Mdtmêaal mn den dag Wat Kikker Karei en Tuimeltje beleefden Revolutie in de luchtvaart? St. Patricius 8 LIEFDE EN EER WOENSDAG 18 MAART 1936 De „samengestelde" vliegmachine De patroon van Ierland ALLE VANALLE RECHTEN. TW.NTiC HET X tTieSS I Ee" zeven-jarig j detective FOCn bij verlies van een hand, mÜV/ een voet of een oog DOOR M. E. FRANCIS (Van onzen Londenschen correspondent) Het vorige jaar legde mr. Baldwin in het Lagerhuis de bekende verklaring ai dat de luchtvloot gebracht zou worden op dezelfde sterkte als die van de grootste lucht- ttiogendheid binnen Engelands bereik („within flying range"). Hij doelde klaarblijkelijk op Duitschland, niet op Frankrijk, niet omdat hij de zekerheid be zat dat eerstgenoemd land over de grootste luchtmacht beschikte en ook niet om politieke redenen, maar omdat Duitschland 't verst-af- gelegen groote land was dat, in geval van oor log. op groote schaal luchtaanvallen op Enge land zou kunnen uitvoeren. Rusland eenerzijds, en Italië anderzijds, la gen te ver af dan dat zij van hun eigen lucht basis uit Groot-Brittannië zouden kunnen be strijken. Het gevaar dat het eene land voor het an dere kan opleveren, hangt grootendeels van hun ligging af, en dit is een factor welke staats lieden en diplomaten voortdurend in aanmer king moeten nemen. Wanneer er een Russisch gevaar bestaat, dan is dit voor Polen en zelfs voor Duitschland ongetwijfeld veel grooter dan voor Frankrijk en Italië; een Duitsch gevaar heeft Frankrijk veel directer te duchten dan Engeland, terwijl omgekeerd een agressief Frankrijk een grooter bedreiging oplevert voor Duitschland dan voor Engeland dat er in elk geval door een strook water van gescheiden Wordt. Groot-Brittannië is tot nu toe, afgezien van zijn belangen in de Middellandsche Zee en in andere werelddeelen, steeds betrekkelijk veilig geweest; de eenige landen die voldoende nabij lagen om het met hun zee- of luchtmacht in ernstige moeilijkheden te kunnen brengen, wa ren Frankrijk en Duitschland. Dit feit is van grooten invloed geweest op de Britsche staatkunde. Maar de factor van de onderlinge ligging, welke eeuwen lang min of meer stabiel geweest is, heeft in de laatste der tig jaren voortdurend veranderingen onder gaan. Voortdurend, doch geleidelijk. Mocht er een plotselinge en groote verandering komen, dan zal hierdoor ook de internationale positie van Groot-Brittannië een ingrijpende wijziging kunnen ondergaan. Zulk een verandering schijnt aanstaande te zijn. Komt zij, dan zal niet langer Duitschland het verst-afgelegen groote land zijn dat in tij d van oorlog massa-luchtaanvallen op Engeland zal kunnen uitvoeren. De defensieve grens, Waarvan mr. Baldwin anderhalf jaar geleden nog zeide dat zij gevormd wordt door den Rijn, zal dan verlegd moeten worden tot ver ten Oosten van den Weichsel, en tot Zuidelijk van de Po. Slagen de proefnemingen, waartoe thans in Engeland de toebereidselen getroffen worden, dan kunnen binnen afzienbaren tijd de gevol gen hiervan voor de Britsche buitenlanclsche staatkunde van zeer ingrijpenden aard zijn. In November 1934 werd voor het eerst gewag gemaakt van de uitvinding, waarop het samen gestelde Mayo-vliegtuig berust dat thans voor Imperial Airways te Rochester in aanbouw is, en waarmede naar men verwacht in Juni de eerste proeven genomen zullen worden. Men schonk aan hetgeen in 1934 omtrent deze uitvinding verteld werd, heel weinig aan dacht, eenerzijds doordat het niet van gezag hebbende zijde bevestigd werd, anderzijds door dat het zelfs door deskundigen als „ongeloofe- lijk" beschouwd werd. Maar het zoogenaamd ongeloofelijke behoeft niet steeds ongeloofwaar dig te zijn. De samengestelde Mayo-machine is een dub bel vliegtuig, of juister: zij bestaat uit twee afzonderlijke aan elkaar bevestigde machines, die tezamen kunnen opstijgen en zich van el kaar kunnen losmaken als de bovenste d? hoogte bereikt heeft waarop zij opereeren moet. Dit nu lijkt ondeskundigen