Beide vaste-Iasten-ontwerpen
verworpen
DE 4e SEPTEMBER
WONDERLIJKE UITSLAG
VAN DE STEMMING
WIJZIGING ZEGEL WET
VUURZEE IN DWINGELO
WOENSDAG 10 JUNI 1936
TWEEDE KAMER
Minister Oud acht de z.g. conse
quente deflatie niet uitvoerbaar
Aanpassingspolitiek
mislukt
Mr. Oud's verdediging
mm
Mr. Goseling repliceert
Nieuwe gemeente
Contingenteering
De thans voorgestelde herziening
is in hoofdzaak van tech-
nischen aard
De postvluchten
SOCIALE STUDIEDAGEN
TE SEPPE
Bedrijfsordening en Katholieke
Actie
Katholieke Actie
Nieuwe G.G. in Indië
Mecning der Indische bladen
Afwachten
Onbeschreven blad
Ontslag en benoeming in de
Staatscourant verschenen
Mgr. J. H. J. M. Witlox
Pauselijke onderscheiding bij zijn
zilveren priesterfeest
Goudvoorraad Ned.
Bank
HET NATIONAAL CRISIS
COMITÉ
De laatste vergadering van het
algemeen comité gehouden
Drie boerderijen in de asch gelegd
BOERDERIJ AFGEBRAND
Brandweer door gebrek aan water
machteloos
MILITAIR TOESTEL MAAKT
GEDWONGEN LANDING
Inzittenden ongedeerd, machine
ernstig beschadigd
Een kwade dag
RECHTBANK TE HAARLEM
Lijst van aanbeveling opgemaakt
Leger- en Vlootdag
DOOR PETER BARON
DEN HAAG, 9 Juni 1936.
Het is met de vaste lastenontwerpen
precies geloopen, zooals verwacht
werd: van beide ontwerpen sneu
velde art. 1, waarna Minister Oud
schorsing van de beraadslagingen
vroeg. Ook de verhouding van
voor- en tegenstanders viel uit, ge
lijk voorzien werd: de Katholieken,
Christelijk-Historischen, Liberalen,
Staatkundig-Gereformeerden, een
deel der anti-revolutionnairen, de
eenlingen ds. Lingbeek en Vervoorn
stemden tegen, de sociaal-demo
craten, vrijzinnig-democraten, com
munisten, de rest der anti-revolution-
naire fractie, de Katholieke demo
craat Arts, de Christen-democraat
van Houten en de revolutionnair-
socialist Sneevliet stemden vóór,
55 tegen 37 was de voor het kabinet
ongunstige uitslag. Een wonderlijke
uitslag tevens: de „Regeeringspar-
tijen", uitgezonderd een deel der
anti-revolutionnaire fractie en de
vrijzinnig-democraten, in verzet te
gen, en de „oppositie", aangevuld
door de vrijzinnig-democraten en
eenige anti-revolutionnairen achter
het kabinet!
Minister OUD hij heeft er de gave der
glasheldere uiteenzetting voor heeft nog een
poging gedaan, om de verwerping der voor
stellen te verhoeden.
Al droeg hij voor de
verdediging der voor
stellen ongetwijfeld
knappe en handige
argumenten aan, wat
de hoofdzaak betreft,
n.m. de algemeene
economische politiek,
in welker kader de
katholieke fractie de
ontwerpen terecht be
zag, heeft hij de din
gen niet naar zijn
hand kunnen zetten. Wat hij over die alge
meene economische politiek betoogd heeft,
kwam op herhaling neer van wat van de Re-
geeringstafel reeds tal van malen is gezegd;
een ontkenning, dat de aanpassingspolitiek
eenzijdig zijn zou en als argument voor die
ontkenning een verwijzing naar den landbouw
steun, den werkloozensteun, de Werkfondspoli-
tiek, de contingenteeringspolitiek, de offers, die
soms van het kapitaal gevraagd werden, enz.
