Tot industrie-financiering besloten R.K. Fractie in de Tweede Kamer Kon. Paleis te Amsterdam Een dag voor Moeder (DE 4e SEPTEMBER WETSONTWERP Z.H.S. AANGENOMEN VRIJDAG 8 MEI 1936 TWEEDE KAMER Industrialisatie de eenige weg, om tot behoorlijke verruiming van werkgelegenheid te komen Uitgaven gedaan zonder toestemming Wetenschappelijk college Minister Gelissen Aanpassing en handelspolitiek GOUDIEN PROMOTIEFEEST Van jhr. dr. D. R. de Marees van Swinderen Mr. Goseling voorzitter, dr. Kortenhorst bestuurslid Reclasseeringsdag op Zaterdag 9 Mei Met het steunen van de reclas- seering vervult men een maat' schappelijken plicht Wetsontwerp, waarbij 't afgestaan wordt aan het Rijk, ingediend Tegen luchtaanvallen Inspecteur voor de bescherming van de bevolking benoemd De diefstal bij de Rijksmunt Bevestiging van het vonnis der Utrechtsche rechtbank geëischt SALARISREGELING Van Raad van State, rechterlijke macht, enz. Haringwet 1927 Controle op den uitvoerhandel LUCHTBESCHERMING Oefening in Noord-Brabant BIJ STEEKPARTIJ GEWOND De daderes spoorloos MOTORRIJDER GEDOOD Zijn medepassagiers ernstig gewond MINISTER DE GRAEFF NAAR GENÈVE Mr. C BAKE OVERLEDEN UIT DE STAATSCOURANT Ontslag hoogleeraar Onderscheidingen Posterijen DOOR PETER BARON DEN HAAG, 7 Mei 1936 De installatie van Prof. Aalberse als nieu wen voorzitter van de Nederlandsche Volks vertegenwoordiging is efen stemmige plech tigheid geweest. Er hing de weemoed over 0rn het verlies van den hooggeschatten President, die menig jaar met zwier de ka- hier gevoerd heeft en dien het land enkele Weken geleden ten grave dragen moest. Zoowel de heer Van Dijk, die bij den aan vang dezer vergadering in het voorzitters- 6estoeIte zetelde en den nieuwen president 111 een keurig toespraakje hartelijk in zijn hieuwe functie verwelkomde, als Prof. Aal- Perse zelf hebben Jhr. Ruijs nog eens her dacht. .Een hartelijk handgeklap zoowel na het jhstalieerend woord van den heer Van "'■ik als na de rede van den nieuwen voor- 'tter onderstreepte, hoe de Kamer is inge komen met de figuur, die thans aan hare ver keringen zijne bedachtzame leiding geven Toen ging het gewone werk van allen dag kr voort en stond tegenover voorzitter Aal- 7erse minister Gelissen voor de verdediging van zijn ontwerp op de industriefinanciering. r®erling Gelissen tegenover leeraar Aalberse. jVant de huidige minister heeft vroeger, toen *^lberse professor was te Delft, college geloo- k bij den huidigen Kamerpresident. En de •b'hister herinnerde op hupsche wijze aan die Psriode uit hun beider leven, toen hij van ®chter de Regeeringstafel zijn gelukwensch Aanbood aan zijn vroegeren leermeester tegen- °ver hem. Minister GELISSEN heeft lang gesproken ®Ve'i' de industriefinanciering. Te verdedigen viel er voor hem eigenlijk niet veel. Want met ?e industriefinanciering zelf was immers haast k de Kamer het eens. En ook de liberalen "ebben ten slotte niet tegen de wet gestemd. Zoo nam ook thans de rede weder den vorm "an van een wetenschappelijk college, waaruit '"doende bleek, hoe uitstekend de minister in "p problemen, die hier rijzen, thuis is. Op- "leuw kreeg de Kamer een uiteenzetting te "ooren van de wijze, waarop deze bewinds- zich de verdere ontplooiing der Nederland se industrie denkt. Met tal van statistische gegevens werd toegelicht, dat industrialisatie de eeni ge weg is, om voor ons zeer dicht be volkte land met zijn nog steeds snel Aangroeiende bevolking tot een behoor lijke verruiming van de werkgelegen heid te komen. Ter bereiking van dit doel is een instrumen- larium noodig. waarin handelspolitieke maat regelen, economische voorlichting, conjunc- tiiur- en marktanalyse, aconomisch-technolo- S*sche exploratie, ordening van het bedrijfsleven hulp bij de financiering de instrumenten tiin. na 's Ministers rede alle twijfel gerechtvaar digd. Doch zooals gezegd, de Kamer wilde daar blijkbaar thans maar niet meer diep op in gaan en