niets anders dan een min of meer vernuftig kunstje zonder prac- tische waarde toe. In werkelijkheid is sinds de kinderjaren der aviatiek geen uitvinding ge daan welke zoo verstrekkende gevolgen zal heb ben. Beantwoordt bij de te nemen proeven de htayo-machine aan de verwachtingen, dan zal het mogelijk zijn met een speciaal daarop be rekend vliegtuig zonder tusschentijdsche lan ding naar Australië te vliegen. De draagwijdte d.wz. de afstand welke een machine afleggen kan zonder te dalen voor het innemen van benzine wordt door het samengestelde systeem verviervoudigd. Prak tisch evenwel rekent men voorloopig op een Verdubbeling der draagwijdte, aangezien dan Van de uitvinding tevens gebruik gemaakt zou kunnen worden om de belasting van het vlieg tuig te verdubbelen. Zoo zal het mogelijk zijn 1000 pond gewricht over den Oceaan te voeren hiet een tegenwind van 60 mijlen per uur. Door toepassing van dit systeem zal het ook mogelijk zijn een hoogte van 15000 meter te bereiken. Wij hopen dat deze uitvinding uitsluitend baar nut zal behoeven te bewijzen voor de burgerlijke luchtvaart. Wij onthouden ons van het geven van technische bijzonderheden die trouwens uit den aard der zaak nog onvolledig bekend zijn en volstaan met te zeggen dat bet systeem berust op een feit, waarmee ook leder leek bekend is, n.l. dat het opstijgen aan ven vliegmachine eischen stelt welke haar vliegcapaciteiten beperken. De bovenste ma- chine, die zeer klein en licht kan zijn, wordt SiSjJïvï Het Bangor te Dublin, door Iersche monniken ter eere van St. Patrick gebouwd door de onderste omhoog gevoerd, doch speelt hierbij geen zuiver-passieve rol. Haar motoren werken bij het stijgen mede, evenals haar vleu gels. De onderste machine, welke ook afzonder lijk dienst kan doen, doch voornamelijk ge bruikt zal worden voor het omhoog voeren der daartoe bestemde machines, heeft geen lading, zoodat de combinatie zeer licht is. Het stijgen zal dus met geringe kosten kunnen plaats heb ben, terwijl de zeer lichte bovenste machine, als zij automatisch van de onderste losgemaakt is, de vlucht veel goedkooper zal kunnen vol brengen dan thans het geval is. Dit zijn dus voordeelen welke gevoegd moeten worden bij die van een grootere draagwijdte en zwaardere belasting. Op 't oogenblik evenwel staat Engeland met een groot deel van de rest der wereld in het teeken der herbewapening. Een opzienbarende uitvinding op het gebied der luchtvaart heeft dus ook een direct strategisch belang. Dat de toepassing zich tot Engeland beper ken zal, gelooft niemand. Menig land heeft al moeten vechten tegen de wapenen die het zelf ingevoerd had. De korte bijzonderheden, welke wij hier gegeven hebben, zullen u ervan over tuigd hebben dat wij niet overdreven toen wij in het eerste deel van dezen brief schreven dat deze uitvinding, indien zij werkelijk aan de verwachtingen voldoet, van onmetelijken in vloed kan zijn op de ontwikkeling der politieke verhoudingen in Europa die immers steeds, maar thans meer dan ooit, afhankelijk zijn van de strategische mogelijkheden. Tot diep in de vorige eeuw was Frankrijk het eenige land dat door zijn ligging gevaar kon opleveren voor een stuk Engeland. Vandaar dat in de grootste oorlogen Frankrijk en Engeland meestal tegenover elkaar gestaan hebben, en dat er voortdurende vijandschap heerschte tusschen de beide landen. De tech nische ontwikkeling in den loop der negentien de eeuw verminderde geleidelijk den afstand tusschen Engeland en Duitschland, en de eer ste oorlog tusschen deze twee landen werd ge voerd toen zij in strategischen zin niet verder meer van elkaar verwijderd lagen dan Enge land en Frankrijk ten tijde van Napoleon. Na 1918 is door de ontwikkeling der aviatiek die afstand nog voortdurend verminderd, en dit heeft, vooral in de laatste jaren ondanks veel uiterlijke welwillendheid een werkelijk herstel van het Engelsch-Duitsche vertrouwen meer belemmerd dan de Duitsche