STADSNIEUWS
Wat Kikker Karei en Tuimeltje beleefden
et eiland der eenzamen
MAANDAG 27 APRIL 1936
GROOT NATIONAAL ZAAL-
MUZIEKCONCOURS
Officieele ontvangst
Marschwedstrijd
De middagwedstrijd
Avondwedstrijd
G. v. WAARD
Zilveren jubileum
De bloembollenvelden
Als eenmetalen vliegtuig gebouwd
TWEEDEUR SEDAN ƒ3075—
VIERDEU R SEDAN 3160—
De Natuurhistorische Ver. wandelt
Fritz Hirsch-operette
17+
De nieuwe operette welke Hirsch en de
zijnen brengen: Es war einmal ein Mu
sikus.... Liesl Frank en Otto Aurich in
een vroolijke scène
STADSSCHOUWBURG
Ballets Jooss
De Ma&ndagmarkt blijft
RIJKSVISCHAFSLAG
Inzegening R.K. Coöp. Bakkerij
„Arbeid Adelt"
Filmavond
VERBETERING LEIDSCHE
VAART
Hij greep haar «gtrgerö hfl den, schouder.
Te Haarlem is Zondag een groot Nationaal
zaal-muziekconcours gehouden.
In Hotel „Hof van Holland" aan de Groote
Markt te Haarlem had om 11 uur de offici
eele ontvangst plaats gehad van de bestuurs
leden van de muziekvereenigingen. De voorzit
ter had hen alle nwelkom geheeten, alsmede
de twee aanwezige heeren van het feestcomité.
Hij betreurde het, dat het gemeentebestuur zoo
weinig medewerking had verleend door noch
financieelen steun te verleenen noch vrijstel
ling van vermakelijkheidsbelasting te geven,
wat den deelnemers op een offer van tien cent
elk aan den fiscus te staan was gekomen. On
danks alles waren alle moeilijkheden overwon
nen. Dan sprak nog de heer Drop, voorzitter
van de Amsterdamsche dilettantenmuziekver-
eeniging, die Haarlem met de organisatie van
dezen wedstrijd feliciteerde en zeide opdracht
te hebben een medaille beschikbaar te stellen
voor de vereeniging, die de meeste punten zou
behalen.
Te 12 uuh ving onder groote belangstel
ling de marschwedstrijd aan. Zes corpsen na
men er aan deel, vanaf de Jeugdfanfare uit
Haarlem-Oost tot aan onze „Post", blijkbaar
de favoriet van het publiek. (Caecilia, Haar
lem-Noord. viel uit).
De Dreef is uitmuntend geschikt voor mar-
schen, echter levert het geheel omzwenken op
dezelfde baan vanzelfsprekend moeilijkheden
op. De jury zal hiermede wel rekening heb
ben gehouden bij de rubriek-marcheeren;
evenals met de te kleine passen van de Jeugd
fanfare.
Dit aardig korpsje, dat in de 4de afdeeling
thuis behoort, speelde niet onaardig. Daar
zat al pit in en de klank was voldoende even
redig.
„Kunstgenot", Haarlem, marcheerde kranig,
zwenkte behoorlijk, alleen het halt houdien
viel erg tegen. Een misverstand? Dit corps
bezit een prachtig stel tambours, maar daar
tegenover voldeed de muziek in mindere mate.
Voral de inzet was nogal slap.
Van „Euphonia", Overveen, viel bijzonder de
afgeronde klank van het koper op, het mar-
cheeren kon wat strammer.
„Kunstkring", Spaamdam, liet het slagwerk
geweldig domineeren. Van de melodie was na
genoeg niets te hooren. De bassen waren bo
vendien ook te sterk tegenover de melodie
instrumenten. En waar de melodie-instrumen
ten een moment alleen optraden, was de
klank slap. Het marcheeren gaf daarentegen
voldoening.
„Voorwaarts", Vlaardingen, liet echte
marschmuziek hooren. Mooi van klank, pittig
en opgewekt spel, maar het is ook een corps
uit de super-eere-afdeeling!
„De Haarlemsche Fostfanfare" sloot de se
rie op schitterende wijze af. Klank in alle
groepen mooi en onderling zeer evenredig
(alleen de bassen kunen iets sterker), spel
technisch en muzikaal knap. De tamboers
sloegen eens een geheel ander rhythme. Kort
om het spel was superbe en het marcheeren
model!
De uitslag was als volgt:
Jeugdfanfare, Haarlem, 113 punten, 2de
prijs; Kunstgenot, Haarlem, 120 punten, 1ste
prijs; Euphonia, Overveen, 120 punten, 1ste
prijs; Postfanfare, Haarlem, 133 punten, 1ste
prijs; Kunstkring, Spaarndam, 136 punten, 1ste
prijs en Voorwaarts, Vlaardingen, 135 punten
lste prijs.
