Het H eilig Paaschfeest
W
m
m
1
i
m
Medische Kroniek
i
ffiCIII
DE HAZEN VAN GENEVE
k
m
Een feest van den mensch
\\Vy VV! t.
,Uh>'
ZONDAG 12 APRIL 1936
Rotterdam en het Rijk
Bezuinigingsvoorstellen van
B. en W. gepubliceerd
OFFICIEELE CRISIS-
PUBLICATIE
STEUN AAN VEEWEIDERS
VERDRONKEN
h
li'n
Valsche van Goghs?
Deskundigen twijfelden na den
koop aan echtheid
Achterstallige handelsvorderingen
op Duitsche debiteuren
De mysterieuze aanval
bij Den Bosch
Politiek of minnenijd de
beweegreden?
Haagsch spiritist in
arrest
Verdacht van bedriegerijen
en zedenmisdrijf
Moordaanslag
Nationale emblemen en
de S.D.A.P.
Ontstemming over het zingen
van het Wilhelmus
Andere besprekingen
DE NOZEMA TE UTRECHT
RIJBEWIJS VERVALSCHT
Ziekte door eigen schuld
Er leven millioenen menschen op aarde.
Ze komen en gaan. Dit gebeurt als iets
heel natuurlijks. Geboren uit het
vleeseh, gaan deze millioenen den gemee-
nen weg des vleesches. Groote massa's,
heele volkeren verdwijnen. Over menigen
daaronder bewaart de geschiedenis een
bericht. Er zijn er ook, die heengaan zonder
dat Iemand zich hunner herinnert. In het
bewustzijn dezer wereld overleven zij den
tijd van hun aardsch bestaan niet. Zij gelij
ken op die verafgelegen, monsterachtige
gesternten, die oplichten en uitdooven in
het heelal, zonder dat een menschenoog
hen waarneemt. Nauwelijks iemand weet
van hun bestaan
Menschen zijn er, die tot de geschiedenis
Van de menschheid behooren, en die deze
geschiedenis maken; enkele grooten, wier
namen bestand zijn tegen de vergetelheid
van duizenden jaren. Men kan dezen niet
wegdenken uit de historie. Men kan zich
niet aan hun invloed onttrekken. Hün we
reld zal bestaan, zoolang er menschen zijn.
Hun geest en hun daden komen eerst tot
volledige ontwikkeling in de eeuwen, die
hun gestalte-gevende werkdadigheid onder
gaan.
Toch zijn deze groote mannen dood.
Plato en Boeddha, Phidias en Caesar, wijs-
geeren, kunstenaars, staatslieden, profeten,
magiërs en godsdienststichters, wie zij ook
waren, zij stierven. Een bewonderende
schare moge htm nagedachtenis vergodde
lijkt hebben, en het is mogelijk, dat hun
aanbidders toenamen met het stijgen der
jaren, ze zijn nochtans dood. Geen van
hen heeft de apotheose beleefd, want ze
zijn niet verrezen. Al neemt de vereering
hunner nagedachtenis toe, hun persoon
lijkheid, hun „ik" verbleekt in de geschie
denis en wordt een mythe. Nooit meer zal
deze persoonlijkheid den vollen wasdom en
levendigheid, de persoonlijke werkkracht
van haar vroeger, aardsch bestaan terug-
veroveren.
Zelfs al werden zij verheerlijkt tot goden,
nooit is een van deze groote overledenen
God Zelf geworden. Want daartoe had hij
God moeten zijn bij zijn leven en macht
moeten hebben over den dood. Slechts
Jesus Christus is verrezen.
In deze woorden schetst ons een jeugdig
Oostenrijksch priester, Otto Mauer, de
buitengewone beteekenis van 's Heeren
Verrijzenis in zijn werkje Auferstan-
dene, dat verleden jaar werd uitgegeven
bij Anton Pustet te Salzburg. De schrijver
van dit boekje is een bijzonder mensch.
