Het H eilig Paaschfeest W m m 1 i m Medische Kroniek i ffiCIII DE HAZEN VAN GENEVE k m Een feest van den mensch \\Vy VV! t. ,Uh>' ZONDAG 12 APRIL 1936 Rotterdam en het Rijk Bezuinigingsvoorstellen van B. en W. gepubliceerd OFFICIEELE CRISIS- PUBLICATIE STEUN AAN VEEWEIDERS VERDRONKEN h li'n Valsche van Goghs? Deskundigen twijfelden na den koop aan echtheid Achterstallige handelsvorderingen op Duitsche debiteuren De mysterieuze aanval bij Den Bosch Politiek of minnenijd de beweegreden? Haagsch spiritist in arrest Verdacht van bedriegerijen en zedenmisdrijf Moordaanslag Nationale emblemen en de S.D.A.P. Ontstemming over het zingen van het Wilhelmus Andere besprekingen DE NOZEMA TE UTRECHT RIJBEWIJS VERVALSCHT Ziekte door eigen schuld Er leven millioenen menschen op aarde. Ze komen en gaan. Dit gebeurt als iets heel natuurlijks. Geboren uit het vleeseh, gaan deze millioenen den gemee- nen weg des vleesches. Groote massa's, heele volkeren verdwijnen. Over menigen daaronder bewaart de geschiedenis een bericht. Er zijn er ook, die heengaan zonder dat Iemand zich hunner herinnert. In het bewustzijn dezer wereld overleven zij den tijd van hun aardsch bestaan niet. Zij gelij ken op die verafgelegen, monsterachtige gesternten, die oplichten en uitdooven in het heelal, zonder dat een menschenoog hen waarneemt. Nauwelijks iemand weet van hun bestaan Menschen zijn er, die tot de geschiedenis Van de menschheid behooren, en die deze geschiedenis maken; enkele grooten, wier namen bestand zijn tegen de vergetelheid van duizenden jaren. Men kan dezen niet wegdenken uit de historie. Men kan zich niet aan hun invloed onttrekken. Hün we reld zal bestaan, zoolang er menschen zijn. Hun geest en hun daden komen eerst tot volledige ontwikkeling in de eeuwen, die hun gestalte-gevende werkdadigheid onder gaan. Toch zijn deze groote mannen dood. Plato en Boeddha, Phidias en Caesar, wijs- geeren, kunstenaars, staatslieden, profeten, magiërs en godsdienststichters, wie zij ook waren, zij stierven. Een bewonderende schare moge htm nagedachtenis vergodde lijkt hebben, en het is mogelijk, dat hun aanbidders toenamen met het stijgen der jaren, ze zijn nochtans dood. Geen van hen heeft de apotheose beleefd, want ze zijn niet verrezen. Al neemt de vereering hunner nagedachtenis toe, hun persoon lijkheid, hun „ik" verbleekt in de geschie denis en wordt een mythe. Nooit meer zal deze persoonlijkheid den vollen wasdom en levendigheid, de persoonlijke werkkracht van haar vroeger, aardsch bestaan terug- veroveren. Zelfs al werden zij verheerlijkt tot goden, nooit is een van deze groote overledenen God Zelf geworden. Want daartoe had hij God moeten zijn bij zijn leven en macht moeten hebben over den dood. Slechts Jesus Christus is verrezen. In deze woorden schetst ons een jeugdig Oostenrijksch priester, Otto Mauer, de buitengewone beteekenis van 's Heeren Verrijzenis in zijn werkje Auferstan- dene, dat verleden jaar werd uitgegeven bij Anton Pustet te Salzburg. De schrijver van dit boekje is een bijzonder mensch. Geboren in Februari 1907 in Brunn, in Ne- deroostenrijk, werd hij in 1931 priester ge wijd, waarna hij voortstüdeerde in 'de theo logie aan de Universiteit van Weenen. In de jaren 1934 en 1935 was hij zielzorger in een der buitenwijken van Weenen, een echte „achterbuurt", waar hij met de harde Werkelijkheden van het aardsche leven ruimschoots kennis leerde maken. Toen werd de nog niet dertigjarige geleerde be noemd tot hoogleeraar in de godsdienst- Wetenschap aan het instituut tot vorming van leeraren te WeenenStrebersdorf. Zijn woord, dat grooten invloed heeft in Oos tenrijk, is dus het woord van een jongere, van iemand, die een open oog heeft voor de nooden van dezen tijd, en die met een