MODE VEREISCHT SOBERHEID Ons 40-jarige in den a.s. Mei I Over blouses en nog wat Avond kleeding WIJ LEEREN SCHAKEN KAASGERECHTEN Iets over China ZONDAG 22 MAART 1936 DETAILS, DIE ZICH NIET LATEN VERDRINGEN BRABANTSCHE BRIEVEN Een pijpke, dat duur gekocht werd Practische wenken voor de bereiding Veel nieuws dit voorjaar NAMEN VAN MAANDEN EN HUN AFKOMST De sterkste officier is de Dame Er zijn mode-details, die op gezette tijden steeds weer tot ons terugkeeren en die wij als lieve oude bekenden in een nieuwe gedaante begroeten, maar er zijn ook mode- onderdeelen, die zich niet laten verdringen en die ten alle tijde hun plaats in het centrum der vrouwelijke belangstelling behouden. Zulk een onderdeel is de blouse die wel Veie gedaanteverwisselingen ondergaat, maar hirnmer verdwijnt van het mode-tooneel. Als de winter voorbij is en de eerste zoele Voorjaarsdagen ons doen puffen in onze zware Wintermantels en wollen japonnen, dan grijpen Wij verheugd naar de blouse, die aan het voor- ja arscomplet het fleurige en luchtige verleent, dat zoo'n prettige afwisseling vormt na de Zware donkere winterkleeren. Was tot voor kort de gedrapeerde ruimte het laatste snufje bij de blouses, thans vragen de plissé's weer meer de aandacht. Zeer fraai is de gladde gekleede blouse van dunne soepele stof met de geheel geplisseerde diQuw, waarvan de ruimte rond den pols tus- sehen een dubbel bandje wordt gevat. Plissé's vragen veel ruimte en daarom vef- Zon mevrouw Mode om in een lange ruim val lende mouw een smalle geplisseerde baan te Zetten. Iets om te onthouden voor haar, die niet 2vx>veel stof willen verwerken en voor haar, die niet bogen kunnen op een slanke Hjn. Een nieuwtje uit de oude doos: de zoo ge liefde overhemdsblouse vertoont weer een in gezet vest van smalle fijne plooitjes, evenals de liggende kraag rondom is afgezet met een shial gepijpt strookje. Zoowel de korte ge spleten mouw als het korte mouwtje met om slagen manchet als de lange en de driekwart htouw tot over - den elleboog zullen worden gedragen. E>e mouwen worden glad ingezet of met rag- lanlijn of met een vierkant op het voorpand gestikt aangeknipte gedeelte. Weer andere worden in kimonovorm geknipt 0f met een aangeknipt schouderstuk, dat in Hjne plooitjes wordt gestikt en waarvan de ^imte in de wijde mouw valt. Heel nieuw zijn de ruime blouses zondev eeni- ge andere versiering dan de pas van gegauf- reerde ruimte rond den hals en de geheel ge gaufreerde raglanmouwen. ïk! nieuwe voorjaarsmode heeft ongetwijfeld een duidelijk uitgesproken jeugdigen toets tiie ontegenzeglijk een gevaar vormt voor de 'het meer jonge vrouw, die zichzelf nog niet ^eeft leeren zien met.... de oogen van an deren! E>e piqué blouse, een prettige, koele en ge- Elegant zwart costuum blouse en kraagje van wit •piqué. Glacé-handschoe nen met kap makkelijke dracht, zal veel worden gezien. Velen zullen verheugd zijn te hooren, dat er weer lichte kragen buiten den mantel gedragen zullen worden. Dit staat niet al leen veel vrouwelijker, maar geeft een frisschen en jeug digen indruk en de meesten onzer staat het oneindig flatteuzer dan een tailleur mantelkraag tegen den on- bedekten hals. De nieuwste complets wor den samengesteld uit ver schillend materiaal voor rok en mantel. Een nieuwtje vormt het sportensemble, dat bestaat uit een grijsblauwen rok, waarover een handge- breid manteltje wordt gedra gen, vervaardigd van marine blauwe wol, samengebreid met een zilveren draad van op stroo gelijkend materiaal. Handgebreide hoedjes van soepel stroo, al of niet ver mengd met een wollen of zijden draad, behoo- ren tot de nieuwste snufjes. (Aan den arbeid, dames!). Bij de mantels en mantelcostuums zullen kleurig gestreepte zoogenaamde bajadère sjaals