Z. H. EXC. MGR. J. H. G. JANSEN TEN GRAVE GEDRAGEN
Mgr. Huurdeman geeft een
treffende karakteristiek
ONTROERING BIJ VELEN
Naar de Kathedraal
De Metten
Plechtige Requiem-Mis
De lijkrede
De laatste gang
Vit het geheele land waren kerke
lijke en wereldlijke autori
teiten in Utrecht voor de
plechtigheden bijeen
gekomen
Man van groot geloof en
veel Godsvertrouwen
Indrukken in de kerk
Aanwezige autoriteiten
Op het kerkhof
Radio-uitzending
Requiem-mis te Breda
RETRAITEN
Manresa te Venlo
St. Ignatius te Spaubeek
St. Clemens te Noordwijker-
hout
St. Petrus Canisius te Bergen
(N.-H.)
Loyola te Vught
Weer zijn uit alle deelen van het
land geestelijke en wereldlijke auto
riteiten in de oude bisschopsstad te
zamen gekomen om een grooten
'doode naar zijn laatste rustplaats te
geleiden-
Weer is de Metropolitane kerk in
zwaren rouw gehuld en het behoort
nog tot de jonge geschiedenis van
de katholieke Kerk in Nederland,
dat een andere opvolger van Sint
Willibrord hier lag opgebaard. Weer
beieren de zware klokken droef over
de stad, het volk staat op de hoeken
van de straten om het historische
oogenblik ook nu niet te missen,
want weer trekt een grootsche be
grafenis-stoet langs.
Aan den ingang van de kathedraal
aan de Lange Nieuwstraat ondergaan
we hetzelfde schouwspel van de
contrasteerende kleuren purper en
zwart, afgewisseld door den glans
van uniformen.
Z. H. Exc. Mgr. J. H. G. Jansen,
dien we de laatste maanden gekend
hebben als oud-Aartsbisschop van
Utrecht, wordt ten grave gedragen-
Heel Nederland rouwt vandaag, doch vooral
de katholieken van het Aartsdiocees, die zich
dezen dag de vermanende en liefdevolle woor
den bijzonder helder herinneren, die Mgr. Jan
sen zoo vaak tot hen richtte. De flinke ge
stalte van Mgr. Jansen staat ons ineens pijn
lijk scherp voor den geest en in gedachte zitten
We weer met volle aandacht op vergaderingen
en congressen te luisteren naar zijn woord, dat
altijd vol beteekenis was.
Allereerst zijn dankbaar en hartelijk woord,
als katholiek Utrecht hem na zijn consecratie
heeft gehuldigd, zijn waarschuwend woord op
den Katholiekendag te Amsterdam, dat de ba
kens moeten verzet worden, doch vooral zijn
liefdevolle toespraak, die de taal van een in
alles meelevend medemensch was, als Hij den
Kruistocht der Helpende Liefde preekt.
Dezen mond is voor eeuwig het zwijgen op
gelegd en in stille ontroering volgen we nu de
baar naar het graf.
Mgr. Jansen laat bij ons allen treffende her
inneringen na. Het leven van een heilig pries
ter, een vurig Apostel, een lijden, dat ons allen
reeds zoo lang tot groot mededoogen en droef
heid had gestemd. Wij bidden voor zijn ziele-
rust en er was vandaag menig oud moedertje,
menig kind en menig man, van wie een stil
schietgebedje ten hemel steeg toen de rouw
koets langs ging. De gedachte aan een goed en
groot mensch, die het leven werd uitgedragen
om in de kille ruimte van het graf den dag der
opstanding te verbeiden, is op den dag na
's Heeren Hemelvaart bij iedereen aanwezig ge
weest.
Donderdagavond werd de laatste gang naar de
kathedraal aan de Lange Nieuwstraat onderno
men. Nu was het echter geen glorieuze intocht
Van den Prins der Kerk, omstuwd door vreug
deklanken van het machtige kerkorgel, die ze
genend de gewijde ruimte betrad, om als zoovele
malen op hooge feestdagen hier te pontificee-
ren; nu waren het droefheid en smart, die de
stemming beheerschten.
Reeds lang voor het verschijnen van den droe
ven stoet was het kerkgebouw overvol van ka
tholieken, doch ook niet-katholieken, die bij de-
Zen laatsten tocht naar de kathedraal den zoo-
Zeer beminden oud-Aartsbisschop in alle stilte
een groet kwamen brengen.
Voor in de kerk waren verschillende rijen
stoelen vrijgehouden voor de H.H. Geestelijken.
Het priesterkoor en het hoofdaltaar, de verhe
ven plaats in de kerk, waar zoo vele malen bij
den feestelijken gloed van waskaarsen Mgr. Jan
sen het H. Misoffer opdroeg, waren thans ge
heel gehuld in rouw. De laatste uren vóór de
begrafenis bleef het stoffelijk omhulsel van den
grooten doode er opgebaard.
Het hoofdaltaar was bekleed met zwaren rouw.
