Laffe moordaanslag
bij Oss
de stad
Tegengaan van oververmoeidheid
van chauffeurs
Op een indringer
geschoten
MECHANISATIE IN DE
SIGARENINDUSTRIE
DE „RIJTIJDENWET"
AANVAARD
HERBEREKENING DER
PENSIOENEN
DONDERDAG 9 JULI 1936
TWEEDE KAMER
De meening van de Eerste Kamer
over de tijdelijke maatregelen
Landbouwer door een onverlaat
uit wraak ernstig met een
mes verwond
Dader aangehouden
TEXTIELARBEIDERS VRAGEN
LOONSVERHOOGING
De motie-Kupers tot verhooging
van den extra-steun aan
werkloozen verworpen
Interpellatie-de Visser
zonder resultaat
Een moeilijke materie
Post teruggenomen
De zaak-Vrijman
De R. K. Centrale van overheids
personeel heeft overwegen
de bezwaren
Ultimatum aan de Kon. Stoom
weverij te Nijverdal
BATA CONTRA „DE SCHOEN"
Spelend den dood in
Slachtoffer van een onbewaakten
overweg
Nog een slachtoffer
Inbreker verdronken
Zijn lijk uit den Rijn opgevischt
ONZE AMBULANCE NAAR
ETHIOPIË
Medaille met gesp met inscriptie
verleend
Brand in bakkerij te Heeze
Benzinetekort in Antwerpen
v
Winkelier te Veenendaal tot het
uiterste geprikkeld door een
in woede ontstoken
landiooper
De Udensche reünie
UIT DE STAATSCOURANT
V issc her ij centrale
Centraal Stembureau
Roode Kruis
Rechterlijke macht
Gevangeniswezen
W ater schappen
ONDER DEN GROND
door Charles Fowley
„Als je tante Eulalia niet dadelijk een
kus geeft, ga je naar bed!"
«Wel te rusten, papa!"
Verschenen is het voorloopig verslag der Eer
ste Kamer over het wetsontwerp houdende
tijdelijke maatregelen betreffende de mechani
satie in de sigarenindustrie.
Eenige leden betoogden, dat, waar door me
chanisatie de voortbrenging verruimd en ver
beterd en daling van den prijs van het product
verkregen kan worden, en dit op den duur tot
vermindering der werkloosheid zal leiden, het
naar hun oordeel niet juist is, de totstandko
ming van wettelijke maatregelen te bevorderen,
als thans worden voorgesteld.
Andere leden verklaarden in het algemeen wel
bezwaren te hebben tegen bemoeienis van den
wetgever met de voorwaarden van het bedrijf.
Nu echter de werkloosheid blijft en toeneemt
en het bij dit wetsontwerp voorgestelde ingrij
pen aan niet onbelangrijk beperkende bepa
lingen is gebonden, meenden deze leden zich
door hun bezwaren niet te mogen laten weer
houden, hun stem aan het ontwerp te geven.
Verschillende leden konden zich met deze
wetsvoordracht zeer wel vereenigen. Zij waren
echter geneigd, in te stemmen met de opvat
ting, dat reeds eerder ter zake had moeten
worden opgetreden.
De leden, hier aan het woord, waren voorts
van meening, dat er gereede aanleiding was, de
doelstelling van het wetsontwerp in breeder
verband te zien.
Naar hun oordeel behoort gestreefd te wor
den naar het scheppen van bedrijfsorganen, om
de Regeering bü het nemen van maatregelen,
van advies te dienen, of, onder haar toezicht,
regelend te kunnen optreden.
Sommige leden meenden, dat door de aan
neming van het amendement-van der Putt es.
in de Tweede Kamer het wetsontwerp zijn be-
teekenis goeddeels heeft verloren.
Verscheidene leden bepleitten in het algemeen
het opleggen van een wettelijke verplichting
aan werkgevers, om bij invoering van machines
bijdragen te storten in een fonds, bestemd, om
aan de op die wijze overbodig gemaakte arbei
ders, wachtgelden te verstrekken.
Dinsdagavond is na afloop der kermis te
Gemert een moordaanslag gepleegd. De 30-
jarige landbouwer Koning had den laatsten
avond van de kermis op vroolijke wijze met
zijn verloofde op het kermisterrein doorgebracht
en nadat de vermakelijkheden waren gesloten,
keerde het tweetal per rijwiel welgemoed naar
huis terug. Toen zij den Provincialen weg pas
seerden, drong plotseling een man, wiens ge
laat zij in het donker niet konden onderschei
den, naar voren en wierp zich, met een geopend
mes in de hand, op den niets kwaads vermoe
denden Koning.
