ffldim&aal van den day
T
Wat Kikker Karei en Tuimeltje beleefden
Kard. Kakowski
LIEFDE
EN EER
DONDERDAG 12 MAART 1936
De Katholieke Actie
in Polen
wri
WÊ
Tentoonstelling van
volkskunst te Bern
De eerste Aartsbisschop van
Tsjecho-Sh' wakije
Nederlandsche kunst
in Duitschland
1 De droom-
specialist j
Kerkramen en sommen
Een concert te Berlijn
OOOR M. E. FRANCIS
(Speciale correspondentie).
Niet aan een ieder is het gegeven de ver
wezenlijking van een ideaal te beleven.
Maar ook niet iedereen heeft zoo vol
hardend en doortastend aan die verwezen
lijking gewerkt als Z. Em. Kardinaal Kakows
ki, Aar ^bisschop van Warschau, dat gedaan
heeft voor het zijne: het stichten van een
waardig onderdak voor alles wat betrekking
heeft op de Katholieke Actie in Polen. Het
Was het groote werk van zijn levensavond, kan
hien wel zeggen.
De lezer zal misschien denken: In elk land
vindt men een centrum van kath. actie. Toe
gegeven. Maar elk land was niet als Polen ge-
hurende bijna 125 jaar verdeeld, verdrukt en
Verscheurd. In 1795 had de grondige verdeeling
van Polen plaats tusschen Rusland, Duitsch-
hind en oostenrijk. En dat zou zoo, behoudens
kleine vorm wijzigingen, blijven tot 1918, toen
Polen uit zijn deeler. weer tot een zelfstandigen,
onafhankelijken staat hereenigd werd. Iets
hunnen wij, Nederlanders, ons ervan voorstel-
n, hls wij aan de Fransche overheersching in
°hs vaderland denken, maar dat was slechts
gedurende tien jaar.
Rusland en Duitschland legden het systema
tisch er op toe, het begrip „Polen" geheel te
hoen verdwijnen. De Poolsche taal mocht niet
hieer gesproken worden, zelfs niet in den hüi~
®e'ijken omgang; de kinderen mochten zelfs
hun gebeden niet in hun moedertaal zeggen.
<Sware straffen stonden op overtredingen van
hit gebod, in Rusland zelfs verbanning naar
Siberië.
Ook de Katholieke godsdienst beleefde zware
tijden. De Russische Orthodoxe Kerk, waar de
Dzaar aan het hoofd stond, duchtte Rome's in-
vioed en beschaving en onderdrukte de Katho-
heken.
De Katholieke Orthodoxe Kerk werd geduld,
doch de Grieksch-Katholieke geunifieerde Kerk,
Sehoorzaam aan den Paus van Rome, fel be
streden. Overgang tot den Latijnschen ritus
hwam zelden voor. Maar de R.K. geunifieerde
Kerk die in Polen als Metropoliet heeft den
dok tn Holland zoo bekenden en geëerden Aarts
disschop Graaf Andreas Sceptycki, had bij het
Concordaat van Brest-Litewski de toestemming
erworven de H. Mis te celebreeren in de Volks
hal. Dit was voor de Katholieke aanwerving
yen voorsprong, want daardoor sprak de ritus
hieer tot het Slavisch gemoed. Het verklaart
evenwel ook de vervolging van die kerk.
In die tijden werd den 5den Februari 1863
Plock (Polen) geboren Alexander Kakowski,
Me later zou worden de vermaarde Kerkvorst
Kardinaal in het district Warszawa. Zijn op
leiding ontving hij aan de Universiteit te Pe-
higrad, maar voor het volbrengen van zijn
kerkelijke studiën wilde hij naar Rome gaan.
lüervoor was echter geen toestemming ver
krijgbaar. Z. Em. moest een kleinen list gebruiken
orn zijn paspoort te kunnen verkrijgen! Onder
den anderen naam, in burger-kleeren gestoken
en voorzien van een bevriende doktersverkla
ring, dat hij wegens zwakke gezondheid niet
legen het ruwe klimaat van Petersburg bestand
was en naar Italië moest gaan voor het volgen
van een kuur, gelukte het eindelijk, het be-
Seerde paspoort te verkrijgen.
Drie jaar studeerde hij in Rome, werd 30 Mei
1886 priester gewijd, verliet Rome als Dr. in
de Kanonieke Rechten, doceerde als professor
en werd in 1913 bisschop gewijd.
