a Laffe moordaanslag bij Oss de stad Tegengaan van oververmoeidheid van chauffeurs Op een indringer geschoten DE „RIJTIJDENW AANVAARD m MECHANISATIE IN DE SIGARENINDUSTRIE HERBEREKENING DER PENSIOENEN DONDERDAG 9 JULI 1936 TWEEDE KAMER De motie-Kupers tot verhooging van den extra-steun aan werkloozen verworpen Interpellatie-de Visser zonder resultaat Een moeilijke materie Post teruggenomen De zaak-Vrijman De meening van de Eerste Kamer over de tijdelijke maatregelen De R. K. Centrale van overheids personeel heeft overwegen de bezwaren Landbouwer door een onverlaat uit wraak ernstig met een mes verwond Dader aangehouden TEXTIELARBEIDERS VRAGEN LOONSVERHOOGING Ultimatum aan de Kon. Stoom weverij te Nijverdal BATA CONTRA „DE SCHOEN" Spelend den dood in Slachtoffer van een onbewaakten overweg Nog een slachtoffer Inbreker verdronken Zijn lijk uit den Rijn opgevischt ONZE AMBULANCE NAAR ETHIOPIË Medaille met gesp met inscriptie verleend Brand in bakkerij te Heeze Benzinetekort in Antwerpen Winkelier te Veenendaal tot het uiterste geprikkeld door een in woede ontstoken landlooper De Udensche reünie UIT DE STAATSCOURANT V issc her ij centrale Centraal Stembureau Roode Kruis Rechterlijke macht Gevangeniswezen W ater schappen ONDER DEN GROND door Charles Fowley 'ff DEN HAAG, 8 Juli 1936. Eindelijk dan is de Kamer, dank zij een lang gerekte vergadering, met haar agenda gereed gekomen. Ook heden liet het zich in de eerste helft van den middag nog aanzien, dat op nieuw een dag aan deze laatste vergader periode vóór het zomerreces zou moeten worden toegevoegd. Maar tegen vijf uur deden twee ontwerpen, die met de luchtvaart verband houden, opeens een aardig spurtje zien. En toen een half uur later voorzitter Aalberse zijn plaats inruimde aan den derden president, den sociaal-democraat Vliegen, lag daarin het be wijs, dat de Kamer er met een lange verga dering een eind aan maken ging. De meeste tijd is dezen middag heengegaan aan het ontwerp, dat de Regeering machtigt, bij Algemeenen Maatregel van Bestuur regelen te stellen betreffende rust- en rijtijden van be stuurders van auto's, opdat oververmoeidheid van deze personen, welke vaak tot ongelukken leidt, in de toekomst worde tegengegaan. Hr hebben niet minder dan elf sprekers over dit ontwerp het woord gevoerd. En het dozijn zou vol zijn geweest, indien niet de katholieke afgevaardigde van der Weijden zich van de sprekerslijst had laten schrappen. Hij was de eenige, die in dit opzicht den voorzitter ter- wille was. En hij verdient daarvoor een woord van lof. Want er zijn niet veel afgevaardigden, die, als eens de stand der werkzaamheden dit gewenscht maakt, van het houden eener (ten slotte al voorbereide) redevoering kunnen af zien. Toch was bij dit onderwerp 's voorzitters verzoek, om aich wat te bekorten, alleszins redelijk. Ook hier viel men weer in eindelooze herhaling bij het voordragen van allerlei wen. schen ten aanzien van den Algemeenen Maat regel van Bestuur, waarin deze regeling, die tegelijk uit sociale motieven en uit overwegin gen van verkeersveiligheid noodzakelijk is, wordt uitgewerkt. Terecht gingen de ministers Slingenberg en van Lidth de Jeude dan ook op al die détails niet in. Zij hebben in hunne Memorie van Antwoord de hoofdlijnen van den Algemeenen Maatregel van Bestuur uit eengezet. Zij zullen, gelijk ir. Bongaerts nog eens met nadruk verzocht, bij de nadere uit werking zoowel de werkgevers- en arbeiders organisaties als de algemeene verkecsbonden raadplegen. En daarom achtten de beide be windslieden terecht een uitvoerige gedachten- wisseling over allerlei onderdeden in de Ka mer overbodig. Minister SLINGENBERG legde nog eens uit, waarom men deze materie liever niet in de wet regelde. Het waren de gewone argumen ten, die meestal ter verdediging van een mach tiging aan de Regeering worden aangevoerd, n.m. de spoed, die geboden is, en de soepelheid van