de moderne jeugd
m
m
i
m
V errassende film van Hitchcock
Ei
Ortega y Gasset
ZATERDAG 13 JUNI 1936
EN HET HUWELIJK
mmm
Over Nederland
„De geheime Agent
Wie door een of andere omstandig
heid van het leven der moderne
wereld vervreemd is, kan wel is
w^ar kennis nemen van alles wat daarin
0lhgaat, het vergelijken met wat in het
eigen bestaan geschiedde, het beoordeelen
fiaar 'n bepaalden maatstaf, maar in diepe-
ren zin begrijpen doet hij de moderne we-
reld niet. Het leven is alleen te begrijpen
v°or wie het kan invoelen en in gedachten
kan meeleven en zonder een dergelijk in
delend verstaan van de verborgen tenden-
2en, die de levensuitingen beheerschen, is
alle poging om het te leiden, te vernieuwen
Vruchteloos.
Spreekt men jonge menschen in de mo
derne wereld dan bemerkt men hoe velen er
2tin, die de zedelijke normen van het Chris-
^ndoin gaarne als juist erkennen, maar
die een oogenblik later in de onbewaakte
ditspraken van hun hart laten zien, hoe
der zij blind en doof, gevoelloos dus, zijn
geworden voor de werkelijke schoonheid en
dantrekkelijkheid van een zedelijk leven.
Dit geldt wel in bijzondere mate ten aan
een van 't huwelijk. Niet genoeg kan wor
den herhaald, dat erkenning van de hei-
Ugheid van den huwelijksband en van de
°ntoelaatbaarheid van de echtscheiding
ft°g geen waarborg biedt voor goede huwe-
üjken.
Hierop toch komt het aan. Wil de maat-
Schappij zich vernieuwen en losmaken uit
den greep van 't naturalisme, dan zal het
huwelijk niet een instelling moeten zijn,
die men op gezag van Kerk en zedelijke
traditie aanvaardt, maar waarvan men de
Positieve levenswaarde erkent,
kfen zal moeten inzien, dat het onverbreke
lijke huwelijk een bron is van levensgeluk
etl van zedelijke kracht, het middel is waar
door de gewone mensch mede tot zijn be
gemming komt. Maar ook omgekeerd moet
holder worden ingezien, dat bij een onsolie-
don maatschappelijken toestand het goede
huwelijk tot de zeldzaamheden gaat behoo-
Ien. in een liefdelooze maatschappij met
een brutaal gevoerden bestaansstrijd, met
Uratelooze werkloosheid, zonder uitzicht
0th een toekomstig geslacht het dage-
hjksch brood te kunnen geven, is de jeugd 't
Uitzicht ontnomen op alle waarden, die ver-
dor af gelegen zijn, dan het lief en leed
dn heden.
Niets dringt den mensch meer naar ge
notzucht, lichtzinnigheid, onnadenkendheid,
dan de onzekerheid van het bestaan. Onze
kerheid beteekent, dat men door geen re
delijk overleg, door geen ijver of inspanning,
door geen eigen werkzaamheid dus zich een
wog kan banen, een toekomst kan schep
en. Er zijn in de geschiedenis tijden van
Srooten nood geweest, tijden van gebrek en
hjden. Het werd gemeenschappelijk gedra-
gen met het bewustzijn, dat eenmaal de
dfuk zou worden afgewend en de mensch
door eigen wil en staande in de volle ver
antwoordelijkheid van zijn daden, zijn
aardsche bestemming vinden kon.
Thans echter is er geen bitter iijden, geen
oorlog, epidemie of hongersnood, maar er
machteloosheid, De jeugd voelt
zich als een troep landloopers, voor wie het
onverschillig is, waar ze zijn of wat zij doen.
®l'ger nog: de landlooper is er beter aan
toe. Hij wordt behoed voor den hoogsten nood
door persoonlijke liefdadigheid, terwijl
öe jeugd van thans zich overgeleverd ge-
v°elt aan maatregelen van de orde eener
Seweldige gevoellooze machine.
Zooals de werkman in Chaplin's zwaar
moedige film „Modern Times" door de fa
briek beheerscht wordt, meegenomen in
den maalstroom van raderen om toch nog
°P tijd zijn eten te krijgen, zoo voelt de
mugd van onzen tijd zich overgeleverd aan
een wereldraderwerk, waarin zij wel is waar
U°oit verhongeren zal, maar waar haar wil-
eh, denken en voelen zinlooze functies zijn
SeWorden.
Van deze jeugd wordt verlangd, dat zij
Zuivere liefde zal ervaren, want alleen zulk
€en liefde kan de basis van een goed huwe-
ujk zijn, van een huwelijk, waarin het ge-
ainsleven bloeit.