Toen volgden de verschrikkelijke jaren 1914
--1918! Een vreeselijke lijdenstijd voor de Polen,
«et is meer dan eens voorgekomen, dat broe
ders of verwanten tegenover elkander in den
Strijd kwamen te staan, want al naar mate zij
tot 't Russisch, Duitsch of door Oostenrijk gean
nexeerde gedeelte van Polen behoorden, moes
ten zij in de respectieve legers dienst nemen.
®n waar die legers doortrokken, volgden plun
deringen en verwoestingen. Velen, op zelfbe
noud bedacht, vluchtten van Warschau naar
Minder gevaarlijke streken van het land, alles
achterlatende. Doch niet aldus Aartsbisschop
Kakowski! Door zijn moedig voorbeeld spoorde
nij ook priesters en zusters van verschillende
°fden aan tot blijven. Zij organiseerden alle
mogelijke liefdewerken. De bisschop liet de
verweesde en verlaten kinderen van de straten
"fprapen" en verzorgen. Hij stond op de bres
®m te verhinderen, dat de kerken werden ont
heiligd, al moest hij dulden, dat de klokken
Werden weggehaald en naar Duitschland ver
voerd om er kanonnen van te gieten! Hij bracht
hulp en troost in de verwoeste streken, bezocht
Rewonden bij de loopgraven.
Den 15den September 1917 maakten deDuit-
Sche en Oostenrijksche gouverneurs bekend, da:
zij een regentschap van drie personen zullen
mstellen als vertegenwoordigers van een toe-
komstigen koning (zij stichtten toen n.L een
formeel Koninkrijkje Polen) en als leden van
•ten Regentschapsraad werden benoemd: Ka
kowski, Aartsbisschop van het district War
schau, vorst Lubomirski en de grootgrondbe-
ritter Ostrowski. Die regenten vormden een
eerste ministerie met Kucharzewski, een auto
riteit op politiek-historisch gebied, als minister-
President. Den lien Nov. 1918 droeg de Regent-
schapsraad aan Pilsudski, die ontslagen was
Uit de gevangenis te Maagdenburg, waarheen
de Duitschers hem vervoerd hadden, de macht
over.
De ex-sultan van Marokko vierde het Ab al-Kebir-feest in de moskee te Parijs. Bij dat
feest wordt een ram geslacht en het vleesch onder de armen verdeeld. Geheel links ziet
men den sultan
tegen weerlooze burgers. De op 14 December tot
Kardinaal verheven Kakowski vlucht niet! Weer
spoort Z. Em. door zijn moedig gedrag priesters
en zusters aan, hun post niet te verlaten. Hij
vereenigt ze in het gebed om voor het gevreesde
onheil gespaard te mogen blijven. En dat gebed
werd verhoord. Het ongeloofelijke geschiedde, de
vereenigde legers van generaal Halier en Pil
sudski met hun trouwe legioenen versloegen
en verdreven de Bolsjewieken voor goed!
Tengevolge van den oorlog was er veel ver
slapping en verflauwing onder de geloovigen
ja zelfs verflauwing van ijver onder de geeste
lijken. Op verzoek van den Kardinaal kwamen
vele Paters Kapucijnen uit Holland naar Polen,
om met kloosterlijken ijver de geestelijkheid te
helpen. Vader Daniel (P. Huysman van Vlissin-
gen of Middelburg, meen ik), werd benoemd tot
Provinciaal van Warschau. Geleidelijk werd
het katholieke bewustzijn sterker en de Kar
dinaal leidde het algemeene verlangen om voor
de Akcja Katholicka een waardig tehuis te
stichten.
J.l. Zondag zagen wij den Kerkvorst in het
huis zijner eindelijk verwezenlijkte droomen.
Hij noemde het naar Paus Pius XI, die dit jaar
zijn 14-jarig Pausschap herdacht en die de
eerste Pauselijke Nuntius was als Kardinaal
Ratti in het herboren Polen.
Het wijdingsfeest der Kath. Actie werd een
officieel feest. Een uitgelezen gezelschap woonde
het bij als een hulde aan Kardinaal Kakowski,
o.a. de President der Republiek, de Nuntius
Kardinaal Marmaggi, het Corps Diplomatique,
de kerkelijke, militaire en burgerlijke overheden.
Het was een onvergetelijk feest voor geheel
katholiek Polen.
In het jaar 1939 zal in de Zwitsersche hoofd
stad een internationale tentoonstelling van
volkskunst worden gehouden. Reeds geruimen
tijd is men bezig met de voorbereidselen voor
deze expositie.
De tentoonstelling zal niet alleen van groote
beteekenis zijn voor de kennis der internatio
nale volkskunst, zij zal tevens belangrijke
diensten bewijzen aan het vreemdelingen
verkeer en daarmede aan het Zwitsersche
zakenleven.
