Een sterk Nederland noodig
voor den vrede
Woonhuizen in de
asch gelegd
INSTEMMING MET HET
DEFENSIEBELEID
Het wrekend verleden
ZATERDAG 21 MAART 1936
EERSTE KAMER
De heer Blomjous bepleit belang
rijke uitbreiding van de
vloot in Indië
N.S.B.-gestook
Ongelukkig excuus
Margarine en boter
H. Blomjous
Defensie
Halve medestanders
ZIEKENFONDSWEZEN
Bemiddelingscommissie wordt
ingesteld
SPANJE BREIDT DOUGLAS-
VLOOT UIT
Order voor Fokkerfabrieken
LUCHTBESCHERMING
Oefening in het centrum des lands
NederlandF rankrijk
BOND VAN AUTOBUSDIENST-
ONDERNEMERS
Viering 12%-jarig bestaan
De inkrimping van de
K. L. M.-diensten
NED. MIDDENISTANDSBANK
Jaarverslag over 1935
Het organiseeren van
rondritten
Is hier de Wet op de Openbare
Vervoermiddelen van
toepassing?
Naar Loosdrecht
Requisitoir
Een principieele zaak?
Schade voor anderen
DE AANVARING VAN DE
ALMKERK
De brandweer van Dreumel stond
machteloos tegenover de
vuurzee
Onbehoorlijk gedrag
van eenige mannen
Onbehoorlijk
Oude dame gedood
Toen zij plantsoenaanleg te
Nijmegen gadesloeg, door
vrachtauto gegrepen
BRAND IN BRANDSTOFFEN-
BERGPLAATS
UIT DE STAATSCOURANT
Notariaat
Onderscheidingen
Benoemingen
DOOR J. S. FLETCHER
DEN HAAG, 20 Maart "36
Dank zü het feit, dat over de begrooting
van „Landbouw en Visscherjj" slechts twee
afgevaardigden het woord voerden, is de
Eerste Kamer heden vrij aardig met haar
agenda opgeschoten. De begrooting van De
fensie behandelt zij tegelijk met de beide
ontwerpen betreffende het Defensiefonds.
En daarover hebben vandaag reeds drie se
natoren, de Katholieke afgevaardigde
Blomjous, de Christelijk-Historische frac
tievoorzitter Prof. de Savomin Lohman en
de liberaal Mr. van Rappard beschouwin
gen, welke van groote instemming getuig
den, gegeven.
Er gaat geen onderwerp voorbij, of een van
de N.S.B.-ers, die overigens zoo gaarne op den
..Praathof" smalen, vraagt het woord. Zoo ver
kondigde de graaf DE MARCHANT ET D'AN-
SEMBOURG bij „Landbouw en Visscherij" de
nationaal -socialistische theorie van den Duit-
schen „Erbhof", welk instituut door Minister
Beckers reeds in de Memorie van Antwoord was
afgewezen, omdat het niet wortelt in de Neder-
landsche 'rechtsovertuiging en bovendien een
intensieve bedrijfsvoering belemmeren zou.
Voorts bepleitte de NB.B.-er autarkie in een
fcóó ver doorgevoerde mate, dat volgens den
Katholieken deskundige Ruiter de helft der
Nederlandsche tuinders hun bedrijven ten doo-
de gedoemd zouden zien. En de speech van den
graaf zou wederom niet compleet zijn geweest,
indien er niet in gestookt was tegen bepaalde
organisaties, in casu den Limburgschen Boe
ion. en Tuindersbond, die verpolitiekt zou zijn,
omdat hij eenige N.S.B.-leden geroyeerd heeft.
In een afdoend betoog heeft de heer RUITER
daarop aangetoond, dat deze royementen een
gevolg waren van het optreden dezer leden, die
overeenkomstig de gewone N.S.B.-methode in
de organisatie niets anders deden dan wan
trouwen zaaien tegen de leiders door allerlei
lasterpraat.
De reputatie van den voorzitter Verheggen,
die lid van Gedeputeerde Staten en momenteel
waarnemend commissaris der Koningin is, van
den, gelijk Minister Deckers zich uitdrukte,
..edelen, nimmer rustenden, bekwamen en in
den diénst vergrijsden heer Verheggen" moest
borden aangetast. En dergelijke stokebranders
de Bond niet hebben mogen uitstooten! De
heer Ruiter haalde er nog eens ter typeering
van de N.S.B.-methoden het optreden van den
herhaaldelijk wegens beleediging vervolgden N.
a-B.-er Roelofsen bij, die zelf ten overstaan
van den rechter verklaarde, dat de vergaderin
gen van den Nederlandschen Slagershond, waar
hi) optrad, od last van ir. Mussert werden be-
leSd en de N.S.B. hem ƒ15 per week betaalde.
