Zoekt gij betrouwbaar Personeel? I I Plaats dan'n „Omroeper I voor 80.000 gezinnen R.K. Oratoriumvereeniging BRIEVEN UIT BORNEO Zeden en ge woonten Esposii Laatste Nieuws Zeelandia heden naar den slooper LOFRIJKE RECENSIES Wie helpt pater Staal? DELIA STi CITTA DELVATICANO1936 Uit Vaticaanstad N-l-E-T-N-A-A-S-T-E-bK-A-A-R gnniiiiiiiiiiiiiiiiiiniiniiiininiiiiiiiiiiiinniiininiiiiiiniiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiig DONDERDAG 7 MEI 1936 STADSNIEUWS Schitterend debuut van den nieu wen dirigent Ed. van Beinum Prachtig gezongen O.H.C. Het Volk Uit het Alg. Handelsblad En ten slotte uit de Maasbode Veiling van bibliotheken VOOR DE STILLE ARMEN Mooi Zandvoort Personalia Badhuizen „Witte Kruis" P.V. „De Bonte Duif" AOMA VEPIT :tis Vreemdelingen in het bedri j f sleven Regeling van het zelfstandig uitoefenen van beroepen HEEMSTEDE SANTPOORT Van de eens zoo prachtige vloot van den K.H.L. rest dan alleen nog de Flandria Laatste reis buitenom De haringvisscherij Nieuwe collectieve arbeids overeenkomst De „Hindenburg" naar de V.S. vertrokken Ernstig auto-ongeval bi) Werver shoof Vijf personen gewond NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Zooals gebruikelijk, geven wij hier de re censies over de uitvoering van de R. K. Ora toriumvereeniging in de andere bladen weer: In ..Haarlems Dagblad" 6chrijft Karei de Jong o.a.: Het is ondoenlijk, den kwistigen, ja over stelpenden rijkdom van indrukken, dien de uit voering der R. K. Or. Ver. gaf, binnen de per ken van een munekverslag, al was 't maar benaderend, weer te geven. Hoe zou dat ook kunnen, waar drie der allergrootste muzikale genieën tot ons spraken in werken, die zoo al niet door omvang, dan toch door inhoud tot hun meest beteekenende behooren? Waarom, zou men willen vragen, waren nog zooveel plaatsen onbezet? Dit was toch een uitvoering, die elk spoor van tendens in een bepaalde richting miste, en dus aan een ieder tot geestelijk profijt kon strekken; een uitvoe ring, die in de eerste helft het genie der Pro- testantsche meesters Handel en Each, in de tweede het niet minder groote van den Katho liek Verdi huldigde! Daar zaten, op de eere plaatsen, hooge geestelijke en wereldlijke auto riteiten naast elkaar: waarom was de élite der Iïaarlemsche muzieikminnenden niet voltallig aanwezig; waarom kwamen zij niet genieten van de glorieuze pracht die uit Handel's Hal lelujah straalde, van de innigheid en diepe menschelijkheid, die in Bach's Cantate ge openbaard werd. van de enorme dramatiek en de hooge melodische schoonheid, die in Verdi's „Stabat Mater" en „Te Deum" den hoorder beurtelings overweldigen en bekoren? De uitvoering beteekende een schitterend de buut van den nieuwen dirigent Eduard van Beinum. Welk een kleur, welk een levendig heid in de contrasten wist hij aan te brengen! En hoe goed kon men bemerken, dat hier de leider van het koor ook een ervaren en door en door kundig orkestdirigent was, die zijn intenties op het Utrechtsch Stedelijk Orkest volkomen wist over te brengen, zoodat dit voor hem een willig instrument werd. En de keuze van de twee werken van Verdi, die buiten het gewone repertoire vallen en hier dan ook nim mer tevoren uitgevoerd werden strekt Van Beinum tot eer. Van de beide solisten. To van der Sluis en Laurens Bogtman, kan men eveneens slechts met lof gewagen, zoowel wat hun zangkunst en stemmiddelen, als wat de opvatting hunner partijen betreft. De concertmeester Jan Oellers speelde de vioolsolo in een der aria's der Can tate op een wijze, die allen bevredigde. En het koor er was slechts één roep over hetgeen Van Beinum in korten tijd daarmee bereikt had. Slagvaardig, mooi van klank, dui delijk in de uitspraak, tot elke nuanceering in staat, leverde het een belangrijk aandeel in het welslagen van deze uitvoering. In de O. H. C. oordeelt Jos. de Klerk: Het eerste concert der R. K. Oratoriumver eeniging, onder haar nieuwen dirigent Eduard van Bemum, is een succes