De voorzitter der Haarlemsche Muziek-fe-
deratie sprak een kort openingswoord. De
geringe medewerking van het gemeentebestuur
vooral inzake de vermakelijkheidsbelasting
(mer, had op vrijstelling gehoopt) werd voor
al naar voren gebracht.
De jury bestond uit de heeren; A. Hazen-
broek, Jos. de Klerk en M. C. v. d. Roovaert.
In de vierde afdeeling trad alleen de Jeugd
fanfare „Het Oosterkwartier", directeur Peter
Wit, op. In een Fantasie Ballet van Doyen
gaf zij blijken van serieuze instudeering
Slechts lichte onderlinge onzuiverheden, kleine
rhythmische oneffenheden en soms wat te brute
klankontwikkeling waren de minder goede
kwaliteiten In Eenhaus' Euterpe-ouverture
klonk het passageweg ietwat rommelig en net
klankvolume was niet berekend op de half-
leege zaal. Overigens veel lofwaardigs!
In de tweede afdeeling kwamen 3 corpsen
uit. De fanfare Kunstgenot, directeur Henri
Schulpzand, gaf soms zeer mooien klank, doch
de totaal-indruk werd eenigszins bedorven
door lichte onzuiverheden, weifelende inzet
ten en ongelijke tempo-versnellingen. Met
Tschaikowsky's Fedora" was Kunstgenot veei
gelukkiger.
Harmonie „Voorwaarts", Velsen, directeur
Ph. Vlessing, speelde „La gracieuse", een
compositie van den dirigent met groote be-
heersching van den dirigent en muzikaliteit.
Ook Milanesse van Bouman genoot een goede
vertolking.
Harmonie „Euphonia", Overveen, directeur J.
W. Lefeber, bracht de ouverture „Das Goldene
Kreuz" van Brüll op lofwaardige wijze ten
gehoore. Klankverhouding tusschen hout en
koper werd doorgaans goed behouden en de
vele tempowisselingen geschiedden steeds cor
rect. Voorts speelde dit corps Petite Fan
tasie a la Suite van ondergeteekende me veel
toewijding en over het algemeen genomen goe
de opvatting.
In de eerste afdeeling Fanfare trad alleen
de Haarlemsche Postfanfare, directeur Ripken
op. Ze was met de Faust-fantasie nogal om
gelukkig. Minder mooie toonvorming, weife
lende inzetten en niet scherpe rhythmiek vie
len menigmaal op. Met Popy's Néron maakte
ze nog veel goed. Jammer, dat tegen het slot
een kleine inzinking was te bespeuren.
Het publiek bleef niet tot het einde aan
dachtig.
„Bergens Harmonie", directeur P. Pranger,
opende de Eere-afdeeling met een prachtvolle
vertolking van Adam's Ouverture Le Brasseur.
Bewonderenswaardig spel der clarinetten in
zake nuanceering en techniek, doorzichtige
klank tot in het Tutti en alles zeer muzikaal.
De bekende Ballet Pantomime van Lecocii ver
wekte eveneens bewondering, al was het niet
zoo feilloos als no. 1.
Daarna kwam in de Super Eere-afdeeling
„Kunstkring", Spaarndam, met Suite Cham-
pêtre van Strauwen en Ballet Egyptien van
Luigini. In het eerste klonk lang niet alles
evenredig, nobel en strak rhythmisch. Bassen
vormen een flink fond, somwijlen te massaal
tegenover de melodie-instrumenten. In het
tweede vielen vele, beter vrzorgde onderdeelen
op, doch volkomen „Super-Eere" was het nog
niet.
Tot slot nog twee harmoniecorpsen in de
Super Eere-afdeeling. „Voorwaarts", Vlaar
dingen, directeur Ph Jordaans, speelde pom
peus, overdonderend, minstens driemaal zoo
sterk als de andere corpsen. Maar op den duur
verveelt zo iets. Te weinig verschil in sterkte
graden, in nuance en in uitdrukking. Jammer
voor al het overige, waarin veel goeds schuil
de. Na Legende Heroique van Reynaud hoor
den we een Divertissement van Massenet,
waarvan het tweede deel over de geheele linie
schitterend werd vertolkt en diepen indruk
maakte. Het overige behaagde ons niet erg.
Dan „Zaanlands Kapel" onder leiding van
W. P. Steijn met een Thomas-ouverture en een
Bizet-Suite. 'n Magistrale uitbeelding!
Zulk spel boeit en imponeert. Dat is wer
kelijk superbe over alle rubrieken, houdt haast
op amateurwerk te zijn.