Dit is het centrale probleem in de ver
houding van de moderne jeugd en het hu-
^eüjk, hoe de „vlammende" jeugd den weg
dl terugvinden naar den stillen gloed van
liefde. Om dit probleem in zijn juiste
afmetingen te zien, moet men voor alles
v°or oogen houden dat romantisch gepraat
°ver de Liefde met een groote L, zooals dit
e°or de goedkoope lectuur en de bioscoop
^°rdt bevorderd, meer jonge menschen van
ho wijs heeft gebracht, dan alle onberede-
hoerde verliefdheden bij elkaar. Het eenige
^at men bereikt is een nog grooter onecht-
heid en een nog grooter verwijdering van
ho eenvoudigheid des harten dan alreeds
ö°or de maatschappelijke verhoudingen
^'°i'dt veroorzaakt. Ook het meisje en de
mngen in de groote stad, zelfs al heeft hij
middelbaar of hooger onderwijs genoten, is
€eh heel gewoon mensch, al verbeeldt hij
Zich meestal een uitzonderingsgeval te zijn
ei1 ontleent hij hieraan het recht zich als
z°odanig te gedragen. Nu helpt het niets
°m aan een jongmensch dit mede te deelen,
®Vehmin als men hem kan verbieden romans
e lezen. Maar wat wel kan is iets te leeren
dh de gezonde opvoedkundige denkbeelden,
m in andere landen, b.v. Engeland, heer-
®chen en door middel van sport en spel de
mugd tegen romantische infectie te be-
®chermen. In de sport is tenminste nog een
evensgebied; maar de jonge menschen,
°°r wie iets te willen of te voelen een vol-
°tnen dwaasheid beteekent, kunnen erva-
en, dat het lichamelijke niet alleen betee-
euis heeft als middel tot het verkrijgen
aïl zinnelijk genot, maar ook bron is van
jaschuidige vreugde. In de sport, mits goed
ty-z. sportief beoefend, kan ervaren wor
den, hoe belangeloosheid in kameraadschap
waarde heeft, wat inspanning en wil ver
mag. Gelukkig wordt dit ook in ons land,
ook in Katholieke kringen ingezien.
Maar het is toch bedroevend, hoe conser
vatieve kortzichtigheid en bezorgdheid voor
overdrijving, waar nog heelemaal geen be
weging, laat staan drijven is, remmend
werkt. Was er voor de werklooze jeugd niet
heel wat meer in dit opzicht te doen?
Gezinsvorming bevorderen beteekent vóór
alles de jeugd ertoe brengen goede huwelij
ken te sluiten en daarvoor is noodig, dat zij
gezond wordt. Het Christendom heeft van
ouds her een diep geloof in gezondheid ge
had. Juist het Katholicisme is steeds waak
zaam geweest om de gewone menschen zich
niet te laten verbeelden, geestelijke ge
nieën, fijn voelende dichters of godsdien
stige helden te zijn.
Er zijn twee fundamenteele deugden ech
ter men kan zeggen natuurlijke eigen
schappen, mits men menschelijke natuur
van die der dieren weet te onderscheiden
die elk gewoon mensch en ook de mo
derne jeugd kan en moet bezitten; n.l. r i ri
de rlijkheid en kuischheid. Rid
derlijkheid beteekent geheel iets anders
dan de baas te willen zijn of gewichtig te
doen en kuischheid is geen preutschheid,
die zooals Sigrid Undset zegt, niet meer dan
een haar breedte verschilt van volslagen
schaamteloosheid. Ook is het niet waar,
dat de man en jongeling alleen ridderlijk
en de vrouw en het meisje alleen kuisch
moeten zijn. En ten slotte zijn het geen ro
mantische overspannen begrippen en heb
ben zij niets, althans niet veel, met rid
derromans en kuische jonkvrouwen te ma
ken. Ridderlijk en kuisch kan een boer zijn
en een fabrieksarbeidster. Het zijn deug
den, die zich niet in groote woorden, maar
heel vaak in bijna onmerkbare daden uiten.
Zij hebben zelfs iets gemeenschappelijks;
n.l. eenvoud, afzien van zich zelf en van
onmiddellijk voordeel of genot en een edele
evenwichtigheid tusschen eigenwaarde en
liefde tot den naaste.