Geboren in Februari 1907 in Brunn, in Ne-
deroostenrijk, werd hij in 1931 priester ge
wijd, waarna hij voortstüdeerde in 'de theo
logie aan de Universiteit van Weenen. In
de jaren 1934 en 1935 was hij zielzorger in
een der buitenwijken van Weenen, een
echte „achterbuurt", waar hij met de harde
Werkelijkheden van het aardsche leven
ruimschoots kennis leerde maken. Toen
werd de nog niet dertigjarige geleerde be
noemd tot hoogleeraar in de godsdienst-
Wetenschap aan het instituut tot vorming
van leeraren te WeenenStrebersdorf. Zijn
woord, dat grooten invloed heeft in Oos
tenrijk, is dus het woord van een jongere,
van iemand, die een open oog heeft voor
de nooden van dezen tijd, en die met een
frisschen, jeugdigen kijk de moderne pro
blematiek tegemoet treedt. Welnu: voor de
zen jongen denker en schrijver is het
Paaschfeest, waaraan hij een belangrijke
studie wijdde, het middelpunt van het ker
kelijk jaar, en het f eest-bij-uitstek van
en voor den modernen mensch
Om welke redenen?
„Door twee gevaren zoo zegt
Otto Mauer wordt de christen in
onze dagen bedreigd: door gevaren, die hij
binnen zich draagt, en door gevaren, die
van de buitenwereld op hem afkomen. In
eigen boezem draagt hij het gevaar van
de vervlakking. Hij is tegenwoordig veel
braver en veel beter opgevoed dan de
mensch ooit was, maar het ontbreekt hem
vaak ten eenenmale aan datgene, wat de
Heilige Schrift aanduidt als „de geest".
Iedere oorspronkelijke levensdrift, iedere
avontuurlijke koenheid, iedere streving naar
ongehoorde vernieuwingen door de krach
ten der wedergeboorte, iedere behoefte aan
doorslaande beslissingen, waarbij hij zijn
gansche bestaan op het spel zet, iedere
felle bewogenheid door de aangrijpende
Wereldstormen, iedere drang naar de triom
fantelijke, vrije, scheppingskrachtige en
Verlossende daad, schijnt in den beschaaf
den christen van tegenwoordig uitgedoofd.
Ook door de wereld wordt deze mensch
•bedreigd. Schijnt het in onze dagen niet,
of het hart der wereld weer feller jaagt, of
haar bloed heeter en vlugger door de ade
ren stroomt, of haar passies zich versterken
tot reuZendriften? De wereld leeft op uit
een verdooving. Magisch bloeit haar schoon
heid. De ineenstorting van het oude wekt
dreunende herinneringen aan de heiden-
sche mythen over menschen, die gelijk aan
goden waren. Dit moet den christen ver
schrikken, hem doen inkeeren tot zichzelf,
tot de diepte van zijn wezen. Het moet al
zijn geestelijke krachten opwekken, wil hij
niet onder den voet geloopen worden, wil
hij niet verbleeken, geestelijk uitdooven, en
afsterven."
De kracht nu, die den modernen chris
ten herstellen kan in zijn oorspron-
kelijken ijver tot geestelijke beheer-
sching van zichzelf en de wereld, is de
kracht der verrijzenis, de kracht van Pa-
schen. Door deze kracht ontstaat in ons
,,de nieuwe mensch", zooals de Apostel Pau-
lus herhaaldelijk betoogt, die niet een zoon
der zonde is, maar een kind van de liefde.
Mét Christus gestorven, verrijst onze ziel uit
het graf, ze schuift door de macht der ge
nade den zwaren sluitsteen, die haar bedekt
en haar vrije beweging belemmert, terzijde,
en zegevierend begint zij een nieuw leven.
Onze tijd schijnt alle booze machten te alar
meeren, die kunnen samenspannen om deze
zegevierende opleving van de ziel te belet
ten. De moderne mensch verkeert gedurig
in het gevaar, dat hij het licht niet zal kun
nen naderen, omdat hij geboeid blijft in de
duffe atmosfeer van een grafkelder, waar
geen geestelijke verheffing meer moge
lijk is.