Was dit deel van 's Ministers betoog in hoofd
zaak tot de katholieken en sociaal-democraten
gericht, tegenover Jhr. de Geer en Mr. Boon
had Minister Oud nog eens aan te toonen, dat
de Overheid wel degelijk gerechtigd is, in te
grijpen in privaat-rechtelijke contracten. Met
den liberaal Mr. Boon was de slagvaardige be
windsman spoedig klaar, want diens vroegere
fractieleider, Mr. Knottenbelt, heeft al jaren
geleden in een motie om ingrijpen op dit ge
bied gevraagd. En tegenover Jhr. de Geer. die
ingrijpen ten aanzien van nog af te sluiten
contracten wel toelaatbaar acht, betoogde de
Minister, dat met de noodige voorzichtigheid
ook tegenover loopende contracten maatregelen
kunnen genomen worden zonder dat het crediet-
Wezen geschaad wordt. Een verlaging van de
hypotheekrente tot 4% pCt., ook voor loopende
hypotheken, is voor het crediet, aldus Minister
Oud, minder funest dan een verlaging tot 2 pCt
Voor alle nog af te sluiten hypotheken. In het
feit, of men iets ten opzichte van loopende con
tracten dan wel alleen ten aanzien van nog af
te sluiten overeenkomsten doet, zit hier volgens
MINISTER OUD
den Minister de bedreiging van het crediet
niet. Die bedreiging schuilt veeleer in de mate
van waarin men ingrijpt.
Na nog eens verschillende détails van de
ontwerpen de revue te hebben doen pas-
seeren, stelde Minister Oud vast, dat de
zoogenaamde consequente deflatie in den
zin, waarin de Katholieken die bedoelen,
niet uitvoerbaar is.
Hij erkende, dat de toestand door en door
moeilijk is, maar hield vol, dat niet bewezen is,
dat het langs een anderen weg dan die door de
Regeering wordt bewandeld, beter zou zijn ge
gaan. En over dien anderen weg, aldus de Mi
nister, bestaat bovendien allerminst eenstem
migheid. Daarom achtte de Minister het voor
diegenen, die geen principieel bezwaar konden
opperen, de beste oplossing, te accepteeren, wat
men krijgen kon. Over de amendementen zou
trouwens óók nog te praten vallen. Politieke
gevolgen, herhaalde Minister Oud nog eens, zou
de Regeering intusschen niet aan een verwer
ping verbinden, omdat zij ook zonder de ont
werpen haar politiek van remmen hier en sti-
muleeren daar nog wel mogelijk acht.
Mr. GOSELING heeft in zjjn repliek nog
eens geconstateerd, dat, indien de Regeering
eenige jaren geleden had ingegrepen en dan
met vaste hand over een breed terrein, het
vraagstuk van de va:te lasten er heel an
ders zou voor staan. De aanpassingspolitiek
kon nu niet. anders dan als mislukt worden
beschouwd.
Dat had de Kamer, die hier niet alleen mede
werkte aan de wetgeving, maar tegelijk het ge
voerde beleid controleerde, te constateeren
Daarom kon de Katholieke fractie, voor die
verantwoordelijkheid geplaatst, ook niet ingaan
op de invitatie van den sociaal-democraat Drees,
om nog naar verbetering van de ontwerpen te
streven. Waarom hiervan geen heil kan worden
verwacht, had Mr. Goseling al verleden week
uiteengezet.
De Katholieke fractie, aldus haar leider,
stond hier voor een groote verantwoordelijk
heid. Zij heeft die niet geschuwd. De ver
antwoordelijkheid voor wat thans geschie
den moet, is nu in de eerste plaats aan de
Regeering. Dan komt een nieuwe étape,
waarin de Katholieken opnieuw zullen heb
ben na te gaan, wat hunne verantwoorde
lijkheid medebrengt.
In het begin van den middag heeft de Kamer
zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd het
ontwerp tot vereeniging van de gemeenten
Boschkapelle, Stoppeldijk, Hengstdijk en Osse-
De Katholieke afgevaardigde LOCKEFEER
opperde eenige bezwaren, terwijl ook de platte
lander VERVOORN het voorstel onwenschelijk
achtte. Een andere Katholieke spreker, de heer
v. d. PUTT, drong er op aan, dat in de zeer
uitgebreide nieuwe gemeente, welke den naam
Vogelwaarde zal dragen, het wegennet verbeterd
zal worden.
MINISTER DE WILDE had weinig moeite
om de noodzakelijkheid der samenvoeging dezer
vier Zeeuwsch-Vlaamsche dwerggemeenten aan
te toonen.
Na de schorsing van de beraadslagingen over
de vaste-lasten-ontwerpen, heeft de Kamer nog
de interpellatie-Vervoorn afgedaan over den
steun aan de producenten van hooi, een inter
pellatie, die voor de betrokkenen weinig uit
zicht opent, omdat deze steun bij allen goeden
wil zeer moeilijk te regelen valt.
Ook aanvaardde de Kamer nog een aantal
contingenteeringsontwerpen. Bij dat van de con
tingenteering van den invoer van draadnagels,
enz., was de medewerking van het Werkfonds
aan de vestiging van een walsdraadbedrijf te
Zuilen voor den Katholieken afgevaardigde MAX
VAlSf POLL aanleiding om te waarschuwen tegen
verplaatsing van werkgelegenheid. MINISTER
GELISSEN antwoordde, dat men in dit geval
voor de uitbreiding van het aantal producenten
niet bevreesd behoeft te zijn.