Links en rechts stonden twee rouwpyramiden,
Waarlangs trapsgewijze brandende kaarsen. Ook
de kaarsen in de zilveren kandelaars, welke aan
twee kanten van het groote kruisbeeld stonden,
brandden. Op den vloer van het priesterkoor lag
een zwart tapijt met zilver-witte banden ter-
Wijl de kanunniken-banken aan de voorzijde
met zwarte draperieën waren behangen.
Midden boven het ruime priesterkoor welfde
Van rouwdraperieë'n een hooge troonhemel, be
kroond door zwart-witte pluimen. De glooiende
banen rouwstof bevatten in het hart een witten
band.
Ter weerszijden van de verhooging, waarop de
kist met het stoffelijk omhulsel van Mgr. Jan-
Ben zou worden geplaatst, stonden zes donkere
kandelaars met brandende kaarsen.
Per lijkwagen werd te half zeven het stoffe
lijk overschot van het paleis aan de Maliebaan
haar de kathedrale kerk aan de Lange Nieuw
straat door de goede zorgen van de N.V R.K.
TJtrechtsche Begrafenis Vereeniging (dir. G. v. d.
Koek) overgebracht.
Achter de rouwkoets volgden twee rouwrijtui-
gen, waarin resp. gezeten waren Z. H. Exc. Mgr.
llr. J. de Jong, Aartsbisschop en Mgr. D. Huur-
De Aartsbisschop van Utrecht, Z. H.
Exc. dr. J. de Jong, droeg de plechtige
Requiemmis op
deman, Vicaris-Generaal en de beide secreta
rissen van het Aartsbisdom, de Zeereerwaarde
Heeren J. v. d. Burg en Dr. J. A. Geerdinck.
Buioen het kerkgebouw stonden velen den
droeven stoet op te wachten. Toen de koets
voor de kerk stopte, begaf de Hoogeerw. Heer
Kanunnik J. B. A. Batenburg, plebaan, vergezeld
van den Hoogeerw. Heer H. C. Hartman, pre
sident en den Zeereerw. Heer J. A. M. Prein,
directeur van het Groot-Seminarie „Rijsenburg",
en voorafgegaan door een stoet van theologanten
en misdienaars, zich naar den hoofdingang van
het kerkgebouw.
Onder een droef gezang van de Schola Canto
rum van het Groot Seminarie, werd de eiken
houten kist met massief-koperen monteering
en kruis, alsmede een koperen plaquette, waar
op in het Latijn vermeld staan de namen van
wijlen Mgr. Jansen, alsook de geboorte- en
sterfdata, door tien dragers en twee bedienaren
naar het hoofdaltaar geleid. Vlak achter de kist
schreden Z. H. Exc. Mgr. dr. J. de Jong, de
Aartsbisschop, en de Vicaris-Generaal van het
Aartsbisdom, de Hoogeerw. Heer Mgr. D. Huur
deman, gevolgd door de Weleerw. Heeren J. v.
d. Burg en Dr. J. A. Geerdinck, secretarissen van
het Aartsbisdom, allen in witte superplie ge
kleed. Door den Zereerw. Heer J. v. d. Burg werd
de Bisschopshoed van den overledene gedragen,
terwijl de Zeereerw. Heer Dr. J. A. Geerdinck
op een wit zijden kussen het eereteeken van de
ridderorde van den Nederlandschen Leeuw van
Mgr. Jansen droeg. De Bisschopshoed werd aan
het hoofdeinde en het kussen aan het voeten
einde van de kist gelegd.
Onder doodsehe stilte en met de uiterste voor
zichtigheid werd de kist met haar dierbaren last
onder de rouwdraperie op het priesterkoor ge
plaatst.
Voor het priesterkoor op de gereserveerde
plaatsen hadden vele H.H. Geestelijken uit de
stad Utrecht en omgeving, en in een der ka-
nunnikenbanken had de Hoogeerw. Heer Prof.
dr. A. H. v. d. Loo, officiaal van het Aartsbis
dom, plaats genomen.
Ook de Aartsbisschop nam in een der kanun-
nikenbanken plaats, evenals de Vicaris-Generaal
van het Aartsbisdom.
Het groote kerkgebouw was nu overvol. De
Schola Cantorum van het Groot Seminarie,
waarvan de leden gekleed waren in zwarten toog
met witte superplie, schaarde zich ter weers
zijden van het hoofdeinde der kist.
Agens was de Hoogeerw. Heer Mgr. J. A. G.
van Schaik, Proost van het Metropolitaan Ka
pittel; twee theologanten fungeerden als can-
tores.
Zooveel als mogelijk was, waren de aanwezi
gen in de kerk in 't bezit gesteld van een exem
plaar van „Bron van Christelijken Geest", waar
in al de gebeden en gezangen der Metten voor
kwamen.
Het is alsof ook de natuur rouwt op dezen
dag, dat een Kerkvorst grafwaarts wordt ge
dragen. Donkere wolken schuiven in het lucht
ruim voorbij als de autoriteiten zich naar de
kathedraal aan de Lange Nieuwstraat begeven.