herbewapening op zichzelf. Merkwaardig onverschillig daaren tegen bleef men in Engeland voor de geweldige bewapening van Rusland, en ook voor de sterk toegenomen militaire kracht van Italië. Thans evenwel schijnt het oogenblik te naderen waarop door toepassing van het z.g. „samen gestelde" systeem Engelands kusten „within flying' range" komen zoowel van Italië als van Rusland. De invloed hiervan op de ontwikke ling der Britsche staatkunde kan onmogelijk voorzien worden, maar zal in ieder geval buitengewoon groot zijn. (Speciale correspondentie) Waar St. Patricius of, zooals hij in Ierland en Engeland genoemd wordt, St. Patrick precies geboren is, weet men niet met zekerheid te zeggen. Schotland, Engeland, Wales en Frankrijk betwisten elkaar St. Patrick's ge boortegrond. Zooals de naam Patricius al aanduidt, werd deze heilige geboren uit 'n patriciërsfamilie, waarschijnlijk in 372. Toen hij zestien jaar oud was, werd hij door zeeroovers ontvoerd en in Ierland als slaaf ver kocht. Zeven jaar lang werkte hij in Autrim, Z.-Ierland, als varkenshoeder. Tenslotte wist hij te ontsnappen en bereikte na veel avonturen 't vasteland, waar hij enkele jaren later voor priester studeerde, daarna ook gewijd werd. Eenigen tijd hierna vertrok St. Patrick, nu bis schop, op last van den Paus naar Ierland om daar 't Evangelie te verkondigen aan de nog heidensche Ieren. Zijn grootste vijanden bleken daar te zijn de priesters van de Druïden, die sterk gekant waren tegen iedere nieuwe leer. Zij werden door de Ieren beschouwd als groote toovenaars. Hun tegenwerking was zoo sterk, dat St. Patrick, die van nature zeer goedhartig en vergevensgezind was, zich genoodzaakt zag het vruchtbare Ier sche land te vervloeken, zoodat het veranderde in sombere moerassen. Ook sprak hij zijn vloek uit over de rivieren, die voortaan geen visch meer zouden leveren, over de Druïden zelf, die door de aarde verzwelgen werden en tenslotte over de waterketels der boeren. Hoe hoog 't vuur ook zou opvlammen, het zou nooit in staat zijn 't water in de ketels te doen koken. De legende verhaalt, hoe St. Patrick eens met zijn gezellen in een kouden winter in de ber gen overnachtte. Den volgenden morgen bleek er geen vuur te zijn, waaraan zij hun ver kleumde leden konden verwarmen of zich wat warms bereiden voor hun ontbijt. De heilige beval toen wat ijs en sneeuw te verzamelen, waarover hij enkele malen ademde en even later zaten de reizigers om 'n lustig knappend vuur. Het grootste wonder was echter het uitdrijven van alle giftige slangen uit Ierland. Er wordt verhaald, dat St. Patrick hierbij met laaiende geestdrift op 'n trom roffelde, waar tegen dit instrument helaas niet bestand bleek, zoodat het spoedig onder de krachtige slagen van den heilige bezweek. Even scheen het dan ook, dat de vloek, dien St. Patrick over de slangen uitsprak, zijn uitwerking zou missen, maar zie, een engel daalde neer en herstelde de trom. Door dit wonder zouden er voortaan ook geen slangen in Ierland meer kunnen leven. In 1831 trachtte een zekere James Cleland te onderzoeken, of inderdaad de gesteldheid van den Ierschen bodem en 't Iersche klimaat het voorkomen van slangen in Ierland onmogelijk maakte. Hij kocht daartoe in Londen enkele veel voorkomende slangen, nam ze mee naar Ierland en liet ze achter in zijn tuin los. Een week daarna werd er een in de nabijheid gevan gen en onschadelijk gemaakt. Het vreemd soortige dier, dat men aanzag voor 'n paling, werd toen in triomf gebracht naar 'n bekend bioloog uit dien tijd, dr. Drummond, die, tot groote ontzetting van de boeren, het dier dade lijk identificeerde als slang. Waar het monster gevangen werd in de buurt van St. Patrick's graf, beschouwde men den terugkeer van dit verafschuwde beest als 'n slecht voorteeken. Sommigen zagen in deze gebeurtenis 'n na derende cholera-epidemie, anderen het begin van het Duizenjarig Godsrijk. Oude voorspellin gen werden opgehaald en velen