Deze man is, omdat zijn optreden steeds weer
hf strijd kwam met de discipline, door de N.S.B.
geroyeerdvoerde de héér de Marchant daar
tegen aan. Leden royeeren mag dus blijkbaar
öe N.S.B. alléén! En al even ongelukkig was
kijn excuus, dat hij den naam Verheggen niet
genoemd had, evenmin als hü gisteren bij de
hegrooting van de Staatsmijnen den naam
°els in den mond had gehad. Maar dat is nu
luist het ergerlijke. Men bekladt allerlei men
den bedektelijk.
Men heeft voor de reputatie van de personen,
hfe men bestrijdt, minder respect dan voor den
goeden naam van de Hollandsche boter, aldus
Minister Deckers, die zoowaar alweder door
^r- van Vessem werd lastig gevallen over het
hoor Minister Slingenberg nu toch wel af
rende besproken geval van de verklaring van
6611 zijner hoofdambtenaren over de voedings
waarde van margarine.
De tegenstelling tusschen margarine en bo-
heeft men nu eenmaal noodig voor zijn
Propaganda. En men trekt er zich niets van
hup, wanneer een zeer deskundig en steeds
•°or het boerenbelang opkomend man als de
e®r Ruiter precies voorrekent, dat volledige
^ruiming van de margarine-industrie, waarvan
heer de Marchant allerlei goeds voor de boe-
eh verwacht, een belangrijke verslechtering
hun positie brengen zou, indien men alle
pPfer ju Nederland zou doen afzetten tegen
n Prijs van 1.20 per K.G.
MINISTER DECKERS heeft in zijn beknopt
antwoord nog eens verklaard, dat tengevolge
van de wisselvalligheden, welke het buitenland
voortdurend veroorzaakte, een vast omlijnd stel
sel bij den steun der agrarische bedrijven niet
mogelijk is.
Terzake van den voorgenomen bedrijfs
steun aan de kleine boerenbedrijfjes deelde
hij mede, dat deze steun zal bestaan eener-
zijds in rechtstreeksche voorlichting, hoe
ieder bedrijfje zoo economisch mogelijk kan
worden geëxploiteerd, anderzijds in een
financieelen bijstand naar gelang de opper
vlakte van het bedrijf en het aantal stuks
vee.
De begrooting is daarop zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd. De N.S.B. deed aan-
teekenen, dat zij tegen was en blijft deze tot
nog toe alleen en niet eens zoo consequent
doorde communisten gevolgde methode hard
nekkig trouw.
De drie reeds genoemde sprekers over het
Defensiefonds en de Defensiebegrooting hielden
redevoeringen, welke vrijwel geheel parallel lie
pen en eigenlijk nog wat verder wilden gaan
dan de regeering met het fonds van plan is.
Vergrooting van het contingent, verlenging van
den oefentijd en een derde herhalingsoefening
waren hun desiderata.
De heer BLOMJOUS wenscht bovendien
voor Indië een belangrijke uitbreiding van
de vloot tot 4 kruisers, 14 torpedoboot jagers
en 30 onderzeebooten, welke hun bases moe
ten hebben te Soerabaja en te Tandjong
Friok, terwijl de laatste basis moet aan
sluiten op de Britsche marinebasis te Sin
gapore.
De katholieke afgevaardigde, die met genoegen
de verandering van den volksgeest ten aanzien
van het nut en de noodzaak der landsverdedi
ging constateerde en die terecht op het stand
punt staat, dat een goed bewapend Nederland
een belangrijke vredesfactor is in West-Europa,
bepleitte bovendien, dat de Nederlandsche
metaalnijverheid zal worden ingericht op de
voorziening in de eigen defensie-behoeften.
Prof. DE SAVORNIN LOHMAN steunde dezen
wensch, maar met één restrictie. Want spoed is
n« de hoofdzaak. Het leger is nu eenmaal on
voldoende bewapend. En als de Nederlandsche
industrie niet in staat is, zeer spoedig in deze
leemte te voorzien, zal men noodgedwongen de
bestellingen in het buitenland moeten plaatsen.
Ook wenscht de Christelijk-Historische afge
vaardigde, dat men bij de verbetering van de
bewapening nog verder zal gaan dan de regee
ring voorstelt, want zuinigheid ten opzichte van
het materieel is onbarmhartigheid ten opziehte
van den soldaat.
Prof. Lohman, die nog eens terugging in het
verleden,- dat hij niet veel miüV.er dan het heden,
waarop de regeering zich thans beroept, voort
durend vol van argumenten voor een verbete
ring van de uitrusting der weermacht heeft ge
acht, wijdde ook een beschouwing aan de wij
zigingen, die zich in de kringen der ontwape-
naars aan het voltrekken zijn. Hij staat daar
nog vrij sceptisch tegenover en heeft eigenlijk
nog liever met een openlijk tegenstander der
landsverdediging als prof. v. Embden te doen
dan met de halve medestanders bij de vrijzinnig
democraten en sociaal-democraten, wier halve
bekeering een gevaar van halve maatregelen op
roept.