worden gedragen, evenals groote geblokte taf zijden dassen. De tulen hoed zal wederom zijn intrede doen. Men fluistert dat de meeste hoeden opgeslagen randen zullen vertoonen. De vrouw met voldoende zelfkennis en een open oog voor de eigen tekortkomingen op schoonheidsgebied weet dat dit model de mees ten onzerniet staat! Laten wij dus ho pen dat er ook nog andere modellen zullen worden gelanceerd. Handtasschen van zware ribzijde van suède, van geitenvel en ruwe zijde zullen onze aandacht vragen. Piqué hand schoenen met stijf gesteven kappen zullen onze handen beschermen tegen de felle zomer zon het hooge boordje van onze gekleede namiddagjapon zal een gepijpte organdiestrook vertoonen, die gedachten opwekt aan de schil derijen van Rembrandt. De rage voor kleine geruite patroontjes zal zich uitstrekken tot onze handtasschen en sjaals, paraplu's en voiles. Er zijn grappige kleine voorjaarshoedjes, waarvan de voiles veelal een dubbele of enkele ruit vertoonen in het weefsel. Het zwaartepunt van de aanstaande zomer- mode ligt wederom in het detail; het is de mode-bijkomstigheid, waaraan de Hollandsche vrouw bijna nooit genoeg aandacht besteedt, die eep kleedingstuk tot modieus stempelt. Het is juist deze schijnbaar niet zoo heel belangrijke completeering van de garderobe, waarmede onze Parijsche zusteren die niet onverdiend als de elegantste vrouwen worden beschouwd wonderen weten te verrichten. De Fransche vrouw heeft een onfeilbaar juist oog voorhoeveelheid. Zoo'n nieuw snufje moet een snufje zijn en blijven een kleinigheid een luchtige, vroolijke, pikante toets. Misschien ligt onze minder luchtige volks aard en onze overgeërfde zware solide dege lijkheid er aan ten grondslag, dat wij zoo heei vaak effect bedervend te werk gaan door een tevéél. Niets werkt zoo illusiebenemend bij een ove rigens elegante verschijning als overdaad van detail. Een toets mag geen staalkaart zijn en een Parijsch snufje moet geen uitgewerkt plan zijn, maar luchtig detail blijven, niet meer dan het schetsmatig aangeven van een lijn, een kleur, een plooi. Een voorbeeld hiervan zijn de veeren. Toen de mode kortgeleden lispelde: struis- veeren.... toen verschenen er dadelijk een groot aantal onnavolgbaar chique modelletjes, ®enier, "et b 't end van 't ouwe jaar, °f was 't aan begin van 't nieuwe? voorzien van een ondeugend klein toefje vee- ren, middenvoor, glurend over den hoedrand, of midden-achter als aanvulling van het krullen kapsel of verwerkt als slagpennen, als kwastjes, pompons e.d. Niet lang daarna zagen wij dames, die heele struisveeren dwars over den hoedbol droegen of rond er omheen geschikt. Ongetwijfeld prachtige veeren, maar.... dèt bedoelde de mode niet! Men droeg veeren en meende in de mode te zijn en de mode was.... heelemaal anders! Als ons straks de nieuwe zomermode wordt getoond, zullen wij verstandig doen één zin netje telkens te herhalen: overdaad schaadt en het lijkt meer dan het is. Ruime plooien heb ben in werkelijkheid bedrieglijk weinig ruimte, goudborduursel is niet meer dan een soup?on, gegraufreerde ruimte wordt machinaal aangp- bracht in de stof, en de „gameering in spre kende kleur" op de bruine, blauwe, beige en zwarte japonnen bestaat niet uit manchetten èn kraag èn ceintuur èn vest èn knoopen èn een fermen strik in rood, geel, groen of koren- blauw Wie aandacht wil besteden aan het zoo be langrijk detail in de mode, kieze als wacht woord: Soberheid! Bij de groote waardeering, die in 't alge meen de diverse kaasgerechten in het menu ondervinden, komt toch zoo np en dan de bekentenis van de één of andere huis vrouw, dat hóar product niet ,,dè,t" was. Hoe is zoo iets te verklaren? Het recept heette betrouwbaar: het gaf de ingrediënten in de juiste verhouding