frisschen, jeugdigen kijk de moderne pro blematiek tegemoet treedt. Welnu: voor de zen jongen denker en schrijver is het Paaschfeest, waaraan hij een belangrijke studie wijdde, het middelpunt van het ker kelijk jaar, en het f eest-bij-uitstek van en voor den modernen mensch Om welke redenen? „Door twee gevaren zoo zegt Otto Mauer wordt de christen in onze dagen bedreigd: door gevaren, die hij binnen zich draagt, en door gevaren, die van de buitenwereld op hem afkomen. In eigen boezem draagt hij het gevaar van de vervlakking. Hij is tegenwoordig veel braver en veel beter opgevoed dan de mensch ooit was, maar het ontbreekt hem vaak ten eenenmale aan datgene, wat de Heilige Schrift aanduidt als „de geest". Iedere oorspronkelijke levensdrift, iedere avontuurlijke koenheid, iedere streving naar ongehoorde vernieuwingen door de krach ten der wedergeboorte, iedere behoefte aan doorslaande beslissingen, waarbij hij zijn gansche bestaan op het spel zet, iedere felle bewogenheid door de aangrijpende Wereldstormen, iedere drang naar de triom fantelijke, vrije, scheppingskrachtige en Verlossende daad, schijnt in den beschaaf den christen van tegenwoordig uitgedoofd. Ook door de wereld wordt deze mensch •bedreigd. Schijnt het in onze dagen niet, of het hart der wereld weer feller jaagt, of haar bloed heeter en vlugger door de ade ren stroomt, of haar passies zich versterken tot reuZendriften? De wereld leeft op uit een verdooving. Magisch bloeit haar schoon heid. De ineenstorting van het oude wekt dreunende herinneringen aan de heiden- sche mythen over menschen, die gelijk aan goden waren. Dit moet den christen ver schrikken, hem doen inkeeren tot zichzelf, tot de diepte van zijn wezen. Het moet al zijn geestelijke krachten opwekken, wil hij niet onder den voet geloopen worden, wil hij niet verbleeken, geestelijk uitdooven, en afsterven." De kracht nu, die den modernen chris ten herstellen kan in zijn oorspron- kelijken ijver tot geestelijke beheer- sching van zichzelf en de wereld, is de kracht der verrijzenis, de kracht van Pa- schen. Door deze kracht ontstaat in ons ,,de nieuwe mensch", zooals de Apostel Pau- lus herhaaldelijk betoogt, die niet een zoon der zonde is, maar een kind van de liefde. Mét Christus gestorven, verrijst onze ziel uit het graf, ze schuift door de macht der ge nade den zwaren sluitsteen, die haar bedekt en haar vrije beweging belemmert, terzijde, en zegevierend begint zij een nieuw leven. Onze tijd schijnt alle booze machten te alar meeren, die kunnen samenspannen om deze zegevierende opleving van de ziel te belet ten. De moderne mensch verkeert gedurig in het gevaar, dat hij het licht niet zal kun nen naderen, omdat hij geboeid blijft in de duffe atmosfeer van een grafkelder, waar geen geestelijke verheffing meer moge lijk is. „Hier vormt de mensch een front, blind en slaafsch. Hij is willoos samengeklonken met de talloozen, die vastliggen aan het zelfde ijzeren blok. Het leven is niets anders meer voor hem dan een materieel gevecht. Hij overwint of lijdt de nederlaag, zonder te weten waarom. Hij sterft in den strijd om een beetje "meer brood, een beetje meer eer. De donkere drang van het bloed is op permachtig geworden en overweldigde den geest van de besten. Uit bloed en staal is het geslacht der toekomst opgegroeid tot een aardsche parodie der eeuwigheid, om dat de hemel werd afgeschaft. Macht en roem zijn de nieuwe goden. Het Groote Niets is de vernietigende daemon, die in stomme zinneloosheid het geestelijke merg van den modernen mensch verknaagt. De wereld bloeit vergeefs. Nog slechts de man, die ten strijde trekt tegen andere mannen, zal voor een volwaardig mensch kunnen door gaan; zijn rijk vermeerdert zich in de schaduw der zwaarden Zulk een strijd met