Als opvolger van wijlen ,jhr. Ruys de Beeren-
brouck is hedenmiddag door prof. Aalberse ge
ïnstalleerd mr. Truyen, een onderwijs-deskun-
dige, die vroeger al eenigen tijd in de Tweede
Kamer zitting had.
De Kamer is uiteen gegaan tot 30 Juni.
Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging
van de Zegelwet 1917.
Het zegelrecht, geregeld in hoofdstuk 9 der
Zegelwet (het z.g. beurszegel) heeft op eenige
punten aanleiding tot moeilijkheden gegeven,
welke naar de meening van den minister van
Financiën zoo schrijft deze in de Memorie
van Toelichting slechts door wetswijziging
kunnen worden opgelost.
Herhaaldelijk is voorts de klacht geuit, dat
de Zegelwet, die toch een belasting heft, welke
den handel wel zeer na raakt, de evolutie van
dien handel niet heeft bijgehouden. De minister
heeft daarom gemeend, nu het hoofdstuk over
het beurszegel toch moest worden gewijzigd,
ook de overige bepalingen der Zegelwet aan
een herziening te moeten onderwerpen. Deze
herziening is in hoofdzaak van technischen
aard.
Waar op enkele punten een verzwaring van
belasting plaats had, welke uit overwegingen
van technischen aard niet geboden was, ge
schiedde dit hetzij als compensatie van verla
ging, hetzij omdat daarvoor in verband met
andere belastingwetten aanleiding bestond.
Aangezien het bedrijfsleven herhaaldelijk met
de Zegelwet in aanraking komt, heeft de minis
ter gemeend op een voor-ontwerp het advies te
mogen vragen van de Kamers van Koophandel
te Amsterdam, 's-Gravenhage en Rotterdam, als
mede van een aantal lichamen, die de belan
gen van bepaalde groepen der bevolking voor
staan. Al kon uiteraard niet aan alle geuite
wenschen worden voldaan, zoo is toch van vele
waardevolle opmerkingen een dankbaar gebruik
gemaakt, waarbij getracht is aan geopperde be
zwaren zooveel mogelijk tegemoet te komen.
De Djalak (uitreis) is te Rangoon aangekomen-
„De ordening der industrie" was Maandag
het onderwerp, dat mr. B. J. M. van Spaen-
donck uit Tilburg als eerste inleider van den
tweeden Studiedag behandelde, tijdens de
Sociale Studiedagen te Seppe. Spr. consta
teerde, dat er een sterke drang in den tak
industrie naar ordening bestaat. Daameven
moet een sterke prijsafbraak worden gecon
stateerd, terwijl men door beperking van de
productie het prijsniveau op peil tracht te
houden.
Een ander groot probleem, waarvoor het
'bedrijfsleven zich geplaatst ziet, is de onbe
perkte credietverleening.
De overheid is gedwongen, om zich te men
gen in de pogingen tot ordening wat lijnrecht
in strijd is met het liberale vrijheidsbeginsel.
Waar echter de industrieelen weigeren ge
zamenlijk ordenend op te treden, heeft de
regeering den plicht, zich daarmee te bemoeien.
Zij begaat echter de groote fout, dat zij
een te scherp onderscheid maakt tusschen het
sociaal en economisch deel.
Ten slotte betooTt spreker, dat het thans
hoog tijd is, om de ordening volgens de Pause
lijke encyklieken ter hand te nemen wil men
niet hetzelfde lot ondergaan als vele andere
landen, waar men te laat is gekomen.
De namiddag was gewijd aan de ordening
van het landbouwbedrijf waaraan dr. ir. W. J.
Droesen te Roermond een beschouwing wijdde.
Ook deze spr. drong aan op verwezenlijking
van „Quandragesimo Anno", dus de instelling
van corporaties.
Deze instelling vereischt echter verschillende
dingen: allereerst zal de onderlinge klasse-
strijd moeten verdwijnen en zullen werkgevers
en werknemers eendrachtig in één organi
satie moeten samenwerken. De organisatie zal
een verordenende bevoegdheid moeten krijgen,
terwijl er meer eenheid in de organisatie zal
moeten komen om meer doelbewust naar het
algemeen welzijn te kunnen streven. De be-
drijfsradenwet voldoet niet, omdat zij zich bijna
uitsluitend op sociaal gebied beweegt, zij is niet
„all-round".
