Tusschen Rome en Londen Den Bosch ontvangt Koningin en Prinses De Rijksmiddelen in Mei naar het einde der Aspirin m OPDRACHT SANCTIES? OrwovïWaaAdecyk BEZOEK AAN DE ST. JAN STANHOPE IN HET ENGEL SCHE KABINET Nog weinig verbetering G. K. Chesterton DE OPENING VAN DE WAALBRUG WOENSDAG 17 JUNI 1936 Practisch is Engeland met niet' collectieve veiligheidspolitiek begonnen, vóór het de col lectieve vaarwel zegt Middellandsche Zee slechts binnenwater Over de pas geopende Waalbrug begeven zich Koningin en Prin ses van Noord naar Zuid Prinses Zwanenbroeder De Prinses Zwanenbroeder Ontvangst op het stadhuis VOORTZETTING LEERDAM NIET GEHEEL ZEKER? Eerst een proeftijd van zes weken GEEFT HEDEN NOG UW aan Uw behanger. En kies Uw nieuw behang uit de laaggeprijsde R&D staalboeken fabrikaat Rath Doodeheefver. Snel mooi bruin Oud-minister Steenberghe H.M. de Koningin dankt voor de hartelijke ontvangst (Van onzen Rom. correspondent) £>e evolutie van de Britsche politiek w°rdt nergens met méér spanning gevolgd dan in Rome. De ministerraad, die heden te Londen gehouden wordt, is niet alleen beslissend voor de Engelsche houding te genover de sancties, maar hij beslist in 2ekeren zin ook over Italië's houding tegenover den Volkenbond en Europa. eigenaardige positie der Engelsche natio- regeering maakt, dat men over het resul- E>e *'aie stevan aanstaande beraadslaging nog oDi „niet volkomen zeker is. De „publieke he}n.Ie sPeelt in Engeland 'n overgroote rol en ge ?s no8' niet volkomen duidelijk, hoe zij rea- s °P de gedachte van de opheffing der recht door een stoutmoedig maar niet br ^tetreeks bevoegd minister ter tafel ge- *en Daarb« komen nog de uiteenloopende als AChen cier Domini°ns, die ten deele zoo- VooAU3tralië de aandacht van het Empire oD.. belangrijker dingen meenen te moeten 'Schen dan het Abessinische strijdpunt, ten de? echter zooals Zuid-Afrika juist tou Ateikaansche kwestie van beslissende be- eKenis achten. Heden schijnt inderdaad, volgens Ro- teeinsche interpretatie, het Britsche besluit °Ver de sancties reeds gevallen te zijn. blaar de Britsche politiek ten aanzien van be sancties is slechts één facet van de po- 8ltie van het Empire tegenover de Euro peesche problemen. Verzaken aan de sanc- ties beteekent voor Engeland één kant van bet verzaken aan de collectieve veiligheid. zulk een besluit brengt ook vele andere consequenties. Het zwaartepunt van de Britsche continentale politiek zou volgens Chamberlain komen te liggen in tweezijdige regionale verbintenissen, waarbij Enge- 'ahd kieskeurig zou bepalen, voor welke belangen het wél en voor welke het niet instaan. Daarbij zou de Volkenbond '.hervormd" worden tot een genootschap Van beperktere strekking, dat niet meer op Sichzelf de onaantastbaarheid der leden Waarborgt, maar slechts de bijzondere verdragen ter. dien aanzien registreert, en Verder allerlei hooge belangen bevordert, daaronder de welsprekendheid ongetwijfeld een belangrijke plaats zal innemen. Bulk een verdunning van het Volkenbonds- iehalte zal vooral een slag beteekenen voor ''ankrijk, het moederland van de collectieve higheid. n plaats van dezen éénen sterken haak, aaraan het zijn angstig hart had opgehangen, het zijn lot voortaan moeten verzekeren een serie punaises. De anti-sanctionistische tiet Jhtingen uit den boezem der Britsche regeering j, rhien dan ook een somberen bastoon in het jj, at>sch-Engelsche duet, maar waarop men te jjj riis, al te zeer bezig met het vroolijke sta atsbedrijf, blijkbaar geen tegenzang weet Het er naar uit, dat Blum den negatieven kant t betalen krijgt van Laval's marchandeeren, ijjj^jl het de vraag is, of het socialistische g te'sterie ook in staat zal zijn het positieve Vfj Be van dien koehandel, n.l. de versterkte 'endschap met Italië, als winst te boeken. 