keurde alvast dit ééne van 's mi nisters industrialisatie-middelen z. h. s. goed. Wat minister Gelissen over de financierings maatschappij zeide, bood na de gewisselde stukken weinig nieuws meer. De bank zal zich strikt moeten beperken tot het verstrekken van eredieten op langen termijn voor investee- ringsdoeleinden in gevallen, waar het particu liere bankwezen zich van credietverstrekking onthoudt. Minister Gelissen staat namelijk op het solidaristische standpunt, dat de Staat een aanvullende taak heeft, als het particulier initiatief te kort schiet. De financiering zal centraal moeten geschieden, terwijl de exploi tatie van industrieele mogelijkheden beter wordt overgelaten aan regionale instellingen. Het ambtelijk element mag in de leiding van de centrale bank niet ontbreken ten eerste, om dat de bank ten slotte over Overheidsgelden beschikt, en ten tweede, omdat de ambtenaren beter dan particulieren kunnen waken voor overeenstemming van de gestie der bank met het algemeen economisch Regeeringsbeleid. Wèl heeft de Minister aan dr. Kortenhorst een nauwe samenwerking met de Rijkscom missie voor Werkverruiming toegezegd. Aan het einde van den middag is nog door de Kamer met 49 tegen 19 (sociaal-democra tische en revolutionnaire) stemmen een sup- pletoire defensie-begrooting goedgekeurd, waar bij de katholieke afgevaardigde SCHAEPMAN terecht nog eens bezwaar inbracht tegen het feit, dat het departement tot groote bedragen uitgaven heeft gedaan o.a. voor de aan schaffing van pantserwagens zonder dat het Parlement tevoren die uitgaven had toege staan. Wèl merkte Dr. COLIJN op, ctat het eindcijfer van de begrooting niet was over schreden en het budgetrecht der Staten-Ge- neraal dus niet geschonden, maar de stelling van den minister, dat de regeering bepaalde uitgaven kan opvoeren mits zij op andere door de Staten-Generaal toegestane posten besnoeit, zou toch wel tot zeer zonderlinge en onge- wenschte consequenties kunnen leiden. Geluk kig leek ons dr. Colijn's nadere toelichting niet. Bij dit ontwerp heeft de minister mede gedeeld, dat door hem dezer dagen aan den chef van den generalen staf opdracht is gegeven te onderzoeken, of en hoe het mogelijk is, voor een behoorlijke grensver- dediging speciale maatregelen te treffen door b.v., gelijk de heer Schaepman wenscht, bijzondere grensregimenten van geoefende dienstplichtigen in het leven te roepen voor de bezetting der kazematten. Indien er gerepliceerd was doch men zag "aar blijkbaar van af, omdat het financierings- *°orstel zelf ten slotte aanvaardbaar werd ge- 6cht had de Kamer den minister allicht nog geïnterpelleerd omtrent hetgeen hij vrij 'e«oops aanvoerde over de aanpassing van de "ostprjjzen en over de handelspolitiek. Indien "hhiers deze vragen niet bevredigend beant woord kunnen worden, loopt de financiering *an nieuwe industrieën vanzelf op niets uit. Maar wat minister Gelissen speciaal over deze tivee punten zeide, was nogal magertjes. Met aanpassing, zoo stelde hij, stond het toch ^Aariyk net zóó slecht als sommigen plegen te ^Weren. En wat de handelspolitiek betreft, ds "°htingenteering had voor de industrie heel *at goede resultaten afgeworpen en, wie weet, Misschien kon ook door een hooger invoerrecht Wel eens wat bereikt worden in bijzondere ge- jollen. Of dit gedeelte van de bewute in dustriepolitiek binnen korten tijd zal gevoerd worden op de eenig juiste wijze, daéraan blijft i De Kamer is tot 26 Mei uiteengegaan. De volgende week heeft dus de Eerste Kamer weer het rijk alléén op het Binnenhof. Ter gelegenheid van het feit, dat hij vijftig jaar geleden promoveerde tot doctor in de rechts wetenschappen, is Donderdagmiddag te Gro ningen jhr. dr. D. R. de Marees van Swinde ren, oud-president van de araondissements- rechtbank te Groningen, gehuldigd. De plechtig heid werd door zeer veel autoriteiten bijge woond. De burgemeester van Groningen, mr. D. W. J. H. Cort van