De Christelijk-Historische afgevaardigde heeft
overigens nog eens zijn instemming met het
streven van den Volkenbond uitgesproken. Maar
hij staat aan de zijde van den heer Blomjous,
als deze verklaart, altijd beangst te zijn ge
weest, de Volkenbondsgedachte te verbinden aan
de idee van vermindering van de nationale
weerkracht.
Prof. Lohman bracht hier een aardige verge
lijking te pas. Als eer/ge menschen bezig zijn
aan een partijtje bridge, waarbij één van hen
valsch blijkt te spelen en er opeens revolvers
uit de zakken komen, gelden dan nog, zoo vroeg
hij, de regels van het br/.gespel?
Uit de rede van den liberaal VAN RAPPARD
stippen wij aan, dat hü opnieuw voor een weer-
belasting pleitte. Inderdaad zal, indien men nog
verder gaan wil met de versterking van 's lands
defensie, het geld ergens vandaan moeten ko
men. Maarwéér belasting?
Naar wü vernemen, is de minister van Sociale
Zaken voornemens, een commissie in te stellen,
die ten doel heeft de verschillende belangen,
betrokken bü de regeling van het ziekenfonds
wezen en bü de samenstelling van het bestuur
der ziekenfondsen, tot overeenstemming te
brengen.
Deze commissie is dus als een verzoenings-
of bemiddelingscommissie aan te merken. Het
ligt in de bedoeling, dat als voorzitter van de
commissie zal optreden mr. L. Lietaert Peer-
bolte, oud-directeur-generaal voor de Volksge
zondheid, terwijl de hoofd-inspecteur van de
Volksgezondheid, dr. Eykel, tot lid, plaatsver-
vangend-voorzitter der commissie zaJ worden be
noemd.
Wat de verdere samenstelling dezer commis
sie betreft zullen daarin vertegenwoordigd zün
de drie groote vakcentrales, t.w. het N.V.V., het
Chrtst. Nat. Vakverbond en het R.K.W.V., zulks
met het oog op de belangen van de arbeiders bü
de regeling van het ziekenfondswezen.
Voorts zullen in de commissie zitting nemen
vier vertegenwoordigers der Nederlandsche
Maatschappij tot bevordering der geneeskunst,
twee apothekers, als vertegenwoordigers der
Ned. Maatschappü tot bevordering der Phar-
macie, een tandarts, als vertegenwoordiger der
Ned. Maatschappü tot bevordering der tand-
heëlkunde, drie vertegenwoordigers van de lan
delijke federatie van ziekenfondsen, een ver
tegenwoordiger van de directiefondsen en twee
vertegenwoordigers voor de verzekering voor
ziekenverpleging.
De commissie zal voor Paschen door den
minister worden geïnstalleerd.
Voorts vernemen wij, dat deze commissie niet
bedoeld is als kapstok, maar dat haar verzocht
zal worden met den grootsten spoed de ge-
wenschte overeenstemming tot stand te brengen.
De Lineas Aereas Postales Espanolas L. A.
P. E. heeft in Februari j.l. een sneldienst ge
opend tusschen Madrid en Las Palmas op de
Canarische Eilanden, welke dienst met Douglas
DC-2 vliegtuigen wordt onderhouden.
Nu deze lyn een succes is gebleken, oordeel
de de directie der L. A. P. E., die in December
j.l. reeds de derde Douglas DC-2 aan haar vloot
toevoegde, het noodig, tot verdere uitbreiding
van het materieel over te gaan. Derfialve heeft
deze maatschappü bij de Fokkerfabrieken te
Amsterdam wederom een vliegtuig van hetzelf
de tyne besteld. Het toestel zal binnenkort wor
den afgeleverd.
Op initiatief van den Commissaris der Konin-
ging in de provincie Utrecht zal op 23 April as.
eene oefening in den luchtbeschermingsdienst
worden gehouden in het Westelük deel der Pro
vincie, met inbegrip van de gemeenten Utrecht,
Maartensdük, Houten en Schalkwük.
Aan deze oefening zal tevens worden deelge
nomen door de Zuid-Hollandsche gemeente
Woerden, en door een aantal Noord-Hollandsche
gemeenten, gelegen tusschen de provincie
Utrecht en de Zuiderzee.
Met het oog daarop heeft onder leiding van
den Commissaris der Koningin op Donderdag 19
dezer in het gebouw van het Provinciaal Bestuur
te Utrecht een bespreking plaats gehad met de
burgemeesters en de hoofden van den luchtbe
schermingsdienst der bü de oefening betrokken
Utrechtsche gemeenten, welke bespreking ook
werd bügewoond door de burgemeesters van
Woerden, Hilversum, Laren en Blaricum.
