Beide vaste-Iasten-ontwerpen verworpen DE 4e SEPTEMBER WONDERLIJKE UITSLAG VAN DE STEMMING WIJZIGING ZEGEL WET VUURZEE IN DWINGELO WOENSDAG 10 JUNI 1936 TWEEDE KAMER Minister Oud acht de z.g. conse quente deflatie niet uitvoerbaar Aanpassingspolitiek mislukt Mr. Oud's verdediging mm Mr. Goseling repliceert Nieuwe gemeente Contingenteering De thans voorgestelde herziening is in hoofdzaak van tech- nischen aard De postvluchten SOCIALE STUDIEDAGEN TE SEPPE Bedrijfsordening en Katholieke Actie Katholieke Actie Nieuwe G.G. in Indië Mecning der Indische bladen Afwachten Onbeschreven blad Ontslag en benoeming in de Staatscourant verschenen Mgr. J. H. J. M. Witlox Pauselijke onderscheiding bij zijn zilveren priesterfeest Goudvoorraad Ned. Bank HET NATIONAAL CRISIS COMITÉ De laatste vergadering van het algemeen comité gehouden Drie boerderijen in de asch gelegd BOERDERIJ AFGEBRAND Brandweer door gebrek aan water machteloos MILITAIR TOESTEL MAAKT GEDWONGEN LANDING Inzittenden ongedeerd, machine ernstig beschadigd Een kwade dag RECHTBANK TE HAARLEM Lijst van aanbeveling opgemaakt Leger- en Vlootdag DOOR PETER BARON DEN HAAG, 9 Juni 1936. Het is met de vaste lastenontwerpen precies geloopen, zooals verwacht werd: van beide ontwerpen sneu velde art. 1, waarna Minister Oud schorsing van de beraadslagingen vroeg. Ook de verhouding van voor- en tegenstanders viel uit, ge lijk voorzien werd: de Katholieken, Christelijk-Historischen, Liberalen, Staatkundig-Gereformeerden, een deel der anti-revolutionnairen, de eenlingen ds. Lingbeek en Vervoorn stemden tegen, de sociaal-demo craten, vrijzinnig-democraten, com munisten, de rest der anti-revolution- naire fractie, de Katholieke demo craat Arts, de Christen-democraat van Houten en de revolutionnair- socialist Sneevliet stemden vóór, 55 tegen 37 was de voor het kabinet ongunstige uitslag. Een wonderlijke uitslag tevens: de „Regeeringspar- tijen", uitgezonderd een deel der anti-revolutionnaire fractie en de vrijzinnig-democraten, in verzet te gen, en de „oppositie", aangevuld door de vrijzinnig-democraten en eenige anti-revolutionnairen achter het kabinet! Minister OUD hij heeft er de gave der glasheldere uiteenzetting voor heeft nog een poging gedaan, om de verwerping der voor stellen te verhoeden. Al droeg hij voor de verdediging der voor stellen ongetwijfeld knappe en handige argumenten aan, wat de hoofdzaak betreft, n.m. de algemeene economische politiek, in welker kader de katholieke fractie de ontwerpen terecht be zag, heeft hij de din gen niet naar zijn hand kunnen zetten. Wat hij over die alge meene economische politiek betoogd heeft, kwam op herhaling neer van wat van de Re- geeringstafel reeds tal van malen is gezegd; een ontkenning, dat de aanpassingspolitiek eenzijdig zijn zou en als argument voor die ontkenning een verwijzing naar den landbouw steun, den werkloozensteun, de Werkfondspoli- tiek, de contingenteeringspolitiek, de offers, die soms van het kapitaal gevraagd werden, enz. Was dit deel van 's Ministers betoog in hoofd zaak tot de katholieken en sociaal-democraten gericht, tegenover Jhr. de Geer en Mr. Boon had Minister Oud nog eens aan te toonen, dat de Overheid wel degelijk gerechtigd is, in te grijpen in privaat-rechtelijke contracten. Met den liberaal Mr. Boon was de slagvaardige be windsman spoedig klaar, want diens vroegere fractieleider, Mr. Knottenbelt, heeft al jaren geleden in een motie om ingrijpen op dit ge bied gevraagd. En tegenover Jhr. de Geer. die ingrijpen ten aanzien van nog af te sluiten contracten wel toelaatbaar acht, betoogde de Minister, dat met de noodige voorzichtigheid ook tegenover loopende contracten maatregelen kunnen genomen worden zonder dat het crediet- Wezen geschaad wordt. Een verlaging van de hypotheekrente tot 4% pCt., ook