Polen in een critiek stadium
De noodtoestand in het bouwbedrijf
DRIE UITEENZETTINGEN
Mijn baas dieselt"
SPRUTOL
VERKADE'S FABRIEKEN
MA CHTDER „KOL 0NELS
TAANT
Zomer
sproeten
ZATERDAG 2 MEI 1936
,De bouwnijverheid dient door
overheid en particulieren
bevorderd te worden"
De woningmarkt
Waarnaar gestreefd dient
te worden
De toestand in de steen
industrie
Vraagstukken van woningbouw
Een stap vooruit bij de Maas-
Buur t-S poor weg
verdwijnen spoedig
door een pot
Bij alle drogisten.
ZESDE R. V. A JUBILEERT
Feestelijkheden te Leiden
De opstanden in verschillende
deelen des lands zijn een
gevolg van heerschen-
den nood
Beck's dagen geteld?
De mannen aan wie de oude energieke maar
Gouden jubileum feestelijk her
dacht te Zaandam; groote
belangstelling, ook van
officieele zijde
NED. SPOORWEGEN
Verplaatsing herstelplaats voor
motorrijtuigen
KON. HOLL. LLOYD
Op initiatief van den heer L. Kuitenbrouwer
hebben de heeren J. Andriessen, voorzitter van
hen R. K. Bouwvakarbeidersbond, A. van der
Werff, voorzitter van den R. K. Steenfa'orieks-
arbeidersbond en A. H. Bredero, particulier
bouwondernemer te Utrecht, voor een aantal
Persvertegenwoordigers een uiteenzetting ge-
gever! van den noodtoestand in de bouwvakken
eh in de steenindustrie.
In deze bijeenkomst werd opgemerkt, dat het
heter was geweest, indien ook van andere zij-
he, met name door vertegenwoordigers van
Werkgeversorganisaties en andere arbeiders
organisaties, de toestand was belicht.
De toestand, waarin het bouwbedrijf ver
beert, zoo begon de heer Andriessen, is voor de
sociaal-economische positie van_ een land, dus
ook van het onze, van zeer groote beteekenis.
Het is immers zoo, dat het bouwproduct,
vocr wat kapitaalsbelegging' betreft, een gewild
object is, zooals het verleden onmiskenbaar
heeft bewezen; vervaardiging dezer producten'
is voor tal van nevenbedrijven een bron van
Werkgelegenheid, terwijl volgens de laatste
volkstelling in 'genoemd bedrijf rond 200.000
hienschen werkzaam zijn.
Stagnatie in het bouwbedrijf, en met name
stagnatie van eenige beteekenis, oefent dus
onmiddellijk een naar verhouding ongunstigen
invloed uit op de welvaartspositie, ook van ons
iand. Omgekeerd leidt een dalend welvaartspeil
naar vermindering van werkgelegenheid, zoo-
dat hier ook in beduidende mate wisselwerking
Aanwezig is.
Voeg daarbij dat, met name voor wat den
Woningbouw betreft, ook groote belangen van
Medelijken aard op het spel staan, en wij mee-
hen de stelling, in de eerste alinea opgezet,
voldoende te hebben bewezen.
Na de groote werkloosheid met cijfers te heb
ben aangetoond, ontkende spr.. dat de werk
loosheid in het bouwbedrijf mede een gevolg
ls van de omstandigheid, dat het bouwbedrijf
te veel arbeidskrachten heeft gekregen in de
laren van woningnood en dat overtollige
brachten niet konden afvloeien naar andere
bedrijven door den algemeenen toestand.
Hiertegen werd opgemerkt, dat een hoog-
eopjuntuur in een bepaald bedrijf de aanwas
van bercepsarbeiders voor dat bedrijf ongetwij
feld stimuleert.
Maar dat verklaart bijlange na niet de enor
ms werkloosheid, die thans heerscht. Geschool
de arbeiders moeten nu eenmaal een opleiding
hebben en vloeien niet af naar andere bedrij
ven. Welnu, het aantal geschoolde arbeiders,
dat werkloos is, is evenzeer groot.
Neemt men de positie van de geldmarkt in
Aanmerking, dan mag worden aangenomen, dat
ln 1936 een zeer belangrijke vermindering van
don woningbouw te zien zal zijn.
Meermalen wordt den laatsten tijd de op
merking gehoord, dat de woningmarkt over
voerd is en dat er bijgevolg wel minder kan
Worden gebouwd.
Dat de markt overvoerd is, is ten deele juist.
Men moet daarbij echter onderscheiden.
In de noogere huurklassen is er ongetwijfeld
surplus.
Dit heeft tweeërlei oorzaak.
Vooreerst nopen de economische omstandig
heden groote groepen van menschen een huis
van lager huurwaarde te betrekken, en vervol
gens is men teruggekomen van het bewonen
Van groote huizen.
De eerste oorzaak heeft echter tot gevolg,
dat de betere typen arbeiderswoning door per
sonen uit niet-arbeidërskringen in steeds ster-
hsr mate worden betrokken.