op en het beschreef ook wel de verschillende handgrepen, die er bij te pas kwamen. Er blijft dan maar één oplossing voor het raadselde kookster was niet geheel op de hoogte van de speciale eigenaardigheden, die kaas bij verhitting vertoonen kan, en ze was daardoor niet gewaarschuwd voor de minder gunstige gevolgen, die voor haar gerecht te verwachten konden zijn. Laat ik enkele waarschuwingen maar eens onder woorden brengen. Ten eerste, kaas smelt .bij verwarming en In de avondkleeding is dit, voorjaar veel nieuws te bespeuren. De eenvoudige japon krijgt een apart cachet wanneer wij er een smoking jasje of tunique op dragen. Zwarte taf zijde wordt op smaakvolle wijze met kleurige bloemen beschilderd. Eenvoudiger zijn de op boerenkleederdrachten geïnspireerde japonnen en tuniques van mousseline, welke ook groote bloempatronen hebben, waarvan zwart-rood- groen of blauw-rood-groen de domineerend'e kleuren zijn. Doch vooral in lente en zomer kiest men een avondjapon met groote bloempatronen. de gesmolten massa is bijzonder kleverig en plakt dus gemakkelijk vast aan den bodem der pan. Is het nu zooals b.v. bij de sma kelijke „gebakken kaasplakjes" de bedoe ling, dat de kaas in de koekenpan met wat heete boter wordt verwarmd, dan hebben we ervoor te zorgen, dat de kaas zelf niet met de pan in aanraking komt, en we doen dit dan ook door het plakje kaas goed te omhullen. We halen het n.l. eerst door een niet te dun papje van bloem en water en wentelen het daarna rondom in paneermeel. Als nu dooi de heete boter die twee omhullende laagjes zich samen tot een korstje vormen, dan kan de kaas binnen dat korstje smelten zonder dat ze naar buiten treedt en aan de pan vast-' plakt. Ten tweede: wat we van de kaas wenschen, is, dat ze smelt tot een roomachtige massa, want in dien vorm is ze verreweg het smake lijkst. Dat bereiken we door een korte maar flinke verhitting en niet door een langdurige bewerking, die de soepele weekheid zal doen overgaan in een zekere taaiheid en draderig heid. Een flink vuur en een korte behande lingziedaar de voorwaarden, die ons bren gen tot een gunstig resultaat. Brengt de aard van het gerecht mee, dat het niet gebakken maar gekookt wordt, dan geldt toch dezelfde maatregel: we voegen in dat geval de kaas (geraspt of in kleine blokjes gesneden) niet vóór het laatste oogenblik toe en roeren ze vlug even door de kokende spijs, die juist daardoor dat smakelijk gebonden uiterlijk zal krijgen in tegenstelling met de taaie droge massa, die bij langen bereidings- duur altijd zal ontstaan. Ten derde: kaas is weliswaar op zichzelf al „hartig", maar ze geeft aan de haar omrin gende ingrediënten dat zout niet af. 't Gevolg zal dus vaak zijn, dat men rekenende op de vrij zoute kaas het gerecht verder schaars met zout bedeelt en dan teleurgesteld wordt door het resultaat. De kwestie is, dat juist door het pittige van de kaas de verder gebruikte grondstoffen flauwer lijken; het zal dus zaak zijn, in een dergelijk gerecht de hoe veelheid zout iets aan den ruimen kant te nemen. Ter illustratie een paar gerechten uit de koekenpan, waarbij het lastige vastplakken van de kaas op zeer eenvoudige wijze wordt voor komen. Gebakken aardappelen met kaas Bak op de bekende wijze een restje in plak ken gesneden koude aardappelen met vet of boter in de koekenpan bruin. Roer er op het laatste oogenblik als dus de aardappelen bruin genoeg zijn om te worden opgedaan een hoeveelheid in kleine blokjes gesneden jonge kaas door (ongeveer 1 volle eetlepel kaas blokjes per persoon)laat ze in de heete pan even mee warm worden en breng, zoodra de kaas gesmolten is, het gerecht over in een schaal. Gebakken eieren met kaas Laat in de koekenpan wat boter smelten; leg er dunne sneetjes brood