aanpassing aan allerlei wisselende om standigheden, welke hier evenmin kan worden gemist. De materie is nu eenmaal, gelijk ir. BON GAERTS nog eens uiteenzette, buitengewoon moeilijk uit te werken, aangezien de wet te gelijk een sociaal en een verkeerskarakter heeft. De categorieën, die eronder vallen, loopen uit dien hoofde zeer uiteen. Men heeft autobestuurders, die in loondienst zijn, ande ren, die, hoewel niet in loondienst, den auto bezigen in hun beroep, en weer anderen, die enkel voor hun genoegen achter het stuur zit ten. Op dien grond achtte de katholieke afge vaardigde het vragen van een machtiging door de Regeering dan ook alleszins gerechtvaardigd. De controle daar waren alle sprekers het over eens zal uiterst moeilijk zijn. Maar op de eerste plaats, aldus Minister Slingenberg, moet men de preventieve werking van de con- trólemogelijkheid niet onderschatten. En bo vendien mag het controle-apparaat er wezen. Behalve de arbeidsinspectie en de verkeers-in- spectie zullen immers de Rijks- en de gemeen tepolitie zich hiermede bemoeien. Vandaar dat ook minister VAN LIDTH DE JEUDE in dit op zicht eenig optimisme toonde, al ontveinsde Ir. M. BONGAERTS ook hij zich niet, dat er wel eens eenigen onder de duizenden, die voor de controle in aanmer king komen, door de mazen zullen glippen. In het debat, waaraan behalve door ir. Bon gaerts door de sociaal-democraten DROP en VAN BRAAMBEEK, den liberaal Dr. VOS, de vrijzinnig-democrate mevrouw BAKKER-NORT, den anti-revolutionnair AMELINK, den chris- telijk-historischen afgevaardigde BAKKER, den nationalist mr. WESTERMAN, den communist DE VISSER, den revolutionnair-socialist SNEEVLIET en den Staatkundig-Gereformeerde ir. VAN DIS werd deelgenomen, kwam, gelijk gezegd, alles zoo'n beetje neer op dezelfde, door de Regeering onbesproken détails. Allen dr. Vos opperde bezwaren tegen het ontwerp zelf, niet omdat hij het doel daarvan niet sympathiek zou achten, maar omdat hij van de uitwerking der wet allerlei aantasting van vrijheid duchtte. Hü had dan ook een amendement, om den Algemeenen Maatregel van Bestuur slechts tot 1 Januari 1939 te doen geldig zijn en hem alsdan door een regeling bij de wet te vervangen. Dit amendement werd verworpen. Toen de wet zelf in stemming kwam, ver klaarde als gevolg van die afwijzing van zijn amendement, de liberale afgevaardigde zich moederziel alleen tegen. Voordat de „Rijtijdenwet", zooals deze wet zal heeten, in behandeling kwam, had de Kamer met 53 tegen 19 (roode) stemmen de motie-Ku pers verworpen, welke verhooging vroeg van 't op de begrooting van Sociale Zaken voor den zoogenaamden B-steun uitgetrokken bedrag. Bij monde van haren voorzitter mr. GOSE- LING verklaarde de Katholieke fractie, dat zij tegenstemde, omdat Minister Slingenberg prac- tisch al eenige toezegging gedaan had in de richting, welke de motie uitwilde. Na de Rijtijdenwet kregen, gelijk reeds ver meld, een tweetal luchtvaartwetten de goed keuring van de Kamer. Er werd geen woord over gesproken. Het eene ontwerp brengt „voor zieningen inzake het luchtvervoer", het andere een „regeling van het onderzoek van ongeval len met burgerlijke luchtvaartuigen." Ook het ontwerp, dat de rechtspositie regelt van handelsagenten en handelsreizigers, heeft geen aanleiding gegeven tot uitvoerige debat ten. De soc.-dem. DROP en de anti-rev. afge vaardigde mr. TERPSTRA, prezen het ontwerp. De laatste herinnerde er nog eens aan, dat het overleg met de Kamer ook hier weder tot groote verbetering heeft geleid. Een suppletoire begrooting van het departe ment van Landbouw en Visscherij bracht op positie van den soc.