van beteekenis ge worden. Van Beinum heeft onmisbaar het cachet van zijn artistieke persoonlijkheid aan deze uitvoering gegeven, zoowel in zijn pro gramma als in de viriele wijze, waarop het vo caal en instrumentaal vertolkt werd. Het Halleluja, van Handel, werd dynamisch tot uitersten opgevoerd, en ging met een stu wing, zooals alleen de machtige spanning van een rasartist als een Van Beinum kan weten te bereiken. Daarbij was zeer effectvol het in gehouden „Der Herr wird König sein". Een bezielde interpretatie van de Bachcan- tate „Selig ist der Mann" toonde aan, hoe le vend deze muziek is, wanneer men niet schroomt haar de menschelijke accenten te geven waar ze eigenlijk om vraagt, en die haar, uit slecht begrepen puritanisme, zoo vaak ont houden worden. Dat levend maken hoeft nog geen versuikerd romantiseeren te worden. Wat dit betreft, daar waakte de gezonde muzikale zin van de vertolkers wel voor. Het was een lust om de strijkers van het U. S. O. aan*het werk te hooren, warm en bezield van toon, en ook, waar de structuur van een allegro-thema het als 't ware voorschreef, strak en droog. Laurens Bogtman spande al zijn vocale krach ten in, om op de impulsen van den dirigent, aangegeven in de ritornels, te reageeren. Zijn coloratuur-aria was een mooi staaltje van zangtechniek. Verheven en stralend was tevens de vertol king van de sopraanpartij door To van der Sluys, en heerlijk klonk van het koor het plechtige slotkoraal van deze fraaie dialoog- cantate. De continuo op het orgel (bespeeld door O. Koop) voldeed goed. Na de pauze hoorden ^ij een werk, dat in onze stad voorheen nog nooit uitgevoerd werd, n.l. Verdi's „Stabat Mater" en ,.Te Deum". Het is een dankbare, maèr zware taak voor het koor, om deze werken van Verdi te ver tolken. Het „Te Deum" vooral eischt veel in zijn dubbelkorige bezetting, en het was dan ock slechts op het randje af, dat het mannen koor, dat niet zeer uitgebreid is, zijn alter- neerende gedeelten kon laten hooren. Hier was de zwakke plek van de samenstelling van het koor duidelijk te vernemen. In de groote en sembles viel dat niet zoo op. Waar de bassen samen het soli-gedeelte zongen, klonk dat zelfs zeer fraai. Een dergelijke soli-passage van de alten (Tui nati vulnerati) stond daar effect vol tegenover in haar zuivere uitdrukking. Het was verrassend hoe rhythmisch stevig en met welke prachtige accenten in de voor dracht Van Beinum plastiek aan den koor zang verleende. Ik denk hier bijv. aan het staccato bij „Dum emisit" van het „Stabat Mater", en vooral aan de intense uitdrukking van de sopranen bij „quos pretioso" in het „Te Deum". De verwikkelingen, die Verdi brengt bij „Tu devicto", werden schitterend gerealiseerd en de hooge b's van de sopranen schalden met brio door de zaai. Bij dit alles kwam nog de weelde van den zuiveren orkestklank, rhythmisch scherp en nobel van klem. De magistrale verklanking van deze beide Verdi-composities, opent een mooi perspectief v'oor de ontwikkeling van het koor. Maar dan zal de bezetting van de heeren-groepen nog belangrijk moeten versterkt worden. De heer H. W. P. schrijft in „Het Volk": Vol verwachting begaven wij ons naar het met planten en palmen feestelijk versierde Concertgebouw, waar de R. K. Oratoriumver eeniging haar voorjaarsconcert zou geven. Die verwachting gold de uitvoering van twee be langrijke, onbekende Verdi-werken. Een daad van den nieuwen dirigent der Oratorium-ver- eeniging, Eduard van Beinum, die getuigt, dat hij frisch jong leven in de muzikale brouwerij wenscht te brengen. Merkwaardig frisch, jong leven door de opvoering van twee werken, die een tachtig jarige even voor zijn dood heeft gecomponeerd: een Stabat Mater voor vierstemmig koor met orkest en een Te Deum voor achtstemmig koor en orkest. Van Beinum heeft van beide werken een warme, levendige reproductie gegeven en men heeft de overtuiging gekregen, dat alles met de grootste zorg was voorbereid. Het koor van de