De onverlaat gaf zijn slachtoffer eenige
steken met het mes in het gelaat, tenge
volge waarvan de aangevallene hevig bloed
de en bewusteloos neerviel. Hierna wierp de
aanvaller zich opnieuw op het weerlooze
slachtoffer en bracht hem een groot aantal
steken in beenen en onderlichaam toe.
Na het bedrijven van zijn wandaad nam
de aanvaller de vlucht en verdween in de
duisternis.
Op het hulpgeroep van de hevig ontstelde
verloofde van K. waren eenige mannen toe-
geijld, die den getroffene in deerniswekkenden
toestand aantroffen. De jongeman was zoo
danig toegetakeld, dat zelfs zijn tong door mes
steken was getroffen, terwijl hij veel bloed ver
loor.
Onmiddellijk werd geneeskundige en geeste
lijke hulp ingeroepen. Dr. Pannekoek uit Ge
mert liet het slachtoffer, nadat ter plaatse eer
ste hulp was verleend, naar het ziekenhuis
overbrengen. De gemeente-politie, die van het
voorgevallene was verwittigd, stelde onmiddel
lijk een intensief onderzoek in.
De chef-veldwachter van Kerkhoven slaagde
er in nog denzelfden nacht op het spoor van
den dader te komen. Als verdacht van dezen
moordaanslag werd de 29-jarige landbouwers
zoon Z. in zijn woning gearresteerd en naar
het politiebureau overgebracht. Het bleek, dat
de politie inderdaad den dader in handen had,
want na een streng verhoor viel Z. door de
mand en bekende het hem ten laste gelegde.
Het mes, waarmee hij het misdrijf had gepleegd,
heeft hij weggeworpen. Als motief noemde hij
een wraakneming in verband met een oude
veete.
Woensdag is Z. gevankelijk naar Roermond
overgebracht en, na door den Officier van Jus
titie te zijn gehoord, in het Huis van Bewaring
aldaar ingesloten.
DEN HAAG, 8 Juli 1936.
Eindelijk dan is de Kamer, dank zij een lang
gerekte vergadering, met haar agenda gereed
gekomen. Ook heden liet het zich in de eerste
helft van den middag nog aanzien, dat op.
nieuw een dag aan deze laatste vergader
periode vóór het zomerreces zou moeten worden
toegevoegd. Maar tegen vijf uur deden twee
ontwerpen, die met de luchtvaart verband
houden, opeens een aardig spurtje zien. En
toen een half uur later voorzitter Aalberse zijn
plaats inruimde aan den derden president, den
sociaal-democraat Vliegen, lag daarin het be
wijs, dat de Kamer er met een lange verga
dering een eind aan maken ging.
De meeste tijd is dezen middag heengegaan
aan het ontwerp, dat de Regeering machtigt,
bij Algemeenen Maatregel van Bestuur regelen
te stellen betreffende rust- en rijtijden van be
stuurders van auto's, opdat oververmoeidheid
van deze personen, welke vaak tot ongelukken
leidt, in de toekomst worde tegengegaan.
Hr hebben niet minder dan elf sprekers over
dit ontwerp het woord gevoerd. En het dozijn
zou vol zijn geweest, indien niet de katholieke
afgevaardigde van der Weijden zich van de
sprekerslijst had laten schrappen. Hij was de
eenige, die in dit opzicht den voorzitter ter-
wille was. En hij verdient daarvoor een woord
van lof. Want er zijn niet veel afgevaardigden,
die, als eens de stand der werkzaamheden dit
gewenscht maakt, van het houden eener (ten
slotte al voorbereide) redevoering kunnen af
zien. Toch was bij dit onderwerp 's voorzitters
verzoek, om aich wat te bekorten, alleszins
redelijk. Ook hier viel men weer in eindelooze
herhaling bij het voordTagen van allerlei wen-
schen ten aanzien van den Algemeenen Maat
regel van Bestuur, waarin deze regeling, die
tegelijk uit sociale motieven en uit overwegin
gen van verkeersveiligheid noodzakelijk is,
wordt uitgewerkt. Terecht gingen de ministers
Slingenberg en van Lidth de Jeude dan ook
op al die détails niet in. Zij hebben in hunne
Memorie van Antwoord de hoofdlijnen van
den Algemeenen Maatregel van Bestuur uit
eengezet. Zij zullen, gelijk ir. Bongaerts nog
eens met nadruk verzocht, bij de nadere uit
werking zoowel de werkgevers- en arbeiders
organisaties als de algemeene verkee"sbonden
raadplegen. En daarom achtten de beide be
windslieden terecht een uitvoerige gedachten-
wisseling over allerlei onderdeelen in de Ka
mer overbodig.
