Herziening fiscaal strafrecht COMMISSIE-VERSLAG Het wrekend verleden DONDERDAG 9 APRIL 1936 Op het gebied der invoerrechten en accijnzen doet de commis sie ingrijpende voorstellen Sterke vermindering van belastingwetten Ingrijpende voorstellen DOOR J. S. FLETCHER WAARDEVOLLE SCHENKING Student geeft vierduizend herbar riumplanten aan den Staat VLOOT VERSTERKING VOOR INDIË Maatregelen gevraagd tot behoud van dit kostbaar kleinood EEN FILM REMBRANDT Johan de Meester voor adviezen geëngageerd STEDELIJK MUSEUM TE EINDHOVEN Opening door minister Slotemaker Dr. C. van den Berg De nieuwe directeur-generaal van de Volksgezondheid DE OVEREENKOMST IN HET BAKKERSBEDRIJF Waarom zij wordt afgewezen JAARLIJKS VERDRINKEN HIER TE LANDE 675 PERSONEN DE BACONKWESTIE Vijftig jaar in gemeentedienst Verplichte internationale rechtspraak Verblijf onder de wapenen Korpscommandant beslist wie met groot verlof mogen HUISHOUDSTER GEDUPEERD Slachtoffer van haar principalen Het werkkamp te Roden Jeugdwedstrijden in wel sprekendheid Ex-gangster gepakt Rotterdamsche recherche doet een goede vangst MOTORACROBAAT ZWAAR GEWOND Bij zijn toeren achterover geslagen DIEFSTAL DOOR H.B.S..ER Academie van Beeldende Kunsten te 's Gravenhage De ongeregeldheden in het regentschap Bandoeng Verpleegster gestoken Moordaanslag te Den Helder UIT DE STAATSCOURANT Directeur-generaal volks gezondheid Onderscheid ingen Consulaat Onderwijs Posterijen Rechterlijke macht Deurwaardersbenoemingen Bij de Rijksuitgeverij is thans verschenen het Verslag van de commissie tot herziening van Let fiscaal strafrecht en strafprocesrecht. De commissie bespreekt twee redenen, des tijds door de regeering ter motiveering van de bestaande afwijkingen aangevoerd, de gedach te, dat in fiscale zaken de boete ook moet die hen tot vergoeding' van het nadeel, hetwelk de Schatkist door vroegere overtredingen wordt ondersteld te hebben geleden, en de opvatting, bat de rechter in fiscale zaken tot lichte be straffing geneigd is, en komt tot de conclusie, bat de „schadevergoeding'sgedachte" moet wor den verworpen en dat er, mede in verband met de door haar voorgestelde vereenvoudiging in de fiscale wetgeving, geen reden bestaat om bij de regeling van het fiscale strafrecht en straf procesrecht aan den in de tweede plaats ge- hoemden factor invloed toe te kennen. Hierna bespreekt de commissie eenige voorname afwij kingen van het fiscale strafrecht, de in een gedeelte van het fiscale strafrecht, voorname lijk op het gebied der accijnzen, bestaande Vaste boeten en aan bijzondere minima gebon den boeten, alsmede de verplichte verbeurdver klaring. Haar conclusie is, dat deze instituten behoorlijke bestraffing belemmeren en zij niet hoodzakelijk zijn, zoodat er reden bestaat om Sun de door haar ontworpen wetsvoorstellen het algemeen minimum voor de geldboete van vijftig cent en de facultatieve verbeurdverkla ring ten grondslag te leggen. Wat het formeele strafrecht betreft, komt de commissie tot de conclusie, dat er geen reden bestaat, het instituut van den rijksadvocaat, belast met de vervolging in belastingstrafzaken, te behouden en dat de vervolging moet ge schieden door het openbaar ministerie. Wel hieent zij dat men aan het bestuur der be lastingen invloed moet toekennen, door aan dit bestuur de bevoegdheid te verleenen om de za ken buiten proces af te doen, om te beslissen over al dan niet vervolgen, enz. De commissie is tot deze conclusie niet een stemmig gekomen. Verder stelt zij herziening van den titel van het wetboek van strafrecht betreffende valsch- heid in zegels en merken voor, alsmede aan vulling van de titels betreffende valschheid in geschrifte en schending van geheimen. Met betrekking tot de door haar ontworpen strafbare feiten, heeft de commissie zich aan gesloten bij de wijze van omschrijving van de strafbare feiten in het algemeen strafrecht. Uitvoerig gaat zijn in op de regeling door haar ontworpen voor de bijkomende straf van ver beurdverklaring op het gebied der invoerrechten en accijnzen, waarvoor zij, al meent zij, dat deze straf