het Niets, waarin de verzinkende geslachten steeds weer gedoemd zijn tot de nederlaag, is het pessimistisch uitzicht van het moderne heidendom, dat slechts in schijn de men- schenwaarde hoog houdt door de verheer lijking van den held. De waarde des men schen ligt elders. Door de Verrijzenis van Christus, de voltooiing van het Verlossings werk, is de mensch in een anderen zin ver eeuwigd. Hij is deelgenoot geworden dei- goddelijke natuur, „consors divinae na turae". Hier schuilt zijn grootheid. Hier ligt de bron van zijn oorspronkelijkheid. Hier vindt hij de kracht, niet alleen tot afweer der gevaren, die hem bedreigen, maar tot den opbouw van een nieuw, en geestelijk rijk, dat op aarde bloeit, en dat door de verrijzenis des vleesches vrucht zal dragen in de eeuwigheid. '"'d a.,', <iq.' O i ,i J,"„«v - >n> Zaterdagmorgen hebben B. en W- van Rot terdam hun bezuinigingsvoorstellen gepubli ceerd, welke tegemoet komen aan den eisch der Regeering, dat voorshands twee millioen gulden besparing moet worden verkregen. De voornaamste maatregelen zijn: Bezuiniging op het bewaarschoolonderwijs, door salaris-verlaging en verlaging van subsidie van het bijzonder bewaarschool-onderwijs, 200.000 gulden bïuto. Samenvoeging der drie technische diensten, nl. van gemeentewerken, stadsontwikkeling en volkshuisvesting en bouwpolitie onder één di recteur, met ontslagverlening aan Ir. L. W. H. van Dijk, directeur van gemeentewerken en jhr. M. J. L. de Jonge van Ellemeet, directeur van Volkshuisvesting en Bouwpolitie en benoeming tot directeur van den gemeentelijken techni- schen dienst van ir. W. G. Witteveen, besparing bruto 150.000 gulden per jaar. Voorts ontslag van ambtenaren op 55-jarigen leeftijd met 35 dienstjaren en op 60-jarigen leef tijd met 30 dienstjaren. De bruto besparing hiervan bedraagt 500.000 gulden. Ruim 250 ambtenaren zullen als gevolg van deze maatregelen den dienst moeten ver laten. Tenslotte reorganisatie van het trambedrijf met een bruto-besparing van 350.000 gulden per jaar. De Nederlandsche Meelcentrale maakt be kend: Het gedeelte van het prijsverschil per 100 kg. voor den invoer van tot veevoeder verwerkte oliehoudende zaden, pitten en noten, bedoeld in artikel 8 b onder 2e, van de Crisis-Akker- bouwbeschikking 1934 I, is vastgesteld als volgt: Inklaring van Inklaring van 13 April af t.m. 1 Mei af t.m. 30 April 1936 31 Aug. 1936 voor lijnkoeken 1.30 1.25 voor soyaschroot 0.60 1. voor soyakoeken 1.15 1.20 voor grondnootkoeken 0.80 0.75 voor grondnootschilfers 1.40 1.30 voor cocoskoeken 1-20 1.05 voor Ned. Oost-Indische cocoskoeken 0.70 0.70 voor tot andere soorten veevoeder- verwerkte olie houdende zaden, pitten en noten 0.50 0.50 Voor de goede orde wordt opgemerkt, dat in deze bedragen niet is begrepen het in artikel 8 b onder ie van voornoemde beschikking be doelde gedeelte van het prijsverschil. Indien men zijn import op verderen termijn nu reeds wenscht vast te leggen tot bovenge noemde prijsverschillen, gelieve men zich daar over met de Nederlandsche Meelcentrale te 's Gravenhage in verbinding te stellen. Naar het Handelsblad verneemt, heeft mi nister Deckers besloten om aan de veeweiders en -mesters, die in financieele moeilijkheden verkeeren, een uitkeering-ineens te geven van twintig gulden per beest. Te Brandwijk (Z. H.) is de 21-jarige mej. A. Buizerd door onbekende oorzaak te water geraakt en jammerlijk verdronken. w 1 1 1 De Haagsche rechtbank heeft een interlo cutoir vonnis gewezen in de volgende zaak: Verleden jaar is in Voorburg overleden ze kere heer M., die uit een beroemde schilders familie stamde. Hij liet een zeer' groote schil derijenverzameling na. Onder deze schilderijen waren'er ook van Vincent van Gogh, vijf groote stukken, voorstellende: Vrouwenportret, Portret van een Arbeider, Gezicht op een Mo len, Gezicht op een Bloemenveld en Bloem stuk van negen Zonnebloemen. De weduwe van den hesr M. heeft per ad vertentie in een Haagsch dagblad deze heele verzameling te koop aangeboden. Naar aan leiding van deze advertentie is zij in relatie getreden met den heer J., die in Antwerpen woonde. Na eenige onderhandeling werd men het eens over een prijs van slechts 2500 gul den, waarvoor de heer J. eigenaar werd van alle vijf van Goghs. De schilderijen werden weggehaald en contant betaald. Daarna heeft de heer J. de stukken door deskundigen doen onderzoeken, waarbij kwam vast te staan, dat op zijn allerminst zeer ernstig moest worden getwijfeld aan de echtheid der schilderijen. Nu in bij den verkoop voor de weduwe op getreden haar neef M., wonende in Den Haag. Deze heeft namens de weduwe zijn handtee- kening gezet onder een kwitantie, welke niet door hem geschreven was en waarop stond: „Voor vijf gegarandeerd echte Vincent van Goghs." De weduwe ontkende, dat zij haar neef machtiging had verleend tot het garandeeren van de echtheid, maar zeide vast overtuigd te zijn, dat de stukken echt waren. Haar man had ze reeds dertig jaar in huis, had er steeds voor gewaakt, dat ze met zorg werden behan deld en noemde deze Van Goghs zijn lieve lingskinderen. De heer J. poogde de weduwe strafrechtelijk te doen vervolgen, doch dit is mislukt, waarop een civiele actie volgde. Daarbij werd nietig verklaring van de koopovereenkomst geëischt. Als eischeresse in deze zaak treedt nu op de echtgenoote van den heer J„ met wie hij buiten gemeenschap van goederen is gehuwd. In haar interlocutoir vonnis heeft de recht bank de eischeresse toegelaten, door getuigen te bewijzen: dat de heer J. namens zijn echt genoote heeft gekocht; dat de weduwe vóór het sluiten der koopovereenkomst heeft ver klaard, dat haar echtgenoot tot een groot kunstenaarsgeslacht behoorde en de vijf schil derstukken indertijd persoonlijk van Vincent van Gogh heeft gekocht en dat de gedaagde heeft verklaard, de echtheid persoonlijk en on voorwaardelijk te garandeeren. De eischeresse heeft ook nog deskundigen onderzoek gevraagd, welk onderzoek echter eventueel eerst kan geschieden, als de recht bank over hiervoor genoemde punten heeft beslist Voor de eischeresse treedt op mevr. mr. Men- singa Wieringa, voor de gedaagde mr. Tj. Mo- bach, beiden te 's Gravenhage. blik omstreeks R.M. 19,5 millioen. De Sonder- konto-posten waarvoor koersfixeering is ver kregen, zijn hieronder begrepen. Aan Treuhaenderkonto-posten heeft de Ned. Bank gedurende dezelfde periode in totaal een bedrag van ongeveer R.M. 200.000 met de be gunstigden afgerekend. Het hoogste afgerekende volgordenummer was 21968. Het totale bedrag van de op het Treuhaender- konto Nie-derlande uitstaande vorderingen, die nog niet tot uitbetaling zijn gekomen, beloopt op het oogenblik omstreeks R.M. 13,8 millioen. De Treuhaenderkonto-posten, waarvoor koers fixeering is verkregen, zijn hieronder begrepen. In de week van 6 tot 11 April heeft de Ne derlandsche Bank in totaal een bedrag van omstreeks R.M. 600.000 van de op haar Sonder- konto bij de Deutsche Verrechnungskasse uit staande vorderingen met de begunstigden afgerekend. De nummers van deze posten liepen van 8615286428. Het totale bedrag van de op het Sonder- konto uitstaande posten, die nog niet tot uit betaling zijn gekomen, beloopt op het oogen- t In verband met het geheimzinnige voorval, dat zich op den weg tusschen Vlijmen en 's-Hertogenbosch heeft voorgedaan, vernemen wij nader: Omstreeks kwart over tien werd Kraus door voorbijgangers op den weg gevonden, die de po litie waarschuwden. Toen deze ter plaatse ver scheen, was het bewustzijn bij K. teruggekeerd. Hij