Luitenant-Generaal b.d. C. A. Prins, Comman
dant van den Luchtverdedigingskring „Utrecht-
Soesterberg", heeft daarbij technische uiteenzet
tingen gegeven omtrent de wüze waarop bedoelde
oefening zal worden gehouden.
Naar wü vernemen ligt het in het voorne
men het contingenteeringsarrangement, dat
tusschen Nederland en Frankrük bestaat en
dat op 1 April a.s. afloopt, met drie maanden
te verlengen.
In Hotel „De Wittebrug" te 's Gravenhage
had Vrüdagmiddag een buitengewone verga
dering plaats van den Nederl. Bond van
Autobusdienst-ondernemers, bü gelegenheid
van het 12 -jarig bestaan van dien bond.
Deze drukbezochte büeenkomst stond onder
leiding van den voorzitttr, den heer G. P. H.
Wortman, die in zün herdenkingsrede op de
beteekenis wees van het bedrüf, dat in ons
land gegroeid is tot een organisatie, waardoor
groote gebieden uit een steeds zwaarder druk
kend isolement zün bevrüd. Het is voor een
groot deel aan den organisatie-vorm van het
bedrüf te danken geweest en aan het voort
durend streven naar ordening tusschen de
verschillende bedrüfstakken, dat men tot zulke
goede resultaten is gekomen, als die welke in
de afgeloopen jaren zün bereikt.
Tüdens het verdere gedeelte van de verga-
daring, die o.a. werd bügewoond door bur
gemeester Eggink, van Havelte, en zün ambt
genoot Kasteleün, van Aalsmeer, benevens
door vertegenwoordigers van den Minister van
Waterstaat, werden verschillende huishoude-
lüke zaken besproken, speciaal betreffende
een fusie met den Nederlandschen Bond van
Touringcarondernemers, waarvan de secretaris,
de heer N. Kraak Steemann, een uitvoerig
exposé gaf. Na een langdurige bespreking werd
4it punt aangehouden.
Na afloop van deze vergadering werd door
de aanwezigen deelgenomen aan een diner,
waarbij o.a. tegenwoordig was Z. Exc. de Mi
nister van Waterstaat, Jhr. ir. O. C .A. van
Lidth de Jeude.
Naar aanleiding van de verschillende pers
berichten over het binnenlandsch luchtverkeer
in 1936, deelt de KI.M. mede, dat gedurende
den zomer van dit jaar de luchtdiensten op
Zeeland en Groningen tweemaal per dag ge
vlogen zullen worden. Bovendien zal geduren
de het hoogseizoen de Zeeland-üjn tot Knocke
Zoute worden doorgetrokken.
Omtrent de luchtdiensten op Twente en
Eindhoven zijn nog onderhandelingen met de
betrokken instanties gaande. Binnenkort zal
hieromtrent een beslissing vallen.
Verschenen is het verslag over het achtste
boekjaar der Nederlandsche Middenstandsbank.
Wij ontleenen daaraan het volgende:
Van verbetering der toestanden op het ge
bied van internationalen handel en verkeer
was ook in 1935 nog geen sprake.
Het spreekt wel vanzelf, dat de handeldrij
vende en industrieele middenstand in toenemen
de mate de gevolgen van dit alles ondervond.
De vele ingekomen aanvragen om erisiscrediet
spreken in dit opzicht een duidelijke taal. Ook
de indiening van een wetsontwerp tot gedeelte-
lüke garandeering door het Rijk voor verliezen
op rentegevende voorschotten aan kleine mid
denstanders is een symptoom van den hoogge-
stegen nood in die kringen.
Tegen het einde van het jaar kv.tam er eenig
licht in de duisternis van de economische in
zinking door de zich baanbrekende opleving in
het Amerikaansche bedrijfsleven.
Het is een bekend verschijnsel, dat de groote
schommelingen in de conjunctuur niet direct
merkbaar worden in den detailhandel. Even
zeer als de crisisverschünselen zich in midden
standskringen veel later openbaarden dan in
den groothandel, zal ook de verbetering in het
kleinbedrijf vermoedelijk later intreden dan in
het grootbedrüf.
Hoewel het aantal relaties in het verslagjaar
wederom toenam, liep toch het bedrag der aan
de Bank toevertrouwde gelden terug, zooals uit
de volgende opstellihg blijkt:
Crediteuren, deposito's en spaargelden 31 De
cember 1934 16.819.984 tegen 15.670.635 op
31 Dec. 1935.
Deze teruggang moet voornamelük worden
toegeschreven aan de algemeene onrust gedu
rende de periode AprilOctober. Echter moet
ongetwijfeld ook een deel van deze vermindering
op rekening worden gesteld van het interings-
proces, dat zich in middenstandskringen vol
trekt.
Het uitstaande crediet zoowel aan cliënten,
als aan de met ons in relatie staande zelfstan
dige banken, vertoonde een stijging van
16.924.000 tot 18.190.000.