Reeds het vorig jaar zou de gedachtenis aan
den dood van den H. Methodius, den apostel
der Slavische volken en eersten aartsbisschop
te Velehrad (879—885), worden gevierd, maar
door het katholieken-congres te Praag werden
de feestelijkheden uitgesteld tot dit jaar.
In de komende maanden zal de herdenking
op grootsche wijze plaats hebben en reeds
worden uitgebreide maatregelen daartoe ge
troffen. Niet alleen de katholieken uit Tsje-
cho-Slowakije toonen een groote belangstelling
voor dit feit, maar ook het buitenland laat zich
niet onbetuigd: uit Oostenrijk en Joego
slavië hebben zich reeds groote bedevaarten
aangemeld, terwijl in Frankrijk voorbereidin
gen daartoe worden getroffen. Het ministerie
van de spoorwegen verleent een reductie van
50 pet. op de staa sspoorwegen en van 25 pet.
op de staatsautobuslijnen. De eerste bedevaart
op 14 Februari, den dag van den dood van
den H. Cyrillus (in 869 te Rome), den broer
van den H. Methodius, overtrof alle verwach
tingen.
Een van de belangrijkste punten van het
programma zal zijn het Internationaal Unio
nistisch Congres (Hereenigings-congres), dat
van 15—19 Juli as. gehouden wordt te Ve
lehrad.
Zooals tot nu toe bij deze congressen gebrui
kelijk was zullen ook plechtige godsdienst
oefeningen plaats hebben in den Grieksch-
Oosterschen en Byzantijnschen Ritus. De voor
middagen zullen gewijd zijn aan inleidingen
over dogmatische-, liturgische en historische
onderwerpen, aan mededeelingen over den
Cyrillus-Methodius-cultus, en aan de vraag
stukken van dezen tijd. In den namiddag heb
ben de bijeenkoms.en plaats van de leiding
gevende persoonlijkheden in het werk der Her-
eeniging en zullen cursussen worden gegeven
voor priesters en theologanten.
Gedurende de dagen van het Congres wordt
's avonds een plechtig lof gecelebreerd met toe
spraak in het latijn, overweging, aanbidding
en benedictie. Een ui gebreide tentoonstelling
van de merkwaardige reliquieën van den H.
Cyrillus en Methodius en van voorwerpen van
de opgravingen in het oude Velehrad (IX
eeuw) zal tevens georganiseerd worden.
Er heerscht op het oogenblik in Duitschland
een merkwaardige aandacht voor Nederlandsche
kunst. Men reikte aan Vlaamsche kunstenaars
een Hamburgschen prijs uit, men vertaalt onze
romans, men laat den heer Berend van den
Amstel een reeks voordrachten houden uit
het werk van onze jongere dichters en thans
wordt bericht, dat op Dinsdag 31 Maart in de
Hochschule für Musik in de Hardenbergstrasse
te Berlijn, in de nabijheid van Bahnhof Zoo,
door het Akener domkoor, dat 110 zangers telt
een Nederlandsch concert zal worden gegeven
Dit concert gaat uit van de „Reichsmusikkam
mer", dus van de hoogste officieele instantie
op muziekgebied in Duitschland. Onder leiding
van den ook in Nederland bekenden Domkapell-
meister Rehmann, die o.a. door verschillende
internationale muziekfeesten te Aken een uit
stekenden naam als dirigent verkreeg, wordt
een program gegeven, dat geheel, enkele uit
zonderingen daargelaten, gewijd is aan Neder
landsche componisten, in de eerste plaats aar.
het werk van oude „polyphone" meesters der
vermaarde Nederlandsche scholen, voorts aan
dat van eenige nog levende Vlamingen. Wij
laten het programma hier volgen:
Eerste Deel:
1) „Incipite Domino in tympanis" in 6 stem
men, Philip de Monte (15211603).
2) Triptychon „Christus" a) „Laudes Cliris-
to redemptori" in 4 stemmen, Jakob Obrecht
(1430—1505).
b) „Tu solus, qui facis mirabilia" in 4 stem
men, Josquin de Prés (14301505).
c) „Venite ad me omnes" in 5 stemmen,
Orlandus Lassus (15221594).
3) Orgel: Praeludium en Fuga fis moll.
Dietrich Buxtehude (16371707).
4) Triptychon „Onze Lieve Vrouwe"
a) „O magnus mysterium" in 4 stemmen,
Adriaen Willaert (14901562).
b) „O vos omnes" in 4 stemmen, Jacob van
Berchem (omstreeks 1550).
c) „O Maria vernans rosa" in 5 stemmen,
Clemens non papa (gestorven 1555).