der Linden, sprak de huldi gingsrede uit, waarin hij de vele belangrijke diensten, welke de jubilaris in en voor de stad Groningen had verricht, opsomde. Namens het huldigingscomité droeg hij het door mr. dr. R. S. Bakels geschilderd portret van den jubilaris aan de familie Van Swinderen over. De jubilaris dankte in een treffende rede voor de huldiging. De studentenvereniging V. A. P. heeft den jubilaris een serenade gebracht. In de Donderdag gehouden vergadering van de R. K. fractie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal werd mededeeling gedaan van het besluit van prof. mr. P. J. M. Aalberse" om, na zijn benoeming tot voorzitter van de Ka mer, ontslag te nemen als bestuurslid van de fractie. Tot voorzitter der fractie werd daarna met op één na algemeene stemmen gekozen mr. C. M. J. P. Goseling, terwijl de vacature als bestuurslid werd aangevuld door de verkiezing van dr. L. C. Kortenhorst. Op Zaterdag 9 Mei wordt de nationale reclas seeringsdag gehouden, dat wil zeggen, dat in bijna alle gemeenten van ons land gecollecteerd zal worden om geld bijeen te brengen voor de reclasseeringsvereenigingen,- de vereenigingen, die ten doel hebben om de bedrijvers van mis daden tot normaal maatschappelijke individuen op te voeden. Het offeren voor de reclasseering' is dus niet alleen liefdadigheid, het is het dienen van het belang der maatschappij, van het ge- heele land en tenslotte van zichzelf. Dat er ontzettend veel geld voor de reclas seering noodig is, juist in deze tijden, behoeft nauwelijks betoog. Eenerzijds verminderden gif ten en subsidies, anderzijds is de criminaliteit tengevolge van de slechte economische om standigheden en vooral door de werkloosheid ontstellend toegenomen. In een persconferentie, welke het comité voor den reclasseeringsdag dezer dagen or ganiseerde, heeft de oud-kinderrechter te Amsterdam, mr. G. F. J. de Jongh aan de hand van cijfers en statistieken aangetoond, dat de misdadigheid van jongens van 34 tot 18 jaar de laatste jaren onrustbarend is gestegen. Vonden in 1931 te Amsterdam 140 processen tegen jongens van 14 tot 18 jaar plaats, ia 1935 was dit. aantal tot. 354 geste gen en het ziet er niet naar uit of vanzelf aan deze stijging spoedig een einde zal komen- Er rust hier dus een zware taak op de schouders van de reclasseeringsvereenigingen, temeer daar de middelen, om de misdadigheid bij jeugdige personen te doen afnemen, steeds moeilijker zijn toe te passen. Werd vroeger veel bereikt met het opleggen van boeten, die van het zakgeld werden afgehouden, thans is dit middel wegens het in vele gevallen ontbreken van zakgeld haast onmogelijk geworden. Het gevolg hiervan is, dat hechtenis en tuchtschool de plaats van de boete hebben ingenomen, het geen grootere kosten voor het Rijk en vaak minder opvoedende waarde voor den jeugdigen misdadiger beteekent. Dit alles zou mr. De Jongh willen verhelpen door het oprichten van werkkampen, waarin de jeugdige misdadigers geregelden arbeid zul len te verrichten hebben. Werk is de beste remedie tegen de misdaad. Werkloosheid werkt criminaliteit in de hand. Als voorbeeld van te verrichten arbeid noem de mr. De Jongh het sloopen van oude spoor wegwagons, zooals reeds thans op de Marine werf geschiedt. Een voordeel hiervan is verder, dat de jongens leeren met gereedschappen om gaan. Medewerking van de Nederlandsche Spoorwegen is in dezen reeds verkregen. Thans resten er nog slechts financieele en organisa torische moeilijkheden, welke door verschillen de commissies worden onderzocht. Ongunstig voor de financieele resultaten van zulk een werkkamp is het feit, dat men de vrije markt geen concurrentie mag aandoen De uiteenzetting van mr. De Jongh toonde duidelijk aan, hoe krachtig en hoe veelzijdig de reclasseering, juist in deze tijden, ter hand moet worden genomen. Er is hiervoor zooals reeds gezegd zeer veel geld noodig, doch wanneer men op 9 Mei zijn penningske