In het verslagjaar werden verleend credieten
tot een gezamenlijk bedrag van 2.980.770 tegen
2.954.624 in 1934.
In deze cijfers zijn ook begrepen de, onder
garantie van den Staat, verleende crisis-credie-
ten.
Ook in 1935 zagen wij ons genoodzaakt enkele
posten met verlies af te wikkelen, welk verlies
ten laste der vroeger gevormde „Reserve tegen
Bedrijfsrisico's" wterd gebracht. Voor groote te
leurstellingen bleven wij echter gespaard.
Het totaal der baten bedroeg 1.111.703 (v.
j. 1.108.150); de onkosten en salarissen be
liepen 994.106 (v. j. 970.971); brutowinst
117.597 (v. j. 137.179)saldo Ao. Po. 5.155.
Afgeschreven werd op inventaris en safe-inrich
tingen 67.205. Gereserveerd tegen bedrijfs
risico's 50.000, waarna een netto winstsaldo
resteert van 5.547.55. Voorgesteld wordt hier
van 3000 te bestemmen voor uitkeering van
5 pCt. dividend aan de houders van preferente
aandeelen.
De vooruitzichten voor het jaar 1936 laten
zich iets hoopvoller aanzien. De grootere be
drijvigheid ter beurze in de maanden Januari
en Februari had een gunstigen invloed op de
resultaten onzer Effecten-afdeeling.
't Genoeglükste
van die soiree's vind
ik altijd de gedachte,
dat je binnen de
drie uur er van af
bent en dat vreese-
lijke smokinghemd
weer uittrekken kunt.
(Dimanche Illustré).
Vele menschen, die niet altüd gelegenheid
hebben om 's zomers dagen of weken van het
schoone Nederlandsche landschap te genieten,
zün thuis te brengen onder die categorie van
personen, die men „dagjesmenschen" noemt en
die loopend of op de fiets zoolang als de zon
schünt er op uit trekken. Anderen zijn er. die
misschien gemakkelijker zün uitgevallen of
wier uithoudingsvermogen niet zoo groot meel
is, en hier staan de houders van garages en
taxi-ondememingen klaar. Zü organiseeren
rondritten onder de meest verlokkende om
standigheden
De Utrechtsche taxi-ondernemer J. R. orga
niseerde gedurende de zomermaanden tochtjes
naar Loosdrecht. De directie van de geregelde
autobusdienstonderneming naar Maarssen zag
vele van haar klanten naar haar concurrent
overloopen en maakte den veldwachter van
Loosdrecht er op attent, dat J. R. geen vergun
ning had. Een proces-verbaal volgde en Vrijdag
stond J. R. als verdachte voor den Utrecht-
schen Kantonrechter mr. Mers.
Uit de bekentenissen van verd. bleek, dat de
tocht naar Loosdrecht ongeveer drie maal per
week werd ondernomen. Amsterdammers, die
per boot naar Loosdrecht waren gekomen,
maakten met den autobus een toertje door het
Gooi, terwijl de Stichtenaren met de boot naar
Nieuwersluis stoomden, van waaruit zij de
terugreis naar Utrecht aanvaardden. Inmiddels
was er nog genoeg gelegenheid om te zwemmen
of rond te wandelen.
Verd. noemde zijn dienst geen geregelden
autobusdienst, maar een zuiveren rondrit. Was
dit niet het geval dan zou men goedkooper per
taxi naar Loosdrecht kunnen gaan.
De ambtenaar van het O. M. vond deze quaes-
tie niet van principieelen aard maar een ideaal
van een overtreding van de wet op de openbare
vervoermiddelen waarbü niet geconcession-
neerde ondernemingen hun ritten den naam van
rondritten geven, bovendien ondervinden an
deren er schade van.
Deambtenaar requireerde 6.subs, drie
dagen.
De verdediger mr. E. L. Visser uit Den Haag,
merkte in zijn pleidooi allereerst op dat de
quaestie wel van principieelen aard is. Er is
hier sprake van een rondrit want de passagiers
worden van punt van uitgang naar punt van
uitgang gebracht, en pl. kwam tot de conclusie
dat de wet niet op rondritten van toepassing
is, want er wordt in deze wet gesproken van
een communicatie tusschen twee plaatsen, het
geen in het onderhavig geval niet gezegd kan
worden.
Met vele voorbeelden waarbü pl. eenige arti
kelen uit de wet op Openbare Vervoermiddelen
voorlas, toonde de verdediger aan, dat de or
ganisatie van een rondrit niet geconcessionneerd
behoeft te zün. Pl. vroeg vrijspraak.
De ambtenaar van het O. M. meende onder
scheid te moeten maken tusschen rondritten
als deze waarbü een ander schade wordt ge
daan en die onafhankelük van welke omstan
digheid ook doorgang vinden en rondritten door
de bloeiende Betuwe e.d. Op grond hiervan per
sisteerde hü bü zün eisch.