'Va is althans in de Italiaansche pers merk je ardig weinig sprake m°er van de Fransch ,jahaansche accoorden van Januari 1935, die Weg vrij maakten voor Italië's actie in ''ha. Rome schenkt heden heel wat meer hes j,ahdacht aan Londen dan aan het roode t. rÜs. En het is reeds overtuigd, dat de sanc- °P de een of andere manier in den Lon- hschen mist zullen verdwijnen. Zelfs hoopt ta b te Rome met optimisme, dat Groot Brit- teië het initiatief tot hun opheffing zal t^/ben; een houding zoo zegt men hier niet v b onrechte die beter bij de waardigheid v h het Empire zou passen dan het afwachten een voorstel van een land als Equador. Afgezien van de nijpende kwestie der sancties, zou ook Italië overigens een Britsche onthoudingspolitiek en een krimpingsproces van den Bond met 'eede oogen gadeslaan. Italië heeft den Bond alle kwaads gewenscht, zoolang hij het werktuig der zatten heette om de hon- gerieen van den disch te weren. Maar na bet copieuze Afrikaansche diner heeft Mus- s°Uni plechtig verklaard, dat Italië ver- tedigd is en voortaan, evenals andere ge- 'ükkige bezitters, belang heeft bij een ïUstige „siësta". De collectieve veiligheid brhgt nu voor Italië veel bekoring. Het bubbeltje op zijn kant, dat Oostenrijk teeet, zal immers nog moeilijker te balan ceren zijn, wanneer het de omvademende band der collectieve veiligheid moet mis ten. En ook voor de behandeling van zijn ahdere belangen in het Donaubekken en ben Balkan vond Italië in den Volkenbond ten geschikt milieu. Het Italiaansche 'deaal ten aanzien van de Europeesche Samenwerking werd eenmaal belichaamd 'h het niets dan papier gebleven Pact van V'er: een Volkenbond, waarin de vier £roote mogendheden Italië, Duitscjhland, Bhgeiand en Frankrijk in onderling over- teg de richtlijnen zouden trekken, welke bah door de instemming der kleinere g°den tot wet voor Europa zouden worden. B*6 verzwakking van het Bondskader zal baarentegen ook voor Italië een reeks van Problemen stellen, die voorloopig nog geen "Siesta" veroorloven. e„?Ver deze consequenties maakt men zich jfbter in italië heden geen zorg. Het heeft Jb gansche aandacht voorloopig gericht op tjb enkel punt: de opheffing van de sancties, herhaalde besprekingen tusschen Grandi ^ansittart wijzen op de levendige actie die te Londen in het werk gesteld werd om de Britsche regeering hiervoor te winnen. Men kan er zeker van zijn, dat Mussolini niet karig geweest is met garanties voor de Britsche be langen en dit zoowel ten aanzien van de Mid dellandsche Zee als van het Tsana-maer. De imperiale strooming, die zich in de Brit sche politiek doet gelden, strekt dus in zeke ren zin in Italië's belang. Voor den wereld- omvattenden blik van het Empire is zelfs de Middellandsche Zee slechts één scharnier in het groote geraamte. Onder den invloed der modernste strijdmiddelen waaronder niet alleen de vliegtuigen, maar ook de snelle onderzeeërs en torpedobooten te rekenen zijn is de Middellandsche Zee te eng voer de Britsche vloot, die slechts in wijde wateren haar beste strijdcondities vindt. Engeland richt dan ook zijn aandacht op een wereld strategie, waarbij de beslissing niet meer zooals in de historie zoo dikwijls het geval was -in de Middellandsche Zee wordt be vochten, maar waarin de verbindingslijn over de Kaap weer op den voorgrond komt, terwijl de Middellandsche Zee lis een groot binnen water in geval van nood aan beide zijden gesloten min of meer aan zichzelf kan worden overgelaten. Dat Engeland ooit weer zoo op de Italiaan sche vriendschap zal kunnen bouwen als voor heen, is onwaarschijnlijk. Maar heden vindt het Mussolini zeker