Goed voorgaan GOERING'S NIEUWSTE FUNCTIE Kleiner mann, was nun?" INDISCHE BEGROOTING DE WILDE STAKING IN DE WIERINGERMEER TEGEN PARTICULIERE WEERC0RPSEN ZONDAG 3 MEI 1936 LEEKEPREEKEN •bzië bu: V biet Verkade's fabrieken De heer O. H. Ver kade benoemd tot officier in de Orde van Oranje Nassau Onderscheiding Koninklijke onderscheiding Het vaste lasten-ontwerp iiir "2T n De Regeering antwoordt de Eerste Kamer Defensie Financieele politiek Samenwerking Spoorwegtekorten De definitieve ontvangsten over Januari Bloeiende boomgaarden Economische toestand Prinses Juliana naar Het Loo Minister Slingenberg dient L. de Visser van repliek EERSTE KAMER DINSDAG 12 MEI BIJEEN Charivarius iets beter De ontbinding van de z.g- weer- afdeelingen der N. S. B. Decentralisatie der Luchtmacht Met 1 October a.s. ook een vliegtuiggroep naar Waalhaven WETTELIJKE REGELING AFBETALING De wet in het Staatsblad verschenen NIJVERHEIDSRAAD BIJEEN Samenwerking met Indië besproken In alle tijden heeft steeds de wijsheid ge golden, dat het goede voorbeeld in de op voeding veel meer waard is dan duizend Vermaningen. En nog is het in alle talen volks wijsheid te verkondigen, dat „woorden wekken ®iaar voorbeelden trekken"; dat „goed voor gaan goed volgen" doet. Een heel bijzondere beteekenis krijgt deze Bedachte wanneer de prins der apostelen, Sint Petrus, haar gebruikt in zijn eersten brief aan volken van Klein Azië. Op geen van Christus' leerlingen schijnt Jezus' dood en ver- riJ'zenis zulk een grooten indruk gemaakt te hebben, als op dezen vurigen apostel. Hoe kan het anders? Petrus is de rots, waarop de kerk Werd gebouwd en met Christus' opstanding uit het graf staat en valt het christendom. Zon- der verrijzenis' geen geloof in de godheid van Christus; zonder een goddelijken Stichter geen Ware kerk. Zoo vinden Petrus' leeringen steeds hitgang en oplossingen in den gestorven en Verrezen Heiland, den hoeksteen van de kerk voor alle ware christenen, maar een steen aanstoots voor allen, die niet in Zijn en öes Woord gelooven. h>ie Stichter der Kerk, dien Petrus zóó lief had dat hij voor Hem met het hoofd omlaag Gekruisigd wilde worden, was zoo voor als na Zijn verrijzenis het groote geschilpunt in de Geestelijke stroomingen, zooals Hij het tot °P den dag van heden gebleven is. Te midden Van dien geestesstrijd stonden in die dagen de aPostelen, Petrus vooraan, om de bekeerden te behouden en te versterken in het geloof; de heidenen en halsstarrige joden tot inkeer te brengen. Treffend zijn op tal van plaatsen de Vermaningen van de eerste pioniers der christelijke kerk tot de nieuwe bekeerlingen, 0tïl de waarde van hun uitverkiezing toch voor al goed te beseffen en er hun voordeel mee te b°en. „Gij zijt een uitverkoren geslacht, een °ninklijk priesterdom, een heilig volk", schrijft Sint Petrus in zijn eersten brief aan de be keerlingen van Galatië en Capadocië. Maar hie uitverkiezing legt zware verplichtingen op: "heidt een onberispelijken levenswandel onder he heidenen, opdat zij, uw goede werken zien- he juist in datgene waarover zij u thans las tigvallen, God mogen verheerlijken op den dag her bezoeking." Wat wil de groote apostel daarmee zeggen? het nieuwe geloof, dat ge hebt aangeno- h^h, is thans nog voor de heidenen een aan leiding om u te belasteren. Zij zien in u ver- eerders van een valschen godsdienst, opstan den tegen den staat, omdat ge de oude go- hen verloochent. Eenmaal echter, wanneer ®ods dag voor hen gekomen is en het licht Vah het ware geloof voor hen doorbreekt, dan boeten zij door uw voorbeeld voorbereid en Voorgelicht zijn om de genade bereidwillig te aanvaarden. Dan zullen zij juist in datgene, Wat hun thans in u een ergernis is, God ver gelijken. Voor dit alles is de groote voorwaarde: '■beidt een onberispelijken levenswandel onder h6 heidenen!" Hiermee werd natuurlijk meer bedoeld dan het volbrengen der natuurwet. Cok voor de heidenen gold, dat de eene mensch heh anderen niet mocht dooden; dat diefstal, ^eugen en bedrog, echtbreuk