Polen in een critiek stadium De noodtoestand in het bouwbedrijf DRIE UITEENZETTINGEN Mijn baas dieselt" SPRUTOL VERKADE'S FABRIEKEN MA CHTDER „KOL 0NELS TAANT Zomer sproeten ZATERDAG 2 MEI 1936 ,De bouwnijverheid dient door overheid en particulieren bevorderd te worden" De woningmarkt Waarnaar gestreefd dient te worden De toestand in de steen industrie Vraagstukken van woningbouw Een stap vooruit bij de Maas- Buur t-S poor weg verdwijnen spoedig door een pot Bij alle drogisten. ZESDE R. V. A JUBILEERT Feestelijkheden te Leiden De opstanden in verschillende deelen des lands zijn een gevolg van heerschen- den nood Beck's dagen geteld? De mannen aan wie de oude energieke maar Gouden jubileum feestelijk her dacht te Zaandam; groote belangstelling, ook van officieele zijde NED. SPOORWEGEN Verplaatsing herstelplaats voor motorrijtuigen KON. HOLL. LLOYD Op initiatief van den heer L. Kuitenbrouwer hebben de heeren J. Andriessen, voorzitter van hen R. K. Bouwvakarbeidersbond, A. van der Werff, voorzitter van den R. K. Steenfa'orieks- arbeidersbond en A. H. Bredero, particulier bouwondernemer te Utrecht, voor een aantal Persvertegenwoordigers een uiteenzetting ge- gever! van den noodtoestand in de bouwvakken eh in de steenindustrie. In deze bijeenkomst werd opgemerkt, dat het heter was geweest, indien ook van andere zij- he, met name door vertegenwoordigers van Werkgeversorganisaties en andere arbeiders organisaties, de toestand was belicht. De toestand, waarin het bouwbedrijf ver beert, zoo begon de heer Andriessen, is voor de sociaal-economische positie van_ een land, dus ook van het onze, van zeer groote beteekenis. Het is immers zoo, dat het bouwproduct, vocr wat kapitaalsbelegging' betreft, een gewild object is, zooals het verleden onmiskenbaar heeft bewezen; vervaardiging dezer producten' is voor tal van nevenbedrijven een bron van Werkgelegenheid, terwijl volgens de laatste volkstelling in 'genoemd bedrijf rond 200.000 hienschen werkzaam zijn. Stagnatie in het bouwbedrijf, en met name stagnatie van eenige beteekenis, oefent dus onmiddellijk een naar verhouding ongunstigen invloed uit op de welvaartspositie, ook van ons iand. Omgekeerd leidt een dalend welvaartspeil naar vermindering van werkgelegenheid, zoo- dat hier ook in beduidende mate wisselwerking Aanwezig is. Voeg daarbij dat, met name voor wat den Woningbouw betreft, ook groote belangen van Medelijken aard op het spel staan, en wij mee- hen de stelling, in de eerste alinea opgezet, voldoende te hebben bewezen. Na de groote werkloosheid met cijfers te heb ben aangetoond, ontkende spr.. dat de werk loosheid in het bouwbedrijf mede een gevolg ls van de omstandigheid, dat het bouwbedrijf te veel arbeidskrachten heeft gekregen in de laren van woningnood en dat overtollige brachten niet konden afvloeien naar andere bedrijven door den algemeenen toestand. Hiertegen werd opgemerkt, dat een hoog- eopjuntuur in een bepaald bedrijf de aanwas van bercepsarbeiders voor dat bedrijf ongetwij feld stimuleert. Maar dat verklaart bijlange na niet de enor ms werkloosheid, die thans heerscht. Geschool de arbeiders moeten nu eenmaal een opleiding hebben en vloeien niet af naar andere bedrij ven. Welnu, het aantal geschoolde arbeiders, dat werkloos is, is evenzeer groot. Neemt men de positie van de geldmarkt in Aanmerking, dan mag worden aangenomen, dat ln 1936 een zeer belangrijke vermindering van don woningbouw te zien zal zijn. Meermalen wordt den laatsten tijd de op merking gehoord, dat de woningmarkt over voerd is en dat er bijgevolg wel minder kan Worden gebouwd. Dat de markt overvoerd is, is ten deele juist. Men moet daarbij echter onderscheiden. In de noogere huurklassen is er ongetwijfeld surplus. Dit heeft tweeërlei oorzaak. Vooreerst nopen de economische omstandig heden groote groepen van menschen een huis van lager huurwaarde te betrekken, en vervol gens is men teruggekomen van het bewonen Van groote huizen. De eerste oorzaak heeft echter tot gevolg, dat de betere typen arbeiderswoning door per sonen uit niet-arbeidërskringen in steeds ster- hsr mate worden betrokken. De verschuivingen in het welstandspeil heb- "n de woningbehoefte dus doen veranderen; is meer vraag naar