be moeid had, was er niets gebeurd." Met groeiende boosheid ging hij voort: „Dan zou ik je in ie bekrompen, armoedige kringetje ge laten hebben, in plaats van te probeeren je in je rechten te herstellen. Ik heb het tweemaal geprobeerd en tweemaal ben ik beleed'gd voor mijn moeite. Het was niet alleen om Rita, dat ik toestemde. Ik wilde weer goed maken, wat mijn vader misdreven had. Ik wilde het Jou teruggeven en meer dan dat...." Roger luisterde niet. Hij bleef denken aan oma en aan de laatste woorden, van zijn groot vader: „Houd je hoofd omhoog en je handen schoon." Zou hij nog ooit zijn hoofd hoog kunnen houden, als hij een cent aanraakte van het be smeurde geld? Op dat oogenblik ging de keukendeur open en het vroolijke lachen van Rita weerklonk door de gang. Zij hoorden haar stappen, maar voor zij de kamer bereikt had, had Roger een raam opengeworpen en was er uit gesprongen. „Ik kan het niet verdragen," zei hij. „Zegt u het haar maar." HOOFDSTU XIX Roger meende, dat hij Rita hoorde roepen terwijl hij wegliep en toen hij even omzag flitste een stralend beeld, dat aan het venster stond voor zijn oogen. Die aanblik was te veel in zijn eerste smart en inplaats van om te keeren, verhaastte hij zijn stappen, totdat hij het beukenboschje bereikt had. waar hij zooveel gelukkige uren met haar had doorgebracht. Daar liep hij op en neer, terwijl hij den storm in zijn binnenste trachtte te bedaren. Het was hem zonneklaar, dat hij geen cent van Rita's geld kon aann-mm, aan den ande ren kant was de gedachte haar te verliezen hem on^-aaglijk. Dat ken hij niet al was zij de afstammelinge van een heel misdadigersras in plaats van een dochter uit zijn geslacht, even onschuldig als hijzelf. „Ik achterneef, zij kleindochter, veel ver schil maakt het niet," zei hij hardop. Als zij tot hem komen wilde zonder bruidschat, zouden zii nóg gelukkig kunnen zijn. Ineens stond hij stil en hield van pijn zijn adem in. Ja, zoo moest het gaan. Dat was de eenige manier. En de veranderingen moesten niet meer kosten, dan de erfenis van tante Martha. Dan zou hij voor haar werken. Of hij voor haar werken zou.... Zij was toch het eerst aangetrokken geweest door de eenvou dige omgeving waarin zij hem vond? Nog liep hij zoo te peinzen, toen hij Rita's stem weer hoorde en, zich omkeerend, zag hij, dat zij naar hem toe kwam. Zij had haar bont jas aan, maar was zonder hced en haar krul lerig haar danste in den wind en haar wa 'gen waren rozig. Zijn hart sprong op, toen hij haar zoo zag en op haar toe liep. „Maar, Roger!" riep zij en glimlachte. „Wat heb je me doen schrikken. Zie je niet dat het allemaal niets geeft, wanneer twee men- schen van elkaar houden, zooals jij en ik?" Zij greep met haar twee handjes zijn arm vast en Roger kon niets zeggen en trok haai naar zich toe. „Wat geeft het geld?" ging zij verder. „Als we maar van elkaar houden." Nog kon Roger niet spreken. Natuurlijk, hun liefde zou alle moeilijkheden opheffen niets zou Rita te zwaar vallen, als het voor hem was. „Liefste," zei hij ten laatste. „Heeft je vader het je verteld?" „Ja," knikte zij en hij ging door: iW.ordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 9