deed een verward verhaal, en was van mee ning, dat er een poging tot ontvoering was ge daan om politieke redenen, daar Kraus uit Duitschland is uitgeweken. De recherche, die een onderzoek heeft inge steld, heeft echter reden om aan te nemen, dat het hier geen poging tot ontvoering betreft. De stok, waarmede men Kraus mishandeld heeft, was namelijk uit struikhout gesneden en ïag nog op den weg, toen K. daar werd aangetrof fen. Dit feit doet een andere veronderstelling rijzen. K. heeft namelijk omgang met een meis je uit Vlijmen, en daar de dorpelingen uit soms een vreemdeling niet toestaan, is het mogelijk, dat hier minnenijd in het spel is. De recherche, in samenwerking met de rijksveldwacht uit Vlijmen, stelt een onderzoek in. Intussehen is nog geen spopr van den auto gevonden. K., die naar het Groot-Ziekengasthuis te 's Hertogenbosch is vervoerd, heeft een lichte hersenschudding' bekomen. Naar wij vernemen is dezer dagen door de politie te 's-Gravenhage aangehouden A. van den B., een bekend Haagsch spiritist, die zoo wel aldaar als te Arnhem z.g. séances gaf, waarbij verschillende bedriegerijen aan het licht zouden 'zijn getreden. Voorts heeft de man zich schuldig gemaakt aan overtreding van art. 248bis W. v. S. Op grond van een en ander is de verdachte, na voor de justitie voorgeleid te zijn, in het huis van bewaring in Den Haag ingesloten. Vrijdagavond heeft de politie te Bergen op Zoom aangehouden mej. J. P., wonende te Hoogerheide, die getracht heeft haar verloofde met een scheermes van het leven te berooven. Het onderzoek van de politie duurt nog voort. Op het te Rotterdam gehouden Paaschcongres van de S. D. A. P. sprak de heer Franke uit Amsterdam o. m. over de wijze, waarop de par- tij.pers de nationale gedachte uit. Het is ons aldus spr. er niet om te doen, te genstellingen te verscherpen, maar wij mogen ook geen tegenstellingen verdoezelen. Onze te genstanders en wij verschillen inzake de na tionale gedachte; bij ons staat hetinterna tionale op den voorgrond. Het is verkeerd, het voor te stellen, alsof wij ten aanzien van de nationale gedachte nu bekeerlingen zouden zijn. Op uitnoodiging van dr. Brugmans is in een bijeenkomst te Amsterdam het Wilhelmus ge zongen en de wijze, waarop hierover in het Volk is geschreven, heeft niet de instemming van de partijgenooten. Wij staan tegenover de nationale emblemen nog juist als vroeger. Men doe geen verkeerde dingen om onze partij als regeeringspartij aan nemelijker te maken. Ook wij zien deelneming van de S. D. A. P. aan een regeering als noodzakelijk voor verwe zenlijking van het Plan van den Arbeid, maar hoe meer wij de burgerlijke partijen naderen, hoe minder zij ons straks zullen behoeven te naderen en hoe kleiner de prijs zal zijn, dien wij voor deelneming aan de regeering zullen krijgen. Een andere spreker achtte de symboleh bij de Plan-actie, het zweren bij de Plan-vlag. bombastisch. Spr. achtte dit niet Nederlandsch, maar overgenomen van dé nazi's. Mevr. Wijnands (Maastricht) keurde af, dat de Arbeiderspers steeds opnieuw de diensten der S.D.A.P. aan de R.K. Staatspartij aan biedt. Zoo lang de R.K. Staatspartij onder dei", clerus staat, zal zij toch niet met ons gaan re- geeren. Het is beter, te ageeren voor het plan van den arbeid, dat de katholieke arbeiders kan bewegen, tot ons te komen, aldus spr. De heer Lopes Dias (Hilversum) zeide, dat men, ten aanzien van samenwerking' met de katholieken moet bedenken, dat, als er het vol gende jaar een plan-regeering komt, de S.D.A.P. daaraan leiding zal moeten geven en dat het belangrijkste vraagstuk van het vol gende jaar zal zijn- dat van deelneming der S.D.A.P. aan de regeering. Onze Eerste Kamer-fractie, aldus spr., be- vordere niet, dat er in de Eerste Kamer