Ridderlijkheid en kuischheid zijn de bes
te waarborgen voor een goed huwelijk en
wil men de jeugd hiertoe opvoeden, dan
moet men de psychologische, de techni
sche methoden weten te vinden, die de
moderne tijd behoeft. Wij zullen de vraag
laten rusten of er vroeger meer van deze ka -
rakterdeugden in de menschen leefde. In
ieder geval is het zeker, dat er omstandig
heden, milieus zijn, waar zij zich ongemerkt,
krachtiger en ongestoord ontvouwen kun
nen. Even zeker is het ook, dat de moderne
jeugd het moeilijk heeft om deze grondsla
gen voor elke gemeenschap, ook die in het
huwelijk, te vinden en te behouden.
Wij spraken zoo even over sport of eigen
lijk over sportiviteit, die in de sport als
deugd wordt aangekweekt en wij moeten
er nog eens op terugkomen. Dat ridderlijk
heid hier iets mee te maken heeft zal wel
duidelijk genoeg zijn. Maar ook het bewa
ren van de ongeschonden kracht van het
lichaam, het waardeeren van het lichaam
als een bron van persoonlijke eigen waar
de, het zich niet vergooien en verspillen,
maar beheerschen, dat in de sportiviteit
wordt nagestreefd, heeft met de kuischheid
verwantschap. Met nadruk moet er echter
op worden gewezen, dat beide deugden ver
uitreiken boven wat in sport en spel ver
schijnt. Doch daarvoor is het ook maar
sport en spel. Ook de gemeenschapszin is
meer dan clubgeest en eerlijkheid meer dan
fair play.
Maar er is voor al dezen geestesadel een
voorbereidende grondslag mogelijk in het
ongedwongen spel van het kind en de
sport van de jongelingschap. Er is een voor
bereiding en een inleiding, maar het mag
Uit de film „De geheime agent" van Hitch cock met Peter Lorre (in het midden)
hierbij niet blijven. Niet alleen de lichame
lijke, maar ook en bovenal de geeste
lijke opvoeding moet ridderlijkheid en
kuischheid aankweeken. Het behoeft niet
te worden herhaald, dat hiervoor de vroom
heid, de innigheid van het godsdienstig le
ven vóór alles noodig is. Maar dan moet
het ook vroomheid zijne eiken dag en in al
les, niet alleen des Zondags in de kerk. Hier
aan wordt zeker in onzen tijd veel aandacht
besteed. De zielezorg van den priester, de
leiding van de jeugdvereenigingen strekt
er zich over uit, maar ook de school heeft
in dezen een taak.
Het is waarschijnlijk niemand duidelijk,
waarom op de school, ook de Christelijke,
nog steeds de zelfde boeken gelezen worden
als voor dertig jaar. Waarschijnlijk vindt
dit zijn grond in het feit, dat het onderwijs
in de „letterkunde" een verkleinde editie wil
zijn van letterkundige vorming. Nu zijn
verkleinde edities doorgaans geesteloos en
meestal vervelend. Geestelijke vorming, laat
staan levenswijsheid of karakterontwikke
ling gaat er niet van uit. Zou het niet tijd
worden, dat, gezien de toenemende verwil
dering van de jeugd waarvoor wij toch
vóór alles zelf verantwoordelijk zijn er
een ernstige poging gedaan werd om een
schoollectuur te kiezen, die meer karakter
vormend is en minder onderwijzend? Dit
geldt wel voor alles voor de middelbare
school. Daarvoor is echter noodig, dat de
leer aar zelf zich in de moeilijkheden van
de moderne jeugd indenkt en hiertoe wordt
opgevoed.
Is er aan de Universiteit reeds een ver
plicht onderwijs in jeugdleiding, maat
schappijleer, psychologie van de jeugd, ka
rakterkunde enz.?
Maar, zoo zal men wellicht opmerken, dat
helpt alles niets of althans weinig. Woorden
zijn woorden, vooral voor een scholier en
ook zelfs voor een student. Ridderlijkheid
en kuischheid worden niet verstandelijk ge
leerd, maar in oefening verworven. Het
leven zelf moet door daad, voorbeeld en na
volging het karakter vormen.
Daarmede zijn wij op ons uitgangspunt
teruggekomen. Het huwelijk zal voor de
moderne jeugd alleen dan zijn werkelijke
beteekenis herwinnen, indien het door
leefd kan worden als het ideaal van aard-
sche verbondenheid en als oorsprong van
het gezin. Dit nu is alleen mogelijk, indien
de man in de vrouw meer ziet dan een
aantrekkelijk wezen of een kameraad en in
dien de vrouw in den man meer ziet dan
een partner en een verzorger.
Dit nu is alleen mogelijk, wanneer het
kind reeds vroeg ervaart dat liefde niet
identiek met begeerte is, maar een toewen
ding tot een persoon om in hem of haar
een waarde te ontdekken, die persoonlijk
verschijnend toch ver boven het persoon
lijke uitreikt. Een tijdperiode, waarin
vriendschap en achting, innige familieban
den, vereering van leermeesters, bewonde
ring voor geniale denkers en kunstenaars
steeds zeldzamer worden, kan niet verwach
ten, dat zonder deze voorbereidende grond
slagen goede huwelijken veelvuldig zullen
voorkomen.