De verschuivingen in het welstandspeil heb-
"n de woningbehoefte dus doen veranderen;
is meer vraag naar arbeiderswoningen van
het type, als zooeven bedoeld.
De tweede oorzaak leidt tot heo bouwen van
ZS. burgerhuizen, maar van veel bescheidener
dhivang dan voorheen.
Tengevolge van eenen ander is derhalve
het aantal woningen, dat de laatste jaren ge
duwd is, geen juiste maatstaf meer voor de
metsing van de werkelijke behoefte van ons
ëeheele volk.
Vandaar dat, met inachtneming van locale
Vei'houdingen, de aanbouw van woningen, met
Pame van arbeiderswoningen (met een huur
die in redelijke verhouding staat tot de ge
balde loonen) niet mag stagneeren.
Ook het stijgend aantal samenwoningen
mingt daar toe, terwijl zulk een aanbouw ook
he werkgelegenheid zou verruimen.
Aan verruiming van werkgelegenheid heeft
het zoo zwaar geteisterde bouwbedrijf dringend
behoefte.
Derhalve diertT met alle kracht te worden
Gestreefd naar
a- een vlottend maken van de geldmarkt;
b- naar het bouwen van arbeiderswoningen
met een redelijken huurprijs;
c- naar het opheffen van die belemmerin-
6en welke een vlotten gang van zaken in den
Weg staan;
d. naar het in sterker mate opruimen van
motwoningen;
e. naar het stimuleeren van de werkgelegen
heid door de uitvoering, op normale wijze, van
r°ductieve openbare werken.
1
Tengevolge van de crisis baart de economi
se toestand in de Nederlandsche steenin-
Ustrie groote zorg, zoo zei de heer van der
Werff.
Deze bij uitstek vaderlandsche industrie
°e®ft (de kalkzandsteenindustrie inbegrepen)
2ah pi.m. 16.000 arbeiders werk, of juister, zij
aan zooveel arbeiders werk kunnen geven.
baksteenindustrie is voo« 90 pet. gevestigd
Plattelandsplaatsen en verschaft in menig
u H> aan groote groepen van de bevolking een
068 taan.
hi dit verband komt het ons goed voor, er op
lijzen, dat deze industrie zeer nauw betrok-
v6el
ls bij de bouwnijverheid, welke dus zoo-
- mogelijk gestimuleerd dient te worden.
aardoor immers wordt de afzet van baksteen
halkzandsteen bevorderd, en bijgevolg meer
mkgelegenheid geschapen.
n een tijdperk, dat niet meer dan ongeveer
bri u aiCn achter ons ligt, was de Nederlandsche
(j. 8 teen industrie de eenige producente van
Vaamriaien voor muren en voor het bedekken
j?h Belgische steenen, weinig of geen produc-
van kalkzandsteen. Beton of cëmentsteen
^etiei
Wegen. Er was toen weinig of geen imoort
rialen eenerzijds en de vergrooting der pro
ductie-capaciteit anderzijds vond het product
der baksteenindustrie gedurende de jaren der
hausse-periode gereeden afzet. Dit ging zoo tot
en met 1927. Nadien kon deze gang van zaken
slechts bestendigd worden door het nemen
van zeer bijzondere maatregelen. Bedoelde
maatregelen, in 1928 getroffen, hebben tot en
met het jaar 1931 de werking op volle ca
paciteit der Nederlandsche baksteenfabrieken
verzekerd.
Tengevolge van de heerschende crisis is het
onmogelijk op de Nederlandsche markt em
plooi te vinden voor de maximale productie; de
baksteenindustrie, zoowel als de kalkzandsteen
industrie, zal onder de huidige omstandigheden
voor ten hoogste 60 pet. harer productie een
afzetgebied kunnen vinden. Deze feiten geven
een duidelijk beeld van de moeilijkheden.
Eenerzijds geringer afzet, anderzijds lager op-
brengstprijzen.
De straatsteenindustrie heeft vrijwel met
dezelfde moeilijkheden te kampen. Indien ech
ter de overheid haar volle medewerking zou
verleenen, dan zou de afzet van straatsteenen
belangrijk grooter kunnen zijn. Deskundigen op
het stuk van wegen-aanleg beweren, dat. zoo
het gebruik van Nederlandsche straatsteen be
vorderd werd, speciaal bij aanleg en vernieu
wing van wegen, de fabrieken met overslaande
vlamovens daardoor haar normale productie
zouden kunnen plaatsen.
Zijn er voor het produceeren van een mil-
lioen baksteenen over een geheel jaar 7 arbei
ders noodig, voor eenzelfde hoeveelheid kalk-
zanasteenen over een geheel jaar kunnen 2
arbeiders zorgen.
De werkloosheid is angstwekkend gestegen.
Vóór 1932 kende men in deze industrie in de
zomermaanden geen werkloosheid; doch sinds
1932 bedraagt het werkloozenpercentage in den
zomer 50 pet., in den winter 70 pet. De laatste
winter is het percentage in verschillende plaat
sen 90 pet. geweest!