tegemoetkomend voor een regeling, die de Britsche belangen in de Mid dellandsche Zee beveiligt. Het Middellandsche Zee-pact, waarvan men reeds in détails ge sproken heeft en dat min of meer berust op een onderling evenwicht der kuststaten, zal voorloopig de noodige zekerheid verschaffen, in wier luwte de toekomstige ontwikkeling kan worden afgewacht. Practisch is Engeland reeds met zijn oncollectieve veiligheidspolitiek begon nen, vóór het officieel de collectieve vaarwel zegt. Samenwerking met Italië is niet alleen mogelijk, maar kan zelfs ter stond vruchtbaar zijn. Het voordeel van de democratie is, dat Italië morgen den lof van een Engeland zingen kan, dat het gisteren heeft verguisd. Het betere, het ware Engeland zal hebben gezegevierd. Weliswaar laat men duidelijk gevoelen, dat m^n het liefst mét de sancties ook mr. Eden in den mist zou zien verdwijnen, doch zelfs deze elegante jong-conservatief zal geen beletsel zijn voor een Britsch Italiaansche toenadering in het teeken van het „realisme". Ten aanzien van de verdere toekomst, is weliswaar elke voorspelling ijdel. De betrek kingen tusschen de Europeesche mogendheden zijn heden zoozeer losgemaakt uit de vroegere banden, dat elke willekeurige combinatie mo gelijk schijnt, terwijl het Verre Oosten on- verhoedsche beslissingen brengen kan. Op één punt is er echter een kenmerkend onderscheid tusschen Londen en Rome. De Britsche politiek is ongetwijfeld de remmen de werking, die het bewustzijn van onvoldoen de bewapening op de regeering uitoefent. Italië daarentegen is zich bewust, heden „voor alle eventualiteiten gereed" te zijn, zooals de dik wijls herhaalde verklaring luidt. Het heeft in Afrika een zwaarbewapend leger van een half millioen man en in het moederland niet pre cies te tellen honderdduizenden gemobiliseerd. Reeds voor de naaste toekomst daarentegen gevoelt het behoefte aan inkrimping van zijn kosten, verlichting van zijn door de sancties overbelaste balans en de noodige rust om zich aan de exploitatie van de nieuwe koloniën te wijden. De geweldige spanning, die het land zich heeft getroost, is nog wel eenigen tijd op dezelfde hoogte te houden, maar niet zoc ge makkelijk, na een ontspanning, opnieuw op te bouwen. Italië heeft dus belang bij een spoedige en grondige regeling van zijn verhoudingen, zoo lang het volle gewicht van zijn militaire pa raatheid geldt, Maar de Italiaansche diplo matie is soepel en bedachtzaam. Mussolini volgt in de diplomatie de methode van Napo leons strategie: alle krachten aanwenden op één punt. Dat punt heet voor het oogenblik: de opheffing der sancties. Of de motieven van «Heen hel beste voor Uv» gezondheid: Uitsluitend verkrijgbaar in de oranje-bandbuisjes van 20 tabl. 70 ets. en oranjezakjes van 2 tabl. a 10 ets. die opheffing onklaar en onderling verschil lend zijn: imperiale overwegingen bij de En gelsche conservatieven, handelsbelangen bij sommige kleine staten, binnenlandsche zorgen in Frankrijk en alom verspreid het verlangen naar opheldering, deert Italië allerminst. De opheffing der sancties beteekent voor Italië op de eerste plaats de moreele en politieke voorwaarde voor zijn internationale leven en op de tweede plaats de mogelijkheid van liqui datie en reconstructie van de onnatuurlijke economische posities, die uit de sancties zijn ontstaan. Daarop is heden de gansche diplomatieke druk en het militaire gewicht van het „tot alle eventualiteiten parate" nieuwe keizerrijk ingesteld. En heden den „211en dag der on rechtvaardige sancties", zooals de koppen der dagbladen en de aanhef van het filmjournaal in de bioscopen den kalender bijhouden schijnt op dit punt de beslissing nabij. Eerst daarna komen de andere vragen aan