in (één per persoon), laat die aan den onderkant goud bruin bakken, keer ze om en leg op elk sneed- je een vrij dik plakje kaas; doe nog een klontje boter in de pan en breek dan de eie ren over de belegde Sneedjes brood (één ei per sneedje). Leg een deksel over de pan en laat alles samen bakken, tot de eieren voldoende gestold zijn. (Het brood voorkomt in dit geval de aan raking van de gesmolten kaas met de koeken pan; het beste zal zijn, de plakjes kaas kleiner te snijden dan de sneedjes brood, zoodat ze niet over het brood uitsmelten.) Gebakken eieren met uien en kaas Laat in de koekenpan wat boter smelten en bak er een flink laagje gesnipperde uien licht bruin in. Strooi er losjes een laagje geraspte' kaas over (vooral niet door elkaar roeren!) en breek er dan het benoodigde aantal eieren in. Laat de eieren desnoods met een deksel op de koekenpan stollen. (Ook in dit geval zal aankleven van de kaas aan de koekenpan voorkomen worden, mits het laagje uien niet te dun wordt genomen.) MARTINE WITTOP KONING begin van 't nieuwe? heb ik oe er iets van geschreven: ons veertigjarige in aanstaanden Mei. Kn r Pi'eki hÓUtji gaan dagen om, dat wij er nie over ;en, Trui en ik, maar daar drupt geen mi- je weg, of we denken eraan. Want ja, de kinders komen allegaar af; ®lfs verwachten wij ons Paula, die in geen i, eh thuis is geweest. (Zij is nonneke in 'n °oster bfj Brussel, ziet ge). Natuurlijk; oew gedachten zijn altij veul bij e kinders toDe tijen zijn moeilijk en ze zijn slecht. „Wie pek omgaat, wordt er mee besmeurd," zegt spreekwoord r Etl met den tijd móet ge wel omgaan, als ge ,tae^en kluizenaar zijt, als ge 'r dus middenin £>us de moeilijkhedens en de rest afijn, ze dJn de pek, de kleffe, de strooperige vuiligheid, nouja. verstaat. 1 zoo zijn oew gedachten nog straffer bij oew kinders! Dus, vaneigens, ook bij de feesten van Mei, want dan zal ons groote tafel weer 'ns dagenlang „vol" zijn. Daarom: al wordt soms in dagen nie gespro ken over de gebeurtenis, den mensch zwijgt geren over dingen die in z'n zielement woelen, ons gedachten zijn er geen telleke af. Alles heeft ook veul, veul meer beteekenis gekregen. Nen briefDa's iets in deuz' maan den. Eenen uit Amsterdam, eenen uit Brussel, ja eentje uit den Ouwenbosch, van ons baaske, 't zijn stuk voor stuk blommen, die openspringen in den feestelyken boekee van ons gedachten. Paschen t is van evenveul gewicht lijk veertig jaren gelegen! Want 't is weer 't end van de groote Vasten, waarna de bruilofts feesten gaan beginnen, voor ons! En zoo was ook den aanvang van 't vastentij al 'n heel bezonder iets van 't jaar. Vooral voor mijnen toeteloeris. Want't was het sein voor de groote schoonmaak En ge verstaat: die is van 't jaar van dubbel gewicht. Daar moet ik oe 'n ampart vertelsel van doen. Kunt ge zien, hoe die vrouwen, hoe oud ze ook zijn, nog vol streken en vol stiekumen trots zitten. Veertien dagen gelejen, den Vasten was sjuist goed begonnen, kwam ik 's avonds van den akker, 'k Had groentes uitgedaan voor den an deren dag, voor m'n klantjes. 't Was koud, veul koud! Heel Maart staat al 'nen venijnigen Noordwester in de velden, die de klieven in oew vel doet springen. 'k Ging rap op huis aan. Greet! Graag! Fel op m'n veilig nest, waarin de plattebuis zou snorren, waar 't naar den warmen koffie zou geuren! Waar.... ons groote feest wemelt op 't zwartsel in donkere hoekskes naast de schouw, boven de mooie kast en ieverans waar in ge zoo lekker peinzen kunt. Als ik op den erf kwam, hing daar al de stilte van 'nen winteravond. Alleen uit de staldeuren schemerde nog 't gele licht van de stallan- teerns. Daar waren ze dus nog bezig Ik docht met het afvoeieren van de beesten. Maar geen geruchtje was te hooren, dan 'nen stamp van de runders, als ze overènd kwamen, uit 't kra kende strooi. 