„Hier vormt de mensch een front, blind
en slaafsch. Hij is willoos samengeklonken
met de talloozen, die vastliggen aan het
zelfde ijzeren blok. Het leven is niets anders
meer voor hem dan een materieel gevecht.
Hij overwint of lijdt de nederlaag, zonder
te weten waarom. Hij sterft in den strijd
om een beetje "meer brood, een beetje meer
eer. De donkere drang van het bloed is op
permachtig geworden en overweldigde den
geest van de besten. Uit bloed en staal is
het geslacht der toekomst opgegroeid tot
een aardsche parodie der eeuwigheid, om
dat de hemel werd afgeschaft. Macht en
roem zijn de nieuwe goden. Het Groote Niets
is de vernietigende daemon, die in stomme
zinneloosheid het geestelijke merg van den
modernen mensch verknaagt. De wereld
bloeit vergeefs. Nog slechts de man, die
ten strijde trekt tegen andere mannen, zal
voor een volwaardig mensch kunnen door
gaan; zijn rijk vermeerdert zich in de
schaduw der zwaarden
Zulk een strijd met het Niets, waarin de
verzinkende geslachten steeds weer
gedoemd zijn tot de nederlaag, is het
pessimistisch uitzicht van het moderne
heidendom, dat slechts in schijn de men-
schenwaarde hoog houdt door de verheer
lijking van den held. De waarde des men
schen ligt elders. Door de Verrijzenis van
Christus, de voltooiing van het Verlossings
werk, is de mensch in een anderen zin ver
eeuwigd. Hij is deelgenoot geworden dei-
goddelijke natuur, „consors divinae na
turae". Hier schuilt zijn grootheid. Hier
ligt de bron van zijn oorspronkelijkheid.
Hier vindt hij de kracht, niet alleen
tot afweer der gevaren, die hem bedreigen,
maar tot den opbouw van een nieuw, en
geestelijk rijk, dat op aarde bloeit, en dat
door de verrijzenis des vleesches vrucht zal
dragen in de eeuwigheid.
'"'d a.,', <iq.' O i ,i J,"„«v - >n>
Zaterdagmorgen hebben B. en W- van Rot
terdam hun bezuinigingsvoorstellen gepubli
ceerd, welke tegemoet komen aan den eisch der
Regeering, dat voorshands twee millioen gulden
besparing moet worden verkregen.
De voornaamste maatregelen zijn:
Bezuiniging op het bewaarschoolonderwijs,
door salaris-verlaging en verlaging van subsidie
van het bijzonder bewaarschool-onderwijs,
200.000 gulden bïuto.
Samenvoeging der drie technische diensten,
nl. van gemeentewerken, stadsontwikkeling en
volkshuisvesting en bouwpolitie onder één di
recteur, met ontslagverlening aan Ir. L. W. H.
van Dijk, directeur van gemeentewerken en jhr.
M. J. L. de Jonge van Ellemeet, directeur van
Volkshuisvesting en Bouwpolitie en benoeming
tot directeur van den gemeentelijken techni-
schen dienst van ir. W. G. Witteveen, besparing
bruto 150.000 gulden per jaar.
Voorts ontslag van ambtenaren op 55-jarigen
leeftijd met 35 dienstjaren en op 60-jarigen leef
tijd met 30 dienstjaren.
De bruto besparing hiervan bedraagt 500.000
gulden. Ruim 250 ambtenaren zullen als gevolg
van deze maatregelen den dienst moeten ver
laten.
Tenslotte reorganisatie van het trambedrijf
met een bruto-besparing van 350.000 gulden per
jaar.