de orde. Het oude motto van Cavour was reeds: „blaadje voor blaadje eet men de artisjok." LONDEN, 16 Juni. (Reuter). Lord Stanhope, de onderstaatssecretaris van Buitenlandsche Zaken is benoemd tot eersten commissaris van Openbare Werken. Hij zal als zoodanig deel uit maken van het kabinet. Hij is de opvolger van Ormsby Gore. LONDEN, 17 Juni (D.N.B.) Naai1 verluidt ligt het niet in de bedoeling van de Britsche re geering om den post van tweeden parlementairen onder-staatssecretaris aan het Ministerie van Buitenlandsche Zaken, welke tot dusver werd bekleed door den tot 'commissaris voor Open bare Werken benoemden Lord Stanhope, op nieuw te bezetten. De benoeming van een twee den parlementairen onder-staatssecretaris in 't Foreign Office was verleden jaar geschied, toen de toenmalige minister voor Volkenbondszaken Eden tot minister van Buitenlandsche Zaken was benoemd. Thans wordt de post van parle mentairen onder-staatssecretaris in 't Foreign Office alleen nog bekleed door Lord Cranborne. Vanmorgen reed de Koningin om 10 uur uit van het Gouvemementspaleis te Den Bosch voor een bezoek aan de veemarkt hallen. Daar dit bezoek samenviel met de ge wone Woensdagsche markt waren nog meer dan anders het geval was de bewoners van de Meierij naar Den Bosch gekomen, zoo dat een geweldige drukte heerschte. Vooral op de veemarkt was het thans buiten gewoon vol. Een half uur heeft de Koningin ui de hallen vertoefd en daar voorgelicht door bur gemeester van Lanschot, met groote belang stelling kennis genomen van den gang van za ken op deze bekende en steeds in bloei toene mende veemarkt. Tijdens het bezoek werden de voorzitter van den N. C. B., de heer C. Moors, de voorzitter van den Ned. Bond voor Veehan delaren, de heer Van der Stoel, en de voor zitter van de Brabantsche Mij. van Landbouw, de heer Sneep, aan H. M. voorgesteld. Te ruim kwart voor elf was de Konin gin na een korten rondrit door de stad weder in het Gouvemementspaleis te ruggekeerd. Te 1.20 uur verliet Zij, thans vergezeld van H. K. H. Prinses Juliana, dit weder en begaf Zij zich naar de Ka thedrale Basiliek van St. Jan. Z. H. Exc. Mgr. A. F. Diepen, bisschop van 's-Hertogenbosch, heeft in tegen woordigheid van de in de stad wonende kanunniken, het kerkbestuur en den ar chivaris der Basiliek, den heer Mosmans, de vorstelijke bezoeksters aan de St. An- thoniuspoort ontvangen en haar daar na de kerk rondgeleid. Middelerwijl be speelde Peter Kallenbach het orgel. Alvorens het monumentale gebouw te Een der staties van den kruisweg in opaline-schildering op glas, "bestemd voor de R.K. kerk te Woensel bij Eindhoven. Een pas voltooid werk van Charles Eyck, dat thans geëxposeerd is in het Museum van Nieuwe Religieuze Kunst te Utrecht Met een ontvangst van 30.708.000 is de maand Mei iets gunstiger uitge komen dan haar voorgangster, April 28.705.000), maar moet toch nog de vlag strijken voor Maart met 31.103.000. Ook wanneer wij de Mei-opbrengst plaatsen naast het evenredig deel der ra ming, is de uitkomst nog zoo scheef niet. Tegenover 1/12 deel der jaarraming ad 30.960.000 immers is er slechts een tekort van een kwart millioen, wat in een tijd van nog steeds voortdurende malaise nog zoo slecht niet is. Van meer belang intusschen is de vraag hoe de eerste 5 maanden van 1936 zich hebben gehouden ten opzichte van de ver wachtingen door Minister Oud gekoesterd bij de samenstelling van de begrooting 1936. Dan zien wij, dat de beheerder van 's lands schatkist raamde te zullen ontvan gen een bedrag van 154.802.000, waarte genover de werkelijke inkomsten slechts bedroegen 145.726.000. Er is, op een tijdvak van nog geen half jaar, dus een tekort van ruim 9 millioen. Dit zou voor 's lands