5) „Venite, exultemus Domino" in 5 stem
men, Jan Pieter Sweelinck (15621621).
Tweede Deel:
6) „Naar Oostland willen wij rijden" in
stemmen, Max Reger (18731916).
7) „De dood in Vlaanderen" in 4 stemmen,
Th. B. Rehmann (geb. 1895).
8) Oud-Nederlandsche strijdliederen in 4
stemmen, Jef van Hoof (geb. 1886).
a) „Berg op Zoom"
b) „Hoogmoedig geest"
c) „Glyck den grootsten rapsack"
d) „Wilhelmus van Nassouwe"
9) Orgel: Variaties over een oud-Neder-
landsch volkslied, Flor Peeters (geb. 1901).
10) Oud-Vlaamsche volksliederen in 4 stem
men, Arthur Meulemans (geb. 1884).
a) „Koningskinderen"
b) „Liefdesbode"
c) „Gequetst ben ik van binnen"
d) „Legende"
11) „Stoet" in 8 stemmen, Lodewijk de
Vocht (geb. 1887).
Aan het orgel zit Hermann Schroeder (Keu
len).
Zooals wij zeiden: deze aandacht voor onze
kunst en cultuur in Duitschland is zeer op
merkelijk. Wij kunnen haar toejuichen, indien
men tenminste in Duitschland er géén politieke
consequenties uit probeert te trekken. Ondanks
zekere overeenkomsten verschilt onze Neder
landsche, onze Dietsche cultuur, zéér van de
Duitsche, vroeger, en thans evenzeer. Dat men
ons wil leeren kennen en ons waardeert is
vleiend. Vooral echter wanneer men daarbij tot
de ontdekking komt van onzen eigen aard en
onze neiging tot onafhankelijkheid.
oen ik op een avond als naar gewoonte
mijn club binnenstapte, was ik in gezel
schap vlh mijn vriend Bernard, die bui
ten de stad woont en die gaarne eens een
keertje op mijn club geïntroduceerd wilde wor
den.
Dat kan, Bernard, had ik hem gezegd.
Het is een heel gezellig clubje, en je zult ei
van alles van je gading vinden. Er zijn een
paar uitstekende schakers, een halve biljart
kampioen, een domino-matador en bridge-lief-
hebbers bij de vleet.
Dat kan dan zeker een gezellig clubje zijn,
repliceerde mijn vriend Bernard.
Ja, ging ik verder. Maar dan is er ook nog
een dokter bij. Dat wil zeggen, hij heeft net
zoo min een graad als jij of ik, maar wij noe
men hem „den dokter", omdat hij zich verbeeldt
een diepgaande studie van psycho-analyse ge
maakt te hebben.
Dat moet je niet uitvlakken, zei mijn
vriend.
Neen, dat moet je zeker niet uitvlakken!
Hij beweert niet meer of minder, dan dat met
uitzondering van een zestal vaak voorkomende
ziektegevallen, zooals longontsteking, roodvonk,
mazelen en zoo meer, een zeer groot gedeelte
van alle ziekteverschijnselen toegeschreven moet
worden aan geestes- of wilsaf wij kingen, waar
van de wortel het krachtdadigst langs psycho-
analytischen weg aangegrepen wordt.
Dat is interessant, opperde mijn vriend.
Ja, en als je hem voor het eerst hoort pra
ten, krijg je beslist den indruk met een weten-
schappelijk-onderlegd man te doen te hebben
en de zaak is maar dat ik je even wil waar
schuwen. ieder van ons clubje weet natuurlijk
zoo langzamerhand wel wat al die praatjes te
beteekenen hebben. We beschouwen het als een
manie, een hobby, zooals iedere gek zijn ge
brek heeft. Aan ons heeft hij dan ook op den
duur geen dankbaar auditorium meer, maar,
zoodra er een nieuwe clubgenoot of een intro
ducé op het tapijt verschijnt, komt er aan zijn
gebazel geen einde. Je bent dus van tevoren
gewaarschuwd.
Nadat mijn introducé van buiten na weder-
zijdsche kennismaking zich ontpopt had als
niet-schaker, niet-biljarter en niet-bridger,
kwam er een trek van voldoening op het ge
laat van den dokter. Hij wist spoedig een fau
teuil te bemachtigen in de onmiddellijke nabij
heid van den nieuweling, en was weldra ten
aanhoore van nog enkele clubgenooten in een
diepzinnig gesprek met hem gewikkeld.
