I I Van den kwade Jh Minister Deckers grijpt in DE DAGERAAD VAN COLON HET HOUDT NIET OP wé ZONDAG 12 JULI 1936 IDEEËN TEXTIELARBEIDERS VRAGEN LOONSVERHOOGING Ultimatum aan de N.V. Ter Kuile en Zoon te Enschede VLIEGVELD YPENBURG Eerste-steenlegging voor clubgebouw V) Zie maar: De zon schijnt achter de crisiswolken, de dageraad is nabij Wijziging prijsverhoudingen boter, margarine, spijsvetten en oliën Geen audiëntie De gevolgen voor den melkprijs Meiktoeslag verlaagd Het Gooi-reservaat Eerste steenlegging schaapskooi RECTOREN-MAGNIFICI Benoemingen voor het nieuwe studiejaar RAADHUIS TE TILBURG Belangstelling van H. M. de Koningin Fraudeerende commissaris hield in beslag genomen gelden achter Reeds lang vrijgegeven Onaangename huurster Snuffelgrage vreemdelingen te 's Gravenhage gearresteerd Op straat gesnapt Brand te Willemstad gebluscht Schade op twee millioen geschat AUTO TOTAAL VERNIELD Op onbewaakten overweg trein gebotst tegen Den halven aardbol rond Amerikaansche films langs de Indi'èroute naar Australië? KLOMPENFABRIEK EEN PROOI DER VLAMMEN NA DE AUTOBUSRAMP BIJ ARNHEM Het is buitengewoon moeilijk, zich den duivel voor te stellen, en zelfs de groot ste kunstenaars hebben klaarblijkelijk met die moeilijkheid geworsteld zonder een vol slagen bevredigende oplossing te vinden. Alle duivels, die wij kennen uit de schilderkunst en uit de litteratuur, missen iets. Ze zijn öf af schuwelijk, öf belachelijk, maar ze zijn zoó zel den tegelijkertijd bekoorlijk, en het staat toch wel vast, dat de duivel de meester van de be koring moet zijn, dus dat er van hem een zeer sterke aantrekkingskracht moet uitgaan op on ze zinnelijke en verstandelijke natuur. Op de groote tentoonstelling', die thans in het Boy mans Museum te Rotterdam wordt gehouden, en waar prachtige Nederlandsche primitieven te bewonderen zijn, hangen ook vele doeken van den grooten Brabantschen schilder Jeroen Bosch, die wel eens de meester van de ver schrikking wordt genoemd. Terecht. Deze tijd genoot van Erasmus, getuige van dezelfde diep ingrijpende geestelijke omwentelingen als de geniale Rotterdammer, heeft zijn tijd heel diep ondergaan en hij heeft al de gruwelijke fanta sieën, welke die felbewogen tijd hem oplegde, neergeschilderd op zijn doeken. Men ziet er de bekoringen van den kluizenaar Sint Antonius, men ziet er de hel uitgebeeld met de straffen, die aan de hoogtij vierende hoofdzonden wer den toegedacht, maar de duivel zélf is door Je roen Bosch niet uitgebeeld. Hij is alleen weer gegeven onder de gedaante van afzichtelijke monsters. Toch heeft geen Nederlandsch kun stenaar méér over een duivel nagedacht dan deze Bosschenaar, wien het aan gevoel voor humor zeker niet schortte en wiens levensernst in geen enkel opzicht overeenkwam met den afkeerigen levensangst van de Puriteinen. Een sterk, verhelderd besef van goed en kwaad en van hun werking in de wereld des geestes zoo wel als in de wereld van de stof inspireerde hem. Hij hield zich gedurig en aandachtig be zig met het probleem van het zedelijke kwaad en hij kwam tot de gevolgtrekking, dat het kwaad een onoplosbaar, een diep geheim is voor den mensch. Iedereen heeft met den dui vel te maken, niemand kent den duivel. Zijn naam is overgegaan in de beeldspraak van het volk- Men spreekt van een kwelduivel, van een duivelsch lawaai, maar den duivel zelf kent men alleen bij benadering. Men heeft er een vaag idee van. Iedereen moet dagelijks bidden: „Ver los ons van den kwade", doch geeft men zich nog wel rekenschap