MODE VEREISCHT SOBERHEID
Ons 40-jarige in den a.s. Mei
I
Over blouses en nog wat
Avond kleeding
WIJ LEEREN
SCHAKEN
KAASGERECHTEN
Iets over China
ZONDAG 22 MAART 1936
DETAILS, DIE ZICH NIET
LATEN VERDRINGEN
BRABANTSCHE BRIEVEN
Een pijpke, dat duur gekocht
werd
Practische wenken voor de bereiding
Veel nieuws dit voorjaar
NAMEN VAN MAANDEN
EN HUN AFKOMST
De sterkste officier is
de Dame
Er zijn mode-details, die op gezette tijden
steeds weer tot ons terugkeeren en die
wij als lieve oude bekenden in een nieuwe
gedaante begroeten, maar er zijn ook mode-
onderdeelen, die zich niet laten verdringen en
die ten alle tijde hun plaats in het centrum
der vrouwelijke belangstelling behouden.
Zulk een onderdeel is de blouse die wel
Veie gedaanteverwisselingen ondergaat, maar
hirnmer verdwijnt van het mode-tooneel.
Als de winter voorbij is en de eerste zoele
Voorjaarsdagen ons doen puffen in onze zware
Wintermantels en wollen japonnen, dan grijpen
Wij verheugd naar de blouse, die aan het voor-
ja arscomplet het fleurige en luchtige verleent,
dat zoo'n prettige afwisseling vormt na de
Zware donkere winterkleeren.
Was tot voor kort de gedrapeerde ruimte
het laatste snufje bij de blouses, thans vragen
de plissé's weer meer de aandacht.
Zeer fraai is de gladde gekleede blouse van
dunne soepele stof met de geheel geplisseerde
diQuw, waarvan de ruimte rond den pols tus-
sehen een dubbel bandje wordt gevat.
Plissé's vragen veel ruimte en daarom vef-
Zon mevrouw Mode om in een lange ruim val
lende mouw een smalle geplisseerde baan te
Zetten. Iets om te onthouden voor haar, die
niet 2vx>veel stof willen verwerken en voor
haar, die niet bogen kunnen op een slanke
Hjn.
Een nieuwtje uit de oude doos: de zoo ge
liefde overhemdsblouse vertoont weer een in
gezet vest van smalle fijne plooitjes, evenals
de liggende kraag rondom is afgezet met een
shial gepijpt strookje. Zoowel de korte ge
spleten mouw als het korte mouwtje met om
slagen manchet als de lange en de driekwart
htouw tot over - den elleboog zullen worden
gedragen.
E>e mouwen worden glad ingezet of met rag-
lanlijn of met een vierkant op het voorpand
gestikt aangeknipte gedeelte.
Weer andere worden in kimonovorm geknipt
0f met een aangeknipt schouderstuk, dat in
Hjne plooitjes wordt gestikt en waarvan de
^imte in de wijde mouw valt.
Heel nieuw zijn de ruime blouses zondev eeni-
ge andere versiering dan de pas van gegauf-
reerde ruimte rond den hals en de geheel ge
gaufreerde raglanmouwen.
ïk! nieuwe voorjaarsmode heeft ongetwijfeld
een duidelijk uitgesproken jeugdigen toets
tiie ontegenzeglijk een gevaar vormt voor de
'het meer jonge vrouw, die zichzelf nog niet
^eeft leeren zien met.... de oogen van an
deren!
E>e piqué blouse, een prettige, koele en ge-
Elegant zwart costuum
blouse en kraagje van wit
•piqué. Glacé-handschoe
nen met kap
makkelijke dracht, zal veel
worden gezien. Velen zullen
verheugd zijn te hooren, dat
er weer lichte kragen buiten
den mantel gedragen zullen
worden. Dit staat niet al
leen veel vrouwelijker, maar
geeft een frisschen en jeug
digen indruk en de meesten
onzer staat het oneindig
flatteuzer dan een tailleur
mantelkraag tegen den on-
bedekten hals.