In de periode 1920—1931 hadden de gunsti
ger arbeidsvoorwaarden en de sociale voorzie
ningen een belangrijke lotsverbetering bewerkt,
maar al wat er aan goeds bereikt werd, is na
dien weer verloren gegaan. De loonen zijn ver
laagd met ongeveer 35 pet., en de sociale be
palingen, neergelegd in de C.A.O., zijn ver
dwenen. En nog steeds meent men de moei
lijkheden te kunnen oplossen door nieuwe loons
verlagingen. Wordt de thans aangekondigde
verlaging doorgevoerd, dan zullen de loonen
sinds 1932 met nagenoeg 45 pet. verminderd
zijn.
Om tot een conclusie te komen: hier te
lande dient de bouwnijverheid door overheid
en particulieren bevorderd te worden. Niet al
leen de baksteen- en kalkzandsteenindustrie,
doch ook de dakpannen- en gresbuizenindustrie
zou hiermee ten zeerste gebaat zijn. Gezien de
huidige opbrengstprijzen, behoeft öe bouw van
woningen zeker niet achterwege te blijven om
wille van de materiaalkosten. Wie den kostprijs
der woningen te hoog vindt, kan dit in geen
geval wijten aan de prijzen der verwerkte ma
terialen, daar die prijzen volstrekt te laag zijn
en spoedig op een hooger peil behooren te wor
den gebracht. De aanbouw van 10.000 woningen
per jaar zou aan 2000 arbeiders in de steen-,
dakpannen- en gresbuizenindustrie werk ge
ven. Het resultaat zou dus van beteekenis zijn.
Wordt de huidige opbrengstprijs met gemid
deld 4 per 1000 stuks verhoogd, dan worden
de bedrijven weer rendabel. Dan behoeven dus
ook geen verdere loonsverlagingen te worden
toegepast.
De heer Bredero zei te spreken als iemand,
die van het bouwen en doen bouwen zijn da-
gelijksch werk heeft gemaakt.
In zijn rapport over „Ordening in de Wo
ningproductie" wees Ir. Bakker Schut er op,
dat de overheid, wanneer zich een tekort aan
arbeiderswoningen voordoet, om sociale rede
nen behoort in te grijpen. Wat zien wij echter
gebeuren? Bevordert de overheid daar, waar
behoefte aan goedkoope woningen blijkt, zoo
krachtig mogelijk de totstandkoming van der
gelijke woningen? Neen, verre van daar! Instee
van mee te werken plegen de gemeentebesturen
in den regel tal van belemmeringen te schep
pen, waar het den aanbouw van arbeiders
woningen geldt. De edelachtbare bestuurderen
staan afwijzend tegenover alle plannen tot
bouw van goedkoope woningen, want in de toe
komstige bevolking daarvan zien zij tenslotte
slechts steuntrekkers, die ten laste van de ge
meentelijke kas komen.
Om dit met een voorbeeld uit de practijk te
staven: in dertien verschillende plaatsen, aldus
de heer Bredero, heb ik getracht grond aan te
koopen, van gemeentelijke grondbedrijven ten
behoeve van arbeiderswoningbouw. Nérgens
mocht het mij gelukken. De gemeentelijke
grondbedrijven, gewoon zeer groote winsten te
maken, deden wel aanbiedingen die daarop
neerkwamen, dat de grond onder een aroei-
derswoning ƒ1300 tot ƒ1400 zou kosten.
In de troonrede van 1933 werd gesproken
over de noodzakelijkheid van huurverlaging,
dus van verruiming der goedkoopere woonge
legenheid. Hoe de regeering zich voorstelde een
en ander te verwezenlijken, bleef in het dikste
duister gehuld. Van verlaging der rente en an
dere vaste lasten werd nog niet gerept, maar
wel werd natuurlijk! te kennen gegeven, dat de
loonen in het bouwbedrijf omlaag moesten. Na
dien heeft de regeering, die zich zoo afkeerig
betoonde van het ingrijpen in privaatrechtelijke
overeenkomsten, een tusschentijdsche Beëindi
ging van het collectief contract in de bouw
vakken afgedwongen, teneinde de loonen op
een beduidend lager peil te kunnen brengen.
Maar welk effect hebben de loonsverlagingen
gehad? Hebben zij een min of meer aanmer
kelijke daling van de bouwkosten tengevolge ge
had? Geen sprake van! Waar zij een vermin
dering van de bouwkosten teweeg brachten,
werd deze vermindering weer opgeheven door
andere regeeringsmaatregelen. De jongste
loonsverlaging van ruim 4 pet. beteekent voor
een woning van ƒ5000 een kostenvermindering
van pl.m. 25, welke echter geheel teniet wordt
gedaan door de verhooging der registratierech
ten met X> Pet., waardoor de kosten vermeer
derd worden met 25.