van de beteekenis dezer woorden? In de tegenwoordige volksfantasie stelt men zich den duivel gaarne voor als een deftigen heer in avondkleeding, met een hoogen hoed. Zijn haren zijn zóó gekamd, dat ze boven de slapen de twee horentjes schijnen te bedek ken, die vanouds bij de voorstelling van een duivelskop behooren. Zijn voeten, in gelakte bottines gestoken, vertoonen aan den enkel de ruwe behaardheid van den "bokspoot, dien reeds de heidenen van de oudheid toekenden aan de verleidende bosch- en watergoden, de satyrs, dienaren van Pan, den God der Al-natuur en van Bacchus, den god van den wijnroes. In een modernen roman, getiteld Sous le soleil de Satan heeft de Fransche romanschrijver, Geor ges Bernanos, die dezer dagen door de Fran sche Academie met den grooten romanprijs be kroond werd, getracht, om de werking van den Verleider te doen waarnemen. Als uitgangs punt nam hij de gegevens, welke bekend zijn omtrent de plagerijen, waarmede Satan den heiligen pastoor van Ars lastig viel. Al deze en dergelijke duivel-verbeeldingen, en de talrijke verhalen, die in omloop zijn over een bezoek van den baarlijken duivel aan een men- schenkind, geven ons eenig idee over de wij ze, waarop de duivel verondersteld wordt te werken, maar een helder beeld van den engel des verderfs heeft niemand. Het is ook moeilijk met den duivel vertrouwd te raken. Wij allen zijn zondaars doch de zon de is slechts een inleiding tot het rijk van Satan. Wie de genade verliest, komt onder den invloed van de booze geesten, en indien hij niet zijn geschonden zieleleven herstelt in het bad der genade, zal die invloed zich zeker doen gelden. De duivel krijgt macht over zulk een ziel. Doch al ondergaat men, meestal langs den weg der zintuigen, de werking en de macht van den Booze, daarom is men nog niet met den duivel vertrouwd. Men leeft daarom nog niet in die hel, die zijn eenig, maar verschrik kelijk Rijk is, dat hij zoekt te openbaren met het apostolaat van den afvallige. Want de dui vel is een verschrikkelijk propagandist, doch het eigenlijke wezen van zijn propaganda kan hij niet willekeurig aan een ieder mededeelen. Hij is beperkt in zijn actie. Hij is ten slotte, zoo goed als wij, een onderdaan van God Hij wordt door 'de sche'pping van God, die hij wel misbruiken kan, doch die zijn eigendom niet is, tegengehouden in zijn vernietigende actie. Hij is machteloos tegen de genade en de barmhartigheid. Zoolang er nog iets goeds is in een ziel, kan hij zich niet volledig aan die ziel kenbaar maken. Bovendien stompen de meeste zondaars hun geweten af. Door gedu rig kwaad te doen, gewoon kwaad, gewone doodzonden, verliezen zij juist het besef van het kwaad dat noodig is om den kwade in al zijn verschrikkelijkheid te leeren doorgronden. Natuurlijk is ook deze afstomping van het ge weten een duivelsch verschijnsel, maar het be antwoordt nog geheel aan de mensche'iike na tuur, die zich gaarne ondergeschikt maakt aan de wet van den geringsten weerstand en zich dus maar gaan laat in den stroom van ver derf zonder voldoende gewapende aandacht voor wat er met de ziel gebeurt. De groote heiligen, en ook de groote boos doeners, de werkelijk geheel aan de boosheid overgeleverden, voor wie het kwaad als het ware een soort mystiek geworden is, hebbes den Satan van nabij leeren kennen, en wat zij zagen, konden zij niet onder woorden bren gen of onder beelden. Zij konden er slechts de verschrikking van aanduiden. Zooals van de eeuwige gelukzaligheid ge schreven