arbeiderswoningen van het type, als zooeven bedoeld. De tweede oorzaak leidt tot heo bouwen van ZS. burgerhuizen, maar van veel bescheidener dhivang dan voorheen. Tengevolge van eenen ander is derhalve het aantal woningen, dat de laatste jaren ge duwd is, geen juiste maatstaf meer voor de metsing van de werkelijke behoefte van ons ëeheele volk. Vandaar dat, met inachtneming van locale Vei'houdingen, de aanbouw van woningen, met Pame van arbeiderswoningen (met een huur die in redelijke verhouding staat tot de ge balde loonen) niet mag stagneeren. Ook het stijgend aantal samenwoningen mingt daar toe, terwijl zulk een aanbouw ook he werkgelegenheid zou verruimen. Aan verruiming van werkgelegenheid heeft het zoo zwaar geteisterde bouwbedrijf dringend behoefte. Derhalve diertT met alle kracht te worden Gestreefd naar a- een vlottend maken van de geldmarkt; b- naar het bouwen van arbeiderswoningen met een redelijken huurprijs; c- naar het opheffen van die belemmerin- 6en welke een vlotten gang van zaken in den Weg staan; d. naar het in sterker mate opruimen van motwoningen; e. naar het stimuleeren van de werkgelegen heid door de uitvoering, op normale wijze, van r°ductieve openbare werken. 1 Tengevolge van de crisis baart de economi se toestand in de Nederlandsche steenin- Ustrie groote zorg, zoo zei de heer van der Werff. Deze bij uitstek vaderlandsche industrie °e®ft (de kalkzandsteenindustrie inbegrepen) 2ah pi.m. 16.000 arbeiders werk, of juister, zij aan zooveel arbeiders werk kunnen geven. baksteenindustrie is voo« 90 pet. gevestigd Plattelandsplaatsen en verschaft in menig u H> aan groote groepen van de bevolking een 068 taan. hi dit verband komt het ons goed voor, er op lijzen, dat deze industrie zeer nauw betrok- v6el ls bij de bouwnijverheid, welke dus zoo- - mogelijk gestimuleerd dient te worden. aardoor immers wordt de afzet van baksteen halkzandsteen bevorderd, en bijgevolg meer mkgelegenheid geschapen. n een tijdperk, dat niet meer dan ongeveer bri u aiCn achter ons ligt, was de Nederlandsche (j. 8 teen industrie de eenige producente van Vaamriaien voor muren en voor het bedekken j?h Belgische steenen, weinig of geen produc- van kalkzandsteen. Beton of cëmentsteen ^etiei Wegen. Er was toen weinig of geen imoort rialen eenerzijds en de vergrooting der pro ductie-capaciteit anderzijds vond het product der baksteenindustrie gedurende de jaren der hausse-periode gereeden afzet. Dit ging zoo tot en met 1927. Nadien kon deze gang van zaken slechts bestendigd worden door het nemen van zeer bijzondere maatregelen. Bedoelde maatregelen, in 1928 getroffen, hebben tot en met het jaar 1931 de werking op volle ca paciteit der Nederlandsche baksteenfabrieken verzekerd. Tengevolge van de heerschende crisis is het onmogelijk op de Nederlandsche markt em plooi te vinden voor de maximale productie; de baksteenindustrie, zoowel als de kalkzandsteen industrie, zal onder de huidige omstandigheden voor ten hoogste 60 pet. harer productie een afzetgebied kunnen vinden. Deze feiten geven een duidelijk beeld van de moeilijkheden. Eenerzijds geringer afzet, anderzijds lager op- brengstprijzen. De straatsteenindustrie heeft vrijwel met dezelfde moeilijkheden te kampen. Indien ech ter de overheid haar volle medewerking zou verleenen, dan zou de afzet van straatsteenen belangrijk grooter kunnen zijn. Deskundigen op het stuk van wegen-aanleg beweren, dat. zoo het gebruik van Nederlandsche straatsteen be vorderd werd, speciaal bij aanleg en vernieu wing van wegen, de fabrieken met overslaande vlamovens daardoor haar normale productie zouden kunnen plaatsen. Zijn er voor het produceeren van een mil- lioen baksteenen over een geheel jaar 7 arbei ders noodig, voor eenzelfde hoeveelheid kalk- zanasteenen over een geheel jaar kunnen 2 arbeiders zorgen. De werkloosheid is angstwekkend gestegen. Vóór 1932 kende men in deze industrie in de zomermaanden geen werkloosheid; doch sinds 1932 bedraagt het werkloozenpercentage in den zomer 50 pet., in den winter 70 pet. De laatste winter is het percentage in verschillende plaat sen 90 pet. geweest! In de periode 1920—1931 hadden de gunsti ger arbeidsvoorwaarden en de sociale voorzie ningen een belangrijke