....Zelfs louter-physische kwalen vinden
vaak hun oorsprong in psychische oorzaken, en
menig medicus zou verstandig handelen, indien
hij meer aandacht schonk aan de droomen van
den patiënt. Hiermede zouden zij een grooten
stap in de goede richting doen, want droomen
kunnen den arts dikwijls betere aanwijzingen
geven dan ellenlange ziektebeschrijvingen van
den patiënt.
Ik word vaak door angstaanjagende droo
men gekweld, opperde mijn vriend Bernard van
buiten.
Daar hebt u het al, viel de dokter geest
driftig in. Dit kan het begin zijn van funeste
gevolgen. Van welken aard zijn die droomen?
Dit is juist in mijn geval het eigenaardige.
Ze zijn haast altijd van dezelfde strekking.
Vertelt u me er eens iets meer van, drong
de dokter aan. Doe een greep. Het komt er niet
op aan; uw laatste droom bijvoorbeeld.
Ik wil u mijn laatsten en voorlaatsten
droom vertellen, zei mijn vriend de buitenman.
Kort geleden droomde ik dat een van mijn
kennissen in mijn woonplaats bij mjj aanbelde
en op mijn vraag den wensch te kennen gaf
begraven te willen worden.
Dit is inderdaad geen prettig droombeeld,
hernam de dokter, terwijl hij ernstig de wenk
brauwen fronste. Bedenkelijk' in hooge mate
bedenkelijk! Nochtans als geval op zich in psy-
cho-analytischen zin wat vaag-omlijnd.
Dit was mijn voorlaatste droom, dokter,
Nog was Kakowski's strijden niet ten einde.
Ih 1920 stonden nieuwe vijanden voor War
schaude Bolsjewieken! Angst en ontzetting
boegen den inwoners om het hart. Wie slechts
*an, vlucht, want men kent het moorddadig
eh bloeddorstig optreden der communisten, zelfs
De kikkers die bij het paleis stonden, hadden alles gezien.
Zé hielden hun oogen dicht en toen ze die open deden zagen
ze, dat Tuimeltje ergens was neergevallen en maar niet op
stond. En het gekste was nog, dat ze alleen zijn hoofd zagen.
Wat was er nu weer? Tuimeltje was in een modderpoel ge
zakt en met groote moeite hield hij zijn hoofd boven.
De kikkers renden naar hem toe om hem te helpen, maar
dat was een heel moeilijk karwei, want de modderpoel was
heel erg breed en Tuimeltje lag er juist midden in. Ze riepen
Tuimeltje toe dat hij naar den kant moest zwemmen en ein
delijk was hij zoo ver, dat de kikkers hem een hand konden
geven. Ze gingen allemaal achter elkaar staan en begonnen
te trekken, maar Tuimeltje had zoo'n gladde vingers dat hij
eensklaps los liet en nog juist kon kikker Karei hem bij zijn
beenen grijpen.
Maar ook dat mislukte. De schoenen waren al even glad als
zijn handen en daar plonste hij weer terug in den poel. Het
rijtje kikkers viel ook al en het werd een verschrikkelijk lawaai.
Het lukte hun eindelijk na heel veel moeite Tuimeltje op het
droge te brengen. In optocht gingen ze toen naar het kikker
paleis terug.
hernam de buitenman, nu eveneens ernstig ge
worden. En die van den volgenden nacht zal u
wellicht scherp-omlijnde gegevens voor uw
diagnose verschaffen.
Wat droomde u den volgenden nacht?
vroeg de dokter geïnteresseerd.
Den volgenden nacht droomde ik dat de
zelfde man wederom aanbelde en opnieuw, dit
maal met meer aandrang, van mij eischte dat
ik hem begraven zou.
Hiermede begint het verschijnsel hoogst
ernstige vormen aan te nemen, knikte de dok
ter, terwijl hij nadenkelijk de hand langs het
achterhoofd streek. Er zijn hier symptomen
aanwezig, die aan zekerheid grenzende ver
moedens doen rijzen van een zich uitend inner
lijk complex van vrees voor den dood en....
of erger nog! Hebt u wel eens moordplannen
gekoesterd?
- Niet dat ik weet, dokter. Hoogstens heb ik
in beeldspraak of bloementaal, zoo u 't noemen
wilt, mijn schoonmoeder wel eens naar den dui
vel gewenscht. Maar nimmer is ook maar in de
verste verte de gedachte bij mij opgekomen aan
dit proces actief te willen deelnemen.
Loopt u misschien rond met vage zelf
moordplannen
Ik bezit God
dank een gezond
stel hersens dok
ter, en een wijs
man houdt zich
met dergelijke
nonsens niet be
zig. Maar het ge-
val is nog niet afgeloopen.
En u zei dat dit uw laatste droom was!