Om tien uur hedenmorgen beginnen de Lau
den. Het kerkgebouw is dan reeds bijna geheel
gevuld, doch het geloop der menschen, die den
uitvaartdienst zullen bijwonen, duurt nog een
kwartier, daar verzocht is uiterlijk te 10.15 uur
aanwezig te willen zijn. Er passeeren verschil
lende bekende figuren: kerkelijke hoogwaardig-
heidsbekleeders en leidende persoonlijkheden
in het maatschappelijke leven. Minister Van
Schaik gaat onze bank voorbij en in den stroom
geestelijken ontdekken we verscheidene pries
ters, die door hun functie nauw hebben samen
gewerkt met Mgr. Jansen in den tfjd van zijn
pastoraat. Het zijn de oud-kapelaahs van de
kerk van O. L. Vrouw ten Hemelopneming aan
de Biltstraat, thans zelf pastoor in een of an
dere plaats van het Aartsbisdom.
„Exultabunt Domino ossa humilita", „Blijde
zal mijn vernederd gebeente juichen voor, den
Heer", met deze antiphoon, die een heerlijke
getuigenis is van de beteekenis van den dood
voor den rechtvaardige, zetten de Lauden in,
waarbij de Schola Cantorum van het Groot-
Seminarie Rijsenburg de gezangen uitvoert.
Agens is de Proost van het Metropolitaan Ka
pittel, Mgr. J. G. van Schaik.
De H. Requiem-mis gaat beginnen. De ge-
noodigden zijn thans allen in de kerk. Op het
priesterkoor verschijnt het paars van de bis
schoppen. Een stoet van kanunniken en theo
loganten van Rijsenburg, voorafgegaan door
dr. J. A. Geerdin secretaris van het Aarts
bisdom, haalt vanaf den ingang den Aartsbis
schop Z. H. Exc. Mgr. dr. J. de Jong, den cele
brant van de H. Requiemmis, in.
De Aartsbisschop zegent de geloovigen en be
geeft zich naar het Sacramentsaltaar tot het
houden van een kleine adoratie. Het is stil als
de Aartsbisschop zich met de gewaden om
kleedt.
Na een minuut of vijf zet het.koor het Re
quiem in, de steeds zoo ontroerende smeekbede.
Om half elf begon hedenmorgen de plech
tige Requiem-Mis, die werd opgedragen door
Z. H. Exc. Mgr. dr. J. de Jong, Aartsbisschop
van Utrecht.
De assistentie was als volgt:
Fresbyter-Assistens: Hoogeerw. heer Mgr. J.
A. G. van Schaik, Proost van het Metropolitaan
Kapittel en Pastoor der St. Martinus-parochie
te Utrecht; Troon-diakens: de Hoogeerw. hee
ren Kanunnik H. J. Koopmans, president van
het Klein Seminarie te Apeldoorn en Kanunnik
J. H. Schol ten, Deken en Pastoor der parochie
van den H. Plechelmus te Oldenzaal. Diaken:
Hoogeerw. heer Kanunnik F. A. H. van de Loo,
Officiaal van het Aartsbisdom. Sub-diaken:
Hoogeerw. heer Kanunnik G. Voskuilen, Pas
toor der parochie van St. Joan den Dooper te
Arnhem.
De lagere functies werden verricht door theo
loganten van het Groot-Seminarie te Rijsenburg
Lichtstralen vallen door de gekleurde ramen
en hulJen de kerk in een waas van een huive
rend heilig mysterie. Voor op het priesterkoor
doet het kaarslicht een doffen glans vallen op
de k:?c, waarin de groote doode rust.
Het zangkoor der kathedrale kerk „St. Grego-
rius Magnus", onder leiding van Hendrik An-
driessen, voert de Gregoriaansche Requiemmis
uit volgens liturgischen eisch zonder orgelbe-
geleiaing.
Heldere jongensstemmen zingen het „Dies
Irae" een zang aangrijpend door den zinrijken
inhoud, doch niet minder door de sereene me
lodie en de afwisseling van de lichte jongens
stem met den sonoren zang der mannen, maakt
de Sequentia tot een liturgisch hoogtepunt van
dezen plechtigen dienst.
In het Priesterkoor hadden plaats genomen:
Z. H. Exc. Mgr. Paolo Giobbe, Pauselijk In
ternuntius te 's GravenhageH. H. H. H. Exc.
Mgr. P. Hopmans, Bisschop van Breda; Mgr.
A. F. Diepen, Bisschop van 's Hertogenbosch;
Mgr. Dr. J. H. G. Lemmens, Bisschop van
Roermond en Mgr. J. P. Huibers, Bisschop van
Haarlem.
Voorts de Hoogwaardige Abten Pater Dom. J.
de Puniet van de St. Paulus-Abdij te Ooster
hout; Pater Columbanus Tewe van de St. Be-
nedictus-Abdij te Achel en Pater Gabriël v. d.
Moosdijk van de Abdij „Sion" te Diepenveen,
de Geheim Kamerheeren van Z. H. den Paus
Mgr. Dr. M. J. Schrader, em. pastoor te Soest;
Mgr. Dr. J. H. E. J. Hoogveld, professor aan de
R.K. Universiteit te Nijmegen en Mgr. Dr. Th.