Minister SLINGENBERG legde nog eens uit,
waarom men deze materie liever niet in de
wet regelde. Het waren de gewone argumen
ten, die meestal ter verdediging van een mach
tiging aan de Regeering worden aangevoerd,
n.m. de spoed, die geboden is, en de soepelheid
van aanpassing aan allerlei wisselende om
standigheden, welke hier evenmin kan worden
gemist.
De materie is nu eenmaal, gelijk ir. BON
GAERTS nog eens uiteenzette, buitengewoon
moeilijk uit te werken,
aangezien de wet te
gelijk een sociaal en
een verkeerskarakter
heeft. De categorieën,
die eronder vallen,
loopen uit dien hoofde
zeer uiteen. Men heeft
autobestuurders, die in
loondienst zijn, ande
ren, die, hoewel niet
in loondienst, den auto
Ir. M. BONGAERTS bezigen in hun beroep,
en weer anderen, die
enkel voor hun genoegen achter het stuur zit
ten. Op dien grond achtte de katholieke afge
vaardigde het vragen van een machtiging door
de Regeering dan ook alleszins gerechtvaardigd.
De contróle daar waren alle sprekers het
over eens zal uiterst moeilijk zjjn. Maar op
de eerste plaats, aldus Minister Slingenberg,
moet men de preventieve werking van de con-
trólemogelijkheid niet onderschatten. En bo
vendien mag het controle-apparaat er wezen.
Behalve de arbeidsinspectie en de verkeers-in-
spectie zullen immers de Rijks- en de gemeen
tepolitie zich hiermede bemoeien. Vandaar dat
ook minister VAN LIDTH DE JEUDE in dit op
zicht eenig optimisme toonde, al ontveinsde
ook hij zich niet, dat er wel eens eenigen onder
de duizenden, die voor de controle in aanmer
king komen, door de mazen zullen glippen.
In het debat, waaraan behalve door ir. Bon
gaerts door de sociaal-democraten DROP en
VAN BRAAMBEEK, den liberaal Dr. VOS, de
vrjjzinnig-democrate mevrouw BAKKER-NORT,
den anti-revolutionnair AMELINK, den chris-
telijk-historischen afgevaardigde BAKKER, den
nationalist mr. WESTERMAN, den communist
DE VISSER, den revolutionnair-socialist
SNEEVLIET en den Staatkundig-Gereformeerde
ir. VAN DI.S werd deelgenomen, kwam, gelijk
gezegd, alles zoo'n beetje neer op dezelfde, door
de Regeering onbesproken détails.
Allen dr. Vos opperde bezwaren tegen het
ontwerp zelf, niet omdat hü het doel daarvan
niet sympathiek zou achten, maar omdat hij
van de uitwerking der wet allerlei aantasting
van vrijheid duchtte. Hij had dan ook een
amendement, om den Algemeenen Maatregel
van Bestuur slechts tot 1 Januari 1939 te doen
geldig zijn en hem alsdan door een regeling bij
de wet te vervangen. Dit amendement werd
verworpen.
Toen de wet zelf in stemming kwam, ver
klaarde als gevolg van die afwijzing van zijn
amendement, de liberale afgevaardigde zich
moederziel alleen tegen.
Voordat de „Rijtijdenwet", zooals deze wet
zal heeten, in behandeling kwam, had de Kamer
met 53 tegen 19 (roode) stemmen de motie-Ku
pers verworpen, welke verhooging vroeg van 't
op de begrooting van Sociale Zaken voor den
zoogenaamden B-steun uitgetrokken bedrag.
Bij monde van haren voorzitter mr. GOSE-
LING verklaarde de Katholieke fractie, dat zij
tegenstemde, omdat Minister Slingenberg prac-
tisch al eenige toezegging gedaan had in de
richting, welke de motie uitwilde.
Na de Rijtijdenwet kregen, gelijk reeds ver
meld, een tweetal luchtvaartwetten de goed
keuring van de Kamer. Er werd geen woord
over gesproken. Het eene ontwerp brengt „voor
zieningen inzake het luchtvervoer", het andere
een „regeling van het onderzoek van ongeval
len met burgerlijke luchtvaartuigen."
Ook het ontwerp, dat de rechtspositie regelt
van handelsagenten en handelsreizigers, heeft
geen aanleiding gegeven tot uitvoerige debat
ten.
De soc.-dem. DROP en de anti-rev. afge
vaardigde mr. TERPSTRA, prezen het ontwerp.
De laatste herinnerde er nog eens aan, dat het
overleg met de Kamer ook hier weder tot groote
verbetering heeft geleid.
Een suppletoire begrooting van het departe
ment van Landbouw en Visscherij bracht op
positie van den soc.-dem. v. d. HEIDE, den
kath. afgevaardigde VAN POLL en den lib. mr.