De nieuwste complets wor
den samengesteld uit ver
schillend materiaal voor rok
en mantel. Een nieuwtje
vormt het sportensemble, dat
bestaat uit een grijsblauwen
rok, waarover een handge-
breid manteltje wordt gedra
gen, vervaardigd van marine
blauwe wol, samengebreid
met een zilveren draad van
op stroo gelijkend materiaal.
Handgebreide hoedjes van
soepel stroo, al of niet ver
mengd met een wollen of zijden draad, behoo-
ren tot de nieuwste snufjes. (Aan den arbeid,
dames!).
Bij de mantels en mantelcostuums zullen
kleurig gestreepte zoogenaamde bajadère sjaals
worden gedragen, evenals groote geblokte taf
zijden dassen.
De tulen hoed zal wederom zijn intrede doen.
Men fluistert dat de meeste hoeden opgeslagen
randen zullen vertoonen.
De vrouw met voldoende zelfkennis en een
open oog voor de eigen tekortkomingen op
schoonheidsgebied weet dat dit model de mees
ten onzerniet staat! Laten wij dus ho
pen dat er ook nog andere modellen zullen
worden gelanceerd. Handtasschen van zware
ribzijde van suède, van geitenvel en ruwe
zijde zullen onze aandacht vragen. Piqué hand
schoenen met stijf gesteven kappen zullen
onze handen beschermen tegen de felle zomer
zon het hooge boordje van onze gekleede
namiddagjapon zal een gepijpte organdiestrook
vertoonen, die gedachten opwekt aan de schil
derijen van Rembrandt.
De rage voor kleine geruite patroontjes
zal zich uitstrekken tot onze handtasschen en
sjaals, paraplu's en voiles.
Er zijn grappige kleine voorjaarshoedjes,
waarvan de voiles veelal een dubbele of enkele
ruit vertoonen in het weefsel.
Het zwaartepunt van de aanstaande zomer-
mode ligt wederom in het detail; het is de
mode-bijkomstigheid, waaraan de Hollandsche
vrouw bijna nooit genoeg aandacht besteedt,
die eep kleedingstuk tot modieus stempelt.
Het is juist deze schijnbaar niet zoo heel
belangrijke completeering van de garderobe,
waarmede onze Parijsche zusteren die niet
onverdiend als de elegantste vrouwen worden
beschouwd wonderen weten te verrichten.
De Fransche vrouw heeft een onfeilbaar juist
oog voorhoeveelheid.
Zoo'n nieuw snufje moet een snufje zijn en
blijven een kleinigheid een luchtige,
vroolijke, pikante toets.
Misschien ligt onze minder luchtige volks
aard en onze overgeërfde zware solide dege
lijkheid er aan ten grondslag, dat wij zoo heei
vaak effect bedervend te werk gaan door een
tevéél.
Niets werkt zoo illusiebenemend bij een ove
rigens elegante verschijning als overdaad van
detail.
Een toets mag geen staalkaart zijn en een
Parijsch snufje moet geen uitgewerkt plan zijn,
maar luchtig detail blijven, niet meer dan het
schetsmatig aangeven van een lijn, een kleur,
een plooi.
Een voorbeeld hiervan zijn de veeren.
Toen de mode kortgeleden lispelde: struis-
veeren.... toen verschenen er dadelijk een
groot aantal onnavolgbaar chique modelletjes,
®enier,
"et
b 't end van 't
ouwe jaar,
°f was 't aan
begin van 't nieuwe?
voorzien van een ondeugend klein toefje vee-
ren, middenvoor, glurend over den hoedrand, of
midden-achter als aanvulling van het krullen
kapsel of verwerkt als slagpennen, als kwastjes,
pompons e.d.
Niet lang daarna zagen wij dames, die heele
struisveeren dwars over den hoedbol droegen
of rond er omheen geschikt.
Ongetwijfeld prachtige veeren, maar.... dèt
bedoelde de mode niet!
Men droeg veeren en meende in de mode te
zijn en de mode was.... heelemaal anders!