J F. Verhoeven, Directeur van het Centraal
Bureau voor Onderwijs en Opvoeding te 's Gra
venhage;
de Hoogeerw. heeren Kanunniken van het
Metropolitaan Kapittel, voor zoover zij geen
assistentie verleenden bij den Pontificalen Uit
vaartdienst en de eere-Kanunniken: de Hoog
eerw. heeren J. H. Vaas, Deken van Leeuwar
den en R. J. A. Janssen, em. pastoor te Zwolle.
Onder de talrijke autoriteiten bevond zich
de Pauselijke Internuntius, Z. H. Exc. Mgr.
Paolo Giobbe
Op de voor hen gereserveerde plaatsen in de
kerk werden opgemerkt de Hoogeerw. Paters
Provinciaals van diverse Orden en Congregaties;
Hoogeerw. heer G. C. Hartmann, president van
het Groot-Seminarie te Rijsenburg; de Hoog
eerw. heeren Dekens van het Aartsbisdom,
Prof. Dr. F. van Welie, rector-magnificus van
de R.K. Universiteit te Nijmegen; de beide nog
in leven zijnde klasgenooten van den overleden
Oud-Aartsbisschop, de Zeereerw. heeren A. J.
M. van Aken, Pastoor te Werkhoven en W. G.
J. de Haer, rector van het St. Elisabeth-Gast-
huis te Arnhem; de Pastoors van de stad
Utrecht; professoren van het Groot-Seminarie
te Rijsenburg en het Klein-Seminarie te Apel
doorn; de oud-xapelaans van Z. H. Exc. Mgr.
Jansen, gedurende de jaren van diens pas
toraat, talrijke eerw. heeren Pastoors en Ka
pelaans van parochies uit het Aartsbisdom;
prioren en rectoren van kloosters in het Aarts
bisdom gevestigd en de Algemeene Provinciale
Oversten van Congregaties uit het Aartsbisdom
en de Oversten van Religieuze Huizen en In
stellingen uit de stad Utrecht.
In de kerk hadden behalve de familie van deg,
overledene o.m. nog plaats genomen de volgende
wereldlijke autoriteiten en andere genoodigden
de heeren Jhr. Mr. C. A. J. van Sasse van
IJsselt en Mr. A. I. M. J. baron van Wijnber
gen, beiden uit Utrecht, vertegenwoordigers
van de Souvereine Orde van Malta; Z. Exc. Mr.
J. R. H. van Schaik te Den Haag, curator van
de R.K. Universiteit te Nijmegen; Z. Exc.
Waclao Babinski, gezant van Polen te Den
Haag; dr. J. P. Fockema Andreae, Commissa
ris der Koningin te Groningen, oud-burge
meester van Utrecht; de te Utrecht woonach
tige R.K. leden van de Eerste en de Tweede
Kamer der Staten-Gencraal; de R.K. leden
van Ged. Staten van Utrecht, de heeren G. H.
J. van Spanje en Mr. H. W. de Vink, beiden
te Utrecht; (de Commissaris der Koningin was
wegens verblijf in het buitenland verhinderd);
de burgemeester van Utrecht Mr. Dr. G. A. W.
ter Pelkwijk, de Wethouders en de gemeente
secretaris Dr. J. de Lange; Dr. H. Th. s' Jacob
(en echtgenoote) te Zeist, oud-Commissaris
van de provincie Utrecht; de R.K. leden van den
Cer.tr. Raad van Beroep te Utrecht Mr. G. A.
M. Smeenk en Mr. W. H. van Basten Baten
burg; Mr. H. P. J. M. Loeff, rechter in de Arr.
Rechtbank te Utrecht; leden van het bestuur
der St. Radboud Stichting, waarvan de over
leden oud-Aartsbisschop voorzitter geweest is;
de president-curator Dr. W. A. Boekelman en
curatoren van de R.K. Universiteit te Nijme
gen en Mr. E. v. d. Heijden, secretaris van den
Academischen Senaat der R.K. Universiteit; de
R.K. Hoogleeraren van de Rijks Universiteit te
Utrecht; de Hoogeerw. heer Mgr. A. Hermus te
St. Michiels-Gestel, onder-voorzitter van den
Priester Missiebond in Nederland en leden van
het Bestuur der Broederschap van St. Bonifa-
cius, van welke besturen wijlen Mgr. Jansen
voorzitter was; het College van Regenten van
het St. Antonius Gasthuis te Utrecht; Luite
nant-kolonel P. J. A. Bartels, garnizoens-com-
mandant van Utrecht; de R.K. Raadsleden en
de R.K. leden van de Kamer van K. en F. te
Utrecht; de hoofdcommissaris van politie, de
heer D. Schuitemaker.
De hoogeerwaarde heer Mgr. D. Huurdeman,
Vicaris-Generaal van het Aartsbisdom, hield
de volgende lijkrede.
Mij is verzocht een woord te spreken bij de
lijkbaar van Zijne Hoogwaardige Excellentie
Monseigneur Joannes Henricus Gerardus Jan
sen, Aartsbisschop van Selimbria, tot voor kort
Aartsbisschop van Utrecht, die in de week van
's Heeren Hemelvaart voorzien van de H.H.
Sacramenten der Stervendèn is ontslapen in
het St. Antoniusgasthuis hier ter stede. Het is
niet mijn taak een levensbeschrijving van den
overledene te geven of de beteekenis te be
palen van zijn kort episcopaat, dat is de taak
van den geschiedschrijver die na ons komt.