De Nederlandsche Meelcentrale maakt be
kend:
Het gedeelte van het prijsverschil per 100 kg.
voor den invoer van tot veevoeder verwerkte
oliehoudende zaden, pitten en noten, bedoeld
in artikel 8 b onder 2e, van de Crisis-Akker-
bouwbeschikking 1934 I, is vastgesteld als
volgt:
Inklaring van Inklaring van
13 April af t.m. 1 Mei af t.m.
30 April 1936 31 Aug. 1936
voor lijnkoeken 1.30 1.25
voor soyaschroot 0.60 1.
voor soyakoeken 1.15 1.20
voor grondnootkoeken 0.80 0.75
voor grondnootschilfers 1.40 1.30
voor cocoskoeken 1-20 1.05
voor Ned. Oost-Indische
cocoskoeken 0.70 0.70
voor tot andere soorten
veevoeder- verwerkte olie
houdende zaden, pitten
en noten 0.50 0.50
Voor de goede orde wordt opgemerkt, dat in
deze bedragen niet is begrepen het in artikel
8 b onder ie van voornoemde beschikking be
doelde gedeelte van het prijsverschil.
Indien men zijn import op verderen termijn
nu reeds wenscht vast te leggen tot bovenge
noemde prijsverschillen, gelieve men zich daar
over met de Nederlandsche Meelcentrale te
's Gravenhage in verbinding te stellen.
Naar het Handelsblad verneemt, heeft mi
nister Deckers besloten om aan de veeweiders
en -mesters, die in financieele moeilijkheden
verkeeren, een uitkeering-ineens te geven van
twintig gulden per beest.
Te Brandwijk (Z. H.) is de 21-jarige mej.
A. Buizerd door onbekende oorzaak te water
geraakt en jammerlijk verdronken.
w 1 1
1
De Haagsche rechtbank heeft een interlo
cutoir vonnis gewezen in de volgende zaak:
Verleden jaar is in Voorburg overleden ze
kere heer M., die uit een beroemde schilders
familie stamde. Hij liet een zeer' groote schil
derijenverzameling na. Onder deze schilderijen
waren'er ook van Vincent van Gogh, vijf
groote stukken, voorstellende: Vrouwenportret,
Portret van een Arbeider, Gezicht op een Mo
len, Gezicht op een Bloemenveld en Bloem
stuk van negen Zonnebloemen.
De weduwe van den hesr M. heeft per ad
vertentie in een Haagsch dagblad deze heele
verzameling te koop aangeboden. Naar aan
leiding van deze advertentie is zij in relatie
getreden met den heer J., die in Antwerpen
woonde. Na eenige onderhandeling werd men
het eens over een prijs van slechts 2500 gul
den, waarvoor de heer J. eigenaar werd van
alle vijf van Goghs. De schilderijen werden
weggehaald en contant betaald. Daarna heeft
de heer J. de stukken door deskundigen doen
onderzoeken, waarbij kwam vast te staan, dat
op zijn allerminst zeer ernstig moest worden
getwijfeld aan de echtheid der schilderijen.
Nu in bij den verkoop voor de weduwe op
getreden haar neef M., wonende in Den Haag.
Deze heeft namens de weduwe zijn handtee-
kening gezet onder een kwitantie, welke niet
door hem geschreven was en waarop stond:
„Voor vijf gegarandeerd echte Vincent van
Goghs."
De weduwe ontkende, dat zij haar neef
machtiging had verleend tot het garandeeren
van de echtheid, maar zeide vast overtuigd te
zijn, dat de stukken echt waren. Haar man
had ze reeds dertig jaar in huis, had er steeds
voor gewaakt, dat ze met zorg werden behan
deld en noemde deze Van Goghs zijn lieve
lingskinderen.
De heer J. poogde de weduwe strafrechtelijk
te doen vervolgen, doch dit is mislukt, waarop
een civiele actie volgde. Daarbij werd nietig
verklaring van de koopovereenkomst geëischt.
Als eischeresse in deze zaak treedt nu op de
echtgenoote van den heer J„ met wie hij
buiten gemeenschap van goederen is gehuwd.