Het onpersoonlijke in de menschelijke
verhoudingen, de ondergang van elk stijlbe-
wustzijn in een oppervlakkige vertooning
van schijnbare ontwikkeling, niet het minst
een maatschappelijke orde, waarin de per
soonlijkheid alleen waarde heeft in zoover
re zij nog niet door een machine kan ver
vangen worden, verstikt den groei van de
edeler genegenheids- en teederheidsvor-
men, die eerst in de strikt persoonlijke en
onuitsprekelijke nuanceering van het ge
voelsleven het karakter consolideeren en de
mogelijkheid van een goed huwelijk bieden:
goed, niet alleen in de alledaagsche betee
kenis van gelukkig, maar ook in den diepe
ren objectieven zin, waarvan Augustinus ge
tuigt als hij zegt: „De drie goede dingen,
om welke het huwelijk goed is, zijn het
kind, de trouw en het sacrament."
Het probleem van de moderne jeugd en
het huwelijk is niet op te lossen met ver
maningen, maatregelen en theoretische uit
eenzettingen, maar alleen door de karakter
vorming bewust ter hand te nemen.
José Ortega y Gasset
(Speciale correspondentie)
et is al weer eenige weken geleden sinds
Hde Spaansche letterkundige Ortega y
Gasset zijn lezingen in ons land heeft ge
geven en volgens prof. Huizinga een
„triomftocht" door Nederland heeft gehouden.
Hij is nu weer, wat men met een geijkten term
zou kunnen noemen, veilig in Spanje beland,
maar de tegenwoordige Spaansche toestanden
geven zoo weinig waarborg voor de persoonlijke
veiligheid, dat wij dezen term slechts als afge
sleten munt doorgeven. In de weinige rust, die
dus de Spaansche bodem hem biedt en geduren
de de voorbereidselen van zijn aanstaande reis
naar Zuid-Amerika, laat Ortega zijn bevindin
gen en opmerkingen uit Nederland bezinken
en mijmert hij over de verwerking ervan. W(j
mogen daarover in korter of langer tijd eenige
artikelen verwachten een goed deel van
Ortega's werk is als dagbladartikelen versche
nen, zelfs zijn „Opstand der Horden".
In de laatste jaren is er door Spanjaarden
nog al eens over ons land geschreven. De gees
tige romanschrijver, en medewerker aan het
monarchistische dagblad A. B. C., W. Fernan
dez Flórez, heeft, na zijn verblijf in Nederland
tijdens de Olympische Spelen, een reeks arti
kelen gepubliceerd welke zeer aardig waren en
door onze Vereenlging tot bevordering van
Vreemdelingenverkeer zijn gebundeld en gratis
worden verspreid. 'Dezelfde Fernandez Flórez
heeft ons op een alleraardigste manier onze in
Spanje in verdrukking geraakte kaas opge
hemeld en verdedigd, weshalve hij geridderd
is, of iets van dien aard. Na hem schreef Jacinto
Miguelarena zijn boekje „Gusto de Holanda
dat te Spaansch, geestig en paradoxaal was en
dus in Nederland geen of weinig weerklank
vond. Bueno schreef een aantal artikelen uit
Den Haag, vooral onder den indruk van de
groote vrijheid der Nederlandsche jonge meis
jes. De jonge kunstcriticus en surrealistische
dichter Guillermo de Torre, die eenige weken
onze gast in Den Haag is geweest, heeft eenige
bijdragen over onze residentie geschreven in
surrealistischen trant, in een taal, die tot het
allerbeste van het moderne Gongorisme be
hoort. Wie daarin niet thuis is, zal zulke essays
onontcijferbare raadsels vinden. Thans volgt
prsega, en wel hoe?