'Nen lesten glimp zilver streepte aan den Wester-ender, nog sjuust te zien tus- schen 't kleine stalleke en den notenleer. Voor de rest was den hemel zoo dicht als 'nen pot. Na de spullen geborgen te hebben, hier en daar wurvels en grendels voorgeschoven, na in den stal efkens vluchtige inspectie te hebben gehouwen, dee ik de blinden voor de raam, ver langend naar m'n hoekske onder de schouw, waar ik al veertig jaren mijnen rust vond, na veertig jaren arbeid in d' akkers. ja, 't krijgt allemaal beteekenis deuze dagen.... Maar genoeg. Trui! 'k Zag dalijk: daar is iets mee heur! Ze was, ze was, ze was 'n tikske te vrinde- ljjk voor haren doen. „Veul kou g'ad, Dré?" „Nou, Trui daar op die vlakke akkers....!" „Ga maar gaauw zitten! 'k Heb de plattebuis Wel eens aardig is 't, om na te gaan van waar de namen komen van de twaalf maanden, die gezamenlijk ons burger lijk jaar vormen. Januari komt van Janus, 'n Romeinschen gód, die twee gezichten had. Hij was de bewaker van alle deuren en gangen. Februari: Februa was 'n Romeinsche feest dag van vergiffenis en reiniging. Deze maand heeft aanvankelijk 29 dagen gehad, maar één lekker rood staan. Neië, stik nou al gin pijp aan! Hier, drinkt eerst dit warme bakske 's uit," En zoet, zoet amico, dieën koffie. Nou had 'k zekerheid; daar wès iets. Ze bracht me de krant, schonk nog 'n bakske in en ging toen ook zitten. Ik pakte weer m'n pijp, maar toen lichtte zij heuren bovenrok op, grabbelde in den zak, die daar altij aan twee banden om heur heupen bungelt en gaf me 'n nieuwe, 'n mooie pijp. Nou, eerlijk gezegd, die kwam van pas! M'n ouwe was wijd op! „Verdorie, Trui, da's goeie." Ik wreef 'm nog 'ns op en maakte bijna zonde van deus blin kend, mahonie-kleurige pijpke te gaan gebrui ken. 't Spiegelde heelegaar! 'n Lekker breed mondstuk, 'nen kop als ik geren heb, locht in den mond.... 'k stond op. „Ge zijt uit oewen slof geschoten, toeteloeris, kom hier (Rest privé, maar in den feestboekee sprong weer 'nen schoonen knop los). Vooral toen ze zoo ineenen zei: „nog zeuven weken, Dré!" Ik liet heur los, sprong omhoog, met m'n pijpke als 'n overwinningstropee in de hand en riep: „dan vieren we de veertigjarige, dat er de spanen afvliegen!" Nou, ge verstaat: daar wierd over niks an ders meer gesproken. Wat we alweer dagen verzwegen hadden in zwellender krop, kwam los. Eindelijk zei ik: „God, waar zijn ze geble venveertig jarenToen, als ik zoo rondkijk, deur m'n huiske 't is of ik er pas mee jou binnenstapte." Ik droomde nog wat verder voor m'n eigen, hardop: „en wat is er toch veul gebeurd ook ons kinders, onskleinkinderkensons Paula, terug uit de Missie, onzen Dorus, we duwmanGod, wat worren we oud, oud Trui. Ons ouweluikes dood, ooms en tantes weg, juilien Jan, ons Kee, dood, dood, dood.... dag is weggenomen en werd aan Augustus ge geven. Maart was vroeger de eerste Romeinsche maand. Het jaar bestond toen uit tien maan den. Deze maand werd genoemd naar Mars, den Romeinsche-n god van den oorlog. April is afkomstig van het Latijnsche woord aperire, d. i.: openmaken of opengaan; immers in April gaan alle knoppen open en botten de boomen uit. Mei komt van het Latijnsche woord maius: het eeTste of vroolijke deel van 't leven: de tiid van bloemenschoonheid en blijden levens lust. Juni: In 't Latijn: Junius, ter eere van de godin Juno. Juli was eerst Quintilus, maar werd later veranderd teT eere van Julius Caesar, die op den twaalfden van die maand geboren werd. Augustus, ter eere van Keizer Augustus, was eerst Sextilis en had in totaal 30 dagen. Eén dag werd er bijgevoegd, om deze maand even lang te maken als Juli. September komt van het Latijnsche woord septem: zeven. October