In haar interlocutoir vonnis heeft de recht
bank de eischeresse toegelaten, door getuigen
te bewijzen: dat de heer J. namens zijn echt
genoote heeft gekocht; dat de weduwe vóór
het sluiten der koopovereenkomst heeft ver
klaard, dat haar echtgenoot tot een groot
kunstenaarsgeslacht behoorde en de vijf schil
derstukken indertijd persoonlijk van Vincent
van Gogh heeft gekocht en dat de gedaagde
heeft verklaard, de echtheid persoonlijk en on
voorwaardelijk te garandeeren.
De eischeresse heeft ook nog deskundigen
onderzoek gevraagd, welk onderzoek echter
eventueel eerst kan geschieden, als de recht
bank over hiervoor genoemde punten heeft
beslist
Voor de eischeresse treedt op mevr. mr. Men-
singa Wieringa, voor de gedaagde mr. Tj. Mo-
bach, beiden te 's Gravenhage.
blik omstreeks R.M. 19,5 millioen. De Sonder-
konto-posten waarvoor koersfixeering is ver
kregen, zijn hieronder begrepen.
Aan Treuhaenderkonto-posten heeft de Ned.
Bank gedurende dezelfde periode in totaal een
bedrag van ongeveer R.M. 200.000 met de be
gunstigden afgerekend. Het hoogste afgerekende
volgordenummer was 21968.
Het totale bedrag van de op het Treuhaender-
konto Nie-derlande uitstaande vorderingen, die
nog niet tot uitbetaling zijn gekomen, beloopt
op het oogenblik omstreeks R.M. 13,8 millioen.
De Treuhaenderkonto-posten, waarvoor koers
fixeering is verkregen, zijn hieronder begrepen.
In de week van 6 tot 11 April heeft de Ne
derlandsche Bank in totaal een bedrag van
omstreeks R.M. 600.000 van de op haar Sonder-
konto bij de Deutsche Verrechnungskasse uit
staande vorderingen met de begunstigden
afgerekend. De nummers van deze posten
liepen van 8615286428.
Het totale bedrag van de op het Sonder-
konto uitstaande posten, die nog niet tot uit
betaling zijn gekomen, beloopt op het oogen-
t
In verband met het geheimzinnige voorval,
dat zich op den weg tusschen Vlijmen en
's-Hertogenbosch heeft voorgedaan, vernemen
wij nader:
Omstreeks kwart over tien werd Kraus door
voorbijgangers op den weg gevonden, die de po
litie waarschuwden. Toen deze ter plaatse ver
scheen, was het bewustzijn bij K. teruggekeerd.
Hij deed een verward verhaal, en was van mee
ning, dat er een poging tot ontvoering was ge
daan om politieke redenen, daar Kraus uit
Duitschland is uitgeweken.
De recherche, die een onderzoek heeft inge
steld, heeft echter reden om aan te nemen, dat
het hier geen poging tot ontvoering betreft. De
stok, waarmede men Kraus mishandeld heeft,
was namelijk uit struikhout gesneden en ïag
nog op den weg, toen K. daar werd aangetrof
fen. Dit feit doet een andere veronderstelling
rijzen. K. heeft namelijk omgang met een meis
je uit Vlijmen, en daar de dorpelingen uit soms
een vreemdeling niet toestaan, is het mogelijk,
dat hier minnenijd in het spel is. De recherche,
in samenwerking met de rijksveldwacht uit
Vlijmen, stelt een onderzoek in. Intussehen is
nog geen spopr van den auto gevonden.
K., die naar het Groot-Ziekengasthuis te
's Hertogenbosch is vervoerd, heeft een lichte
hersenschudding' bekomen.
Naar wij vernemen is dezer dagen door de
politie te 's-Gravenhage aangehouden A. van
den B., een bekend Haagsch spiritist, die zoo
wel aldaar als te Arnhem z.g. séances gaf,
waarbij verschillende bedriegerijen aan het
licht zouden 'zijn getreden. Voorts heeft de
man zich schuldig gemaakt aan overtreding
van art. 248bis W. v. S. Op grond van een
en ander is de verdachte, na voor de justitie
voorgeleid te zijn, in het huis van bewaring in
Den Haag ingesloten.