voor loopende hypotheken, is voor het crediet, aldus Minister Oud, minder funest dan een verlaging tot 2 pCt Voor alle nog af te sluiten hypotheken. In het feit, of men iets ten opzichte van loopende con tracten dan wel alleen ten aanzien van nog af te sluiten overeenkomsten doet, zit hier volgens MINISTER OUD den Minister de bedreiging van het crediet niet. Die bedreiging schuilt veeleer in de mate van waarin men ingrijpt. Na nog eens verschillende détails van de ontwerpen de revue te hebben doen pas- seeren, stelde Minister Oud vast, dat de zoogenaamde consequente deflatie in den zin, waarin de Katholieken die bedoelen, niet uitvoerbaar is. Hij erkende, dat de toestand door en door moeilijk is, maar hield vol, dat niet bewezen is, dat het langs een anderen weg dan die door de Regeering wordt bewandeld, beter zou zijn ge gaan. En over dien anderen weg, aldus de Mi nister, bestaat bovendien allerminst eenstem migheid. Daarom achtte de Minister het voor diegenen, die geen principieel bezwaar konden opperen, de beste oplossing, te accepteeren, wat men krijgen kon. Over de amendementen zou trouwens óók nog te praten vallen. Politieke gevolgen, herhaalde Minister Oud nog eens, zou de Regeering intusschen niet aan een verwer ping verbinden, omdat zij ook zonder de ont werpen haar politiek van remmen hier en sti- muleeren daar nog wel mogelijk acht. Mr. GOSELING heeft in zjjn repliek nog eens geconstateerd, dat, indien de Regeering eenige jaren geleden had ingegrepen en dan met vaste hand over een breed terrein, het vraagstuk van de va:te lasten er heel an ders zou voor staan. De aanpassingspolitiek kon nu niet. anders dan als mislukt worden beschouwd. Dat had de Kamer, die hier niet alleen mede werkte aan de wetgeving, maar tegelijk het ge voerde beleid controleerde, te constateeren Daarom kon de Katholieke fractie, voor die verantwoordelijkheid geplaatst, ook niet ingaan op de invitatie van den sociaal-democraat Drees, om nog naar verbetering van de ontwerpen te streven. Waarom hiervan geen heil kan worden verwacht, had Mr. Goseling al verleden week uiteengezet. De Katholieke fractie, aldus haar leider, stond hier voor een groote verantwoordelijk heid. Zij heeft die niet geschuwd. De ver antwoordelijkheid voor wat thans geschie den moet, is nu in de eerste plaats aan de Regeering. Dan komt een nieuwe étape, waarin de Katholieken opnieuw zullen heb ben na te gaan, wat hunne verantwoorde lijkheid medebrengt. In het begin van den middag heeft de Kamer zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd het ontwerp tot vereeniging van de gemeenten Boschkapelle, Stoppeldijk, Hengstdijk en Osse- De Katholieke afgevaardigde LOCKEFEER opperde eenige bezwaren, terwijl ook de platte lander VERVOORN het voorstel onwenschelijk achtte. Een andere Katholieke spreker, de heer v. d. PUTT, drong er op aan, dat in de zeer uitgebreide nieuwe gemeente, welke den naam Vogelwaarde zal dragen, het wegennet verbeterd zal worden. MINISTER DE WILDE had weinig moeite om de noodzakelijkheid der samenvoeging dezer vier Zeeuwsch-Vlaamsche dwerggemeenten aan te toonen. Na de schorsing van de beraadslagingen over de vaste-lasten-ontwerpen, heeft de Kamer nog de interpellatie-Vervoorn afgedaan over den steun aan de producenten van hooi, een inter pellatie, die voor de betrokkenen weinig uit zicht opent, omdat deze steun bij allen goeden wil zeer moeilijk te regelen valt. Ook aanvaardde de Kamer nog een aantal contingenteeringsontwerpen. Bij dat van de con tingenteering van den invoer van draadnagels, enz., was de medewerking van het Werkfonds aan de vestiging van een walsdraadbedrijf te Zuilen voor den Katholieken afgevaardigde MAX VAlSf POLL aanleiding om te waarschuwen tegen verplaatsing van werkgelegenheid. MINISTER GELISSEN antwoordde, dat men in dit geval voor de uitbreiding van het aantal producenten niet bevreesd behoeft te zijn. Als opvolger van wijlen ,jhr. Ruys de Beeren- brouck is hedenmiddag door prof. Aalberse ge ïnstalleerd mr. Truyen, een onderwijs-deskun- dige, die vroeger al eenigen tijd in de Tweede Kamer zitting had. De Kamer is uiteen gegaan tot 30 Juni. Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging van de Zegelwet 1917. Het zegelrecht, geregeld in hoofdstuk 9 der Zegelwet (het z.g. beurszegel) heeft op eenige punten aanleiding tot moeilijkheden gegeven, welke naar de meening van den minister van Financiën zoo schrijft deze in de Memorie van Toelichting slechts door wetswijziging kunnen worden opgelost. Herhaaldelijk is voorts de klacht geuit, dat de Zegelwet, die toch een belasting heft, welke den handel wel zeer na raakt, de evolutie van dien handel niet heeft bijgehouden. De minister heeft daarom gemeend, nu het hoofdstuk over het beurszegel toch moest worden gewijzigd, ook de overige bepalingen der Zegelwet aan een herziening te moeten onderwerpen. Deze herziening is in hoofdzaak van technischen aard. Waar op enkele punten een verzwaring van belasting plaats had, welke uit overwegingen van technischen aard niet geboden was, ge schiedde dit hetzij als compensatie van verla ging, hetzij omdat daarvoor in verband met andere belastingwetten aanleiding bestond. Aangezien het bedrijfsleven herhaaldelijk met de Zegelwet in aanraking komt, heeft de minis ter gemeend op een voor-ontwerp het advies te mogen vragen van de Kamers van Koophandel te Amsterdam, 's-Gravenhage en Rotterdam, als mede van een aantal lichamen, die de belan gen van bepaalde groepen der bevolking voor staan. Al kon uiteraard niet aan alle geuite wenschen worden voldaan, zoo is toch van vele waardevolle opmerkingen een dankbaar gebruik gemaakt, waarbij getracht is aan geopperde be zwaren zooveel mogelijk tegemoet te komen. De Djalak (uitreis) is te Rangoon aangekomen- „De ordening der industrie" was Maandag het onderwerp, dat mr. B. J. M. van Spaen- donck uit Tilburg als eerste inleider van den tweeden Studiedag behandelde, tijdens de Sociale Studiedagen te Seppe. Spr. consta teerde, dat er een sterke drang in den tak industrie naar ordening bestaat. Daameven moet een sterke prijsafbraak worden gecon stateerd, terwijl men door beperking van de productie het prijsniveau op peil tracht te houden. Een ander groot probleem, waarvoor het 'bedrijfsleven zich geplaatst ziet, is de onbe perkte credietverleening. De overheid is gedwongen, om zich te men gen in de pogingen tot ordening wat lijnrecht in strijd is met het liberale vrijheidsbeginsel. Waar echter de industrieelen weigeren ge zamenlijk ordenend op te treden, heeft de regeering den plicht, zich daarmee te bemoeien. Zij begaat echter de groote fout, dat zij een te scherp onderscheid maakt tusschen het sociaal en economisch deel. Ten slotte betooTt spreker, dat het thans hoog tijd is, om de ordening volgens de Pause lijke encyklieken ter hand te nemen wil men niet hetzelfde lot ondergaan als vele andere landen, waar men te laat is gekomen. De namiddag was gewijd aan de ordening van het landbouwbedrijf waaraan dr. ir. W. J. Droesen te Roermond een beschouwing wijdde. Ook deze spr. drong aan op verwezenlijking van „Quandragesimo Anno", dus de instelling van corporaties. Deze instelling vereischt echter verschillende dingen: allereerst zal de onderlinge klasse- strijd moeten verdwijnen en zullen werkgevers en werknemers eendrachtig in één organi satie moeten samenwerken. De organisatie zal een verordenende bevoegdheid moeten krijgen, terwijl er meer eenheid in de organisatie zal moeten komen om meer doelbewust naar het algemeen welzijn te kunnen streven. De be- drijfsradenwet voldoet niet, omdat zij