huishoudrekening nog niet zoo bijster erg zijn, wanneer aan genomen mocht worden, dat ook de ge raamde uitgaven met een dergelijk bedrag verminderd zouden zijn. Wie echter, die nuchter den toestand onder de oogen durft zien, zou optimistisch genoeg zijn, om dit te durven veronderstellen? Wij moeten dus aannemen, dat na vijf maanden van het fiscale jaar 1936 vau eenige stabiliteit in de begrooting nog geen sprake is. Welke consequenties uit dit feit volgen, is een zaak, welke in het bestek van dit artikeltje niet naar voren gebracht behoeft te worden. Wanneer wij de afzonderlijke posten van dezen maandstaat Mei dan nog even afzonderlijk beschouwen, valt allereerst het oog op de Dividend- en Tan tième-belasting. Na de zeer teleurstellende April-op- brengst van 557.000 valt de Mei-post van 996.000 niet bepaald tegen. Toch moge hier wel even in herinnering gebracht, dat in de eerste 5 maanden nog steeds de maandraming niet is gehaald. Er is op het evenredig deel der begrooting zelfs een te kort van rond 2Vi millioen. En wanneer wij dan in aanmerking nemen, dat verschil lende groote maatschappijen in de afge- loopen maanden reeds haar dividend ge declareerd hebben, dan is het niet te veel gewaagd, om te voorspellen, dat per saldo het geraamd bedrag van 13.800.000 niet ge haald zal worden. Minder pessimistisch behoeven wij te zijn over een inderdaad veel belangrij ker middel, de Invoerrechten. Bij een maandraming van 7 millioen is de Mei-op brengst alweer J4 millioen hooger, waar door het surplus op 5./12 der raming nu alreeds V/z millioen bedraagt. Heel belangrijk voor het conjunctuur beeld is het verloop der Accijnzen. Deze heffingen immers, als zijnde verbruiksbe lastingen, registreeren héél nauwkeurig de koopkracht van ons volk. Er zijn in ons land economen, die ver kondigd hebben, dat het dieptepunt van de crisis eind 1935 was bereikt en dat er sindsdien een zij het flauw stijgende lijn was te bespeuren. Eilacie, hun bewe ringen worden door dezen Mei-staat wel ge logenstraft. Wanneer wij de totaalcijfers over 5 maanden nemen, dan geeft enkel maar de accijns op geslacht een klein accrès te zien; de zes overige hebben alle minder opgeleverd dan was geraamd. Deze tekorten bedragen: op zout 114 mille; op wijn Yi millioen; op gedistilleerd '/2 mil lioen; op bier 225 mille; op suiker bijna 2 millioen; op tabak T/z ton. Na de zeer ingrijpende correctie, welke Minister Oud vorig jaar heeft aangebracht in de raming van de Omzetbelasting, be nadert deze de werkelijke ontvangsten veel beter, dan tot nu toe het geval is geweest. Er is na vijf maanden zelfs een overschot van 56 mille op de raming van 25 millioen. Het laat zich aanzien, dat eind December op dit middel weinig minder zal zijn ont vangen dan de geraamde 60 millioen. Jammer genoeg kan ditzelfde niet ge zegd worden van de Zegelrechten. Ondanks de verhoogde opcenten is hier zoowel op de raming als op de ontvangst van vorig jaar een tekort van rond 1 millioen. Nog erger maken het de Registratie rechten. Hier is de opbrengst der eerste vijf maanden van 1936 4.117.000, tegen over een raming van 5.833.000 en een op brengst in 1935 van 5.120.000. Deze zeer belangrijke achterstand illustreert wel heel pijnlijk de malaise op de markt van vaste goederen. De Successierechten zijn uiteraard on derhevig aan zeer toevallige invloeden. Het behoeft daarom geen verwondering te wekken dat er op de eerste 5 maanden een achterstand is van ruim 2'A millioen. Het is immers heelemaal niet uitgesloten, dat een of meer der resteerende maanden van 1936 een zoodanig accrès geven, dat de achterstand geheel of voor het grootste gedeelte weer wordt ingehaald. Voor zoover over de z.g. kohierbelastin gen