Om te komen tot de oprichting van de
landbouwcorporaties zal men moeten voortbou
wen op het bestaande.
De derde inleiding van dezen dag was gewijd
aan de Katholieke Actie. Zij werd gehouden
door kanunnik Dubois te Roeselaere (België).
De K. A. ontstond, toen Christus bij Zijn
Hemelvaart de kerk de opdracht gaf, om Zijn
plaats in te nemen: aldus middelares te wor
den tusschen God en den mensch.
De K: A. is de georganiseerde deelneming
van den leek aan het hiërarchisch apostolaat
der kerk. Zij steunt op het apostolaat.
De K. A. is een hiërarchisch apostolaat, om
dat de kerk zelf de leeken uitzendt. De K. A.
is geënt op de hiërarchie.
De K. A. staat ook boven en buiten iedere
politiek daar haar eenigste doel is: de eer van
God en het heil der zielen.
Dit sluit evenwel niet uit dat de kerk het
indirecte en directe recht, zelfs den plicht heeft,
om zich in de politiek te mengen. Indirect,
doordat zij de zending? heeft iederen mensch te
vormen en te leiden. Derhalve vormt zij door
de K. A. ook degelijk katholieke politici en
sociale werkers.
BATAVIA, 9 Juni (Aneta) Van de benoe
ming van jhr. mr. A. W. L. Tjarda van Star-
kenborgh Stachouwer tot Gouverneur Gene
raal, is hier te lande met zeer groote belang
stelling kennis genomen.
De publieke opinie, zooals deze in de dag
bladen tot uiting kwam, kan als volgt worden
weergegeven:
De „Indische Courant" wijst er op, dat de
beteekenis van de benoeming van jhr. Tjarda
van Starkenborgh Stachouwer niet mag en niet
kan worden overdreven indien men voor oogen
houdt, dat elke landvoogdeljjke periode een zeer
bescheiden deel vormt van het meer dan drie
eeuwen durend en nog steeds onafzienbare
tijdperk, waarin Nederland en Indië aan el
kaar zijn verbonden, en waarin ook de richt
lijnen worden uitgestippeld, waarlangs Indië's
ontwikkeling zich zal hebben te bewegen,
richtlijnen waarmede elk landvoogdelijk be
leid parallel zal moeten loopen, zoodat ook in
de toekomst geen afwijkingen van groote lijnen
zullen plaats hebben.
De „Indische Courant" constateert verder, dat
ui de carrière van jhr. Tjarda te bewijzen valt,
dat hq de kunst van regeeren verstaat, het
geen voornamelijk blijkt uit zijn periode als
Commissaris der Koningin in Groningen.
„De Locomotief" (Semarang) constateert in
een hoofdartikel, dat deze benoeming een nieuw
bewijs vormt voor de instemming met het ge
voerde beleid. Men heeft duidelijk gezocht naar
een figuur, die eenigszins verwant is aan den
aftredenden landvoogd.
Evenwel, zoo vervolgt het blad, zal slechts
de practijk kunnen aantoonen of den nieuwen
Gouverneur-Generaal de groote kracht is ge
geven de zwaarste tak in het rijksbestel te
vervullen. De reserve past te meer omdat
ondanks alle congruentie het komende be
wind wellicht weer andere eischen stelt dan de
huidige periode. Zoo past ons hier: afwach
ten.
Het „A. I. D. de Preangerbode" (Bandoeng)
treft een vergelijking met de benoeming van jhr.
de Jonge en merkt op, dat ook deze nieuwe Gou
verneur-Generaal Indië niet kent.
Het blad schrijft: „Indië nam van de benoe
ming kennis zonder enthousiasme. Daarvoor we
ten wij te weinig van den nieuwen Gouverneur-
Generaal, maar wij hebben het volste vertrou
wen, dat hij zal zijn de drager van de beste tra
dities van een Hollandsch magistraten-ge
slacht."
De „Deli Courant" (Medan) meent, dat Indië
met de benoeming van jhr. Tjarda mag worden
gelukgewenscht. Alhoewel misschien het een be
zwaar kan worden geacht, dat de nieuwe G.-G.
ten aanzien van Indië een onbeschreven blad is,
valt anderzijds het voordeel niet te onderschat
ten wanneer een bewindsman van deze kwalitei
ten, zonder den last van een politiek verleden,
frisch en onbevooroordeeld tegenover koloniale
problemen zal staan.
„De Sumatra Post" (Medan) schrijft: „Jhr.