En wat de verlaging der huren betreft, kon
die bewerkt worden middels verlaging der
bouwvakarbeidersloonen? Laten de cijfers het
antwoord geven. Bedraagt de kostprijs van een
huis ƒ4000 (grond inbegrepen), dan zit in dat
bedrag hoogstens 400 aan bouwvakarbeiders
loon. Daalt het loon met 10 pet., dan vermin
dert de kostprijs met 40. Stellen wij rente en
aflossing op 6% pet., dan kan de huur ver
minderd worden met 2.60 's jaars of met 5
cents per week.
Dat een verlaging der vaste lasten, en met
name een verlaging van de hypotheekrente be
duidend doeltreffender zou zijn, blijkt wel dui
delijk uit de volgende cijfers. Rust op het bo
venbedoelde huis een hypotheek van 2500, en
wordt de rente daarvan met 14 pet. vermin
derd, dan kan de huur met 12.50 per jaar
gereduceerd worden, dus met 25 cents per week.
Dat het niet de loonfactor is, die de kostprijs
en de huur van een huis voornamelijk bepaalt,
wordt verder aangetoond door het feit, dat
tengevolge van rationalisatie etc. het verloonde
bedrag per eenheid (per 1000 steenen metselen
bijvoorbeeld of per vierkanten meter vloerhout
aanbrengen) niet onaanzienlijk lager is dan in
1913, Waar voorts de materialen op het oogen-
blik geringer in prijs zijn dan in 1913, moet het
dus aan andere factoren worden toegeschreven,
dat het onmogelijk is goedkooper te bouwen
dan nu geschiedt. Hiervoor signaleerde ik reeds
dat de hooge grondprijzen het meest ernstige
beletsel vormen op den weg naar den bouw van
arbeiderswoningen. Vrijwel onmiddellijk na de
troonrede van 1933, waarin de noodwendigheid
van huurverlaging werd betoogd, verhoogden
meerdere gemeentelijke grondbedrijven de
grondprijzen. Ik zou in dit verband dan ook
willen wijzen op de exorbitante winsten, door
tal van gemeentelijke grondbedrijven gemaakt.
Bovendien worden in schier alle gemeenten
de bouwverordeningen keer op keer herzien en
de eischen telkens opnieuw verzwaard. Valt dit
in zekeren zin te billijken en zelfs toe te jui
chen (het kan immers leiden tot beperking van
de noodlottige beunhazerij), het is anderzijds
niet bevorderlijk voor den bouw van goedkoo
pere woningen.
En om nog eens op den loonfactor terug te
komen: de tegenstanders van verkorting der
arbeidsweek plegen als argument aan te voe
ren, dat iedere verkorting van den werktijd de
kosten beduidend zal verhoogen en zoodoende,
een huurvermindering onmogelijk zal maken.
Feit is echter, dat de bouwkosten van een huis,
waaraan 44 instee van 48 uren per week wordt
gewerkt, slechts ƒ24.80 méér zullen bedragen.
Wil er weer eenige opleving in Bet bouwbe
drijf komen, dan is verder vóór alles noodig,
dat het Vaste Lasten-Ontwerp voorgoed wordt
afgehandeld. Is dit eenmaal gebeurd, dan weet
ieder waar hij aan toe is, dan is de tfians be
staande, verlammende onzekerheid tenminste
opgeheven.
Voor wat de huurverlaging aangaat, is het
Vaste Lasten-Ontwerp trouwens al door de
feiten achterhaald. De voorgestelde verlaging
van 20 pet. is vrijwel over de heele linie reeds
tot stand gekomen, langs „natuurlijken weg",
zooals de regeering in tegenspraak met zichzelf
zeide. Ik wil hier de aandacht vestigen op een
andere tegenstrijdigheid in het regeeringsbe-
leid. In het Vaste Lasten-Ontwerp verklaarde
de regeering een rente van 4% pet. voor eer
ste hypotheek laag te achten. Reeds in den zo
mer van 1931 echter werden door de hypotheek
banken gelden aangeboden tegen genoemd per
centage van 4pet. Als de regeering meent,
dat de in 1931 geldende huren met 20 pet. ver
laagd moeten worden, waarom wil zij dan het
in 1931 geldende percentage der hypotheek
rente zelfs met geen fractie verminderd zien?
Behalve een definitieve beslissing inzake het
Vaste Lasten-Ontwerp is tenslotte saneering
noodzakelijk. Worden de lasten verminderd,
dan kan op ruime schaal worden aangevangen
met den bouw van burger- en arbeiderswonin
gen.
Een prijsstijging op de woningmarkt is on
vermijdelijk, wanneer de grondprijzen en lasten
niet beduidend dalen. Alleen in het laatste ge
val zal sprake kunnen zijn van den zoo drin
gend noodzakelijken bouw van goedkOopere
woningen.
