de moderne jeugd m m i m V errassende film van Hitchcock Ei Ortega y Gasset ZATERDAG 13 JUNI 1936 EN HET HUWELIJK mmm Over Nederland „De geheime Agent Wie door een of andere omstandig heid van het leven der moderne wereld vervreemd is, kan wel is w^ar kennis nemen van alles wat daarin 0lhgaat, het vergelijken met wat in het eigen bestaan geschiedde, het beoordeelen fiaar 'n bepaalden maatstaf, maar in diepe- ren zin begrijpen doet hij de moderne we- reld niet. Het leven is alleen te begrijpen v°or wie het kan invoelen en in gedachten kan meeleven en zonder een dergelijk in delend verstaan van de verborgen tenden- 2en, die de levensuitingen beheerschen, is alle poging om het te leiden, te vernieuwen Vruchteloos. Spreekt men jonge menschen in de mo derne wereld dan bemerkt men hoe velen er 2tin, die de zedelijke normen van het Chris- ^ndoin gaarne als juist erkennen, maar die een oogenblik later in de onbewaakte ditspraken van hun hart laten zien, hoe der zij blind en doof, gevoelloos dus, zijn geworden voor de werkelijke schoonheid en dantrekkelijkheid van een zedelijk leven. Dit geldt wel in bijzondere mate ten aan een van 't huwelijk. Niet genoeg kan wor den herhaald, dat erkenning van de hei- Ugheid van den huwelijksband en van de °ntoelaatbaarheid van de echtscheiding ft°g geen waarborg biedt voor goede huwe- üjken. Hierop toch komt het aan. Wil de maat- Schappij zich vernieuwen en losmaken uit den greep van 't naturalisme, dan zal het huwelijk niet een instelling moeten zijn, die men op gezag van Kerk en zedelijke traditie aanvaardt, maar waarvan men de Positieve levenswaarde erkent, kfen zal moeten inzien, dat het onverbreke lijke huwelijk een bron is van levensgeluk etl van zedelijke kracht, het middel is waar door de gewone mensch mede tot zijn be gemming komt. Maar ook omgekeerd moet holder worden ingezien, dat bij een onsolie- don maatschappelijken toestand het goede huwelijk tot de zeldzaamheden gaat behoo- Ien. in een liefdelooze maatschappij met een brutaal gevoerden bestaansstrijd, met Uratelooze werkloosheid, zonder uitzicht 0th een toekomstig geslacht het dage- hjksch brood te kunnen geven, is de jeugd 't Uitzicht ontnomen op alle waarden, die ver- dor af gelegen zijn, dan het lief en leed dn heden. Niets dringt den mensch meer naar ge notzucht, lichtzinnigheid, onnadenkendheid, dan de onzekerheid van het bestaan. Onze kerheid beteekent, dat men door geen re delijk overleg, door geen ijver of inspanning, door geen eigen werkzaamheid dus zich een wog kan banen, een toekomst kan schep en. Er zijn in de geschiedenis tijden van Srooten nood geweest, tijden van gebrek en hjden. Het werd gemeenschappelijk gedra- gen met het bewustzijn, dat eenmaal de dfuk zou worden afgewend en de mensch door eigen wil en staande in de volle ver antwoordelijkheid van zijn daden, zijn aardsche bestemming vinden kon. Thans echter is er geen bitter iijden, geen oorlog, epidemie of hongersnood, maar er machteloosheid, De jeugd voelt zich als een troep landloopers, voor wie het onverschillig is, waar ze zijn of wat zij doen. ®l'ger nog: de landlooper is er beter aan toe. Hij wordt behoed voor den hoogsten nood door persoonlijke liefdadigheid, terwijl öe jeugd van thans zich overgeleverd ge- v°elt aan maatregelen van de orde eener Seweldige gevoellooze machine. Zooals de werkman in Chaplin's zwaar moedige film „Modern Times" door de fa briek beheerscht wordt, meegenomen in den maalstroom van raderen om toch nog °P tijd zijn eten te krijgen, zoo voelt de mugd van onzen tijd zich overgeleverd aan een wereldraderwerk, waarin zij wel is waar U°oit verhongeren zal, maar waar haar wil- eh, denken en voelen zinlooze functies zijn SeWorden. Van deze jeugd wordt verlangd, dat zij Zuivere liefde zal ervaren, want alleen zulk €en liefde kan de basis van een goed huwe- ujk zijn, van een huwelijk, waarin het ge- ainsleven bloeit. Dit is het centrale probleem in de ver houding van de moderne jeugd en het hu- ^eüjk, hoe de „vlammende" jeugd den weg dl terugvinden naar den stillen gloed van liefde. Om dit probleem in zijn juiste afmetingen te zien, moet men voor alles v°or oogen houden dat romantisch gepraat °ver de Liefde met een groote L, zooals dit e°or de goedkoope lectuur en de bioscoop ^°rdt bevorderd, meer jonge menschen van ho wijs heeft gebracht, dan alle onberede- hoerde verliefdheden bij elkaar. Het eenige ^at men bereikt is een nog grooter onecht- heid en een nog grooter verwijdering van ho eenvoudigheid des harten dan alreeds ö°or de maatschappelijke verhoudingen ^'°i'dt veroorzaakt. Ook het meisje en de mngen in de groote stad, zelfs al heeft hij middelbaar of hooger onderwijs genoten, is €eh heel gewoon mensch, al verbeeldt hij Zich meestal een uitzonderingsgeval te zijn ei1 ontleent hij hieraan het recht zich als z°odanig te gedragen. Nu helpt het niets °m aan een jongmensch dit mede te deelen, ®Vehmin als men hem kan verbieden romans e lezen. Maar wat wel kan is iets te leeren dh de gezonde opvoedkundige denkbeelden, m in andere landen, b.v. Engeland, heer- ®chen en door middel van sport en spel de mugd tegen romantische infectie te be- ®chermen. In de sport is tenminste nog een evensgebied; maar de jonge menschen, °°r wie iets te willen of te voelen een vol- °tnen dwaasheid beteekent, kunnen erva- en, dat het lichamelijke niet alleen betee- euis heeft als middel tot het verkrijgen aïl zinnelijk genot, maar ook bron is van jaschuidige vreugde. In de sport, mits goed ty-z. sportief beoefend, kan ervaren wor den, hoe belangeloosheid in kameraadschap waarde heeft, wat inspanning en wil ver mag. Gelukkig wordt dit ook in ons land, ook in Katholieke kringen ingezien. Maar het is toch bedroevend, hoe conser vatieve kortzichtigheid en bezorgdheid voor overdrijving, waar nog heelemaal geen be weging, laat staan drijven is, remmend werkt. Was er voor de werklooze jeugd niet heel wat meer in dit opzicht te doen? Gezinsvorming bevorderen beteekent vóór alles de jeugd ertoe brengen goede huwelij ken te sluiten en daarvoor is noodig, dat zij gezond wordt. Het Christendom heeft van ouds her een diep geloof in gezondheid ge had. Juist het Katholicisme is steeds waak zaam geweest om de gewone menschen zich niet te laten verbeelden, geestelijke ge nieën, fijn voelende dichters of godsdien stige helden te zijn. Er zijn twee fundamenteele deugden ech ter men kan zeggen natuurlijke eigen schappen, mits men menschelijke natuur van die der dieren weet te onderscheiden die elk gewoon mensch en ook de mo derne jeugd kan en moet bezitten; n.l. r i ri de rlijkheid en kuischheid. Rid derlijkheid beteekent geheel iets anders dan de baas te willen zijn of gewichtig te doen en kuischheid is geen preutschheid, die zooals Sigrid Undset zegt, niet meer dan een haar breedte verschilt van volslagen schaamteloosheid. Ook is het niet waar, dat de man en jongeling alleen ridderlijk en de vrouw en het meisje alleen kuisch moeten zijn. En ten slotte zijn het geen ro mantische overspannen begrippen en heb ben zij niets, althans niet veel, met rid derromans en kuische jonkvrouwen te ma ken. Ridderlijk en kuisch kan een boer zijn en een fabrieksarbeidster. Het zijn deug den, die zich niet in groote woorden, maar heel vaak in bijna onmerkbare daden uiten. Zij hebben zelfs iets gemeenschappelijks; n.l. eenvoud, afzien van zich zelf en van onmiddellijk voordeel of genot en een edele evenwichtigheid tusschen eigenwaarde en liefde tot den naaste. Ridderlijkheid en kuischheid zijn de bes te waarborgen voor een goed huwelijk en wil men de jeugd hiertoe opvoeden, dan moet men de psychologische, de techni sche methoden weten te vinden, die de moderne tijd behoeft. Wij zullen de vraag laten rusten of er vroeger meer van deze ka - rakterdeugden in de menschen leefde. In ieder geval is het zeker, dat er omstandig heden, milieus zijn, waar zij zich ongemerkt, krachtiger en ongestoord ontvouwen kun nen. Even zeker is het ook, dat de moderne jeugd het