-dem. v. d. HEIDE, den kath. afgevaardigde VAN POLL en den lib. mr. BOON tegen een post, die was uitgetrokken voor de benoeming van den vroegeren regee- ringscommissaris voor de melkveehouderij tot raad-adviseur aan dit departement. Men achtte deze functie overbodig. MINISTER DECKERS, die er nog eens aan herinnerde, welke offers genoemde functionaris bij zijn treden in den rijksdienst gebracht heeft, nam tenslotte den betrokken post terug, doch kon niet toezeggen, dat hij niet op andere wijze den zeer verdienstelijken vroegeren regee- ringscommissaris alsnog een tegemoetkoming zal toedenken. De conclusie inzake het laatste adres van den vroegeren Rijksbouwmeester Vrijman, werd zonder hoofdelijke stemming en zonder eenige opmerking aangenomen, nadat MINISTER OUD te kennen had gegeven, dat hij hoop heeft, binnenkort een reeds vroeger aan den heer Vrijman gedane toezegging, n.l. de opdracht voor een rijks-bouwwerk, metterdaad te kunnen nakomen. De conclusie, welke de Kamercommissie voor stelde, bevatte dezen wensch. Het is dus niet verwonderlijk, dat zij werd aangenomen. Maar het feit blijft, dat de heer Vrijman in het verleden, zoowel door de administratie, als door de rechterlijke macht, zeer onbevredigend be handeld is geworden, daar hem nog steeds de verandering van zijn ontslag in eervol ontslag onthouden wordt en dat sommige feiten in deze zaak nooit zijn opgehelderd. Een in alle deelen bevredigend rechtsherstel brengt dus ook de thans aangenomen conclusie niet. De interpellatie-de Visser over de houding door de Regeering aangenomen tegenover de stakers en werkloozen in het arbeidsconflict te IJmuiden heeft geen resultaat en zelfs geen motie opgeleverd. „Als je tante Eulalia niet dadelijk een Kus geeft, ga je naar bed!" «Wel te rusten, papa!" Verschenen is het voorloopig verslag der Eer ste Kamer over het wetsontwerp houdende tijdelijke maatregelen betreffende de mechani satie in de sigarenindustrie. Eenige leden betoogden, dat, waar door me chanisatie de voortbrenging verruimd en ver beterd en daling van den prijs van het product verkregen kan worden, en dit op den duur tot vermindering der werkloosheid zal leiden, het naar hun oordeel niet juist is, de totstandko ming van wettelijke maatregelen te bevorderen, als thans worden voorgesteld. Andere leden verklaarden in het algemeen wel bezwaren te hebben tegen bemoeienis van den wetgever met de voorwaarden van het bedrijf. Nu echter de werkloosheid blijft en toeneemt en het bij dit wetsontwerp voorgestelde ingrij pen aan niet onbelangrijk beperkende bepa lingen is gebonden, meenden deze leden zich door hun bezwaren niet te mogen laten weer houden, hun stem aan het ontwerp te geven. Verschillende leden konden zich met deze wetsvoordracht zeer wel vereenigen. Zij waren echter geneigd, in te stemmen met de opvat ting, dat reeds eerder ter zake had moeten worden opgetreden. De leden, hier aan het woord, waren voorts van meening, dat er gereede aanleiding was, de doelstelling van het wetsontwerp in breeder verband te zien. Naar hun oordeel behoort gestreefd te wor den naar het scheppen van bedrijfsorganen, om de Regeering bij het nemen van maatregelen, van advies te dienen, of, onder haar toezicht, regelend te kunnen optreden. Sommige leden meenden, dat door de aan neming van het amendement-van der Putt es. in de Tweede Kamer het wetsontwerp zijn be- teekenis goeddeels heeft verloren. Verscheidene leden bepleitten in het algemeen het opleggen van een wettelijke verplichting aan werkgevers, om bij invoering van machines bijdragen te storten in een fonds, bestemd, om aan de op die wijze overbodig gemaakte arbei ders, wachtgelden te verstrekken. De R.K. Centrale van burgerlijk overheids personeel heeft haar oordeel vastgesteld betref fende het wetsontwerp tot herberekening van de pensioenen van burgerlijke en militaire ambte naren. Zij deed dit aan de hand van een uit voerig rapport, uitgebracht door een uit haar midden benoemde studie-commissie. Het wetsontwerp principieel beschouwend, staat de Centrale afwijzend tegenover het uit gangspunt van de Regeering. Zij onderschrijft met volle instemming de ernstige juridische bezwaren, zooals deze