De St. Bavo-school te Haarlem bestond Vrijdag 25 jaarterwijl tevens de
heer P. B. van Eerdenburg 25 jaar als onderwijzer aan deze school ver
bonden wasDe jubilaris aan het ringsteken tijdens de feestelijkheden
99
VENLO, April
In oorlogstijd, toen er hevig gesmokkeld werd
langs de Duitsche grens en toen de Maas-
Buurt-Spoorweg hieraan dat was een
publiek geheim aardig mee verdiende, las
men de afkorting van deze maatschappij
M.B.S. in den regel zoo: Mijn Baas Smok
kelt.
Thans is het; Mijn Baas.... dieselt.
Het bedrijf heeft zich wel niet uitgebreid
de laatste jaren, maar het wil toch mee met
den nieuwen tijd, die de koffiemolentjes, die
gezellige zwarte, rook-uitspuwende schomme
lende tante's niet meer graag ziet voortsukke
len langs het schoone Limburgsche land en
lahgs den „breeden stroom der Maas" Deze
gaat immers óók al sneller vanwege de kanali
seering!
De nieuwe tijd vraagt grooter snelheid en
goedkooper exploitatie.
Ziedaar waarom de Maas Buurt gaat diese
len, net als groote broer in Utrecht.
Eigenlijk is zij er al een tijdje mee bezig
deze maand al twee jaar. Doch er is een nieuw
motorrijtuig klaargekomen, dat de beide vo
rige overtreft in trekkracht en ook eenigszins
in sierlijkheid. Nog twéé zulke en de koffie
molens de stoomlocomotiefjes gaan de
finitief op stal.
Wij hebben een proefrit gemaakt met deze
nieuwe diesel. Een keurig ding! Het mocht ro
mantisch zijn van den overkant van de Maas
een gezellig rook-treintje voorbij te zien trek
ken. Maar dan alléén van den overkant. Wie
langs den weg zoo'n ondier ontmoette, kon in
den stoom proesten en wie erin zat, smaakte
van de hei, met de zon erop, en de heldere
„plasmolens" en de rustige oude Maasdorpen
en -kasteelen weinig genoegen en veel roet!
Nu is dat anders. Sta thans voor die breede
ruiten sombere mopperaar met ervaring
en zie uw land, uw schoone land herleven in
al zijn glans. Het is een feest geworden u er
doorheen te laten trekken per diesel. Mon
Dieu, waar vindt ge het moderner?
Dubbel aangenaam zal het u zijn wanneer
:y--
ge weet, dat dit heele apparaat in Nederland,
door Nederlandsche fabrieken werd gemaakt.
Stork in Hengelo construeerde de machines en
Smit te Slikkerveer de electrische installatie.
Enfin gaat dat zien als ge van Nijmegen
naar Venlo reist door deze bekoorlijke Maas
landouwen.
Mijn Baas dieselt.
Dieselt u mee!
Ter gelegenheid van fret 60-jarig bestaan van
het zesde Regiment Veldartillerie te Leiden,
heeft de regiments-commandant, overste C. de
Iongh, Vrijdagmorgen een toespraak gehouden
tot het jubileerende regiment, dat daartoe tot
uitrukken gereed stond opgesteld op de binnen
plaats van de Doelenkazerne.
Vervolgens begaf het regiment zich naar het
militair oefenterrein aan de Maaldrift, waar de
Commandant van het Veldleger, Luitenant-
Generaal jhr. W. Röell, die o.a. vergezeld was
van den divisiecommandant, Generaal J. van
Andel, den troep inspecteerde. Na afloop daar
van wenschte Generaal Röell het jubileerende
Regiment, waarover hij eenige jaren zelf ook
het commando heeft gevoerd, van harte geluk.
Overste de Iongh dankte, waarna werd ge
defileerd. Daarbij werd het Regiment gecom
mandeerd door den majoor-hoofdinstructeur
Brasser.
Na afloop van het défilé maakte het Regiment
een marsch door de feestelijk bevlagde bin
nenstad, waarbij werd gedefileerd voor den bur
gemeester, mr. A. van de Sande Bakhuyzen.
De dag werd besloten met een ruiterfeest in
de groote manége, dat door eenige honderden
genoodigden werd bijgewoond.
2iids
rzijds, asphalt, bitumen of cement ander-
Waren toen niet bekend.
2°o voorzag toen de Nederlandsche baksteen-
üij, trie ëeheel alleen de hoofdwegen van een
We v aam wegdek, en de gebouwen en water
ig11 van de benoodigde steenen.
ncJanks de concurrentie van nieuwe mate-
(Bijzondere correspondentie)
De ernstige gebeurtenissen, waarvan Po
len dezer dagen het tooneel geweest
is, komen niet als een vergassing.
Reeds bij het verscheiden van maarschalk
Pilsoedski werd van meer dan een zijde
voorspeld, dat het zeer persoonlijke regiem,
dat Polens bevrijder ingesteld had, niet
lang gehandhaafd zou kunnen blijven nu de
meester het roer aan andere handen over
laten moest. Nog geen jaar is verloopen
sinds Pilsoedski de oogen voorgoed sloot en
het regiem blijkt reeds ten ernstigste ge
schokt.