moeilijk heeft om deze grondsla gen voor elke gemeenschap, ook die in het huwelijk, te vinden en te behouden. Wij spraken zoo even over sport of eigen lijk over sportiviteit, die in de sport als deugd wordt aangekweekt en wij moeten er nog eens op terugkomen. Dat ridderlijk heid hier iets mee te maken heeft zal wel duidelijk genoeg zijn. Maar ook het bewa ren van de ongeschonden kracht van het lichaam, het waardeeren van het lichaam als een bron van persoonlijke eigen waar de, het zich niet vergooien en verspillen, maar beheerschen, dat in de sportiviteit wordt nagestreefd, heeft met de kuischheid verwantschap. Met nadruk moet er echter op worden gewezen, dat beide deugden ver uitreiken boven wat in sport en spel ver schijnt. Doch daarvoor is het ook maar sport en spel. Ook de gemeenschapszin is meer dan clubgeest en eerlijkheid meer dan fair play. Maar er is voor al dezen geestesadel een voorbereidende grondslag mogelijk in het ongedwongen spel van het kind en de sport van de jongelingschap. Er is een voor bereiding en een inleiding, maar het mag Uit de film „De geheime agent" van Hitch cock met Peter Lorre (in het midden) hierbij niet blijven. Niet alleen de lichame lijke, maar ook en bovenal de geeste lijke opvoeding moet ridderlijkheid en kuischheid aankweeken. Het behoeft niet te worden herhaald, dat hiervoor de vroom heid, de innigheid van het godsdienstig le ven vóór alles noodig is. Maar dan moet het ook vroomheid zijne eiken dag en in al les, niet alleen des Zondags in de kerk. Hier aan wordt zeker in onzen tijd veel aandacht besteed. De zielezorg van den priester, de leiding van de jeugdvereenigingen strekt er zich over uit, maar ook de school heeft in dezen een taak. Het is waarschijnlijk niemand duidelijk, waarom op de school, ook de Christelijke, nog steeds de zelfde boeken gelezen worden als voor dertig jaar. Waarschijnlijk vindt dit zijn grond in het feit, dat het onderwijs in de „letterkunde" een verkleinde editie wil zijn van letterkundige vorming. Nu zijn verkleinde edities doorgaans geesteloos en meestal vervelend. Geestelijke vorming, laat staan levenswijsheid of karakterontwikke ling gaat er niet van uit. Zou het niet tijd worden, dat, gezien de toenemende verwil dering van de jeugd waarvoor wij toch vóór alles zelf verantwoordelijk zijn er een ernstige poging gedaan werd om een schoollectuur te kiezen, die meer karakter vormend is en minder onderwijzend? Dit geldt wel voor alles voor de middelbare school. Daarvoor is echter noodig, dat de leer aar zelf zich in de moeilijkheden van de moderne jeugd indenkt en hiertoe wordt opgevoed. Is er aan de Universiteit reeds een ver plicht onderwijs in jeugdleiding, maat schappijleer, psychologie van de jeugd, ka rakterkunde enz.? Maar, zoo zal men wellicht opmerken, dat helpt alles niets of althans weinig. Woorden zijn woorden, vooral voor een scholier en ook zelfs voor een student. Ridderlijkheid en kuischheid worden niet verstandelijk ge leerd, maar in oefening verworven. Het leven zelf moet door daad, voorbeeld en na volging het karakter vormen. Daarmede zijn wij op ons uitgangspunt teruggekomen. Het huwelijk zal voor de moderne jeugd alleen dan zijn werkelijke beteekenis herwinnen, indien het door leefd kan worden als het ideaal van aard- sche verbondenheid en als oorsprong van het gezin. Dit nu is alleen mogelijk, indien de man in de vrouw meer ziet dan een aantrekkelijk wezen of een kameraad en in dien de vrouw in den man meer ziet dan een partner en een verzorger. Dit nu is alleen mogelijk, wanneer het kind reeds vroeg ervaart dat liefde niet identiek met begeerte is, maar een toewen ding tot een persoon om in hem of haar een waarde te ontdekken, die persoonlijk verschijnend toch ver boven het persoon lijke uitreikt. Een tijdperiode, waarin vriendschap en achting, innige familieban den, vereering van leermeesters, bewonde ring voor geniale denkers en kunstenaars steeds zeldzamer worden, kan niet verwach ten, dat zonder deze