lotsverbetering bewerkt, maar al wat er aan goeds bereikt werd, is na dien weer verloren gegaan. De loonen zijn ver laagd met ongeveer 35 pet., en de sociale be palingen, neergelegd in de C.A.O., zijn ver dwenen. En nog steeds meent men de moei lijkheden te kunnen oplossen door nieuwe loons verlagingen. Wordt de thans aangekondigde verlaging doorgevoerd, dan zullen de loonen sinds 1932 met nagenoeg 45 pet. verminderd zijn. Om tot een conclusie te komen: hier te lande dient de bouwnijverheid door overheid en particulieren bevorderd te worden. Niet al leen de baksteen- en kalkzandsteenindustrie, doch ook de dakpannen- en gresbuizenindustrie zou hiermee ten zeerste gebaat zijn. Gezien de huidige opbrengstprijzen, behoeft öe bouw van woningen zeker niet achterwege te blijven om wille van de materiaalkosten. Wie den kostprijs der woningen te hoog vindt, kan dit in geen geval wijten aan de prijzen der verwerkte ma terialen, daar die prijzen volstrekt te laag zijn en spoedig op een hooger peil behooren te wor den gebracht. De aanbouw van 10.000 woningen per jaar zou aan 2000 arbeiders in de steen-, dakpannen- en gresbuizenindustrie werk ge ven. Het resultaat zou dus van beteekenis zijn. Wordt de huidige opbrengstprijs met gemid deld 4 per 1000 stuks verhoogd, dan worden de bedrijven weer rendabel. Dan behoeven dus ook geen verdere loonsverlagingen te worden toegepast. De heer Bredero zei te spreken als iemand, die van het bouwen en doen bouwen zijn da- gelijksch werk heeft gemaakt. In zijn rapport over „Ordening in de Wo ningproductie" wees Ir. Bakker Schut er op, dat de overheid, wanneer zich een tekort aan arbeiderswoningen voordoet, om sociale rede nen behoort in te grijpen. Wat zien wij echter gebeuren? Bevordert de overheid daar, waar behoefte aan goedkoope woningen blijkt, zoo krachtig mogelijk de totstandkoming van der gelijke woningen? Neen, verre van daar! Instee van mee te werken plegen de gemeentebesturen in den regel tal van belemmeringen te schep pen, waar het den aanbouw van arbeiders woningen geldt. De edelachtbare bestuurderen staan afwijzend tegenover alle plannen tot bouw van goedkoope woningen, want in de toe komstige bevolking daarvan zien zij tenslotte slechts steuntrekkers, die ten laste van de ge meentelijke kas komen. Om dit met een voorbeeld uit de practijk te staven: in dertien verschillende plaatsen, aldus de heer Bredero, heb ik getracht grond aan te koopen, van gemeentelijke grondbedrijven ten behoeve van arbeiderswoningbouw. Nérgens mocht het mij gelukken. De gemeentelijke grondbedrijven, gewoon zeer groote winsten te maken, deden wel aanbiedingen die daarop neerkwamen, dat de grond onder een aroei- derswoning ƒ1300 tot ƒ1400 zou kosten. In de troonrede van 1933 werd gesproken over de noodzakelijkheid van huurverlaging, dus van verruiming der goedkoopere woonge legenheid. Hoe de regeering zich voorstelde een en ander te verwezenlijken, bleef in het dikste duister gehuld. Van verlaging der rente en an dere vaste lasten werd nog niet gerept, maar wel werd natuurlijk! te kennen gegeven, dat de loonen in het bouwbedrijf omlaag moesten. Na dien heeft de regeering, die zich zoo afkeerig betoonde van het ingrijpen in privaatrechtelijke overeenkomsten, een tusschentijdsche Beëindi ging van het collectief contract in de bouw vakken afgedwongen, teneinde de loonen op een beduidend lager peil te kunnen brengen. Maar welk effect hebben de loonsverlagingen gehad? Hebben zij een min of meer aanmer kelijke daling van de bouwkosten tengevolge ge had? Geen sprake van! Waar zij een vermin dering van de bouwkosten teweeg brachten, werd deze vermindering weer opgeheven door andere regeeringsmaatregelen. De jongste loonsverlaging van ruim 4 pet. beteekent voor een woning van ƒ5000 een kostenvermindering van pl.m. 25, welke echter geheel teniet wordt gedaan door de verhooging der registratierech ten met X> Pet., waardoor de kosten vermeer derd worden met 25. En wat de verlaging der huren betreft, kon die bewerkt worden middels verlaging der bouwvakarbeidersloonen? Laten de cijfers het antwoord geven. Bedraagt de kostprijs van een huis ƒ4000 (grond inbegrepen), dan zit in dat bedrag hoogstens 400 aan bouwvakarbeiders loon. Daalt