Het verblijf van Ortega alhier
Laten wij eerst nagaan wat Ortega y Gasset
materieel kan gezien hebben. Hij kwam Vrij
dagsavonds den eersten Mei in Rotterdam aan
en nam daar zijn intrek in hotel Weimar, met
uitzicht op de Maas en eenige kleine, schilder
achtige havens. Zaterdags heeft hij met het
bestuur van den „Rotterdamschen Kring" en
eenige autoriteiten een tochtje door de Rotter-
damsche wateren gemaakt en met het gezel
schap geluncht. Des avonds zijn eerste lezing
en daarna een allergenoeglijkst „nabroodje" in
het gebouw van den „Rotterdamschen Kring",
in een gezelschap van overwegend jonge men
schen (tusschen de dertig en veertig jaar). De
ontvangst was van een oprechte, gulle Holland-
sche hartelijkheid, vriendelijke gezichten, goede
wijn en een rijk buffet. De stemming was uit-
'stekend, en Ortega werd op een eenvoudige en
discrete maar warme manier gevierd. Zondags
morgens een interview door ter Braak, 's mid
dags vertrek naar Den Haag en intrek genomen
in het rustig en fraai gelegen Parkhotel. Des
Maandags tot ver in den namiddag een lunch
op de Spaansche legatie, met Spaansche auto
riteiten en Nederlandsche hispanisten. Des
avonds de lezing in Delft, en daarna een uurtje
praten in de studentensociëteit met het be
stuur der vereeniging wier gast hij in Delft
was, en nog eenige belangstellenden. Dinsdags
bezoek aan het Mauritshuis en „de Witte".
Des avonds de maaltijd in een Hollandsch gezin
en de lezing in Amsterdam, met een eenvoudige
begroeting in de Senaatskamer van de Ge
meente-universiteit. Woensdagmorgen naar
Haarlem, van Den Haag uit via de tulpenvelden
bezoek aan het Frans Halsmuseum. Vervolgens
een lunch in „Meerlust" in Warmond, aange
boden door den uitgever mr. R. I. Leopold. Aan
wezig waren de Spaansche gezant, vertegen
woordigers van eenige groote bladen en tijd
schriften en eenige anderen. Des avonds de
lezing in Leiden, gast van Huizinga, met ont
vangst in de Senaatskamer. Donderdags bezoek
aan Amsterdam, waar de Spaansche consul-
generaal zijn gastheer was. Vrijdags bezichti
ging van de buitenwijken van Den Haag, lunch
en spionnagefilm alzoo! Maar een
spionnagefilm zooals er zeer weinig
?ijn en misschien wel de knapste in
haar soort. Aan films met geheime agen
ten hebben we tot dusver geen gebrek ge
had en meer dan eens wisten de makers
een boeiend verhaal te scheppen van de ner
veuze verrichtingen der spionnen, verrich
tingen, die alleen krachtens haar aard een
zekere aantrekkingskracht op het publiek
uitoefenen. Ook Hitchcock, de opmerke
lijke Engelsche filmregisseur, schijnt een
zwak te hebben voor dit gegeven, dat hij
in komlschen trant reeds behandelde in
zijn film „The 39 steps", die wij enkele
maanden geleden bespraken.
Ditmaal verwerkt hij wederom het the
ma der spionnage, in minder lichten toets,
doch zonder twijfel beklemmender dan
ooit en op sommige plaatsen zelfs wonder
baarlijk suggestief, juist daar waar de film
uit het oogpunt van geluidsfilmkunst een
stap vooruit beteekent.
Een der hoofdrollen wordt gespeeld door
Peter Lorre, den sinisteren kindermoorde
naar uit „M" van Fritz Lang.
Ook hier is hij een walglijk sujet, dat
door de reclame niet zonder bedoelingen
opvallend vermeld wordt, doch met of zon
der Peter Lorre: de film zelf is een hoogst
interessant werkstuk, waarin de speler van
veel minder beteekenis is dan de wind, die
ons uit de film tegenwaait.
Reeds de inzet is van een eenigszins
macaber karakter. Om een doodsbaar cir-
culeeren treurige bezoekers. Nauwelijks zijn
zij verdwenen, of de waker ruimt met op
gewekt gemoed den heelen boel weg. De kis:
is leeg, er is geen doode, er werd alleen
maar een doode gefingeerd en in de kran
ten vermeld om een Engelschen spion, al te
bekend bij den vijand, een eeuwig alibi te
verschaffen. De man zelf leest met eenige
verrassing zijn doodsbericht in de bladen
en nog denzelfden nacht vertrekt hij met
een nieuwe opdracht naar Zwitserland,
vergezeld van een singulier handlanger met
een ongunstig uiterlijk en een langen
Mexicaanschen naam, gemakshalve ver
kort tot „de generaal".
In het Zwitsersch hotel zal een tweede
assistent wachten, die bij nadere kennis
making een schoone vrouw blijkt te zijn.
Gedrieën zullen zij een gevaarlijken Duit-
schen spion uit den weg moeten ruimen,
waarvan zij het bestaan weten zonder hem
zelf te kennen.
Tot op 't moment, dat de eerste geheim
zinnige moord plaats heeft (een organist
in een dorpskerkje wordt vermoord aan
het orgel gevonden), verloopt het verhaal,
na den inzet althans, onvruchtbaar in
overtalrijke dialogen, doch van nu af aan
worden de verrassingen talrijker en begint
de spanning nerveuzer te worden. Het
drietal is een verdachte op het spoor.