voorbereidende grond slagen goede huwelijken veelvuldig zullen voorkomen. Het onpersoonlijke in de menschelijke verhoudingen, de ondergang van elk stijlbe- wustzijn in een oppervlakkige vertooning van schijnbare ontwikkeling, niet het minst een maatschappelijke orde, waarin de per soonlijkheid alleen waarde heeft in zoover re zij nog niet door een machine kan ver vangen worden, verstikt den groei van de edeler genegenheids- en teederheidsvor- men, die eerst in de strikt persoonlijke en onuitsprekelijke nuanceering van het ge voelsleven het karakter consolideeren en de mogelijkheid van een goed huwelijk bieden: goed, niet alleen in de alledaagsche betee kenis van gelukkig, maar ook in den diepe ren objectieven zin, waarvan Augustinus ge tuigt als hij zegt: „De drie goede dingen, om welke het huwelijk goed is, zijn het kind, de trouw en het sacrament." Het probleem van de moderne jeugd en het huwelijk is niet op te lossen met ver maningen, maatregelen en theoretische uit eenzettingen, maar alleen door de karakter vorming bewust ter hand te nemen. José Ortega y Gasset (Speciale correspondentie) et is al weer eenige weken geleden sinds Hde Spaansche letterkundige Ortega y Gasset zijn lezingen in ons land heeft ge geven en volgens prof. Huizinga een „triomftocht" door Nederland heeft gehouden. Hij is nu weer, wat men met een geijkten term zou kunnen noemen, veilig in Spanje beland, maar de tegenwoordige Spaansche toestanden geven zoo weinig waarborg voor de persoonlijke veiligheid, dat wij dezen term slechts als afge sleten munt doorgeven. In de weinige rust, die dus de Spaansche bodem hem biedt en geduren de de voorbereidselen van zijn aanstaande reis naar Zuid-Amerika, laat Ortega zijn bevindin gen en opmerkingen uit Nederland bezinken en mijmert hij over de verwerking ervan. W(j mogen daarover in korter of langer tijd eenige artikelen verwachten een goed deel van Ortega's werk is als dagbladartikelen versche nen, zelfs zijn „Opstand der Horden". In de laatste jaren is er door Spanjaarden nog al eens over ons land geschreven. De gees tige romanschrijver, en medewerker aan het monarchistische dagblad A. B. C., W. Fernan dez Flórez, heeft, na zijn verblijf in Nederland tijdens de Olympische Spelen, een reeks arti kelen gepubliceerd welke zeer aardig waren en door onze Vereenlging tot bevordering van Vreemdelingenverkeer zijn gebundeld en gratis worden verspreid. 'Dezelfde Fernandez Flórez heeft ons op een alleraardigste manier onze in Spanje in verdrukking geraakte kaas opge hemeld en verdedigd, weshalve hij geridderd is, of iets van dien aard. Na hem schreef Jacinto Miguelarena zijn boekje „Gusto de Holanda dat te Spaansch, geestig en paradoxaal was en dus in Nederland geen of weinig weerklank vond. Bueno schreef een aantal artikelen uit Den Haag, vooral onder den indruk van de groote vrijheid der Nederlandsche jonge meis jes. De jonge kunstcriticus en surrealistische dichter Guillermo de Torre, die eenige weken onze gast in Den Haag is geweest, heeft eenige bijdragen over onze residentie geschreven in surrealistischen trant, in een taal, die tot het allerbeste van het moderne Gongorisme be hoort. Wie daarin niet thuis is, zal zulke essays onontcijferbare raadsels vinden. Thans volgt prsega, en wel hoe? Het verblijf van Ortega alhier Laten wij eerst nagaan wat Ortega y Gasset materieel kan gezien hebben. Hij kwam Vrij dagsavonds den eersten Mei in Rotterdam aan en nam daar zijn intrek in hotel Weimar, met uitzicht op de Maas en eenige kleine, schilder achtige havens. Zaterdags heeft hij met het bestuur van den „Rotterdamschen Kring" en eenige autoriteiten een tochtje door de Rotter- damsche wateren gemaakt en met het gezel schap geluncht. Des avonds zijn eerste lezing en daarna een allergenoeglijkst „nabroodje" in het gebouw van den „Rotterdamschen Kring", in een gezelschap van overwegend jonge men schen (tusschen de dertig en veertig jaar). De ontvangst was van een oprechte, gulle Holland- sche