BOON tegen een post, die was uitgetrokken
voor de benoeming van den vroegeren regee-
ringscommissaris voor de melkveehouderij tot
raad-adviseur aan dit departement. Men achtte
deze functie overbodig.
MINISTER DECKERS, die er nog eens aan
herinnerde, welke offers genoemde functionaris
bij zpn treden in den rijksdienst gebracht heeft,
nam tenslotte den betrokken post terug, doch
kon niet toezeggen, dat hp niet op andere
wh'ze den zeer verdiensteiyken vroegeren regee-
ringscommissaris alsnog een tegemoetkoming
zal toedenken.
De conclusie inzake het laatste adres van
den vroegeren Ryksbouwmeester Vrüman, werd
zonder hoofdeiyke stemming en zonder eenige
opmerking aangenomen, nadat MINISTER OUD
te kennen had gegeven, dat hy hoop heeft,
binnenkort een reeds vroeger aan den heer
Vrüman gedane toezegging, n.l. de opdracht
voor een rü'ks-bouwwerk, metterdaad te kunnen
nakomen.
De conclusie, welke de Kamercommissie voor
stelde, bevatte dezen wensch. Het is dus niet
verwonderiyk, dat zy werd aangenomen. Maar
het feit biyft, dat de heer Vrijman in het
verleden, zoowel door de administratie, als door
de rechteriyke macht, zeer onbevredigend be
handeld is geworden, daar hem nog steeds de
verandering van zijn ontslag in eervol ontslag
onthouden wordt en dat sommige feiten in deze
zaak nooit zyn opgehelderd. Een in alle deelen
bevredigend rechtsherstel brengt dus ook de
thans aangenomen conclusie niet.
De interpellatie-de Visser over de houding
door de Regeering aangenomen tegenover de
stakers en werkloozen in het arbeidsconflict te
IJmuiden heeft geen resultaat en zelfs geen
motie opgeleverd.
De R.K. Centrale van burgerlijk overheids
personeel heeft haar oordeel vastgesteld betref
fende het wetsontwerp tot herberekening van de
pensioenen van burgeriyke en militaire ambte
naren. Zij deed dit aan de hand van een uit
voerig rapport, uitgebracht door een uit haar
midden benoemde studie-commissie.
Het wetsontwerp principieel beschouwend,
staat de Centrale afwijzend tegenover het uit
gangspunt van de Regeering. Zij onderschrijft
met volle instemming de ernstige juridische
bezwaren, zooals deze in de Tweede en Eerste
Kamer werden aangevoerd tegen het verlagen
van eenmaal verkregen pensioen, bij de behan
deling der korting van de Indische pensioenen
en daarna van de korting op de pensioenen van
het spoorwegpersoneel.
Zeer overwegend ook zyn de practische be
zwaren der Centrale tegen tal van onderdeelen
van het aangeboden wetsontwerp.
Overeenkomstig een besluit van een vorige
week gehouden bestuursvergadering is het bo
vengenoemd rapport toegezonden aan de Twee
de Kamer.
De Centrale zal in contact treden met de R.K.
fractie der Tweede Kamer en een bespreking
verzoeken, teneinde haar inzichten nog nader
te motiveeren.
Het ligt in de bedoeling tegen het tydstip dat
het wetsontwerp in openbare behandeling komt,
de hoofdbesturen der by de R.K. Centrale aan
gesloten organisaties in vergadering byeen te
roepen.
De textielarbeidersbonden „St. Lambei'tus",
de „Eendracht" en „Umtas" hebben de directie
van de Kon. Stoomweverij te Nijverdal een
ultimatum gesteld in verband met de eischen
der organisaties, om tien procent loonsverhoo-
ging in te voeren voor de 16 en 18 getouwen
wevers.
Indien uiterlijk Zaterdag 18 Juli a.s. geen
bevredigende oplossing is verkregen, zullen de
bedoelde wevers op Maandag 20 Juli het werk
niet opnemen.
De N.V. Ned. Schoen, en Lederfabrieken
Bata, heeft bü de Haagsche Rechtbank een
vordering aanhangig gemaakt tegen den Ned.
Bond van Schoenmakerspatroons en Schoen-
winkeliersvereeniging, den hoofdredacteur van
het Vak. en Advertentieblad „De Schoen" en
tegen J. a. Melhade, schrijver en inzender van
tallooze artikelen in „De Schoen", welke arti
kelen of passages daarvan Bata voor haar be-
leedigend acht.
Aangezien de gedaagden, hangende dit pro
cés, daarmede echter voortgaan, had Bata hen
tegen hedenmiddag in kort geding voor den
president der Haagsche Rechtbank gedagvaard,
ten einde thans reeds het gevraagde gebod,
althans tot aan de uitspraak in de hoofdzaak,
te verkrijgen.