reeds nu iets te zeggen is, mag geconstateerd, dat zij er momenteel ietwat beter voorstaan dan vorig jaar op dezen datum. Er is in totaal op kohier gebracht een som van ruim 45 millioen, tegenover vorig jaar einde Mei 39.474.000. Tot dezen gunstigen stand hebben bij gedragen: de grondbelasting 269.000), de Inkomstenbelasting 4.494.000), de Vermogensbelasting 439.000) en de Be lasting van de doode hand 547.000). Alleen de Verdedigingsbelasting I bleef 122.000 beneden vorig jaar. Het is echter nog te vroeg, om uit een en ander de conclusie te trekken, dat per saldo deze heffingen belangrijk meer dan de geraamde bedragen zullen opbrengen. Van de heffingen met bijzondere be stemming memoreeren wij voor ditmaal enkel de inkomsten ten bate van het verkeersfonds. Deze bedragen na 5 maan den voor de belasting op motorrijtuigen 11.256.000 (jaarraming 22.500.000) en op rijwielen 115.000 (jaarraming 7.500.000). Wanneer wij rekening houden met het feit, dat de maanden AugustusOctober, voor de rijwielbelasting, blijkens de gegevens van vorige jaren bijna het totale bedrag der raming opleveren, dan blijkt hier wel uit, dat over de vooruitzichten van dit verkeersfonds weinig vrees behoeft te be staan. verlaten, hebben beiden haar handtee- kening in het gulden boek geplaatst. Langs de Noorderpoort de Basiliek verlatende, begaven de Vorstinne en Haar Dochter zich te voet naar het tegenover gelegen gebouw der Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. Hier waren heeren priesters, benevens broe ders en candidandi ter ontvangst aanwezig. Namens priesters en broeders stelde in een plechtigheid, welke een streng particulier ka rakter droeg, de waarnemend regeerend proost aan Prinses Juliana het aloude insigne der Zwa- nenbroeders ter hand, alsmede de daarbij be- hoorende oorkonde. Hiermede werd H. K. H. in de Zwanenbroederschap opgenomen, waarmede de traditie, dat alle leden van het Neder- landsch Koninklijk Huis lid zijn geweest van deze Illustre Lieve Vrouwe Broederschap is voortgezet. Bij de aankomst in het gebouw van de Illus tre Lieve Vrouwe Broederschap bood een doch ter van burgemeester van Lanschot bloemen aan de Koningin en een kleindochtertje van den waarnemend regeerend proost der broeder schap, W. J. Hubert van Beusekom aan de Prin ses. In de voorzaal van het gebouw werden be zichtigd de merkwaardigste zaken uit het ar chief, waaronder de bekers van Prins Willem van Oranje en de Graven van Buren, de bul geteekend door de zeven Bisschoppen van Avig non in 1339, de oudste antifonaria en Plantijn- drukken, de gedenkboeken met handteekenin- gen van den Prins van Oranje (Willem II) in 1818, van zijn zonen Willem, Alexander en Hen drik. van Koning Willem III, Koningin-Regen tes Emma, later ook als Koningin-Moeder, van Prinses Wilhelmina in 1895, voorts de beker van H. M. de Koningin, de beker, dien Keizer Maxi- miliaan aan Tilmanus van den Broecke ver eerde en de notulen van het bezoek van Prins Willem van Oranje. Tijdens den rondrit, die op het bezoek volgde, boden weesmeisjes van het St. Antonius-ge- sticht in de Hinthamerstraat bloemen aan Koningin en Prinses aan. Dit geschiedde ook door twee kleine jongens van het St. Jozefhuis aan het Muntelbolwerk, van welk gesticht de harmonie „Glorieux" daarbij het Wilhelmus speelde. Koningin en Prinses gebruikten in het Gou vernementshuis het dejeuner, waarop de Ko ningin audiëntie verleende aan de heeren W. C. J. L. Kipp, oudste lid van Ged. Staten van Noord-Brabant, dr. Huijsmans, directeur van de Centrale Boerenleenbank te Eindhoven en den heer Van Ginneken, directeur van de spi ritusfabrieken te Bergen op Zoom. Later in den middag brachten de Koningin en de Prinses een bezoek aan