Vrijdagavond heeft de politie te Bergen op
Zoom aangehouden mej. J. P., wonende te
Hoogerheide, die getracht heeft haar verloofde
met een scheermes van het leven te berooven.
Het onderzoek van de politie duurt nog
voort.
Op het te Rotterdam gehouden Paaschcongres
van de S. D. A. P. sprak de heer Franke uit
Amsterdam o. m. over de wijze, waarop de par-
tij.pers de nationale gedachte uit.
Het is ons aldus spr. er niet om te doen, te
genstellingen te verscherpen, maar wij mogen
ook geen tegenstellingen verdoezelen. Onze te
genstanders en wij verschillen inzake de na
tionale gedachte; bij ons staat hetinterna
tionale op den voorgrond. Het is verkeerd, het
voor te stellen, alsof wij ten aanzien van de
nationale gedachte nu bekeerlingen zouden
zijn.
Op uitnoodiging van dr. Brugmans is in een
bijeenkomst te Amsterdam het Wilhelmus ge
zongen en de wijze, waarop hierover in het
Volk is geschreven, heeft niet de instemming
van de partijgenooten.
Wij staan tegenover de nationale emblemen
nog juist als vroeger. Men doe geen verkeerde
dingen om onze partij als regeeringspartij aan
nemelijker te maken.
Ook wij zien deelneming van de S. D. A. P.
aan een regeering als noodzakelijk voor verwe
zenlijking van het Plan van den Arbeid, maar
hoe meer wij de burgerlijke partijen naderen,
hoe minder zij ons straks zullen behoeven te
naderen en hoe kleiner de prijs zal zijn, dien
wij voor deelneming aan de regeering zullen
krijgen.
Een andere spreker achtte de symboleh bij
de Plan-actie, het zweren bij de Plan-vlag.
bombastisch. Spr. achtte dit niet Nederlandsch,
maar overgenomen van dé nazi's.
Mevr. Wijnands (Maastricht) keurde af, dat
de Arbeiderspers steeds opnieuw de diensten
der S.D.A.P. aan de R.K. Staatspartij aan
biedt. Zoo lang de R.K. Staatspartij onder dei",
clerus staat, zal zij toch niet met ons gaan re-
geeren. Het is beter, te ageeren voor het plan
van den arbeid, dat de katholieke arbeiders
kan bewegen, tot ons te komen, aldus spr.
De heer Lopes Dias (Hilversum) zeide, dat
men, ten aanzien van samenwerking' met de
katholieken moet bedenken, dat, als er het vol
gende jaar een plan-regeering komt, de
S.D.A.P. daaraan leiding zal moeten geven en
dat het belangrijkste vraagstuk van het vol
gende jaar zal zijn- dat van deelneming der
S.D.A.P. aan de regeering.
Onze Eerste Kamer-fractie, aldus spr., be-
vordere niet, dat er in de Eerste Kamer steeds
meer wordt gesproken. De Eerste Kamer worde
geen nieuw leven ingeblazen.
Naar het Handelsblad verneemt is de zetel
van de directie der Nozema (Nederlandsche
Omroep-Zendermaatschappij) voorloopig te
Utrecht (op het Janskerkhof) gevestigd.
De Haagsche motorpolitie heeft aangehou
den een 41-jarigen chauffeur, wonende te
IJmuiden, verdacht van valschheid in ge
schrifte. Hij had den geldigheidsduyr van zijn
rijbewijs vervalscht.