staat, dat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord, welke heerlijkheden de Heer voor zijn uitverkorenen bereid heeft, zoo ie van de eeuwige verdoemenis gezegd, dat daar geween zal zijn en geknars der tanden. Geween en tandgeknars, maar geen redelijk spraakgebruik. Vloeken maar geen spreken. Het satanische, evenals het goddelijke, ont snapt aan de macht van de taal en van het beeld. Het kan benaderd worden, dcch niet uitgedrukt. Het ligt over de grens van het menschelijk vatbare. Het ontsnapt aan onze macht tot nauwkeurige wedergave. Het is sterker dan wij, en alleen door de goddelijke macht van de genade kunlien wij het kwade, het werkelijk kwade, net duivelsche overwin nen. De doopgenade bevrijdt ons uit den greep van Satan. Maar deze macht is verschrikkelijk en geweldig. Als het daemonische bezit neemt van den mensch ontstaat er een catastrophe. Men kent de gevallen van duivelsche beze tenheid, die nog heden, vooral in heidensche landen, voorkomen en waarbij alle instincten van het menschelijke wezen worden opgeslorpt door de satanische werking van het kwaad. De rede schijnt machteloos geworden. Ze be- heerscht het gevoel, en vaak ook het lichaam niet meer. Daemonisch noemen wij de los slaande oerdriften, die tot allerhande uitspat tingen komen in gruwelijke moorden, afgrijse lijke oorlogstafereelen, fantastische orgieën, waaraan vaak de schandelijkste slachtpartijen zijn verbonden. De mensch, die dorstig naar bloed wordt en de afschuwelijkste misdrijven begaat, bekent soms bij het verhoor voor den rechter van instructie, dat een macht, sterker dan hij, hem aandreef. Hij heeft zich aan die macht van den volstrekt liefdelooze overge geven. De remmen van de rede zijn wegge slagen. De normaliseerende werking van de ordenende maatschappij verliest haar kracht. Deze misdadiger maakt in één oogenblik twin tig eeuwen beschaving ongedaan. Hij overwint hen, zooals het christendom vele eeuwen van heidensch driftleven overwon. Toch is deze ellendige begonnen mee het kleine kwaad. Van keizer Nero wordt verhaald, dat hij in zijn jeugd welbehagen gevoelde bij het pijnigen van kleine dieren. Hij trok, zoo luidt het ver haal, aan insecten de vleugels en de pooten uit. Het griezelige bekoorde hem, en weldra kon hij aan deze bekoring geen weerstand meer bieden. Hij gaf zich over aan het kwaad der schandelijke wreedheid. Het werd sterker dan hij. Hij doodde zijn eigen moeder. Hij verbrand de zijn eigen stad. In verhalen over de Fransche, de Russische, de Duitsche revolutie vindt men ook het relaas van onbegrijpelijke, onredelijke uitspattingen van de vernielingsdrift. Steeds, als de wereld een groote geestelijke kentering doormaakt, komen die troebele instincten naar boven, die sterker schijnen dan cle mensch, en die hem vervoeren tot het kwaad, waarvoor hij een jaar te voren nog zou zijn teruggedeinsd, hadde men hem er iets over verteld. In eiken mensch is het vermogen aanwezig een heilige te worden, door zieh geheel aan God te geven. In eiken mensch sluimeren echter Ook de verschrikkelijke instincten, waarop Satan loert en ieder mensch staat bloot aan de macht van den kwade. Deze twee mogelijkheden bepalen deze uiter sten. De Brabantsche schilder Jeroen Bosch heeft het doorschouwd. Zijn werk, ontstaan in den kenterings-tijd, waarin ook Erasmus leef de, is als een waarschuwing voor den kente rings-tijd, waarin wij leven. De gewone braaf heid, de gematigde deugd, het middelmatige fatsoen zoo schijnt hij te zeggen is niet genoeg. Dit biedt geen