R.K. Oratoriumvereeniging heeft prachtig gezongen. Men zou zeggen, dat men weer aan klankschoonheid gewonnen heeft. Ook vóór de pauze (Verdi's werken vormdeil het tweede deel van het programma) heeft men van veel schoons kunnen genieten, al wa ren hier bekendere klanken. Het „Halleluja"- koor uit Handei's Messias was mooi van klank, doch het klonk volgens ons gevoelen wat strak, te veel van gelijke toonsterkte. De daaropvolgende Bach-cantate No. 57, „Be- lig ist der Mann", was een ware verkwikking voor het oor. To van der Sluys zong hierin de sopraan partij met warme overtuiging, rustige zeker heid en volmaakt tekstbegrip; een prestatie, die ontroerde en diepen indruk maakte. Laurens Bogtman gaf ons eveneens menig mooi oogenblik, al is zijn lage register niet al te sterk. Zijn sympathieke stem en voordracht vergoeden echter deze kleine zwakheid. Zeer mooi klonk de sopraan-aria „Ich en- demet de door den heer Oellers uitne mend gespeelde viool-solo. Indrukwekkend was het choral „Richte dich, Liebsteen vooral het machtige slotkoor „Lobe den Herren Olivier Koop verzorgde op verdienstelijke wijze de orgel-partij en het medewerkende Utrechtsch Stedelijk Orkest, heeft door zijn correct en beschaafd spel een groot deel tot het succes van den avond bijgedragen. Het was wel een bijzonder interessant en in zijn beknoptheid ook alleszins aantrekkelijk programma, waarmede Eduard van Beinum gisteravond het leiderschap van de Haarlem- sche R.K. Oratorium Vereeniging aanvaardde. Johann Seb. Bach's Cantate voor den tweeden Kerstdag „Selig ist der Mann" (No. 57) en twee van Giuseppe Verdi's „Quattro Pezzi Sa- cri," te weten het vierstemmig Stabat Mater en het achtstemmig Te Deum, welke twee* werkjes in tegenstelling met de beide andere van deze reeks door den componist van een orkestrale begeleiding zijn voorzien. Ons zoo menigmaal hooggeroemd concert leven vertoont toch dikwijls merkwaardige ge breken, met name wat repertoire-keuze en het geen daarmede samenhangt aangaat. Of is het niet merkwaardig dat men Verdi's „Pezzi Sa- cri" niet dan bij zéér hooge uitzondering hoort vertolken, dat speciaal deze beide instrumen taal begeleide werkjes zoo goed als nimmer in onze concertzalen hebben geklonken? Hoeveel schade men zichzelf daarmede doet de uit voering van gisteravond heeft dat overtuigend kunnen bewijzen. Want het is stellig niet te veel gezegd, wanneer men dit Stabat Mater er. dit Te Deum rekent tot de meesterwerken der vocale litteratuur. Men mag Eduard van Beinum de, niet ge ringe, eer geven dat hij met zijn koor en even zeer met het, voortreffelijk secondeerend. Utrechtsch Stedelijk Orchest Verdi's partituren bijzonder mooi tot uitvoering heeft gebracht. Er is klaarblijkelijk bijzonder hard en met hoo- gen ernst gewerkt en daarvan droeg de ver tolking dan ook de duidelijke sporen: Van Beinum leidde met groote soepelheid en mee- sleepend élan en al bleken de tenoren in het koor vooralsnog de zwakke stee, er is toch met fraaien ensembleklank, rhythmische nauwge zetheid en zeer mooie accentueering gezongen. Dat.was ook het geval in het afsluitend koraal van Bach's dialogus-cantate „Selig ist der Mann," waarin To van der Sluys en Laurens Bogtman hun partijen prachtig en met groote, vaste expressiviteit zongen. De instrumentale bezetting was hier intusschen wel wat aan den zwaren kant, met wat minder ware ongetwijfeld een doorzichtiger klankbeeld bereikt geworden. Olivier Koop verzorgde de (orgel-)continus zeer naar behooren. Het was niet alleen feest voor de leden van de R.K.O.V. die voor het eerst hun nieuwen bisschop en beschermheer in hun midden za gen, het was ook voor de muziekbeoefening in de Spaarnestad een goede avond. Eduard van Beinum, weer teruggekeerd in Haarlem, stond voor het eerst voor de R.K.O.V. en op slag veerde het muziekleven op. Er was weer iets te doen in Haarlem. Het was intusschen teekenend voor den ge middelden stand van ons vaderlandsch concert leven, dat