Juist, dokter. En die twee droomen zijn
zeer zeker bemer kens waard. Maar nog bemer-
kenswaardiger is dat den daaropvolgenden dag,
's morgens om elf uur, de vrouw van dien ken
nis, waarover ik droomde, in werkelijkheid
bij mij aanbelde en in vollen ernst de mede-
deeling deed dat haar man gestorven was en
dus begraven diende te worden.
De dokter keek bij deze woorden zijn vriend
Bernard van buiten ontsteld aan.
Maar mijn waarde heer, stotterde hij. Dan
is het reeds zóóver met u gekomen, dat ge het
vermogen van onderscheid tusschen droom en
werkelijkheid verloren hebt. Vanzelfsprekend was
dit laatste eveneens een droom, die reeds zóó
sterk tot uw reeds ziek geworden verbeelding
gesproken heeft, dat ge wakend in den waan
van een droombeeld leeft.
Die man is reeds begraven, dokter!
Ge lijdt in hoogste mate aan hersenschim
men, aan hallucinaties! riep de dokter bijna
vertwijfeld uit. Thans op dit zelfde oogenblik,
waarop ge in werkelijkheid tastbaar tegenover
me zit, gaat uw verziekte geest gebukt onder
drogbeelden, die in den droom zich in uw her
sens genesteld hebben, en die ge, zelfs nu nog,
als werkelijkheid ondervindt.
Eenige malen liep de" dokter in diep nadenken
het clublokaal op en neer. Dan ging hij recht
tegenover zijn patiënt staan en keek hem strak
in de oogen.
Wat is uw beroep? vroeg hij vorschend.
Het antwoord hierop, zei de buitenman,
ernstig blijvend, zal u naar alle waarschijnlijk
heid nóg een stap verder brengen bij het vast
stellen van uw diagnose. Het een is een na
tuurlijk gevolg van het ander. U als droom-
specialist zal het ongetwijfeld bekend zijn, dat
droomen veelal die zaken en personen tot onder
werp hebben, waarmee de geest zich des daags
het meest bezighoudt. Het kan daarom niet
vreemd genoemd worden, indien ik in mijn droo
men het beeld voor mij zag van een mijner
kennissen, wiens dagen geteld waren. En, mijn
waarde droomendokter, dat de weduwe na zijn
overlijden in werkelijkheid bij mij over zijn
begrafenis kwam praten, is eveneens niets bij
zonders. Want ik ben de eenige begrafenis
ondernemer in mijn woonplaats.
Fransche kunstkenners houden zich thans
bezig met de bescherming van Franxrijks
kunstschatten tegen bomaanvallen, schreef on
langs de Parijsche correspondent der „Daily
Telegraph".
Vooral maken zij zich bezorgd over de waar
devolle gebrandschilderde ramen in de kathe
dralen van Chartres en Bourges.
Deze zijn beide gelegen dicht bij belangrijke
militaire vliegvelden, die volgens het oorlogs
recht mogen worden aangevallen. Het vraag
stuk is zorgvuldig bestudeerd voor het geval
van de Kathedraal van Chartres, die 7500
prachtige gebrandschilderde paneelen bevat, en
men heeft berekend dat zij binnen twee uur
in veiligheid kunnen worden gebracht.
Kunstkenners waren in het begin sceptisch
gestemd ten opzichte van den tijd, die noodig
zou zijn om de glazen te verwijderen zonder
ze te beschadigen. Deskundigen verklaren ech
ter dat deze taak gemakkelijk kan worden vol
bracht in twee uur, indien zij wordt uitge
voerd door een vrijwillig gevormden staf van
350 specialisten.
Het zou noodig zijn van tevoren een aantal
ijzeren ramen klaar te maken, waarin de gla
zen kunnen worden opgeborgen, en licht stei-
gerwerk, dat geschikt is voor het beopgde doel.
De militaire autoriteiten brachten verleden
jaar op de Noordelijke torenspits van de Ka
thedraal te Chartres een lichtbaken aan, om
militaire vliegtuigen bij het nachtvliegen de
richting te doen kennen.
A f fi A T&/'VIVTTVT'C, op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen p 7^fb bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p
A I .1 .F. pil Jl\IN Ui U ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen UV»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen tiv#"
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
bij een ongeval met
doodelijken afloop
F O CO bij verlies van een hand,
een voet of een oog
•.Geen woord. Geen woord waar Rita bij is.''
„Ik geloof," riep Rita van boven, „dat ik me
hu niet zal laten zien. Ik zal ineens binnen
komen vallen, als mijn broïd k aar is."