offert, kan men de overtuiging hebben, dat zijn bijdrage tot den laatsten cent nuttig wordt besteed. waar de Bugatti gebleven was; dan glimlachte hij. Op een of andere manier, slechts aan Ben ton bekend, had deze kans gezien den wagen naar binnen te loodsen. Op zijn dooie gemak wandelde de „moorde naar" in de richting van Piccadilly. Wally mocht bij Naisuki vandaan naar huis toe loopen. Maar op dat oogenblik kwam bij Wally aller minst de gedachte op om eten wandeling te on dernemen. Al zijn gedachten waren om de bood schap geconcen treerd, en zijn lippen raakten zelfs niet aan het glas warmen grog, dat men hem gebracht had. Wat er precies gebeurd was, nadat hij bij het betreden van Naisuki's woning dien hevigen slag achter tegen zijn hoofd had gekregten, wist hij nog niet juist te zeggen. Die slag had hem verdoofd, en een stekend gehamer herinnerde hem daar nog ieder oogen blik aan. Die situatie werd nog verergerd door het feit, dat hij zich aan handen en voeten ge- Jpnden, in zijn ondergoed in de hall vond liggen. Koorden snijden diep in het vleesch, en halls zijn nu bepaald geen tochtvrije rustoordten, en niet al te behaaglijk als men daar op den vloer in zijn zijden onderkleeren ligt. En in dien toe stand bevond zich Wally. De herinnering was onverkwikkelijk. Hij keek naar Naisuki, die hem onverstoor baar bewaakte. „Hoogst gunstige omstandigheid, dat Naisuki terugkwam," ving de Japanees aan op koelen toon, terwijl hij zijn sphinxachtige oogen tot spleetjes samenkneep. Even onverstoorbaar keek Wally naar hem. „Een hoogst ongelukkige omstandigheid, dat De minister van Financiën heeft thans bij de Tweede Kamer inge diend een wetsontwerp tot goedkeu ring van de overeenkomst, houden de afstand om niet door de ge meente Amsterdam aan den Staat van het koninklijk paleis aan den Dam te. Amsterdam en uitkeering door den Staat aan de gemeente Amsterdam van een bedrag, groot f 10 millioen, voor den bouw van een nieuw raadhuis. Een desbetreffend voorstel der regeering, ter oplossing dezer aangelegenheid, heeft de raad van Amsterdam goedgekeurd. De daarop tusschen het Rijk en de gemeente gesloten overeenkomst wordt bij het onder havige wetsontwerp ter goedkeuring aange boden. De minister deelt mede, dat het in het voornemen der regeering ligt, de uitkeering van de krachtens het contract aan de ge meente Amsterdam verschuldigde bedragen te doen plaats hebben ten laste van het Werk fonds. Met ingang van 18 Mei is benoemd tot in specteur voor de bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen, in vasten dienst, P. H. A. de Ridder, gepensionneerd luitenant-gene raal. Het Amsterdamsche Gerechtshof heeft Don derdag in hooger beroep de strafzaak behan deld tegen den man, die in totaal 1646 gouden tientjes ten nadeele van de Rijksmunt te Utrecht had gestolen. De rechtbank aldaar had hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar met aftrek van voorarrest. De procureur-generaal, requireerde bevestiging van het vonnis der rechtbank. Het O. M. had gezien de volledige bekentenis van den verdachte geen getuigen opgeroepen. De gouddiefstal was gepleegd in den zomer van 1932 en pas einde Januari 1936 heeft de politie klaarheid in deze zaak gebracht. De machine-bankwerker L. H„ die destijds in dienst van de Rijksmunt was, bleek de reeds afgemaakte partij in Juni 1932 te hebben ge stolen. Enkele dagen na zijn arrestatie legde hij een volledige bekentenis af. Hij had het geld reeds geheel gebruikt. Korten tijd na zijn diefstal had hij contanten in een winkelzaak gestoken. De resultaten waren echter verre van gunstig zoodat hij binnen enkele maanden weer even arm was als voor hij den diefstal pleegde. Het Hof zal 21 Mei in deze zaak arrest wij zen. Ontleend is het volgende aan de memorie van. antwoord aan de Eerste Kamer inzake het wetsontwerp tot nadere wijziging van de re gelingen, houdende vaststelling van de bezol diging van den Raad