Tjarda van Starkenborgh Stachouwer is een
aristocraat van karakter, met kracht tot leiden,
een man uit een geslacht met bestuurders-tra-
dities, van gezonde dadendrift, een aristocraat
van het devies „ik dien" in zijn volmaaktheid.
Dat hij Indië niet kent, boezemt geen vrees in,
want wij weten, dat hij het instinct van groote
regenten in zich draagt. Bovendien heeft hij de
kostelijke eigenschap van nog betrekkelijk jong
te zijn. De man die gaat, heeft Indië in finan
cieel en economisch opzicht gesaneerd; de man
die komt, zal het tot nieuwen bloei moeten
brengen.
Het ,,Soer. Handelsblad" (Soerabaja) merkt op,
dat deze benoeming aantoont dat de uiteindelijke
keuze gevallen is op een staatsman, uitblinkend
in uitzonderlijke gaven van hoofd en hart, een
jeugdige krachtige figuur, die straks het In
dische staatsschip met vaste hand door de
branding zal weten heen te sturen. Voor Indië
is de nieuwe heerscher op den troon te Buiten
zorg een onbeschreven blad. Men dient af te
wachten, hoe hij zich geheel aan de vreemde
entourage zal wetenaan te passen, doch
waar juist het groote aanpassingsvermogen van
den nieuwen landvoogd in de hoogste mate
wordt geroemd behoeft geen vrees te be
staan, dat ook ten aanzien van het Indische
staatsbestel de nieuwe man aan het roer niet
zeer spoedig de kleinste finesses zal meester
zijn.
De „Java-Bode" (Batavia) verheugt zich
over het gunstig oordeel omtrent de gaven van
geest en hart, welke blijkens de persstemmen
uit Nederland den nieuwen Landvoogd sieren.
Het „Bat. Nieuwsblad" (Batavia) vestigt de
aandacht op de snelle carrière van den nieu
wen landvoogd, welke hem naar Indië voert op
een leeftijd, ver beneden dien van de meer
derheid zijner voorgangers. Niettemin mag In
dië zich niet tekort gedaan achten.
De Staatscourant van Dinsdag bevat een Ko
ninklijk Besluit, waarbij aan jhr. mr. B. C. de
Jonge, op zijn verzoek, eervol ontslag is ver
leend als Gouverneur-Generaal van Neder-
lartusch-Indië, met dankbetuiging voor de vele
en gewichtige diensten, door hem in die be
trekking aan den Lande bewezen en waarbij is
benoemd tot Gouverneur-Generaal van Neder-
land.sch-Indië Hr. Ms. Kamerheer in buiten-
gewonen dienst jhr. mr. A. W. L. Tjarda van
Starkenborgh Stachouwer, buitengewoon ge
zant en gevolmachtigd minister bij de Hoven
van Brussel en Luxemburg.
De belooning!
Hoe oud ben je nu geworden, Bobbie?
Drie jaar, oompje, maar moeder heeft
gezegd, dat ik als ik iederen dag zoet
mijn havermout opeet op m'n volgende
verjaardag vier wordt!
Bij gelegenheid van zijn 25-jarig priester
feest, dat Dr. J. H. J. M. Witlox, hoofdredacteur
van de „Maasbode", heden vierde, is hem door
den directeur, den heer H. Kuijpers, in op
dracht van Z. H. Exc. Mgr. A. Diepen, oisschop
van Den Bosch, mededeeling gedaan, dat het
Z. H. den Paus behaagd heeft hem te benoe
men tot geheim-kamerheer in buitengewonen
dienst.
Mgr. Witlox vertoeft thans tijdelijk in het
St. Antoniusgesticht te Rotterdam, waar hij een
rustkuur ondergaat.
Blijkens den jongsten weekstaat verminderden
de goudvoorraad van de Nederlandsche Bank
in de afgeloopen berichtperiode met ruim f 41
millioen.
Dinsdag vond te Den Haag de eind-vergade
ring plaats van het algemeen comité van het
Nat. Crisis-Comité, waarin aangenomen werd
het voorstel van de financieele commissie, om
rekening en verantwoording overeenkomstig
het rapoort van den accountant goed te keu
ren.
Nadat de voorzitter had medegedeeld, dat het
H. M. de Koningin behaagd had, mr. E. E.
Menten, lid-penningmeester van het N.C.C., te
benoemen tot ridder in de Orde van den Ne-
derlandschen Leeuw en den heer H. J. Voo-
ren tot officier in de Orde van Oranje-Nas
sau, werd door den voorzitter een slotwoord ge
sproken, waarna ook de eere-voorzitster, H. K.
H. Prinses Juliana, de aanwezige leden heeft
toegesproken.
