De verwoede strijd in Spanje.
DE GULZIGE WOLF
Plaats een „Omroeper"
voor 80.000 gezinnen
•v\/^
Een mooie rups en een nog mooiere vlinder
DONDERDAG 30 JULI 1936
De jacht op waterwild is geopend. Door moeras en s/ik weet de
jachthond de buit aan zijn meester te brengen
Gezichtsbedrog
Teekenen met lucifers
FOTOREPORTAGE
De Nederlandsche athleten, die aan de
Olympiade deelnemen, vertrokken
Woensdag uit Amsterdam. De groep
op het Centraal Station
Door de K.N.A.C. werd Woensdag aan
het psychotechnisch laboratorium der
P.T.T. te den Haag een nieuw auto
model voor de psychotechnische keuring
van chauffeurs overgedragen. Ir. Damme
directeur-generaal der P.T.T., beproeft
het model
De Munttoren te Amsterdam wordt
versierd in verband met den alge-
meenen Rozendag in de hoofdstad
De Hertogin van Gloucester arriveert
onder stroomenden regen te Surbiton
ter opening van het nieuwe hospitaal
aldaar
Te Laren speelden de .Free Foresters" Woensdag een cricketmatch
tegen de .Flamingo's", waarvan hierboven een spelmoment
Geweren en munitie worden te Madrid
aan de vrijwilligers uitgereikt alvorens
deze troepen naar het Noorden ge
zonden worden, om den opmarsch der
rebellen te stuiten
Er was eens een wolf, die vreeselijk
gulzig was en die er zooals het ook
met al te gulzige menschen gaat, nog
slecht afkwam. Op een keer ontmoette hij
in het bosch een armen hond, die door zijn
baas was weggejaagd, omdat hij te oud
was om nog ergens voor te dienen.
„Nu eet ik je op," sprak de wolf tot den
armen hond, „om me op je te wreken
want eens heb je mij op de vlucht gejaagd,
toen ik een van je schapen wilde rooven."
„Nu, je zult niet veel aan me hebben,"
antwoordde de hond. „Zie je niet,, hoe ma
ger ik ben, niets dan vel en been. Luister,
dan zal ik je een voorstel doen. Als je me
op wilt eten, moet je me eerst vetmesten,
dan kan je tenminste iets in je maag heb
ben."
De wolf nam dit voorstel aan en bracht
den hond iederen dag een stuk van de
prooi, die hij veroverd had. De hond sterk
te spoedig aan en toen nu de wolf hem na
eenige dagen aan wilde vallen, verdedigde
hij zich geducht. Hij gaf den wolf een paar
leelijke beten en rende daarna zoo hard
mogelijk weg. -
„Die ellendeling van een hond heeft mij
bedrogen," dacht de wolf- „In 't vervolg
laat ik me niet meer beetnemen." Den vol
genden dag, toen hij in het dal liep, zag
hij boven op een rots een bok huppelen.
„Ik kom je opeten!" riep de wolf hem
toe, terwijl hij in de hoogte begon te klau
teren.
„Waarom zul je zooveel moeite doen,"
antwoordde hem de bok, „wacht even, doe
je bek wijd open, dan kom ik er zoo in
springen."
De wolf sperde zijn muil open en stond
in afwachting v&n het beloofde maal. De
bok sprong wel naar beneden, maar maak
te dat hij met zijn horens precies op den
kop van de wolf terecht kwam, waardoor
deze flauw viel en wel een uur bewuste
loos bleef liggen.
Toen hij bijkwam, krabde hij zich eens
achter het oor en zei:
„Heb ik hem nu opgegeten of niet? Dat
kan ik me heusch niet herinneren."
Maar aan zijn leege maag voelde hij toch
jvel, dat de bok hem ontsnapt was.
keek de beestjes met begeerige
blikken aan.
maal buiten het gezicht van den wolf ge
komen, trok zij het sluisdeurtje open, zoo
dat het water met geweld naar beneden
stortte. De wolf, die hier niet op verdacht
was, werd door den stroom meegevoerd.