waarborg tegen den kwade. Slechts de liefde tot God, de waar achtige liefde, kan ons beschermen, omdat God altijd de liefde met genade vergeldt. God is onze Vader. Hij waakt. In onze natuur liggen alle tegenstrijdige lsrachten open voor de geestelijke grootmacht, die er bezit van neemt: God of de duivel. Vader verlos ons van den kwade! AD INT. De besturen van de textielarbeidersorganisa ties „De Eendracht", „St. Lambertus" en „Unitas" hebben aan de N.V. E. ter Kuile en Zoon te Enschede bericht, dat indien de N. V. niet overgaat tot de reeds herhaalde malen verzochte verhooging van de loonen der we vers, deze arbeiders op 27 Juli a.s. het werk zullen neerleggen. Zaterdagmiddag heeft de eerste-steenlegging' plaats gehad voor het hoofdgebouw op het vliegveld Ypenburg, gelegen aan den rijksweg tusschen Den Haag en Delft. Groot was de belangstelling van de zijde van hen, die betrok ken zijn bij of belangstellen in de luchtvaart. Tot de aanwezigen behoorden o.m. de heeren Meyer de Vries, hoofdinspecteur voor de werk verschaffing, als vertegenwoordiger van den minister van Sociale Zaken, Van 'Ede van der Pais, directeur van den Luchtvaartdienst van het departement van Waterstaat en Jhr. Wit- tert van Hoogland, van dien dienst, en mr. van Hellenberg Hubar, burgemeester van Rijswijk. Mi'. E. E. Menten, president-commissaris van Ypenburg, heeft een korte toespraak gehouden, waarin hij mevr. A. Reynders-Westerhuis, de eehtgenoote van den voorzitter der Haagsche Aeroclub, namens de N. L. S. en de Rotterdam- sche en Haagsche Aeroclubs verzocht, den eer sten steen te leggen. Mevr. Reynders gaf hieraan gevolg. Tenslotte was er gelegenheid, om het vlieg veld, dat snel zijn voltooiing nadert, in oogen- schouw te nemen. (Uit de rede van rriin.-president Colijn op het middenstandscongres te Delft) en dat de toeslag op de melk van 2.40 tot 2.24 kan worden verminderd. In het, bovenstaande ligt reeds opgesloten, hetgeen ons nog eens uitdrukkelijk nader werd verklaard dat er in de toekomst, voorzoover de financiën dit zullen toelaten, een nauwer ver band zal worden gelegd tusschen de Leeuwar der noteermg en den toeslag. Ds mededeeiing, gedaan in het perscommu niqué betreffende de verlaging van den toeslag van Mei j.l. ten aanzien van den melkprijs in den winter, wordt door deze verlaging niet aangetast. De gewone audiëntie van den minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart zal op Don derdag' 16 Juli 1936 niet plaats hebben. Van bevoegde zijde vernemen wij het vol gende Reeds gedurende vrij geruimen tijd is een be langrijke verschuiving in de verhouding der door het Nederlandsche volk geconsumeerde spijsvetten te constateeren, een gevolg van den relatief zeer lagen prijs van die spijsvetten en spijsoliën tegenover boter en margarine. De consumptie van spijsoliën en spijsvetten breidt zich uit, terwijl die van boter, en speciaal van margarine, inkrimpt. De minister van Landbouw en Visscherij heeft daarom gemeend, maatregelen te moeten treffen, om weer meer normale verhoudingen te schepnen. Teneinde in de toekomst ver schuivingen als deze zooveel mogelijk te voor komen, heeft de minister besloten in het ver volg de heffingen op de verschillende vetten zoo te regelen, dat de door hem gewenschte verhoudingen worden verkregen. Deze zullen bestaan in een iets grooter boter- verbruik en een zooveel mogelijk op het peil van het laatste jaar blijvend margarinever- bruik, waardoor tevens de consumptie van spijsvetten en -oliën ook meer normaal