het loon met 10 pet., dan vermin dert de kostprijs met 40. Stellen wij rente en aflossing op 6% pet., dan kan de huur ver minderd worden met 2.60 's jaars of met 5 cents per week. Dat een verlaging der vaste lasten, en met name een verlaging van de hypotheekrente be duidend doeltreffender zou zijn, blijkt wel dui delijk uit de volgende cijfers. Rust op het bo venbedoelde huis een hypotheek van 2500, en wordt de rente daarvan met 14 pet. vermin derd, dan kan de huur met 12.50 per jaar gereduceerd worden, dus met 25 cents per week. Dat het niet de loonfactor is, die de kostprijs en de huur van een huis voornamelijk bepaalt, wordt verder aangetoond door het feit, dat tengevolge van rationalisatie etc. het verloonde bedrag per eenheid (per 1000 steenen metselen bijvoorbeeld of per vierkanten meter vloerhout aanbrengen) niet onaanzienlijk lager is dan in 1913, Waar voorts de materialen op het oogen- blik geringer in prijs zijn dan in 1913, moet het dus aan andere factoren worden toegeschreven, dat het onmogelijk is goedkooper te bouwen dan nu geschiedt. Hiervoor signaleerde ik reeds dat de hooge grondprijzen het meest ernstige beletsel vormen op den weg naar den bouw van arbeiderswoningen. Vrijwel onmiddellijk na de troonrede van 1933, waarin de noodwendigheid van huurverlaging werd betoogd, verhoogden meerdere gemeentelijke grondbedrijven de grondprijzen. Ik zou in dit verband dan ook willen wijzen op de exorbitante winsten, door tal van gemeentelijke grondbedrijven gemaakt. Bovendien worden in schier alle gemeenten de bouwverordeningen keer op keer herzien en de eischen telkens opnieuw verzwaard. Valt dit in zekeren zin te billijken en zelfs toe te jui chen (het kan immers leiden tot beperking van de noodlottige beunhazerij), het is anderzijds niet bevorderlijk voor den bouw van goedkoo pere woningen. En om nog eens op den loonfactor terug te komen: de tegenstanders van verkorting der arbeidsweek plegen als argument aan te voe ren, dat iedere verkorting van den werktijd de kosten beduidend zal verhoogen en zoodoende, een huurvermindering onmogelijk zal maken. Feit is echter, dat de bouwkosten van een huis, waaraan 44 instee van 48 uren per week wordt gewerkt, slechts ƒ24.80 méér zullen bedragen. Wil er weer eenige opleving in Bet bouwbe drijf komen, dan is verder vóór alles noodig, dat het Vaste Lasten-Ontwerp voorgoed wordt afgehandeld. Is dit eenmaal gebeurd, dan weet ieder waar hij aan toe is, dan is de tfians be staande, verlammende onzekerheid tenminste opgeheven. Voor wat de huurverlaging aangaat, is het Vaste Lasten-Ontwerp trouwens al door de feiten achterhaald. De voorgestelde verlaging van 20 pet. is vrijwel over de heele linie reeds tot stand gekomen, langs „natuurlijken weg", zooals de regeering in tegenspraak met zichzelf zeide. Ik wil hier de aandacht vestigen op een andere tegenstrijdigheid in het regeeringsbe- leid. In het Vaste Lasten-Ontwerp verklaarde de regeering een rente van 4% pet. voor eer ste hypotheek laag te achten. Reeds in den zo mer van 1931 echter werden door de hypotheek banken gelden aangeboden tegen genoemd per centage van 4pet. Als de regeering meent, dat de in 1931 geldende huren met 20 pet. ver laagd moeten worden, waarom wil zij dan het in 1931 geldende percentage der hypotheek rente zelfs met geen fractie verminderd zien? Behalve een definitieve beslissing inzake het Vaste Lasten-Ontwerp is tenslotte saneering noodzakelijk. Worden de lasten verminderd, dan kan op ruime schaal worden aangevangen met den bouw van burger- en arbeiderswonin gen. Een prijsstijging op de woningmarkt is on vermijdelijk, wanneer de grondprijzen en lasten niet beduidend dalen. Alleen in het laatste ge val zal sprake kunnen zijn van den zoo drin gend noodzakelijken bouw van goedkOopere woningen. De St. Bavo-school te Haarlem bestond Vrijdag 25 jaarterwijl tevens de heer P. B. van Eerdenburg 25 jaar als onderwijzer aan deze school ver bonden wasDe jubilaris aan het ringsteken tijdens de feestelijkheden 99 VENLO, April In oorlogstijd, toen er hevig gesmokkeld werd langs de Duitsche grens en toen de Maas- Buurt-Spoorweg hieraan dat was een publiek geheim aardig mee verdiende, las men de afkorting van deze