Op dat oogenblik ging er juist een jager
voorbij, die al lang op den wolf geloerd
had. Hij greep zijn geweer, legde aan en
doodde hem met één schot.
Zoo werd dus de wolf voor zijn gulzig
heid gestraft en de dorpelingen vierden
feest, omdat ze van dien leelijken roover
van hun kippen en schapen verlost waren.
CEDA
„Dus ook de bok heeft mij beet geno
men," dacht hij toen, „maar nu zal ik toch
in 't vervolg op mijn hoede zijn!"
Den volgenden dag zag hij bij den wa
termolen een dik zwijn komen aanwagge
len. Er liepen wel twaalf kleine biggetjes
om haar heen, die er heerlijk malsch en
vet uitzagen.
Het water kwam den gulzigen wolf in
den bek en hij keek de beestjes met begee
rige blikken aan.
„Ik heb er niets op tegen, Cat je mijn
kleintjes wilt opeten," zeide het zwijn,
„maar zie je niet, dat ze heelemaal be-
modderd en vuil zijn. Wacht even totdat
ik ze gewasschen heb, zoodat je ze ten
minste frisch en schoon kunt verorberen.
Ik zal ze hier in den waterval wasschen, ga
jij nu aan den anderen kant van de sluis
staan. Als ik ze klaar heb, schuif ik ze een
voor een naar je toe."
De wolf wachtte nu dicht bij het wiel
van den watermolen en het zwijn deed of
hij de biggetjes ging wasschen, maar een
We hebben wel eens meer van die teeke-
ningetjes laten zien, waar een of andere
bizonderheld aan verbonden was. Hier
hebben we er weer een paar.
Als je den drie figuren, die hieronder ge-
teekend staan, met de geheele krant een
draaiende beweging geeft, schijnen ze alle
drie ook werkelijk rond te draaien. Het
beste resultaat krijg je, wanneer je de op
gevouwen krant plat op tafel legt en daar
na draait, eerst in de eene en daarna in
de tegenovergestelde richting, zoodat alle
punten van je opgevouwen krant een cir
kel beschrijven met een middellijn, die niet
grooter mag zijn dan 1 c.M.
De eerste schijf schijnt dan te draaien
in dezelfde richting, de tweede figuur doet
het juist anders om, terwijl figuur drie het
afwisselend schijnt te doen.
Het wordt nog leuker, wanneer je figuur
2 en 3 met een stukje papier bedekt,
waarop je dan een cent legt. Wanneer je
dan heel strak kijkt naar dit geldstuk,
terwijl dit rondgedraaid wordt, zul je zien,
dat figuur 1 ronddraait.
Wist je, dat je met lucifers zulke aar
dige figuren kunt maken? Je moet er na
tuurlijk een beetje handigheid voor heb
ben, maar dan is het ook een werkje
waar je een uurtje heel gezellig mee bezig
kunt zijn.
Hoe je het doen moet?
Het eenvoudigste is, dat ik je maar wat
„teekeningen" laat zien, die met lucifers
gemaakt zijn; jelui kunt dan zelf beproe
ven om andere te maken.
„Foei, schaam je, Alie- Tijdens mijn af
wezigheid heb je de heele flesch limonade
leeggedronken"
„Moeder, wees toch niet boos! Ik dacljt,
dat het levertraan was."
V. P. D.
„Kan ik den jongen heer soms plezier
doen met deze beesten? Ik vond ze op de
wortels en daar ik hoorde, dat de jonge
heer er plezier in heeft, allerlei beesten te
verzamelen, dacht ik, wacht, ik moest ze
maar meebrengen."
Met die woorden gaf de groenteboer aan
Kees een jampotje, waarin een paar groe
ne, bijna onbehaarde rupsen zaten met
wat wortelloof. Kees stond juist op het
punt naar school te gaan, maar hij had
toch even den tijd het jampotje op een vei
lige plaats te zetten, 's Middags kwam
Bram en dan zouden ze samen eens uit
maken, wat het konden zijn.