er reeds iets bijzonders gaande kon zijn naar aanleiding van..., Verdi. En verder: In deze sfeer van ongerepte vreugde aan het scheppen en musiceeren heeft Van Beinum de uitvoering ook verheven, waarvoor hem, daar hij voor het eerst met het koor samenwerkte, bij zondere lof toekomt. Temeer daar Verdi den zang groote moeilijkheden bereidt. Wellicht is het Te Deum met zijn dubbelkorige structuur nog zwaarder dan het Stabat Mater, dat overi gens, wat de intonatie betreft al moeilijk ge noeg is. Maar belangrijker dan deze technische problemen is het nog om door de noten heen den geest van deze barokke muziek met haar mengeling van Gregoriaansche modi, ingewik kelde polyphonie en onbegeleide eenstemmig heid, te treffen. Het is Van Beinum prachtig gelukt en als er ruimte bleef voor eenige aan merkingen, dan betreft dit uitsluitend de kwa liteit van het koor, die nog niet zoo perfect is lal had Van Beinum indien wij ons niet ver gissen geselecteerd), als men voor een uitvoe ring van dit niveau zou wenschen. Vooral de tenoren bleken een zwak.punt. Daarvoor had Van Beinum na het Hallelujah, uit „The Messiah," waarmee het koor Mgr. Huibers begroette, de cantate „Selig ist der Man" van J. S. Bach, uitgevoerd, over welk werk wjj kort geleden naar aanleiding van een uitvoering te Amsterdam nog schreven. Ook nu was de uitvoering in vele opzichten te loven, maar men moest ook nu weer constateeren, dat de bezetting te zwaar en onevenwichtig, de tempi met name in het slotkoraal te sleepend waren. Overigens hoorde men hier een uitmun tende baspartij van Laurens Bogtman, terwijl ook To v. d. Sluys fraaien zang te genieten gaf. De R.K.O.V. mag zichzelf met dezen avond geluk wenschen en hopen, dat zij lang de lei ding van Van Beinum mag behouden. Op 18 en 19 Mei a.s. zal in het Parkhotel te Amsterdam door den Boekhandel en Anti quariaat P. A. Gemeryck te Amsterdam ge veild worden de bibliotheken van wijlen mr. J. Gerritsz, wethouder van Haarlem, prof. Hugo Sinzheimer, bijzonder hoogleeraar te Amster dam en Leiden en van mr. C. te Amsterdam. Ingekomen: H. M. S. S. 25.—; Giro J. D. 2.50. De commissie voor de stille armen doet ons opgave van bovenstaande voor haar ingekomen bedragen en voegt daaraan toe: Wij zijn den gevers van deze bijdragen har telijk dankbaar voor hun milde gift en hun sympathieke medewerking en hopen dat hun voorbeeld navolging moge vinden. Dat is noo- dig juist nu! In dezen tijd waarin de heerlijke herleving van de natuur zoo tot ons spreekt, lijkt het of men algemeen denkt, dat met de lentezon, met de bloemen en de orgelende vo gels, alle kilheid, alle zorgen en kommer, tot eind November uit dc wereld zijn. En inder daad het is moeilijk om bij den kleurenrijkdom onzer velden, bij het vertier en verkeer van per bus, trein, tram, auto en fiets uit zijnde menschen, bij den juichtoon die via de radio uit zooveel duizend kelen van in goeden doen verkeerende Hollanders, van het voetbalveld te Brussel opstijgt, te denkendat er zijn die vroeger ook paradeerden en voetbalden en die nu, na de Vroegmis, niet meer zijn uit gegaan. Nieuw?.... 't Kan niet, er is zoo weinig be schikbaar; zooveel noodig. Thuisblijven, bid den, hopen! Kom, helot ook nu! Giften worden gaarne in ontvangst geno men aan het bureau onzer courant, bij de le den onzer commissie. Penningmeester P. J. Busé, Gasthuissingel b 4, Postgiro 13543. De raadzaal van het Zandvoortsche ge meentehuis is gerestaureerd en om die meta morphose te zien had de heer Van Alphen, burgemeester van Zandvoort gisterenmiddag de pers uitgenoodigd een kijkje te komen ne men. Na afloop daarvan werd een conferentie gehouden, waarin hij o.a. mededeelde, dat in dertijd de heer Tuschinski, toen hij in Zand voort het Straperlo-spel liet beoefenen, aan de gemeente 15.000 had geschonken om deze te besteden voor verschillende verfraaiingen. Van die som is o.a. de raadzaal verfraaid. Verder deelde de burgemeester mede dat over drie weken