zal wor den. Te dien einde zullen de heffingen op spijsvetten en .oliën op 40 cent per k.g. worden gebracht en de prijzen van boter en margarine met ongeveer 4 cent per k.g. worden verlaagd. Om te zorgen, dat de minst draagkrachtige» over voldoende vet zullen kunnen beschikken, zal per jaar circa 6600 ton volksvet tegen den prijs van volksmargarine beschikbaar komen. Vermoedelijk zal het financieele resultaat voor het Landbouw-Crisisfonds, dus uiteindelijk voor den melkprijs, niet zooveel verschillen van het vorige jaal'. Er is evenwel een andere reden, die op zich- zelve aanleiding geeft tot verheugenis, maar die maakt, dat het noodzakelijk is den toeslag op de melk te verlagen. Deze is gelegen in de aan zienlijk hoogere Leeuwarder noteering der laat ste maanden, waardoor een hoogere basisprijs voor de melk wordt verkregen, zoodat om den- zelfden eindprijs te verkrijgen, de toeslag na tuurlijk lager kan zijn. De minister is van meening, dat de extra- aantasting, die te vreezen is door de hoo gere Leeuwarder noteering en in den eer sten tijd van de misschien geringere in komsten door de verlaging van den boter en margarineprijs. moet worden voorkomen In het Gooische natuurreservaat te midden van glooiende dennebosschen en de reeds bloei ende heide te Bussum, heeft de echtgenoote van den Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Holland, mevr. A. Röellbaronesse de Vos van Steenwijk, Zaterdagmiddag den eersten steen gelegd voor de schaapskooi, welke door de Vereeniging van vrienden van het Gooi-reser vaat daar wordt gebouwd. De korte plechtigheid werd o. m. bijgewoond door den Commissaris der Koningin jhr. mr. clr. A. Röell, dr. de Vlugt, burgemeester_van Amsterdam, als voorzitter van het reservaat- bestuur, en de Tweede Kamerleden ir. v. d. Waercbn en J. v. d. Tempel. Namens de Ver. van Vrienden van het Gooi- reservaat zette de heer G. de Vlugt de betee kenis van het bouwwerk uiteen, n.l. om de reeds 150 dieren tellende kudde schapen een onder komen tev verschaffen, dat geheel in het land schap past. De architect Wouter Hamdorff is daar volkomen in geslaagd en het Gooische werkkamp der Chr. centrale heeft er een fraai arbeidsob.iect gevonden. De ommuring van de kooi is uit in het Gooi gedolven steen opge bouwd. Mevr. Röell releveerde, hoe zij het ijveren, om in het Gooische landschap weer een herder met zijn kudde te brengen, steeds met groote be langstelling heeft gevolgd. Het metselen van den steen met inscriptie werd met een driewerf hoera begroet. Ook de Com missaris der Koningin voerde nog even het woord. Men verspreidde zich ten slotte over de heide, waar herder De Heus zijn kudde aan de be langstellenden toonde. Bij K. B. van 9 Juli 1936 zijn voor het studie jaar 1936—1937 benoemd tot rector-magnificus der Rijksuniversiteit te Leiden: dr. J. van der Hoeve, te Utrecht; dr. W. E. Ringer, te Gro ningen- dr. G. F. Rochat. H. M. oe Koningin zal zich bij de ingebruikne ming van het Paleis-Raadhuis te Tilburg op 1 Augustus a.s. doen vertegenwoordigen door haar kamerheer i. b. d. jhr. mr. J. T. M. Smits van Oyen. Bij de overstelpend vele frauduleuze hande lingen, waaraan commissaris v. d. M te Nij megen zich heeft schuldig gemaakt, schrijft de Telegraaf, is dezer dagen een nieuwe zaak aan het licht gekomen, die duidelijk demon streert, dat de gewezen politiechef er zelfs niet voor terugdeinsde om zich gelden toe te eigenen die hij eerst uit hoofde van zijn functie in beslag had moeten nemen. Zeven maanden lang heeft hij