maatschappij M.B.S. in den regel zoo: Mijn Baas Smok kelt. Thans is het; Mijn Baas.... dieselt. Het bedrijf heeft zich wel niet uitgebreid de laatste jaren, maar het wil toch mee met den nieuwen tijd, die de koffiemolentjes, die gezellige zwarte, rook-uitspuwende schomme lende tante's niet meer graag ziet voortsukke len langs het schoone Limburgsche land en lahgs den „breeden stroom der Maas" Deze gaat immers óók al sneller vanwege de kanali seering! De nieuwe tijd vraagt grooter snelheid en goedkooper exploitatie. Ziedaar waarom de Maas Buurt gaat diese len, net als groote broer in Utrecht. Eigenlijk is zij er al een tijdje mee bezig deze maand al twee jaar. Doch er is een nieuw motorrijtuig klaargekomen, dat de beide vo rige overtreft in trekkracht en ook eenigszins in sierlijkheid. Nog twéé zulke en de koffie molens de stoomlocomotiefjes gaan de finitief op stal. Wij hebben een proefrit gemaakt met deze nieuwe diesel. Een keurig ding! Het mocht ro mantisch zijn van den overkant van de Maas een gezellig rook-treintje voorbij te zien trek ken. Maar dan alléén van den overkant. Wie langs den weg zoo'n ondier ontmoette, kon in den stoom proesten en wie erin zat, smaakte van de hei, met de zon erop, en de heldere „plasmolens" en de rustige oude Maasdorpen en -kasteelen weinig genoegen en veel roet! Nu is dat anders. Sta thans voor die breede ruiten sombere mopperaar met ervaring en zie uw land, uw schoone land herleven in al zijn glans. Het is een feest geworden u er doorheen te laten trekken per diesel. Mon Dieu, waar vindt ge het moderner? Dubbel aangenaam zal het u zijn wanneer :y-- ge weet, dat dit heele apparaat in Nederland, door Nederlandsche fabrieken werd gemaakt. Stork in Hengelo construeerde de machines en Smit te Slikkerveer de electrische installatie. Enfin gaat dat zien als ge van Nijmegen naar Venlo reist door deze bekoorlijke Maas landouwen. Mijn Baas dieselt. Dieselt u mee! Ter gelegenheid van fret 60-jarig bestaan van het zesde Regiment Veldartillerie te Leiden, heeft de regiments-commandant, overste C. de Iongh, Vrijdagmorgen een toespraak gehouden tot het jubileerende regiment, dat daartoe tot uitrukken gereed stond opgesteld op de binnen plaats van de Doelenkazerne. Vervolgens begaf het regiment zich naar het militair oefenterrein aan de Maaldrift, waar de Commandant van het Veldleger, Luitenant- Generaal jhr. W. Röell, die o.a. vergezeld was van den divisiecommandant, Generaal J. van Andel, den troep inspecteerde. Na afloop daar van wenschte Generaal Röell het jubileerende Regiment, waarover hij eenige jaren zelf ook het commando heeft gevoerd, van harte geluk. Overste de Iongh dankte, waarna werd ge defileerd. Daarbij werd het Regiment gecom mandeerd door den majoor-hoofdinstructeur Brasser. Na afloop van het défilé maakte het Regiment een marsch door de feestelijk bevlagde bin nenstad, waarbij werd gedefileerd voor den bur gemeester, mr. A. van de Sande Bakhuyzen. De dag werd besloten met een ruiterfeest in de groote manége, dat door eenige honderden genoodigden werd bijgewoond. 2iids rzijds, asphalt, bitumen of cement ander- Waren toen niet bekend. 2°o voorzag toen de Nederlandsche baksteen- üij, trie ëeheel alleen de hoofdwegen van een We v aam wegdek, en de gebouwen en water ig11 van de benoodigde steenen. ncJanks de concurrentie van nieuwe mate- (Bijzondere correspondentie) De ernstige gebeurtenissen, waarvan Po len dezer dagen het tooneel geweest is, komen niet als een vergassing. Reeds bij het verscheiden van maarschalk Pilsoedski werd van meer dan een zijde voorspeld, dat het zeer persoonlijke regiem, dat Polens bevrijder ingesteld had, niet lang gehandhaafd zou kunnen blijven nu de meester het roer aan andere handen over laten moest. Nog geen jaar is verloopen sinds Pilsoedski de oogen voorgoed sloot en het regiem blijkt reeds ten ernstigste ge schokt. Dank zij zijn groote populariteit had Pilsoedski een bewind kunnen vestigen, dat feitelijk de ge- heele staatsmacht in zijn handen concentreerde. Hij kon die macht uitoefenen zelfs zonder ge noodzaakt te zijn de hoogste functies daadwer kelijk te bekleeden: hij kon er zich mee verge noegen minister van Oorlog te blijven. Had hij niet het geheele