De uitslag van den concertwedstrijd luidde
als volgt: Jeugdfanfare met 388 punten een
eerste; Kunstgenot met 397 punten een eerste;
Voorwaarts, Velsen, met 438 punten een eerste;
Euphonia met 386 punten een eerste; Haarlem
sche Postfanfare met 340 punten een tweede;
Bergens Harmonie met 467 punten een eer
ste; Kunstkring met 413 punten een eerste;
Voorwaarts, Vlaardingen, met 404 punten een
eerste en Zaanlands Kapel met 476 punten een
eerste prijs met lof van de jury.
Den extra prijs voor 't hoogste aantal punten
over den geheelen wedstrijd verkreeg in sec
tie Harmonie: Zaanlands Kapel, in sectie Fan
fare: Kunstkring, den directeursprijs voor het
hoogste cijfer-opvatting verkreeg de heer
Steijn van Zaanlands Kapel en den extra prijs
voor het hoogste cijfer-stemming en klank-
gehalteo Zaanlands Kapel.
En hiermede is een waarlijk belangrijke wed
strijd geëindigd. O. K.
Weldra zal het 25 jaar geleden zijn, dat op
ons Consultatiebureau van de t.b.c.-bestrijding
te Haarlem de heer G. van Waard als nieuwe
hulpkracht in dienst trad, aldus dr. L. C. Kers
bergen in het orgaan van de Haarl. Ver. tot be
strijding der t.b.c., den eersten tijd slechts in
de bescheiden rol van magazijnmeester. Hij trad
toen nog allerminst op den voorgrond.
Naar buiten immers vertegenwoordigde de
heer Limperg daar onze vereeniging, vooral als
propagandist voor de tuberculosebestrijding.
Maar van meet af aan bleek van Waard in
het bezit te zijn van uitstekende opmerkingsga
ven. Hij gaf zich goed rekenschap van alles wat
er op het bureau omging en nam allengs ook
een groot deel van de uitgebreide administratie
voor zijn rekening.
Het Lighal-fonds werd door Limperg's onver
moeid streven in dien tijd in Haarlem al meer
populair en eischte de werkkracht van meer dan
één ijverigen bureau-ambtenaar op.
Zoo kreeg hij al meer te verwerken en onwil
lekeurig bekwaamde hij zich onder de bezielende
leiding van zijn rechtstreekschen chef tevens in
de kunst, om in breede kringen der bevolking
steeds meer belangstelling te wekken voor onzen
strijd.
Zoo werd hij na enkele jaren van Limperg
onbetwistbaar de rechterhand.
Na diens nog onverwacht overlijden sprak het
voor ons Bestuur van zelf, dat Van Waard hem
als administrateur onzer Vereeniging zou op
volgen.
Wel wisten wij toen allen, dat wij ook in het
vervolg op Van Waard zouden kunnen blijven
bouwen als onzen nauwgezetten magazijnmees
ter, als onzen volijverigen bureau-chef, maar
hoe, vroegen wij ons af, zou het nu voortaan
moeten gaan met het propagandistische deel van
dit ambt?
Kortom, zou hij ooit in staat zijn, om in dit
opzicht Limperg te evenaren in het steeds weer
opnieuw verzinnen van middelen, om aller aan
dacht op onzen arbeid samen te trekken, de
onverschilligen tot mee-strijden te bewegen, al
len tot milde gaven.
En ziet, wat wij te voren niet wisten, maar
slechts konden hopen, ook in die richting zijn
onze wenschen geheel in vervulling gegaan.
Het zij hier in het midden gelaten, of hij Lim
perg die kunst heeft afgekeken, of dit talent in
aanleg reeds lang bij hem aanwezig was, maar
bij Limperg's leven nog sluimerde een feit is
het, dat Van Waard ook in dit opzicht een groot
succes is geworden.
En nu, kunnen wij ons tegenwoordig ons werk
denken zonder Van Waard? Onmogelijk zou ik
meenen.
Hij is voor onze Vereeniging d e kracht, die
steeds voor onze belangen op de bres staat, die
onuitputtelijk is in het uitvinden van nieuwe
kunstgrepen, om het publiek te boeien en tot
steeds grooteren steun aan onze Vereeniging aan
te zetten.
Was dit op zich zelf al een zware taak, vooral
dit jaar in jaar uit telkens weer opnieuw, hoe
veel te moeilijker moest het dat niet zijn in de
laatste 5 jaren, de tijd immers van de zoo on
gunstige conjunctuur.
En ook toen is Van Waard in alle opzichten
geslaagd.
Wel kostte het hem ontzaglijk veel moeite,
telkens weer nieuwe bronnen aan te boren, maar
het gelukte hem en dat maakte, dat wij ons
werk zoo krachtig en intensief konden voort
zetten, als waartoe wij zonder hem zeker niet
in staat zouden zijn geweest.