zich bijna uitsluitend op sociaal gebied beweegt, zij is niet „all-round". Om te komen tot de oprichting van de landbouwcorporaties zal men moeten voortbou wen op het bestaande. De derde inleiding van dezen dag was gewijd aan de Katholieke Actie. Zij werd gehouden door kanunnik Dubois te Roeselaere (België). De K. A. ontstond, toen Christus bij Zijn Hemelvaart de kerk de opdracht gaf, om Zijn plaats in te nemen: aldus middelares te wor den tusschen God en den mensch. De K: A. is de georganiseerde deelneming van den leek aan het hiërarchisch apostolaat der kerk. Zij steunt op het apostolaat. De K. A. is een hiërarchisch apostolaat, om dat de kerk zelf de leeken uitzendt. De K. A. is geënt op de hiërarchie. De K. A. staat ook boven en buiten iedere politiek daar haar eenigste doel is: de eer van God en het heil der zielen. Dit sluit evenwel niet uit dat de kerk het indirecte en directe recht, zelfs den plicht heeft, om zich in de politiek te mengen. Indirect, doordat zij de zending? heeft iederen mensch te vormen en te leiden. Derhalve vormt zij door de K. A. ook degelijk katholieke politici en sociale werkers. BATAVIA, 9 Juni (Aneta) Van de benoe ming van jhr. mr. A. W. L. Tjarda van Star- kenborgh Stachouwer tot Gouverneur Gene raal, is hier te lande met zeer groote belang stelling kennis genomen. De publieke opinie, zooals deze in de dag bladen tot uiting kwam, kan als volgt worden weergegeven: De „Indische Courant" wijst er op, dat de beteekenis van de benoeming van jhr. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer niet mag en niet kan worden overdreven indien men voor oogen houdt, dat elke landvoogdeljjke periode een zeer bescheiden deel vormt van het meer dan drie eeuwen durend en nog steeds onafzienbare tijdperk, waarin Nederland en Indië aan el kaar zijn verbonden, en waarin ook de richt lijnen worden uitgestippeld, waarlangs Indië's ontwikkeling zich zal hebben te bewegen, richtlijnen waarmede elk landvoogdelijk be leid parallel zal moeten loopen, zoodat ook in de toekomst geen afwijkingen van groote lijnen zullen plaats hebben. De „Indische Courant" constateert verder, dat ui de carrière van jhr. Tjarda te bewijzen valt, dat hq de kunst van regeeren verstaat, het geen voornamelijk blijkt uit zijn periode als Commissaris der Koningin in Groningen. „De Locomotief" (Semarang) constateert in een hoofdartikel, dat deze benoeming een nieuw bewijs vormt voor de instemming met het ge voerde beleid. Men heeft duidelijk gezocht naar een figuur, die eenigszins verwant is aan den aftredenden landvoogd. Evenwel, zoo vervolgt het blad, zal slechts de practijk kunnen aantoonen of den nieuwen Gouverneur-Generaal de groote kracht is ge geven de zwaarste tak in het rijksbestel te vervullen. De reserve past te meer omdat ondanks alle congruentie het komende be wind wellicht weer andere eischen stelt dan de huidige periode. Zoo past ons hier: afwach ten. Het „A. I. D. de Preangerbode" (Bandoeng) treft een vergelijking met de benoeming van jhr. de Jonge en merkt op, dat ook deze nieuwe Gou verneur-Generaal Indië niet kent. Het blad schrijft: „Indië nam van de benoe ming kennis zonder enthousiasme. Daarvoor we ten wij te weinig van den nieuwen Gouverneur- Generaal, maar wij hebben het volste vertrou wen, dat hij zal zijn de drager van de beste tra dities van een Hollandsch magistraten-ge slacht." De „Deli Courant" (Medan) meent, dat Indië met de benoeming van jhr. Tjarda mag worden gelukgewenscht. Alhoewel misschien het een be zwaar kan worden geacht, dat de nieuwe G.-G. ten aanzien van Indië een onbeschreven blad is, valt anderzijds het voordeel niet te onderschat ten wanneer een bewindsman van deze kwalitei ten, zonder den last van een politiek verleden, frisch en onbevooroordeeld tegenover koloniale problemen zal staan. „De Sumatra Post" (Medan) schrijft: „Jhr. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer is een aristocraat van karakter, met kracht tot leiden, een man uit een geslacht met bestuurders-tra- dities, van gezonde dadendrift, een aristocraat van het devies „ik dien" in zijn volmaaktheid. Dat hij Indië niet kent, boezemt geen vrees in, want wij weten, dat hij het instinct van groote regenten in zich draagt. Bovendien heeft hij de kostelijke eigenschap van nog betrekkelijk jong te zijn. De man die gaat, heeft Indië in finan cieel en economisch opzicht gesaneerd; de man die komt, zal het tot nieuwen bloei moeten brengen. Het ,,Soer. Handelsblad" (Soerabaja) merkt op, dat deze benoeming aantoont dat de uiteindelijke keuze gevallen is op een staatsman, uitblinkend in uitzonderlijke gaven van hoofd en hart, een jeugdige krachtige figuur, die straks het In dische staatsschip met vaste hand door de branding zal weten heen te sturen. Voor Indië is de nieuwe heerscher op den troon te Buiten zorg een onbeschreven blad. Men dient af te wachten, hoe hij zich geheel aan de vreemde entourage zal wetenaan te passen, doch waar juist het groote aanpassingsvermogen van den nieuwen landvoogd in de hoogste mate wordt geroemd behoeft geen vrees te be staan, dat ook ten aanzien van het Indische staatsbestel de nieuwe man aan het roer niet zeer spoedig de kleinste finesses zal meester zijn. De „Java-Bode" (Batavia) verheugt zich over het gunstig oordeel omtrent de gaven van geest en hart, welke blijkens de persstemmen uit Nederland den nieuwen Landvoogd sieren. Het „Bat. Nieuwsblad" (Batavia) vestigt de aandacht op de snelle carrière van den nieu wen landvoogd, welke hem naar Indië voert op een leeftijd, ver beneden dien van de meer derheid zijner voorgangers. Niettemin mag In dië zich niet tekort gedaan achten. De Staatscourant van Dinsdag bevat een Ko ninklijk Besluit, waarbij aan jhr. mr. B. C. de Jonge, op zijn verzoek, eervol ontslag is ver leend als Gouverneur-Generaal van Neder- lartusch-Indië, met dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten, door hem in die be trekking aan den Lande bewezen en waarbij is benoemd tot Gouverneur-Generaal van Neder- land.sch-Indië Hr. Ms. Kamerheer in buiten- gewonen dienst jhr. mr. A. W. L. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer, buitengewoon ge zant en gevolmachtigd minister bij de Hoven van Brussel en Luxemburg. De belooning! Hoe oud ben je nu geworden, Bobbie? Drie jaar, oompje, maar moeder heeft gezegd, dat ik als ik iederen dag zoet mijn havermout opeet op m'n volgende verjaardag vier wordt! Bij gelegenheid van zijn 25-jarig priester feest, dat Dr. J. H. J. M. Witlox, hoofdredacteur van de „Maasbode", heden vierde, is hem door den directeur, den heer H. Kuijpers, in op dracht van Z. H. Exc. Mgr. A. Diepen, oisschop van Den Bosch, mededeeling gedaan, dat het Z. H. den Paus behaagd heeft hem te benoe men tot geheim-kamerheer in buitengewonen dienst. Mgr. Witlox vertoeft thans tijdelijk in het St. Antoniusgesticht te Rotterdam, waar hij een rustkuur ondergaat. Blijkens den jongsten weekstaat verminderden de goudvoorraad van de Nederlandsche Bank in de afgeloopen berichtperiode met ruim f 41 millioen. Dinsdag vond te Den Haag de eind-vergade ring plaats van het algemeen comité van het Nat. Crisis-Comité, waarin aangenomen werd het voorstel van de financieele commissie, om rekening en verantwoording overeenkomstig het rapoort van den accountant goed te keu ren. Nadat de voorzitter had medegedeeld, dat het H. M. de Koningin behaagd had, mr. E. E. Menten, lid-penningmeester van het N.C.C., te benoemen tot ridder in de Orde van den Ne- derlandschen Leeuw en den heer H. J. Voo- ren tot officier in de Orde van Oranje-Nas sau, werd door den voorzitter