facultatief moet worden, toch een regeling noodig acht, volgens welke bepaalde categorieën van voorwierpen kunnen worden verbeurd verklaard, ongeacht de vraag, wie rechthebbenden er op zijn. De commissie meent, aan de administratie boeten, welke behalve in de registratiewet. de zegelwet en de successiewet, thans ook in de Waardewet, de statistiekrechtwet en de wet op op de personeele belasting voorkomen, het ka rakter van straf te moeten toekennen en heeft zulke boeten nog voorgesteld voor enkele geval len, waarin h. i. vrijheidsstraffen en de straf Van verbeurdverklaring konden worden gemist en ook aan de machtsmiddelen, welke het wet boek van strafvordering aan de opsporing' en berechting van strafbare feiten ten dienste stelt, geen behoefte bestaat. Op hdt gebied der invoerrechten en ac cijnzen doet de commissie ingrijpende voor stellen. Ter wille van een behoorlijk en goed sluitend straffenstelsel heeft zij een nieuwe algemeene wet op de invoerrechten en ac cijnzen, een nieuwe wet op den alcohol accijns en een nieuwe wet op den geslacht accijns ontworpen, vooral in verband met de verkeerstoestanden en de ontwikkeling van het bedrijfsleven in dezen tijd. Het was tevens noodzakelijk om ook voor de verschillende accijnswetten de wijzigingen te Voorzien, welke de ontworpen nieuwe algemeene wet noodig zal maken, waarbij ook bij de wet ten op den zoutaccijns, den wijnaccijns en den suikeraccijns door inlassching van enkele la tere wetten in de hoofdwet nog verdere ver eenvoudiging is aangebracht. In de bijlagen zijn de uitgewerkte voorstellen, Welke de commissie doet, vervat in den vorm Van ontwerpen van wet, namelijk tot wijziging van de wetboeken van strafrecht en strafvor dering en van enkele andere wetten, tot vast stelling van een nieuwe algemeene wet be treffende de heffing van de invoerrechten en accijnzen, tot heffing van een accijns van al coholhoudende stoffen, ontwerpen van wet houdende gewijzigde wetten op den bieraccijns, den wijnaccijns, den zoutaccijns, den accijns op uit steenzoutlagen gewonnen zout, alsmede den suikeraccijns, een ontwerp van wet, houdende een nieuwe wet op den geslachtaccijns, en een ontwerp van wet, houdende wijziging van een groot aantal andere wetten betreffende rijks belastingen, onder welke de tariefwet, de waarcewet, de wetten op de directe belastin gen, de wet op de dividend- en tantièmebe lasting, de rijwielbelastingwet en de waarborg- wet. Indien de door de commissie voorgestelde herziening zou kunnen tot stand komen, zou het aantal wetten betreffende genoemde be lastingen van 51 tot 14, van meer beknopten omvang dan de bestaande, worden terugge bracht. Blijkens een mededeeling van den minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft de heer R. E. Bakhuizen van den Brink, student in de biologie aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, aan den Staat ten behoeve van het herbarium van deze Universiteit zijn verzame ling van ongeveer 4000 herbariumplanten, af komstig van Java, ten geschenke gegeven. De planten zijn uitstekend geconserveerd, van uitvoerige aanteekeningen voorzien omtrent de vindplaats en alle gedetermineerd. De verzameling geeft een vrij compleet beeld van de Javaansche flora, er zijn tal van soorten in vertegenwoordigd, welke slechts enkele malen op Java zijn verzameld en dus tot de groots zeldzaamheden behooren. De regeering heeft met erkentelijkheid dit waardevolle geschenk aanvaard en den schen ker dank betuigd. De heeren mr. A. J. A. A. baron van Heem stra, A. J. W. Harloff, dr. W. Emmens, mr. dr. H. H. A. van Gijbland Oosterhoff en prof. mr. A. Nederburgh, alle leden van de redactie van ,De Rijkseenheid", hebben een request tot den ministerraad gericht met betiekking tot de vlootversterking voor Ned.