Dinsdagmiddag te omstreeks kwart voor vijf
is door onbekende oorzaak brand ontstaan in
een hooiberg van de aan een binnenweg te Eem-
ster, gemeente Dwingelo, gelegen boerderij van
den landbouwer T. Ynes. Weldra stond de boer
derij in lichter laaie. Hierna sloegen de vlam
men, welke door den wind werden aangewak
kerd, over naar de beide belendende boerde
rijen van de landbouwers Bazuin en Bouman,
resp. ter linker- en rechterzijde van het eerst
genoemde perceel gelegen. Ook deze boerde
rijen waren weldra een vuurzee. Alleen bij den
landbouwer Bazuin slaagde men erin den in
boedel in veiligheid te brengen.
De motorspuit van Dwingelo was kort na het
uitbreken van den brand ter plaatse, doch deze
kon weinig tegen de laaiende vlammen uitrich
ten, alles is dan ook volkomen verwoest.
Een vierde belendende boerderij bleef, dank
zij de gunstige windrichting gespaard.
De verbrande boerderijen waren van steen
opgetrokken en met rieten daken bedekt. De
burgemeester van Dwingelo, mr. J. G. Westra
van Holthe, was bij het blusschingswerk aanwe
zig. De Rijksveldwacht heeft een onderzoek in
gesteld.
Maandagavond omtreeks tien uur brak brand
uit in de kapitale boerderij van den heer J.
Kamphuis te IJpelo, gelegen onder Enter in
de gemeente Wierden. In een oogwenk stond
alles in lichter laaie en aan redding viel wei
nig te denken, want de inboedel werd bijna een
prooi der vlammen. De brandweer uit Enter, die
spoedig ter plaatse was, kon niets uitrichten,
daar zij in de nabijheid geer» water kon krij
gen.
Gelukkig was de windrichting van dien aard.
dat de landbouwschuren behouden konden blij
ven. De oorzaak is vermoedelijk kortsluiting.
Verzekering dekt de schade.
Vermeld dient nog, dat dit sedert Augustus
1935 de vierde boerderij is, die te Enter in asch
werd gelegd.
Een militair vliegtuig van Soesterberg, ge
merkt 333, op weg naar Schiphol, vloog Dins
dagmiddag omstreeks half vijf boven Velsen,
toen plotseling de motor afsloeg, waardoor de
bestuurder luitenant Zegers, genoodzaakt was
een gedwongen landing uit te voeren.
Hij slaagde erin zijn machine in een weiland
in den Hofgeest onder Velsen veilig aan den
grond te zetten. Bü den uitloop botste het
toestel echter tegen een slootrand, waardoor
het omhoog wipte en daarna met den kop op
het weiland neerplofte. De bestuurder en de
waarnemer, luitenant van Kervel, bleven on
gedeerd. De machine werd ernstig beschadigd.
De propeiler was gebroken en het landingsge
stel geheel vernield. Het toestel, een D 5, zal
worden gedemonteerd.
Voor den Krijgsraad te Den Bosch verscheen
A. J. J„ 20 jaar, uit Amsterdam, in dienst bij
Ha TSr IR B. T tp Amersfoort,. Drip fei-
De Arrondissements-rechtbank te Haarlem
heeft ter vervulling van een vacature in haar
college opgemaakt de navolgende alphabetische
lijst van aanbeveling: mr. H. J. Ferwerda,
rechter-plaatsvervanger in de Arrondissements
rechtbank te Haarlem; mr. J. H. P. E. Mijns-
sen, substituut-griffier bij de Arrondissements
rechtbank te Breda; mr. L. Vliegenthart, sub
stituut-griffier bij de Arrondissements-recht- I
bank te 's Gravenhage.
Mr. F. Tabingh Suermondt, substituut
griffier bij de Arrondissements-rechtbank te
Amsterdam is met het lot tegen een van boven
genoemde candidaten afgevallen.
Ten einde gelijkheid in tenue te bevorderen
heeft de Commandant van het Veldleger ver
zocht, dat officieren, behoorende tot de Ko
ninklijke Landmacht, die als toeschouwer het
défilé gadeslaan of die als bezoeker zich op
het sportterrein Woudestein bevinden, een en
ander op 12 Juni 1936 te Rotterdam, allen
zonder uitzondering zullen gekleed zijn in
grijsgroene tenue met draagriemenstel en
sabel.
45
„Nou, wat is dat! Kun je niet spreken! Waar
om kun je niet op een fatsoenlijke manier bin
nenkomen, zonder mijn perken te reneweere?!