Dank zij zijn groote populariteit had Pilsoedski
een bewind kunnen vestigen, dat feitelijk de ge-
heele staatsmacht in zijn handen concentreerde.
Hij kon die macht uitoefenen zelfs zonder ge
noodzaakt te zijn de hoogste functies daadwer
kelijk te bekleeden: hij kon er zich mee verge
noegen minister van Oorlog te blijven. Had hij
niet het geheele leger achter zich?
schalk een deel der verantwoordelijkheid toever
trouwde waren krijgsmakkers, die hij in zijn
school opgevoed had, die hem met hart en ziel
toegedaan waren en die zijn wil als wet be
schouwden. Pilsoedski was, ook al verwierp hij
niet geheel de constitutioneele en parlementaire
vormen en gebruiken, een dictator. Tijdens zijn
bewind was de invloed van de politieke partijen
zonder eenige beteekenis en dat kan moeilijk
verwonderen als men bedenkt, dat Pilsoedski's
staatsgreep juist een gevolg was van de omstan
digheid, dat het parlementaire regiem, zooals
het tot dusver functionneqrde, van de meest
volkomen machteloosheid blijk gaf.
Pilsoedski slaagde in een restauratie, die ze
ker in vele opzichten gelukkige resultaten ge
had heeft. Hij slaagde, in de eerste plaats omdat
zijn persoonlijke invloed in het geheele land bui
tengewoon groot was en met den dag groeide
was hij bij zijn dood niet een welhaast legen
darische figuur? in de tweede plaats omdat
hij zich met veel handigheid wist te bedienen
van de bekwaamheden van zijn discipelen, de
„kolonels". De „giroep der kolonels" is het, die
eenige maanden nog na het heengaan van den
maarschalk in feite het bewind gevoerd heeft,
maar thans is de soliditeit van de positie dezer
groep zwaar geschokt.
Bloed heeft in Polen gevloeid, in Lemberg
(Lwow) en in Krakau en ook reeds eenige weken
gleden in Szestochowa. Wel schreef de regee
ring te Warschau de troebelen onmiddellijk aan
communistische agitatie toe en deed zij in het
Zuiden en Zuid-Oosten des lands op staanden
voet meer dan duizend communisten of beweerde
communisten in hechtenis nemen, maar het is
thans voor niemand een geheim meer dat de
opstanden eenvoudig het gevolg waren van de el
lende, die in sommige deelen van Polen
heerscht.
Dat agenten van Moskou te ontevredenheid
aangew'akkc; 1 hebben is zeer waarschijnlijk
deze heeren zijn altijd present als het er om gaat
een burgeroorlog of zelfs maar simpele relletjes
te ontketenen, maar de eigenlijke oorzaak der
troebelen ligt in de salarisvermindering, die het
leven der arbeiders in de industrieele centra
bijkans onmogelijk gemaakt heeft. Dat de misère
voor millioenen Polen iedere beschrijving tart
het is de regeering niet onbekend. In het einde
van het vorige jaar reeds verklaarde de onder
voorzitter van den ministerraad, Kwiatkowski,
dat tien millioen kleine boeren „een zuiver vege
tatief leven leidden". Wie de Poolsche kranten
opslaat weet dat er in Polesië vele families leven,
die letterlijk van honger dreigen te sterven. De
pers deed reeds herhaaldelijk beroepen op de
edelmoedigheid der lezers om deze ongelukkigen
te helpen. De regeering, die de zloty tot iederen
prijs op zijn tegenwoordig peil handhaven wil,
heeft de salarissen der staatsambtenaren mét
niet minder dan 45 pCt. verminderd, maar moet,
om de begrooting sluitend te maken, niettemin
belastingen heffen, die handel en industrie op
het oogenblik niet bij machte zijn te dragen. De
fabrikanten hebben dus op hun beurt de salaris
sen der werknemers moeten verminderen; maar
deze waren reeds tot een vitaal minimum inge-
schrompeld en verdroegen verdere besnoeiing
niet. Vandaar dat de ontevredenheid onweer-
staahbaar opgelaaid is. Men is er in geslaagd de
orde voor het oogenblik te herstellen, maar het
loonvraagstuk blijft er niet minder ernstig om.
Ook de politieke toestand geraakt in een
stadium, waarin beslissingen op korten ter
mijn dringend noodzakelijk zijn. Men zal zich
herinneren dat de laatste algemeene verkie
zingen den Pilsoedskisten allesbehalve een
overwinning brachten en Moscicki, president
van de republiek, kon de vorming van het
kabinet opdragen aan een man, die, hoewel
hij kolonel was, toch als een tegenstander
van „de kolonels" kon worden beschouwd,
aan Koscialkowski, grootgrondbezitter, anti
bolsjewist en francophiel, de nieuwe premier
haastte zich de voornaamste portefeuilles
toe te vertrouwen aan persoonlijkheden, die
vooral tot de vrienden en volgelingen van
het hoofd van den staat behoorden; alleen
de portefeuille van Buitenlandsche Zaken
bleef in handen van een „kolonel", van Josef
Beek.
