Tot industrie-financiering
besloten
R.K. Fractie in de
Tweede Kamer
Kon. Paleis te
Amsterdam
Een dag voor Moeder
(DE 4e SEPTEMBER
WETSONTWERP Z.H.S.
AANGENOMEN
VRIJDAG
8 MEI 1936
TWEEDE KAMER
Industrialisatie de eenige weg, om
tot behoorlijke verruiming
van werkgelegenheid
te komen
Uitgaven gedaan zonder
toestemming
Wetenschappelijk college
Minister Gelissen
Aanpassing en handelspolitiek
GOUDIEN PROMOTIEFEEST
Van jhr. dr. D. R. de Marees
van Swinderen
Mr. Goseling voorzitter, dr.
Kortenhorst bestuurslid
Reclasseeringsdag op
Zaterdag 9 Mei
Met het steunen van de reclas-
seering vervult men een maat'
schappelijken plicht
Wetsontwerp, waarbij 't afgestaan
wordt aan het Rijk,
ingediend
Tegen luchtaanvallen
Inspecteur voor de bescherming
van de bevolking benoemd
De diefstal bij de
Rijksmunt
Bevestiging van het vonnis der
Utrechtsche rechtbank
geëischt
SALARISREGELING
Van Raad van State, rechterlijke
macht, enz.
Haringwet 1927
Controle op den uitvoerhandel
LUCHTBESCHERMING
Oefening in Noord-Brabant
BIJ STEEKPARTIJ GEWOND
De daderes spoorloos
MOTORRIJDER GEDOOD
Zijn medepassagiers ernstig
gewond
MINISTER DE GRAEFF NAAR
GENÈVE
Mr. C BAKE OVERLEDEN
UIT DE STAATSCOURANT
Ontslag hoogleeraar
Onderscheidingen
Posterijen
DOOR PETER BARON
DEN HAAG, 7 Mei 1936
De installatie van Prof. Aalberse als nieu
wen voorzitter van de Nederlandsche Volks
vertegenwoordiging is efen stemmige plech
tigheid geweest. Er hing de weemoed over
0rn het verlies van den hooggeschatten
President, die menig jaar met zwier de ka-
hier gevoerd heeft en dien het land enkele
Weken geleden ten grave dragen moest.
Zoowel de heer Van Dijk, die bij den aan
vang dezer vergadering in het voorzitters-
6estoeIte zetelde en den nieuwen president
111 een keurig toespraakje hartelijk in zijn
hieuwe functie verwelkomde, als Prof. Aal-
Perse zelf hebben Jhr. Ruijs nog eens her
dacht.
.Een hartelijk handgeklap zoowel na het
jhstalieerend woord van den heer Van
"'■ik als na de rede van den nieuwen voor-
'tter onderstreepte, hoe de Kamer is inge
komen met de figuur, die thans aan hare ver
keringen zijne bedachtzame leiding geven
Toen ging het gewone werk van allen dag
kr voort en stond tegenover voorzitter Aal-
7erse minister Gelissen voor de verdediging
van zijn ontwerp op de industriefinanciering.
r®erling Gelissen tegenover leeraar Aalberse.
jVant de huidige minister heeft vroeger, toen
*^lberse professor was te Delft, college geloo-
k bij den huidigen Kamerpresident. En de
•b'hister herinnerde op hupsche wijze aan die
Psriode uit hun beider leven, toen hij van
®chter de Regeeringstafel zijn gelukwensch
Aanbood aan zijn vroegeren leermeester tegen-
°ver hem.
Minister GELISSEN heeft lang gesproken
®Ve'i' de industriefinanciering. Te verdedigen
viel er voor hem eigenlijk niet veel. Want met
?e industriefinanciering zelf was immers haast
k de Kamer het eens. En ook de liberalen
"ebben ten slotte niet tegen de wet gestemd.
Zoo nam ook thans de rede weder den vorm
"an van een wetenschappelijk college, waaruit
'"doende bleek, hoe uitstekend de minister in
"p problemen, die hier rijzen, thuis is. Op-
"leuw kreeg de Kamer een uiteenzetting te
"ooren van de wijze, waarop deze bewinds-
zich de verdere ontplooiing der Nederland
se industrie denkt.
Met tal van statistische gegevens werd
toegelicht, dat industrialisatie de eeni
ge weg is, om voor ons zeer dicht be
volkte land met zijn nog steeds snel
Aangroeiende bevolking tot een behoor
lijke verruiming van de werkgelegen
heid te komen.