destijds een bedrag van f 1700, afkomstig van een diefstal in „eigen beheer" genomen, totdat de recht matige eigenaar van het geld zich over deze affaire ernstig beklaagde bij de justitie te Arnhem en het bedrag ten slotte met groote moeite terugkreeg. Einde Juli 1935 werd in een ijzerzaak van de firma v. d. Stad aan de Hertogstraat een magazijnbediendeop heeterdaad betrapt bij het stelen van een bedrag van f350. Later bleek, dat hij ook nog schuldig stond aan verduistering van een bedrag van f 1350. Na de behandeling van de rechtzaak kreeg de directeur zijn in beslag genomen geld maar niet terug. Hij belde daarom half Februari er waren toen bijna zeven maanden verloopen het gerechtsgebouw te Arnhem op. Tot zijn stom me verbazing kreeg de eigenaar nu te hooren, dat het geld reeds maanden geleden was vrij gegeven en dat daar ever het zoekraken van een proces-verbaal niets bekend was. Met dit onbevredigende antwoord wendde de directeur der ijzerzaak zich nogmaals tot com missaris Van der M„ die zich op zijn beurt hoogelijk verbaasd toonde, dat de eigenaar van het geld zich tot de hoogste instantie te Arn hem had gewend. „Ik ga direct naar Arnhem." verzekerde de commissaris, „om deze zaak te onderzoeken. Komt u morgen maar even bij mij." Of v. d. M. ooit voor deze zaak in Am- hein is geweest, wordt natuurlijk ten sterkste betwijfeld. Toen de directeur der ijzerzaak zich den volgenden dag op het politiebureau ver voegde en weer tegenover den commissaris stond, haalde deze f1700 uit zijn portefeuille, zeggende: „Hier, ik zal u het geld wel even voorschieten. Het in beslag genomengeld zit nog steeds in het geldkistje, dat wij destijds ook in beslag hebben genomen, doch waar vande sleutel zoek is." Later Kreeg de directeur van de ijzerzaak het leege geldkistje terug. De nummers der bankbiljetten klopten natuurlijk niet met de nummers van het in beslag genomen bankpapier. Reeds ongeveer 'n half jaar geleden waren bij de politie te 's-Gravenhage klachten ingekomen over 'n paar vreemdelingen, man en vrouw, die er hun werk van maakten, zich op een geraffi neerde wijze aan eens anders goed te vergrij pen. Men beschreef hen als menschen, die Duitsch spraken met eenVlaamsch accent. De man huurde ergens een kamer, naar hij zeide, voor een vriendin, van wie hij mededeelde, dat zü pianoleerares was of een ander beroep uit oefende. De vrouw betrok vervolgens de voor haar gehuurde kamer en verbleef daar een dag of wat, zoodat zij gelegenheid had zich van de situatie der woning en van de gewoonten der familie, bij wie zij inwoonde, op de hoogte te stellen. Wanneer zij eenmaal te weten was gekomen, waar de menschen hun geld, kostbaarheden, enz. bewaarden en de familie op een gegeven oogenblik afwezig was, nam de vrouw de ge legenheid te baat om de woning te doorsnuf felen en, desnoods door middel van verbreking, weg te nemen wat van haar gading was. Met het geroofde en met wat de vrouw zelve bij zich had, verdween zij dan spoorloos, zoodat de familie, thuis gekomen, moest ontdekken, dat zij beroofd was en de huurster zich uit do voe ten had gemaakt. In het geheel zijn ongeveer zes van dergelijke gevallen in den loop van den tijd ter kennis van de politie gebracht, wie het aanvankelijk niet gelukken kon, de daders te snappen. Enkele dagen geleden kwam weer een klacht bij de politie in. Vrijdag nu zijn een paar rechercheurs er in geslq^igd de hand op het tweetal te leggen, toen het in de Spuistraat gezellig liep te win kelen. De man en de vrouw