van het Latijnsche woord octo: acht. November van het Latijnsche woord novem: negen. December van het Latijnsche woord decern: tien. Na de hoofdfiguur uit het schaakspel, den Koning, verdient zijn gemalinne onze aandacht. Zij wordt der traditie getrouw, „Koningin", doch ook wel „Dame" genoemd. Haar heersc'nzucht kent bijna geen grenzen en haar invloed is grooter dan die van alle an dere figuren op het bord. Daarom is de Dame de sterkste officier in het spel. Zfj beweegt zich over het bord zooals de Ko ning, alleen deze monarch verplaatst zich tel kens maar één vakje in diagonale, horizon tale of verticale richting, terwijl de Dame zich in die richtingen mag bewegen, zoover als de beschikbare bewegingsruimte haar toelaat. Wanneer wij de Dame op rfil plaatsen, zooals het onderstaande diagram aangeeft, dan kan zij op elk veld in horizontale richting gaan staan, cl, bl, al, el, fl, gl en hl. In verticale richting kan zij de velden d2, d3, d4, d5, d6, d7 en d8 bezetten. In diagonale riching de velden c2, b3, a4, e2, f3, g4 en h5. In dat geval „be- heerscht" zij dus 21 velden. Nu moet jullie zelf maar eens nagaan op welk veld wij de Dame moeten plaatsen, opdat zij 25 of 27 velden kan beheerschen. abcde fgh De 21 velden, die de Dame beheerscht, wan neer zij op dl staat De Dame is dus een geduchte figuur, die ge weldig om zich heen kan slaan. Maar dat brengt als keerzijde van de médaille mede, dat de te genpartij zal trachten haar buiten gevecht te stellen, dw.z, door haar te „slaan" of zooals men ook wel zegt, te „nemen". Om dit doel te bereiken, offert de tegenspeler gaarne een figuur van mindere orde op. Men moet er dus steeds op bedacht zijn, de Dame zóó te plaatsen, dat zij behoorlijk „gedekt" is, d.w.z. veilig gesteld voor aanvallen der tegenpartij. Wat wij onder behoorlijk gedekt staan van een figuur bedoelen, zullen wij in het vervolg onzer lessen nog nader uitvoerig aan een beschou wing onderwerpen. Het is mogelijk op het bord acht Dames zóó te plaatsen, dat zij elkander niet bedreigen. Als een oefening voor onze schaakhersens, is het wel aardig daar zelf eens naar te zoeken. Men kan daarvoor eenvoudig de acht pionnen de tijen hebben nie stil gestaan, wefke De klok tikte, tikte, tikte. Tikte weg den tijd, in krumelstukskes door de stilte van den huis, waarin alleen 't suizen van den water ketel te hooren was. „En 't is Trui, 't is: of ik nog pas hier binnenstapte mee jou en tochveertig ja renwe zijn lillijk over de helft, toeteloe ris „Ge kunt anders bliksems goed zien, dat wij hier veertig jaren hebben rondgespokt, zeg!" snapte Trui. En met 'nen trek van afkeuring om heuren mond keek ze door den huis. Vlak bij m'n voeten bleven heur oogen op den rond gang steken. Ik keek ook 'ns. Oem, 'n paar kapotte plavuizen.... oem, bedoelt ze 't zóó....? Ze zweeg even. Ik trok aan m'n nieuwe pijpke. Blaasde wat smook voor de scheuren. Toen, eindelijk: „mooi ee?" ,,'n Préchtig pepke, Trui!" „Ik bedoel, dieën gescheurden vloer potd....!" „Nou, mensch, maakt oe nie zoo dik! Da zal 'k laten repareeren natuurlijk!" „En dan denkte gij, da ge 'r mee klaar zijt, zeker?" „Oem 'k zal denken wa 'k wil." Toen sprong ze op, amico, liep naar 't op- kamerke en schudde aan 't leuninkske van den trap. Nou, onder ons; dat stond vrij zwak, amico. „Stond," ja, want Trui schudde nog 'ns en toen hield ze 't heele paaltje in de hand, ter wijl ik sjuist gezegd had: „daar slaan we wel 'nen spijker in." Ze hield 't paaltje vlak voor m'n neus. Zóó dicht, da 'k onwillekeurig m'n hoofd achteruit trok» „Mokte da mee 'nen spijker goed vroeg ze. „Mensch gaat mee da paaltje bij m'nen kop weg; dalijk stoot ge 'r den lesten tand uitl" Capablanca, de .beroemde Cubaansche schaakmeester, die op 4%-jarigen