Helaas, er zijn altijd menschen, die over
drijven. Deze afschuwelijke gewoonte is
in staat om de meest heilzame waar
heden verdacht te maken. Zulk een heilzame
waarheid is b.v. dat zeer vele ziekten door
eigen schuld ontstaan. Maar het is overdrij
ving om te zeggen, dat alle ziekten daaruit
voortkomen. Toch wordt dit min of meer ver
dedigd in een nieuw Fransch boek, dat een
katholieke beschouwing is van de geneeskunde,
de ziekte en alle mogelijke onderwerpen, die
daarmee annex zijn. De schrijver is dr. Henri
Ben, de titel: Precis de Médecine Catholique
(Alcan). Deze schrijver haalt b.v. aan Joseph
de Maistre, die van meening was, dat alls
ziekten hun oorsprong hadden in het een of
ander kwaad, dat door het Evangelie verbo
den is. Dr. Bon verklaart dan, dat de genees
kunde het met den bovengenoemden schrijver
eens is, en hij haalt dan nog een proefschrift
aan van een vrouwelijke" arts, Paule Geraud—
Michel, die deze kwestie expresselijk bestu
deerd heeft. Geen enkele factor buiten den
mensch gelegen, zegt zij, is in staat om op
zichzelf den mensch ziek te maken.
Als er een ziekte ontstaat door invloed van
de buitenwereld (klimaat, het weer, bacteriën
enz.) dan kan dit slechts gebeuren, indien het
lichaam eerst ontvankelijk geworden is voor
deze inwerkingen van buiten. En het lichaam
wordt slechts ontvankelijk gemaakt door de
ziel. Het is dus de schuld van de ziel, dat het
lichaam ontvankelijk wordt. De zonde is dus
de eerste oorzaak van de ziekte; eerst wordt
de ziel ziek, daardoor wordt het lichaam ont
vankelijk voor schadelijke inwerkingen: en dan
wordt het lichaam zelf ziek, als deze schade
lijke inwerkingen zich voordoen.
Welnu, het moge nog zoo vaak waar zijn,
dat de ziekte in de zonde haar oorzaak vindt;
in haar algemeenheid is deze stelling tegen
de leer van de H. Schrift.
Door zulke beweringen wordt bovendien weer
stof gegeven aan hen, die zeggen dat vroeger
ziekte steeds als een straf van God werd op
gevat en dus slechts door godsdienstige midde
len was te genezen. Zoo schreef de psychiater
dr. van Meerloo eens dat dit b.v. bleek uit het
boek Job. Nu is het boek Job juist het bewijs,
dat zeker niet altijd de ziekte een straf van
God is. Immers Job had niet gezondigd, en
hij verdedigde zich dan ook met de grootste
hardnekkigheid tegen zijn vrienden, die tel
kens maar weer met verdachtmakingen kwa
men aandragen, dat zijn gedrag toch wel niet
heelemaal pluis zou geweest zijn, want anders
zou hij niet zoo arm en ziek geworden zijn.
Ten slotte verschijnt God zelf en pleit Job vrij
van schuld.
Wanneer naar het verhaal van het Evan
gelie Christus den blindgeborene geneest (Jo.
IX. 2, 3), vragen de leerlingen wie er gezon
digd heeft, de blinde of diens ouders. Maar
Christus antwoordt: geen van hen. De leer die
in dit katholieke boek over de geneeskunde
verkondigt wordt, is dus niet juist.
Trouwens: worden bij een epidemie alleen
de zondaren getroffen? De eenvoudige waar
neming reeds bevestigt, dat de genoemde stel
ling niet opgaat. Het boek Job, dat de oor
zaak en het probleem van het lijden behan
delt, is juist daarom diepzinnig, omdat het
niet aanneemt, dat de ziekte per se uit de
zonde voortkomt. Inderdaad, dan zou de zaak
eenvoudig zijn.
Men mag' echter ook- niet aan de andere zijd» Cf
overdrijven. Het is waar, dat er enorm veel
ziekten uit het, kwaad, de begeerte en de zonde
voortkomen. De lijst daarvan is enorm lang.
Het meest bekende voorbeeld zijn de geslachts
ziekten, die in verreweg de meeste gevallen uit
de zonde voortkomen.