de Zandvoortschelaan gereed zal zijn om talloozen bezoekers toegang tot zijn gemeente te verleenen. Ook vertelde hij, dat de Strandweg aanzienlijk zal worden verbreed en verfraaid en dat Zandvoort in 1938 waar schijnlijk vol-automatisch op het telefoonnet van Haarlem zal zijn aangesloten. Over de spoorbaan nabij het Casino zal een betonnen' brug worden gebouwd, wat een heele verbete ring zal wezen. Bij wijze van proef zal in den komenden zomer op niet drukke dagen het parkeeren in de minder drukke straten wor den toegestaan. Bij de te 'sGravenhage gehouden Staats- herexamens voor muziek, is voor het theore tisch gedeelte l.o. geslaagd de heer J. H. G. Tegel te Santpoort, leerling der Toonkunst- school alhier. Het aantal genomen baden in de afgeloopen maand April was: Badhuis Koudenhorn 943 mannen, 390 vr., 166 baden werkloozen, totaal 1499; Badhuis Leidscheplein 1352 mannen, 660 vr, 521 schoolbaden, 254 baden werkloozen, to taal 2787; Badhuis Schotersingel 1695 mannen, 783 vr., 829 schoolbaden, 239 baden werkloozen, to taal 3546; Badhuis Hofdijkplein 1413 mannen, 650 vr., 667 schoolbaden, 450 baden werkloozen to taal 3180; Badhuis van Egmondstraat 1670 mannen, 979 vrouwen, 646 schoolbaden, 614 baden werk loozen, totaal 3909. Bovengenoemde vereeniging van postduiven- liefhebbers hield Zondag 3 Mei een wedvlucht van Vilvoorden, afstand 163 K.M., wind N.O. De prijzen werden behaald als volgt: F. M. Heerkens Thijssen 1 2 6 16 17, Gebr. v. d. Linden 3 7 8, P. H. Brakel 4 5 13 18, W. J. der Kinderen 9, H. J. Loman 10 11 14, J. J. Kan 12 15. Natuurmenschen leven voor het tijdelijke al leen. Zij zijn goed, d. w.z. iedereen houdt zich aan de wetten der gemeenschap, hun gebruik, conventie, sociale leven. Niemand die opzet telijk daartegen zou handelen. Dat zou zonde zijn! En zonde wordt gestraft door geesten met tijdelijke straf. Ze behoeven dus niet „gesnapt" te worden. Straf blijft op'n overtreding niet uit. Ziekte, dood (vooral van kinderen) slechte oogst, te veel regen, sterfte van varkens en kippen, 't afwaaien van bloesems en tè jonge vruchten. Slechte menschen worden zoo gestraft in dit leven. Ze gelooven allen in een leven na den dood. Daar schijnen allen hetzelfde lot te on dergaan. Ze zijn erg vaag: weten niet hoe zich dat voor te stellen. Ze praten er liever niet over, want dat is de geesteswereld. Geesten zijn van die rare schepsels, die je veel onheil kunnen berokkenen. Als iemand thuis komt met een zelf-gesnel- den menschenkop. dan is hij eep held; als hij thuis komt met een klein kinderkopje, dan is hij nog grooter held! Dat is niet slecht, dat is goed, prijzenswaardig. Hun haardgeesten stel len daar prijs op, en worden weer aangemoe digd hen te beschermen. Maar als iemand een kop af zou slaan van een zijner dorpsgenooten, dan is dat slecht, dat is moord, en hij gaat er zelf ook aan. Hoofd om hoofd! Maar dat doen ze toch nu niet meer? En of! Wel niet meer de groote, georganiseerde sneltochten, maar de kleine groepjes van drie man of zoo. Nu hier, dan daar. Geruchten gaan draadloos door het land; iedereen is op zijn qui-vive. Het gou vernement zit er hard achterheen, 'tls niet makkelijk in die eindelooze tropenwouden een paar sluipmoordenaars te vinden. Dat „snel"- verkeer wordt niet zoo-zoo tot staan gebracht! Hun heele samenleving vereischt het! En daar komt geen verandering in zoolang zij heidenen blijven. Vrouwen zijn de groote voor vechtsters van de gebruiken en die houden aen gang er in. En jongemannen willen toch too- nen, dat zij ook durf hebben, net als hun voor vaders. Sommige versieringen ('n pantertand in den oorschelp) mogen niet gedragen wor den vóór de man tenminste één kop gesneld heeft. Ook een -zeker figuur tatouage op de schouders is het teeken va nman-zijn. Vele van de snel-moorden komen niet uit; vooral als 'n paar overvallen worden gedaan ver van 'n huis, op lieden van 'n anderen stam. De nieuwe koppen worden ook maar niet zoo open en