Als ons straks de nieuwe zomermode wordt
getoond, zullen wij verstandig doen één zin
netje telkens te herhalen: overdaad schaadt en
het lijkt meer dan het is. Ruime plooien heb
ben in werkelijkheid bedrieglijk weinig ruimte,
goudborduursel is niet meer dan een soup?on,
gegraufreerde ruimte wordt machinaal aangp-
bracht in de stof, en de „gameering in spre
kende kleur" op de bruine, blauwe, beige en
zwarte japonnen bestaat niet uit manchetten
èn kraag èn ceintuur èn vest èn knoopen èn
een fermen strik in rood, geel, groen of koren-
blauw
Wie aandacht wil besteden aan het zoo be
langrijk detail in de mode, kieze als wacht
woord: Soberheid!
Bij de groote waardeering, die in 't alge
meen de diverse kaasgerechten in het
menu ondervinden, komt toch zoo np en
dan de bekentenis van de één of andere huis
vrouw, dat hóar product niet ,,dè,t" was.
Hoe is zoo iets te verklaren? Het recept
heette betrouwbaar: het gaf de ingrediënten
in de juiste verhouding op en het beschreef
ook wel de verschillende handgrepen, die er bij
te pas kwamen.
Er blijft dan maar één oplossing voor het
raadselde kookster was niet geheel op de
hoogte van de speciale eigenaardigheden, die
kaas bij verhitting vertoonen kan, en ze was
daardoor niet gewaarschuwd voor de minder
gunstige gevolgen, die voor haar gerecht te
verwachten konden zijn.
Laat ik enkele waarschuwingen maar eens
onder woorden brengen.
Ten eerste, kaas smelt .bij verwarming en
In de avondkleeding is dit, voorjaar veel
nieuws te bespeuren. De eenvoudige japon
krijgt een apart cachet wanneer wij er een
smoking jasje of tunique op dragen. Zwarte
taf zijde wordt op smaakvolle wijze met kleurige
bloemen beschilderd. Eenvoudiger zijn de op
boerenkleederdrachten geïnspireerde japonnen
en tuniques van mousseline, welke ook groote
bloempatronen hebben, waarvan zwart-rood-
groen of blauw-rood-groen de domineerend'e
kleuren zijn. Doch vooral in lente en zomer kiest
men een avondjapon met groote bloempatronen.
de gesmolten massa is bijzonder kleverig en
plakt dus gemakkelijk vast aan den bodem
der pan. Is het nu zooals b.v. bij de sma
kelijke „gebakken kaasplakjes" de bedoe
ling, dat de kaas in de koekenpan met wat
heete boter wordt verwarmd, dan hebben we
ervoor te zorgen, dat de kaas zelf niet met
de pan in aanraking komt, en we doen dit dan
ook door het plakje kaas goed te omhullen.
We halen het n.l. eerst door een niet te dun
papje van bloem en water en wentelen het
daarna rondom in paneermeel. Als nu dooi
de heete boter die twee omhullende laagjes
zich samen tot een korstje vormen, dan kan
de kaas binnen dat korstje smelten zonder
dat ze naar buiten treedt en aan de pan vast-'
plakt.
Ten tweede: wat we van de kaas wenschen,
is, dat ze smelt tot een roomachtige massa,
want in dien vorm is ze verreweg het smake
lijkst. Dat bereiken we door een korte maar
flinke verhitting en niet door een langdurige
bewerking, die de soepele weekheid zal doen
overgaan in een zekere taaiheid en draderig
heid. Een flink vuur en een korte behande
lingziedaar de voorwaarden, die ons bren
gen tot een gunstig resultaat.
Brengt de aard van het gerecht mee, dat
het niet gebakken maar gekookt wordt, dan
geldt toch dezelfde maatregel: we voegen in
dat geval de kaas (geraspt of in kleine blokjes
gesneden) niet vóór het laatste oogenblik toe
en roeren ze vlug even door de kokende spijs,
die juist daardoor dat smakelijk gebonden
uiterlijk zal krijgen in tegenstelling met de
taaie droge massa, die bij langen bereidings-
duur altijd zal ontstaan.