Ter bereiking van dit doel is een instrumen-
larium noodig. waarin handelspolitieke maat
regelen, economische voorlichting, conjunc-
tiiur- en marktanalyse, aconomisch-technolo-
S*sche exploratie, ordening van het bedrijfsleven
hulp bij de financiering de instrumenten
tiin.
na 's Ministers rede alle twijfel gerechtvaar
digd.
Doch zooals gezegd, de Kamer wilde daar
blijkbaar thans maar niet meer diep op in
gaan en keurde alvast dit ééne van 's mi
nisters industrialisatie-middelen z. h. s.
goed.
Wat minister Gelissen over de financierings
maatschappij zeide, bood na de gewisselde
stukken weinig nieuws meer. De bank zal zich
strikt moeten beperken tot het verstrekken
van eredieten op langen termijn voor investee-
ringsdoeleinden in gevallen, waar het particu
liere bankwezen zich van credietverstrekking
onthoudt. Minister Gelissen staat namelijk op
het solidaristische standpunt, dat de Staat
een aanvullende taak heeft, als het particulier
initiatief te kort schiet. De financiering zal
centraal moeten geschieden, terwijl de exploi
tatie van industrieele mogelijkheden beter wordt
overgelaten aan regionale instellingen. Het
ambtelijk element mag in de leiding van de
centrale bank niet ontbreken ten eerste, om
dat de bank ten slotte over Overheidsgelden
beschikt, en ten tweede, omdat de ambtenaren
beter dan particulieren kunnen waken voor
overeenstemming van de gestie der bank met
het algemeen economisch Regeeringsbeleid.
Wèl heeft de Minister aan dr. Kortenhorst
een nauwe samenwerking met de Rijkscom
missie voor Werkverruiming toegezegd.
Aan het einde van den middag is nog door
de Kamer met 49 tegen 19 (sociaal-democra
tische en revolutionnaire) stemmen een sup-
pletoire defensie-begrooting goedgekeurd, waar
bij de katholieke afgevaardigde SCHAEPMAN
terecht nog eens bezwaar inbracht tegen het
feit, dat het departement tot groote bedragen
uitgaven heeft gedaan o.a. voor de aan
schaffing van pantserwagens zonder dat het
Parlement tevoren die uitgaven had toege
staan. Wèl merkte Dr. COLIJN op, ctat het
eindcijfer van de begrooting niet was over
schreden en het budgetrecht der Staten-Ge-
neraal dus niet geschonden, maar de stelling
van den minister, dat de regeering bepaalde
uitgaven kan opvoeren mits zij op andere door
de Staten-Generaal toegestane posten besnoeit,
zou toch wel tot zeer zonderlinge en onge-
wenschte consequenties kunnen leiden. Geluk
kig leek ons dr. Colijn's nadere toelichting niet.
Bij dit ontwerp heeft de minister mede
gedeeld, dat door hem dezer dagen aan
den chef van den generalen staf opdracht
is gegeven te onderzoeken, of en hoe het
mogelijk is, voor een behoorlijke grensver-
dediging speciale maatregelen te treffen
door b.v., gelijk de heer Schaepman
wenscht, bijzondere grensregimenten van
geoefende dienstplichtigen in het leven te
roepen voor de bezetting der kazematten.
Indien er gerepliceerd was doch men zag
"aar blijkbaar van af, omdat het financierings-
*°orstel zelf ten slotte aanvaardbaar werd ge-
6cht had de Kamer den minister allicht nog
geïnterpelleerd omtrent hetgeen hij vrij
'e«oops aanvoerde over de aanpassing van de
"ostprjjzen en over de handelspolitiek. Indien
"hhiers deze vragen niet bevredigend beant
woord kunnen worden, loopt de financiering
*an nieuwe industrieën vanzelf op niets uit.
Maar wat minister Gelissen speciaal over deze
tivee punten zeide, was nogal magertjes. Met
aanpassing, zoo stelde hij, stond het toch
^Aariyk net zóó slecht als sommigen plegen te
^Weren. En wat de handelspolitiek betreft, ds
"°htingenteering had voor de industrie heel
*at goede resultaten afgeworpen en, wie weet,
Misschien kon ook door een hooger invoerrecht
Wel eens wat bereikt worden in bijzondere ge-
jollen. Of dit gedeelte van de bewute in
dustriepolitiek binnen korten tijd zal gevoerd
worden op de eenig juiste wijze, daéraan blijft
i
De Kamer is tot 26 Mei uiteengegaan. De
volgende week heeft dus de Eerste Kamer weer
het rijk alléén op het Binnenhof.
Ter gelegenheid van het feit, dat hij vijftig
jaar geleden promoveerde tot doctor in de rechts
wetenschappen, is Donderdagmiddag te Gro
ningen jhr. dr. D. R. de Marees van Swinde
ren, oud-president van de araondissements-
rechtbank te Groningen, gehuldigd. De plechtig
heid werd door zeer veel autoriteiten bijge
woond.