en godslastering ^geoorloofd waren. Christenen, die tegen deze Gfondwet der menschheid zondigden waren den bgam van fatsoenlijk burger, laat staan van cbristen, niet waardig. De onberispelijke le- veriswandel van den christen moest zeer bij- z°hdere, heldhaftige deugdbeoefening inhou- hpn. opdat de aandacht der heidenen er door ^trokken zou worden. Eetrus geeft daarvoor eenige wenken, welke il1 bet bijzonder voor de eerste christenen gol- Öen m den tijd en de omstandigheden, waar- °bder zij leefden. De Kerk werd gesticht in Ccr* geschiedkundige periode, waarin de kei lers bij ÊU: van Rome den scepter zwaaiden over Jha geheel de bekende Wereld. Niet enkel '°Pa, ook het bekende gebied van Afrika en °bde: bet e Was aan de heerschappij van den Caesar !rworpen. De veroverde volken nu droegen slavenjuk onwillig en groot vooral was Gewi V'at 11 haat tegen de landvoogden, die de win sten in naam van den keizer bestierden, meestal neerkwam op onderdrukken en b'tplunderen. Bovendien was de lijfeigenschap lie: eeuwenoude en algemeen erkende vorm van lllstbaarheid. Het ligt voor de hand dat bij hieuw bekeerde christenen het mensehelijke ar boven kwam; dat zij lust hadden om te- be Romeinsche ambtenaren op te staan, Peigeren de hooge belastingen te betalen bat de slaven neiging voelden om de vaak bbjke bejegeningen van meesters en mees- tessen niet te verdragen. Dit te meer, omdat Christus' naam de vrijheid van het kind- *C^aP Gods gepredikt werd. Daarom vermaant bt Petrus zijn tijd- en geloofsgenooten: weest b elke mensehelijke ordening onderdanig om hetzij aan den koning als aan den op- Cofl berj lsten heer; hetzij aan landvoogden als door 1 gezonden. En den lijfeigenen vermaande gij slaven, weest met verschuldigden eer- u onderworpen aan uw meesters, niet enkel v b de goede en welwillende, maar ook aan eb, die lastig zijn. En waarom dit alles? Door 30q blei te doen zult gij de domheid van dwaze lfihschen tot zwijgen brengen. En weest niet oanr. be abg, dat gij u door die onderworpenheid ver- gij toch doet dit alles als vrije mannen, eigen vrijen wil en niet als diegenen, die 1 Vrijheid slechts gebruiken als een dekman- Va-n de boosheid. deze wijze moest het voorbeeld der stenen de heidenen tot nadenken stem- biep. *h dien tijd van geweldige politieke en so- e spanningen moest er van de christenen dd worden: ziet, hoe onderdanig zij zijn b het eenmaal als wettig erkende gezag; hoe zij de openbare lasten zonder morren edragen; hoe het christelijke dienstperso- 'n bescheidenheid en gehoorzaamheid bij anderen afsteekt. Ziet ook, hoe zij elkan- r Afhebben en verdragen; ziet hoe de hu welijken der christenen waarover Petrus in zijn derde hoofdstuk spreekt voorbeeldig zijn door trouw en eensgezindheid! Een godsdienst, die zulke burgers en zulke menschen kweekt, moet toch wel een zeer bijzondere zijn Wij zijn thans negentien eeuwen later; wan neer de vermaning van den eersten Paus tot de christenen der jonge Kerk: „leidt een on berispelijken levenswandel onder de heidenen" getrouw door alle verdere geslachten was op gevolgd, dan zou de wereld er heden heel wat minder somber en onheilspellend uitzien dan thans. De Kerk, de opvolgers van Sint Petrus, zijn de eeuwen door steeds op dezelfde wijze blijven vermanen; naar plaats en tijd en om standigheden werden de leden der Kerk altijd onderricht om speciaal die deugden te beoe fenen, welke naast eigen zieleheil ook het meest het algemeen welzijn op het oog hadden. He laas hebben zeer velen de leiding der Kerk niet gevolgd; duizenden keerden haar den rug toe, overtraden zelfs schromelijk de voorschriften der voor een ieder geldende natuurwet. Het wangedrag van de in Christus gedoopten, van leeken en zelfs van gezalfden in Gods kerk, was oorzaak, dat millioenen van het ware ge loof verwijderd bleven. Wat Petrus schreef aan de eerste christenen blijft evenzeer geldig voor ons, zeker voor ons die leven te midden van een modern heiden dom. Ook wij zijn nog altijd van een uitver koren