van State, de algemeene rekenkamer, de rechterlijke macht en de mi litair-rechterlijke macht: De onafhankelijkheid geldt slechts voor de zittende magistratuur, doch niet voor het Open baar Ministerie, met uitzondering van den procureur-generaal bij den Hoogen Raad. en ook niet voor de griffiers en hunne substitu ten, die immers evenmin als andere ambtenaren voor het leven zijn aangesteld. Voor wijziging van dit stelsel bestaat geen aanleiding. De aan de behoefte van onafhankelijkheid ontleende argumentatie zou dus, ware zij juist, ertoe moeten leiden om slechts op de functionaris sen, met rechtspraak belast, geen salarisver mindering toe te passen. Echter is het argu ment ook niet deugdelijk. De onafhankelijk heid kan medebrengen, dat de salarisregeling door de wet wordt vastgesteld in plaats van Naisuki was heengegaan," antwoordde hij, „en nog ongelukkiger, dat hij mij opbelde." Die halve verdenking in Wally's oogten maakte geen merkbaren indruk op zijn gastheer. „Ik zou u willen verzoeken, dat buiten be schouwing te laten, daar ik niet thuis was; op dit oogenblik is het mij een eer den edelen Wally te mogen beschermen en wijl ik niet op twee plaatsen tegelijk kan zijn, is het buitengesloten, dat ik geachten Wally van hier heb opgebeld." De Japanees sloeg zijn armen over elkaar. „Er zijn meer telefoons in Londen, Naisuki," memoreerde Wally. „De vrienden zijn borg voor Naisuki," ant woordde de ander onverstoorbaar kalm. „Ja, maar ik begrijp nietbegon Wally, die boos zijn voorhoofd fronste. „Is het mogelijk, dat Wally zich de vrijheid veroorlooft, het woord van den onwaardigen Naisuki in twijfel te trekken? Ja?" De oogten van den Japanees flikkerden onheil spellend. „Naisuki is er de man niet naar om zijn tijd verdrijf te zoeken in laffe uitvluchten!" Wally haalde zijn schouders op. „Wat weerlicht! Wie sprak er dan door de telefoon met jouw tongval?" vroeg Wally boos. „Aangezien ik niet op de hoogte ben met de identiteit van een of andere geheimzinnige of humoristisch aangelegde persoonlijkheid spijt 't mij, dat ik het betreffende slachtoffer niet kan inlichten," antwoordde Naisuki. „De kennis van buitengewoon belachelijke en moeilijke tongval berust niet tenkel bij uw onwaardigen Naisuki." „Neen," viel Wally hem snel in de rede, „maar door de Kroon, doch sluit niet in, dat de wet gever de huidige jaarwedden intact moet laten. Wat aangaat den bijzonderen aard der plichten van de rechterlijke macht, neemt de regeering aan, dat daarmede gedoeld wordt op de taak om recht te spreken. Is dit het geval, dan wordt opgemerkt, dat slechts de zittende magistratuur met rechtspraak is belast, dat andere met rechtspraak belaste ambtenaren reeds vermindering van salaris ondergaan (Ra den van Beroep en Centrale Raad van Beroep), en ten slotte, dat niet blijkt, waarom de recht sprekende functie de onttrekking aan een al gemeene salarisvermindering zou moeten mede brengen. De promotiekansen zijn bij de rechterlijke macht in het algemeen niet geringer dan elders. De regeering hoopt niet minder dan sommige leden, dat de thans voorgestelde verlaging van de salarissen der rechterlijke macht de laatste kan wezen. Zij kan echter de toekomst niet voorspellen. Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging van de Haringwet 1927. In artikel 1 is het verboden haring, behoo- rende tot een der aangewezen soorten, uit te voeren of aan een middel van vervoer tot uit voer aan te bieden, tenzij de haring verpakt en de verpakking gemerkt is op de voorgeschreven wijze. „Aanbieden aan een middel van vervoer tot uitvoer" kan worden geconstateerd, indien de haring aan een trein of boot, die bestemd is naar het buitenland te vertrekken, wordt aan geboden. Veelal wordt de haring echtei eerst van de pakkerij met een of ander vervoermid del vervoerd naar een station van de spoorweg maatschappij of naar een havenplaats terwijl tegenwoordig ook zeer veel haring