bloot meer opgehangen. De koppendans wordt uitgevoerd in het geheim. Maar als het be kend wordt, dan tracht de regeering altijd de snellers te vinden. Ze spaart moeite noch kos ten en als ze den persoon kent, dan komt er zelfs een losprijs van 500 dollars op zijn hoofd! Maar toch komt er maar een heel enkele op het schavot. Ze zijn kinderen der bosschen, er in thuis, vlug en lenig, onhoorbaar trekken ze er door. Bladeren en wortels en wilde sago, boschdieren leveren hun voedsel. Ze kunnen o zoo gemakkelijk in de bosschen leven. Makke lijker een naald in een hooiberg te vinden dan een voortvluchtigen Dajak in de Borneo- bosschen. Als je als pionier-missionaris onder een stam komt, gaan er jaren mee heen vóór je de taal kent. Je moet ieder woordje van de menschen zelf leeren. Begin maar! Je moet ook hun ge bruiken leeren kennen en daar loopen ze ook niet zoo maar mee te koop. Het hoe en waarom van hun doen en laten uit te visschen, valt vast niet mee. Je moet met ze leven; dikwijls bij hen zijn, hen gadeslaan, hun feesten mee maken (want daar komt dikwijls de aap ui; den mouw), hoewel die veelal walglijk zijn. Feesten beteekent drinken, drinken, te veel drinken, en nóg meer drinken. Met alles wat daaraan hangt. Je moet 'n Dajak worden met de Dajaks. En daarom hebben missionarissen zelf zooveel genaden noodig. van die bergen genaden, die afgesmeekt worden voor de mis sies en voor de heidenen. Ja zelf. Dan wordt het duidelijk dat St. Paulus kon vragen: „Bidt, opdat ik zelf, na anderen gepredikt te heb ben, niet verloren ga." 'tls geen kostschool- kost. In het dagelijksche leven zijn er wel van die dingen, die 'n beetje stooten. 't Gaat je altijd aan je hart toch, wanneer je 'n vrouw zwaar beladen ziet voortsukkelen, glimmend van het zweet, diep gebukt onder een vracht. Haar echtgenoot loopt achter haar, in een hand een speer, zijn gewoon werkmes op zij en kauwend op zijn pruim. Hij draagt niets. „Arme slavin", zucht je. Vergeefsche zucht! Niks hoor. Dat zij draagt en hij loopt, onbe- vracht, is noodzakelijk. Achter iederen boom en struik kan gevaar staan: 'n sluipmoorde naar; 'n koppensneller. De man is zóó direct klaar om zijn vrouw en zichzelf te verdedigen. Droeg hij ook een vracht, dan vielen ze beiden als een gemakkelijke prooi, wan thij zou zich" niet kunnen verdedigen. Nu is hij klaar, pa raat. Als je ziet hoe ze met die kleine kinderen omgaan, keert je hart in je lijf om: och erm! Wat? Die ruwe behandeling doet ze sterk en krachtig opgroeien! De zwakkeren sterven de kindersterfte is schrikbarend hoog en z;j die leven, kunnen tegen een stootjeZe heb ben heel wat te verduren. Ze zijn taai en hun uithoudingsvermogen is ongelooflijk sterk. Ge zien het eenvoudige en eensoortige voedsel (rijst met wat boschbladeren of een paar kor rels zout is hun eenigste voedsel) sta je ver wonderd dat ze zulke toffe jongens zijn. Mooi zijn vooral de jongeren met welgevormde li chamen, doch ze verouderen spoedig. Hun leef tijd werd gerekend naarde uitbarsting van Krakatoa in 1883. Dat wordt aangeduid door de zegswijze: „toen 't licht uitging." Als je dat zoomaar hoort, weet je ook nog niet veel! Wel, toen was de zon verduisterd voor twet» dagen en 't licht was uit. Dikwijls heb ik ge hoord als we over tijden of leeftijden boom den: „Ik was al getrouwd, toen 't licht uit ging." „Ik was zoo en zoo groot, toen 't licht, uitging." „Mijn moeder heeft me verteld dat ik juist geboren was, toen 't licht uitging." Zij, die zich die katastrofe herinneren, worden schaars. In 1900 hebben de Rajang Dajaks een grooten sneltocht gemaakt, toen ze honderden koppen thuis brachten. Daar rekenen ze naai' dien succesvollen tocht, 't Geeft je een idee van hun leeftijd. Je hoort ook jongeren zeg gen, dat ze al vijf, zes keer meegeholpen heb ben met rijstplanten. Doch dan raken ze den tel Ktvijt. Mijn halve leven al bijna heb ik onder die lievelingen van Borneo gewerkt. En over een paar maanden ga ik