Bram wist het al evenmin als Kees.
Maar hij wist goeden raad. „Als wij samen
eens naar het natuur-historisch museum
gingen? Misschien heeft de mijnheer, die
daar zit, wel even tijd om ons in te lich
ten."
Zoo gezegd, zoo gedaan. De rupsen wer
den met het jampotje meegenomen, na
dat er nog wat versche blaadjes bij waren
gelegd. In het deksel zaten natuurlijk
gaatjes, daar had de groenteboer zelf al
voor gezorgd. Zij troffen het. De mijnheer
van het museum had juist tijd voor hen
en wilde hen graag inlichten. „Jullie hebt
daar de rupsen (Fig. 1) van den mooisten
vlinder, die in ons land voorkomt, name
lijk de koninginnepage. (Fig. 2). Maar
je zult nog een heelen tijd moeten wach
ten voor je den vlinder te zien krijgt. Dat
duurt tot het volgende voorjaar. En dan
hoop ik, dat jullie zorgen zult, dat hij met
ongeschonden vleugels uit de pop te
voorschijn komt. Want een vlinder met
misvormde vleugels kan niet vliegen. Hoe
je daar voor zorgen kunt? Wel, je moet
hem de noodige ruimte geven. Een leege
aquariumbak is bijvoorbeeld heel geschikt.
k—
Je zorgt, dat op den bodem wat zand ligt.
Dan zet je tegen den tijd, dat de vlinder
moet uitkomen een takje of stokje in het
aquarium, waar hij tegen op kan kruipen
om zijn vleugels te drogen. Hoe dat in zijn
werk gaat? Dat is te aardig om het je niet
even te vertellen. Jullie hebt op school
zeker wel gehoord, dat insekten door buis
jes ademen, tracheeën genaamd. Nu, die
buisjes vertakken zich ook in de vleugels
en worden daar aderen genoemd. Die ade
ren kan de vlinder van zijn lichaam uit
volpompen met lucht. Bij een meikever,
UI V*
- -jfl C.l..U.k—
,.A - „.I
die gaat vliegen, heb je dat oppompen
denkelijk wel eens gezien. Bij een meike
ver moet echter dat oppompen eiken keer
gebeuren, als hij vliegen gaat. Heeft de
vlinder eenmaal zijn vleugels uitgespreid,
dan moeten ze in de zon drogen. Geef hem
dan een plekje in den tuin, waar hij op
een plant kan zitten. Dan kun je hem ten
volle bewonderen.
Interesseeren jullie je meer voor insek
ten? Dan moet je eens in dit doosje kijken.
Daar zit een nagemaakte Coloradokever
in en zijn larve (Fig. 3, 4). Die Colorado
kever doet in verschillende landen zooveel
kwaad aan het aardappelloof. Nu zijn de
menschen bang, dat ook bij ons die kever
zal beginnen. Vandaar,dat alle scholen
zoo'n namaak-kever hebben gekregen, om
de kinderen er opmerkzaam op te maken.
Zoodra de kever of zijn larve ergens ge
vonden wordt, moet de Plantenziektekun-
dige dienst het weten. Die Plantenziekte-
kundige dienst is in Wageningen gevestigd
en het adres is zoo bekend, dat alleen de
naam voldoende is. Bekijk het doosje dus
maar eens goed, misschien kun je den
aardappelverbouwers goede diensten be
wijzen. En nu moet ik weer aan het werk.
Kijken jullie nog maar eens goed of je ook
nieuwe dingen ziet, want mij dunkt, dat
ik je gezichten niet voor den eersten keer
zie."
Nu, dat lieten Kees en Bram zich geen
tweemaal zeggen. Zij bleven nog wel een
uur nasnuffelen en gaven hun oogen op
perbest den kost. Zij zouden de aardappel
velden eens afsnuffelen, wie weet wat zij
ontdekten.
A. L.