-Indië. Er wordt in dit adres gewezen op het feit, dat zij, die de ware toestanden kennen, welke In- dië's veiligheid bedreigen, de besliste noodzaak inzien om door het onverwijld versterken van de Nederlandsche vloot het behoud van het kost baar overzeesch gebied te verzekeren. De redactie van „De Rijkseenheid" verzoekt den ministerraad zijn volle aandacht te wijden aan de onafwijsbare maatregelen, om Neder land zijn kostbaar kleinood te doen behouden, waarmede het internationale aanzien, de in ternationale vrede, de nationale welvaart, het economisch voortbestaan van geheel Nederland gemoeid is. Men schrijft ons: London Film Productions, de zaak waaraan onafscheidelijk de naam van Alexander Korda is verbonden, zal thans definitief overgaan tot het produceeren van een film, welke ook voor ons land van groote beteekenis is, n.l. „Rem brandt", naar het scenario van Carl Zuckmayer. Korda zal zelf de productie van dit werk voe ren, daar het tot de superproducties 1936 zal behooren De hoofdrol wordt gespeeld door Charles Laughton. Voor de adviezen bij de regie en de samen stelling van scenario en draaiboek werd geën gageerd Johan de Meester. Zooals men weet maakte De Meester zijn de buut als filmregisseur en scenario-schrijver in de film „Rubber". 46 „Zeg," zei hij tegen den chauffeur, „je weet wel waar mijnheer Northrop woont, niet waar. Dicht aan den voet van den Shawl". Hü wees met zijn hand in de richting. „Rijdt daar eerst heen. Bent u een van mijnheer's klerken? vroeg hij aan den boodschapper, toen zij in den auto hadden plaats genomen. „Bent u met mijnheer Carfax uit Londen gekomen?" „Neen mijnheer, ik ben klerk bij Willerby en Hargraeves in Norcaster," zei de jongeman. Carfax en Spillingtons zijn onze agenten in Londen. Mijnheer Carfax is vanmorgen vroeg reeds met eenige heeren uit Londen overgeko men. Hij droeg mij op u dit briefje te brengen." „Het is u zeker niet bekend waarover het gaat?" vroeg Brereton, die brandde van nieuws gierigheid. „Och mijnheer, ik begrijp het natuurlijk wel," Zei hij met een glimlachje, „doch ik denk, dat mijnheer Carfax u liever persoonlijk de zaak uit eenzet. Wij zullen er spoedig zijn, mijnheer Bre reton, indien wij althans door de jongedame hiet worden opgehouden." Haastig liep Brereton naar de deur van Nor- throp's huis en kon Avice zonder bezwaar on middellijk meekrijgen. Op 18 April a.s. zal door Minister Slotemaker de Bruine het stedelijk museum Abbe te Eind hoven officieel worden geopend. Ter gelegenheid van deze opening wordt een representatieve tentoonstelling gehouden van de huidige Nederljandsche meesters, die tot het inzenden van kunstwerken zijn uitgenoo- digd. De duur der tentoonstelling is bepaald op ongeveer vier a zes weken. De commissie, die zal beoordeelen of een de zer werken wel of niet in aanmerking komt om voor het museum te worden aangekocht, is samengesteld uit de heeren W. C. Baard, oud directeur van het Stedelijk Museum van Am sterdam; D. Hannefria, directeur van het mu seum Hoymans te Rotterdam en jhr dr. D. Röell. directeur van het Rijksmuseum te Vm- sterdam. „Het heeft natuurlijk betrekking op de zaak van uw vader," zei hij, toen hij haar naar den auto leidde. „Het kan zijn dat doch neen, laten wij de zaak maar niet vooruit loopen! Dit alleen wil ik wel zeggen, dat ik stellig geloof, dat de geschiedenis spoedig in orde zal komen. Vooruit maar!" riep hij, toen zij plaats hadden genomen, „nu zoo vlug mogelijk naar Norcaster." Binnen een half uur stopte de auto voor de ouderwetsche poort van het Duke's Head hotel, op de Markt te Norcaster. Onmiddellijk bracht de klerk zijn twee reisgenooten naar een boven kamer van een hotel, waar hij een klop op de deur gaf. Direct klonk 't „binnen," waarna hij de deur opende en de bezoekers aankondigde. „Juffrouw Harborough mijnheer Brereton," zei hij. Brereton nam de menschen in het vertrek, die op hun komst wachtten scherp op. Carfax kende hij en de twee anderen herkende hij onmiddel lijk als detectives. Doch de vierde, een heer die voor den haard stond, boezemde hem bijzonder veel belangstelling in. Onmiddellijk gingen zijn gedachten terug naar den avond, toen hij met Avice die vrouw in dat eenzame huisje op de heide had bezocht en naar hetgeen zij had ge zegd van een grooten man, dien Harborough had ontmoet in haar bijzijn een grooten man met een baardje. Want de man, die