geloofden dat de slang het begin van het einde inluidde. Sommigen, meer practisch aangelegd, loof den een som geld uit voor 't verdelgen van elke slang. Het gevolg was, dat er nog drie van dit gehate geslacht gedood werden. De ontzet ting onder de bevolking groeide, maar nog grooter was hun verontwaardiging, toen het gerucht zich verspreidde, dat de dieren op zettelijk uit 'n ander land in Ierland gebracht waren. Gelukkig voor den slangenimporteur werd zijn naam eerst vele jaren later bekend. Nog 'n ander voorval uit St. Patrick's leven is ons bekend. Op zekeren keer diende de heilige het H. Doopsel toe aan een Iersch hoofdman. Oud en gebogen als hij toen was, leunde hij daarbij op zijn staf, die van onder voorzien was van 'n ijzeren punt, die hij per ongeluk op den voet van den doopeling geplaatst had. Deze brave man, die nog niet volkomen op de hoogte scheen te zijn van de kerkelijke ceremoniën, meende, dat deze kwelling deel uitmaakte van de plechtigheid en verdroeg de pijn zonder 'n spier te vertrekken, terwijl het bloed uit de wond gutste. De Ieren noemden daarom de plaats, waar dit doopsel werd toegediend, Struthfhuil, later Struill, hetgeen beteekent: stroom van bloed. Tal van plaatsen in Ierland, Schotland en Engeland danken hun naam aan gebeurtenissen uit het leven van St. Patrick, Apostel van Ier land, zoodat men zijn reizen vrij nauwkeurig kan nagaan. Waarschijnlijk geboren in Schotland in het plaatsje Kilpatrick, d.i. de kluis of kerk van Patrick, woonde hij eenigen tijd te Dalpatrick, d.i. gebied van Patrick en bezocht daarna Crag-phadrig, d.i. rots van Patrick, bij Inver- nen, en verliet Schotland tenslotte via Port- patrick, d.i. haven van Patrick, bezocht daama Engeland en Wales, waar tal van plaatsna men aan zijn verblijf aldaar herinneren, zoo als Patterdale in N. Engeland en Llan-badry (kerk van Patrick) in Wales, van waaruit hij zijn reis naar Ierland begon. Hij stierf in Ierland op den 17en Maart, mis schien in 't jaar 493, doch dit is niet met ze kerheid te zeggen. Waarschijnlijk werd hij be graven te Downpatrick (heuvel van Patrick). De „shamrock", een driebladige klaversoort met kleine witte bloem, is het nationaal zinne beeld van Ierland en wordt op 17 Maart al gemeen gedragen ter eere van St. Patrick. Er wordt verhaald, dat, toen de heilige in Ierland het geheim van de H. Drievuldigheid preek te, hij van dit plantje, dat drie blaadjes droeg aan één stengel, gebruik maakte als sym bool van dit groote geheim. Tot slot een staaltje van oud-Iersch bijgeloof, niet van allen humor ontbloot. In de Gaultie-bergen, die liggen tusschen de districten Cork en Tipperary, zijn zeven meren, waarvan één heet Laugh Dilveen. Toen St. Patrick de slangen uit Ierland ver dreef, hield hij een groote en gevaarlijke slang gevangen in dit Dilveen-meer en beval het dier daar te blijven tot Maandag. lederen Maandagmorgen steekt het monster zijn kop boven water en brult in zuiver Iersch: „Wat duurt die Maandag lang, Patrick!" De vervaarlijke stem van het serpent is dan ver in den omtrek te hooren. Zij, die naar de oorzaak zochten van Richard seniors schijnbaar eeuwige jeugd, zouden de oplossing hiervan gemakkelijk gevonden hebben, indien zij senior slechts éénmaal over Richard junior hadden zien spreken. Dan tin telde er een twinkeling in seniors vaak scherpe, somtijds vermoeide oogen, en zijn stem en ge baren waren gelijk aan die van dertig en meer jaren terug. Dan leek er nauwelijks eenige tijdsruimte te bestaan tusschen het verhaal over juniors aan den dag gelegde scherpzinnig heid en de belevenissen van senior zelf, toen hij nog op den leeftijd van Richard junior was. En wat Richard junior betreft, wel, hij was zeven jaar oud, of tennaaste bij. De tijd zal het leeren, of juniors schreden geleid zullen wor den in de sporen van een even succesvolle loop baan als die van Richard senior, doch een feit is, dat junior op zevenjarigen leeftijd duidelijke