geslacht; ook wij zijn nog steeds een koninklijk priesterdom, een heilig volk. Waar aan is dit te herkennen? Zie de christenen van onze dagen te midden van de ongeloovigen! Munten zij uit in bijzondere deugd? Worden de kwalen van dezen tijd minder bij hen dan bij de anderen geconstateerd? De groote oor log heeft een nieuwen geest gewekt: fortuinen werden verschoven; wat arm was.werd rijk en wat rijk was arm; de eerbied voor het gezag nam af; er was een algemeene zucht naar goud en genot waarneembaar, een verslapping van het gevoel voor eer en fatsoen, voor eerlijkheid en rechtvaardigheid. Hebben wij in dezen geweldigen tijd, waarin alle waarden leken omgekeerd, kunnen roemen: ziet, de christenen hielden stand? Zij waren het zout der aarde; in hun harten werd geen bedrog gevonden; hen heeft geen goud dorst verleid; zij deden niet mee aan het matelooze opdrijven van prijzen, zij hamster den niet; zij knoeiden niet met belastingaan giften; zij woekerden niet, staken als o-weeërs anderen de oogen niet uit; zij waren rechtvaardig in den handel, billijk tegenover medewerkers en ondergeschikten; in éên woord de chaos, gevolg van gebrek aan naastenliefde, komt niet op hun rekening? Helaas, dit getuigenis kan niet gegeven wor den! Ontegenzeglijk hebben velen zich van de kwalen van dezen tijd weten vrij te hou den; maar groot is ook het getal christenen en katholieken, die zich in niets van de moderne heidenen onderscheiden, wier zwakheid zelfs in het openbaar voor den wereldschen rechter tot uiting kwam. Dit algemeen getuigenis kan helaas niet worden gegeven. Deze waarheid drukt zwaar, omdat de verantwoordelijkheid der gedoopten in Christus groot is en omdat Petrus- woord ook voor ons geslacht blijft gelden: „leidt een onberispelijken levenswandel onder de heide nen, opdat zij, uw goede werken ziende, God verheerlijken op den dag der bezoeking!" Wee degene, die er schuld aan is, dat, wan neer deze of gene ongeloovige het licht der genade ziet doorbreken, hij zijn oogen sluit zeggend: mijn vriend of mijn buurman heeft al sinds lang dat geloof ontvangen, maar het heeft van hem geen beter mensch gemaakt. LIBRA. Op de feestelijke bijeenkomst, ter gelegenheid van het gouden jubileum der Verkade-Fabrie ken te Zaandam, werd nog het woord gevoerd door minister Ge lis sen. Wat zou de regee ring blij zijn, aldus spr., als zij aan alle in dustrieën zoo weinig aandacht behoefde te be steden als aan deze. „Wij krijgen een in- dustrieele financieringsmaatschappij, maar een onderneming als Verkade heeft een dergelijke hulp gelukkig nog niet noodig." Vervolgens stond de minister stil bij het vele goede, dat de firma Verkade op sociaal gebied heeft tot stand gebracht. De firma heeft haar weduwen- en weezenfonds elders belegd, het geen wel de meest juiste politiek is, want hoe- vele débacles hebben wij, aldus spr., niet be leefd met fondsen, die in het bedrijf waren belegd. Na nog eenige diep gevoelde woorden tot de jonge directeuren te hebben gesproken, deelde de minister mede, dat het H. M. de Koningin had behaagd, den oudsten directeur, den heer O. H. Verkade, die, naar de minister opmerkte, het hart van de commercieele leiding is, te benoemen tot officier in de Orde van Oranje Nassau. Daarna sprak de burgemeester, de heer Ter Laan, die er o.m. aan herinnerde, op welke aangename wijze de gemeente Zaandam altijd met de firma Verkade heeft samengewerkt. Namens het personeel sprak nog de heer Dik, die hoopte, dat de „Ruiter op het steigerende paard" het tempo van dezen tijd zou kunnen bijhouden. H. M. de Koningin heeft J. Kragt, arbeider in den moestuin op Het Loo, toegekend de bronzen eere-medaille van de Huisorde van Oranje, wegens 25-jarigen koninklijken dienst. De Kamer van Koophandel en Fabrieken te 's-Gravenhage heeft een adres aan de Tweede Kamer gericht, waarin zij als haar meening te kennen geeft, dat het vaste lastenontwerp ook in den gewijzigden vorm aan het econo misch leven niet ten goede zal komen. Aan