daar voor hem stond en belangstellend naar Avice keek, was een groote man met een baardje een man van middelbaren leeftijd, die er uitzag, of hij een groot gedeelte van zijn leven in den i vreemde had vertoefd. Is dat een goed re volver? Perfect. En geladen ook. Zoozoo; nou din han den omhoog en je por tefeuille, of ik schiet. (Mucha). Bij K. B. is thans tot directeur-generaal, chef der afd. Volksgezondheid van het Depar tement van Sociale Zaken, als opvolger van mr. L. Lietaert Peerbolte, benoemd dr. C. van den Berg. Dr. v. d. Berg werd geboren in 1892. Hij was werkzaam aan de gemeentesecretarie te Venlo en Groningen, en studeerde vervolgens aan de Handelshoogeschool te Rotterdam. In 1919 werd hij benoemd tot secretaris der directie van de Vereeniging van Nederlandsche gemeenten; later werd hij tot adjunct-directeur dier ver eeniging benoemd. In 1932 promoveerde dr. v. d. Berg op een proefschrift, getiteld: „Onderzoek naar de werking van de wet tot herziening van de financieele verhouding tusschen het rijk en de gemeenten". In 1933 is dr. v. d. Berg benoemd tot chef van de afdeeling onderwijs ter gemeente-se cretarie van 's Gravenhage. Naar wij van bevoegde zijde vernemen, is het motief, waarom de verbindendverklaring van een ondernemers-overeenkomst voor het bak kersbedrijf, in den vorm, waarin zij is inge diend, niet in overweging kan worden geno men, dat de overeenkomst als zoodanig ver starrend werkt op de prijzen van de eerste levensbehoeften en dat de loonen, in de over eenkomst bepaald, niet elastisch zijn, zulks in dien zin, dat er niet voldoende betrekking is gelegd tusschen de loonen in dit bedrijf en die in hiermee gelijk te stellen bedrijven. In Nederland verdronken 25 jaar geleden per jaar gemiddeld 939 mtenschen en kinderen zoo meldt de Nederlandsche Bond tot het Redden van Drenkelingen. Door de uitbreiding der zwemkunst, door het bevorderen van het zwem mend redden door de Reddingsbrigades, door bevordering van 't opwekken der levensgeesten bü schijnbaar verdronkenen, en door het plaat sen van modern reddingsmaterieel, trad een groote daling in. In de jaren 1920 tot 1934 be droeg het aantal verdronkenen gemiddeld 675 per jaar. In het eerste kwartaal van 1936 verdronken in totaal 100 personen, waarvan 16 in aïto's; 195 drenkelingen werden gered, waarvan 94 uit te water gereden auto's. De Bond wijst daarbij op de verhoogde volksveiligheid door het leeren van zwemmen. Dezer dagen vergaderde te Deventer het be stuur van den Bond van Nederlandsche fabri kanten van vleeschwaren en vleeschconserven met de afgevaardigden der drie gezellenorga- nisaties. Een uitvoerige bespreking werd gevoerd over de baconkwestie. Van beide zijden werd aan gevoeld, dat de oogenblikkelijke toestand voor de bedrijven en de daarbij betrokkenen bezwa ren medebrengt. Nader zal overwogen worden, welke stappen dienen gedaan te worden. De heer A. P. van Riel, hoofdklerk bij de gemeente-lichtbedrijven, waterleiding en radio distributie te Breda, zal op 27 April as. den dag herdenken, waarop hij vijftig jaar in dienst der gemeente werkzaam zal zijn. Na 27 April zal de heer van Riel den dienst met pensioen verlaten. Ingediend is een ontwerp van wet, houdende goedkeuring van de hernieuwde aanvaarding van de verplichte rechtspraak overeenkomstig artikel 36 lid 2 van het statuut van het Per manente Hof van Internationale Justitie. Carfax was hem tegemoet gegaan en had hem hartelijk de handen geschud. „Ah, is u daar mijnheer Brereton, en deze jonge dame, veronderstel ik, is juffrouw Har borough, niet waar?" riep hij hartelijk en bood haar galant een stoel aan. „Het verheugt mij, dat u bent gekomen. En u zal wel nieuwsgierig zijn te weten, waarom u ontboden is, denk ik. Doch dat zult u spoedig hooren. Mag ik u echter eerst aan dezen heer voorstellen? Mijnheer John Wraythwaite." De groote man met het baardje deed een paar passen vooruit, gaf Brereton haastig een hand en wendde zich daarna rustig tot Avice. „Lieve jonge dame!" zei hij. „Ik ik de zaak is ik ben een oud vriend van uw vader, en eh