De gulzigheid maakt veel ziekten. Het or
ganisme komt bij de gulzigen nooit tot rust:
zij werken niet met hun spieren, zenuwen en
hersenen, maar met de mafag en de ingewan
den. Het lichaam kan dit niet alles verwerken,
en het aantal ziekten, dat daaruit voortkomt,
is legio. Echter is er ook vaak onschuld bij:
want de primitieve gedachte, dat men zooveel
eten moet als men kan, en dat men daardoor
sterk wordt, is nog vrij algemeen verbreid.
Merkwaardig is ook de invloed van den toorn.
Altijd heeft men geloofd, dat daaruit geelzucht
kon voortkomen; en deze ziekte had zelfs den
naam van koninklijke ziekte, morbus regius,
zeker omdat de koningen zich zoo vaak boos
maakten. De toorn is slecht voor de spijsver
tering, en veroorzaakt krampachtige samen
trekking van de ingewanden, waardoor ver
stopping kan ontstaan.
Sterk is de invloed van droefgeestige prik
kelbaarheid, of liever prikkelbare droefgeestig
heid, en de triestheid, waartegen in de Middel
eeuwen zoo veel en zoo sterk werd gepredikt.
Het organisme komt bij zulke menschen in een
toestand van slapte en tegelijk van overge
voeligheid, waardoor zij alles tienmaal sterker
voelen dan een ander. Vaak gebeurt het dat
zulk een toestand vast gaat zitten, wanneer de
betreffende persoon over een of andere moei
lijkheid niet heen kan komen: daarna komen
zij dan nergens meer over heen.
Het ergste is waarschijnlijk de ziektemaken-
de invloed van de luiheid. Dat is tegenwoor
dig een veel verspreide kwaal, vooral onder
vrouwen. Sedert de invoering van de geboorte
beperking, het vergemakkelijken van de huis
houdelijke werkzaamheden en het in onbruik
raken van vele, vroeger gebruikelijke, werk
zaamheden zijn er tallooze vrouwen, die nooit
meer eens hard werken. Het lichaam komt
daardoor tot vertraging, de stofwisseling is
nooit compleet, de capaciteiten ontwikkelen
zich niet naar haar mogelijkheden. Het voor
naamste gevolg is echter nervositeit en slape
loosheid.
Men maakt zich natuurlijk wijs, dat men
niet zooveel behoeft te werken; en dit besef
is haast niet mogelijk zonder een hoogen dunk
van zich zelf. De echte, lastige, vervelende
zenuwpatiënten verbinden dan ook bijna
steeds hoogmoed met luiheid.
En zoo zou men nog dagen lang verder
kunnen gaan. Maar het is een zeer gevaarlijk
onderwerp, want ik vrees, dat misschien een
of twee van mijn lezers zich zouden laten ver
leiden, om uit de ziekte van hun naaste te
concludeeren tot diens slechte karakter. Drie
vrienden, Jan, Leo en Willem waren op re
traite, en hoorden een preek van een Jezuïet
over ernstige karaktergebreken, die soms in
schijnbaar onbeteekenende dingen tot uiting
kwamen. De preek was uit, en Jan en Leo zei
den tot elkaar: „Had je gedacht, dat Willem
zoo'n boef was!" Zulk een effect zou ik willen
vermijden.
Wanneer men nagaat, zooals dr. Bon doet,
welke gevolgen de zonde heeft voor de ge
zondheid van anderen, dan komt men b.v. op
de auto-ongelukken, die hij toeschrijft aan
hoogmoed en onmatig zelfvertrouwen bij de
bestuurders. Aan den hoogmoed schrijft hij
ook toe de kwakzalverij. Immers, iemand die
zonder behoorlijke studie gemaakt te hebben,
vertrouwt, dat hij alle mogelijke ziekten kan
behandelen, moet inderdaad glrenizenloos hoog
moedig zijn. Meestal echter is het gewoon,
eenvoudig bedrog.
Zeker is dus dat wanneer er geen zedelijk
kwaad zou zijn, de ziekte enorm zou vermin
deren, en dat het aantal dokters minstens met
de helft verminderd kon worden. Hun aantal
neemt echter nog steeds toe.
Dr. TH. H. SCHLICHTING