Voor Bata trad op mr. W. J. van Dijk uit
Eindhoven en voor de gedaagden mT. W.
Nathans uit Den Haag.
Volgens den laatsten is de president niet
bevoegd, van de vordering van Bata kennis
te nemen, omdat hij bij een beslissing vooruit
zou loopen op de beslissing in de hoofdzaak.
Waar die hoofdzaak bovendien spoedig wordt
afgehandeld, is de onderhavige vordering geens.
zins spoedeischend.
Mr. van Dijk constateerde, dat thans niet
meer wordt gevraagd dan een maatregel waar
door aan een onhoudbaren toestand tydeiyk
een einde wordt gemaakt.
Het bezwaar van Bata is niet, dat men haar
bestrydt, maar dat men dat doet op onfat.
soeniyke wüze.
De uitspraak werd bepaald op Woensdag
15 Juli.
Woensdagmiddag is op den onbewaakten
overweg te Oirlo (gem. Venray) het tweejarig
dochtertje van de familie Van Rijswük te Ven
ray bij het spelen op een onbewaakten over
weg door den trein, die om 15.20 uur uit Ven
ray naar Venlo vertrekt, gegrepen en op slag
gedood.
Dinsdagmorgen is te Apeldoorn op den on
bewaakten spoorwegovergang van het locaal-
spoor ApeldoornZwolle, tusschen de Waldeck
Pyrmontlaan en de Tweede Koningsdwarsstraat
de acht-jarige W. Nieuwendijk op weg naar
school en nog vlak bij de ouderlijke woning,
tegen den laatsten wagon van een passeerenden
goederentrein geloopen. Met een deerlijk ver
minkt hoofdje is hy naar het Algemeen Zieken,
huis overgebracht, waar hij in den loop van
den dag aan de verwondingen is bezweken.
Woensdagavond is door den schipper Th.
Driessen in den Rijn onder Doorwerth by
Renkum het ïyk van een der beide inbrekers,
die in den nacht van Zaterdag op Zondag te
Driel hebben ingebroken en na achtei volging
door de politie in de rivier zyn gesprongen,
opgevischt.
Op het ïyk werden geen papieren of andere
identiteitsteekens gevonden. Het polshorloge
van den man was op ongeveer 4 uur blijven
stilstaan, hetgeen geheel overeenstemt met den
tijd, waarop de mannen in de rivier moeten zün
gesprongen.
Ook werd 'n revolver in den jaszak gevonden.
Het lijk is overgebracht naar het ïykenhuisje
te Oosterbeek, waar getracht zal worden de
identiteit vast te stellen.
Het lijk van den tweeden inbreker is nog
niet gevonden.
By K. B. van 8 Juni 1936 is aan dr. Ch. W.
F. Winckel, te Amsterdam, ir. J. J. W. de Vries
te Eindhoven, dr. A. van Schelven te Velp, dr.
A H. M. Colaco Belmonte te Amsterdam, jhr.
dr. J. N. van der Does te Arnhem, G. M. H.
Veeneklaas, arts te Utrecht, C. Lampe, arts te
Nijmegen, W. Hagestein te Rotterdam en P.
van den Honing te Rotterdam, de medaille van
het Roode Kruis verleend, onder toevoeging van
een op het lint der medaille te bevestigen gesp
van zilver en bepaald, dat op riien gesp het
opschrift zal worden aangebracht: „Ethiopië
1935/36".
Op den zolder van de bakkery van den heer
G. Toemen, in de, kom van het dorp Heeze
gelegen, is Woensdagmorgen brand ontstaan,
welke dadeiyk snel om zich heen greep. In
minder dan geen tijd stond de geheele bak
kery in lichterlaaie, waarby de zoon van den
heer T., zich ternauwernood kon redden.
De brandweer van Heeze beschikte niet over
voldoende slangen om het water uit den Dom
mel op te pompen en trachtte met emmers
water het vuur te dooven.
De burgemeester van Heeze vroeg assisten
tie van de Eindhovensche brandweer, die haar
slangen over een afstand van vele honderden
meters uitrolde en'het vuur krachtig bestreed.
De schade, die in de duizenden loopt, wordt
door verzekering gedekt.
De K. N. A. C. bericht, dat, tengevolge van
de stakingen te Antwerpen een tekort aan ben
zinevoorraden in genoemde stad is ontstaan,
waarvan automobilisten reeds ernstigen hinder
hebben ondervonden.
Nederlandschen automobilisten wordt dan ook
aangeraden vóór het overschrijden van de Ne-
derlandsch-Belgische grens de benzinetank te
vullen, teneinde eventueele moeiiykheden te
voorkomen.