Hoog in de bergen wordt de man van een
rots gestooten en dien zelfden avond ont
dekt men dat men het verkeerde slacht
offer heeft getroffen. De vrouw en de ge
heime agent gruwen van deze vergissing.
Tusschen hen is een diepe genegenheid
ontstaan en beiden voelen lust de spion
nage op te geven, doch de „generaal" die
zich zelf den besten bloedhond ter wereld
noemt en tegenover vrouwen even harte
loos is als tegenover zijn vijanden, staat als
een voortdurende dreiging tusschen hen.
Wanneer dan blijkt dat de agent bereid is
een nieuw spoor van den „generaal" te vol
gen,- verlaat de vrouw ontmoedigd haar
hotel om zich vast te klampen aan een
jongen Amerikaan, die haar dagelijks met
zijn hoffelijkheden achtervolgde.
Terwijl zij in het stationsgewoel op hun
trein wachten, verneemt de generaal, dat
de Amerikaansche vriend de man is, dien
zij zoeken. Even later reizen allen in den
zelfden trein naar Constantinopel. De mis
verstanden, de spanningen zijn niet van de
lucht. De met soldaten opgepropte trein
davert door een vijandig land en terwijl
Engelsche vliegmachines met het afweer
geschut op den razenden trein in gevecht
zijn, staan de spionnen hun cynische dia
logen uit te wisselen. De spanning stijgt
met de seconde en als we verwachten, dat
de generaal om een schot te vermijden
zijn mes in het veege lijf van den vij
and zal ploffen, verspringt het beeld. De
trein stormt op den toeschouwer toe, een
granaat verbrijzelt de rails en als een ge
wond monster steigert de locomotief van
den grond, de wagons schuiven krakend
in elkaar en tusschen ijzer en hout be
klemd liggen de vier spionnen bij elkaar.
De generaal herstelt zich het eerst, haalt
zijn revolver voor den dag, legt hem rustig
naast zich neer de hemel zal weten met
welke sinistere bedoelingen en terwijl
hij naar een sigaret zoekt, jaagt de Ame
rikaan hem den kogel in de zij. De strijd
is beslist: de drie overblijvenden gunnen
elkaar een rustiger leven in de toekomst.
Met een ongekende hevigheid heeft
Hitchcock den sensationeelen treinrit in
beeld gebracht. Hij dondert door den nacht
temidden van flitsend mitrailleurvuur om
als in een orkaan ten onder te gaan. Ir.
een schokkende opeenvolging van stuk
voor stuk beklemmende beelden nadert
het minutenlang dreigende einde van een
waanzinnigen strijd. Doch het meest tref
fende, het meest suggestieve brok film
ligt daar, waar „de verkeerde man" in den
afgrond verdwijnt. Hij zelf en de twee
spionnen beklimmen een berg. De vrouw
is achtergebleven om de echtgenoote van
het slachtoffer bezig te houden, die haar
Duitsche conversatieles geeft. Terwijl de
onbeduidende zinnetjes door de hotelka
mer klinken, begint het hondje van de
gastvrouw aan de deurreet te snuffelen.
Er komt eenige onrust in de kamer en de
spionne, die weet, welk drama zich in de
bergen afspeelt, kan zich nauwelijks be
dwingen. Tusschen deze beelden door ver
schijnt het drietal op den berg. De geheime
agent voelt zich niet in staat den moord te
bedrijven, doch de bloeddorstige generaal
dringt er op aan, dat de tocht tot het einde
wordt doorgezet. Hij laat zijn compagnon
achter in een observatorium, waar deze
door een kijker het tweetal volgt. Een blik
in den kijker verruimt zich tot een groot
opname van den generaal en zijn slacht
offer. De moordenaar steekt de dreigende
hand uit, de man aan den kijker schreeuwt,
het hondje zet een langgerekt gejank in,
een snelle schaduw vaart over de plaats
van de misdaad, waar de moordenaar
alleen aan den rand van den afgrond staat
en met verstarde blikken kijken de begrij
pende vrouwen naar den jammerenden
hond.
In zijn zuivere en rake beeldwisseling,
in het navrante spel van beeld en geluid,
welke om beurten eikaars taak overnemen,
zijn deze verschillende stukken film tot
een indrukwekkende episode gecompo
neerd, onontkoombaar in haar suggestivi-
teit en meedoogenloos als de dood, waar
van zij spreekt.