in de Tweede en Eerste Kamer werden aangevoerd tegen het verlagen van eenmaal verkregen pensioen, bij de behan deling der korting van de Indische pensioenen en daarna van de korting op de pensioenen van het spoorwegpersoneel. Zeer overwegend ook zijn de practische be zwaren der Centrale tegen tal van onderdeelen van het aangeboden wetsontwerp. Overeenkomstig een besluit van een vorige week gehouden bestuursvergadering is het bo vengenoemd rapport toegezonden aan de Twee de Kamer. De Centrale zal in contact treden met de R.K. fractie der Tweede Kamer en een bespreking verzoeken, teneinde haar inzichten nog nader te motiveeren. Het ligt in de bedoeling tegen het tijdstip dat het wetsontwerp in openbare behandeling komt, de hoofdbesturen der bij de R.K. Centrale aan gesloten organisaties in vergadering bijeen te roepen. Dinsdagavond is na afloop der kermis te Gemert een moordaanslag gepleegd. De 30- jarige landbouwer Koning had den laatsten avond van de kermis op vroolijke wijze met zijn verloofde op het kermisterrein doorgebracht en nadat de vermakelijkheden waren gesloten, keerde het tweetal per rijwiel welgemoed naar huis terug. Toen zij den Provincialen weg pas seerden, drong plotseling een man, wiens ge laat zü in het donker niet konden onderschei den, naar voren en wierp zich, met een geopend mes in de hand, op den niets kwaads vermoe denden Koning. De onverlaat gaf zijn slachtoffer eenige steken met het mes in het gelaat, tenge volge waarvan de aangevallene hevig bloed de en bewusteloos neerviel. Hierna wierp de aanvaller zich opnieuw op het weerlooze slachtoffer en bracht hem een groot aantal steken in beenen en onderlichaam toe. Na het bedrijven van zijn wandaad nam de aanvaller de vlucht en verdween in de duisternis. Op het hulpgeroep van de hevig ontstelde verloofde van K. waren eenige mannen toe- geijld, die den getroffene in deerniswekkenden toestand aantroffen. De jongeman was zoo danig toegetakeld, dat zelfs zijn tong door mes steken was getroffen, terwijl hij veel bloed ver loor. Onmiddellijk werd geneeskundige en geeste lijke hulp ingeroepen. Dr. Pannekoek uit Ge mert liet het slachtoffer, nadat ter plaatse eer ste hulp was verleend, naar het ziekenhuis overbrengen. De gemeente-politie, die van het voorgevallene was verwittigd, stelde onmiddel lijk een intensief onderzoek in. De chef-veldwachter van Kerkhoven slaagde er in nog denzelfden nacht op het spoor van den dader te komen. Als verdacht van dezen moordaanslag werd de 29-jarige landbouwers zoon Z. in zijn woning gearresteerd en naar het politiebureau overgebracht. Het bleek, dat de politie inderdaad den dader in handen had, want ha een streng verhoor viel Z. door de mand en bekende het hem ten laste gelegde. Het mes, waarmee hij het misdrijf had gepleegd, heeft hij weggeworpen. Als motief noemde hij een wraakneming in verband met een oude veete. Woensdag is Z. gevankelijk naar Roermond overgebracht en, na door den Officier van Jus titie te zijn gehoord, in het Huis van Bewaring aldaar ingesloten. De textielarbeidersbonden „St. Lambertus", de „Eendracht" en „Umtas" hebben de directie van de Kon. Stoomweverij te Nijverdal een ultimatum gesteld in verband met de eischen der organisaties, om tien procent loonsverhoo- ging in te voeren voor de 16 en 18 getouwen wevers. Indien uiterlijk Zaterdag 18 Juli a.s. geen bevredigende oplossing is verkregen, zullen de bedoelde wevetrs op Maandag 20 Juli het werk niet opnemen. De N.V. Ned. Schoen, en Lederfabrieken Bata, heeft bij de Haagsche Rechtbank een vordering aanhangig gemaakt tegen den Ned. Bond van Schoenmakerspatroons en Schoen- winkeliersvereeniging, den hoofdredacteur van het Vak. en Advertentieblad „De Schoen" en tegen J. A. Melhade, schrijver en inzender van tallooze artikelen in „De Schoen", welke arti kelen of passages daarvan Bata voor haar be. leedigend acht. Aangezien de gedaagden, hangende