de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer over de begrooting van Ned.rlndië voor 1936 wordt het volgende ontleend: De Minister schaart zich aan de zijde van de vele leden, dié van waardeering deden blijken voor het beleid van den Gouverneur-Generaal. Hij kan allerminst toegeven, dat gedurende het bewind van den huidigen landvoogd het recht op vrije meeningsuiting en dat van ver- eeniging en vergadering noodeloos streng zouden zijn beperkt. Indië mag, wat de „aanpassing" betreft, aan Nederland ten voorbeeld worden gesteld. Met dat al kan kwalijk ontkend worden dat op het stuk van bezuiniging op verschillende punten de uiterste grens is bereikt, zoo zij hier en daar al niet overschreden is. Het oordeel van eenige leden over de houding der Indische Regeering ten opzichte van buiten- landsche politieke actie acht de Minister geens zins gerechtvaardigd. In voorkomende gevallen is door Hr. Ms. gezant te Tokio de aandacht van de Japansche r,egeering op minder toelaatbare uitingen gevestigd. Het leger heeft door een betere materieele uit rusting aan innerlijke kracht gewonnen, terwijl de bescherming van de belangrijkste kwetsbare punten thans haar voltooiing nadert. De marine heeft thans de in de grondslagen vastgestelde sterkte en heeft nog nimmer op zoo'n hoog peil gestaan als thans, al is versterking van de zee macht onvermijdelijk. De personeelsvoorziening biedt hier echter groote moeilijkheden. Ten aan zien van het luchtwapen en de verdere vloot- plannen, ook in verband met het rapport der commissie-Kan vertrouwt de Minister nog voor het einde van het zittingsjaar zijn plannen te kunnen kenbaar maken. Tegenover de N.S.B. neemt de Indische regee ring geen ander standpunt in, dan tegenover de andere, al dan niet georganiseerde geestesstro mingen. De Minister meent ook thans niet te moeten overgaan tot een hernieuwde verdediging onzer monetaire politiek. Naarmate de tijd voort schrijdt, wordt die politiek steeds meer gerecht vaardigd, en van de Regeering kan niet worden verwacht, dat zij buitengewone omstandig heden daargelaten haar weloverwogen stand punt zal prijsgeven. De verarming der Inland- sche bevolking wordt op zichzelf niet ontkend, maar wel dat deze een gevolg zou zijn van de monetaire politiek der regeering. Overigens vor men Nederland en Nederlandsch-Indië ten aan zien van die politiek een niet te scheiden eenheid. De op de begrooting drukkende pensioenlast bedraagt netto f 49 millioen, welk bedrag be slag legt op 17 procent van de huidige middelen. Ook naar het oordeel van den minister kan deze verhouding op den duur niet gehandhaafd blij ven. arbeidsloon, is de economische toestand thans inderdaad onbevredigend. Waar noodig, wordt met het verstrekken van voedsel doorgegaan. De nieuwe Indische suikerregelingen zullen tot gevolg hebben, dat de bij de Java-suikercultuur betrokken bevolking in 1936/'37 omstreeks 11.2 millioen gulden meer aan betalingen zal ontvan gen dan in 1935/'36. i Binnenkort zullen aan de Staten-Generaal de wetsontwerpen worden voorgelegd, die de voor zieningen bevatten ter zake van den, met bij stand van Nederland, aan de batikindustrie te verleenen steun. De waardedaling van den uitvoer moet aan den prijsval worden toegeschreven. Bij prijsstij ging zal ongetwijfeld een snelle opleving van Indië plaats vinden. De algemeene economische toestand in Neder landsch-Indië is, blijkens de telegrafische be richtgeving van de hoofden van gewestelijk be stuur, in het eerste kwartaal 1936 constant ge bleven en hier en daar iets gunstiger geworden. De Minister is met zijn betrokken ambtgenoo- ten in overleg getreden over de instelling van een commissie, die tot taak zal hebben de re geering te adviseeren nopens concrete uitbrei ding van de economische samenwerking tusschen Nederland en Nederlandsch-Indië. In de cultures, waarvoor van Regeeringswege maaregelen worden getroffen dan wel de uit- voermogelijkheid werd vergroot, is inderdaad eenige verbetering ingetreden. Hoezeer de Minister de noodzaak van