De burgemeester van Groningen, mr. D. W.
J. H. Cort van der Linden, sprak de huldi
gingsrede uit, waarin hij de vele belangrijke
diensten, welke de jubilaris in en voor de stad
Groningen had verricht, opsomde. Namens het
huldigingscomité droeg hij het door mr. dr. R. S.
Bakels geschilderd portret van den jubilaris
aan de familie Van Swinderen over.
De jubilaris dankte in een treffende rede
voor de huldiging.
De studentenvereniging V. A. P. heeft den
jubilaris een serenade gebracht.
In de Donderdag gehouden vergadering van
de R. K. fractie van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal werd mededeeling gedaan van
het besluit van prof. mr. P. J. M. Aalberse" om,
na zijn benoeming tot voorzitter van de Ka
mer, ontslag te nemen als bestuurslid van de
fractie.
Tot voorzitter der fractie werd daarna met
op één na algemeene stemmen gekozen mr.
C. M. J. P. Goseling, terwijl de vacature als
bestuurslid werd aangevuld door de verkiezing
van dr. L. C. Kortenhorst.
Op Zaterdag 9 Mei wordt de nationale reclas
seeringsdag gehouden, dat wil zeggen, dat in
bijna alle gemeenten van ons land gecollecteerd
zal worden om geld bijeen te brengen voor de
reclasseeringsvereenigingen,- de vereenigingen,
die ten doel hebben om de bedrijvers van mis
daden tot normaal maatschappelijke individuen
op te voeden. Het offeren voor de reclasseering'
is dus niet alleen liefdadigheid, het is het dienen
van het belang der maatschappij, van het ge-
heele land en tenslotte van zichzelf.
Dat er ontzettend veel geld voor de reclas
seering noodig is, juist in deze tijden, behoeft
nauwelijks betoog. Eenerzijds verminderden gif
ten en subsidies, anderzijds is de criminaliteit
tengevolge van de slechte economische om
standigheden en vooral door de werkloosheid
ontstellend toegenomen.
In een persconferentie, welke het comité
voor den reclasseeringsdag dezer dagen or
ganiseerde, heeft de oud-kinderrechter te
Amsterdam, mr. G. F. J. de Jongh aan de
hand van cijfers en statistieken aangetoond,
dat de misdadigheid van jongens van 34
tot 18 jaar de laatste jaren onrustbarend is
gestegen. Vonden in 1931 te Amsterdam 140
processen tegen jongens van 14 tot 18 jaar
plaats, ia 1935 was dit. aantal tot. 354 geste
gen en het ziet er niet naar uit of vanzelf
aan deze stijging spoedig een einde zal
komen-
Er rust hier dus een zware taak op de
schouders van de reclasseeringsvereenigingen,
temeer daar de middelen, om de misdadigheid
bij jeugdige personen te doen afnemen, steeds
moeilijker zijn toe te passen. Werd vroeger veel
bereikt met het opleggen van boeten, die van
het zakgeld werden afgehouden, thans is dit
middel wegens het in vele gevallen ontbreken
van zakgeld haast onmogelijk geworden. Het
gevolg hiervan is, dat hechtenis en tuchtschool
de plaats van de boete hebben ingenomen, het
geen grootere kosten voor het Rijk en vaak
minder opvoedende waarde voor den jeugdigen
misdadiger beteekent.
Dit alles zou mr. De Jongh willen verhelpen
door het oprichten van werkkampen, waarin
de jeugdige misdadigers geregelden arbeid zul
len te verrichten hebben.
Werk is de beste remedie tegen de misdaad.
Werkloosheid werkt criminaliteit in de hand.
Als voorbeeld van te verrichten arbeid noem
de mr. De Jongh het sloopen van oude spoor
wegwagons, zooals reeds thans op de Marine
werf geschiedt. Een voordeel hiervan is verder,
dat de jongens leeren met gereedschappen om
gaan. Medewerking van de Nederlandsche
Spoorwegen is in dezen reeds verkregen. Thans
resten er nog slechts financieele en organisa
torische moeilijkheden, welke door verschillen
de commissies worden onderzocht. Ongunstig
voor de financieele resultaten van zulk een
werkkamp is het feit, dat men de vrije markt
geen concurrentie mag aandoen
De uiteenzetting van mr. De Jongh toonde
duidelijk aan, hoe krachtig en hoe veelzijdig de
reclasseering, juist in deze tijden, ter hand
moet worden genomen.