Accenten als deze zijn zeldzaam in de
filmgeschiedenis van week tot week, doch
dat zij zich voordoen, van tijd tot tijd, be
wijst in alle gevallen, dat de filmevolutie
niet stilstaat en zich baan breekt door alle
middelmatigheid heen. Er zijn dus nog fil
mers, die in ernst trachten de middelen,
waarmede zij werken, aan te wenden naar
den aard en het wezen van die middelen
zelf. Alleen op deze wijze is het mogelijk
films te maken, die om haar unieke vorm
geving het gemoed raken en de aandacht
in beslag nemen. Hitchcock's „De geheime
agent" is van zulke films een in verschil
lende opzichten zeer waardeerbaar exem-
peL
Dbg.
te Scheveningen, en des avonds het feest, ge
geven door os Vereeniging Nederland-Spanje,
waar een zeer talrijk mondain publiek en vele
autoriteiten aanwezig waren. Hiermede was het
bezoek aan Nederland geëindigd, des Zaterdags
was Ortega nog even te Rotterdam, en Zon
dagsmorgens vroeg vertrok hij over Parijs naar
Madrid.
Wat en wie heeft Ortega gezien?
Ortega heeft in Rotterdam en Den Haag ge
logeerd, hij heeft in een week tijds vijf lezingen
gehouden en is van allerlei gezelschappen en
particulieren de gast geweest. Hij heeft vier
Nederlandsche musea gezien, en vijf steden,
vluchtig en gedeeltelijk. Het heen en weer rei
zen gebeurde per auto. Zijn dagen waren zoo
ingedeeld, dat hij tot 's morgens ongeveer elf
uur alleen was, en van 's middags vier tot zes.
Een groot aantal menschen- heeft langer of
korter met hem kunnen spreken, hetgeen ge
makkelijk viel, omdat Ortega een innemend
man is en hij vlot Fransch en Duitsch spreekt.
Het Fransch spreekt hij met een zwaar en dof
Spaansch accent, hetgeen het volgen van zijn
lezingen moeilijk maakte voor wie hem wenschte
te verstaan en te begrijpen. Ortega was nooit
eerder in ons land geweest en had ook niets van
beteekenis over Nederland gelezen. De Neder
landsche schilderkunst had zijn bijzondere
aandacht.
Nederland verschilt in aard en voorkomen he
melsbreed van Spanje. Voortdurend staat men
voor felle tegenstellingen, die den onvoorbe
reide diep treffen. Nederland leende zich dus
voor een Spanjaard met intelligente opmer
kingsgave en gereede oordeelvellingen tot een
„ontdekkingsreis". Hierbij is Ortega met de ge
wone Nederlandsche welwillendheid en voor
komendheid geleid. Wij spreken weinig over
hoffelijkheid en dergelijke, maar zijn een bij
uitstek hartelijk en voorkomend volk, als wij
dat willen zijn. Ortega is dus discreet geleid en
vriendelijk voorgelicht. De enkelingen en het
publiek, waarmede Ortega in aanraking is ge
weest, waren zeer verscheiden. Rotterdam met
„de Kring" van belangstellende jongeren en een
uiteenloopend gehoor uit allerlei, zich voor cul-
tureele zaken interesseerende ouderen. Delft
met technische studenten en eenige buiten
staanders. Amsterdam met zijn critischer, zelf
standiger en minder ontvankelijk gehoor. Lei
den met een keur van professoren, autoriteiten,
doktoren en studenten. Den Haag met een
mondain publiek in avondkleeding. De enke
lingen, met wie Ortega in contact kwam, waren
als het ware samenvattingen van dat uiteen
loopend publiek, waarop Ortega was voorbe
reid en waarnaar hij zijn toespraken had in
gericht. Hij heeft getafeld en gekeuveld, gedis
cussieerd en geconverseerd met Rotterdamsche
intellectueelen, met Delftsche studenten, met
allerlei geleerden en letterkundigen, met man
nen uit de wereld en Haagsche freuletjes, en
had wel steeds een zijner naaste kennissen of
vrienden onder zijn bereik om een inlichting
of aanwijzing te wagen.
Wie is Ortega y Gasset?
In het laatste nummer van „De Gids" wordt
daar in helder en fraai Nederlandsch een kort
antwoord en mijns inziens zeer Juist ant
woord op gegeven. Ortega is een intelligent
man, een paradoxale geest, en een goed litte
rator. Geen wijsgeer in eten zin van een schep
per van systemen en een belichter van het ge
heel der levensproblemen. Zijn lezingen hebben
dit duidelijk gemaaktvoor wie ze heeft
kunnen verstaan, en dit nog niet uit zijn wer
ken had begrepen.