En of het nu voor de Emmabloem-collecte is,
dat Van Waard ijvert, of voor de alom bekende
en gewaardeerde lighal-uitvoeringen of voor de
nu jaarlijksch geworden lighal-verloting, hij
zwoegt voor dat alles gelijkelijk even zwaar en
met evenveel succes.
Limperg was populair in onze Spaamestad,
Van Waard niet minder. Wie kent hem niet en
weet niet, dat hij voor ieder klaar staat, om
hen te raden of te helpen.
Zoo heeft Van Waard door zijn werk als geen
ander ons den strijd tegen de tuberculose moge
lijk gemaakt, onzen arbeid in algemeenen zin
zoowel van de uitzending van de patiënten en
de voorbeschikte kinderen naar buiten.
Alleen: wat Limperg niet beleven mocht en
wat steeds zijn ideaal was: een dagsanatorium
met nachtverblijf in onze mooie duinen, mocht
hij in Brederodeduin tot stand helpen brengen
En hij deed dat met hart en ziel!
Zoo verdient Van Waard voor zijn 25-jarigen
succesvollen arbeid niet alleen groote erkente
lijkheid van zijn Bestuur, maar ook en vooral
van de patiënten in Haarlem en Omstreken,
maar stellig ook van Haarlems geheele burgerij.
Wij allen wenschen hem nog vele gelukkige
jaren toe, in en met zijn gezin, en steeds werk
zaam in den arbeid, die hem zoo lief is.
De ontzettende plasregens van Zondag hebben
een druk bezoek weder dermate tegengewerkt,
dat van geen drukte kon worden gesproken. Wel
knapte het weer in den namiddag wat op, doch
veel bezoek was er niet.
Waar de mooie velden nog minstens 3 weken
late Hyacinten en Tulpen hun pracht
behouden, vertrouwen we, dat bij beter weer van
heinde en verre nog natuurliefhebbers zullen
komen.
In alles op veilige snelheid berekend
Krachtige, soepele 12-cilinder motor in
V-vorm. Gestroomlijnde carrosserie,
laag zwaartepunt oervaste ligging.
Snel. veilig, comfortabel en.-.- zuinig.
OFFICIAL LINCOLN DEALER:
N.V. Haarlemsche Auto-Centrale, Kantoor en werkplaats:
Stationsplein 111315, Telef. 1109412883. Showroom: Plein 24,
Telef. 14125.
Ondanks den steeds doorstroomenden regen
waren er Zondagmorgen nog 11 enthousiasten,
die een wandeling door het oude buiten van de
heeren Van Lennep te Heemstede prefereerden
boven thuis blijven. De leider, de heer L. van
't Sant, vestigde de aandacht op de vele zeer
oude loof- en naaldboomen, op de mooie mos
vegetatie, op de ruïne, speciaal als ruïne ge
bouwd door den schrijver Jacob van Lennep
en op het eigenlijk voor zulk een groote bui
tenplaats gering aantal vogelsoorten in verge
lijking bijv. met het vlak er naast gelegen
Groenendaal, waar 32 soorten broedvogels
voorkomen. Als verklaring voor dit laatste
meende hij gevonden te hebben het teveel aan
eierroovers als gaaien en eekhoorns, het min
der aanwezig zijn van dicht struikgewas en
het ontbreken van een actieve vogelbescher
ming in den vorm van nestkastjes voor in ho
len broedende vogels.
Zooals reeds gemeld, zal het Fritz Hirsch-ge-
zelschap Zaterdag 2 Mei in d'sn Stadsschouwburg
vertoonen „Es war einmal ein Musikus". Hier
een scène met Ljesl Frank en Otto Aurich.
Bij het bezoek van de Ballets Jooss j.l. Zondag
aan onzen Stadsschouwburg, viel weer een goed
bezette zaal te constateeren, wel een bewijs van
het superbe karakter van dit gezelschap.
Want we gelooven niet dat deze, andermaal
royale opkomst, enkel en uitsluitend te danken
was aan het feit dat het choreografische spel
in 2 bedrijven en 6 tafereelen opnieuw geënsce
neerd werd opgevoerd. Dat feit alléén motiveert
een dergelijke opkomst niet, al moeten we toe
geven, dat het geheel er aan kracht en uit
drukking door gewonnen heeft. Er zat een
vaart en een plastiek in, die in hevige mate
fascineerde en al had het „verloop" der legende
practisch geen wijzigingen ondergaan, toch
was het alsof men voor een geheel nieuw en
nog niet gezien schouwspel stond. Prachtig van
typeering, raak en scherp van uitdrukking ston
den alle figuren ons voor oogen en gaven een
ongekende sensatie, de sensatie van het schoone
en werkelijk mooie. De verbluffende techniek
waarover de leden van Jooss' gezelschap beschik
ken, maakt dat geen opgave hoe zwaar ook
een hindernis vormt voor 'n correcte uitbeelding
en misschien is dat een der voorname geheimen
van de successen.