leef' tijd al een partij van zijn vader won nemen, welken men tijdelijk de waarde toekent van Koningin. Het lijkt aanvankelijk niet gemakkelijk, toch is het mogelijk. Een der bekendste schaak meesters van de vorige eeuw, Janisch, bereken de in 1862, dat er zelfs 92 oplossingen zijn voor dit probleem. In het onderstaande diagram geven wü er een van: abcde I g n Zooals men ziet, kan geen der acht Dames een andere in de wielen rijden, wanneer zij op deze wijze over het schaakbord verspreid staan! Het verlies van de Koningin heeft veelal het verlies van de partij tengevolge. Is er dus geen andere uitweg, dan trachte men minstens nog de eigen Dame tegen die der tegenpartij af te ruilen, opdat het krachtsevenwicht behouden blijve. Het moet steeds als majesteitsschennis aangevoeld worden, wanneer zij ten val wordt gebracht door een harer onwaardige tegenfi- guur, al zal dit in de practijk van het spel na tuurlijk niet altijd te voorkomen zijn. Tot slot van deze les zij de volgende vraag in overdenking gegeven: „Waar heeft de Dame de meeste velden tot haar beschikking, op .een hoekveld, of op een randveld?" Oom Max II Er zijn waarschijnlijk velen onder jullie, die al met aardrijkskunde van China op school bezig zijn en daarbij ook vaak vreemde, moeilijk uit te spreken woorden tegenkomen, welke netjes uit het hoofd geleerd moeten wor den, nietwaar? Van eenige bekende namen geef ik hierbij de vertaling: Hoang-Hai beteekent Gele Zee. Hoang-Ho is de Gele Rivier. De hoofdstad van China, Peking, beduidt: „Noordelijke Residentie", terwijl Nanking daar entegen „Zuidelijke Residentie" beteekent. Dan hebben wij b.v. Wladiwostok, op de grens van Siberië en China. Dit wordt vertaald met „Beheersch het Oosten". Nu iets over de Chineesche straten: Deze zijn vaak slechts twee meter breed en hangen vol met uithangborden. Deze uithang borden en -papieren staan bedrukt met Chinee sche teekens. Men moet de zinnen, bestaande uit groepjes teekens, van boven naar beneden lezen, dus heel anders dan bij ons. De boeken moeten van rechts naar links gelezen worden (evenals Hebreeuwsche geschriften). De Chineezen hebben veel en veel meer let ters (of eerder gezegd „teekens") dan wij. Zij leeren ze dan ook zelden allemaal, doch wél zooveel, dat zij zich erin kunnen uitdruk ken, brieven schrijven enzoovoorts. Toen ging ze, gedank, weer zitten, zette 't paaltje naast den stoel. „En kekt da verfwerk 'ns aan! Kaal, kaal as 'n luis. De durpelsOf ze nooit verf gezien hebben!" Ik zweeg. Wou iets zeggen. M'n oog viel op m'n nieuwe pijpkeik zweeg. „Ik schaam me veur ons kinders! Veuralveur d' aangetrouwden.(Ze begost op m'n ge weten te werken). „En veur m'n eigen familie, die alty gedocht hee, da 'k 't zoo goed had Nou gij, amico! „En m'n muren?" „Die zien er nog net zoo goed uit, as myn muren," zei ik. „En da bovenlicht? Al twee jaren zit ik teu gen die barst aan te kijken!" „Had da nou eerder gezeed, wyf, dan hadden wy van plots verruik?! Ik zit er mee m'n gewitwel naar toe!" „Veur 't lest! Wordt de boel gerepareerd, ge schilderd en gewit, of mot ik op münen trouw dag veur schandaal staan? Of motten we ons huiske as veurbeeld kunnen stellen aan kin ders, familie en kennissen." „Trui, windt oe nie zoo op! Anders loop ik nog gevaar van alleen de veertigjarige te mot ten vieren. Maar luistert goed naar twee dings- kes: lo. Daar wordt geschilderd, gewit, gerepa reerd, kortom: alles wordt vernieuwd!" „En ten tweede, Dré??" „Ten tweede Trui, is ditte 'n ver-rèkt duur pepke!" Of denkte gy er anders over amico? Kom, ik schei er af. M'n velleke is stampvol en ge hoort er nog veul meer van! Veul groeten van Trui en als alty geen haarke minder van oewen t. a.v. DRÉ

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 7