hartelijkheid, vriendelijke gezichten, goede wijn en een rijk buffet. De stemming was uit- 'stekend, en Ortega werd op een eenvoudige en discrete maar warme manier gevierd. Zondags morgens een interview door ter Braak, 's mid dags vertrek naar Den Haag en intrek genomen in het rustig en fraai gelegen Parkhotel. Des Maandags tot ver in den namiddag een lunch op de Spaansche legatie, met Spaansche auto riteiten en Nederlandsche hispanisten. Des avonds de lezing in Delft, en daarna een uurtje praten in de studentensociëteit met het be stuur der vereeniging wier gast hij in Delft was, en nog eenige belangstellenden. Dinsdags bezoek aan het Mauritshuis en „de Witte". Des avonds de maaltijd in een Hollandsch gezin en de lezing in Amsterdam, met een eenvoudige begroeting in de Senaatskamer van de Ge meente-universiteit. Woensdagmorgen naar Haarlem, van Den Haag uit via de tulpenvelden bezoek aan het Frans Halsmuseum. Vervolgens een lunch in „Meerlust" in Warmond, aange boden door den uitgever mr. R. I. Leopold. Aan wezig waren de Spaansche gezant, vertegen woordigers van eenige groote bladen en tijd schriften en eenige anderen. Des avonds de lezing in Leiden, gast van Huizinga, met ont vangst in de Senaatskamer. Donderdags bezoek aan Amsterdam, waar de Spaansche consul- generaal zijn gastheer was. Vrijdags bezichti ging van de buitenwijken van Den Haag, lunch en spionnagefilm alzoo! Maar een spionnagefilm zooals er zeer weinig ?ijn en misschien wel de knapste in haar soort. Aan films met geheime agen ten hebben we tot dusver geen gebrek ge had en meer dan eens wisten de makers een boeiend verhaal te scheppen van de ner veuze verrichtingen der spionnen, verrich tingen, die alleen krachtens haar aard een zekere aantrekkingskracht op het publiek uitoefenen. Ook Hitchcock, de opmerke lijke Engelsche filmregisseur, schijnt een zwak te hebben voor dit gegeven, dat hij in komlschen trant reeds behandelde in zijn film „The 39 steps", die wij enkele maanden geleden bespraken. Ditmaal verwerkt hij wederom het the ma der spionnage, in minder lichten toets, doch zonder twijfel beklemmender dan ooit en op sommige plaatsen zelfs wonder baarlijk suggestief, juist daar waar de film uit het oogpunt van geluidsfilmkunst een stap vooruit beteekent. Een der hoofdrollen wordt gespeeld door Peter Lorre, den sinisteren kindermoorde naar uit „M" van Fritz Lang. Ook hier is hij een walglijk sujet, dat door de reclame niet zonder bedoelingen opvallend vermeld wordt, doch met of zon der Peter Lorre: de film zelf is een hoogst interessant werkstuk, waarin de speler van veel minder beteekenis is dan de wind, die ons uit de film tegenwaait. Reeds de inzet is van een eenigszins macaber karakter. Om een doodsbaar cir- culeeren treurige bezoekers. Nauwelijks zijn zij verdwenen, of de waker ruimt met op gewekt gemoed den heelen boel weg. De kis: is leeg, er is geen doode, er werd alleen maar een doode gefingeerd en in de kran ten vermeld om een Engelschen spion, al te bekend bij den vijand, een eeuwig alibi te verschaffen. De man zelf leest met eenige verrassing zijn doodsbericht in de bladen en nog denzelfden nacht vertrekt hij met een nieuwe opdracht naar Zwitserland, vergezeld van een singulier handlanger met een ongunstig uiterlijk en een langen Mexicaanschen naam, gemakshalve ver kort tot „de generaal". In het Zwitsersch hotel zal een tweede assistent wachten, die bij nadere kennis making een schoone vrouw blijkt te zijn. Gedrieën zullen zij een gevaarlijken Duit- schen spion uit den weg moeten ruimen, waarvan zij het bestaan weten zonder hem zelf te kennen. Tot op 't moment, dat de eerste geheim zinnige moord plaats heeft (een organist in een dorpskerkje wordt vermoord aan het orgel gevonden), verloopt het verhaal, na den inzet althans, onvruchtbaar in overtalrijke dialogen, doch van nu af aan worden de verrassingen talrijker en begint de spanning nerveuzer te worden. Het drietal is een verdachte op het spoor. Hoog in de bergen wordt