Verder werden nof een Bal in oud-Weenen
en de beroemde Groene Tafel gedanst, waarvan
deze laatste dans een min of meer lugubere
actualiteit bezit, nu allerwege het woord ^oor
log" in de lucht staat geschreven, en door velen
zelfs schaamteloos wordt gepropageerd.
Behoeft het nog gezegd, dat overweldigend
applaus ieder nummer besloot? Ten overvloede
willen we nog opmerken dat de bewerking van
Den Verloren Zoon, strikt voorbehoud voor vol
wassenen noodzakelijk maakt.
V-t.
B. en W. van Haarlem hebben aan de Ka
mer van Koophandel bericht, dat zij, mede op
advies der Kamer, hebben besloten, de Maan
dagmarkt niet op te heffen.
IJMTJIDEN, 27 April. Rijksvischafslag. Tar
bot 0.881.30 per kg. Griet 13.0035 per 50
kg. Tong 7095 cent per kg. Groote Schol
29.00, middel Schol 27.00, Zetschol 18.00—28,
kleine Schol 8.0024, Schar 3.50—9.50, Tong
schar 25.0029 per 50 kg. Vleet 1.35 per stuk.
Pieterman en Poon 4.509, groote Schelvisch
11.0020, middel Schelvisch 11.5019, kl. midd.
Schelvisch 11.0018, kleine Schelvisch 9.00
14 per 50 kg. Kabeljauw 19.0048 per 125 kg,
Gullen 8.5012 per 50 kg. Leng 11.70 per st.
Heilbot 7090 cent per kg. Wijting 1540 ct.
per stuk. Makreel 4.306 per 50 kg.
250
Niet lang daarna deed kikker Karei de slaapkamerdeur open
en nadat ie zich nog eens over Tuimeltje heengebogen had,
kroop ie zelf ook onder de dekens. Ongeveer een half uur daarna,
toen kikker Karei net sliep, sprong Tuimeltje plotseling onder
de dekens vandaan en gilde.... „Een inbreker, een inbreker....
Ik heb hem zelf gezien." Nou, daar moest kikker Karei niets
van hebben en direct was ie het bed uit om de nachtwakers te
gaan waarschuwen.
„Er zit een inbreker in huis", riepen kikker Karei en Tuimeltje
tegen de nachtwakers en direct gingen deze op alle kamerdeuren
kloppen om de kikkers wakker te maken. Er volgde nu een
onderzoekingstocht. Alle kikkermannen hadden een kaars in»
him handen en gingen achter elkaar de donkere gangen van het
kasteel in. Tuimeltje liep voorop en het was maar goed dat het
zoo donker was en de kikkers zijn gezicht niet zagen, Want dan
zou het slecht voor hem afgeloopen ziin.
De heele rij kikkers sloop door het kasteel en daar ze nergens
een dief konden vinden, keken ze elkaar aan alsof ze wilden
zeggen: Tuimeltje zal ons wel beetgenomen hebben. Een der
kikkers pakte hem bij de schouders en schudde hem flink
door elkaar. „Zeg eens, bengel, is dat waar, dat hier een dief
zit?" riep ie Tuimeltje toe en deze trok zoo'n gek gezicht, dat
de kikkers al lang wisten dat hij het maar verzonnen had.
Zaterdagmiddag had de plechtige inzegening
plaats van de nieuwe bakkerij „Arbeid Adelt"
aan de Gonnetstraat.
Om 4 uur waren de besturen van den R. K.
Volksbond, van „Arbeid Adelt" en het personeel
in de bakkerij tezamen, toen door den Geeste
lijken Adviseur, den weleerw. heer kapelaan J. P*
Poppen, de wijdingsplechtigheden werden ver
richt.
Daarna nam de weleerw. heer Poppen het
woord en wees op hetgeen is geschied.
De coöperatie „Arbeid Adelt" had nu pas met
recht het praedicaat R. K. verworven en mocht
voortaan R. K. Coöperatieve Bakkerij „Arbeid
Adelt" genoemd worden.
Verder schetste de eerw. spr. bij de zegening
van de producten Gods goedheid, die iederen
dag opnieuw Zijn Hemelschen dauw over de ak
kers strooit, waardoor telkens opnieuw de kracht
wordt gegeven voedsel voort te brengen. Wan
neer de verdeeling hiervan niet goed zou we
zen, dan ligt niet de schuld aan God!
Hierna bracht de voorzitter, de heer J. Pk.