dit pro cés, daarmede echter voortgaan, had Bata hen tegen hedenmiddag in kort geding voor den president der Haagsche Rechtbank gedagvaard, ten einde thans reeds het gevraagde gebod, althans tot aan de uitspraak in de hoofdzaak, te verkrijgen. Voor Bata trad op mr. W. J. van Dijk uit Eindhoven en voor de gedaagden mt. W. Nathans uit Den Haag. Volgens den laatsten is de president niet bevoegd, van de vordering van Bata kennis te nemen, omdat hij bij een beslissing vooruit zou loopen op de beslissing in de hoofdzaak. Waar die hoofdzaak bovendien spoeaig wordt afgehandeld, is de onderhavige vordering geens. zins spoedeischend. Mr. van Dijk constateerde, dat thans niet meer wordt gevraagd dan een maatregel waar door aan een onhoudbaren toestand tijdelijk een einde wordt gemaakt. Het bezwaar van Bata is niet, dat men haar bestrijdt, maar dat men dat doet op onfat. soenlijke wijze. De uitspraak werd bepaald op Woensdag 15 Juli. Woensdagmiddag is op den onbewaakten overweg te Oirlo (gem. Venray) het tweejarig dochtertje van de familie Van Rijswijk te Ven ray bij het spelen op een onbewaakten over weg door den trein, die om 15.20 uur uit Ven ray naar Venlo vertrekt, gegrepen en op slag gedood. Dinsdagmorgen is te Apeldoorn op den on bewaakten spoorwegovergang van het locaal- spoor Apeldoorn—Zwolle, tusschen de Waldeck Pyrmontlaan en de Tweede Koningsdwarsstraat de acht-jarige W. Nieuwendijk op weg naar school en nog vlak bij de ouderlijke woning, tegen den laatsten wagon van een passeerenden goederentrein geloopen. Met een deerlijk ver minkt hoofdje is hij naar het Algemeen Zieken, huis overgebracht, waar hij in den loop van den dag aan de verwondingen is bezweken. Woensdagavond is door den schipper Th. Driessen in den Rijn onder Doorwerth bü Renkum het lijk van een der beide inbrekers, die in den nacht van Zaterdag op Zondag te Driel hebben ingebroken en na achteivolging door de politie in de rivier zijn gesprongen, opgevischt. Op het lijk werden geen papieren of andere identiteitsteekens gevonden. Het polshorloge van den man was op ongeveer 4 uur blijven stilstaan, hetgeen geheel overeenstemt met den tijd, waarop de mannen in de rivier moeten zijn gesprongen. Ook werd 'n revolver in den jaszak gevonden. Het lijk is overgebracht naar het lijkenhuisje te Oosterbeek, waar getracht zal worden de identiteit vast te stellen. Het lijk van den tweeden inbreker is nog niet gevonden. Bij K. B. van 8 Juni 1936 is aan dr. Ch. W. F. Winckel, te Amsterdam, ir. J. J. W. de Vries te Eindhoven, dr. A. van Schelven te Velp, dr. A. H. M. Colaco Belmonte te Amsterdam, jhr. dr. J. N. van der Does te Arnhem, G. M. H. Veeneklaas, arts te Utrecht, C. Lampe, arts te Nijmegen, W. Hagestein te Rotterdam en P. van den Honing te Rotterdam, de medaille van het Roode Kruis verleend, onder toevoeging van een op het lint der medaille te bevestigen gesp van zilver en bepaald, dat op ctten gesp het opschrift zal worden aangebracht: „Ethiopië 1935/36". Op den zolder van de bakkerij van den heer G. Toemen, in dekom van het dorp Heeze gelegen, is Woensdagmorgen brand ontstaan, welke dadelijk snel om zich heen greep. In minder dan geen tijd stond de geheele bak kerij hi lichterlaaie, waarbij de zoon van den heer T., zich ternauwernood kon redden. De brandweer van Heeze beschikte niet over voldoende slangen om het water uit den Dom mel op te pompen en trachtte met emmers water het vuur te dooven. De burgemeester van Heeze vroeg assisten tie van de Eindhovensche brandweer, die haar slangen over een afstand van vele honderden meters uitrolde en" het vuur krachtig bestreed. De schade, die in de duizenden loopt, wordt door verzekering gedekt. De K. N. A. C. bericht, dat, tengevolge van de stakingen te Antwerpen een tekort aan ben zinevoorraden in genoemde stad is ontstaan, waarvan automobilisten reeds ernstigen hinder hebben ondervonden. Nederlandschen