een slotwoord ge sproken, waarna ook de eere-voorzitster, H. K. H. Prinses Juliana, de aanwezige leden heeft toegesproken. Dinsdagmiddag te omstreeks kwart voor vijf is door onbekende oorzaak brand ontstaan in een hooiberg van de aan een binnenweg te Eem- ster, gemeente Dwingelo, gelegen boerderij van den landbouwer T. Ynes. Weldra stond de boer derij in lichter laaie. Hierna sloegen de vlam men, welke door den wind werden aangewak kerd, over naar de beide belendende boerde rijen van de landbouwers Bazuin en Bouman, resp. ter linker- en rechterzijde van het eerst genoemde perceel gelegen. Ook deze boerde rijen waren weldra een vuurzee. Alleen bij den landbouwer Bazuin slaagde men erin den in boedel in veiligheid te brengen. De motorspuit van Dwingelo was kort na het uitbreken van den brand ter plaatse, doch deze kon weinig tegen de laaiende vlammen uitrich ten, alles is dan ook volkomen verwoest. Een vierde belendende boerderij bleef, dank zij de gunstige windrichting gespaard. De verbrande boerderijen waren van steen opgetrokken en met rieten daken bedekt. De burgemeester van Dwingelo, mr. J. G. Westra van Holthe, was bij het blusschingswerk aanwe zig. De Rijksveldwacht heeft een onderzoek in gesteld. Maandagavond omtreeks tien uur brak brand uit in de kapitale boerderij van den heer J. Kamphuis te IJpelo, gelegen onder Enter in de gemeente Wierden. In een oogwenk stond alles in lichter laaie en aan redding viel wei nig te denken, want de inboedel werd bijna een prooi der vlammen. De brandweer uit Enter, die spoedig ter plaatse was, kon niets uitrichten, daar zij in de nabijheid geer» water kon krij gen. Gelukkig was de windrichting van dien aard. dat de landbouwschuren behouden konden blij ven. De oorzaak is vermoedelijk kortsluiting. Verzekering dekt de schade. Vermeld dient nog, dat dit sedert Augustus 1935 de vierde boerderij is, die te Enter in asch werd gelegd. Een militair vliegtuig van Soesterberg, ge merkt 333, op weg naar Schiphol, vloog Dins dagmiddag omstreeks half vijf boven Velsen, toen plotseling de motor afsloeg, waardoor de bestuurder luitenant Zegers, genoodzaakt was een gedwongen landing uit te voeren. Hij slaagde erin zijn machine in een weiland in den Hofgeest onder Velsen veilig aan den grond te zetten. Bü den uitloop botste het toestel echter tegen een slootrand, waardoor het omhoog wipte en daarna met den kop op het weiland neerplofte. De bestuurder en de waarnemer, luitenant van Kervel, bleven on gedeerd. De machine werd ernstig beschadigd. De propeiler was gebroken en het landingsge stel geheel vernield. Het toestel, een D 5, zal worden gedemonteerd. Voor den Krijgsraad te Den Bosch verscheen A. J. J„ 20 jaar, uit Amsterdam, in dienst bij Ha TSr IR B. T tp Amersfoort,. Drip fei- De Arrondissements-rechtbank te Haarlem heeft ter vervulling van een vacature in haar college opgemaakt de navolgende alphabetische lijst van aanbeveling: mr. H. J. Ferwerda, rechter-plaatsvervanger in de Arrondissements rechtbank te Haarlem; mr. J. H. P. E. Mijns- sen, substituut-griffier bij de Arrondissements rechtbank te Breda; mr. L. Vliegenthart, sub stituut-griffier bij de Arrondissements-recht- I bank te 's Gravenhage. Mr. F. Tabingh Suermondt, substituut griffier bij de Arrondissements-rechtbank te Amsterdam is met het lot tegen een van boven genoemde candidaten afgevallen. Ten einde gelijkheid in tenue te bevorderen heeft de Commandant van het Veldleger ver zocht, dat officieren, behoorende tot de Ko ninklijke Landmacht, die als toeschouwer het défilé gadeslaan of die als bezoeker zich op het sportterrein Woudestein bevinden, een en ander op 12 Juni 1936 te Rotterdam, allen zonder uitzondering zullen gekleed zijn in grijsgroene tenue met draagriemenstel en sabel. 