H. Castricum, dank aan den Geestelijken Ad
viseur voor het fëit, dat hij deze inrichting heeft
willen inzegenen en sprak er verder zijn leed
wezen over uit, dat hij wegens ziekte niet bi)
de opening tègenwoordig had kunnen zijn. Hij
was blij bij de doopplechtigheid aanwezig te
kunnen zijn. Spr. wees verder op de moeilijk
heden, welke het leven medebrengt en hoopte,
dat in deze inrichting harmonieus zou wor
den samengewerkt door werknemers en be
stuur. Mochten zich eventueel moeilijkheden
voordoen, dan zie men op naar het kruis, dat
boven den ingang is opgehangen. Verder dank
te spreker allen, die hun medewerking hadden
verleend aan de totstandkoming van deze mo
derne inrichting en sprak verder het vertrou
wen uit, dat vele R. K. gebruikers zullen wor
den van „Arbeid Adelt."
Daarna was het woord aan den heer J. v. d.
Putten, die namens het personeel dankte voor
de hartelijke woorden, door Geestelijk Adviseur
en voorzitter gesproken.
Gedeeltelijk, aldus spreker, verheugde het ons,
dat de voorzitter bij de opening niet aanwezig
kon zijn, want toen had het personeel nog geen
uitvoering kunnen geven aan zijn plan, (daar het
nog niet klaar was) om den voorzitter een
prachtig uitgevoerde teekening in lijst van het
interieur van de nieuwe bakkerij te overhan
digen.
De voorzitter dankte voor dit cadeau en zeg
de het personeel toe, dat dit schilderij een goed
zichtbare plaats in het gebouw zal krijgen.
Zondagavond had voor de leden met hun da
mes in het gebouw „St. Bavo" een filmavond
plaats. De voorzitter, de heer J. Ph. H Castri
cum opende dezen avond, memoreerde den toe
stand van de oude bakkerij en kon thans met
groote vreugde zeggen dat de nieuwe bakkerij
kan wedijveren met de best bestaande bakke
rijen ter stede.
De heer Kolkman, voorzitter der diocesane
katholieke coöperaties, heeft volmondig erkend,
dat men tot nog toe niet zoo'n modern bedrijf
gezien had.
De heer Hesselman, de chef-bakker der oude
bakkerij, is met ingang van 1 Mei op pensioen
gesteld, wegens zijn 60-jarigen leeftijd. Hem
werd een hartelijk woord van dank gebracht
voor hetgeen hij voor „Arbeid Adelt" gedaan
heeft.
„Miet den economischen toestand voor oogen
zullen wij, als wij met den tijd mee willen gaan,
de zaken ernstig moeten bekijken en niet terug
mogen schrikken voor maatregelen, welke pas
sen in dezen tijd."
Vervolgens wekte de voorzitter de aanwezigen
op propagandisten te worden van „Arbeid
Adelt" en drie voorwaarden voor den goeden
gang te bevorderen:
Ten eerste aansporing tot lid worden; ten
tweede op tijd betalen; ten derde medewerken
met het personeel, door het personeel bij het
Bezorgen niet te lang op te houden.
Hierna werd aan de filmvertooning begon
nen: eerst eenige natuurfilms en actueel
nieuws, daarna de film „Mijn Leopold". Eén
film in drie acten, naar het gelijknamige too-
neelstuk van Adolphe L'Anonge, regie van Hans
Speenhof. Deze film is besproken, dus kunnen
wij volstaan met de vermelding.
Het bestuur van „Arbeid Adelt" heeft ditmaal
eens willen breken met tooneel- en vroolijke
avonden. Hoewel deze avond geslaagd is en de
aanwezigen genoten hebben, meenen wij toch
wel te mogen verklaren, dat de leden van „Ar
beid Adelt" meer prijs stellen op tooneel- en
op vroolijke avonden.
Hedenmorgen werd door den directeur van
Openbare Werken te Haarlem, in het Raadhuis
aanbesteed het verbreeden van den weg langs
de Leidschevaart bij den oprit van de tram
lijn over een lengte van pl.m. 210 M. en het
sloopen van een terreinafscheiding en het ma
ken van een nieuwe terreinafscheiding voor de
remise der N.Z.H.T.M.
Uit het bestek blijkt, dat bovenbedoelde
werkzaamheden zullen bestaan in het ver
breeden van den weg, gedeeltelijk door dem
ping van een gedeelte van de vaart en ge
deeltelijk door afgraving van den tram-oprit.
De N.Z.H.T.M. zal zorg dragen voor het om
leggen van de tramsporen in een gedeelte van
den rijweg van den Leidschevaartweg, in het
rechte deel van den oprit en de daarbij aan
sluitende bogen en voor het verplaatsen der
trammasten aan de vaartzijde en op het ter
rein der remise.
Ingekomen waren 15 biljetten.