automobilisten wordt dan ook aangeraden vóór het overschrijden van de Ne- derlandsch-Belgische grens de benzinetank te vullen, teneinde eventueele moeilijkheden te voorkomen. Woensdagmiddag te ongeveer half drie, heeft de heer T. de W., die een horlogezaak drijft in de Hoogstraat te Veenendaal, een landlooper, die hem te lijf wilde, neerge schoten. De echtgenoote van den heer De W. stond rustig achter de toonbank eenig werk te ver richten, toen zij een manspersoon vooi de eta lageruit opmerkte, die een ongunstigen ir.druk maakte. Zij liep naar achter en zeide tegen haar man: „Daar komt zoo een rare kerel aan, help jij maar even." Even daarna kwam de man den winkel binnen en probeerde iets te verkoopen, waarop De W. echter niet inging. Hierop begon de man te schelden en riep: „Ik zal je wel krijgen De W. kwam achter de toonbank vandaan en verzocht hem tevens den winkel te verlaten. De man ging echter door met razen en tieren en 't liep zoo ver, dat hij de W. te lijf ging. doch deze week eenige passen terug in de aangren zende gang. De man werd tenslotte zoo woedend, dat hij eenige klokken greep, die daar bij tien tallen stonden en hingen. Hij slingerde deze naar het hoofd van den heer De W„ zonder hem echter te raken. De klokken sloegen aan stukken tegen den vloer. De heer de W., ten einde raad, riep naar zijn vrouw: „haal de browning eens". Hierna ging de heer de W. naar den woesteling, die maar niet tot bedaren wilde komen en ten langen leste, tot 't uiterste geprikkeld schoot hij den indringer a bout portant neer. De man zakte onmiddellijk ineen en bleef liggen. Het bleek dat de kogel door het boven, been was gegaan. De man is door de politie naar het ziekenhuis te Nijmegen overgebracht. Reeds vele oud-studenten hebben zich opge geven voor de op Dinsdag 11 Augustus te hou den reünie in het Kruisheerencollege te Uden. Aan degenen, clie dit tot nog toe verzuimden, werdt vriendelijk verzocht hun adres ten spoe digste te zenden aan den heer H. Heesbeen, Postbus 20, Den Bosch. Een kaartje is 'reeds voidoende. Aan den heer A. B. Brouwer te 's-Graven- hage is met 1 Juli eervol ontslag verleend als lid van het bestuur tevens voorzitter, der stich ting Nederland;sche Visscherijcentrale, geves tigd te 's-Gravenhage. Bij K. B. van 6 Juli 1936 is benoemd tot ad junct-secretaris, in vasten dienst, bij het Cen traal Stembureau, bedoeld in artikel 32 der Kieswet, mr. A. J. Rosman. Bij K. B. is aan den heer F. J. B. Sanders, eervol ontslagen reserve-kolonel van den ge- neralen staf, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als militair commissaris van het Ne- derlandsche Roode Kruis, zulks onder dank betuiging. Bij K. B. is benoemd tot rechter in de ar- rondissements-rechtbank te Almelo mr. C. H. Plug, thans substituut-griffier bij de arron- dissements-rechtbank te Rotterdam. Bij K. B. is aan R. Karsten op zijn verzoek met ingang van 1 Augustus 1936 eervol ont slag verleend als lid, tevens voorzitter van 't college van regenten over de gevangenis te Assen, onder dankbetuiging. Bij K. B. zijn benoemd: In de provincie Utrecht: tot heemraad van het waterschap Eemnes L. J. v. Gelder te Eemnes, G. E. Rigter, te Blaricum, B. Blom, te Eemnes, B. Meijer, te Eemnes en mr. C. Th. E. Graaf van Lynden van Sandenburg, te Neer langbroek, In de provincie Noord-Brabant: met 1 Juli tot voorzitter van het waterschap de Polder van Linden, Th. A. G. Cloosterman, te Linden, met 1 Juli tot heemraad van het waterschap de Zuid-Hollandsche Polder. A. den Dekker, te Gorinchem, en L. J. van Moergestel, te Dus- sen. In de provinciën Zuid-Holland en Utrecht: met 1 Augustus 1936, tot hoogheemraad van het grootwaterschap van Woerden, W. Boer, te Bodegraven. 