Er is hiervoor zooals reeds gezegd
zeer veel geld noodig, doch wanneer men op
9 Mei zijn penningske offert, kan men de
overtuiging hebben, dat zijn bijdrage tot
den laatsten cent nuttig wordt besteed.
waar de Bugatti gebleven was; dan glimlachte
hij. Op een of andere manier, slechts aan Ben
ton bekend, had deze kans gezien den wagen
naar binnen te loodsen.
Op zijn dooie gemak wandelde de „moorde
naar" in de richting van Piccadilly. Wally mocht
bij Naisuki vandaan naar huis toe loopen.
Maar op dat oogenblik kwam bij Wally aller
minst de gedachte op om eten wandeling te on
dernemen. Al zijn gedachten waren om de bood
schap geconcen treerd, en zijn lippen raakten
zelfs niet aan het glas warmen grog, dat men
hem gebracht had. Wat er precies gebeurd was,
nadat hij bij het betreden van Naisuki's woning
dien hevigen slag achter tegen zijn hoofd had
gekregten, wist hij nog niet juist te zeggen.
Die slag had hem verdoofd, en een stekend
gehamer herinnerde hem daar nog ieder oogen
blik aan. Die situatie werd nog verergerd door
het feit, dat hij zich aan handen en voeten ge-
Jpnden, in zijn ondergoed in de hall vond liggen.
Koorden snijden diep in het vleesch, en halls
zijn nu bepaald geen tochtvrije rustoordten, en
niet al te behaaglijk als men daar op den vloer
in zijn zijden onderkleeren ligt. En in dien toe
stand bevond zich Wally. De herinnering was
onverkwikkelijk.
Hij keek naar Naisuki, die hem onverstoor
baar bewaakte.
„Hoogst gunstige omstandigheid, dat Naisuki
terugkwam," ving de Japanees aan op koelen
toon, terwijl hij zijn sphinxachtige oogen tot
spleetjes samenkneep.
Even onverstoorbaar keek Wally naar hem.
„Een hoogst ongelukkige omstandigheid, dat
De minister van Financiën heeft
thans bij de Tweede Kamer inge
diend een wetsontwerp tot goedkeu
ring van de overeenkomst, houden
de afstand om niet door de ge
meente Amsterdam aan den Staat
van het koninklijk paleis aan den
Dam te. Amsterdam en uitkeering
door den Staat aan de gemeente
Amsterdam van een bedrag, groot
f 10 millioen, voor den bouw van
een nieuw raadhuis.
Een desbetreffend voorstel der regeering, ter
oplossing dezer aangelegenheid, heeft de raad
van Amsterdam goedgekeurd.
De daarop tusschen het Rijk en de gemeente
gesloten overeenkomst wordt bij het onder
havige wetsontwerp ter goedkeuring aange
boden.
De minister deelt mede, dat het in het
voornemen der regeering ligt, de uitkeering
van de krachtens het contract aan de ge
meente Amsterdam verschuldigde bedragen te
doen plaats hebben ten laste van het Werk
fonds.
Met ingang van 18 Mei is benoemd tot in
specteur voor de bescherming van de bevolking
tegen luchtaanvallen, in vasten dienst, P. H.
A. de Ridder, gepensionneerd luitenant-gene
raal.
Het Amsterdamsche Gerechtshof heeft Don
derdag in hooger beroep de strafzaak behan
deld tegen den man, die in totaal 1646 gouden
tientjes ten nadeele van de Rijksmunt te
Utrecht had gestolen. De rechtbank aldaar had
hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van
twee jaar met aftrek van voorarrest.
De procureur-generaal, requireerde bevestiging
van het vonnis der rechtbank. Het O. M. had
gezien de volledige bekentenis van den
verdachte geen getuigen opgeroepen.
De gouddiefstal was gepleegd in den zomer
van 1932 en pas einde Januari 1936 heeft de
politie klaarheid in deze zaak gebracht.
De machine-bankwerker L. H„ die destijds
in dienst van de Rijksmunt was, bleek de reeds
afgemaakte partij in Juni 1932 te hebben ge
stolen. Enkele dagen na zijn arrestatie legde
hij een volledige bekentenis af. Hij had het
geld reeds geheel gebruikt. Korten tijd na zijn
diefstal had hij contanten in een winkelzaak
gestoken. De resultaten waren echter verre van
gunstig zoodat hij binnen enkele maanden weer
even arm was als voor hij den diefstal pleegde.
Het Hof zal 21 Mei in deze zaak arrest wij
zen.