Laagste inschrijver was J. v. d. Walle te
Heemstede voor ƒ9777. Hoogste inschrijver J*
A. Fens te Zaandam voor 14.773.
Roman van Paul Keiler
Vertaald door Louis de Bourbon
34
„Ik was nog een kleine jongen, wij woonden
in een mooi, groot kasteel. Aan de eene zijde
ruischte de Donau, aan de andere strekte zien
het bosch uit, mijlen ver. Er waren vele mooie
dingen in mijn ouderlijk huis, schilderijen en
beelden, snijwerk en gouden voorwerpen, en veel
verstandige menschen gingen in en uit, dich
ters en schilders, geleerden en staatslieden
maar het mooiste en verstandigste, in heel mijn
wereld, was mijn moeder. En eens, juist in
denzelfden tijd als nu, toen spoedig het mooie
Kerstfeest zou komen, ging ik naar mijn moeder
en vroeg haar: „Moeder, wat is dat: Kerstmis?"
Het was in haar mooie kamer, die groote
boogvensters had, en men keek van daar uit
neer op de zilver-berijpte boomen, die er juist
zoo uitzagen als deze hier. Moeder nam mij op
haar schoot, wees door het groote venster naar
boven, zooals ik nu wijs, en zeide: „Dat is de
hemel. Boven dat blauwe en boven de wolken,
die je daar ziet, woont de goede God. Dat is
een groote, heilige geest. Hy heeft den hemei
gemaakt en de aarde, en jou en mij en alles wat
Je ziet. Hij heeft je lief, hij heeft je duizend
maal meer lief dan ik. Ik denk alle dagen en
alle uren aan je; maar hij denkt aan je, zoo
dikwijls als je hart slaat. En hij heeft zijn
mooien hemel gebouwd met gouden zalen en
bloeiende tuinen. Daarbinnen zul je eens spelen
en gelukkig zijn, rijker dan de keizer en
schooner dan de zon. Maar het is ver tot aan
den hemel. Zie je hoe hoog hij is? Al klim je
ook tot boven in dien grooten eik je bent nog
lang niet boven, en kijk de maan eens, die daar
boven het bosch uitstijgt. Zij hangt hoog, en
geen mensch heeft haar ooit kunnen bereiken,
maar zij is nog lang niet zoo ver weg als de
hemel. Toen heeft de goede God gedacht: Ach,
hoe treurig zou het toch zijn, als mijn kleine,
lieve Gunther den weg naar mij niet zou kunnen
vinden; want hij is een goede jongen en ik zou
hem een gouden kroon willen geven. Toen heeft
de goede God nagedacht, wat hij zou kunnen
doen, opdat de kleine Gunther den weg naar
den hemel niet zou missen en hij heeft gedacht:
Ik heb een zoon, die heet Jezus. Die is verstan
diger dan de verstandigste mensch op de wereld.
Dien zal ik daar ik wonderen kan doen
in een heel klein kind veranderen en ik zal
hem naar de aarde sturen, zooals elk ander
klein kind, en in het begin zal ik voorzichtig
zijn en het alleen maar tegen heel weinig goede
menschen zeggen, dat het mijn zoon is, maar
als hij grooter zal zijn, dan zal hij het zelf zeg
gen aan de geheele wereld met deze woorden:
Ziet, ik ben gekomen, om u den weg naar den
hemel te wijzen! En dan zullen allen, die in
hem gelooven, den weg naar den hemel vinden,
en mijn gouden zalen en mooie tuinen zullen
yol zijn yan, gelukkige menschen. Maat toen
heeft de goede God verder overwogen, hoe hij
het best zijn zoon als een heel klein kindje naar
de wereld kon zenden en hij heeft gedacht:
Als ik hem stuur als een prins, dan schrikken
de arme menschen en denken: och, dat is er
ook weer zoo een, die belasting wil hebben en
je in de gevangenis zet of laat slaan. Dat doe
ik niet, dacht de goede God. Ik stuur hem als
een kindje van een heel arme vrouw, dan is
niemand bang voor hem, dan denken ze alle
maal: ach, die wat kan die ons doen? Maar
als hij grooter is, zal hij ze toch allemaal in
zijn macht krijgen! Zoo heeft de goede God ge
dacht en zoo heeft hij gehandeld. In dien tijd
leefde op de wereld de allermooiste en aller
heiligste vrouw, en die heette Maria. Naar haar
stuurde de goede God zijn Jezus-kindje met
Kerstmis. Maar zij was zoo arm, dat zij in een
stal woonde, waar koeien en schapen waren en
toch was zij veel, veel meer dan jouw moeder
of de vrouw van den keizer. En zij nam hei
kind, wikkelde het in windsels en legde het op
hooi en stroo. Ten boog zij zich over het kind
en zij wist: het is Jezus, de zoon van God. En
toen het kind grooter werd, heeft het millioenen
en millioenen menschen den weg naar den
hemel gewezen."
Clothilde had toegehoord, en naarmate het
verhaal vorderde, luisterde zij in grooter span
ning en ging haar adem sneller. Toen Gunther
eindigde, brak zij in tranen uit: „Ik ben dom
ik ben dom!"