Mijn taak kan slechts zijn een beeld var. hem
te ontwerpen, dat in onze herinnering blijft
voortleven tot stichting en leering.
Joannes Henricus Gerardus Jansen werd 15
Aug. 1893 in deze kathedraal priester gewijd.
Achtereenvolgens was hij kapelaan te Heeg,
Sneek en van St. Walburgis té Arnhem; daar
na professor in de H. Schril'? aan het Semi
narie te Rijsenburg. Vervolgens was hij pastoor
te 't Goy, Harlffigen, Utrecht, O. L. Vrouw aan
de Biltstraat en van het H. Hart van Jezus, van
welke laatste parochie hij de oprichter was. Hij
werd kanunnik van het Metropolitaan Kapittel
van Utrecht en deken dezer stad. Na den dood
van Mgr. Henricus van de Wetering bestuurde
hij het Aartsbisdom als Vicaris-Capitularis en
werd April 1930 door Zijne Heiligheid den Paus
benoemd tot diens opvolger op den zetel van
St. Willibrord.
Wanneer ik thans ga trachten om een beeld
te teekenen van den overledene, dan zie ik hem
voor mij als een man van groot geloof en on
begrensd Godsvertrouwen, waarvan niet alleen
zijn persoonlijk zieleleven doordrongen was,
maar waarin voor hem ook de stuwkracht was
gelegen van geheel zijn priesterlijken en bis-
schoppelijken arbeid. Dat groote geloof droeg
hij diep in het hart als het erfdeel der vade
ren; van dat geloof getuigde zijn innig gebeds
leven, getuigde zijn consciëntieuze levensopvat
ting en zijn trouwe plichtsbetrachting en als
Christen en als priester, maar bovenal droeg
het dat ware en groote kenteeken, zonder het
welk zelfs het geloof dat wonderen werkt een
ij dele klank is volgens den Apostel, het ken
teeken der liefde. Geheel zijn priesterlijke le
ven, een leven van gave ongereptheid, getuigt
van zijn groote liefde en toewijding.
De liefde voor de hem toevertrouwde zielen
dreef hem tot gestadigen arbeid, een nooit rus
tende bedrijvigheid en vaak tot zulk een groote
toewijding voor afzonderlijke personen, die zijn
hulp en leiding het meest noodig hadden, dat
anderen soms schenen vergeten te worden. Dat
was echter slechts schijn. Want zijne liefde
was groot en breed genoeg om allen te om
vatten zonder onderscheid, al ging zij dan voor
al tot de armen en behoeftigen in allerlei vorm,
ook tot degenen, waaraan anderen weiliclit te
weinig dachten. Wie herinnert zich niet zijn
groote reae voor den Kruistocht der Helpende
Liefde, zijn persoonlijk collecteeren in de ka
thedraal, wie denkt niet aan zijn roerende zorg
voor de ongehuwde moeder en haar kind. Die
liefde en toewijding deinsde voor geen persoon
lijke offers terug, hoe groot ook. Ik verraad
geen geheimen, wanneer IK hier zeg, dat schier
geheel zijn persoonlijk vermogen door zijn han
den is gegleden in de handen, die zich uit
strekten naar zijn helpende liefde.
Het was zijn brandende liefde voor het heil
der zielen, die aan zijn woord zoo groote wel
sprekendheid gaf. Het was hem een behoefte
de schare toe te spreken, waar en zoo dikwijls
er maar gelegenheid voor was. Hij meende in
zijn plicht te kort te schieten, wanneer hij zulk
een gelegenheid liet voorbijgaan. Ik behoef u
maar te herinneren aan zijn radio-rede aan
boord van de „Flandria", toen hij geheel ge
broken van Buenos Aires terugkeerde, aan zfjn
preek te Dokkum waar hij doodziek tot de jeugd
zijn vermaningen richtte, aan zijn laatste woor
den tot de levieten van het seminarie te Rij
senburg, nog met zooveel kracht uitgesproken
enkele dagen slechts voordat hij in het St. An-
tonius-Gasthuis moest worden opgenomen.
Daar is menig woord van hem door geheel de
pers gegaan en niet enkel de katholieke, hetzij
in toespraak, hetzij in herderlijk schrijven ver
vat, dat blijkbaar diep was doorgedrongen in de
hoofden en harten der toehoorders en verdien
de met zorg bewaard te worden.
Hij was er diep van doordrongen, dat volgens
het woord der H. Schrift, de lippen des pries
ters de wetenschap moeten bewaren en men de
wet zal vragen uit zijn mond.
Het was wederom de liefde voor het heil der
zielen, die hem dreef tot de stichting van het
nieuwe Seminarie, omdat het oude te klein
bleek om de opleiding te verzekeren van een
voldoend aantal priesters voor de zielzorg in
het uitgestrekte diocees, tot de stichting van
niet minder dan vijftien nieuwe parochies, on
danks de groote financieele zorgen, die dit al
les meebracht.