Ontleend is het volgende aan de memorie
van. antwoord aan de Eerste Kamer inzake het
wetsontwerp tot nadere wijziging van de re
gelingen, houdende vaststelling van de bezol
diging van den Raad van State, de algemeene
rekenkamer, de rechterlijke macht en de mi
litair-rechterlijke macht:
De onafhankelijkheid geldt slechts voor de
zittende magistratuur, doch niet voor het Open
baar Ministerie, met uitzondering van den
procureur-generaal bij den Hoogen Raad. en
ook niet voor de griffiers en hunne substitu
ten, die immers evenmin als andere ambtenaren
voor het leven zijn aangesteld. Voor wijziging
van dit stelsel bestaat geen aanleiding. De aan
de behoefte van onafhankelijkheid ontleende
argumentatie zou dus, ware zij juist, ertoe
moeten leiden om slechts op de functionaris
sen, met rechtspraak belast, geen salarisver
mindering toe te passen. Echter is het argu
ment ook niet deugdelijk. De onafhankelijk
heid kan medebrengen, dat de salarisregeling
door de wet wordt vastgesteld in plaats van
Naisuki was heengegaan," antwoordde hij, „en
nog ongelukkiger, dat hij mij opbelde."
Die halve verdenking in Wally's oogten maakte
geen merkbaren indruk op zijn gastheer.
„Ik zou u willen verzoeken, dat buiten be
schouwing te laten, daar ik niet thuis was; op
dit oogenblik is het mij een eer den edelen Wally
te mogen beschermen en wijl ik niet op twee
plaatsen tegelijk kan zijn, is het buitengesloten,
dat ik geachten Wally van hier heb opgebeld."
De Japanees sloeg zijn armen over elkaar.
„Er zijn meer telefoons in Londen, Naisuki,"
memoreerde Wally.
„De vrienden zijn borg voor Naisuki," ant
woordde de ander onverstoorbaar kalm.
„Ja, maar ik begrijp nietbegon Wally,
die boos zijn voorhoofd fronste.
„Is het mogelijk, dat Wally zich de vrijheid
veroorlooft, het woord van den onwaardigen
Naisuki in twijfel te trekken? Ja?"
De oogten van den Japanees flikkerden onheil
spellend.
„Naisuki is er de man niet naar om zijn tijd
verdrijf te zoeken in laffe uitvluchten!"
Wally haalde zijn schouders op.
„Wat weerlicht! Wie sprak er dan door de
telefoon met jouw tongval?" vroeg Wally boos.
„Aangezien ik niet op de hoogte ben met de
identiteit van een of andere geheimzinnige of
humoristisch aangelegde persoonlijkheid spijt 't
mij, dat ik het betreffende slachtoffer niet kan
inlichten," antwoordde Naisuki. „De kennis van
buitengewoon belachelijke en moeilijke tongval
berust niet tenkel bij uw onwaardigen Naisuki."
„Neen," viel Wally hem snel in de rede, „maar
door de Kroon, doch sluit niet in, dat de wet
gever de huidige jaarwedden intact moet laten.
Wat aangaat den bijzonderen aard der
plichten van de rechterlijke macht, neemt de
regeering aan, dat daarmede gedoeld wordt op
de taak om recht te spreken. Is dit het geval,
dan wordt opgemerkt, dat slechts de zittende
magistratuur met rechtspraak is belast, dat
andere met rechtspraak belaste ambtenaren
reeds vermindering van salaris ondergaan (Ra
den van Beroep en Centrale Raad van Beroep),
en ten slotte, dat niet blijkt, waarom de recht
sprekende functie de onttrekking aan een al
gemeene salarisvermindering zou moeten mede
brengen.
De promotiekansen zijn bij de rechterlijke
macht in het algemeen niet geringer dan elders.
De regeering hoopt niet minder dan sommige
leden, dat de thans voorgestelde verlaging van
de salarissen der rechterlijke macht de laatste
kan wezen. Zij kan echter de toekomst niet
voorspellen.
Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging
van de Haringwet 1927.
In artikel 1 is het verboden haring, behoo-
rende tot een der aangewezen soorten, uit te
voeren of aan een middel van vervoer tot uit
voer aan te bieden, tenzij de haring verpakt en
de verpakking gemerkt is op de voorgeschreven
wijze.
„Aanbieden aan een middel van vervoer tot
uitvoer" kan worden geconstateerd, indien de
haring aan een trein of boot, die bestemd is
naar het buitenland te vertrekken, wordt aan
geboden. Veelal wordt de haring echtei eerst
van de pakkerij met een of ander vervoermid
del vervoerd naar een station van de spoorweg
maatschappij of naar een havenplaats terwijl
tegenwoordig ook zeer veel haring vervoerd
wordt per vrachtauto, oa. naar Duitschland en
naar België. Deze vrachtauto is dikwijls het
eigendom van den haring-exporteur, zoodat er
van „tot uitvoer aanbieden" aan een middel
van vervoer dan geen sprake is.