alles zal nu spoedig in orde komen, hoor. U kent mij natuurlijk niet?" Avice keek naar de rijzige gestalte, die voor haar stond en toen naar Brereton. „Neen," zei zij. „Maar ik geloof, dat u het bent, die dat geld aan mijnheer Brereton hebt gezonden." „O, jongedame, nu loopt u de zaken vooruit!" riep Carfax lachend. „Ja wij hebben nog heel wat te verhandellen en wij konden beter allen gaan zitten en het op ons gemak doen. Een oogenblikje," vervolgde hij, waarna hij den twee detectives, die bij het raam stonden eenige woorden toefluisterde. Deze verlieten de kamer „Nu zullen wij het eerste gedeelte der zaak on derhanden nemen, Brereton," zei hij, tcten allen zich om de tafel hadden geschaard. „U weet na tuurlijk niet, wie deze heer is, nietwaar?" Sommige dienstplichtigen, die langer in wer- kelijken dienst moeten blijven wegens de be kende omstandigheden en alleen met groot ver lof naar huis kunnen, als ze door een ander worden vervangen, doen zelf pogingen om een vervanger te vinden, wat soms met een gel delijk aanbod gepaard gaat. Al vinden ze ech ter een vervanger, meestal is de afspraak, die dan gemaakt wordt, toch vruchteloos, omdat de regeling, die de minister van Defensie getroffen heeft, niet toelaat, dat personen, die onder de wapenen zijn, zelf uitmaken, wie hen zullen vervangen. Evenmin kunnen zij, die onder de wapenen willen komen, bepalen, wie bij him op komst met groot verlof gezonden zu'len wor den. Als er dienstplichtigen vrijwillig opko men, gaan diegenen naar huis, voor wie het langer in dienst blijven de grootste moeilijkheden oplevert. In welke volgorde de in dienst zijnde personen voor groot verlof in aanmerking komen, beslist de korps-commandant. Natuurlijk zijn hierbij groepen, die elk af zonderlijk moeten worden behandeld. Een sergeant kan alleen door een sergeant, een mitraillist door een mitraillist, een tamboer door een tamboer vervangen wor den. Zoo kan het ook gebeuren, dat een ser geant, voor wien een vervanger aanwezig is, naar huis kan gaan, ofschoon een korporaal of soldaat, die in moeilijker omstandigheden ver keert, nog moet blijven. Dezelfde verschillen kan men krijgen tusschen het eene korps en het andere. Wat onderlinge afspraken betreft, zulk een afspraak zou alleen succes kunnen hebben, indien degenen, die naar huis willen, boven aan staan op de lijst van personen, die voor groot verlof in aanmerking komen, omdat dan een, twee of drie vrijwilligers meer het met verlof zenden van de aan de beurt zijnde dienstplichtigen ten gevolge heeft. Het aan sporen van groot-verlofgangers om zich voor vrijwillig opkomen aan te melden, kan in elk geval voordeel geven: hoe meer vrijwillig op komen, hoe meer anderen naar huis kunnen en des te meer kans ook, dat iemand, die niet hoog op de lijst staat, toch aan de beurt komt. Mijn dochter spreekt, Pranïch, Duitsch, Spaansch, Itali- aansch. maar als je van mij een raad wil atumemen, leer haar dan ook nog doofstommentaal. Dat aal je huwelijk veraange namen. (Moustique). Een huishoudster die reeds verscheidene jaren in dienst is bij een echtpaar op den Ko ninginneweg te Amsterdam, heeft bij de poli tie aangifte gedaan van diefstal door de vrouw des huizes van een schuldbekentenis, welke zij op het echtpaar had ten bedrage van ƒ500 Vermoedelijk heeft de vrouw dit bewijs van schuld, dat zij heeft weten machtig te worden, verscheurd. Bovendien zou het echtpaar zich ook op andere wijze ernstig jegens de huis houdster hebben misdragen. Laatstgenoemde had eenige jaren geen loon ontvangen, doch verkeerde in de meening, daarvoor schadeloos gesteld zijn door een levensverzekering op haar naam ter waarde van 1000. Dezer da gen, toen zij dit geld moest ontvangen, bleek de verzekering gesloten te zijn op naam van haar principaal, zoodat deze het geld in han den kreeg. Aangezien hij het bedrag niet af droeg deed de huishoudster mede aangifte wegens verduistering waaraan evenwel geen gevolg kan worden gegeven, daar hier geen strafbaar feit is gepleegd. De minister van Sociale Zaken, mr. Slingen- berg, zal Maandag 20 April