vervoerd wordt per vrachtauto, oa. naar Duitschland en naar België. Deze vrachtauto is dikwijls het eigendom van den haring-exporteur, zoodat er van „tot uitvoer aanbieden" aan een middel van vervoer dan geen sprake is. Aan deze bezwaren wordt thans tegemoet ge komen. Voorts is gebleken, dat sommige ingeschreven haringexporteurs tonnen haring, voorzien van het stempelmerk, afleveren aan in een der grensplaatsen gevestigde handelaars, die deze haring eerst in opslag houden en daarna expor teeren. De uitvoer wordt dan niet verantwoord op de staten, welke de exporteurs moeten in dienen, want deze hebben geen haring uitge voerd en de handelaars in de grensplaatsen staan meestal niet bij den dienst der Neder landsche haringcontróle ingeschreven. Bovendien is er gelegenheid te knoeien met het gewicht door haring uit de tonnen te nemen of goede haring te vervangen door haring van mindere kwaliteit. Ook hierin wordt thans voorzien. Cp 16 Mei wordt op initiatief van den Com missaris der Koningin in de provincie Noord- Brabant en onder leiding van den territorial-en bevelhebber in dit gewest een oefening van den luchtbeschermingsdienst gehouden. Talrijke civiele en militaire instanties zullen hierbij hun medewerking verleenen. De tegenpartij wordt gefarmeerd door een aantal vliegtuigen van de luchtvaartafdeeling. Bij de avondoefening wordt de verlichting van de bij de oefening betrokken gemeenten, indus trieele ondernemingen, spoor- en waterwegen gedoofd, welke handeling uit een vliegtuig zal worden beoordeeld. De gebruikelijke waarschuwingsseinen en -berichten worden uitgezonden door den radio- zenden Scheveningen-radio op een golflengte van 1205 M. gedurende de tijdvakken 14.45 tot 16.45 en 21.45 tot 23.15 uur. Even voor 1 uur werd Donderdagnacht op het Spui te Den Haag een haringventer na een woordenwisseling met een onbekende vrouw, door deze met een scherp voorwerp in het rechterdijbeen gestoken. De getroffene, de 28-jarige A. B. D„ wonen de in de Gerard Doustraat, is door den G. G. D. naar het ziekenhuis Zuidwal overgebracht. Zijn toestand was Donderdagochtend redelijk. De politie heeft den geheelen ochtend naar de daderes gezocht, doch deze niet gevonden. Zijn medepassagiers ernstig gewond 12 ok Donderdagavond omstreeks half zes is nabij de Vink op de grens van Voorschoten en Leiden een motorrijwiel met zijspan, waarschijnlijk doordat de bestuurder, die met zeer groote snel heid reed, de macht over het stuur verloor, in een sloot gereden. De bestuurder, de heer A. R. W. uit Den Haag, directeur van een verzekeringsmaat schappij, was vrijwel op slag dood. Zijn mede passagiers, die beiden in den zijspanwagen za ten, de heeren P. C. H. en H. J. K. uit Den Haag bekwamen zeer ernstige verwondingen. Beiden zijn naar het Academisch Ziekenhuis te Leiden overgebracht. Het lijk van den heer W. is voorloopig naar Voorschoten vervoerd. je wist toch van de afspraak, om gemaakt en als in wartaal te spreken!" „Wally's oogenblikkelijke toestand bewijst klaarblijkelijk het tegendeel," zei Naisuki schou derophalend. „De muren hebben ooren. Die En- gelsche taal dan toch." „Wat duivel, wie komt hier dan buiten je we ten binnen?" vroeg Wally op beleedigendten toon. „Ik moet een laakbare Amerikaansche truc constateeren," was het doodbedaarde antwoord, „maar sta toch op." „Au!" Wally rekte zijn verstijfde ledten uit. „Waartoe dient die duivelsche truc?" „Het zal zijn, opdat uw geërde papa het genot van zijn eigen gezelschap rustig zou genieten," was het kalme antwoord. „Drommels, dat is mogelijk, Naisukiik verwonder me. „Juist," zei de kalme Oosterling. ,De man, die moordt!" „Ja, de „moordenaar," dit is weer een van zijn ruwe streken. Heb je een plunje, die je me kunt leenen, Naisuki? „Waarom noemde je, verduiveld, onzen vriend Gerald niet eerder op?" „Ik vreesde het groote verstand van Wally te beleedigen door een onwaardig verwijt van kort overleg," was het