Aan deze bezwaren wordt thans tegemoet ge
komen.
Voorts is gebleken, dat sommige ingeschreven
haringexporteurs tonnen haring, voorzien van
het stempelmerk, afleveren aan in een der
grensplaatsen gevestigde handelaars, die deze
haring eerst in opslag houden en daarna expor
teeren. De uitvoer wordt dan niet verantwoord
op de staten, welke de exporteurs moeten in
dienen, want deze hebben geen haring uitge
voerd en de handelaars in de grensplaatsen
staan meestal niet bij den dienst der Neder
landsche haringcontróle ingeschreven. Bovendien
is er gelegenheid te knoeien met het gewicht
door haring uit de tonnen te nemen of goede
haring te vervangen door haring van mindere
kwaliteit. Ook hierin wordt thans voorzien.
Cp 16 Mei wordt op initiatief van den Com
missaris der Koningin in de provincie Noord-
Brabant en onder leiding van den territorial-en
bevelhebber in dit gewest een oefening van den
luchtbeschermingsdienst gehouden.
Talrijke civiele en militaire instanties zullen
hierbij hun medewerking verleenen.
De tegenpartij wordt gefarmeerd door een
aantal vliegtuigen van de luchtvaartafdeeling.
Bij de avondoefening wordt de verlichting van
de bij de oefening betrokken gemeenten, indus
trieele ondernemingen, spoor- en waterwegen
gedoofd, welke handeling uit een vliegtuig zal
worden beoordeeld.
De gebruikelijke waarschuwingsseinen en
-berichten worden uitgezonden door den radio-
zenden Scheveningen-radio op een golflengte
van 1205 M. gedurende de tijdvakken 14.45 tot
16.45 en 21.45 tot 23.15 uur.
Even voor 1 uur werd Donderdagnacht op
het Spui te Den Haag een haringventer na een
woordenwisseling met een onbekende vrouw,
door deze met een scherp voorwerp in het
rechterdijbeen gestoken.
De getroffene, de 28-jarige A. B. D„ wonen
de in de Gerard Doustraat, is door den G. G.
D. naar het ziekenhuis Zuidwal overgebracht.
Zijn toestand was Donderdagochtend redelijk.
De politie heeft den geheelen ochtend naar
de daderes gezocht, doch deze niet gevonden.
Zijn medepassagiers ernstig gewond 12 ok
Donderdagavond omstreeks half zes is nabij
de Vink op de grens van Voorschoten en Leiden
een motorrijwiel met zijspan, waarschijnlijk
doordat de bestuurder, die met zeer groote snel
heid reed, de macht over het stuur verloor, in
een sloot gereden.
De bestuurder, de heer A. R. W. uit Den
Haag, directeur van een verzekeringsmaat
schappij, was vrijwel op slag dood. Zijn mede
passagiers, die beiden in den zijspanwagen za
ten, de heeren P. C. H. en H. J. K. uit Den
Haag bekwamen zeer ernstige verwondingen.
Beiden zijn naar het Academisch Ziekenhuis te
Leiden overgebracht.
Het lijk van den heer W. is voorloopig naar
Voorschoten vervoerd.
je wist toch van de afspraak, om gemaakt en
als in wartaal te spreken!"
„Wally's oogenblikkelijke toestand bewijst
klaarblijkelijk het tegendeel," zei Naisuki schou
derophalend. „De muren hebben ooren. Die En-
gelsche taal dan toch."
„Wat duivel, wie komt hier dan buiten je we
ten binnen?" vroeg Wally op beleedigendten toon.
„Ik moet een laakbare Amerikaansche truc
constateeren," was het doodbedaarde antwoord,
„maar sta toch op."
„Au!" Wally rekte zijn verstijfde ledten uit.
„Waartoe dient die duivelsche truc?"
„Het zal zijn, opdat uw geërde papa het genot
van zijn eigen gezelschap rustig zou genieten,"
was het kalme antwoord.
„Drommels, dat is mogelijk, Naisukiik
verwonder me.
„Juist," zei de kalme Oosterling. ,De man, die
moordt!"
„Ja, de „moordenaar," dit is weer een van zijn
ruwe streken. Heb je een plunje, die je me kunt
leenen, Naisuki?
„Waarom noemde je, verduiveld, onzen vriend
Gerald niet eerder op?"
„Ik vreesde het groote verstand van Wally te
beleedigen door een onwaardig verwijt van kort
overleg," was het koele antwoord van den gast
heer.
„H'm, schiet wat op met die kleeren, ouwe
grinnekende afgod!"
„De minderwaardige plunje van zoo'n armen
man als ik ben past dten edelen Wally allerminst.