de be zuiniging op uitgaven voor Missie en Zending betreurt, is hij van meening, dat deze vergelij kenderwijs niet te ingrijpend is geweest. De definitieve ontvangsten der Ned. Spoor wegen over Januari 1936 zijn met een bedrag van ƒ8.067.661.30 rond drie ton hooger dan de geschatte en 878.771.79 minder dan de de finitieve ontvangsten over Januari 1935, onder welk nadeelig verschil de reizigersinkomsten figureeren met èen bedrag van rond 236.000 en de goederenontvangsten met rond 568.000. Van de overige baten mogen nog worden ge noemd de ontvangsten, voortvloeiende uit het vervoer van levende dieren, die in Januari 'Sö nog rond ƒ86.000 bedroegen en nu terugliepen tot rond 17.000, een achteruitgang van rond 70.000. Omgeving van Kesteren en Tiel: de pere en kerseboomen staan in bloei. Omgeving „de Bangert" bij Hoorn: de pere- boomen staan in bloei, de pruimeboomen loo- pen op het laatst. In de streken van Java, waar de bevolking tot den aanvang van de wereldmalaise inkomsten betrok uit de teelt van exportproducten of uit H. K. H. Prinses Juliana is voornemens aan staanden Dinsdag 5 Mei naar het Loo te ver trekken. Eenige dagen gelegen werd medegedeeld, dat het comm. Tweede Kamerlid L. de Visser zich tot den minister van Sociale Zaken had gewend, in verband met de z.g. wilde staking, welke bij de rijkswerkverschaffing in den Wie- ringermeerpolder is uitgebroken. De heer de Viser had den minister verzocht, aan de wen- schen van de stakers te voldoen en tevens ge protesteerd tegen de maatregelen, welke de minister had getroffen. Naar wij thans vernemen, heeft de minister van Sociale Zaken den heer de Visser geant woord, dat hem is gebleken, dat dit Kamerlid heeft nagelaten den tewerkgestelden duidelijk te maken, dat het begrip „staken" bij de werk verschaffing iets is, dat in strijd is met het gezond verstand, omdat de overheid geen be lang heeft bij de voorzetting van de werkver schaffing. Wanneer tewerkgestelde georgani seerde arbeiders van oordeel zijn, dat bepaal de regelingen wellicht op enkele punten wijzi ging behoeven, kunnen zij hiervan aan de over heid mededeeling doen op een wijze, die in overeenstemming is met datgene, wat ordelie vende arbeiders wenschen, n.l. behandeling door bemiddeling van gemeentebestuur of vak- centralen. Deze vakcentralen toch, zoo wijst de minister erop, werken voor wat de werkloozen- zorg betreft, geregeld met het departement van Sociale Zaken samen. Wanneer tewerkgestelden echter, gelijk in den Wieringermeerpolder het geval is, tot een z.g. wilde staking overgaan, dan ligt het voor de hand, dat de overheid daartegenover slechts de meest strenge maatregelen kan nemen, gelijk thans ook is geschied. Deze gedragslijn zal ook onver zwakt in de toekomst worden voortgezet. Tenslotte schrijft de minister nog, dat wan neer de heer de Visser het waarachtig belang van de werkloozen wil dienen, hij hun dan openlijk duidelijk moet maken, dat hij het op treden van de leiders bij die wilde staking af keurt en dat hij den werkloozen in overweging geeft de overheid mede te deelen, dat zij hun handelwijze in hooge mate betreuren en dat zij verzoeken, op de bestaande voorwaarden aan het werk te gaan. Het ligt in het voornemen van den voorzitter de Eerste Kamer bijeen te roepen tegen Dins dag 12 Mei as., des avonds te half negen uur, ter afdoening van een aantal wetsontwerpen van eenvoudigen aard. Op Woensdag 13 dezer, te elf uur, zal een aanvang worden gemaakt met de behandeling van de Indische begrooting voor 1936. Naar wij vernemen is de toestand van den heer Nolst Trenité (Charivarius) de laatste dagen iets verbeterd. Verschenen is de memorie van antwoord op het Voorloopig Verslag der Tweede Ka mer over het wetsontwerp houdende voor zieningen omtrent weercorpsen. Hierin zet de Regeering uiteen, dat de wet op het uniformverbod, die in 1933 tot stand kwam, eenigen tijd vorderde voor practische doorwerking. Het was nu de vraag, of na verloop van deze periode de particuliere machtsvorming, aoor het