kenteekenen van bescheiden eenvoud aan den dag legde, hetwelk op den oppervlakkigsn toe schouwer den indruk van schuchterheid moest wekken, achter welke stille bescheidenheid ech ter metterdaad een scherpe opmerkingsgave schuilging. Er waren weinig gebeurtenissen in Richard juniors omgeving, die zijn aandacht ontgingen en junior zelf was van oordeel, dat dit ook niet behoefde. De onderlinge verstandhouding tusschen senior en junior scheen krachtens een soort van stilzwijgende overeenkomst min of meer op voet van kameraadschappelijke gelijkheid te staan, en dit was dan ook de oorzaak, waarom Ri chard junior zich om niets ter wereld door Pap pies gulhartigheid zou hebben laten overbluf fen. Want even zoo goed als Pappie bij zijn thuiskomst na een korte afwezigheid buiten de stad een versnapering of eenig speelgerei voor Richard placht mede te brengen, evenmin zou Richard ooit in gebreke gebleven zijn, ten koste van zijn spaarpot deze gelegenheid te benutten, om Pappie een in zijn, Richards oogen waarde vol geschenk aan te bieden. Weliswaar was het Pappie meer dan eens op gevallen, dat Richard bij zijn thuiskomst een veelzeggenden, zijdelingschen blik op Pappies al dan niet gevulde handen wierp, en Pappie had dan ook niet geaarzeld deze verkapte nieuwsgierigheid met de benaming van „loeren" te betitelen. Hij wees Richard erop, dat een echte heer niet „loert", en dat hij, Richard, in dien hij er prijs op stelde voor een heer, zij het dan een jongen heer, maar dan toch voor een heer te worden aangezien, hij dit „loeren" ach terwege diende te laten. Deze kleine wenk was voor Richard als altijd voldoende, om zijn gedragslijn in dit opzicht te wijzigen, todat.... Barling, de beroemde speurder van Scotland- Yard was teneinde raad. Wekenlang reeds regende het aangiften van vermissing, berooving, ontvreemding of hoe de gedupeerden het ook mochten noemen: van waardevolle voorwerpen, op klaarlichten dag gepleegd in warenhuizen, openbare vervoer middelen, op marktpleinen en in de drukbe zochte winkelstraten. Geen der slachtoffers f Snel naar Nr. 50. Welke straat'? Vergeten. Rij maar naar alle nrs. 50, tot ik 't huis herken. (Rollig Half Timma) „Wie wil me helpen?" vroeg Tuimeltje aan de kevertjes, die rondom hem geschaard stonden. Nou, dat was ook een vraag! Allemaal staken ze hun armpjes uit. „Zeg maar wat we doen moeten", klonk het, „we willen altijd meedoen om een grap uit te halen." „Kom dan met me mee, dan zul je zien, wat ik Wil", zei Tuimeltje en ze gingen allen tot onder aan den boom, waar de uitkijktoren was. „Nou", zei Tuimeltje, „let goed op, wat ik ga doen. Ik ga hier krom staan en een voor een klimmen jullie boven op elkaar. De kever, die het eerste bü de muts kan komen, trekt aan het puntje en dan valt de muts naar beneden." Zoo gezegd, zoo gedaan. Een voor een kropen ze op elkaar. Maar de torretjes in den uitkijktoren hadden alles gehoord en vluchtten zoo gauw mogelijk weg. Op die manier kreeg Tuimeltje zijn muts weer en met een blij gezicht dankte hij zijn helpertjes. „Jongens", begon Tuimel tje, „wie weet voor mij een voetbal te vinden? Ik wil nou Wel eens wat voetballen." „Kom maar mee", riepen de torretjes tegen Tuimeltje en deze liep lachend achter hen aan. De torretjes huppelden lustig voor hem uit. bij een ongeval met doodelijken afloop wist ook maar de geringste aanwijzing te geven welke zou kunnen leiden tot opsporing van de zen blijkbaar uiterst-geslepen, brutaal werken den misdadiger. De verklaringen der benadeelden waren in één opzicht alle gelijkluidend: Niemand be greep, hoe het mogelijk was dat zijn portefeuille, zijn dasspeld, een horloge, dat hij kort tevoren nog met absolute zekerheid in zijn bezit ge weten had, plotseling in een winkel, een tram, een autobus, zonder eenige zichtbare aanwen ding van geweld of handgreep van welken aard ook, verdwenen bleek. Eén dame, die zeer po sitief in hare ver- klaringen was, kostbaren parel, dien