Liefde voor het heil der zielen was het, die
zijn groote belangstelling deed uitgaan naar
de jeugd, waarvoor hij én als pastoor en als
Aartsbisschop geheel de kracht van zijn per
soonlijkheid heeft gegeven; ik herinner uier
aan het St. Bonifacius Lyceum, aan welks
stichting hij zoo groot aandeel had, aan de or
ganisatie van de mannelijke en de vrouwelijke
jeugd in het Aartsbisdom. Liefde voor het heil
der zielen was de bron van zijn spontane geest
drift voor de pers, den radio-omroep, de goede
film en zooveel andere middelen, die de ziel
zorg konden dienen. Liefde voor het heil der
zielen was het, die aan zijn optreden onder de
hem toevertrouwde geloovigen vaak zoo'n élan
verleende en hem zoo gaarne onder hen deed
vertoeven. Het was een liefde, die zonder eigen
belang of zelfzucht, zonder kleingeestige jaloe
zie jegens medewerkers, slechts het heil der
onsterfelijke zielen zocht. Die liefde vond haar
bron en kracht in de liefde tot zijn God en
Schepper, Wiens beeld hij zag in de zielen der
zijnen en waarom hij 't als zijn hoogsten plicht
beschouwde hen allen terug te voeren tot Hem,
van Wien zij het leven naar de natuur en de
genade ontvangen hadden. Hij was inderdaad
de goede herder, die geheel zijn leven en al zijn
levenskracht wegschonk aan zijn schapen.
Datzelfde geloof, dat bij dezen Joannes zoo
bijzonder in de liefde zich naar buiten toonde,
was ook de bron en de grondslag tevens, waar
uit zijn onbegrensd Godsvertrouwen voortKwam
en waarop het berustte.
Menigeen is verrast geworden, wanneer hij
bij dezen priester en bisschop soms een moed
en durf ontwaarde, dien hij bü een man van
zijn statuur nooit had vermoed. Geen overmoed
of roekeloozen durf moet men hier zoeken, neen
het was zijn groote Godsvertrouwen, dat hem
dan boven zijn eigen natuurlijk vermogen ver
hief en kracht gaf en tot moedige en gedurfde
daden bracht.
Deze bisschop is meermalen in zijn priester
lijke leven voor een moeilijke taak gesteld; hij
werd benoemd tot professor in de H. Schrift
in een tijd, toen de beoefening dezer weten-,
De hoogeerw. heer Mgr. D. Huurdeman
sprak de lijkrede uit
schap wel allermoeilijkst was en vol gevaren,
hij werd belast met adviseurschappen, die een
groote verantwoordelijkheid meebrachten, hij
kwam te staan voor het moeilijke werk van de
oprichting eener nieuwe parochie, hij werd ein
delijk geroepen tot den last van het episcopaat,
maar altijd heeft hij ook de moeilijkste taak
blijmoedig aanvaard in het volle vertrouwen,
dat God zijn krachten zou schragen en Gods
genade zou aanvullen wat hij meende of voelde
dat hem ontbrak. En toen hij dan ook bij het
aanvaarden van het episcopaat het woord van
St. Bonifacius tot zijn wapenspreuk koos,
sproot dit niet zoo zeer voort uit zijn groote
vereering voor den Heilige, maar was het veel
eer een uiting van hetgeen hem zijn geheele
leven had bezield: Spei meae ancoram in Deo
figo, ik veranker mijn hoop in God.
Ook wanneer tegenslag en teleurstelling zijn
werk ten deel viel, dan kon hij, zeker, daardoor
zwaar getroffen worden en dat allersmarte
lijkst aanvoelen, maar zijn Godsvertrouwen
werd nooit geschokt, zijn geloof in Gods lei
dende voorzienigheid nooit aan het wankelen
gebracht, integendeel scheen het dikwijls tor
tegenslag en teleurstelling juist te groeien en
te brengen tot een algeheele berusting in en
onderwerping aan Gods H. Wil. Zoo was het
bij zijn leven, zoo was het bij zijn ziekte en
dood. Wij allen voelen aan hoe tragisch dit
leven is geëindigd; hoe tragisch dat korte epis
copaat, hoe tragisch die reeds zoo spoedig ge
broken levenskracht. Voor allen die hem ge
kend hebben, zal het duidelijk zijn hoe zwaar
het hem moet gevallen zijn, al zijn idealen tc
zien verbleeken, zijn vele plannen te moeten op
geven en zijn energie te voelen verdwijnen. Ook
hier heeft hij den Wil Gods ten volle erkend
en lief gehad en tot het bitter einde toe, het
neerleggen van den herdersstaf over zijn geliefd
diöcees, het offer gebracht dat Gods voorzie
nigheid van hem vroeg.