45 „Nou, wat is dat! Kun je niet spreken! Waar om kun je niet op een fatsoenlijke manier bin nenkomen, zonder mijn perken te reneweere?! 't Is of je d'r met een ploeg doorheen gegaan bent, mijn arme perkies! Zooiets heb ik nog nooit gehoord of gezien." Mac Pherson, die op zijn knieën fen haast schreiend langs de bedden kroop, bemerkte nu eerst, dat hij zijn welsprekendheid luchtte te genover een oprijlaan, zijn eigen huis, een olm en een zwaar beschadigde Rolls. De verbijsterde inspecteur trachtte juist toe lating te verkrijgen tot het kasteel door middel Van den ietwat verrasten huisknecht. „Is je heer thuis?" vroeg Bryce aan den man. „Mijn naam is Bryce, van de Scotland Yard. Weinig woordfen en snel in daden!" Toen hij hem die inlichtingen toegevoegd had, snelde hij den verbluften huisknecht voorbij, de hall in en bevond zich dra tegenover een groo- ten, aristocratischen grijzen heer, wiens zacht blauwe oogen hem verbaasd aanstaardfen. Bryce bleef staan, ietwat verlegen. Blijkbaar Was dit de heer des huizes, maar voor den drom mel, hoe was zijn naam? De grijze heer stapte naar voren. „Als ik u vragen mag vroeg hij bedaard. „Bryce van Scotland Yard, mijnheer," ant woordde de inspecteur. „Ik vrees, dat ik uw naam niet ken." „Ik ben markies van Castleborough," was het kalme antwoord. „U wenschte me te spreken?" „Om u te dienen," antwoordde Bryce, terwijl hij zijn wenkbrauwen sam'entrok. De markies van Castleborough? Waar had hij dién naam meer gehoord? En nog kort geleden. Enfin. Geen tijd te verliezen. „Ik achtervolgde iemand uit Londen," ging Bryce voort. „Vlak bij een van uw poorten schoot de bandiet op mij, ik verloor het beheer over mijn wagen, en vernielde een van de poorten." De markies trok zijn wenkbrauwen op. „Die man," ging Bryce voort, terwijl hij zijn in signe toonde, „is betrokken in de „moordenaar"- affaire, waarover u mogelijk gelezen hebt. Feite lijk wordt hij verdacht de Moordenaar te zijn." (Een overdrijving, die Bryce zelf niet geloofde). „Op het oogenblik is hij op weg naar Newhaven en ik zou gaarne van uw telefoon gebruik ma ken, teneinde de politie daar te verwittigen." De markies keerde zich om en zonder een woord te zeggen bracht hij hem naar een gezel lig kamertje, waar hij hem, toen zij binnentra den, rechts op de tafel, de telefoon wees. Zonder meer nam Bryce den hoom op. „Mag ik aansluiting met 't hoofdbureau van politie Newhaven," zei hij. Terwijl hij ongeduldig wachtte tot de aanslui ting gemaakt was, keek hij onderzoekend het vertrekje rond. 'n Gezellig hoekje. Eikenhouten lambrizeering, zware, rood-pluche gordijnen, lage armstoelen, eenige spotprenten aan de wanden, een spiegel in den hoek, bij het gezellige haard vuur stond een zwaar geweer, een rijzweep en handschoenen waren achteloos op een stoel neer geworpen, boven de deur hingen bokshandschoe- nen en op den vloer lag een mollig tapijt, 'n Echte kamer van een sportliefhebber. In zijn volle lengte voor het vuur lag een kolossale El- zasser, die zijn fraaien kop had opgericht en slaperig dén indringer aankeek. De markies zat schijnbaar verdiept in de lezing van een werk van Surtees, waarin de komst van den inspec teur hem had overvallen, en hij schonk weinig aandacht aan Bryce. „Hallo? met 't hoofdbureau? Is inspecteur By- sart daar? Hier Bryce, Scotland Yard. Dank u. Hallo, met Bysart? Met Bryce van de Yard. Laat den eigenaar van een zwarte Bugatti, nummer L. 68732, aanhouden. Bestuurder draagt eer. bruin pak, twee koffers langs de spatborden, hij is op weg naar New-Haven, hij verliet Craw ley tien minuten geleden. Zijn naam is Chat- terton, en hij is eigenaar van de Clara II. Her inner je je, dat je ons daarover getelegrafeerd hebt? Mooi zoo. Houd hem aan als verdacht be trokken te zijn bij de moordenaar-affaire. Pro beer hem te pakken. Vergeet vooral niet de ha venmeesters te waarschuwen, de Clara n niet uit te laten. In orde. Merci. Saluut!" De inspecteur belde af en toen hü zich om wendde, zag hij hoe de heer des huizes vriende lijk vorschend lachte. „Nogal sensationeel zoo'n relaas," vond de oude heer. „U werd toch niet gekwetst, naar ik hoop? 