Hij sprak haar naam uit met diep bewogen
stem, verder zeide hij niets.
„Laat mij laat mij!" snikte zij, sloeg een
zijpad in en was verdwenen.
Langzaam ging hij naar huis.
Hoe was alles in hem veranderd! Wat een
zware onrust en toch, wat een zoete vreugde
was er in zijn hart. Hoe eng, hoe smal, hoe
benauwd was zijn kamer. Een stralend rozerood,
maar beangstigend licht ging in hem op.
„Ik heb haar lief ik heb haar lief!"
TIENDE HOOFDSTUK
Gunther had een geheel nieuwen kijk ge
kregen op doel en beteekenis van zijn opont
houd op het eiland der eenzamen. Wat baatte
het hem, wanneer hij een verbitterde, door het
lot gebroken vrouw hielp, haar ouden wraak te
koelen? Aan doode harten kon hij het leven
niet weergeven, niet aan haar en niet aan haar
gevallen echtgenoot, maar een levend hart, een
hart, dat toegerust was met alle schatten van
jonge kracht, dat kon hij redden van den dood
der vereenzaming, dat kon hij bevrijden van
de slavenketenen, waarin een vreeselijke waan
het wilde vastklinken, hij kon het binnenleiden
in de bloeiende tuinen van beschaving en vrij
heid.
Misschien ook in de heerlijke tuinen der
liefde?
Daar begon de twijfel. Dit meisje was nog
een kind, zonder dat heimelijke onbewuste ver
langen van de jonge vrouw; ze danste nog tus-
scbeu al de dolle tegenstrijdigheden, yan het
leven om haar heen, en evenmin als deze eeni-
gen indruk bij haar nalieten, evenmin zou zJJ
toegankelijk zijn voor een ernstige liefde.
Clothilde lachte over alles, slechts om één ding
lachte zij niet: het kind.
Was bij het mandje van de kleine haar
vrouwelijkheid ontwaakt? Wees het nietige
wezentje haar met zijn handje een nieuwen
weg? En als dat zoo was, zou hij haar dan op
dezen nieuwen weg ontmoeten?
Tergend langzaam verstreek de volgende
ochtend. Dora maakte het middagmaal klaar en
verdween. Gunther zat bij het venster, keek
naar buiten en wachtte. Het begon reeds donker
te worden zij was nog steeds niet gekomen.
Toen hield hij het niet langer uit. Vastbesloten
sloeg hij den weg in naar de afgelegen hoeve.
Hy klom over den muur heen en liep zonder
aarzelen naar het huis. Op zijn kloppen kwam
zij naar buiten, die hij gezocht had Clothilde.
Zij ging met hem naar het weiland.
„Zy hebben vreeselijk ruzie gehad de boer
on zijn vrouw."
„Waarom?"
Zij werd verlegen.
„Ik heb het niet goed begrepen," gaf zij toe
„De vrouw zegt, dat zij het kind wil laten
doopen. De boer zegt, dat hij het niet hebben
wil."
„Waarom wil hij het niet hebben?"
„Hij zegt tegen haar: „Maak jij van het kind
maar weer zoo'n wit bruidje voor den hemel,
dan zul je eens zien, hoe lang wij het houden.
Zeven kinderen heb ik laten doopen en ik heb
ze verloren; het achtste laat ik niet doopen. Ik
wil het houden." Dat zegt hij."
„Dat is een dwaas standpunt van den boer!"
„Maar hij blijft er op staan; hij is woedend
weggeloopen; ik geloof zelfs naar het eiland,
wat hij anders nooit doet.'"
„En de vrouw?"
„Zij huilt en jammert."
„Hm! hm!"
„Wat hm? Met „hm" komt niemand ver
der."
„Wat moet ik anders zeggen?"
„Als u niets anders weet dan „hm," houd dan
liever heelemaal uw mond," zei zij knorrig.
„Hoho, juffertje, weet u dan wat beters?"
„Ik weet, dat ik niets van doopen begrijp,
maar dat ik de partij van de vrouw kies."
„Dat zal haar in dit geval niet veel baten."
„Het zal haar wel baten: ik zal haar kind
laten doopen zooals de vrouw het wil, door
een priester in de stadskerk."
„Sapperloot, hoe wilt u dat klaarspelen? Hoe
wilt u het kind daarheen krijgen? Als de boer
u snapt...."
„Dan slaat hy my misschien dood," zeide zi).
„Dat heb ik wel door, want hij is een vreese
lijke lomperd. Hij heeft daarstraks gebruld, dat
het huis ervan trilde. Toen heb ik hem er uit
gegooid."
„Hebt u hem er uit gegooid?" vroeg hij ge
amuseerd.
(Wordt vervolgd)