koele antwoord van den gast heer. „H'm, schiet wat op met die kleeren, ouwe grinnekende afgod!" „De minderwaardige plunje van zoo'n armen man als ik ben past dten edelen Wally allerminst. Die kleeren zijn van minder forsche snit. dan den persoon van Wally zou voegen. Niettemin, vra- De tweede Zondag in Mei heeft de laat ste jaren een bijzondere bestemming ver kregen als de dag, welke is gewijd aan on ze moeders. Dan wordt van ieder, oud en jong, gevraagd eens te denken aan de vrouw, iets te doen voor haar, die in het leven van elk een zoo gansch eigen plaats inneemt, welke niets of niemand ter we reld kan vervangen. Voor ons, katholieken, heeft de maand Mei reeds lang een beteekenis, waaraan het thans gepropageerde begrip Moederdag volstrekt niet vreemd is- Al sedert onze jeugd richt de Mariamaand onze gedachten op de hemelsche moeder en het kan niet anders, of dezen eenen dag zullen wij ons bewust willen zijn van onze gevoelens tot de vrouw, die hier op aarde met ons leven en onzen persoon zoo innig is verbonden. Nu kan men zeggen, dat hiervoor geen speciale dag noodig is, dat wie, jong of oud, nog het geluk heeft zijn moeder te bezitten, haar immers niet vergeet. En wil men haar extra bedenken, dan zijn daarvoor toch haar verjaardag, trouwdag of andere bijzon dere gelegenheden in den loop van het jaar? Laten we eerlijk zijn, wij volwassenen vooral, die het ouderlijk huis hebben verla ten, een eigen gezin gevormd, neemt onze moeder niet al te vaak nog maar een heel bijkomstige plaats in ons bezige leven in? Gaan er niet soms dagen, weken, maanden misschien voorbij dat ze niets van oiis hoort of ziet. Natuurlijk, het kan vaak niet an ders, wij bedoelen het niet slecht, het is nu eenmaal de loop der dingen, maar toch verdient onze moeder niet iets meer dan een vluchtige, plichtmatige belangstelling bij een enkele gelegenheid? Laten we daarom in deze dagen ons een oogenblik uit den sleur der dingen losma ken en ons bezinnen alles, wat onze moeder voor ons is geweest en nog is, ons herinne ren haar alles opofferende liefde, haar toe wijding en trouw en geven we haar dan Zondag as., op Moederdag, een blijk van onze gevoelens, door haar te bezoeken, haar met iets goed te doen. Allen vieren wij Moederdag- Ook de klein sten, die nu op hun beurt hun jonge, zorg zame moedertje maar eens moeten vertroe telen. En ook zij, die hier in het leven geen moeder meer bezitten, maar toch in de schoone gemeenschap onzer Kerk nog met haar vereenigd zijn; zij mogen dankbaar gedenken, dat God hun eenmaal 'n vrome moeder gaf. Hun hartelijk gebed is dan t schoonste, wat zij haar ooit konden bieden. In dezen geest zal Moederdag weer een intiem, huiselijk gebeuren zijn, zonder uit bundigheid, zonder sentimentaliteit, maar zuiver in zijn bedoeling; een zich vereeni gen rond moeder, om met elkaar het haar dien dag zoo aangenaam mogelijk te maken. Zondag mag geen moeder vergeten wor den. De minister van Buitenlandsche Zaken, A. C. D. jhr. mr. de Graeff, is Donderdag avond, vergezeld van den administrateur, chef van de afdeeling Volkenbondszaken, prof. Fran cois, naar Genève vertrokken. Te 's Gravenhage is op ruim 80-jarigen leef tijd overleden mr. C. Bake, oud-secretaris van den Raad van State. De begrafenis van het stoffelijk overschot zal te Amsterdam geschieden op Zorgvlied, Maan dag as. te 12 uur. Ann prof. ir. G. H. de Vries Broekman is op verzoek eervol ontslag verleend als hoogleeraar aan de Technische Hoogeschool te Delft met dankbetuiging voor de belangrijke in deze be trekking bewezen diensten. Toegekend de aan de Orde van Oranje-Nassau verbonden eere-medaille in brons aan J. G. Ut> berg, pakhuisbaas bij de firma H. Schutter Jzn, te Rotterdam. Benoemd tot ridder in de Orde van Oranje- Nassau de heer G. H. van Straten te Genua Met 1 September 1936 is aangewezen als directeur van het P.T.T.-kantoor ,te Noordwijk- Binnen, de referendaris 2e klasse der P.T.T. Et ten Kate, thans directeur van het P.T.T.