de man van een rots gestooten en dien zelfden avond ont dekt men dat men het verkeerde slacht offer heeft getroffen. De vrouw en de ge heime agent gruwen van deze vergissing. Tusschen hen is een diepe genegenheid ontstaan en beiden voelen lust de spion nage op te geven, doch de „generaal" die zich zelf den besten bloedhond ter wereld noemt en tegenover vrouwen even harte loos is als tegenover zijn vijanden, staat als een voortdurende dreiging tusschen hen. Wanneer dan blijkt dat de agent bereid is een nieuw spoor van den „generaal" te vol gen,- verlaat de vrouw ontmoedigd haar hotel om zich vast te klampen aan een jongen Amerikaan, die haar dagelijks met zijn hoffelijkheden achtervolgde. Terwijl zij in het stationsgewoel op hun trein wachten, verneemt de generaal, dat de Amerikaansche vriend de man is, dien zij zoeken. Even later reizen allen in den zelfden trein naar Constantinopel. De mis verstanden, de spanningen zijn niet van de lucht. De met soldaten opgepropte trein davert door een vijandig land en terwijl Engelsche vliegmachines met het afweer geschut op den razenden trein in gevecht zijn, staan de spionnen hun cynische dia logen uit te wisselen. De spanning stijgt met de seconde en als we verwachten, dat de generaal om een schot te vermijden zijn mes in het veege lijf van den vij and zal ploffen, verspringt het beeld. De trein stormt op den toeschouwer toe, een granaat verbrijzelt de rails en als een ge wond monster steigert de locomotief van den grond, de wagons schuiven krakend in elkaar en tusschen ijzer en hout be klemd liggen de vier spionnen bij elkaar. De generaal herstelt zich het eerst, haalt zijn revolver voor den dag, legt hem rustig naast zich neer de hemel zal weten met welke sinistere bedoelingen en terwijl hij naar een sigaret zoekt, jaagt de Ame rikaan hem den kogel in de zij. De strijd is beslist: de drie overblijvenden gunnen elkaar een rustiger leven in de toekomst. Met een ongekende hevigheid heeft Hitchcock den sensationeelen treinrit in beeld gebracht. Hij dondert door den nacht temidden van flitsend mitrailleurvuur om als in een orkaan ten onder te gaan. Ir. een schokkende opeenvolging van stuk voor stuk beklemmende beelden nadert het minutenlang dreigende einde van een waanzinnigen strijd. Doch het meest tref fende, het meest suggestieve brok film ligt daar, waar „de verkeerde man" in den afgrond verdwijnt. Hij zelf en de twee spionnen beklimmen een berg. De vrouw is achtergebleven om de echtgenoote van het slachtoffer bezig te houden, die haar Duitsche conversatieles geeft. Terwijl de onbeduidende zinnetjes door de hotelka mer klinken, begint het hondje van de gastvrouw aan de deurreet te snuffelen. Er komt eenige onrust in de kamer en de spionne, die weet, welk drama zich in de bergen afspeelt, kan zich nauwelijks be dwingen. Tusschen deze beelden door ver schijnt het drietal op den berg. De geheime agent voelt zich niet in staat den moord te bedrijven, doch de bloeddorstige generaal dringt er op aan, dat de tocht tot het einde wordt doorgezet. Hij laat zijn compagnon achter in een observatorium, waar deze door een kijker het tweetal volgt. Een blik in den kijker verruimt zich tot een groot opname van den generaal en zijn slacht offer. De moordenaar steekt de dreigende hand uit, de man aan den kijker schreeuwt, het hondje zet een langgerekt gejank in, een snelle schaduw vaart over de plaats van de misdaad, waar de moordenaar alleen aan den rand van den afgrond staat en met verstarde blikken kijken de begrij pende vrouwen naar den jammerenden hond. In zijn zuivere en rake beeldwisseling, in het navrante spel van beeld en geluid, welke om beurten eikaars taak overnemen, zijn deze verschillende stukken film tot een indrukwekkende episode gecompo neerd, onontkoombaar in haar suggestivi- teit en meedoogenloos als de dood, waar van zij spreekt. Accenten als deze zijn zeldzaam in de filmgeschiedenis van week tot week, doch dat zij zich voordoen, van tijd tot tijd, be