steeds meer wordt gesproken. De Eerste Kamer worde geen nieuw leven ingeblazen. Naar het Handelsblad verneemt is de zetel van de directie der Nozema (Nederlandsche Omroep-Zendermaatschappij) voorloopig te Utrecht (op het Janskerkhof) gevestigd. De Haagsche motorpolitie heeft aangehou den een 41-jarigen chauffeur, wonende te IJmuiden, verdacht van valschheid in ge schrifte. Hij had den geldigheidsduyr van zijn rijbewijs vervalscht. Helaas, er zijn altijd menschen, die over drijven. Deze afschuwelijke gewoonte is in staat om de meest heilzame waar heden verdacht te maken. Zulk een heilzame waarheid is b.v. dat zeer vele ziekten door eigen schuld ontstaan. Maar het is overdrij ving om te zeggen, dat alle ziekten daaruit voortkomen. Toch wordt dit min of meer ver dedigd in een nieuw Fransch boek, dat een katholieke beschouwing is van de geneeskunde, de ziekte en alle mogelijke onderwerpen, die daarmee annex zijn. De schrijver is dr. Henri Ben, de titel: Precis de Médecine Catholique (Alcan). Deze schrijver haalt b.v. aan Joseph de Maistre, die van meening was, dat alls ziekten hun oorsprong hadden in het een of ander kwaad, dat door het Evangelie verbo den is. Dr. Bon verklaart dan, dat de genees kunde het met den bovengenoemden schrijver eens is, en hij haalt dan nog een proefschrift aan van een vrouwelijke" arts, Paule Geraud— Michel, die deze kwestie expresselijk bestu deerd heeft. Geen enkele factor buiten den mensch gelegen, zegt zij, is in staat om op zichzelf den mensch ziek te maken. Als er een ziekte ontstaat door invloed van de buitenwereld (klimaat, het weer, bacteriën enz.) dan kan dit slechts gebeuren, indien het lichaam eerst ontvankelijk geworden is voor deze inwerkingen van buiten. En het lichaam wordt slechts ontvankelijk gemaakt door de ziel. Het is dus de schuld van de ziel, dat het lichaam ontvankelijk wordt. De zonde is dus de eerste oorzaak van de ziekte; eerst wordt de ziel ziek, daardoor wordt het lichaam ont vankelijk voor schadelijke inwerkingen: en dan wordt het lichaam zelf ziek, als deze schade lijke inwerkingen zich voordoen. Welnu, het moge nog zoo vaak waar zijn, dat de ziekte in de zonde haar oorzaak vindt; in haar algemeenheid is deze stelling tegen de leer van de H. Schrift. Door zulke beweringen wordt bovendien weer stof gegeven aan hen, die zeggen dat vroeger ziekte steeds als een straf van God werd op gevat en dus slechts door godsdienstige midde len was te genezen. Zoo schreef de psychiater dr. van Meerloo eens dat dit b.v. bleek uit het boek Job. Nu is het boek Job juist het bewijs, dat zeker niet altijd de ziekte een straf van God is. Immers Job had niet gezondigd, en hij verdedigde zich dan ook met de grootste hardnekkigheid tegen zijn vrienden, die tel kens maar weer met verdachtmakingen kwa men aandragen, dat zijn gedrag toch wel niet heelemaal pluis zou geweest zijn, want anders zou hij niet zoo arm en ziek geworden zijn. Ten slotte verschijnt God zelf en pleit Job vrij van schuld. Wanneer naar het verhaal van het Evan gelie Christus den blindgeborene geneest (Jo. IX. 2, 3), vragen de leerlingen wie er gezon digd heeft, de blinde of diens ouders. Maar Christus antwoordt: geen van hen. De leer die in dit katholieke boek over de geneeskunde verkondigt wordt, is dus niet juist. Trouwens: worden bij een epidemie alleen de zondaren getroffen? De eenvoudige waar neming reeds bevestigt, dat de genoemde stel ling niet opgaat. Het boek Job, dat de oor zaak en het probleem van het lijden behan delt, is juist daarom diepzinnig, omdat het niet aanneemt, dat de ziekte per se uit de zonde voortkomt. Inderdaad, dan zou de zaak eenvoudig zijn. Men mag' echter ook- niet aan de andere zijd» Cf overdrijven. Het is waar, dat er enorm veel ziekten