-kan toor te Schoonhoven. gers kunnen geen kiezers zijn. O, dat Engelsche dialect. Ik ga kleeren halen." Naisuki verliet de kamer. „Maak wat voort!" riep Wally de verdwijnen de gestalte achterna. „Loop naar den drommel, met je Engelsche dialecten!" Na eenige oogenblikken keerde Naisuki weer terug en hielp Wally de kleeren aantrekken, die hem enkel daar pasten, waar ze hem raakten. „Staat de auto nog in de straat?" vroeg Wally, terwijl hij een lange broek aantrok, die, toer. ze eenmaal zat, opgeveer zes duim van zijn zijden sokken zichtbaar liet. Naisuki keek met e enstalen gezicht naar zijn gast. „Wally lijdt aan betreurenswaardige zinsbe goocheling," mummelde hij minzaam. „Er staat geen auto in de straat." Wally floot zachtjes voor zich uit. „Nam hij dien ook al mee? Een slimme zet. Mooi zoo, Naisuki. M'n dank voor de kleeren. Ik ga." Zijn gastheer deed hem uitgeleide naar bene den, en hield de deur voor hem open. Daarna ging Naisuki weer naar boven en zich neerzettende, verdiepte hij zijn werkzamen geest in het vraagstuk, hoe het mogelijk was, dat iemand voldoende op de hoogte kon zijn van zijn schikkingen, die de onderlinge communicatie betroffen tusschen hem en Chatterton, en ver volgens, hoe die persoon zoo maar zijn woning kon binnendringen, als hij daar lust toe had. De laatste oplossing kostte hem niet veel hoofdbrekens. .(Wordt vervolgd) II,„„■„„„„„„„„„■■I, „„„„■„■MM 19 Wederom begaf hij zich naar de schrijftafel, r,°ch hield zijn oogen steeds onwrikbaar op ptiatterton gericht, zoodat deze er van afzag tijh lade open te trekken. De „moordenaar" nam een ander vel papier en ^ng terug naar de tafel, waar hij het voor den "de neerlegde. „En nu fielt," barstte hij los, '•^al je het in jouw prachtige schoonschrift ^hrijven! Da's de tweede maal! De derde streek 'tiet je uithaalt is je laatste!" En beteekenisvol bewoog zich het pistool in zak van den „moordenaar." r'Ik, Hubert Ainsley ChattertonNu begon chatterton met heel andere hand dan eerst te «chrijven en zelfs bewonderenswaardig leesbaar °°r zoo'n oudten man, als hij was. „De moordenaar" vervolgde op ij'zigen toon: „daar ik mij bewust ben, dat mijn dagen geteld 'Jh, en wijl ik wensch mijn ziel te ontlasten, al- r °ren5 deze voor haren Schepper verschijnt, leg beniijk en vrij de bekentenis af, dat ik den vier en September van het jaar negentienhonderd, j^c°rge Wace met voorbedachten rade verrader lik vermoord heb. win het algemeen is men van meenïng, dat Wa°e, door den drank beneveld, van een rots punt is afgegleden, maar ik verklaar, dat hij een zeer matig man was, die nooit een druppel drank over zijn lippen liet komen en verder, dat het mijn hand was, die hem in den dood zond. Wace had mij vroeger gewaarschuwd voor smok kelen van bedwelmingsmiddelen, wijl hij gehoord laad, dat ik, met nog vijf anderen, morphine smokkelde. Bevreesd als wij waren, dat hij ons aan de politie zou verraden, besloten wij hem te dooden, en mijn hand was het, die door het lot werd aangewezen. God zij mij genadig! Geteektend: Hubert Ainsley Chatterton. September 1926." De oude man liet de pen ontvallen aan zijn bevende vingers en zonk achterover in zijn stoel. De „moordenaar" nam het blad papier op en stak het in zijn portefeuille, die hij weer zorg vuldig in zijn zak wegborg. „De groeten aan Wally," sprak hij dan op koe len toon. „Ik zal hem zijn kleeren op tijd terug bezorgen. Bied hem mijn verontschuldiging aan, dat ik hem aan het gevaar heb blootgesteld een verkoudheid op te loopen!" Met een spottende buiging wendde hij zich mei om, verliet de kamer, en sloot de deur weer achter zich dicht. Hubert Chatterton staarde een oogenblik ver suft voor zich uit, en toen zonk zijn hoofd neer op zijn borst. Voor het eerst van zijn levten was hij in bezwijming. Buitengekomen keek de „moordenaar" rond

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 3