Ten derde: kaas is weliswaar op zichzelf al
„hartig", maar ze geeft aan de haar omrin
gende ingrediënten dat zout niet af. 't Gevolg
zal dus vaak zijn, dat men rekenende op
de vrij zoute kaas het gerecht verder
schaars met zout bedeelt en dan teleurgesteld
wordt door het resultaat. De kwestie is, dat
juist door het pittige van de kaas de verder
gebruikte grondstoffen flauwer lijken; het zal
dus zaak zijn, in een dergelijk gerecht de hoe
veelheid zout iets aan den ruimen kant te
nemen.
Ter illustratie een paar gerechten uit de
koekenpan, waarbij het lastige vastplakken van
de kaas op zeer eenvoudige wijze wordt voor
komen.
Gebakken aardappelen met kaas
Bak op de bekende wijze een restje in plak
ken gesneden koude aardappelen met vet of
boter in de koekenpan bruin. Roer er op het
laatste oogenblik als dus de aardappelen
bruin genoeg zijn om te worden opgedaan
een hoeveelheid in kleine blokjes gesneden
jonge kaas door (ongeveer 1 volle eetlepel kaas
blokjes per persoon)laat ze in de heete pan
even mee warm worden en breng, zoodra de
kaas gesmolten is, het gerecht over in een
schaal.
Gebakken eieren met kaas
Laat in de koekenpan wat boter smelten;
leg er dunne sneetjes brood in (één per
persoon), laat die aan den onderkant goud
bruin bakken, keer ze om en leg op elk sneed-
je een vrij dik plakje kaas; doe nog een
klontje boter in de pan en breek dan de eie
ren over de belegde Sneedjes brood (één ei per
sneedje). Leg een deksel over de pan en laat
alles samen bakken, tot de eieren voldoende
gestold zijn.
(Het brood voorkomt in dit geval de aan
raking van de gesmolten kaas met de koeken
pan; het beste zal zijn, de plakjes kaas kleiner
te snijden dan de sneedjes brood, zoodat ze
niet over het brood uitsmelten.)
Gebakken eieren met uien en kaas
Laat in de koekenpan wat boter smelten en
bak er een flink laagje gesnipperde uien licht
bruin in. Strooi er losjes een laagje geraspte'
kaas over (vooral niet door elkaar roeren!) en
breek er dan het benoodigde aantal eieren in.
Laat de eieren desnoods met een deksel op
de koekenpan stollen.
(Ook in dit geval zal aankleven van de kaas
aan de koekenpan voorkomen worden, mits het
laagje uien niet te dun wordt genomen.)
MARTINE WITTOP KONING
begin van 't nieuwe? heb ik oe er
iets van geschreven: ons veertigjarige in
aanstaanden Mei.
Kn r
Pi'eki
hÓUtji
gaan dagen om, dat wij er nie over
;en, Trui en ik, maar daar drupt geen mi-
je weg, of we denken eraan.
Want ja, de kinders komen allegaar af;
®lfs verwachten wij ons Paula, die in geen
i, eh thuis is geweest. (Zij is nonneke in 'n
°oster bfj Brussel, ziet ge).
Natuurlijk; oew gedachten zijn altij veul bij
e kinders
toDe tijen zijn moeilijk en ze zijn slecht. „Wie
pek omgaat, wordt er mee besmeurd," zegt
spreekwoord
r Etl met den tijd móet ge wel omgaan, als ge
,tae^en kluizenaar zijt, als ge 'r dus middenin
£>us de moeilijkhedens en de rest afijn, ze
dJn de pek, de kleffe, de strooperige vuiligheid,
nouja.
verstaat.
1 zoo zijn oew gedachten nog straffer bij
oew kinders! Dus, vaneigens, ook bij de feesten
van Mei, want dan zal ons groote tafel weer
'ns dagenlang „vol" zijn.
Daarom: al wordt soms in dagen nie gespro
ken over de gebeurtenis, den mensch zwijgt
geren over dingen die in z'n zielement woelen,
ons gedachten zijn er geen telleke af.