Die kleeren zijn van minder forsche snit. dan den
persoon van Wally zou voegen. Niettemin, vra-
De tweede Zondag in Mei heeft de laat
ste jaren een bijzondere bestemming ver
kregen als de dag, welke is gewijd aan on
ze moeders. Dan wordt van ieder, oud en
jong, gevraagd eens te denken aan de
vrouw, iets te doen voor haar, die in het
leven van elk een zoo gansch eigen plaats
inneemt, welke niets of niemand ter we
reld kan vervangen.
Voor ons, katholieken, heeft de maand
Mei reeds lang een beteekenis, waaraan
het thans gepropageerde begrip Moederdag
volstrekt niet vreemd is- Al sedert onze
jeugd richt de Mariamaand onze gedachten
op de hemelsche moeder en het kan niet
anders, of dezen eenen dag zullen wij ons
bewust willen zijn van onze gevoelens tot
de vrouw, die hier op aarde met ons leven
en onzen persoon zoo innig is verbonden.
Nu kan men zeggen, dat hiervoor geen
speciale dag noodig is, dat wie, jong of oud,
nog het geluk heeft zijn moeder te bezitten,
haar immers niet vergeet. En wil men haar
extra bedenken, dan zijn daarvoor toch
haar verjaardag, trouwdag of andere bijzon
dere gelegenheden in den loop van het jaar?
Laten we eerlijk zijn, wij volwassenen
vooral, die het ouderlijk huis hebben verla
ten, een eigen gezin gevormd, neemt onze
moeder niet al te vaak nog maar een heel
bijkomstige plaats in ons bezige leven in?
Gaan er niet soms dagen, weken, maanden
misschien voorbij dat ze niets van oiis hoort
of ziet. Natuurlijk, het kan vaak niet an
ders, wij bedoelen het niet slecht, het is nu
eenmaal de loop der dingen, maar toch
verdient onze moeder niet iets meer dan
een vluchtige, plichtmatige belangstelling
bij een enkele gelegenheid?
Laten we daarom in deze dagen ons een
oogenblik uit den sleur der dingen losma
ken en ons bezinnen alles, wat onze moeder
voor ons is geweest en nog is, ons herinne
ren haar alles opofferende liefde, haar toe
wijding en trouw en geven we haar dan
Zondag as., op Moederdag, een blijk van
onze gevoelens, door haar te bezoeken,
haar met iets goed te doen.
Allen vieren wij Moederdag- Ook de klein
sten, die nu op hun beurt hun jonge, zorg
zame moedertje maar eens moeten vertroe
telen. En ook zij, die hier in het leven geen
moeder meer bezitten, maar toch in de
schoone gemeenschap onzer Kerk nog met
haar vereenigd zijn; zij mogen dankbaar
gedenken, dat God hun eenmaal 'n vrome
moeder gaf. Hun hartelijk gebed is dan t
schoonste, wat zij haar ooit konden bieden.
In dezen geest zal Moederdag weer een
intiem, huiselijk gebeuren zijn, zonder uit
bundigheid, zonder sentimentaliteit, maar
zuiver in zijn bedoeling; een zich vereeni
gen rond moeder, om met elkaar het haar
dien dag zoo aangenaam mogelijk te maken.
Zondag mag geen moeder vergeten wor
den.
De minister van Buitenlandsche Zaken,
A. C. D. jhr. mr. de Graeff, is Donderdag
avond, vergezeld van den administrateur, chef
van de afdeeling Volkenbondszaken, prof. Fran
cois, naar Genève vertrokken.
Te 's Gravenhage is op ruim 80-jarigen leef
tijd overleden mr. C. Bake, oud-secretaris van
den Raad van State.
De begrafenis van het stoffelijk overschot zal
te Amsterdam geschieden op Zorgvlied, Maan
dag as. te 12 uur.
Ann prof. ir. G. H. de Vries Broekman is op
verzoek eervol ontslag verleend als hoogleeraar
aan de Technische Hoogeschool te Delft met
dankbetuiging voor de belangrijke in deze be
trekking bewezen diensten.
Toegekend de aan de Orde van Oranje-Nassau
verbonden eere-medaille in brons aan J. G. Ut>
berg, pakhuisbaas bij de firma H. Schutter Jzn,
te Rotterdam.
Benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-
Nassau de heer G. H. van Straten te Genua
Met 1 September 1936 is aangewezen als
directeur van het P.T.T.-kantoor ,te Noordwijk-
Binnen, de referendaris 2e klasse der P.T.T. Et
ten Kate, thans directeur van het P.T.T.-kan
toor te Schoonhoven.
gers kunnen geen kiezers zijn. O, dat Engelsche
dialect. Ik ga kleeren halen."