De hand van mijnheer de la Riva zakte en
Noger ging hardnekkig voort:
„Die Willem Beek, mijn oudoom
Mijnheer de la Riva onderbrak hem haastig
„Om 's hemels wil, Roger, laat dien Wilem
«eek toch in zijn graf. Dat je je daarover
k°rgen wi't maken, is onzin. Dat is de moeite
öl®t waard."
„Maar," zei Roger verbaasd, maar toch vast
beraden, „heeft u me zelf niet aangeraden die
vlek van den stamboom te verwijderen? Ik
Seloof, dat ik u moet zeggen, dat mijn groot-
vader en mijn com niet om een kleinigheid zoo
Sehandeld hebben. Ik...."
„Haal toch g?en oude koeien uit de sloot!"
fjep mijnheer de la Riva geprikkeld uit. „Je
hebt je hart toch aan Riti gegeven, alleen
^an Rita? Laat het daarmee uit zijn. Ik wil
Keen familiespoken zien.'
Racer haalde diep adem.
„Ik wou dat het maar spoken waren," zei
hij. „Maar u heeft zelf toch cok gezegd, dat
ik haar niets kon geven dan mijn naam. Ik
kan niet trouwen, als u niet alles weet. Zij moet
hooren, dat Willem Beek een dief was, een
falsaris."
„Stil!" riep mijnheer de la Riva. Hij was
opgestaan en stond met groote oogen naar
Roger te staren. Hij beefde, niet van afgrijzen,
zooals de jonge man meende, maar van woede.
„Jij dwaas," riep hij uit. „Heb ik je niet al
lang gezegd, dat ik er niets meer over wil
hooren? Wat kan het mij schelen, of die oud
oom van jou nog een moordenaar ook was. Hij
is dood en begraven en ik denk, dat het geen
grooter schurk was, dan mrn'g ander. Als je
toevallig dat geheim ontdekt hebt, moet je
het een geheim laten. Neem mijn raad aan,
schrijf dien naam weer op het perkament
zóó trekt het maar de aandacht."
Hij sprak met groote warmte, zijn oogen
glinsterden, zijn gezicht werd ouder en ver
moeider. Het leek niet langer op zijn eigen
gezicht, maar heel erg op een ander, onver
getelijk gelaat. Langzaam stond Roger op.
„Ik heb u meer gezien," zei hij heesch. „Wie
is u?"
Ergens ging een deur open en de scherpe
geur van versch gebakken brood trok door het
huis.
„Ik ken u."
Het was een Beck, die hem over de tafel heen
aanstaarde. Een oogenblik viel hem de gelij
kenis op met Lady Beek, toen zag hij, dat het
dezelfde man was. dien zij eens zoo hard bet
huis had uitgedreven. Teen zij gezegd had:
„Ik zou hem liever laten verhongeren, dan dat
hij een cent van jou aanraakte. Ik zou hem
liever dood aan mijn voeten zien, dan dat hij
iets met jou had uit te staan."
Hij had het gevoel, alsof de grond onder
hem wegzonk.
De schok van den avond tevoren was niets
bij deze ontdekking.
Mijnheer de la Riva was de zoon van den
man, die den familienaam onteerd had. Rita
zelf was de kleindochter van een boef. Als haar
geld tot nu toe een struikelblok geweest was,
nu werd het een onoverkomelijk bezwaar. De
geur van het versche brood, bracht hem de
herinnering te binnen aan wat oma toen ge
zegd had.
„Geld is goed en de dingen die je er mee
koopen kunt, zijn ook goed, maar als het ver
kregen is met bezoedelde handen, dan blijft
het vuil er aan hangen."
Alles wat Rita bezat was besmet.... zij
zelf....
Hij kon die gedachte niet verdragen en liep
strompelend naar de deur. Mijnheer de la
Riva hield hem tegen.
„Ben je gek?" vroeg hij. „Waar ga je heen?"
„Ik moet er over nadenken," zei Roger
heesch. „Ik.... hoe kon je me zoo bedriegen?"
De oudere man haalde diep adem.
„Ga zitten en houd je bedaard," zei hij.
„Nu zijn we aan den tweesprong gekomen. Als
je nu den verkeerden weg inslaat, kun Je het
nooit meer goed maken. Om te beg:nnen is mijn
naam niet Seek en ik wil je oom niet ziiu.
Ik ben uitgeworpen.... mijn naam is zelfs
uitgekrast. Ik heb recht op den naam, dien ik
nu draag, het is die van mijn moeder. Mijn
vader heeft hem ook altijd gedragen."
„U kunt wel recht hebben op dien naam,"
zei Roger. „Maar alles verder wat Rita heeft.
O, mijn God
Hij bedekte zijn gelaat met zijn handen.