Alles heeft ook veul, veul meer beteekenis
gekregen. Nen briefDa's iets in deuz' maan
den. Eenen uit Amsterdam, eenen uit Brussel,
ja eentje uit den Ouwenbosch, van ons
baaske, 't zijn stuk voor stuk blommen, die
openspringen in den feestelyken boekee van ons
gedachten.
Paschen t is van evenveul gewicht lijk
veertig jaren gelegen! Want 't is weer 't end
van de groote Vasten, waarna de bruilofts
feesten gaan beginnen, voor ons!
En zoo was ook den aanvang van 't vastentij
al 'n heel bezonder iets van 't jaar.
Vooral voor mijnen toeteloeris.
Want't was het sein voor de groote
schoonmaak
En ge verstaat: die is van 't jaar van dubbel
gewicht.
Daar moet ik oe 'n ampart vertelsel van doen.
Kunt ge zien, hoe die vrouwen, hoe oud ze ook
zijn, nog vol streken en vol stiekumen trots
zitten.
Veertien dagen gelejen, den Vasten was sjuist
goed begonnen, kwam ik 's avonds van den
akker, 'k Had groentes uitgedaan voor den an
deren dag, voor m'n klantjes.
't Was koud, veul koud! Heel Maart staat al
'nen venijnigen Noordwester in de velden, die
de klieven in oew vel doet springen.
'k Ging rap op huis aan. Greet! Graag! Fel
op m'n veilig nest, waarin de plattebuis zou
snorren, waar 't naar den warmen koffie zou
geuren! Waar.... ons groote feest wemelt op
't zwartsel in donkere hoekskes naast de
schouw, boven de mooie kast en ieverans waar
in ge zoo lekker peinzen kunt.
Als ik op den erf kwam, hing daar al de stilte
van 'nen winteravond. Alleen uit de staldeuren
schemerde nog 't gele licht van de stallan-
teerns. Daar waren ze dus nog bezig Ik docht
met het afvoeieren van de beesten. Maar geen
geruchtje was te hooren, dan 'nen stamp van
de runders, als ze overènd kwamen, uit 't kra
kende strooi. 'Nen lesten glimp zilver streepte
aan den Wester-ender, nog sjuust te zien tus-
schen 't kleine stalleke en den notenleer. Voor
de rest was den hemel zoo dicht als 'nen pot.
Na de spullen geborgen te hebben, hier en
daar wurvels en grendels voorgeschoven, na in
den stal efkens vluchtige inspectie te hebben
gehouwen, dee ik de blinden voor de raam, ver
langend naar m'n hoekske onder de schouw,
waar ik al veertig jaren mijnen rust vond, na
veertig jaren arbeid in d' akkers.
ja, 't krijgt allemaal beteekenis deuze
dagen....
Maar genoeg. Trui!
'k Zag dalijk: daar is iets mee heur!
Ze was, ze was, ze was 'n tikske te vrinde-
ljjk voor haren doen.
„Veul kou g'ad, Dré?"
„Nou, Trui daar op die vlakke akkers....!"
„Ga maar gaauw zitten! 'k Heb de plattebuis
Wel eens aardig is 't, om na te gaan van
waar de namen komen van de twaalf
maanden, die gezamenlijk ons burger
lijk jaar vormen.
Januari komt van Janus, 'n Romeinschen gód,
die twee gezichten had. Hij was de bewaker
van alle deuren en gangen.
Februari: Februa was 'n Romeinsche feest
dag van vergiffenis en reiniging. Deze maand
heeft aanvankelijk 29 dagen gehad, maar één
lekker rood staan. Neië, stik nou al gin pijp
aan! Hier, drinkt eerst dit warme bakske
's uit,"
En zoet, zoet amico, dieën koffie.
Nou had 'k zekerheid; daar wès iets.
Ze bracht me de krant, schonk nog 'n bakske
in en ging toen ook zitten.
Ik pakte weer m'n pijp, maar toen lichtte
zij heuren bovenrok op, grabbelde in den zak,
die daar altij aan twee banden om heur heupen
bungelt en gaf me 'n nieuwe, 'n mooie pijp.