verbod ongetwijfeld bemoeilijkt, geheel zou worden gestaakt, of dat zij zich nader, thans zonóer de nu onder het verbod vallende hulp middelen. zou organiseeren. Het laatste schijnt, tot het leedwezen van de regeering, het geval te zijn.1 De Regeering meent, dat deze bestrijding in étappes, zooals de omstandigheden in ons land in de jaren 1933 en volgende lagen, de beste be strijdingswijze vormde. De Regeering volgt de ontwikkeling van de bestaande organisaties met aandacht Zij heeft op het oogenblik nog geen aanleiding aan de ontbinding van de z.g. weerafdeelin- gen van de Na'tionaal-Socialistische Bewe ging te twijfelen. Intusschen houdt de Regeering het oog gericht op de liquidatie van deve vroegere weerafdeelingen. Dringend noodzakelijk in dezen zin, dat an ders een onmiddellijke verstoring van de open bare orde zou zijn te vreezen, acht ook de Re geering het ontwerp niet. Zij acht het ontwerp echter noodzakelijk om te voorkomen, dat de ontwikkeling in de toekomst in verkeerde richting zou kunnen gaan. De thans voorgestelde wettelijke grondslag voor de gehandhaafde organisaties zal tevens aanleiding kunnen zijn zich van de voorwaar den. waaraan deze moeten voldoen, nog eens opnieuw rekenschap te geven. Het ligt in het voornemen de regelingen met betrekking tot de toelating van bepaalde orga nisaties tot stand te brengen, vóórdat rechter lijke beslissingen betreffende de nieuwe wette lijke bepalingen zullen worden uitgelokt. Voor wat het vervangen van organisaties be treft, welke onder het ontwerp vallen, door andere, welke schijnbaar een onschuldig doel nastreven, behoeft, gezien de in het ontwerp gekozen omschrijving, geen vrees te worden ge koesterd. Het ontwerp treft bepaalde feitelijke hande lingen, onafhankelijk van den uiterlijken schijn, welken men aan die handelingen poogt te geven. Een spoedige inwerkingtreding van de wet zal zooveel mogelijk worden bevorderd. Deze memorie is vergezeld van een nota van wijziging, waarin o. m. de maximum-boete, ge steld op de niet-opzettelijke overtreding, wordt teruggebracht tot 300 gulden. Ter kennis van belanghebbenden van de L.V.A. te Soesterberg is gebracht, dat zij er op hebben te rekenen, dat op 1 October a.s. de tweede vliegtuiggroep (commandant kapitein-vlieger F. Roland) zal worden overgebracht naar het vliegveld Waalhaven te Rotterdam. Mede schijnt het in de bedoeling te liggen zoo spoedig mogelijk de decentralisatie zoover door te voeren dat in Soesterberg slechts over zal blijven de vliegschool, welke dan voor meer uitgebreide opleiding zal worden bestemd, aan gezien het in de bedoeling ligt jaarlijks een veel grooter aantal militaire vliegers in oplei ding te nemen. Ter gedeeltelijke uitvoering van de reorgani satie worden op 28 Mei a.s. naar Schiphol over geplaatst: een kapitein-vlieger, commandant; vijf officieren-vlieger; een sergeant-vlieger en twee korporaals-leerling vliegers; een opzichter 3e klas (sergeant-majoor); tien sergeanten- vliegtuigmakers; acht miliciens-vliegtuigmakers en tien dienstplichtige soldaten. Uitgegeven is staatsblad 202: Wet van 28 April 1936 tot wettelijke regeling van de over eenkomst van koop en verkoop op afbetaling. In de laatste vergadering van den Nijver- heidsraad heeft de voorzitter wijlen den heer Fr. van Spaendonck, oud-lid van den Raad, herdacht. Prof. ir. J. Klopper is den heer E. van Heek opgevolgd ais lid van de commissie uit den Nijverheidsraad inzake Indische aangelegenhe den, terwijl laatstgenoemde als lid van de com missie uit den Nijverheidsraad inzake den in- dustrieelen eigendom is vervangen door den heer ir. S. van Hoogstraten. Een uitvoerige gedachtenwisseling heeft plaats gevonden over het vraagstuk van de economische samenwerking tusschen Nederland en Ned.-Indië. Deze heeft er toe geleid, dat aan de commissie inzake Indische aangelegen heden opdracht is gegeven, het onderwerp te bestudeeren en daarover aan den Raad een prae-advies uit te brengen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 5