't Is waarlijk zeldzaam, dat wij in onze eenzaamheid zoo'n schokkend avontuur beleven." Bryce bromde iets binnensmonds. Volgens hem kon het geen kwaad zoo'n avontuur eens mee te maken. „Is 't een gevaarlijk misdadiger?" vervolgde de Markies. Bryce knikte bevestigend en schetste in het kort het gebeurde, dat de oorzaak was geweest van zijn binnendringen in het gebied van Cast leborough, en hij eindigde met een opsomming van de aangerichte schade. De Markies maakte een afwijzend gebaar. „Als het 't belang van de wet geldt," sprak hij tninzaam, „hoe kunnen we dan nog over die kleinigheden piekeren? Maar we zullen wel ons best doen om den braven Mac Pherson weer goed te stemmen." Bryce stemde hiermee in, doch werd gelijktij dig onderbroken door de komst van den huis knecht. „Zeg, eens, Drage, haal eens wat Clicquot, en wat sandwiches, misschien, mr. Lyce?" „Bryce," verbeterde de inspecteur norsch, en even later antwoordde hij: „Dank u." De huisknecht ging heen. Bryce, die den Markies bestudeerde, dacht ijverig aan Castleborougr. Castle waar'had hij dien naam toch eerder gehoord? Plots kwam er een glans in zijn oogen. „U zei, dat u de Markies van Castleborough bent, mijnheer?" vroeg hij, iets voorover gebo- gbn. „Juist," bekende de oude heer. „Staat u misschien in familiebetrekking met Viscount Medway, mijnheer?" vervolgde de in specteur. „Ik ben zijn grootvader, mijnheer," antwoord de de Markies hoffelijk, maar een tr^k van on genoegen kwam toch over zijn gelaat. „Kijk, daar is de Viscount in eigen persoon," vervolgde hij, terwijl hij langs den schouder van Bryce keek. „Wablief?" Bryce draaide zich om en keek in de ernstige oogen van den man, met witen hij nog geen drie uur geleden in Londen in botsing was geweest. De Markies rees overeind. „Mijn zoon Franciscus," zei hij vriendelijk, „Frans inspecteur Lyce Bryce van Scot land Yard." De Viscount knikte koel in de richting van den sprakeloozen inspecteur. „Hoe 1-lang is u al in Sussex, Viscount?" stot terde hij moeizaam. „Excuseer mijn lompheid," teemde de laatst- gekomene, „maar ik zie niet in, wat u daarmee te maken heeft." „Frans," zei de Markies, ietwat verwijtend. „Mijn zoon is nu twee weken thuis, inspecteur." 'n Trek van ergernis kwam over diens gelaat, maar was alweer verdwenen, alvorens de inspec teur de uitdrukking kon achterhalen en de in specteur zag weer dien kouden blik en een glim mende monocle. „Bent u daar heel zeker van?" vroeg Bryce ongeduldig. De Viscount keek spottend naar het half leege glas van Bryce, dat even te voren door Drage opnieuw gevuld was. ,Wat voor den duivel, mijnheer, verontwaardigd. „Den duivel niet," gekscheerde Bryce, „maar uw neef Gerald. En toevallig wordt uw neef ook door de politie gezocht!" De Markies ontstelde zichtbaar, in tegenstel ling met zijn zoon, die zijn wispelturige houding weer had aangenomen. „Gerald," mompelde de eerste op een toon van verslagenheid, „ik hoorde, dat hij zich den dood van zijn vader erg aantrok en hiervan blijk gaf op een ongewone wijze." „Heel ongewoon," voegde Bryce er droogweg aan toe. „Hij heeft zes moorden gepleegd!" „En stond ik in neef Gerald zijn schoenen," flapte Medway er uit, „dan zou ik bedenken, dat ik reden te over had voor een zevenden!" „Wat wilt u daarmee zeggen?" nijdigde Bryce. „Dat ik je met mijn jachtzweep eerst burger lijk fatsoen zal leeren," viel de Viscount uit, „als je je dwaze tong niet beter in bedwang houdt!" (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 3