't Is of je d'r met een ploeg doorheen gegaan
bent, mijn arme perkies! Zooiets heb ik nog
nooit gehoord of gezien."
Mac Pherson, die op zijn knieën fen haast
schreiend langs de bedden kroop, bemerkte nu
eerst, dat hij zijn welsprekendheid luchtte te
genover een oprijlaan, zijn eigen huis, een olm
en een zwaar beschadigde Rolls.
De verbijsterde inspecteur trachtte juist toe
lating te verkrijgen tot het kasteel door middel
Van den ietwat verrasten huisknecht.
„Is je heer thuis?" vroeg Bryce aan den man.
„Mijn naam is Bryce, van de Scotland Yard.
Weinig woordfen en snel in daden!"
Toen hij hem die inlichtingen toegevoegd had,
snelde hij den verbluften huisknecht voorbij, de
hall in en bevond zich dra tegenover een groo-
ten, aristocratischen grijzen heer, wiens zacht
blauwe oogen hem verbaasd aanstaardfen.
Bryce bleef staan, ietwat verlegen. Blijkbaar
Was dit de heer des huizes, maar voor den drom
mel, hoe was zijn naam?
De grijze heer stapte naar voren.
„Als ik u vragen mag vroeg hij bedaard.
„Bryce van Scotland Yard, mijnheer," ant
woordde de inspecteur. „Ik vrees, dat ik uw
naam niet ken."
„Ik ben markies van Castleborough," was het
kalme antwoord. „U wenschte me te spreken?"
„Om u te dienen," antwoordde Bryce, terwijl
hij zijn wenkbrauwen sam'entrok. De markies
van Castleborough? Waar had hij dién naam
meer gehoord? En nog kort geleden. Enfin. Geen
tijd te verliezen.
„Ik achtervolgde iemand uit Londen," ging
Bryce voort. „Vlak bij een van uw poorten schoot
de bandiet op mij, ik verloor het beheer over
mijn wagen, en vernielde een van de poorten."
De markies trok zijn wenkbrauwen op.
„Die man," ging Bryce voort, terwijl hij zijn in
signe toonde, „is betrokken in de „moordenaar"-
affaire, waarover u mogelijk gelezen hebt. Feite
lijk wordt hij verdacht de Moordenaar te zijn."
(Een overdrijving, die Bryce zelf niet geloofde).
„Op het oogenblik is hij op weg naar Newhaven
en ik zou gaarne van uw telefoon gebruik ma
ken, teneinde de politie daar te verwittigen."
De markies keerde zich om en zonder een
woord te zeggen bracht hij hem naar een gezel
lig kamertje, waar hij hem, toen zij binnentra
den, rechts op de tafel, de telefoon wees.
Zonder meer nam Bryce den hoom op.
„Mag ik aansluiting met 't hoofdbureau van
politie Newhaven," zei hij.
Terwijl hij ongeduldig wachtte tot de aanslui
ting gemaakt was, keek hij onderzoekend het
vertrekje rond. 'n Gezellig hoekje. Eikenhouten
lambrizeering, zware, rood-pluche gordijnen, lage
armstoelen, eenige spotprenten aan de wanden,
een spiegel in den hoek, bij het gezellige haard
vuur stond een zwaar geweer, een rijzweep en
handschoenen waren achteloos op een stoel neer
geworpen, boven de deur hingen bokshandschoe-
nen en op den vloer lag een mollig tapijt, 'n
Echte kamer van een sportliefhebber. In zijn
volle lengte voor het vuur lag een kolossale El-
zasser, die zijn fraaien kop had opgericht en
slaperig dén indringer aankeek. De markies zat
schijnbaar verdiept in de lezing van een werk
van Surtees, waarin de komst van den inspec
teur hem had overvallen, en hij schonk weinig
aandacht aan Bryce.
„Hallo? met 't hoofdbureau? Is inspecteur By-
sart daar? Hier Bryce, Scotland Yard. Dank u.
Hallo, met Bysart? Met Bryce van de Yard.
Laat den eigenaar van een zwarte Bugatti,
nummer L. 68732, aanhouden. Bestuurder draagt
eer. bruin pak, twee koffers langs de spatborden,
hij is op weg naar New-Haven, hij verliet Craw
ley tien minuten geleden. Zijn naam is Chat-
terton, en hij is eigenaar van de Clara II. Her
inner je je, dat je ons daarover getelegrafeerd
hebt? Mooi zoo. Houd hem aan als verdacht be
trokken te zijn bij de moordenaar-affaire. Pro
beer hem te pakken. Vergeet vooral niet de ha
venmeesters te waarschuwen, de Clara n niet
uit te laten. In orde. Merci. Saluut!"