wijst in alle gevallen, dat de filmevolutie niet stilstaat en zich baan breekt door alle middelmatigheid heen. Er zijn dus nog fil mers, die in ernst trachten de middelen, waarmede zij werken, aan te wenden naar den aard en het wezen van die middelen zelf. Alleen op deze wijze is het mogelijk films te maken, die om haar unieke vorm geving het gemoed raken en de aandacht in beslag nemen. Hitchcock's „De geheime agent" is van zulke films een in verschil lende opzichten zeer waardeerbaar exem- peL Dbg. te Scheveningen, en des avonds het feest, ge geven door os Vereeniging Nederland-Spanje, waar een zeer talrijk mondain publiek en vele autoriteiten aanwezig waren. Hiermede was het bezoek aan Nederland geëindigd, des Zaterdags was Ortega nog even te Rotterdam, en Zon dagsmorgens vroeg vertrok hij over Parijs naar Madrid. Wat en wie heeft Ortega gezien? Ortega heeft in Rotterdam en Den Haag ge logeerd, hij heeft in een week tijds vijf lezingen gehouden en is van allerlei gezelschappen en particulieren de gast geweest. Hij heeft vier Nederlandsche musea gezien, en vijf steden, vluchtig en gedeeltelijk. Het heen en weer rei zen gebeurde per auto. Zijn dagen waren zoo ingedeeld, dat hij tot 's morgens ongeveer elf uur alleen was, en van 's middags vier tot zes. Een groot aantal menschen- heeft langer of korter met hem kunnen spreken, hetgeen ge makkelijk viel, omdat Ortega een innemend man is en hij vlot Fransch en Duitsch spreekt. Het Fransch spreekt hij met een zwaar en dof Spaansch accent, hetgeen het volgen van zijn lezingen moeilijk maakte voor wie hem wenschte te verstaan en te begrijpen. Ortega was nooit eerder in ons land geweest en had ook niets van beteekenis over Nederland gelezen. De Neder landsche schilderkunst had zijn bijzondere aandacht. Nederland verschilt in aard en voorkomen he melsbreed van Spanje. Voortdurend staat men voor felle tegenstellingen, die den onvoorbe reide diep treffen. Nederland leende zich dus voor een Spanjaard met intelligente opmer kingsgave en gereede oordeelvellingen tot een „ontdekkingsreis". Hierbij is Ortega met de ge wone Nederlandsche welwillendheid en voor komendheid geleid. Wij spreken weinig over hoffelijkheid en dergelijke, maar zijn een bij uitstek hartelijk en voorkomend volk, als wij dat willen zijn. Ortega is dus discreet geleid en vriendelijk voorgelicht. De enkelingen en het publiek, waarmede Ortega in aanraking is ge weest, waren zeer verscheiden. Rotterdam met „de Kring" van belangstellende jongeren en een uiteenloopend gehoor uit allerlei, zich voor cul- tureele zaken interesseerende ouderen. Delft met technische studenten en eenige buiten staanders. Amsterdam met zijn critischer, zelf standiger en minder ontvankelijk gehoor. Lei den met een keur van professoren, autoriteiten, doktoren en studenten. Den Haag met een mondain publiek in avondkleeding. De enke lingen, met wie Ortega in contact kwam, waren als het ware samenvattingen van dat uiteen loopend publiek, waarop Ortega was voorbe reid en waarnaar hij zijn toespraken had in gericht. Hij heeft getafeld en gekeuveld, gedis cussieerd en geconverseerd met Rotterdamsche intellectueelen, met Delftsche studenten, met allerlei geleerden en letterkundigen, met man nen uit de wereld en Haagsche freuletjes, en had wel steeds een zijner naaste kennissen of vrienden onder zijn bereik om een inlichting of aanwijzing te wagen. Wie is Ortega y Gasset? In het laatste nummer van „De Gids" wordt daar in helder en fraai Nederlandsch een kort antwoord en mijns inziens zeer Juist ant woord op gegeven. Ortega is een intelligent man, een paradoxale geest, en een goed litte rator. Geen wijsgeer in eten zin van een schep per van systemen en een belichter van het ge heel der levensproblemen. Zijn lezingen hebben dit duidelijk gemaaktvoor wie ze heeft kunnen verstaan, en dit nog niet uit zijn wer ken had begrepen. Ortega is een typische Spanjaard. Hij heeft een goede, plastische verbeeldingskracht, een levendig verstand, een