Het spreekt vanzelf dat de kolonels onte
vreden waren. En ook dat die ontevredenheid
zich weldra manifesteeren zou. Het complot
werd gesmeed in de bureaux van de „Gazeta
Polska", die niet alleen het orgaan der kolonels
is, maar die ook vaak als spreekbuis der re
geering beschouwd wordt. De kolonels hadden
op aanraden van Miedzinski, die ook hoofd-
ïedacteur van de „Gazeta Polska" is, het plan
opgevat de regeering een soort ultimatum te
stellen. De toestand in het land zou den pre
sident der republiek als zeer ernstig worden
afgeschüderd waren de bloedige gebeurte
nissen der laatste dagen geen bewijzen voor
de gegrondheid van die stelling? en Moscicki
zou op de meest nadrukkelijke wijze onder het
oog gebracht worden, dat het volstrekt nood
zakelijk was de groep der kolonels opnieuw de
leiding van 's lands aangelegenheden in handen
te geven, daar deze groep de éénige was, die
een waarlijk energiek bewind zou weten uit te
oefenen, de eenige óók, die er in zou kunnen
slagen de rust en de kalmte in het land te
herstellen en te handhaven.
Het artikel, dat deze kolonels-actie inleiden
moest, verscheen op Zondag 19 April. Maar
Zaterdags reeds had de president der republiek
weet gekregen van wat er broeide en Moscicki
besloot na overleg met den minister-president,
energiek te reageeren. De voorgenomen reis
naar Boedapest werd op het allerlaatste mo
ment uitgesteld en de president besloot het
kabinet-Koscialkowski te handhaven, nadat hij
zich van de gevoelens van den inspecteur-gene
raal Ridz-Smigly, op de hoogte gesteld had.
Deze hooge officier is niet alleen de eigenlijke
opvolger van maarschalk Pilsoedski. maar in
zekeren zin ook de arbiter van de situatie. Nu
tusschen hem en den president der republiek
een deugdelijk accoord bestaat kan de actie der
kolonels als geheel mislukt worden beschouwd.
De maatregelen, die tegen hen genomen zijn,
spreken een taal, die niet kan worden mis
verstaan. Kolonel Matuwszewski, oud-minister
van financiën, is van belangrijke administra
tieve posten ontheven, de Wojwode van Krakau,
de oud-minister-president Switalski, een der
leidende figuren van de groep der kolonels, is
eveneens uit zijn ambt ontzet.
Uit alles blijkt dat het regiem der kolonels
geheel op den terugtocht is. Hoe de situatie
zich na den twaalfden Mei Pilsoedski's sterf
dag ontwikkelen zal, dient te worden af
gewacht. De mogelijkheid is zeker niet uitge
sloten dat kolonel Beek weldra niet meer met
de leiding van het departement van Buiten
landsche Zaken belast zal zijn. En dat kar. een
belangrijke wijziging in de politieke oriëntatie
van de Poolsche republiek ten gevolge hebben.
Te Zaandam is vandaag feestelijk her
dacht het vijftigjarig bestaan der Verkade's
fabrieken.
Een der vele ruime fabriekslokalen was
voor de ontvangst van de talrijke genoodig
den ingericht. Reeds voor tienen had het
voltallig personeel van ca. 1200 man daar
plaats genomen, want het was, gelijk de
oudste directeur, de heer A. H. Verkade,
later in zijn toespraak zou opmerken: van
daag een dag van vreugde.
Onder de gasten merkten wij o.a. op den
minister van Handel, Nijverheid en Scheep
vaart, prof. dr. ir. H. C. J. H. Gelissen, den
Commissaris der Koningin voor de provincie
Noord-Holland, jhr. mr. dr. A. Röell, den bur
gemeester van Zaandam, den heer K. ter Laan,
den directeur-generaal voor Handel en Nijver
heid, dr. ir. A. H. W. Hacke en dr. W. L. Groe-
nevelö Meijer, administrateur van de afdeeling
Binnenland bij het Departement van Handel,
Nijverheid en Schepevaart. Voorts waren nog
aanwezig de bestuursleden van de K. van K. en
F. voor Zaanland, o.a. de voorzitter van de
afdeeling grootbedrijf, de heer A. Vis Jzn.,
van het Verbond van Ned. Werkgevers de hee
ren H. F. Gelderman CMzn. en ir. W. H. van
Leeuwen en verder de secretaris der Ned.
Maatschappij van Handel en Nijverheid, de
heer Reijnen.
De heer A. H. Verkade sprak zijn bijzondere
waardeering uit voor de belangstelling van of
ficieele zijde en hij vergat daarbij niet, ook op
hartelijke wijze den heer E. G. Duyvis Tz., den
83-jarigen nestor der Zaansche industrie, te
begroeten.
Spr. stond uitvoerig stil bij de geschiedenis
van Verkade's fabrieken en hij herinnerde er
aan, in welke mate de arbeidsvoorwaarden in
de afgeloopen halve eeuw zijn verbeterd.