De inspecteur belde af en toen hü zich om
wendde, zag hij hoe de heer des huizes vriende
lijk vorschend lachte.
„Nogal sensationeel zoo'n relaas," vond de
oude heer. „U werd toch niet gekwetst, naar ik
hoop? 't Is waarlijk zeldzaam, dat wij in onze
eenzaamheid zoo'n schokkend avontuur beleven."
Bryce bromde iets binnensmonds. Volgens hem
kon het geen kwaad zoo'n avontuur eens mee te
maken.
„Is 't een gevaarlijk misdadiger?" vervolgde
de Markies.
Bryce knikte bevestigend en schetste in het
kort het gebeurde, dat de oorzaak was geweest
van zijn binnendringen in het gebied van Cast
leborough, en hij eindigde met een opsomming
van de aangerichte schade.
De Markies maakte een afwijzend gebaar.
„Als het 't belang van de wet geldt," sprak
hij tninzaam, „hoe kunnen we dan nog over die
kleinigheden piekeren? Maar we zullen wel ons
best doen om den braven Mac Pherson weer
goed te stemmen."
Bryce stemde hiermee in, doch werd gelijktij
dig onderbroken door de komst van den huis
knecht.
„Zeg, eens, Drage, haal eens wat Clicquot, en
wat sandwiches, misschien, mr. Lyce?"
„Bryce," verbeterde de inspecteur norsch, en
even later antwoordde hij: „Dank u."
De huisknecht ging heen.
Bryce, die den Markies bestudeerde, dacht
ijverig aan Castleborougr. Castle waar'had
hij dien naam toch eerder gehoord? Plots kwam
er een glans in zijn oogen.
„U zei, dat u de Markies van Castleborough
bent, mijnheer?" vroeg hij, iets voorover gebo-
gbn.
„Juist," bekende de oude heer.
„Staat u misschien in familiebetrekking met
Viscount Medway, mijnheer?" vervolgde de in
specteur.
„Ik ben zijn grootvader, mijnheer," antwoord
de de Markies hoffelijk, maar een tr^k van on
genoegen kwam toch over zijn gelaat. „Kijk,
daar is de Viscount in eigen persoon," vervolgde
hij, terwijl hij langs den schouder van Bryce
keek.
„Wablief?"
Bryce draaide zich om en keek in de ernstige
oogen van den man, met witen hij nog geen drie
uur geleden in Londen in botsing was geweest.
De Markies rees overeind.
„Mijn zoon Franciscus," zei hij vriendelijk,
„Frans inspecteur Lyce Bryce van Scot
land Yard."
De Viscount knikte koel in de richting van
den sprakeloozen inspecteur.
„Hoe 1-lang is u al in Sussex, Viscount?" stot
terde hij moeizaam.
„Excuseer mijn lompheid," teemde de laatst-
gekomene, „maar ik zie niet in, wat u daarmee
te maken heeft."
„Frans," zei de Markies, ietwat verwijtend.
„Mijn zoon is nu twee weken thuis, inspecteur."
'n Trek van ergernis kwam over diens gelaat,
maar was alweer verdwenen, alvorens de inspec
teur de uitdrukking kon achterhalen en de in
specteur zag weer dien kouden blik en een glim
mende monocle.
„Bent u daar heel zeker van?" vroeg Bryce
ongeduldig.
De Viscount keek spottend naar het half leege
glas van Bryce, dat even te voren door Drage
opnieuw gevuld was.
,Wat voor den duivel, mijnheer,
verontwaardigd.
„Den duivel niet," gekscheerde Bryce, „maar
uw neef Gerald. En toevallig wordt uw neef ook
door de politie gezocht!"
De Markies ontstelde zichtbaar, in tegenstel
ling met zijn zoon, die zijn wispelturige houding
weer had aangenomen.
„Gerald," mompelde de eerste op een toon van
verslagenheid, „ik hoorde, dat hij zich den dood
van zijn vader erg aantrok en hiervan blijk
gaf op een ongewone wijze."
„Heel ongewoon," voegde Bryce er droogweg
aan toe. „Hij heeft zes moorden gepleegd!"
„En stond ik in neef Gerald zijn schoenen,"
flapte Medway er uit, „dan zou ik bedenken, dat
ik reden te over had voor een zevenden!"
„Wat wilt u daarmee zeggen?" nijdigde Bryce.
„Dat ik je met mijn jachtzweep eerst burger
lijk fatsoen zal leeren," viel de Viscount uit, „als
je je dwaze tong niet beter in bedwang houdt!"
(Wordt vervolgd.)