leger achter zich? schalk een deel der verantwoordelijkheid toever trouwde waren krijgsmakkers, die hij in zijn school opgevoed had, die hem met hart en ziel toegedaan waren en die zijn wil als wet be schouwden. Pilsoedski was, ook al verwierp hij niet geheel de constitutioneele en parlementaire vormen en gebruiken, een dictator. Tijdens zijn bewind was de invloed van de politieke partijen zonder eenige beteekenis en dat kan moeilijk verwonderen als men bedenkt, dat Pilsoedski's staatsgreep juist een gevolg was van de omstan digheid, dat het parlementaire regiem, zooals het tot dusver functionneqrde, van de meest volkomen machteloosheid blijk gaf. Pilsoedski slaagde in een restauratie, die ze ker in vele opzichten gelukkige resultaten ge had heeft. Hij slaagde, in de eerste plaats omdat zijn persoonlijke invloed in het geheele land bui tengewoon groot was en met den dag groeide was hij bij zijn dood niet een welhaast legen darische figuur? in de tweede plaats omdat hij zich met veel handigheid wist te bedienen van de bekwaamheden van zijn discipelen, de „kolonels". De „giroep der kolonels" is het, die eenige maanden nog na het heengaan van den maarschalk in feite het bewind gevoerd heeft, maar thans is de soliditeit van de positie dezer groep zwaar geschokt. Bloed heeft in Polen gevloeid, in Lemberg (Lwow) en in Krakau en ook reeds eenige weken gleden in Szestochowa. Wel schreef de regee ring te Warschau de troebelen onmiddellijk aan communistische agitatie toe en deed zij in het Zuiden en Zuid-Oosten des lands op staanden voet meer dan duizend communisten of beweerde communisten in hechtenis nemen, maar het is thans voor niemand een geheim meer dat de opstanden eenvoudig het gevolg waren van de el lende, die in sommige deelen van Polen heerscht. Dat agenten van Moskou te ontevredenheid aangew'akkc; 1 hebben is zeer waarschijnlijk deze heeren zijn altijd present als het er om gaat een burgeroorlog of zelfs maar simpele relletjes te ontketenen, maar de eigenlijke oorzaak der troebelen ligt in de salarisvermindering, die het leven der arbeiders in de industrieele centra bijkans onmogelijk gemaakt heeft. Dat de misère voor millioenen Polen iedere beschrijving tart het is de regeering niet onbekend. In het einde van het vorige jaar reeds verklaarde de onder voorzitter van den ministerraad, Kwiatkowski, dat tien millioen kleine boeren „een zuiver vege tatief leven leidden". Wie de Poolsche kranten opslaat weet dat er in Polesië vele families leven, die letterlijk van honger dreigen te sterven. De pers deed reeds herhaaldelijk beroepen op de edelmoedigheid der lezers om deze ongelukkigen te helpen. De regeering, die de zloty tot iederen prijs op zijn tegenwoordig peil handhaven wil, heeft de salarissen der staatsambtenaren mét niet minder dan 45 pCt. verminderd, maar moet, om de begrooting sluitend te maken, niettemin belastingen heffen, die handel en industrie op het oogenblik niet bij machte zijn te dragen. De fabrikanten hebben dus op hun beurt de salaris sen der werknemers moeten verminderen; maar deze waren reeds tot een vitaal minimum inge- schrompeld en verdroegen verdere besnoeiing niet. Vandaar dat de ontevredenheid onweer- staahbaar opgelaaid is. Men is er in geslaagd de orde voor het oogenblik te herstellen, maar het loonvraagstuk blijft er niet minder ernstig om. Ook de politieke toestand geraakt in een stadium, waarin beslissingen op korten ter mijn dringend noodzakelijk zijn. Men zal zich herinneren dat de laatste algemeene verkie zingen den Pilsoedskisten allesbehalve een overwinning brachten en Moscicki, president van de republiek, kon de vorming van het kabinet opdragen aan een man, die, hoewel hij kolonel was, toch als een tegenstander van „de kolonels" kon worden beschouwd, aan Koscialkowski, grootgrondbezitter, anti bolsjewist en francophiel, de nieuwe premier haastte zich de voornaamste portefeuilles toe te vertrouwen aan persoonlijkheden, die vooral tot de vrienden en volgelingen van het hoofd van den staat behoorden; alleen de portefeuille van Buitenlandsche Zaken bleef in handen van een „kolonel", van Josef Beek. Het spreekt vanzelf dat de kolonels onte vreden waren. En ook dat die ontevredenheid zich