Woensdagmiddag te ongeveer half drie,
heeft de heer T. de W„ die een horlogezaak
drijft in de Hoogstraat te Veenendaal, een
landiooper, die hem te Hjf wilde, neerge
schoten.
De echtgenoote van den heer De W. stond
rustig achter de toonbank eenig werk te ver
richten, toen zy een manspersoon voor de eta
lageruit opmerkte, die een ongunstiger ir.druk
maakte. Zü liep naar achter en zeide tegen haar
man: „Daar komt zoo een rare kerel aan, help
jü maar even."
Even daarna kwam de man den winkel binnen
en probeerde iets te vcrkoopen, waarop De W.
echter niet inging. Hierop begon de man te
schelden en riep: „Ik zal je wel krügen
De W. kwam achter de toonbank vandaan en
verzocht hem tevens den winkel te verlaten. De
man ging echter door met razen en tieren en
't liep zoo ver, dat hy de W. te lijf ging. doch
deze week eenige passen terug in de aangren
zende gang.
De man werd tenslotte zoo woedend, dat
hy eenige klokken greep, die daar by tien
tallen stonden en hingen. Hij slingerde deze
naar het hoofd van den heer De W., zonder
hem echter te raken. De klokken sloegen
aan stukken tegen den vloer.
De heer de W., ten einde raad, riep naar
zijn vrouw: „haal de browning eens". Hierna
ging de heer de W. naar den woesteling, die
maar niet tot bedaren wilde komen en ten
langen leste, tot 't uiterste geprikkeld schoot
hü den indringer a bout portant neer.
De man zakte onmiddeliyk ineen en bleef
liggen. Het bleek dat de kogel door het boven
been was gegaan. De man is door de politie
naar het ziekenhuis te Nymegen overgebracht.
Reeds vele oud-studenten hebben zich opge
geven voor de op Dinsdag 11 Augustus te hou
den reünie in het Kruisheerencollege te Uden.
Aan degenen, clie dit tot nog toe verzuimden,
wcrdt vriendelijk verzocht hun adres ten spoe
digste te zenden aan den heer H. Heesbeen,
Postbus 20, Den Bosch. Een kaartje is 'reeds
voldoende.
Aan den heer A. B. Brouwer te 's-Graven-
hage is met 1 Juli eervol ontslag verleend als
lid van het bestuur tevens voorzitter, der stich
ting Nederland,sche Visscherijcentrale, geves
tigd te 's-Gravenhage.
By K. B. van 6 Juli 1936 is benoemd tot ad
junct-secretaris, in vasten dienst, bij het Cen
traal Stembureau, bedoeld in artikel 32 der
Kieswet, mr. A. J. Rosman.
By K. B. is aan den heer F. J. B. Sanders,
eervol ontslagen reserve-kolonel van den ge-
neralen staf, op zijn verzoek, eervol ontslag
verleend als militair commissaris van het Ne-
derlandsche Roode Kruis, zulks onder dank
betuiging.
Bij K. B. is benoemd tot rechter in de ar-
rondissements-rechtbank te Almelo mr. C. H.
Plug, thans substituut-griffier bij de arron-
dïssements-rechtbank te Rotterdam.
By K. B. is aan R. Karsten op zyn verzoek
met ingang van 1 Augustus 1936 eervol ont
slag verleend als lid, tevens voorzitter van 't
college van regenten over de gevangenis te
Assen, onder dankbetuiging.
Bij K. B. zyn benoemd:
In de provincie Utrecht: tot heemraad van
het waterschap Eemnes L. J. v. Gelder te
Eemnes, G. E. Rigter, te Blaricum, B. Blom,
te Eemnes, B. Meijer, te Eemnes en mr. C. Th.
E. Graaf van Lynden van Sandenburg, te Neer
langbroek,
In de provincie Noord-Brabant: met 1 Juli
tot voorzitter van het waterschap de Polder
van Linden, Th. A. G. Cloosterman, te Linden,
met 1 Juli tot heemraad van het waterschap
de Zuid-Hollandsche Polder, A. den Dekker,
te Gorinchem, en L. J. van Moergestel, te Dus-
sen.
In de provinciën Zuid-Holland en Utrecht:
met 1 Augustus 1936, tot hoogheemraad van
het grootwaterschap van Woerden, W. Boer,
te Bodegraven.
18
Na al deze vergeefsche navorschingen wissel
den de verschrikte bedienden dezelfde angstige
blikken als Charlie en Jacques. Zij schenen ook
tot elkander te zeggen: „Alles precies als met
mevrouw!"