uit het, kwaad, de begeerte en de zonde voortkomen. De lijst daarvan is enorm lang. Het meest bekende voorbeeld zijn de geslachts ziekten, die in verreweg de meeste gevallen uit de zonde voortkomen. De gulzigheid maakt veel ziekten. Het or ganisme komt bij de gulzigen nooit tot rust: zij werken niet met hun spieren, zenuwen en hersenen, maar met de mafag en de ingewan den. Het lichaam kan dit niet alles verwerken, en het aantal ziekten, dat daaruit voortkomt, is legio. Echter is er ook vaak onschuld bij: want de primitieve gedachte, dat men zooveel eten moet als men kan, en dat men daardoor sterk wordt, is nog vrij algemeen verbreid. Merkwaardig is ook de invloed van den toorn. Altijd heeft men geloofd, dat daaruit geelzucht kon voortkomen; en deze ziekte had zelfs den naam van koninklijke ziekte, morbus regius, zeker omdat de koningen zich zoo vaak boos maakten. De toorn is slecht voor de spijsver tering, en veroorzaakt krampachtige samen trekking van de ingewanden, waardoor ver stopping kan ontstaan. Sterk is de invloed van droefgeestige prik kelbaarheid, of liever prikkelbare droefgeestig heid, en de triestheid, waartegen in de Middel eeuwen zoo veel en zoo sterk werd gepredikt. Het organisme komt bij zulke menschen in een toestand van slapte en tegelijk van overge voeligheid, waardoor zij alles tienmaal sterker voelen dan een ander. Vaak gebeurt het dat zulk een toestand vast gaat zitten, wanneer de betreffende persoon over een of andere moei lijkheid niet heen kan komen: daarna komen zij dan nergens meer over heen. Het ergste is waarschijnlijk de ziektemaken- de invloed van de luiheid. Dat is tegenwoor dig een veel verspreide kwaal, vooral onder vrouwen. Sedert de invoering van de geboorte beperking, het vergemakkelijken van de huis houdelijke werkzaamheden en het in onbruik raken van vele, vroeger gebruikelijke, werk zaamheden zijn er tallooze vrouwen, die nooit meer eens hard werken. Het lichaam komt daardoor tot vertraging, de stofwisseling is nooit compleet, de capaciteiten ontwikkelen zich niet naar haar mogelijkheden. Het voor naamste gevolg is echter nervositeit en slape loosheid. Men maakt zich natuurlijk wijs, dat men niet zooveel behoeft te werken; en dit besef is haast niet mogelijk zonder een hoogen dunk van zich zelf. De echte, lastige, vervelende zenuwpatiënten verbinden dan ook bijna steeds hoogmoed met luiheid. En zoo zou men nog dagen lang verder kunnen gaan. Maar het is een zeer gevaarlijk onderwerp, want ik vrees, dat misschien een of twee van mijn lezers zich zouden laten ver leiden, om uit de ziekte van hun naaste te concludeeren tot diens slechte karakter. Drie vrienden, Jan, Leo en Willem waren op re traite, en hoorden een preek van een Jezuïet over ernstige karaktergebreken, die soms in schijnbaar onbeteekenende dingen tot uiting kwamen. De preek was uit, en Jan en Leo zei den tot elkaar: „Had je gedacht, dat Willem zoo'n boef was!" Zulk een effect zou ik willen vermijden. Wanneer men nagaat, zooals dr. Bon doet, welke gevolgen de zonde heeft voor de ge zondheid van anderen, dan komt men b.v. op de auto-ongelukken, die hij toeschrijft aan hoogmoed en onmatig zelfvertrouwen bij de bestuurders. Aan den hoogmoed schrijft hij ook toe de kwakzalverij. Immers, iemand die zonder behoorlijke studie gemaakt te hebben, vertrouwt, dat hij alle mogelijke ziekten kan behandelen, moet inderdaad glrenizenloos hoog moedig zijn. Meestal echter is het gewoon, eenvoudig bedrog. Zeker is dus dat wanneer er geen zedelijk kwaad zou zijn, de ziekte enorm zou vermin deren, en dat het aantal dokters minstens met de helft verminderd kon worden. Hun aantal neemt echter nog steeds toe. Dr. TH. H. SCHLICHTING

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 5