weldra manifesteeren zou. Het complot werd gesmeed in de bureaux van de „Gazeta Polska", die niet alleen het orgaan der kolonels is, maar die ook vaak als spreekbuis der re geering beschouwd wordt. De kolonels hadden op aanraden van Miedzinski, die ook hoofd- ïedacteur van de „Gazeta Polska" is, het plan opgevat de regeering een soort ultimatum te stellen. De toestand in het land zou den pre sident der republiek als zeer ernstig worden afgeschüderd waren de bloedige gebeurte nissen der laatste dagen geen bewijzen voor de gegrondheid van die stelling? en Moscicki zou op de meest nadrukkelijke wijze onder het oog gebracht worden, dat het volstrekt nood zakelijk was de groep der kolonels opnieuw de leiding van 's lands aangelegenheden in handen te geven, daar deze groep de éénige was, die een waarlijk energiek bewind zou weten uit te oefenen, de eenige óók, die er in zou kunnen slagen de rust en de kalmte in het land te herstellen en te handhaven. Het artikel, dat deze kolonels-actie inleiden moest, verscheen op Zondag 19 April. Maar Zaterdags reeds had de president der republiek weet gekregen van wat er broeide en Moscicki besloot na overleg met den minister-president, energiek te reageeren. De voorgenomen reis naar Boedapest werd op het allerlaatste mo ment uitgesteld en de president besloot het kabinet-Koscialkowski te handhaven, nadat hij zich van de gevoelens van den inspecteur-gene raal Ridz-Smigly, op de hoogte gesteld had. Deze hooge officier is niet alleen de eigenlijke opvolger van maarschalk Pilsoedski. maar in zekeren zin ook de arbiter van de situatie. Nu tusschen hem en den president der republiek een deugdelijk accoord bestaat kan de actie der kolonels als geheel mislukt worden beschouwd. De maatregelen, die tegen hen genomen zijn, spreken een taal, die niet kan worden mis verstaan. Kolonel Matuwszewski, oud-minister van financiën, is van belangrijke administra tieve posten ontheven, de Wojwode van Krakau, de oud-minister-president Switalski, een der leidende figuren van de groep der kolonels, is eveneens uit zijn ambt ontzet. Uit alles blijkt dat het regiem der kolonels geheel op den terugtocht is. Hoe de situatie zich na den twaalfden Mei Pilsoedski's sterf dag ontwikkelen zal, dient te worden af gewacht. De mogelijkheid is zeker niet uitge sloten dat kolonel Beek weldra niet meer met de leiding van het departement van Buiten landsche Zaken belast zal zijn. En dat kar. een belangrijke wijziging in de politieke oriëntatie van de Poolsche republiek ten gevolge hebben. Te Zaandam is vandaag feestelijk her dacht het vijftigjarig bestaan der Verkade's fabrieken. Een der vele ruime fabriekslokalen was voor de ontvangst van de talrijke genoodig den ingericht. Reeds voor tienen had het voltallig personeel van ca. 1200 man daar plaats genomen, want het was, gelijk de oudste directeur, de heer A. H. Verkade, later in zijn toespraak zou opmerken: van daag een dag van vreugde. Onder de gasten merkten wij o.a. op den minister van Handel, Nijverheid en Scheep vaart, prof. dr. ir. H. C. J. H. Gelissen, den Commissaris der Koningin voor de provincie Noord-Holland, jhr. mr. dr. A. Röell, den bur gemeester van Zaandam, den heer K. ter Laan, den directeur-generaal voor Handel en Nijver heid, dr. ir. A. H. W. Hacke en dr. W. L. Groe- nevelö Meijer, administrateur van de afdeeling Binnenland bij het Departement van Handel, Nijverheid en Schepevaart. Voorts waren nog aanwezig de bestuursleden van de K. van K. en F. voor Zaanland, o.a. de voorzitter van de afdeeling grootbedrijf, de heer A. Vis Jzn., van het Verbond van Ned. Werkgevers de hee ren H. F. Gelderman CMzn. en ir. W. H. van Leeuwen en verder de secretaris der Ned. Maatschappij van Handel en Nijverheid, de heer Reijnen. De heer A. H. Verkade sprak zijn bijzondere waardeering uit voor de belangstelling van of ficieele zijde en hij vergat daarbij niet, ook op hartelijke wijze den heer E. G. Duyvis Tz., den 83-jarigen nestor der Zaansche industrie, te begroeten. Spr. stond uitvoerig stil bij de geschiedenis van Verkade's fabrieken en hij herinnerde er aan, in welke mate de arbeidsvoorwaarden in de afgeloopen halve eeuw zijn verbeterd. Over de uitbreiding van de fabrieken