Mr. E. L. Visser vond deze opvatting onjuist.
Volgens pl. mag de omstandigheid, dat hier
concurrentie in het spel is, niet van invloed zijn
op de strafbaarheid.
De kantonrechter zal 3 April schriftelijk von
nis wijzen.
Het m.s. „Almkerk", dat, zooals gemeld op
de Schelde in aanvaring is geweest, zal te Rot
terdam worden gerepareerd. Men is thans bezig
het schip te lossen, terwijl de lekkage door een
cementbekisting voorloopig gedicht wordt. De
„Almkerk" vertrekt vermoedelijk 23 of 24 dezer
van Antwerpen naar Rotterdam.
Vrijdagmiddag omstreeks drie uur brak
brand uit in het huis, bewoond door J. W. te
Dreumel, handelaar in Russische ponies.
Het vuur greep snel om zich heen en sloeg
over naar de schuur van den heer Van T.,
waaraan grenzen diens woonhuis en café.
Het geheele complex werd een prooi der
vlammen, waaraan niets te blusschen viel.
Verder verplaatste het vuur zich naar het
woonhuis en slagerij van den heer Van R. Ook
deze werden in de asch gelegd.
Vervolgens viel de woning van den smid Van
R. aan de vernielende vuurzee ten prooi. De
smederij wist men te behouden.
De gemeente Wamel verleende assistentie
met haar brandbluschmiddelen. Dreumel zelf
heeft slechts een handbrandspuit.
De oorzaak van den brand is onbekend; ver
zekering dekt de schade.
Zeer onbehoorlijk was het, dat eenige man
nen zich aan drank, uit het café van den heer
Van T. in veiligheid gebracht, te buiten gin
gen, zoo bovenmatig, dat zy in staat van
dronkenschap verkeerden en de politie veel
last bezorgden. Twee hunner werden onder veel
verzet gearresteerd.
Vrüdagmiddag omstreeks half zes is nabü
het Hunerpark te Nümegen, bij den aanleg
van den toegangsweg naar de Waalbrug, de
76-jarige mej. E. V. uit Nümegen, die daar den
plantsoenaanleg gadesloeg, door een achteruit-
rijdenden vrachtauto gegrepen en tegen den
grond geworpen, terwijl een der zware wielen
haar over het hoofd ging.
Zü werd zwaar gewond opgenomen en op
last van een geneeskundige per autobrancard
naar het St. Canisius-ziekenhuis vervoerd.
Onderweg is de dame aan de wonden be
zweken.
Vrüdagmiddag brak brand uit in de brand-
stoffenzaak van den heer G. Biersteker te Broek
op Langendijk. Twee groote schuren met brand
stoffen werden vernield en brandden tot den
grond toe af. De oorzaak bleef onbekend. Ver
zekering dekt de schade.
Benoemd tot notaris binnen het arrondisse
ment Middelburg, ter standplaats Kortgene J.
J. W. Klop. cand-not. te Doetinchem.
De eere-medaille der Orde van Oranje-Nas-
sau in goud is toegekend aan J. A. Ameln, tüd.
waam. magazü'nmeester 1ste kl. bij de Zoutwin
ning in Ned.-Indië.
Benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-
Nassau G. E. Haagens, te 's-Gravenhage, secr.
sub-commissie voor de industrie van de Neder
landsche deelneming aan de Wereldtentoonstel
ling Brussel 1935.
Benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-
Nassau ir. L. L. Graaf van Randwück, won. te
Aerdenhout, gem. Bioemendaal, penningm. Dia-
conessenhuis te Haarlem.
Met 15 Maart bij het Departement van Land
bouw en Visscherü benoemd tot hoofdcommies
in vasten dienst Drs. D. J. van Dük, thans
werkz. bü het Staatsvisschershavenbedrijf te
IJmuiden.
Te rekenen van 1 Januari 1936 benoemd tot
scheikundige-bacterioloog bü het Rüksbureau
voor Drinkwatervoorziening dr. L. H. Louwe
Kooymans, thans tüd.
Benoemd tot (tweeden) secretaris van den
Raad van Beroep voor de Directe Belastingen
te Breda, mr. W. J. I. van Wümen, adv. en proc.
te Breda, pi.verv. griffier van den Raad van Be
roep (S. V.) te 's-Hertogenbosch.