Bermond liet zich in een fauteuil vallen. Zyn
gedachten waren zoo onsamenhangend, dat hy
nie t wist, op welke veronderstelling hy voort
moest bouwen. „Heeft juffrouw Flory vanmid
dag geen enkele boodschap gekregen?" vroeg
Stone, die het onderzoek alleen voortzette. „Heeft
zy niemand ontvangen, die haar bewogen kan
hebben om onverwachts uit te gaan?"
„Niet zoover wy weten," zei een der bedien
den. „Laat in dén middag scheen de juffrouw
nogal opgewonden te zyn, vooral toen zy ver
nam, dat mynheer niet thuis zou dineeren. zy
heeft zelfs getelefoneerd naar het Stone Office,
om mijnheer te verzoeken vroeg thuis te ko
men. Gedurende het diner heb ik gemerkt, dat
de juffrouw zeer opgewonden was en angstig
leek."
„Herinner jij je niet het minste voorval, dat
de juffrouw angstig heeft kunnen maken?"
„Neen, mynheertenzij de juffrouw onge
rust was over hetgeten de metselaar haar ver
teld heeft."
„Welke metselaar? Wat wilde hy?"
„Hij kwam vragen of hy en de anderen mor
gen konden terugkomen om hun werk af te ma
ken."
„Was het een der metselaars, die de steen
groeve moesten dichtmaken?"
„Dat weet ik niet, mijnheer. Die metselaar
heeft langen tyd met de juffrouw gesproken.
Mijnheer begrijpt wel, dat ik niet geluisterd heb.
Toen de man weg was, bleef, de juffrouw nog
geruimen tijd in de vestibule nadenkten. Daarna,
nog voordat de man het hek was uitgegaan,
heeft juffrouw Flory hem weer ingehaald en
sprak toen weer met hem."
„Dan heeft juffrouw Flory toch niet lang na
gedacht, anders was de metselaar reeds buiten
het hek geweest!" De knecht aarzelde en be
kende toen, onder den doordringenden blik van
Charlie: „De metselaar ging niet dadelyk heen.
hy bleef in den tuin praten met.... met...."
Hier zweeg de bediende verlegen.
Stone bemerkte eenzelfde verlegenheid in de
houding van het andere personeel. De heime
lijke teekens van den een schenen den knecht
aan te moedigen, het knipoogen van een ander
ried hem aan, het stilzwijgten te bewaren. Stone
begreep dat er iets verdachts was. Zonder zijn
bedienden tijd te laten, om nog andere teekens
te wisselen, riep hij driftig uit: „Zeg het dan
toch! Met wien sprak die metselaar in den tuin?
Zeg op!" Onder dit gebiedend aandringen van
zyn meester bekende de man:
„Met den ma-fou, den Chineeschen stal
knecht!"
Jacques sprong plotseling op, hij voelde dat
Charlie etenig licht had gebracht in dit duistere
mysterie. Maar onder de driftige uitroepen van
den milliardair durfde de knecht geen woord
meer uit te brengen. Charlie nam toen den but
ler onder handen en dwong die tot spreken.
De butler vertelde: „Wij hadden dit feit voor u
verborgen, omdat het ons tegtenstond, iemand
van het personeel te verraden. Nu is het echter
beter, dat u de waarheid weet. Ondanks uw ver
bod heeft de eerste koetsier 'n Chinees als stal
knecht aangenomen. Hij moest zich in de stallen
verborgen houden en daardoor heeft u hem nooit
gezien!"
„Gisteren," hernam de knecht weer, aange
moedigd door de groote kalmte, waarmede Char
lie plotseling toeluisterde, „heeft de ma-fou op
den metselaar gewacht en hem eenige vragen
gesteld. Ik begrijp niet, waarom hij zich voor het
werk van dezen man interesseerde! De Chinees
vluchtte weg, zoodra hij de deur hoorde ope
nen."
„Vanavond nog wordt de koetsier ontslagen!"
bromde Charlie. „Wat den Chinees betreft, wak
ker of slapend, moet je hm direct hier brengen!
De metselaar moet ook komen!"
„Wij weten zijn adres niet, mijnheer."
„Dan ga je zijn adres bij den aannemer vra
gen! De inspecteur van politie moet onmiddel
iyk gewaarschuwd worden. Zeg hem, dat ik op
hem wacht!" Toen de bedienden weg waren,
begon Stone met groote stappen heen en weer
te loopen en zei tot Jacques: „Ik voel my in
staat, om met deze twee handen dien ma-fou te
wurgen, als hy weigert te spreken!" Op het
zelfde ciogenblik kwam e'en der kamermeisjes den
salon binnen. „Ik ben in de kamer van juffrouw
Flory geweest, mijnheer, en mis het manteltje
dat de juffrouw gewoonlijk droeg om in den tuin
te wandelen."