gaf spr. vervolgens enkele interessante cijfers. Be droeg de vloeroppervlakte der fabrieken in het jaar der stichting 1300 M2, bij het 40-jarig be staan in 1926 was dit gestegen tot 22.000 M2, terwijl nu in 1936 de totale oppervlakte, met inbegrip van de chocoladefabriek, die nu ge reed komt, 40.000 M2 bedraagt. Wat de personeelsterkte betreft; deze is, on danks rationalisatie en mechanisatie, nog steeds vooruit gegaan. In 1886 begon men met acht tien man, op het oogenblik vinden alleen in de fabrieken te Zaandam 1050 menschen werk. Bij de geschiedenis van Verkade behoort ook die van de albums en spr. deed duidelijk uit komen, met welk een liefde hij aan dit werk ge dachte en leiding geeft, teneinde ook op dit gebied iets gaafs en goeds te brengen en tevens iet~ van opvoedende waarde. Na velen uit het personeel afzonderlijk te hebben genoemd, waarvan er verschillende meer dan veertig jaar aan de zaak zijn ver bonden, richtte de heer Verkade het woord tot zijn broer en mede-directeur, den heer J. A. E. Verkade, die zoo menig goede regeling voor het personeel heeft tot stand gebracht en voor welks belangen hij altijd als pleitbezorger is opgetreden, ook wanneer financieele overwe gingen een beletsel dreigden te vormen. Vervolgens het woord richtend tot de jongere generatie der Verkade's maakte spr. bekend, dat dezen alle vijf in de directie zijn opgeno men. Bij deze gelegenheid wilde de heer Ver kade aan zijn jonge mede-directeuren het woord doorgeven, dat zijn vader bij de op richting van het bedrijf tot hem en zijn oud sten broeder heeft gesproken, n.l.: „Is mijn voorbeeld goed, volg het dan na." In zijn slotwoord wees spr. nog op de noodzakelijkheid van het doen van groote afschrijvingen en reserveeringen in goede tijden om daarvan in tijden van malaise te kunnen profiteeren. Dit komt zoowel ons zelf, aldus spr., den arbeiders, den aandeel houders, als ook den Staat ten goede. Een dergelijke voorzichtige financieele politiek in het bedrijfsleven dient te worden aan gemoedigd, in plaats dat daartegen belet selen worden opgeworpen. Inmiddels mogen wij op dezen dag wel zeer dankbaar zijn, zoo besloot de heer Verkade, dat onze fabrieken volop aan het werk zijn en wij vrijwel al onze mannen aan het werk hebben kunnen houden, zonder dat wij kortere werkuren hebben behoeven in te voeren. De heer Reijnen bood de firma Verkade met een korte toespraak namens de Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel de gouden medaille dezer maatschappij aan. Namens het personeel werd de directie een relief van het fabrieksmerk „De Ruyter" aan geboden. Vermelden wij tenslotte nog, dat het geheele personeel op dezen dag met een geschenk is bedacht en tevens hedenavond een voorstelling in den Amsterdamschen Schouwburg zal bij wonen. Aan alle geregelde afnemers der firma over het geheele land is een feestgroet gezon den in den vorm van een taart, waaraan on geveer tweeduizend banketbakkers eenig edagen hebben gewerkt. Het is vermoedelijk öe groot ste taarten-order, ooit in den lande gegeven. Naast en behalve deze attenties en giften aan het personeel, heeft de jubileerende firma eeni ge belangrijke bedragen geschonken aan ver schillende plaatselijke instellingen. Des middags heeft de directie gerecipieerd, bij welke gelegenheid talloozen uit net Neder landsche bedrijfsleven van hun belangstelling hebben blijk gegeven. Vele bloemstukken tooi den de feestelijk versierde recreatie-zaal der biscuitfabriek. Het ligt in de bedoeling van de directie der Nederlandsche Spoorwegen de herstelplaats voor de motorrijtuigen, die nu nog te Zwolle is gevestigd, naar Haarlem over te brengen, waar dan alle reparatie-werkzaamheden aan de motoren, electrische-, Diesel- en benzine motoren zullen zijn geconcentreerd. Volgens de Standaard moet op het oogenblik bij de regeering een voorstel aanhangig zijn. waarbij de Kon. Hollandsche Lloyd voor Am sterdam behouden blijft en wel in dier voege, dat de firma Miiller de commercieele leiding van het bedrijf zal behouden, doch het tech nische gedeelte (schepen, scheepspersoneel, laden, lossen, enz) in handen zal komen van de Kon. Ned. Stoomboot Maatschappij.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 5