18 Na al deze vergeefsche navorschingen wissel den de verschrikte bedienden dezelfde angstige blikken als Charlie en Jacques. Zij schenen ook tot elkander te zeggen: „Alles precies als met mevrouw!" Bermond liet zich in een fauteuil vallen. Zijn gedachten waren zoo onsamenhangend, dat hij nie t wist, op welke veronderstelling hij voort moest bouwen. „Heeft juffrouw Flory vanmid dag geen enkele boodschap gekregen?" vroeg Stone, die het onderzoek alleen voortzette. „Heeft zij niemand ontvangen, die haar bewogen kan hebben om onverwachts uit te gaan?" „Niet zoover wij weten," zei een der bedien den. „Laat in dten middag scheen de juffrouw nogal opgewonden te zijn, vooral toen zij ver nam, dat mijnheer niet thuis zou dineeren. Zij heeft zelfs getelefoneerd naar het Stone Office, om mijnheer te verzoeken vroeg thuis te ko men. Gedurende het diner heb ik gemerkt, dat de juffrouw zeer opgewonden was en angstig leek." „Herinner jij je niet het minste voorval, dat de juffrouw angstig heeft kunnen maken?" „Neen, mijnheertenzij de juffrouw onge rust was over hetgeten de metselaar haar ver teld heeft." „Welke metselaar? Wat wilde hij?" „Hij kwam vragen of hü en de anderen mor gen konden terugkomen om hun werk af te ma ken." „Was het een der metselaars, die de steen groeve moesten dichtmaken?" „Dat weet ik niet, mijnheer. Die metselaar heeft langen tijd met de juffrouw gesproken. Mijnheer begrijpt wel, dat ik niet geluisterd heb. Toen de man weg was, bleef, de juffrouw nog geruimen tijd in de vestibule nadenken. Daarna, nog' voordat de man het hek was uitgegaan, heeft juffrouw Flory hem weer ingehaald en sprak toen weer met hem." „Dan heeft juffrouw Flory toch niet lang na gedacht, anders was de metselaar reeds buiten het hek geweest!" De knecht aarzelde en be kende toen, onder den doordringenden blik van Charlie: „De metselaar ging niet dadelijk heen. hij bleef in den tuin praten met.... met...." Hier zweeg de bediende verlegen. Stone bemerkte eenzelfde verlegenheid in de houding van het andere personeel. De heime lijke teekens van den een schenen den knecht aan te moedigen, het knipoogen van een ander ried hem aan, het stilzwijgen te bewaren. Stone begreep dat er iets verdachts was. Zonder zijn bedienden tijd te laten, om nog andere teekens te wisselen, riep hij driftig uit: „Zeg het dan toch! Met wien sprak die metselaar in den tuin? Zeg op!" Onder dit gebiedend aandringen van zijn meester bekende de man: „Met den ma-fou, den Chineeschen stal knecht!" Jacques sprong plotseling op, hij voelde dat Charlie etenig licht had gebracht in dit duistere mysterie. Maar onder de driftige uitroepen van den milliardair durfde de knecht geen woord meer uit te brengen. Charlie nam toen den but ler onder handen en dwong die tot spreken. De butler vertelde: „Wij hadden dit feit voor u verborgen, omdat het ons tegenstond, iemand van het personeel te verraden. Nu is het echter beter, dat u de waarheid weet. Ondanks uw ver bod heeft de eerste koetsier 'n Chinees als stal knecht aangenomen. Hij moest zich in de stallen verborgen houden en daardoor heeft u hem nooit gezien!" „Gisteren," hernam de knecht weer, aange moedigd door de groote kalmte, waarmede Char lie plotseling toeluisterde, „heeft de ma-fou op den metselaar gewacht en hem eenige vragten gesteld. Ik begrijp niet, waarom hij zich voor het werk van dezen man interesseerde! De Chinees vluchtte weg, zoodra hij de deur hoorde ope nten." „Vanavond nog wordt de koetsier ontslagen!" bromde Charlie. „Wat den Chinees betreft, wak ker of slapend, moet je hm direct hier brengen! De metselaar moet ook komen!" „Wij weten zijn adres niet, mijnheer." „Dan ga je zijn adres bij den aannemer vra- gten! De inspecteur van politie moet onmiddel lijk gewaarschuwd worden. Zeg hem, dat ik op hem wacht!" Toen de bedienden weg waren, begon Stone met groote stappen heen en weer te loopen en zei tot Jacques: „Ik voel mij in staat, om met deze twee handen dien ma-fou te wurgen, als hij weigert te sprekten!" Op het zelfde oogenblik kwam eten der kamermeisjes den salon binnen. „Ik ben in de kamer van