het stadhuis, waar zij op het bordes door het college van B. en W. werden begroet. Bij hun aankomst boden dochtertjes van wethouder Van Soestbergen en van het raadslid Van der Velden bloemen aan. Daarna begaven zij zich naar de raadzaal, waar de leden van den gemeenteraad aan bei den werden voorgesteld. Burgemeester mr. F. J. van Lanschot sprak de beide vorstelijke perso nen hier namens Raad en burgers hartelijk toe. In deze toespraak wees burgemeester Van Lan schot op de symboliek der komst van H. M. naar het Zuiden, na de brug te Nijmegen te hebben geopend, Waardoor weer een keten is geslagen tusschen Noord en Zuid en de volko men vrije verbinding voor het snelverkeer een zinnebeeldige beteekenis van de werkelijke een heid van Nederland heeft ontvangen. Spr. noemde daarom deze komst naar het Zuiden een symbolische daad, een treffend vorstelijk gebaar. Na deze toespraak bood de burgemeester Haar een exemplaar van den zilveren penning aan, die bij gelegenheid van het 750-jarig be staan van de stad is geslagen. Deze penningen droegen de nummers 1 en 2, als inscriptie. Ruim een half uur vertoefden de koninklijke bezoeksters op het stadhuis en plaatsten midde lerwijl ook hier haar namen in het gulden boek. Bij het vertrek zagen zij voor het bordes de Kon. Harmonie 's-Hertogenbosch en na genoeg alle vereenigingen en coöperaties uit de stad opgesteld. De door de dochtertjes van een tweetal bestuursleden der vereeniging „Koninginne dag" Haar aangeboden bloemstukken, het Wilhelmus door het keurcorps gespeeld en door allen uit volle borst meegezongen, ont roerden de beide Vorstinnen zeer en zij dankten voor deze hulde en blijde verras sing. Toen beiden in den auto plaats namen, barstte opnieuw een luid gejuich los, dat Haar bleef begeleiden tot aan het station, waar 's-Hertogenbosch' muziekkorps stond opgesteld. Nogmaals, ditmaal ten afscheid, wuifden Ko ningin en Prinses de Bosschenaren toe; daarna begaven zij zich door de wachtkamer derde klasse naar het perron en vertrokken zij met den trein van 4.27 naar Den Haag. Volgens de N. R. Crt. zou het bericht, als zou de voortzetting van het bedrijf van de N.V. Glas fabriek Leerdam verzekerd zijn, nog eenigszins voorbarig zijn. De nieuwe combinatie, die het bedrijf wil overnemen, heeft namelijk een proeftijd bedon gen van 6 weken, na afloop waarvan zij eerst definitief zal beslissen of zij de betaling van de schulden zal garandeeren en het bedrijf zal overnemen en voortzetten, en in de tweede plaats zal de vergadering van obligatiehouders nog hare toestemming tot de gedachte oplos sing moeten geven. Het A.N.P. en de K.R.O. Wie Zondagavond naar de tweede uitzending van de nieuwsberichten voor den K.R.O. heeft geluisterd, zal, evenals wij, met eenige verbazing heb ben toegehoord hoe de A.N.P.-omroeper in de karakteristiek van den overleden Ches terton over dezen grooten katholieken auteur meende te mogen zeggen, dat: „Zijn niet altijd bewonderenswaardige strijd voor wat hem het juiste scheen en zijn wel wat gewrongen argumentatie hem vele vijan den had bezorgd." Natuurlijk: Het oordeel van den A.NJ.-biograaf, van den anoniemen „deskundige", die deze karakteristiek uit de hoogte van zijn se rene onzijdigheid meende te moeten geven, laat ons koud. Bij den dood van den ka tholieken Van Eeden en zelfs vóór zijn dood hebben er wel erger wansmakelijk heden hun weg in de publiciteit gevonden. Doch deze vraag mag naar aanleiding van zulk een omroepers-ontboezeming wel worden gesteld: moet de K.R.O., onze ka tholieke omroep, goedvinden, dat overigens groote menschen voor haar microphoon, voor haar luisteraars, door een of andere onbekende grootheid, die zich achter den naam van het A.N.P. verbergt, op