goed geheugen, een groot opnemingsvermogen, en een oogenblikke- lijke assimilatie. Daarbij is hij goed belezen, vooral in de jongere, en voornamelijk Duitsche, wijsgeerige litteratuur (bijv. Heidegger, Simmel, Max Scheler, Husserl, Nicolai Hartmann, Berg- son e. a.) en in de enkele grooten uit de mo derne wereldlitteratuur. Hij volgt oplettend de belangrijke tijdschriften. Wat hij leest en hoort weet hij, op Spaansche manier, geheel in zich op te nemen, zich geestelijk toe te eigenen, en zelfstandig weer te geven. Hij heeft verder een uiterst fijn gevoel voor actualiteit, voor nieuwe stroomingen, voor nieuwe problemen, voor vage, onbewuste onrust. Zijn tijdschrift, de „Revista de Occldente", voert in Spanje in alles wat in de wereld voor het voetlicht komt, en de uit geverij daaraan verbonden, heeft ongeveer twee honderdvijftig buitenlandsche auteurs vertaald en uitgegeven, onder wie van de Nederlanders Prof. Huizinga en Prof. Buitendijk verschenen en Dr. Brouwer en Dr. Geers in voorbereiding zijn. Ortega heeft zelf veel en voortreffelijk ge schreven over letteren, kunst, geschiedenis, mu ziek, wijsbegeerte, moraal, volksgebruiken en nog meer. Alles in een zeer gekunstelde, uiterst moderne vocabulaire en een beweeglijken stijl. Hij is een geboren journalist, afkomstig uit een joumalistengeslacht, en denkt met de pen in de hand. Het is dus niet te verwonderen dat zijn Nederlandsche reis hem kopij heeft ge geven. Welke? Nederlandsche geheimen De vreemdeling die onze grenzen overschrijdt ontdekt een nieuw wereldje, leder naar zijn eigen aard. Een man als Ortega verkijkt zich niet aan blank geschuurde klompen, een Vo- lendammer broek of oen huisje aan den water kant, hij heeft ook weinig belangstelling voer den „Satan in het Tulpenland" die een braven Duitschen scribent zoo aan het schrikken heeft gemaakt dat hij Hitier en consorten te hulp roept. Ortega y Gasset heeft oog en oor voor de typische Nederlandsche gesteldheid van geest en hart, voor het leven dat achter de schilde rijen licht, voorde geheimen die wij ver bergen. Hij raakte niet uitgepraat over onze liefde voor de dingen, voor de kleine voorwer pen van ons dagelijksch leven, over den ar beid die hier religieus gewijd scheen in den loop der eeuwen, over de kleine huizen die zulke groote kerels moesten herbergen (Ortega is klein en tenger, aanmerkelijk kleiner dan wij over het geheel). In Delft stond hij ver baasd voor de smalle geveltjes te staren. Delft was voor hem de zinnebeeldige voorstelling van de Hollandsche intimiteit. Een bedstee vond hij „een nis in een schuilhoek", een kleiner honkje nog voor de allerpersoonlijkste afzonde ring. Hem troffen op onze oude schilderijen vele schelmsche gebaren en uitdrukkingen, waaruit een verborgen leven sprak dat geen open uitgang vond. Deze beide feiten, onze lief de voor het ding, welke blijkt uit onze huis inrichting, onze keurig onderhouden verf, klee- den, gordijnen, meubelen, en onze zorgvuldige afsluiting naar buiten van ons eigen, persoon lijk bestaan werden uitgangspunten voor de verbeeldingen van Ortega over de Nederland sche sensibiliteit. Wij zullen daarvan metter tijd meer hooren. Hij zal den sleutel tot onze ge heimen zoeken in onze plastische kunsten en onze geschiedenis, zelfs loopt hij met plannen rond tot het leeren van onze taal waarvoor hij ons inlichtingen vroeg, om in de litteratuur ons leven te beluisteren. Daartoe moest het echter niet komenHet. eardigste zou zijn als Orte ga straks op de boot, op weg naar Zuid-Ame rika en in Spaansch en Zuid-Amerikaansch gezelschap, over zijn verblijf in Holland zou namijmeren en daarover, naar zijn aard en trant, zou schrijven, zooals het zich in zijn ge heugen en verbeleöüng weerspiegelt. Dan kre gen wü een nieuw document, niet over onszelf en onze geheimen, maar over Ortega en over het geheim van het succes van zijn boeken, die ,uit zijn merkwaar dig en geest zijn ontsproten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 11