En wanneer de wereld staande aan zijn ziek
bed met de bloedverwanten van Job zou ge
vraagd hebben: ,waar is nu uw hoep, waarom
gij aalmoezen gegeven hebt", zou hij met Job
geantwoord hebben: „spreekt zoo niet, want
wij zijn kinderen der Heiligen en wij verwach
ten het leven, hetwelk God zal geven aan de
genen, die in hun vertrouwen op Hem nooit
zullen wankelen." En men moet niet denken,
dat zijn karakter hem dat gemakkelijk maaxte
of dat het voortkwam uit een optimistischen
kijk óp de wereld of een eenigszins lichtvaar
dige blijmoedigheid, die sommige menschen van
nature eigen is. Neen, integendeel, van nature
was hij tot zwaarmoedigheid geneigd, hij tilde
zwaar, hij leefde moeilijk en daarom moet men
nog meer bewonderen de groote geloofskracht,
die hem bezielde en die hem boven zijn natuur
lijken aanleg en persoonlijke gesteldheid uit
heeft opgeheven tot dat groote Godsvertrouwen,
dat geheel zijn leven kenmerkt en dat zijn ziel,
bij het breken van de banden des lichaams, zal
hebben doen opgaan tot God, juichend met de
H. Kerk, wier trouwe dienaar hij was tot den
dood: „Op u o God heb ik gehoopt en in
eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden".
Moge het groote geloof en Godsvertrouwen
van zijn dienaar Joannes een voorbeeld zijn
voor ons allen, priesters en geloovigen. Moge
het ons helpen, het menschelijke en zondige in
hem te vergeven en te vergeten en in ons hart
slechts te bewaren, het licht van zijn stichtend
voorbeeld. En tenslotte moge niemand uwer
hem vergeten in zijn gebeden, opdat Gods
barmhartigheid, die hij en wij allen noodig
hebben, zijn deel moge zijn in de eeuwigheid.
Vooral richt ik dat woord tot allen die zijn
liefde en toewijding hebben ondervonden en
boven alles tot de priesters van het Aartsbis
dom. Wanneer een van zijn priesters overleed,
dan was steeds zijn eerste werk den volgenden
morgen de H. Mis voor hem op te dragen en
toen hij zelf daartoe niet meer in staat was,
was bij het vernemen van den dood van een
zijner priesters steeds zijn eerste woord; zorg
dat er een H. Mis voor hem wordt opgedragen.
Moge dit mooie voorbeeld u allen aansporen
hem dikwijls in uwe H.H. Missen te gedenken,
opdat de eeuwige rust zijn deel moge zijn en
het eeuwige licht hem moge verlichten. Amen.
Na de plechtige H. Requiemmis verrichtte Z.
H. Exc Mgr. dr. J. de Jong de absoute. Daarna
werd de Kist met het stoffelijk overschot door
veertien dragers, voorafgegaan door drie be
dienaren, de kathedraal uitgedragen. Verken
ners zorgden achter in de kerk voor de orde.
Buiten wachtte een groote menigte. Onder
ademlooze stilte werd de eikenhouten kist in
de lijkkoets geschoven. Dan namen de reeds
genoemde geestelijke en wereldlijke autoriteiten
in der dertig volgrijtuigen plaats.
Twaalf daarvan reden aan den lijkwagen
vooraf. Onmiddellijk achter den lijkwagen
volgde het rijtuig van den Pauselijken Inter
nuntius, gevolgd door de koets van den Aarts
bisschop. Daarachter reden de koetsen der ove
rige bisschoppen en andere geestelijke autori
teiten. Een schier onafzienbare rij van regu
liere en seculiere geestelijken, alsmede eer
waarde broeders, fraters en zusters volgden te
voet den rouwstoet. Heel aan het einae van
den langen stoet schreden vertegenwoordigers
van R. K Studenten- en andere organisaties,
alsmede vele geloovigen.
Toen onder indrukwekkend klokgebeier de
droeve stoet zich in beweging zette, bevond de
kop daarvan zich reeds bij het plantsoen
Lepelenburg. In de Maliebaan gekomen was de
geheele lengte dezer lange allee noodig om den
somberen stoet in zijn volle lengte te bevatten.
Een duizendkoppige menigte sloeg het iang-
zaam voorbijtrekken der zwarte koetsen in
doodsehe stilte gade. De mannen ontblootten
eerbiedig het hoofd. Zoo brachten duizenden
Utrechtenaren een stillen groet aan een ont
slapen en bemind kerkvorst op zijn ïaatsten
tocht.
Voor het Aartsbisschoppelijk Paleis aan de
Maliebaan werd een wijle halt gehouden. Dan
ging het weer stapvoets verder onder de groe
nende boomen.
In de oprijlaan van het kerkhof aan de Bilt
straat hebben zich de afgevaardigden van ver
schillende vereenigingen met hun vaandels op
gesteld. De bonte kleuren der doeken worden ge
drukt door het zwart van den rouwsluier, die de
vaandels en vlaggen omhult.
De jongens van De Jonge Werkman staan er
in hun groene uniformen, de meisjes van de
K. J. V. in haar frissche kleedij, en de bestuurs
leden van de talrijke andere vereenigingen zijn
ste'/imig in het zwart.
Rzim een uur, voordat de rouwstoet aankwam,
is het een druk geloop van autoriteiten en gees
telijken. Voor zoover zij niet in den stoet door
de straten zijn medegegaan, sluiten zij zich aan
bij den ingang van het kerkhof, zoodra de stoet
aankomt.
Te ongeveer 1.15 uur luidt de klok van de
kerkhofkapel ten teeken, dat de stoet genaderd
is.