zij bij het binnenstappen van een tramwagen aan den pols droeg, kort nadat zij had plaats genomen, haar op de meest onverklaarbare wijze moest ont futseld zijn. Recherche-chef Barling was teneinde raad. Wekenlang reeds hadden hij en zijn mede helpers met onverflauwde energie naar de op lossing van het raadsel gezocht. Het eenige re sultaat van hunne bemoeiingen was geweest, dat zij op eenige der gestolen waarde-objecten de hand hadden weten te leggen in het .maga zijn" van een beruchten opkooper-heler, die echter met de in zijn kringen gebruikelijke so lidariteit door zijn naar voren gebrachte aan wijzingen de dienaren der gerechtigheid geen stap verder in de goede richting gebracht had. 't Is, of de duivel in eigen persoon ons ditmaal parten speelt!, zei een van Barlings assistenten. Barling gaf zoo'n geweldigen vuistslag op zijn schrijftafel, dat de inktpot tegen de vlakte vloog. v Duivel of geen duivel! knarste hij met ver beten woede. Hebben zal ik hem! Vandaag nog! Dan begon hij zijn plan de campagne. Heel zijn staf liet hij op zijn kantoor ontbieden, en ieder van hen gaf hij zijn scherp-omlijnde in structies: Jij neemt de warenhuizen voor je reke ning! Jij de trams! Jij de stations! Jij de ker ken! Jij de musea! Jij de cinema's Hij ging verder met het uitdeelen van zijn bevelen Ieder van jullie neemt zooveel assistentie als hij denkt noodig te hebben. Kosten spelen geen rol. Ieder, die ook maar de geringste aan wijzing denkt te hebben, stelt zich onmiddellijk telefonisch met mij persoonlijk in verbinding. Het geheele apparaat wordt op staanden voet in werking gesteld. Op volle kracht. Gerust wordt er niet! Ik loof persoonlijk een extra- premie uit van vijftig pond voor wie hem knipt, of knippen laat! Recherche-chef Barling stond op, en in zijn stem klonk nu de klank van een plechtig be roep: Mannen! Ik apelleer op jullie eergevoel! Ik apelleer op de reputatie van het corps! Scotland Yards vernuftigste machine begon haar wereldberoemde wenteling te draaien.... Richard senior stelde een autoritje voor, met als einddoel de Zoological. Richard junior gevoelde meer voor de tram: Een auto rijdt zoo vlug, Pappie, vond hij. En het behoeft ook niet. Richard senior begreep dit argument. Hij dacht aan den tijd, waarin ook hij gaarne met een anderen senior in de tram reed. Zij namen dus de tram. Junior gaf zijn oogen den kost. Recht tegenover hem zat een dame, deftig gekleed, die uit een groote zilveren tasch op haar knieën het geld voor den conducteur op diepte en de tasch daarna weer sloot. Naast de dame zat een heer, eveneens deftig gekleed, die met de beide behandschoende han den een dagblad voor zich uitgespreid hield en aandachtig zat te lezen. Een eind verder, dicht bij den uitgang, zat nog een heer. Hij droeg een pet, en hij had geen handschoenen aan. Niet zoo deftig, dacht Richard junior. Nu kwam de conducteur bij Pappie, die hem het tramgeld reikte. Ook dat voor Richard ju nior. Eigenlijk vond junior dit laatste maar half in den haak, doch hij schikte zich erin met de hem eigen bescheidenheid, en bleef zijn volle opmerkzaamheid aan zijn overburen schenken. Pappie! zei hij, toen de conducteur naar het achterbalcon geloopen was. Ja, Richard! Pappieik mag toch niet loeren, Pappie? Neen, Richard. Even zat junior nog stilzwijgend en naden- kelijk voor zich uit te staren. Maar dan scheen hem toch het zoo juist geziene, terwijl Pappie betaalde, wat al te raadselachtig. Want eens klaps sprong hij op, greep Pappie bij den revers van z'n colbert, wees op zijn deftigen overbuur, en riep overluid: pappie! Die meneer heeft drie handen! Met één sprong vloog de deftige mijnheer omhoog, rende naar den uitgang, doch werd er gegrepen door den man met de pet. En Richard junior had het raadsel voor Scot land-Yard opgelost! Van de beide armen, waarmede de deftige meneer zijn courant voor zich uitgespreid hield, was er één een kunstarm, zijn werkelijke rech terarm en hand, waarmee hij in de damestasch greep, was meesterlijk onder jas en vest ver borgen. En de man met de pet was een van Barlings assistenten. Dick kwam met een ontevreden gezicht terug Van het dressoir, waarbij hij stond en zei: ..Ik weet niet, of ik het wel bijzonder vind. ^°8er is een lastige vent en „En wat?" vroeg Betty, toen hij zweeg. ..En omdat het Joe's laatste bezoek is, had ik ^edacht, dat we een leuk stel konden vragen v°or een afscheidspartijtje." ..