Nou, eerlijk gezegd, die kwam van pas! M'n
ouwe was wijd op!
„Verdorie, Trui, da's goeie." Ik wreef 'm nog
'ns op en maakte bijna zonde van deus blin
kend, mahonie-kleurige pijpke te gaan gebrui
ken. 't Spiegelde heelegaar! 'n Lekker breed
mondstuk, 'nen kop als ik geren heb, locht in
den mond.... 'k stond op. „Ge zijt uit oewen
slof geschoten, toeteloeris, kom hier
(Rest privé, maar in den feestboekee sprong
weer 'nen schoonen knop los).
Vooral toen ze zoo ineenen zei: „nog zeuven
weken, Dré!"
Ik liet heur los, sprong omhoog, met m'n
pijpke als 'n overwinningstropee in de hand en
riep: „dan vieren we de veertigjarige, dat er
de spanen afvliegen!"
Nou, ge verstaat: daar wierd over niks an
ders meer gesproken. Wat we alweer dagen
verzwegen hadden in zwellender krop, kwam
los.
Eindelijk zei ik: „God, waar zijn ze geble
venveertig jarenToen, als ik zoo
rondkijk, deur m'n huiske 't is of ik er pas
mee jou binnenstapte."
Ik droomde nog wat verder voor m'n eigen,
hardop: „en wat is er toch veul gebeurd ook
ons kinders, onskleinkinderkensons
Paula, terug uit de Missie, onzen Dorus, we
duwmanGod, wat worren we oud, oud
Trui. Ons ouweluikes dood, ooms en tantes
weg, juilien Jan, ons Kee, dood, dood, dood....
dag is weggenomen en werd aan Augustus ge
geven.
Maart was vroeger de eerste Romeinsche
maand. Het jaar bestond toen uit tien maan
den. Deze maand werd genoemd naar Mars,
den Romeinsche-n god van den oorlog.
April is afkomstig van het Latijnsche woord
aperire, d. i.: openmaken of opengaan; immers
in April gaan alle knoppen open en botten de
boomen uit.
Mei komt van het Latijnsche woord maius:
het eeTste of vroolijke deel van 't leven: de
tiid van bloemenschoonheid en blijden levens
lust.
Juni: In 't Latijn: Junius, ter eere van de
godin Juno.
Juli was eerst Quintilus, maar werd later
veranderd teT eere van Julius Caesar, die op
den twaalfden van die maand geboren werd.
Augustus, ter eere van Keizer Augustus, was
eerst Sextilis en had in totaal 30 dagen. Eén
dag werd er bijgevoegd, om deze maand even
lang te maken als Juli.
September komt van het Latijnsche woord
septem: zeven.
October van het Latijnsche woord octo: acht.
November van het Latijnsche woord novem:
negen.
December van het Latijnsche woord decern:
tien.
Na de hoofdfiguur uit het schaakspel, den
Koning, verdient zijn gemalinne onze
aandacht. Zij wordt der traditie getrouw,
„Koningin", doch ook wel „Dame" genoemd.
Haar heersc'nzucht kent bijna geen grenzen
en haar invloed is grooter dan die van alle an
dere figuren op het bord. Daarom is de Dame
de sterkste officier in het spel.
Zfj beweegt zich over het bord zooals de Ko
ning, alleen deze monarch verplaatst zich tel
kens maar één vakje in diagonale, horizon
tale of verticale richting, terwijl de Dame zich
in die richtingen mag bewegen, zoover als de
beschikbare bewegingsruimte haar toelaat.