weer terug. Ik ben pas goedgekeurd door het medisch missie-comité, 't Heeft zeven maanden geduurd! Zes weken in het ziekenhuis, twee maanden in de winter bergen en nu nog wat zonneweken in Holland. De reis naar Borneo kost toch wel 'n zeven honderd gulden. Wie helpt me met een gulden of achterwiel of meer? J. STAAL, Rijksstraatweg 86 (Gedeeltelijk gecorrigeerd) Verschenen is het voorloopig verslag der Tweede Kamer over de regeling van het zelf standig uitoefenen van beroepen en bedrijven door vreemdelingen. Ontleend is daaraan het volgende: Algemeen erkende men, dat een wettelijke regeling ter aanvulling van de wet in zake het verrichten van arbeid door vreemdelingen nood zakelijk is. Van verschillende zijden werd teleurstelling uitgesproken over de wel zeer late indiening van dit ontwerp. Vele leden hadden tegen het wetsontwerp, in den vorm waarin dit is ingediend, ernstige be zwaren. Het ontwerp, zoo betoogden zij, gaat veel verder dan ter voorkoming van ontdui king van de genoemde wet noodig is. De definitie, welke het ontwerp geeft van het begrip „vreemde onderneming" doet daar onder vailen een geheele reeks hier te lande gevestigde concerns, aan welker Nederlandsch karakter in het algemeen niet getwijfeld be hoeft te worden. Onder het begrip „vreemde ondernemingen" zullen verder ook vallen de meeste Nederland- sche dochtermaatschappijen van buitenland- sche ondernemingen. Eenerzijds zal dus de gekozen definitie tal van goede Nederlandsche bedrijven van een vergunning afhankelijk maken, anderzijds kan z;j nimmer een afdoenden waarborg verschaf fen, dat de ondernemingen, die buiten de de finitie vallen, niet in wezen vreemde onder nemingen zijn. Het schijnt voor het behoud van de werk gelegenheid niet noodig. ook het bekleeden van commissarisfuncties door buitenlanders aan een vergunning te binden. Ook werd gewezen op het gevaar van re presailles. Op grond van deze overwegingen drongen de hier aan het woord zijnde leden er op aan, de werking van het ontwerp te beperken tot vreemdelingen, die, hetzij alleen, hetzij in een vennootschap onder firma of als beheerend vennoot in een commanditaire vennootschap, een beroep of bedrijf uitoefenen, en haar niet uit te strekken tot vreemde rechtspersonen. Verscheidene leden voegden aan deze be schouwingen nog toe, dat zij de zeer ver strek kende bevoegdheid, welke het ontwerp in den gekozen vorm aan de regeering zal verleenen, ook daarom niet juist achtten, omdat de re geering daarvan gebruik zou kunnen maken om in het algemeen tegen te gaan, dat hier te lande buitenlandsche ondernemingen worden opgericht. Ernstig bezwaar werd ook gemaakt tegen het voorstel der regeering om het ontwerp niet al leen te laten gelden voor nieuw te stichten ondernemingen, doch ook alle bestaande vreem de ondernemingen daaronder te doen vallen. Van andere zijde werd dit gedeelte van het ontwerp tegen de aangevoerde bezwaren ver dedigd. Verscheidene leden achtten het wenschelijk, meer waarborgen te scheppen tegen eventueele onbillijke behandeling van vreemdelingen, die onder deze wet zullen vallen. Verscheidene leden zouden er de voorkeur aan geven, indien een zeker richtsnoer voor de te nemen beslissingen in de wet werd op genomen. Van verschillende zijden werd er op aange drongen, dat de regeering bij de toepassing van deze wet de belanghebbende organisaties zal hooren. 