a.s„ des namiddags drie uur, het werkkamp te Roden, uitgaande van de Centrale commissie voor werkloozen- zorg, gesticht op initiatief van den Raad der Ned. Kerken voor practisch Christendom, met een korte toespraak openen. Zooals gemeld, zal deze opening worden bij gewoond door H. K. H. Prinses Juliana. De jaarlijks door de Maatschappij tot bevor dering van woordkunst gehouden jeugdwedstrij den in welsprekendheid zullen plaats vinden in de aanstaande Paaschvacantie in „De Haag- sche Kunstkring". De jury bestaat uit de heeren G. van Dor sten, mr. A. W. Kamp en ir. D. J. Kruijtbosch. „Absoluut niet," antwoordde Brereton. „Zeer goed," vervolgde Carfax, terwijl hij zijn handen wreef, alsof hij zich over den staat van zaken verheugde. „Dan zal ik u eenige belang rijke feiten over hem mededeelen. Om te begin nen, is hij de man, die wanneer uw cliënt voor den strafrechter zal moeten verschijnen, een volledig alibi van Harborough heeft. Met andere woorden, hij is de man in wiens gezelschap uw cliënt was, gedurende den avond en het grootste gedeelte van den nacht waarin Kitely werd ver moord." „Dat dacht ik wel," zei Brereton. Hij keek peinzend naar mijnheer Wraythwaite. „Maar waarom bent u niet onmiddellijk voor den dag gekomen?" vroeg hij. „Op mijn advies! Op mijn advies!" riep Car fax haastig. „Ik zal u de redten er van verkla ren. U zul.t het nog niet begrijpen, Brereton, doch juffrouw Harborough, geloof ik, zal wel weten, wat ik bedoel, of er althans iets van be grijpen, wanneer ik zeg, dat deze heer John Wraythwaite of Wraye is." Met een blik van begrijpen keek Avice vlug op en de procureur knikte. „U ziet zij begrijpt," wendde hij zich tot Brereton, „tenminste die naam zegt haar iets. Wat met u niet het geval is. Welnu beste col lega, als u uit deze streken geboortig was, dan zou dat wel het geval zijn, Wraye is een van de oudste en meest historische bezittingen tusschen hier en de Tweed iedereen kent Wraye. Ook weet iedereen, dat er, sinds de laatste Wraye ge storven is, een geheele roman om den naam Omlaag? Wil je om laag? Groote grutten en ik dacht dat het lamme ding omhoog moest. (Everybody) De Vreemdelingendienst te Rotterdam heeft dezer dagen een Amerikaan aangehouden, die na een ingesteld onderzoek zich ontpopte als een gangster. De man is met bekwamen spoed naar zijn geboortegrond België, uitgewezen. De man werd ontdekt door een rechercheur op den Coolsingel, die hem'naar zijn papie ren vroeg. Hij verklaarde, zijn Amerikaanschen pas in Antwerpen te hebben laten liggen, doch hij was in het bezit van een nieuwe Belgische identiteitskaart. Op het politiebureau kwam aan het licht, dat hij uit België naar Amerika was geëmigreerd; na een langdurig verblijf in de V. S. werd hij echter weer, om verschil lende gepleegde misdrijven, o. a. roof en in braak, naar zijn geboorteland gedeporteerd. Bijna de helft van zijn veelbewogen leven had hij in Amerikaansche gevangenissen doorge bracht. Via Rotterdam wilde hij nu opnieuw pro- beeren als stow-away naar Amerika te komen. De Vreemdelingendienst stak er echter een stokje voor en leidde den man weer naar Bel gië uit. De motorhersteller H. Stuitje, die zich de laatste weken oefent ais kunstrijder hij gaat op het zadel, van zijn motorrijwiel staan en houdt zich met een gang van 25 a 30 Kilometer met uitgestrekte armen in evenwicht sloeg Woensdagmiddag vijf uur op den Rijksweg GroningenDelfzijl ter hoogte van Dijkshorn achterover, doordat de motorfiets plotseling meer gang kreeg. Hevig bloedend aan het achterhoofd en in zorgwekkenden toestand werd de man per Groene Kruisauto naar het Diaconessenhuis te Groningen vervoerd. Een zestienjarige leerling van een der hoo- gere burgerscholen in Den Haag heeft, naar thans gebleken is, zich herhaaldelijk aan dief stal schuldig gemaakt. Hij voetbalde geregeld op het veld van het lyceum aan het Stokroosplein, en stal dan geld uit de kleedkamer. Toen hij zich dezer dagen van een porte- monnaie, welke ongeveer een gulden bevatte, had meester gemaakt, en van dezen diefstal aangifte werd gedaan, heeft