30
uJh werkelijkheid bestond alles, wat Mal-
te Highmarket bezat in zijn aan-
K** in de zaak en zijn eigen woon-
érf- Toen hü kapitaal begon te krijgen,
3 hij het in gemakkelük te converteeren ef-
w'en belegd, die hü zonder moeite onmiddel-
3 te Parijs, New York of Weenen te gelde kon
tfc^en. Als burgemeester kon hü zonder opzifen
t6i bekken gemakkelijk voor gemeentezaken op
dèn eaan en hinnen een paar uur buiten onmid-
r- hik bereik zijn en zich kort daarna zelfs
qeeds in het buitenland bevinden. Hü had er
iha laatsten tijd toch al over gedacht om High-
wrket te verlaten en te gaan rentenieren. Hij
w5 vroeger immers ook al eens verdwenen;
wfNfcn zou hü het nog niet eens doen? Voor hü
naar het kantoor ging, had dit idee hem
SP« in beslag genomen. Inmiddels was er
g dat dien dag in de zaak moest worden af-
tfen®11 en he afwezigheid van Stoner bezorgde
l^jjj twee compagnons meer werk dan gewoon-
twalf uur echter moest Mallalieu naar
tw stadhuis om een vergadering van de com-
van Openbare Werken bü te wonen. Juist
toen de vergadering was afgeloopen fen hü zich
naar huis wilde begeven om te lunchen, kwam
de commissaris van politie zün kamer binnen.
„Ik heb slechte tüding voor u, münheer de
burgemeester," zei hü opgewonden. „Uw kan
toorbediende is zeker vanmorgen niet aan de
zaak geweest?"
„Hoe zoo?" vroeg Mallalieu, zich schrap zet
tend, omdat hü wist wat komen zou. „Wat is
er aan de hand?"
„Hü heeft een ongeluk gekregten," antwoord
de de commissaris. „Om kort te gaan, münheer,
enkele menschen hebben, een uur geleden on
geveer, zün lijk gevonden in de Habwick-groeve
en het is naar het ziekenhuis gebracht, 't Zal
het beste zijn, dat u meegaat, burgemeester
mijnheer Cotherstone is ook reeds gewaar
schuwd."
Mallalieu volgde hem zwügend, doch toen zü
op straat waren en Cotherstone ontmoetten, zei
hij tot dezen: „Begrijp jü er iets van? Hü is vol
gens zün hospita sedert Zaterdagmiddag weg.
Toen hü vanmorgen niet present was heb ik
een boodschap naar zün huis gestuurd. Begrijp
jü er iets van?"
„Het schünt een ongeluk te zün," zei de com
missaris, „de mfenschen, die hem vonden, be
merkten dat er een hek boven aan den rand
van de groeve was gebroken en toen zij omlaag
keken, zagen zü het lük in de diepte liggen. Zü
gingen naar beneden en herkenden Stoner. Het
schijnt dat hij op die leuning gezeten heeft of
er tegen aan leunde en dat het hek bezweken is
met het gevolg, dat hij hals over kop naar be
neden tuimelde, 't Is daar zeker vüftig voet diep,
burgemeester. Het is de eenige veronderstelling.
Dokter Rockliffe is nu bü het lük."
Mallalieu moest zich geweldig inspannen om
zijn kalmte te bewaren en volgde met ernstig
gelaat den commissaris naar het ziekenhuis. De
dokter en enkele mannen stonden om het lijk
en Cotherstone keek van terzüde naar Mallalieu
met een blik, die dezen laatste vrees aanjoeg.
„Dat is een leelijk geval, dokter, mompelde
hü, terwül hü dezen een hand gaf. „Begrüpt u er
iets van? Heeft u reeds iets kunnen vasttsellen?'
Dokter Rockliff trok zijn lip op en zijn ge
laatsuitdrukking werd ondoordringbaar. Hü be
waarde eenige oogenblikken een diepzinnig stil-
zwügen en toen hü eindelük sprak, klonk zün
stem buitengewoon ernstig. „De jongeman heeft
den nek gebroken en de ruggegraat eveneens.
Elk letsel afzonderlük zou al voldoende geweest
zün om den dood te veroorzaken. Maar dit! Zie
eens!" Hij wees naar een blauw gezwel aan den
slaap en vol afgrijzen krulden zich zün lippen.
„Dit is door een slag veroorzaakt," zei hü zoo
mogelük nog ernstiger dan zooeven. „Een slag
met een of ander stomp voorwerp. En een he
vige slag ook. Hü moet er oogenblikkelük door
gedood zün hij zal dood zün geweest vóór
hü naar beneden viel."
Mallalieu moest zich bovenmfenschelük geweld
aandoen om niet te beven.
„Maar kan hij in zijn val niet met zijn hoofd
tegen uitstekende rotspunten geslagen rijn?"
vroeg hü.
„Neen," zei de dokter met norsche overtui
ging, „dat is niet door aanraking met een rots
of vooruitspringenden steen veroorzaakt. Het is
het gevolg van een hevigen slag met een stomp
voorwerp een ploertendooder, een knots of
een zwaren stok. Dat is niet waarschünlük, het
is een uitgemaakte zaak"
Cotherstone, die kalm op den achtergrond
stond, opperde den vraag. „Zün er soms teeke
nen van berooving ontdekt?"