juffrouw Flory geweest, mijnheer, en mis het manteltje dat de juffrouw gewoonlijk droeg om in den tuin te wandelen." „Dan is zij naar de steengroeve gegaan!" riep Jacques uit. „Zij sprak over niets anders dan die groeve!" „Er zijn ook twee kaarsen verdwenen, die in oude kandelaars stonden!" „Laten wij naar de groeve gaan, mijnheer Sf oneDaar moeten wij onze onderzoekingen voortzetten!" „Wij kunnen daar niets vinden, Bermond, de groeve is dicht!" „Ja mijnheer, en men heeft er al zand over heen geworpen!", hernam het meisje. „Twee of driemaal zag ik den ma-fou daar werken!" „Wie had hem dat gelast?" „Dat weet is niét, mijnheer. Daar komt de butler aan, die zal het wel weten!" Charlie, de zich slechts met de grootste moeite kon inhou den, balde zijn geweldige vuisten en schreeuwde: „Waar is de Chinees? Waarom heb je hem niet hier gebracht?" De butler stamelde: „Ik heb dten koetsier gehaald. Hij heeft den Chinees aange nomen en moet zich daarvoor maar zien te ver antwoorden!" Toen de koetsier Charlie woedend op zich zag toestappen, hakkelde hij: „Mijn personeel was onvoldoendemijnheer. Geen enkele stal knecht. bood zich aanik was verplicht. „Geen verontschuldigingen, voor dten duivel!" riep Charlie bevend van woede uit. „Waar is de Chinees? Ik moet hem zien!" Rillend van angst bekende de koetsier: „De ma-fouis verdwenen. Wij hebben hem overal gezocht. Hij isweg!" „Ga heen!" schreeuwde Charlie buiten zich zelf. „En dat ik je nooit weer hier zie, begre pen?" Hoe zwaar Jacques ook getroffen was door dezen nieuwen slag, toch probeerde hij Charlie eenigszins tot bedaren te brengen. Deze wilde echter niet naar rede luisteren. „Een Chinees in mijn huis! En dan nog buiten mijn weten! Wat een brutaliteit! En nu ik dien Chinees noodig heb, is hij verdwenen! Neen, dat is te erg, Ber mond. Hoe kan ik ooit iets over mijn arme Eve- lyne te weten komen, als ik omgeven ben door lafaards, die mij bedriegen?" „Laten wij nog niet wanhopen, mijnheer Stone. De metselaar zal wel iets wetenVóór alles moeten wij echter de steengroeve onder zoeken!" Zij gingen den tuin in, gevolgd door verschei dene bedienden. Een deel van het personeel kreeg bevel, de geheele omgeving' af te zoeken, terwijl Charlie en Bermond rechtstreeks naar de groeve gingen. Geen enkel voetspoor was daar te be kennen. Tegen den muur lag een groote zand hoop. Niets was hier veranderd! „Wat zijn wij nu verder?" riep Charlie woedend uit op het ge zicht van dien muur, welke 'n onoverkomenlü - ken hinderpaal vormde. „Onder den zandhoop," duidde Jacques met zachte stem aan, daar hij niet hardop de ontzettende gedachte durfde uit te spreken, die bij hem opkwam. Charlie begreep hem en beval: „Breng de lantaarns hier bij den zandhoop en ga schoppen halen!" Bij de eerste schoppen zand, die weggeworpen werden, voelde Jacques zijn hart onstuimig kloppen. In zijn verbeelding zag hü Ninette on der het zand liggen. Hij slaakte een kreet van verbazing, toen plotseling de planken en het gat te voorschün kwamen. „Was de muur niet klaar?" riep' Charlie uit, „waarom heeft men mü dat niet gezegd? Dat is ongehoord!" „Niemand wist het," zei de butler. Jacques veronderstelde opgewonden: „De metselaar heeft Janine verteld, dat het werk niet klaar was! Versterkt in haar vermoedens, heeft mijn arme verloofde geen geduld meer gehad om op ons te wachten en is onmiddellijk naar de groeve gegaan. Geef mij een lantaarn! Ik ga de steen groeve in!" „Maar Bermond, als Janine in de groeve is gegaan, hoe verklaar je dan, dat alles hier op zijn gewone plaats was?" „Iemand heeft dat gedaan, nadat zij in de groeve was gegaan!" „Dat is mogelijk, maar wie?" „De ma-fou! Wie anders?" Onder het zand stootte de schop op een hard voorwerp en deze schok deed allen hevig ont stellen. „Wat is dat?" riep Jacques zenuwachtig. „Ben steen, mijnheer; een groote steen!" (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 3