Ortega is een typische Spanjaard. Hij heeft
een goede, plastische verbeeldingskracht, een
levendig verstand, een goed geheugen, een groot
opnemingsvermogen, en een oogenblikke-
lijke assimilatie. Daarbij is hij goed belezen,
vooral in de jongere, en voornamelijk Duitsche,
wijsgeerige litteratuur (bijv. Heidegger, Simmel,
Max Scheler, Husserl, Nicolai Hartmann, Berg-
son e. a.) en in de enkele grooten uit de mo
derne wereldlitteratuur. Hij volgt oplettend de
belangrijke tijdschriften. Wat hij leest en hoort
weet hij, op Spaansche manier, geheel in zich
op te nemen, zich geestelijk toe te eigenen, en
zelfstandig weer te geven. Hij heeft verder een
uiterst fijn gevoel voor actualiteit, voor nieuwe
stroomingen, voor nieuwe problemen, voor vage,
onbewuste onrust. Zijn tijdschrift, de „Revista
de Occldente", voert in Spanje in alles wat in
de wereld voor het voetlicht komt, en de uit
geverij daaraan verbonden, heeft ongeveer twee
honderdvijftig buitenlandsche auteurs vertaald
en uitgegeven, onder wie van de Nederlanders
Prof. Huizinga en Prof. Buitendijk verschenen
en Dr. Brouwer en Dr. Geers in voorbereiding
zijn.
Ortega heeft zelf veel en voortreffelijk ge
schreven over letteren, kunst, geschiedenis, mu
ziek, wijsbegeerte, moraal, volksgebruiken en
nog meer. Alles in een zeer gekunstelde, uiterst
moderne vocabulaire en een beweeglijken stijl.
Hij is een geboren journalist, afkomstig uit een
joumalistengeslacht, en denkt met de pen in
de hand. Het is dus niet te verwonderen dat
zijn Nederlandsche reis hem kopij heeft ge
geven. Welke?
Nederlandsche geheimen
De vreemdeling die onze grenzen overschrijdt
ontdekt een nieuw wereldje, leder naar zijn
eigen aard. Een man als Ortega verkijkt zich
niet aan blank geschuurde klompen, een Vo-
lendammer broek of oen huisje aan den water
kant, hij heeft ook weinig belangstelling voer
den „Satan in het Tulpenland" die een braven
Duitschen scribent zoo aan het schrikken heeft
gemaakt dat hij Hitier en consorten te hulp
roept. Ortega y Gasset heeft oog en oor voor
de typische Nederlandsche gesteldheid van geest
en hart, voor het leven dat achter de schilde
rijen licht, voorde geheimen die wij ver
bergen. Hij raakte niet uitgepraat over onze
liefde voor de dingen, voor de kleine voorwer
pen van ons dagelijksch leven, over den ar
beid die hier religieus gewijd scheen in den
loop der eeuwen, over de kleine huizen die
zulke groote kerels moesten herbergen (Ortega
is klein en tenger, aanmerkelijk kleiner dan
wij over het geheel). In Delft stond hij ver
baasd voor de smalle geveltjes te staren. Delft
was voor hem de zinnebeeldige voorstelling van
de Hollandsche intimiteit. Een bedstee vond
hij „een nis in een schuilhoek", een kleiner
honkje nog voor de allerpersoonlijkste afzonde
ring. Hem troffen op onze oude schilderijen
vele schelmsche gebaren en uitdrukkingen,
waaruit een verborgen leven sprak dat geen
open uitgang vond. Deze beide feiten, onze lief
de voor het ding, welke blijkt uit onze huis
inrichting, onze keurig onderhouden verf, klee-
den, gordijnen, meubelen, en onze zorgvuldige
afsluiting naar buiten van ons eigen, persoon
lijk bestaan werden uitgangspunten voor de
verbeeldingen van Ortega over de Nederland
sche sensibiliteit. Wij zullen daarvan metter
tijd meer hooren. Hij zal den sleutel tot onze ge
heimen zoeken in onze plastische kunsten en
onze geschiedenis, zelfs loopt hij met plannen
rond tot het leeren van onze taal waarvoor hij
ons inlichtingen vroeg, om in de litteratuur ons
leven te beluisteren. Daartoe moest het echter
niet komenHet. eardigste zou zijn als Orte
ga straks op de boot, op weg naar Zuid-Ame
rika en in Spaansch en Zuid-Amerikaansch
gezelschap, over zijn verblijf in Holland zou
namijmeren en daarover, naar zijn aard en
trant, zou schrijven, zooals het zich in zijn ge
heugen en verbeleöüng weerspiegelt. Dan kre
gen wü een nieuw document, niet over onszelf
en onze geheimen, maar over Ortega en over
het geheim van het succes van zijn boeken, die
,uit zijn merkwaar dig en geest zijn ontsproten.