Wanneer wij de Dame op rfil plaatsen, zooals
het onderstaande diagram aangeeft, dan kan
zij op elk veld in horizontale richting gaan
staan, cl, bl, al, el, fl, gl en hl. In verticale
richting kan zij de velden d2, d3, d4, d5, d6, d7
en d8 bezetten. In diagonale riching de velden
c2, b3, a4, e2, f3, g4 en h5. In dat geval „be-
heerscht" zij dus 21 velden. Nu moet jullie zelf
maar eens nagaan op welk veld wij de Dame
moeten plaatsen, opdat zij 25 of 27 velden kan
beheerschen.
abcde fgh
De 21 velden, die de Dame beheerscht, wan
neer zij op dl staat
De Dame is dus een geduchte figuur, die ge
weldig om zich heen kan slaan. Maar dat brengt
als keerzijde van de médaille mede, dat de te
genpartij zal trachten haar buiten gevecht te
stellen, dw.z, door haar te „slaan" of zooals men
ook wel zegt, te „nemen".
Om dit doel te bereiken, offert de tegenspeler
gaarne een figuur van mindere orde op. Men
moet er dus steeds op bedacht zijn, de Dame zóó
te plaatsen, dat zij behoorlijk „gedekt" is, d.w.z.
veilig gesteld voor aanvallen der tegenpartij.
Wat wij onder behoorlijk gedekt staan van een
figuur bedoelen, zullen wij in het vervolg onzer
lessen nog nader uitvoerig aan een beschou
wing onderwerpen.
Het is mogelijk op het bord acht Dames zóó
te plaatsen, dat zij elkander niet bedreigen.
Als een oefening voor onze schaakhersens, is
het wel aardig daar zelf eens naar te zoeken.
Men kan daarvoor eenvoudig de acht pionnen
de tijen hebben nie stil gestaan, wefke
De klok tikte, tikte, tikte. Tikte weg den
tijd, in krumelstukskes door de stilte van den
huis, waarin alleen 't suizen van den water
ketel te hooren was.
„En 't is Trui, 't is: of ik nog pas hier
binnenstapte mee jou en tochveertig ja
renwe zijn lillijk over de helft, toeteloe
ris
„Ge kunt anders bliksems goed zien, dat wij
hier veertig jaren hebben rondgespokt, zeg!"
snapte Trui. En met 'nen trek van afkeuring
om heuren mond keek ze door den huis. Vlak
bij m'n voeten bleven heur oogen op den rond
gang steken. Ik keek ook 'ns.
Oem, 'n paar kapotte plavuizen.... oem,
bedoelt ze 't zóó....?
Ze zweeg even. Ik trok aan m'n nieuwe
pijpke. Blaasde wat smook voor de scheuren.
Toen, eindelijk: „mooi ee?"
,,'n Préchtig pepke, Trui!"
„Ik bedoel, dieën gescheurden vloer
potd....!"
„Nou, mensch, maakt oe nie zoo dik! Da zal
'k laten repareeren natuurlijk!"
„En dan denkte gij, da ge 'r mee klaar zijt,
zeker?"
„Oem 'k zal denken wa 'k wil."
Toen sprong ze op, amico, liep naar 't op-
kamerke en schudde aan 't leuninkske van den
trap.
Nou, onder ons; dat stond vrij zwak, amico.
„Stond," ja, want Trui schudde nog 'ns en
toen hield ze 't heele paaltje in de hand, ter
wijl ik sjuist gezegd had: „daar slaan we wel
'nen spijker in."
Ze hield 't paaltje vlak voor m'n neus. Zóó
dicht, da 'k onwillekeurig m'n hoofd achteruit
trok»
„Mokte da mee 'nen spijker goed
vroeg ze.
„Mensch gaat mee da paaltje bij m'nen kop
weg; dalijk stoot ge 'r den lesten tand uitl"
Capablanca, de .beroemde Cubaansche
schaakmeester, die op 4%-jarigen leef'
tijd al een partij van zijn vader won
nemen, welken men tijdelijk de waarde toekent
van Koningin.
Het lijkt aanvankelijk niet gemakkelijk, toch
is het mogelijk. Een der bekendste schaak
meesters van de vorige eeuw, Janisch, bereken
de in 1862, dat er zelfs 92 oplossingen zijn voor
dit probleem.
In het onderstaande diagram geven wü er een
van:
abcde I g n
Zooals men ziet, kan geen der acht Dames
een andere in de wielen rijden, wanneer zij op
deze wijze over het schaakbord verspreid staan!