25 jaar in huize St. Bavo Zondag zal het 25 jaar geleden zijn, dat mej. Trijntje Brou wer in huize St. Bavo kwam. Trijntje, een echte Heemsteedsche, heeft van zelf ook vele vrienden, niet alleen onder de vele bewoners van het huis, maar ook daar bui ten. Begrijpelijk is, dat er Zondag feest is in Hui ze St. Bavo. De feestdag begint met een plech tige H. Mis in de kapel ter harer intentie, waarna de bewoners van het huis er wel voor zullen zorgen, dat het een ware feestdag voor haar wordt. En daar zij ook vele vrienden heeft buiten het huis, zal het van die zijde zeker niet aan belangstelling ontbreken en zullen velen haar des middags wel even komen feliciteeren. Jaarlijksche kerkbollenveiling Hedenavond om half 7 wordt op het land van C. Böhn aan het Kerkpad de jaarlijksche kerkbollenveiling gehouden. De opbrengst komt ten goede aan de parochie van O. L. Vrouw Altijddurenden Bij stand. Naar wij vernemen zal Donderdagmor gen om negen uur het s.s. „Zeelandia" van den Kon. Hollandschen Lloyd de Amster- damsche haven verlaten voor zijn laatste reis, waarvan het schip niet zal weerkee- ren, n.l. naar het scheepskerkhof van- de sloopersfirma Rijswijk. De „Zeelandia", welke 7995 ton meet is 25 jaar oud en voer geregeld op de aanloophaven van den Kon. Hollandschen Lloyd in Zuid" Amerika. Den laatsten tijd lag het schip opg®" legd in de Coenhaven. Van de eens zoo prachtige vloot passagiers* schepen van den K.H.L. rest dan alleen nog d® „Flandria", welke eveneens is opgelegd. Verle- den jaar werd de Gelria naar Italië verkocht» de „Orania" zonk na een aanvaring in de Portugeesche haven Leixoes. Reeds eerder ver kocht men de „Brabantia" en „Limburgia" naaf Duitschland, terwijl tijdens den oorlog de „Tubantia" werd getorpedeerd. Het schip wordt via IJmuiden en den Hoes buitenom gesleept naar zijn laatste bester" ming. ROME, 6 Mei. (Eigen telegram.) De Riteh^ Congregatie heeft een Spaansch werk van Jos® Franco over de spiritistische methoden vaö tafeldans en zelfschrijvende stiften op d®0 index geplaatst. De Riten-Congregatie heeft een voorberei dende zitting gehouden over de vraag der held haftige deugdbeoefening van Anna Maria J®' vouchey, stichteres der Zusters van St. Jozef vad Cleuny. De samenwerkende organisaties in het zee" visscherijbedrijf hebben besloten voor 1936 eeh nieuwe collectieve overeenkomst aan te ga®11 voor de stoom- en de motorschepen, welke d® drijfnet-haringvisscherij uitoefenen, alsmed® voor de motorschepen beneden 200 p.k., welk® de treilvisscherij uitoefenen, met de reeder5" vereeniging voor de Nederlandsche haringvis scherij. Ten aanzien van de versche-haringvisscheri) en het jaagloon zijn, zoo men weet, enkel® verbeteringen in de loonregelingen aangebracht terwijl de loonregelingen voor de treilvissche rij voor motorschepen beneden 200 p.k. onver anderd zijn gebleven. Hiermede 'staat het du® thans vast, dat op 11 Mei het eerste vierd® deel der vloot ongeveer 75 schepen tf>' drijfnet-haringvisscherij zal uitvaren. FRIEDRICHSHAFEN, 6 Mei. (D.N.B.) luchtschip „Hindenburg" is te 21.30 M.E.T. g®* start met bestemming naar de Vereenigde Sta ten. Boven Nederland Hedennacht te half een passeerde het lucht schip „Hindenburg", de Nederlandsche greb® bij Roermond. Om vijf minuten vóór 1 uur vlooS het luchtschip boven de stad en over het vlieg veld „Welschap" waar honderden het gevaart® nastaarden. Bij den helderen maannacht tob men duidelijk het luchtschip waarnemen e" zelfs opmerken, dat de passagiers vanuit deb gondel de toeschouwers op den grond toewuifden- De „Hindenburg" vervolgde zijn weg in N-"' richting om over Tilburg langs den spoorweg over Roosendaal naar Vlissingen te vliegen. Naar wü vernemen is Woensdagmorgen omstreeks kwart over elf op het Zijdwerk, od der de gemeente Wervershoof, een ernstig auto ongeval gebeurd. n Een personenauto, afkomstig uit Harling®l__ en waarin behalve de chauffeur nog vijf P®r' sonen waren gezeten, is, vermoedelijk ten volge van het springen van een band, h»® groote snelheid tegen de langs den weg staand boomen gereden. De wagen werd ten gevolge hiervan ernstig beschadigd. De inzittenden zijn allen min meer ernstig gewond. Vijf hunner werden na®f het St. Jansgasthuis te Hoorn overgebrach^ Twee der gewonden bleken er tamelijk ernst1»» aan toe te zijn; de andere drie zijn licht Se' wond. Uiterst hinderlijk en vol ge varen Is het, wanneer meer dan twee fietsers naast elkaar rijden. (Op smalle wegen en paden is zelfs twee nog te veel J

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 4