Naisuki verliet de kamer.
„Maak wat voort!" riep Wally de verdwijnen
de gestalte achterna. „Loop naar den drommel,
met je Engelsche dialecten!"
Na eenige oogenblikken keerde Naisuki weer
terug en hielp Wally de kleeren aantrekken, die
hem enkel daar pasten, waar ze hem raakten.
„Staat de auto nog in de straat?" vroeg Wally,
terwijl hij een lange broek aantrok, die, toer. ze
eenmaal zat, opgeveer zes duim van zijn zijden
sokken zichtbaar liet.
Naisuki keek met e enstalen gezicht naar zijn
gast.
„Wally lijdt aan betreurenswaardige zinsbe
goocheling," mummelde hij minzaam.
„Er staat geen auto in de straat."
Wally floot zachtjes voor zich uit.
„Nam hij dien ook al mee? Een slimme zet.
Mooi zoo, Naisuki. M'n dank voor de kleeren. Ik
ga."
Zijn gastheer deed hem uitgeleide naar bene
den, en hield de deur voor hem open.
Daarna ging Naisuki weer naar boven en zich
neerzettende, verdiepte hij zijn werkzamen geest
in het vraagstuk, hoe het mogelijk was, dat
iemand voldoende op de hoogte kon zijn van zijn
schikkingen, die de onderlinge communicatie
betroffen tusschen hem en Chatterton, en ver
volgens, hoe die persoon zoo maar zijn woning
kon binnendringen, als hij daar lust toe had.
De laatste oplossing kostte hem niet veel
hoofdbrekens.
.(Wordt vervolgd)
II,„„■„„„„„„„„„■■I, „„„„■„■MM
19
Wederom begaf hij zich naar de schrijftafel,
r,°ch hield zijn oogen steeds onwrikbaar op
ptiatterton gericht, zoodat deze er van afzag
tijh lade open te trekken.
De „moordenaar" nam een ander vel papier en
^ng terug naar de tafel, waar hij het voor den
"de neerlegde. „En nu fielt," barstte hij los,
'•^al je het in jouw prachtige schoonschrift
^hrijven! Da's de tweede maal! De derde streek
'tiet je uithaalt is je laatste!"
En beteekenisvol bewoog zich het pistool in
zak van den „moordenaar."
r'Ik, Hubert Ainsley ChattertonNu begon
chatterton met heel andere hand dan eerst te
«chrijven en zelfs bewonderenswaardig leesbaar
°°r zoo'n oudten man, als hij was.
„De moordenaar" vervolgde op ij'zigen toon:
„daar ik mij bewust ben, dat mijn dagen geteld
'Jh, en wijl ik wensch mijn ziel te ontlasten, al-
r °ren5 deze voor haren Schepper verschijnt, leg
beniijk en vrij de bekentenis af, dat ik den vier
en September van het jaar negentienhonderd,
j^c°rge Wace met voorbedachten rade verrader
lik vermoord heb.
win het algemeen is men van meenïng, dat
Wa°e, door den drank beneveld, van een rots
punt is afgegleden, maar ik verklaar, dat hij
een zeer matig man was, die nooit een druppel
drank over zijn lippen liet komen en verder, dat
het mijn hand was, die hem in den dood zond.
Wace had mij vroeger gewaarschuwd voor smok
kelen van bedwelmingsmiddelen, wijl hij gehoord
laad, dat ik, met nog vijf anderen, morphine
smokkelde. Bevreesd als wij waren, dat hij ons
aan de politie zou verraden, besloten wij hem te
dooden, en mijn hand was het, die door het lot
werd aangewezen.
God zij mij genadig!
Geteektend:
Hubert Ainsley Chatterton.
September 1926."
De oude man liet de pen ontvallen aan zijn
bevende vingers en zonk achterover in zijn stoel.
De „moordenaar" nam het blad papier op en
stak het in zijn portefeuille, die hij weer zorg
vuldig in zijn zak wegborg.
„De groeten aan Wally," sprak hij dan op koe
len toon. „Ik zal hem zijn kleeren op tijd terug
bezorgen. Bied hem mijn verontschuldiging aan,
dat ik hem aan het gevaar heb blootgesteld een
verkoudheid op te loopen!"
Met een spottende buiging wendde hij zich
mei om, verliet de kamer, en sloot de deur weer
achter zich dicht.
Hubert Chatterton staarde een oogenblik ver
suft voor zich uit, en toen zonk zijn hoofd neer
op zijn borst. Voor het eerst van zijn levten was
hij in bezwijming.
Buitengekomen keek de „moordenaar" rond