Het verlies van de Koningin heeft veelal het
verlies van de partij tengevolge. Is er dus geen
andere uitweg, dan trachte men minstens nog
de eigen Dame tegen die der tegenpartij af te
ruilen, opdat het krachtsevenwicht behouden
blijve. Het moet steeds als majesteitsschennis
aangevoeld worden, wanneer zij ten val wordt
gebracht door een harer onwaardige tegenfi-
guur, al zal dit in de practijk van het spel na
tuurlijk niet altijd te voorkomen zijn.
Tot slot van deze les zij de volgende vraag in
overdenking gegeven:
„Waar heeft de Dame de meeste velden tot
haar beschikking, op .een hoekveld, of op een
randveld?"
Oom Max II
Er zijn waarschijnlijk velen onder jullie, die
al met aardrijkskunde van China op school
bezig zijn en daarbij ook vaak vreemde,
moeilijk uit te spreken woorden tegenkomen,
welke netjes uit het hoofd geleerd moeten wor
den, nietwaar? Van eenige bekende namen geef
ik hierbij de vertaling:
Hoang-Hai beteekent Gele Zee.
Hoang-Ho is de Gele Rivier.
De hoofdstad van China, Peking, beduidt:
„Noordelijke Residentie", terwijl Nanking daar
entegen „Zuidelijke Residentie" beteekent.
Dan hebben wij b.v. Wladiwostok, op de grens
van Siberië en China. Dit wordt vertaald met
„Beheersch het Oosten".
Nu iets over de Chineesche straten:
Deze zijn vaak slechts twee meter breed en
hangen vol met uithangborden. Deze uithang
borden en -papieren staan bedrukt met Chinee
sche teekens. Men moet de zinnen, bestaande
uit groepjes teekens, van boven naar beneden
lezen, dus heel anders dan bij ons. De boeken
moeten van rechts naar links gelezen worden
(evenals Hebreeuwsche geschriften).
De Chineezen hebben veel en veel meer let
ters (of eerder gezegd „teekens") dan wij.
Zij leeren ze dan ook zelden allemaal, doch
wél zooveel, dat zij zich erin kunnen uitdruk
ken, brieven schrijven enzoovoorts.
Toen ging ze, gedank, weer zitten, zette 't
paaltje naast den stoel.
„En kekt da verfwerk 'ns aan! Kaal, kaal as
'n luis. De durpelsOf ze nooit verf gezien
hebben!"
Ik zweeg. Wou iets zeggen. M'n oog viel op
m'n nieuwe pijpkeik zweeg.
„Ik schaam me veur ons kinders! Veuralveur
d' aangetrouwden.(Ze begost op m'n ge
weten te werken). „En veur m'n eigen familie,
die alty gedocht hee, da 'k 't zoo goed had
Nou gij, amico!
„En m'n muren?"
„Die zien er nog net zoo goed uit, as myn
muren," zei ik.
„En da bovenlicht? Al twee jaren zit ik teu
gen die barst aan te kijken!"
„Had da nou eerder gezeed, wyf, dan hadden
wy van plots verruik?! Ik zit er mee m'n
gewitwel naar toe!"
„Veur 't lest! Wordt de boel gerepareerd, ge
schilderd en gewit, of mot ik op münen trouw
dag veur schandaal staan? Of motten we ons
huiske as veurbeeld kunnen stellen aan kin
ders, familie en kennissen."
„Trui, windt oe nie zoo op! Anders loop ik
nog gevaar van alleen de veertigjarige te mot
ten vieren. Maar luistert goed naar twee dings-
kes:
lo. Daar wordt geschilderd, gewit, gerepa
reerd, kortom: alles wordt vernieuwd!"
„En ten tweede, Dré??"
„Ten tweede Trui, is ditte 'n ver-rèkt duur
pepke!"
Of denkte gy er anders over amico?
Kom, ik schei er af. M'n velleke is stampvol
en ge hoort er nog veul meer van!
Veul groeten van Trui en als alty geen
haarke minder van oewen
t. a.v.
DRÉ