Over de uitbreiding van de fabrieken gaf
spr. vervolgens enkele interessante cijfers. Be
droeg de vloeroppervlakte der fabrieken in het
jaar der stichting 1300 M2, bij het 40-jarig be
staan in 1926 was dit gestegen tot 22.000 M2,
terwijl nu in 1936 de totale oppervlakte, met
inbegrip van de chocoladefabriek, die nu ge
reed komt, 40.000 M2 bedraagt.
Wat de personeelsterkte betreft; deze is, on
danks rationalisatie en mechanisatie, nog steeds
vooruit gegaan. In 1886 begon men met acht
tien man, op het oogenblik vinden alleen in
de fabrieken te Zaandam 1050 menschen werk.
Bij de geschiedenis van Verkade behoort ook
die van de albums en spr. deed duidelijk uit
komen, met welk een liefde hij aan dit werk ge
dachte en leiding geeft, teneinde ook op dit
gebied iets gaafs en goeds te brengen en tevens
iet~ van opvoedende waarde.
Na velen uit het personeel afzonderlijk te
hebben genoemd, waarvan er verschillende
meer dan veertig jaar aan de zaak zijn ver
bonden, richtte de heer Verkade het woord tot
zijn broer en mede-directeur, den heer J. A. E.
Verkade, die zoo menig goede regeling voor
het personeel heeft tot stand gebracht en voor
welks belangen hij altijd als pleitbezorger is
opgetreden, ook wanneer financieele overwe
gingen een beletsel dreigden te vormen.
Vervolgens het woord richtend tot de jongere
generatie der Verkade's maakte spr. bekend,
dat dezen alle vijf in de directie zijn opgeno
men. Bij deze gelegenheid wilde de heer Ver
kade aan zijn jonge mede-directeuren het
woord doorgeven, dat zijn vader bij de op
richting van het bedrijf tot hem en zijn oud
sten broeder heeft gesproken, n.l.: „Is mijn
voorbeeld goed, volg het dan na."
In zijn slotwoord wees spr. nog op de
noodzakelijkheid van het doen van groote
afschrijvingen en reserveeringen in goede
tijden om daarvan in tijden van malaise
te kunnen profiteeren. Dit komt zoowel ons
zelf, aldus spr., den arbeiders, den aandeel
houders, als ook den Staat ten goede. Een
dergelijke voorzichtige financieele politiek
in het bedrijfsleven dient te worden aan
gemoedigd, in plaats dat daartegen belet
selen worden opgeworpen.
Inmiddels mogen wij op dezen dag wel
zeer dankbaar zijn, zoo besloot de heer
Verkade, dat onze fabrieken volop aan het
werk zijn en wij vrijwel al onze mannen aan
het werk hebben kunnen houden, zonder
dat wij kortere werkuren hebben behoeven
in te voeren.
De heer Reijnen bood de firma Verkade met
een korte toespraak namens de Nederlandsche
Maatschappij voor Nijverheid en Handel de
gouden medaille dezer maatschappij aan.
Namens het personeel werd de directie een
relief van het fabrieksmerk „De Ruyter" aan
geboden.
Vermelden wij tenslotte nog, dat het geheele
personeel op dezen dag met een geschenk is
bedacht en tevens hedenavond een voorstelling
in den Amsterdamschen Schouwburg zal bij
wonen. Aan alle geregelde afnemers der firma
over het geheele land is een feestgroet gezon
den in den vorm van een taart, waaraan on
geveer tweeduizend banketbakkers eenig edagen
hebben gewerkt. Het is vermoedelijk öe groot
ste taarten-order, ooit in den lande gegeven.
Naast en behalve deze attenties en giften aan
het personeel, heeft de jubileerende firma eeni
ge belangrijke bedragen geschonken aan ver
schillende plaatselijke instellingen.
Des middags heeft de directie gerecipieerd,
bij welke gelegenheid talloozen uit net Neder
landsche bedrijfsleven van hun belangstelling
hebben blijk gegeven. Vele bloemstukken tooi
den de feestelijk versierde recreatie-zaal der
biscuitfabriek.
Het ligt in de bedoeling van de directie der
Nederlandsche Spoorwegen de herstelplaats
voor de motorrijtuigen, die nu nog te Zwolle
is gevestigd, naar Haarlem over te brengen,
waar dan alle reparatie-werkzaamheden aan
de motoren, electrische-, Diesel- en benzine
motoren zullen zijn geconcentreerd.
Volgens de Standaard moet op het oogenblik
bij de regeering een voorstel aanhangig zijn.
waarbij de Kon. Hollandsche Lloyd voor Am
sterdam behouden blijft en wel in dier voege,
dat de firma Miiller de commercieele leiding
van het bedrijf zal behouden, doch het tech
nische gedeelte (schepen, scheepspersoneel,
laden, lossen, enz) in handen zal komen van de
Kon. Ned. Stoomboot Maatschappij.