-En waarom zou dat dan niet gaan?" vroeg ®ih moeder. ..Ikdaarom," zei Dick. Hij slurpte pein- zijn koffie en ging dan voort: „Ik had die yd willen vragen, die er waren, toen Roger het 800 te pakken kreeg." »9> je bedoelt Netta," zei Betty. ..Netta en misschien ook Rita, moeder." ..■Werkelijk," zei Lady Anna een beetje vinnig. i~at zou nu nooit in mijn hoofd zijn opgekomen. /*at tante Joan doet, moet zij weten. Maar zijn er denk ik, geen van allen meer op ge- v^'d, juffrouw de la Riva te ontmoeten. Al ®eIt Roger dwaas gedaan, zij heeft hem """ieusch behandeld," „Weet u er alles van?" vrceg Dick. „Jullie vrouwen zijn zoo onrechtvaardig. Ja, moeder, u ook, u weet heelemaal niet waarom Rita haar verloving afgemaakt heeft." „Het kan me niet schelen ook," zei Lady Anna zoo nonchalant, als zij kon en inwendig hopend, dat Dick aan Betty niet hetzelfde zou vragen. Betty had haar later van haar bezoek aan Beckford verteld, maar niets van wat er tus schen Roger en haar was voorgevallen en haai moeder had er haar niet naar durven vragen. „Nou, ik weet er alles van en tenzij Rita een éven groote idioot was geweest als Roger zelf, had zij niet anders kunnen handelen dan zij deed. Heeft u ooit gehoord van een zekeren Willem Beek, een oudoom, of zooiets, die een rare snuiter was?" „Willem Beek?" zei zijn vader verbaasd op ziende. „O, ik meen, dat Lady Beek hem noemde," zei Lady Anna. „En het was door zijn toedoen, dat de familie is achteruit gegaan maar ik be grijp niet waarom." „Dt zal ik u eens vertellen. Het is echt romantisch, zooals Bita zelf zou zeggen." Lady Anna en haar man wisselden een blik van afkeuring en verwondering. Het bleek, dat Dick Rita ontmoet had en dat zij een ver trouwelijk gesprek hadden gevoerd. „Die Willem Beek zooals ik zei, kreeg een som gei'd te pakken en trok er mee naar Amerika. De man, dien hij oplichtte, was ©en vriend van opa Beck en van zijn oom, die toen hec land goed bezat. Toen zij er van hoorden, verkochten die twee Becks hun halve eigendom en be taalden den ander en schrapten den naam van Willem Beek uit den stamboom. De heele zaak ging in den doofpot en dat zou het einde ge weest zijn." Hij keek de tafel rond om de uitwerking van zijn verhaal te zien. Zijn ouders luisterden met gespannen aandacht, Betty ademloos. „Nu komt de romantiek. Willem Beek maakte het best met zijn oneerlijk verkregen geld, trouwde een rijke vrouw en deed geweldige zaken. En wat denk je, hij had een zoon en die zoon blijkt te zijnpapa de la Riva." Hij hield op en genoot van hun verbijstering. „Wacht eens even, wacht eens even," zei Sarn Hornock kribbig. „Is Rita de la Riva dan de kleindochter van dien Willem Beek? En waarom heet zij dan de la Riva?" „Dat was de naam van Willem's vrouw. Willem vond het beter zijn eigen naam te ver doezelen." „En daarom wou Roger niet met haar trou wen?" veronderstelde Lady Anna. „Nee, niet precies," ging Dick voort. „Jullie weten het nog niet half. Rita wist niets over haar fijnen grootvader toen Roger en zij zich verloofden. Maar zij stelde te groot belang in Roger's stamboom en zij liet hem door Roger aan haar vader zien. Toen die den naam van zijn eigen oudeheer uitgekrabd zag, voelde hij zich een tikje raar worden. Ja, de heele zaak kwam eigenlijk uit door een verkeerden zet van papa. Roger wou den naam niet in eere her stellen, maar wel onderzoeken, of het heusch verdiende smaad was en toen, hoe weet ik niet precies, ontdekte hij wie de la Riva eigen lijk was