de politie een on derzoek ingesteld, dat tot zijn arrestatie leidde. De jongen heeft bekend. De politie houdt hem in bewaring, tot hij voor den kinderrechter komt. Bij het eindexamen Middelbaar Technisch Onderwijs voor bouwkunde (avondonderwijs) zijn geslaagd: S. Goedegebuure, Th. J. A. Groenewege, Th. Hamers, N. A. Kockx, L. Kruiskamp, B. Loeffen, J. J. Rotteveel, G. Schipper, J. W. Schotte, D. Slot, L. van 't Veen, K. Verl&an, J. J. Wassenburg, J. Wetse- laar en H. J. G. van Wijhe. BATAVIA, 8 April. (Aneta.) Omtrent de roerigheid in de omgeving van Tjililin, welke in den grond van de zaak kan worden be schouwd als een reactie van de bevolking op propaganda van een godsdienstige vereeniging, de „Al Ichtiadoel Islamyah", kan worden mede gedeeld, dat de situatie tot dusver geheel ge controleerd wordt door het bestuur en de po- litite. Tot a.s. Zaterdag zijn nog verscherpte poli tiemaatregelen van kracht in verband met enkele gevallen van steenen gooien en lichte mishandeling, welke zich nog voordoen. De regent van Bandoeng en de assistent-resident blijven de situatie nauwkeurig vlogen. De maat regelen, welke thans genomen zijn, worden een zeer voldoende voorzorg geacht om de orde te blijven verzekeren. Wraye is gesponnen. Die Wraythwaite was een verstokte vrijgezel; hij is zeer oud geworden en overleefde al zijn broers en zusters en dat waren er heel wat. Hij heeft een zwerm van neven en nichten nagelaten, die over de geheele wereld verspreid waren. Onnoodig te zeggen, dat dit zeer veel last veroorzaakte en aanleiding gaf tot geschillen. Tenslotte eischte een van de ne ren, als zijnde de oudste der erfgenamen, de be zitting voor zich op. Tot voor kort tfas het zoo goed als zeker, dat zijn eisch zou worden inge willigd, totdat mijn cliënt hier, op het tooneel verscheen. Want hij is de oudste neef en de rechtmatige erfgenaam en tot mijn genoegen kan ik zeggten, dat eerst sedert twee dagen zijn eisch als wettig is erkend en hij zonder proces in het bezit van zijn wettig erfdeel is gesteld. Die zaak is nu geheel in orde," ver volgde Carfax, wederom zijn handen wrijvend. „Het doet mij buitengewoon veel genoegen," zei Brereton tegen den grooten man die meer op Avice scheen te letten, dan op het verhaal van zijn zaakwaarnemer. „Maar u zult wel be grijpen, dat ik gaarne zou weten, in hoeverre dit alles in verband staat met mijn cliënt." „Ja, ja," zei mijnheer Wraythwaite haastig. „Toe Carfax, vertel mijnheer Brereton een en ander, let maar niet op mij; begin maar over mijn goeden vriend Harborough." „Uw zaak ten Harborough zijn niet onontwar baar in elkaar gestrengeld, waarde heer" ant woordde' Carfax vroolijk. „Maar ik zal er mede beginnen. Welnu," vervolgde hij wederom tot Brereton, „zoo staan de zaken of liever ston den ze. Ik moet u mededeelen, dat de oudste Woensdagavond omstreeks half zes bevond zich de verpleegster A. L. G. op de Fabrieks- gracht te Den Helder, toen zij werd aangehou den door den ongeveer 35-jarigen lichtschip matroos W. Met dezen is zij verloofd geweest, doch aan de verhouding is reeds eenigen tijd geleden een eind gemaakt door W. Na een korte woordenwisseling trok de ma troos plotseling zijn mes, waarmede hij mej. G. een steek in den schouder toebracht. Het slachtoffer wist zich nog naar haar in de na bijheid gelegen woning in de Van Hogen- dorpstraat te begeven. Hier werd oogenblikkeiijk geneeskundige hulp ontboden. Hoewel de getroffene ernstig bloedverlies leed, bestaat er geen levensgevaar. De dader is bijna terstond na den aanslag door de politie gearresteerd. Bij K.B. van 4 April 1936 is met ingang van den datum, waarop hij zijn betrekking zal aan vaarden, benoemd tot directeur-generaal, chef der afdeeling Volksgezondheid van het departe ment van Sociale Zaken, dr. C. van den Berg, thans referendaris ter gemeente-secretarie van 's Gravenhage. Verleend is de eeremedaille, verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau, in brons, aan A. J. H. de Groot te 's Gravenhage, electricien- ankerwikkelaar bij de N.V. Gemengd-bedrijf Haagsche