Z. H. Exc. Mgr. P. Hopmans, bisschop van
Breda, die de beaardingsplechtigheden zal ver
richten, begeeft zich naar buiten met zijn
assistenten, den hoogeerw. heer F. A. H. v. d.
Loo, officiaal van het Aartsbisdom, en den hoog
eerwaarden heer kanunnik G. Voskuilen, pastoor
te Arnhem, die het kruis draagt.
Mgr. Hopmans zegent bij den ingang van het
kerkhof de kist en daarna gaat het grafwaarts.
De baar wordt gevolgd door den Aartsbisschop,
Mgr. Dr. J. de Jong, en de overige bisschoppen,
alsmede door de leden van het Hoogwaardig
Kapittel,en de andere hoogwaardigheidsbeklee-
ders.
Allen vereenigen zich dan rondom de grafka
pel. Het aantal priesters, dat de plechtigheid bij
woont is ontelbaar.
Het zangkoor der kathedraal zingt achtereen
volgens In Faradisum, de antphoon Ego sum, en
den psalm Benedictus.
Als Mgr. Hopmans de beaardingsplechtigheid
heeft verricht en de kist met het kruis geteekend
heeft, knielt Mgr. neer en zijn voorbeeld wordt
door vele omstanders gevolgd. Mgr. Hopmans
bidt eenige Onze Vaders en Wees Gegroeten voor
den overledene en allen bidden luidop mede.
Hierna besprenkelt de Aartsbisschop de kist
met wijwater.
De andere bisschoppen en vele priesters vol
gen.
Tenslotte wordt de kist, waarop een bloemstuk
van aronskelken ligt, den kelder ingedragen, en
het stoffelijk overschot van Mgr. Jansen wordt
bijgezet
Om kwart voor twee uur is de plechtigheid
ten einde.
Op het kerkhof zorgden de studenten van
Veritas en de Verkenners voor een goede rege
ling. De politie handhaafde de orde, onder lei
ding van inspecteur Roosmalen, terwijl ook com
mandant Brandt aanwezig was.
De K.R.O. zal Zaterdagavond 8.10 uur de her
denkingsrede uitzenden, uitgesproken door Mgr.
D. Huurdeman, bij de plechtige uitvaart van
Z. H. Exc. Mgr. J. H. G. Jansen.
Voor de zielerust van Z. H. Exc. Mgr. J. H.
G. Jansen, gewezen Aartsbisschop van Utrecht,
zal in de kathedrale Kerk te Breda een plech
tige H. Mis worden opgedragen op Zaterdag 23
Mei om 9 uur.
2629 Bestuursleden van den N. C. B.
29 Mei1 Juni Werkliedenver. Nijmegen; Hel
mond; Budel; Posterholt.
69 Juni Nijmegen, Groenestraat.
912 Werkliedenver. Helmond
13—16 Middenstand.
2629 Mei. St. Michaël.
5—8 Juni. Amstenrade, Nieuwenhagen, Schin-
veld, Voerendaal, en andere plaatsen.
12—15 Juni. Rumpen, Terwinselen.
1922 Juni. Nieuwenhagerheide, Treebeek.
27—30 Juni. Heeren Mijnbeambten II.
36 Juli. In bespreking.
1013 Juli. Heerencongregatie Maastricht.
1720 Juli. Kerkrade.
2528 Juli. In bespreking.
31 Juli3 Aug. Heeren onderwijzers I.
3—6 Aug. Heeren Onderwijzers II.
6—14 Aug. Achtdaagsche priesterretraite.
2629 Mei: Meisjes boven 17 jaar.
30 Mei2 Juni: Mannen en Jonge Mannen
(Pinksterretraite)
25 Juni: Gereserveerd.
69 Juni: Mannen.
912 Juni: Meisjes boven 17 jaar.
1316 Juni: Mannen.
1619 Juni: R.K. Politiebond St. Michaël.
1922 Juni: jonge Middenstanders.
2225 Juni: Mannen.
2730 Juni: Mannen.
30 Juni3 Juli: Gehuwde Vrouwen.
MEL
Zaterdag 2326 Militieplichtigen, f 6.50.
Dinsdag 2629 Dames (gehuwde en onge
huwde) f 6.50.
Zaterdag 302 Juni. Mannen en jongelingen,
f 6.50.
JUNI
Zondag 710 Heeren middenstand f 8.00.
Donderdag 1114 Ongeh. Dames midden
stand 2040 jaar) f 8.00.
Dinsdag 1619 Meisjes boven 17 jaar, f 6.50.
Zaterdag 2023 St. JosephsgezeLen.
(Haarlem III en Amsterdam IV), f 6.50.
Dinsdag 2225 Gehuwde Dames middenstand
f 10.—.
Zaterdag 2730 Meisjes boven 17 jaar, f 6.50.
Dinsdag 303 Juli. Gehuwde Dames, f 8.50.
Inlichtingen en aanvragen: Directie Retrai
tehuis Bergen NE, telef. 148, giro 45537.
2629 Bestuursleden N. C. B.
29 Mei1 Juni Tilburgsche Parochies.
47 Juni Nog beschikbaar.
811 Spoorwegpersoneel „St. Ra-
phaël".