en stond er op, dat hij alles aan Rita zou vertellen." „En toen maakte zij het af," onderbrak hem Lady Anna ongeduldig. „Ja, zij maakte het af. Maar jullie zijn me te vlug, er is nog meer. Roger had de brutali teit om te eischen, dat Rita tot hem komen zou zonder een cent van haar fortuin, het zou iets worden van liefde in een hutje op de hei." Hij barstte in een lachbui uit en keek ver ontwaardigd rond, toen hij merkte, dat nie mand mee deed. „Heb je ooit zooiets gehoord? Hij verwachtte heusch, dat Rita, die haar heele leven gebaad heeft in weelde, zonder een cent naar Beckford zou komen en in dat vreeselijke gat haar dagen verkniezen." „Nou," zei Sam droog, „ik denk, dat Roger vond, dat hij geen voordeel moest trekken uit onrechtvaardig verkregen geld." „O, dat kan wel," stemde Dick toe. „Maai omdat zijn eigen familie de zaak in het reine had gebracht, dreef hij de zaak toch wel een beetje erg ver. Het was alleen maar, das de booze Willem zaken deed of speculeerde of zooiets, met het geld van zijn eigen familie." „Zoo kan Roger het niet zien," zei zijn vader. „Neen," zei Lady Anna. „En je kunt de zaak draaien zooals je wilt, het feit blijft bestaan, dat Rita's grootvader een boef was." „O, dat telt niet mee," zei Dick. „Roger wilde toch echt met haar trouwen. Hij zei, dat hij haar niet kon op geven. Het heele offer was aan haar kant." „Dat is in geen geval waar," riep Betty met bliksemende oogen. „Hij bood aan, op zijn woord terug te komen en in de firma te treden, als vader het wou. Dat zou voor Roger een groot offer zijn geweest." „Een groot offer voor iedereen, denk ik," zei Dick en hij viel terug in zijn slechte bui. Betty ging de kamer uit. Het verhaal had haar diep getroffen. Dat was dus het geheim geweest, waar zij zoo lang vruchteloos naar geraden had. Zij was blij, dat zij weg kon gaan, want de houding van Dick ergerde haar en bovendien had zij moeite haar eigen emotie te verbergen. Ook haar moeder ging zuchtend weg. Zij was ongerust over Dick en durfde er niet met haar man over spreken. Hoe kwam het, dat Dick zoo precies het fijne van het geval wist? Terwijl die jongeman in stilte zijn sigaret oprookte, maakte zijn vader met een onheil spellend gezicht de post open. Even later wierp hij een brief over de tafel. „Voor jou, weer een kleermakersrekening. Je krijgt er nogal een paar." „Lambert meest ook niet zoo stom zijn om mijn brieven tusschen de uwe te laten," zei Dick boos. „Wie van ons tweeën moet ze betalen?" vroeg zijn vader. Dick lachte en keek hem aan met een half berouwvollen, half uitdagenden b'ik. „We zullen eens zien, wat de vent zegt," zei hij. „Als hij niet wil wachten, zal ik u om een voorschot moeten vragen." „Ik heb je al heel wat voorgeschoten," ant woordde Sam. „En je krijgt een royale toelage, Dick." „Dat weet ik wel," zei Dick en nu was z«n uitdrukking werkelijk berouwvol. „Maar het loopt zoo op. Ik zal hem schrijven en vragen, of ik hem in termijnen kan afbetalen. Of mis schien kon ik beter iets van het legaat van tante Martha verkoopen." „Dat kun je niet," zei zijn vader haastig. „Daar zijn trustees over aangesteld en ik ben er een van. Ik zou nooit toestemmen. Je moest maar opbiechten, mijn jongen. Die rekening van je heeft veel broertjes." „Nou, misschien wel," zei Dick, die weer humeurig werd. „Dat is nu eenmaal zoo." „Ja," zei zijn vader langzaam. „Daar zullen wé nog eens over praten. Al was deze brief niet gekomen, dan had ik het toch gedaan. „O, heer," kreunde Dick. „Speel je nu den brombeer?" „Neen," zei Sam met een zuur lachje. „Maar ik hoorde, wat je zei over Roger en dat jij dacht, dat het voor iedereen een groot offer zou zijn. in de firma te komen." „Dat vind ik ook," zei Dick nadrukkelijk. „Ben je dan weer veranderd? Zoo erg vond je het niet, toen ik je jongsten firmant wilde maken, als je niet in het leger wou." Dick stak nog een sigaret aan. tWbrdt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 9