Tramwegmaatschappij. Bij K.B. van 13 Maart 1936 is aan den adjudant in buitengewonen dienst van H. M. de Koningin, den gepensionneerden luitenant- kolonel-titulair van den grooten staf A. Ruüs. vergunning verleend tot het aannemen en het dragen van de ordeteekenen van Commandeur in de orde van Leopold II van België.' Bü K. B. is aan den heer S. L. Freebeme, op zün verzoek, eervol ontslag verleend uit zijn betrekking van vice-consul der Nederlanden te Dar-es-Salaam. De heer F. J. van Oldenborgh is belast met de waarneming van het vice-consulaat. Aan mejuffrouw E. L. Kuiper is wegens hu- welük, eervol ontslag verleend als leerares aan de Rijks H.B.S. te W&rffum. Te rekenen van 1 April is op zijn verzoek, eervol ontslag verleend aan den tijdelijken as sistent aan de Landbouwhoogeschool te Wape ningen, ir. R. P. Lammers, aldaar; voor het tijdvak van 1 April 1936 tot 1 April 1937 be noemd tot tijd. assistent aan de Landbouw hoogeschool te Wagen ingen K. Ebes, aldaar. Met 1 Sept. 1936 aangewezen als directeur van 't Post-, Telegraaf- en Telefoonkantoor te Woerden de referendaris tweede klasse der P.T.T. L. W. van Hellemond, thans directeur van het P.T.T.-kantoor te Noordwijk-Binnen. De arr.-rechtbank te Rotterdam heeft ter vervulling van een vacature van kantonrechter te Sommelsdijk opgemaakt de volgende alpha- betische lijst van aanbeveling: mr. A. H. D. F. Essers, griffier bü het kantongerecht te Apel doorn; mr. A. D. C. van de Velde, griffier bij het kantongerecht te Leeuwarden; mr. S. R. Wolthers, griffier bij het kantongerecht te Assen. De arr.-rechtbank te Leeuwarden heeft ter vervulling van twee vacatures van rechter in haar college opgemaakt de navolgende alpha- be tische lüsten van aanbeveling: 1. Mr. K. F. Dorama, subst.-griffier bü de arr.-rechtbank te Leeuwarden; mr. F. A.Holle man, subst.-griffier bij de arr.-rechtbank te Amsterdam; mr. H. J. van Maanen,subst.-grif fier bij de arr.-rechtbank te Zwolle. 2. Mr. W. G. T. Borgerhoff Mulder, rechter- pl.verv. in de arr.-rechtbank te 's Gravenhage mr. T. Taconis, griffier bü de arr.-rechtbank te Leeuwarden; mr. L. Vliegenthart, subst.-grif fier bü de arr.-rechtbank te 's Gravenhage. Benoemd tot deurwaarder bü den Hoogen Raad (vacature G. L. Stauelkant): F. J. van Kampenhout, procureursklerk en candidaat- deurwaarder te Leiden; tot deurwaarder bü het Gerechtshof te 's-Gtravenhage (vacature J. M. Doomberg) C. A. van Koetsveld, deurwaardersklerk en can- didaat-deurwaarder, vroeger te Haarlem, thans te 's-Gravenhage (vacature A. A. van Dijk) en A. P. C. Delfgaauw, deurwaardersklerk en can- didaat-deurwaarder te 's-Gravenhage. broeder van wülen den landheer van Wraye in het geheim met een tante van John Harborough was getrouwd. Kort na dat huwehjk emigreerde de man naar Australië en liet zün vrouw in En geland achter om te wachten totdat hij daar gevestigd zou zijn er was een geschil tusschen hem en zijn familie ontstaan, hetgeen zün middelen zeer beperkte. Tüdens zün afwezig heid werd onze vriend hier geboren en tegelijker tijd stierf helaas zijn moeder. Het kind werd door de moeder van John Harborough op gevoed münheer Wraythwaite en John Har borough zün dus zoogbroeders. Het kind bleef onder de hoede van Harborough's moeder, die het geheim van het huwelük verborgen hield tot het kind zeven jaar oud was geworden. Toen deed zich een gelegenheid voor ten werd het kind naar zün vader in Australië gebracht. Matthew Wraythwaite, de vader van het kind, maakte een groot fortuin in Australië; hü her trouwde niet en dus kwam na zün dood het ge heele vermogen aan zijn eenigen zoon onzen vriend hier. Men had hem over het geheime huwehjk van zün vader op de hoogte gebracht, doch aangezien hü zelf zeer gefortuneerd was, stelde hü weinig belang in de oude familie. Doch ongeveer een jaar geledten las hü toevallig in de kranten het doodsbericht van den ouden landheer, zijn oom en vernam daaruit, dat er veel oneenigheid was gerezen over de kwestie wie de eigenlüke erfgenaam van den titel was, (Wlordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 3