„Je bent een bekrompen dwaas," riep mijn
heer de la Riva ziedend van woede. „Het
kleine sommetje dat mijn vader stal.... werd
door de eigen familie bijgepast en ik vind je
scrupules overdreven. Het geld dat We nu
hebben, is op volmaakt eerlijke wijze verdiend
en ik vind je houding belachelijk."
Roger zat hem somber aan te kijken, hij
hoorde nauwelijks wat de ander zei. In zijn
hoofd weerklonken nog de woorden van de oude
Lady Beek: „Het vuil blijft er aan hangen
„Misschien ben ik zelf ook een beetje dwaas
geweest," bekende mijnheer de la Riva. „Ik
denk, dat mijn obstinate natuur er mij toe
dreef. Als ik me niet met dien stamboom be
moeid had, was er niets gebeurd." Met
groeiende boosheid ging hij voort: „Dan zou
ik je in ie bekrompen, armoedige kringetje ge
laten hebben, in plaats van te probeeren je in
je rechten te herstellen. Ik heb het tweemaal
geprobeerd en tweemaal ben ik beleed'gd voor
mijn moeite. Het was niet alleen om Rita, dat
ik toestemde. Ik wilde weer goed maken, wat
mijn vader misdreven had. Ik wilde het Jou
teruggeven en meer dan dat...."
Roger luisterde niet. Hij bleef denken aan
oma en aan de laatste woorden, van zijn groot
vader: „Houd je hoofd omhoog en je handen
schoon."
Zou hij nog ooit zijn hoofd hoog kunnen
houden, als hij een cent aanraakte van het be
smeurde geld?
Op dat oogenblik ging de keukendeur open en
het vroolijke lachen van Rita weerklonk door de
gang. Zij hoorden haar stappen, maar voor zij
de kamer bereikt had, had Roger een raam
opengeworpen en was er uit gesprongen.
„Ik kan het niet verdragen," zei hij. „Zegt
u het haar maar."
HOOFDSTU XIX
Roger meende, dat hij Rita hoorde roepen
terwijl hij wegliep en toen hij even omzag
flitste een stralend beeld, dat aan het venster
stond voor zijn oogen. Die aanblik was te veel
in zijn eerste smart en inplaats van om te
keeren, verhaastte hij zijn stappen, totdat hij
het beukenboschje bereikt had. waar hij zooveel
gelukkige uren met haar had doorgebracht.
Daar liep hij op en neer, terwijl hij den storm
in zijn binnenste trachtte te bedaren.
Het was hem zonneklaar, dat hij geen cent
van Rita's geld kon aann-mm, aan den ande
ren kant was de gedachte haar te verliezen
hem on^-aaglijk. Dat ken hij niet al was zij
de afstammelinge van een heel misdadigersras
in plaats van een dochter uit zijn geslacht,
even onschuldig als hijzelf.
„Ik achterneef, zij kleindochter, veel ver
schil maakt het niet," zei hij hardop. Als zij tot
hem komen wilde zonder bruidschat, zouden zii
nóg gelukkig kunnen zijn.
Ineens stond hij stil en hield van pijn zijn
adem in. Ja, zoo moest het gaan. Dat was de
eenige manier. En de veranderingen moesten
niet meer kosten, dan de erfenis van tante
Martha. Dan zou hij voor haar werken. Of
hij voor haar werken zou.... Zij was toch het
eerst aangetrokken geweest door de eenvou
dige omgeving waarin zij hem vond?
Nog liep hij zoo te peinzen, toen hij Rita's
stem weer hoorde en, zich omkeerend, zag hij,
dat zij naar hem toe kwam. Zij had haar bont
jas aan, maar was zonder hced en haar krul
lerig haar danste in den wind en haar wa 'gen
waren rozig. Zijn hart sprong op, toen hij haar
zoo zag en op haar toe liep.
„Maar, Roger!" riep zij en glimlachte. „Wat
heb je me doen schrikken. Zie je niet dat
het allemaal niets geeft, wanneer twee men-
schen van elkaar houden, zooals jij en ik?"
Zij greep met haar twee handjes zijn arm
vast en Roger kon niets zeggen en trok haai
naar zich toe.
„Wat geeft het geld?" ging zij verder. „Als
we maar van elkaar houden."
Nog kon Roger niet spreken. Natuurlijk, hun
liefde zou alle moeilijkheden opheffen
niets zou Rita te zwaar vallen, als het voor
hem was.
„Liefste," zei hij ten laatste. „Heeft je vader
het je verteld?"
„Ja," knikte zij en hij ging door:
iW.ordt vervolgd)