„Dan is zij naar de steengroeve gegaan!" riep
Jacques uit. „Zy sprak over niets anders dan
die groeve!"
„Er zijn ook twee kaarsen verdwenen, die in
oude kandelaars stonden!"
„Laten wy naar de groeve gaan, mynheer
Sjone! Daar moeten wy onze onderzoekingen
voortzetten!"
„Wij kunnen daar niets vinden, Bermond, de
groeve is dicht!"
„Ja mijnheer, en men heeft er al zand over
heen geworpen!", hernam het meisje. „Twee of
driemaal zag ik den ma-fou daar werken!"
„Wie had hem dat gelast?"
„Dat weet Is niét, mijnheer. Daar komt de
butler aan, die zal het wel weten!" Charlie, de
zich slechts met de grootste moeite kon inhou
den, balde zyn geweldige vuisten en schreeuwde:
„Waar is de Chinees? Waarom heb je hem niet
hier gebracht?" De butler stamelde: „Ik heb dten
koetsier gehaald. Hy heeft den Chinees aange
nomen en moet zich daarvoor maar zien te ver
antwoorden!"
Toen de koetsier Charlie woedend op zich zag
toestappen, hakkelde hij: „Mijn personeel
was onvoldoendemünheer. Geen enkele stal
knechtbood zich aanik was verplicht.
„Geen verontschuldigingen, voor dón duivel!"
riep Charlie bevend van woede uit. „Waar is de
Chinees? Ik moet hem zien!"
Rillend van angst bekende de koetsier: „De
ma-fouis verdwenen. Wij hebben hem....
overal gezocht. Hy isweg!"
„Ga heen!" schreeuwde Charlie buiten zich
zelf. „En dat ik je nooit weer hier zie, begre
pen?" Hoe zwaar Jacques ook getroffen was door
dezen nieuwen slag, toch probeerde hij Charlie
eenigszins tot bedaren te brengen. Deze wilde
echter niet naar rede luisteren. „Eén Chinees in
myn huis! En dan nog buiten mijn weten! Wat
een brutaliteit! En nu ik dien Chinees noodig
heb, is hy verdwenen! Neen, dat is te erg, Ber
mond. Hoe kan ik ooit iets over mijn arme Eve-
lyne te weten komen, als ik omgeven ben door
lafaards, die my bedriegen?"
„Laten wij nog niet wanhopen, mynheer
Stone. De metselaar zal wel iets weten!Vóór
alles moeten wy echter de steengroeve onder
zoeken!"
Zy gingen den tuin in, gevolgd door verschei
dene bedienden. Een deel van het personeel kreeg
bevel, de geheele omgeving af te zoeken, terwijl
Charlie en Bermond rechtstreeks naar de groeve
gingen. Geen enkel voetspoor was daar te be
kennen. Tegen den muur lag een groote zand
hoop. Niets was hier veranderd! „Wat zijn wij
nu verder?" riep Charlie woedend uit op het ge
zicht van dien muur, welke 'n onoverkomenlij-
ken hinderpaal vormde. „Onder den zandhoop,"
duidde Jacques met zachte stem aan, daar hij
niet hardop de ontzettende gedachte durfde uit
te spreken, die bij hem opkwam. Charlie begreep
hem en beval: „Breng de lantaarns hier bij den
zandhoop en ga schoppen halen!"
Bij de eerste schoppen zand, die weggeworpen
werden, voelde Jacques zijn hart onstuimig
kloppen. In zijn verbeelding zag hy Ninette on
der het zand liggen. Hij slaakte een kreet van
verbazing, toen plotseling de planken en het gat
te voorschyn kwamen. „Was de muur niet
klaar?" riep' Charlie uit, „waarom heeft men my
dat niet gezegd? Dat is ongehoord!"
„Niemand wist het," zei de butler. Jacques
veronderstelde opgewonden: „De metselaar heeft
Janine verteld, dat het werk niet klaar was!
Versterkt in haar vermoedens, heeft mijn arme
verloofde geen geduld meer gehad om op ons
te wachten en is onmiddellijk naar de groeve
gegaan. Geef my een lantaarn! Ik ga de steen
groeve in!"
„Maar Bermond, als Janine in de groeve is
gegaan, hoe verklaar je dan, dat alles hier op
zyn gewone plaats was?"
„Iemand heeft dat gedaan, nadat zij in de
groeve was gegaan!"
„Dat is mogelijk, maar wie?"
„De ma-fou! Wie anders?"
Onder het zand stootte de schop op een hard
voorwerp en deze schok deed allen hevig ont
stellen. „Wat is dat?" riep Jacques zenuwachtig.
„Een steen, münheer; een groote steen!"
(Wordt vervolgd.)