„Neen, mijnheer," antwoordde de commissa
ris van politie beleefd. „Ik heb alles wat op
hem gevonden is, op mün bureau. Het was niet
veel. Horloge en ketting, een halve souvereign,
eenig los zilver- en kopergeld, zün PÜP en ta
bak, een notitieboekje met een paar onbelang
rijke aanteekeningen dat is alles. Neen, het lük
is niet geplunderd!"
„Hebt u de plek waar hij gevonden is al on
derzocht?" vroeg Cotherstone. „Geen teekenen
van worsteling of voetstappen of iets van dien
aard ontdekt?"
„Hoegenaamd niets," antwoordde de commis
saris. Ik heb het gebroken hek en de omgeving
zelf nauwkeurig onderzocht. Voetstappen kan
men daar op dat stugge, korte gras niet onder
scheiden."
„En is er niets gevonden?" vroeg Mallalieu.
„Geen wapens of zoo iets?"
Hü kon niet nalaten deze vraag te stellen,
want de angst om zün stok overmeesterde hem.
En toen de commissaris en de twee mannen,
die hem bü het onderzoek hadden geholpen,
verklaarden, dat zij in het geheel niets hadden
gevonden, had hü moeite om een zucht van ver
lichting te onderdrukken.
Nadat de lükschouwing geëindigd was, ver-
wij derden de mannen zich en Mallalieu koester
de zich met de hoop, dat zün stok in een rots
spleet of tusschen de braamstruiken terecht zou
zün gekomen. Het was in elk geval heel goed
mogelük, dat de stok ergens lag, waar hü nooit
zou worden ontdekt. Nu het lük eenmaal ge
vonden was kon hü veilig naar de plek des on-
heils gaan onder voorwendsel van belangstelling
en kon dan üverig zoeken of hü den stok niet
hier of daar vond. Was dat zoo, dan zou hü hem
in een diepe spleet verbergen of eenvoudig mee
terugnemen. Dat was een goed idee, en in plaats
van naar huis te gaan om te lunchen, gebruikte
hü in een restaurant een sandwich en een glas
ale, waarna hü alleen naar de plek wandelde.
Het nieuws van dezen tweeden, merkwaardi-
gen dood had zich als een loopend vuurtje door
Highmarket verspreid en Brereton vernam het
in den loop van den middag. Aangezien 'lij toch
in verband met de zaak Harborough uit moest
gaan, liep hü even het politiebureau binnen
waar hü den commissaris in een ernstige, som
bere stemming aantrof. „Die soort van dingen
irriteeren mü, münheer Brereton," zei hü met
een diepen zucht. „Of het komt doordat ik aan
die dingen niet gewend ben den hemel zü
dank hebben wü gedurende mün geheelen
diensttüd zoo goed als niet met die soort dingen
te maken gehad of dat het iets anders is, ik
weet 't niet, maar het idee, dat de dood van
dien jongen man op eenigerlei wüze in verband
staat met dien van Kitely wil mij maar niet los
laten. Ik zit er den geheelen middag al over te
piekeren, münheer. Want alle doktoren er
zün er reeds verscheidene hier geweest ver
klaren eenparig, dat Stoner doodgeslagen is en
wel door een hevigen slag; hü was naar alle
waarschünlükheid reeds dood teen hij door of
over het hek viel. Münheer Brereton, ik twüfel
er niet aan of wü hebben hier met een nieuwen
moord te doen."
„Maar hebt u voor die meening eenigen
grond?" vroeg Brereton, „is er iemand die daar
een of ander motief voor zou kunnen hebben?
Bestond er een liefdesavontuur, jalousie of iets
dergelüks, voor zoover u weet?"
„Neen, daar ben ik zeker van. De geheele stad
praat over het geval. En als zooiets het geval
zou zijn, zou ik het nu zeker al vernomen heb
ben. Roofmoord was het ook niet, hoewel de
stakker maar weinig bü zich bleek te hebben.
Hier is alles wat op het lük gevonden is," ver
volgde de commissaris, een lade van zijn schrijf
tafel opentrekkende. „Bekijkt u het maar eens.
Een oogenblikje, münheer Brereton."
Hü verliet de kamer. Brereton sloeg geen acht
op 't horloge en de portemonnaie, doch greep
onmiddellijk naar het notitieboekje en bladerde
dat door. Er stond niet veel bijzonders in. Hoofd
zakelijk aanteekeningen betreffende kantoorza
ken en enkele cüfers. Maar op de laatste blad-
züde vond hij een notitie, die hem plotseling
deed schrikken. Want daar las hü weer diezelfde
voorletters:
M. C. verd. bouwv. Wilchester
ArrondRechtb. 81 2000 pond
niet verantwoord. 2 jaar K. Kr.
(wordt vervolgd.)