zoo'n ma nier worden uitgeschilderd vlak na den dood. Dat is geen berichtgeving meer! Moet de K.R.O. toelaten, dat het A.N.P. buiter. zijn boekje gaat? X door AMILDA-zonnebruincrême, óók bij weinig of geen zon. Flacon 90 ct. Tube 60 ct. Doos 50 en 25 ct. De Tilburgsche Kamer van Koophandel heeft met algemeene stemmen tot algemeen voorzit ter in de vacature Fr. van Spaendonck geko zen mr. M. P. L. Steenberghe, oud-minister van Economische Zaken. De dag, waarop de Waalbrug te Nijmegen werd opengesteld voor het algemeen verkeer, werd besloten met een maaltijd, aangeboden door de Kamer van Koophandel van het Land van Maas en Waal. In een tafelrede constateerde de heer Ross- kopf, dat het Rijk thans meer dan vroeger belangstelling toont voor de overbrugging der groote rivieren. Deze verhoogde belangstelling is wel toe te schrijven aan de enorme toename van het verkeer langs den weg. De minister van Waterstaat, jhr. ir. O. C. A. van Lidth de Jeude, legde daarna in een tafelrede den nadruk op de economische betee kenis der vaste overbrugging. Wat betreft het teere punt der tolheffing, waartegen ook deze Kamer van Koophandel zich indertijd gekeerd heeft, meende spr„ dat theoretisch tegen deze rechtstreeksche ver bruiksbelasting weinig kan worden ingebracht, doch dat de practische bezwaren het wen- schelijk hadden gemaakt, geen nieuwe tollen te stichten. Het was spr. een genoegen in den vorm van een extra-benzinebelasting een redelijke oplos sing te hebben kunnen vinden, waardoor ook aan de belangen van Arnhem en Nijmegen recht werd gedaan. Spr. waagde te veron derstellen, dat deze regeling bij het overgroo te deel der automobilisten instemming zal vin den. Tegenover hen, die steeds maar blijven be weren, dat het wegverkeer klappen krijgt, ver klaarde spr. met nadruk, dat bevoorrechting der spoorwegen hem vreemd is, en hij ver zette zich met kracht tegen elk verwijt van gemis aan objectiviteit tegenover dit vraagstuk. Moge, aldus spr., de brug van Nijmegen een symbool zijn van den emstigen wil om aan de ons omringende moeilijkheden het hoofd te bieden. De burgemeester van Nijmegen, de heer J. A. H. Steinweg, sprak woorden van dank tot de gastvrouwe, de Kamer van Koophandel en bood den voorzitter een zilveren legpenning aan, benevens aan de Kamer twee penningen in brons. Een zilveren legpenning werd boven dien aangeboden aan den heer C. A. P. Ivens. mr. K. Weve en den heer P. L. M. van Wayen- burg. Tenslotte voerden nog anderen het woord. Bij het vertrek van H.M. de Koningin en H.K.H. Prinses Juliana, van het station te Nijmegen, waarbij de beide vorstelijke per sonen uitgeleide werden gedaan, om. door den Commissaris der Koningin in de pro vincie Gelderland, mr. S. baron van Heem stra en den burgemeester van Nijmegen, J. A. H. Steinweg. heeft H. M. den burgemees ter haar ingenomenheid betuigd met de har telijke ontvangst, haar door de Nijmeegsche burgerij bereid. Het verkeer op de Waalbrug bleef tot diep in dén nacht zeer druk, hetgeen wel een teeken was, dat het den velen vreemdelingen, die te Nijmegen de feestvreugde meemaakten, moeilijk was gevallen te scheiden en huiswaarts te keeren. Groote belangstelling bestond voorts voor de feërieke verlichting van het oude „Valkhof" waar Philips een verlichting van kwikdamp lampen en natriumlampen had aangebracht, op de wijze, waarop deze fabriek ook de verlichting op de wereldtentoonstelling te Brussel had ver zorgd. De boomgroepen van het park werden door de lampen, welke laag bij den grond wa ren opgesteld, in een tooverachtig blauw licht gehuld, waartegen de kleur der natriumlampen het effect schiep van een herfstbosch.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 5