beantwoordden aan het signalement, dat aan de politiemannen ver strekt was en toen het paar naar het hoofd bureau aan 't Alexanderplein was overgebracht, bleek al spoedig, dat het de gezochten waren. Er is bij hen thuis een' huiszoeking gehouden, welke tot resultaat heeft gehad, dat een hoop goed in beslag werd genomen. De benadeelde klagers hebben den man en de vrouw herkend en de in beslag genomen goederen bezichtigd, waarvan een deel door de eigenaars als hun eigendom herkend is. Het betreft hier gevallen, waarin o. m. bedragen van ongeveer zeshonderd en vierhonderd gulden als mede gouden sieraden zijn ontvreemd. De gearresteerden bleken Duitsch-sprekende Tsjechen te zijn. De man, dertig jaar oud, heet A. N. en de vrouw is de zesentwintigjarige E. F.; beiden woonden laatstelijk te Voorburg. Zij Vertoefden vaak in België. De politie gaat na, of zij zich ook te Amsterdam aan dergelijke misdrijven hebben schuldig gemaakt en onder zoekt nog, of de man, wanneer de bewoners af wezig waren en de vrouw haar slag sloeg, ook in het huis was en met haar meedeed dan wel of hij alleen als handlanger kan worden aan gemerkt. 'Het paar zal a.s. Dinsdag in het Huis van Bewaring worden ingesloten. Reuter seint ons uit Willemstad (West-In- dië), dat de brand, die bij de raffinaderij van de Koninklijke Petroleum-maatschappij was uitgebroken, bijna gebluscht is. De schade wordt op twee millioen gulden ge schat. Op den onbewaakten overweg tusschen Box tel en Liempde is Zaterdagavond te omstreeks 7 uur een vrachtauto van de stoomwasscherij „De Sluisweide" tegen een passeerenden treil, opgereden. De auto werd totaal vernield, ter wijl de chauffeur wonderlijk genoeg geen enkel letsel opliep. De Paramount in New-York heeft den weg door de lucht verkend naar Australië en Europa voor het vervoer van films. Daarvoor werd een brief te New-York den 3en Juli gepost. Hij stak in het luchtschip „Hin denburg" den grooten vijver over en kwam den 6en Juli in Amsterdam. Hier heeft de agent van de Paramount den brief met de K.L.M. mede gegeven. In den postzak van de „Nachtegaal" werd het document Woensdag j.l. mee naar Azië genomen. Het reisschema is nu, dat in Singapore Maandag reeds de brief door de Qantas lijn, de Australische Luchtvaartmaat schappij, zal worden overgenomen, zoodat de agent van de Paramount in Australië- zeker vóór 17 Juli het poststuk van zijn hoofdkantoor in New-York op zijn schrijftafel kan hebben. Binnen twee weken zou dus een Amerikaan sche film in Australië kunnen zijn. De weg over den Pacific duurt veel langer. Omstreeks drie uur Zaterdagnacht is brand uitgebroken in de klompenfabriek van den heer L. Roosendaal te Schijndel. Het vuur ontstond in de klompenopslagplaats, welke op een boven verdieping gelegen is. Deze ging geheel in vlammen op. De machines en de verdere inven taris van de lager gelegen verdieping vatten ook spoedig vlam, met het gevolg dat de klompen- fabriek geheel uitbrandde. De brandweer was weldra aanwezig, doch haar restte slechts het dooven van de smeulen de resten. De oorzaak van den brand is onbekend. De schade, die vrij aanzienlijk is, wordt door ver zekering gedekt. Van de 22 patiënten, die na de autobusramp op dén Amsterdamschenweg in het gemeente ziekenhuis te Arnhem werden opgenomen, zijn thans dertien naar hun woonplaats vertrok ken. De negen patiënten (zeven uit Amster dam en twee uit Apeldoorn), die nog in het ziekenhuis worden verpleegd, zijn vooruit gaande.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 5