Nederlanders te
Barcelona
DE
DUBBELGANGER
ZATERDAG 1 AUGUSTUS 1956
De prijzen van gloei
lampen
Minister Gelissen houdt zich aan
- een verlaging van 5 pet.
OOSTENRIJKSCHE GEZANT
Vroegere zaakgelastigde is
benoemd
BUITENLANDSCHE DIENST-
BODEN
Vergunning vóór 1 September
aanvragen
STEUNMAATREGELEN VOOR
PEULVRUCHTEN
Voor den oogst 1936
De Duitsche transfer
regeling
Eenige nadere bijzonderheden
FABRIEK WORDT STOP
GEZET
Het geheele personeel ontslag
aangezegd
DRIJFWANTVISSCHERIJ
Steun uit het Landbouwcrisisfonds
Steun aan beeldende
kunstenaars
Critiek op de besteding der op
brengst van den verkoop
der Zomer postzegels
DE POOLSCHE MINISTERS
Bezoek aan Philips te Eindhoven,
de mijn Maurits en aan
Maastricht
DE ARBEIDSBEURS TE
TERNEUZEN
Minister heeft geen bezwaar tegen
werving voor het buitenland
Regeering zorgt voor schip, om
hen te kunnen afhalen
Protest tegen Arbeidsbeurs
te Maassluis
Reorganisatie spoorwegbedrijf
zun.
IMPORT VAN LUCIFERS
Minister Gelissen over onzen
handel met Rusland
Ge>en audiëntie
Staatsbladen uitgegeven
Heffing op boter
IN DIE'S NIEUWE LANDVOOGD
Programma inzake de overdracht
van het bestuur
Kapitale boerderij afgebrand
K.L.M. heeft het druk
Menigte passagiers op Schiphol
voor de Olympische Spelen
Jubileer end luchtreiziger
Taxe-gedeelte consumptiemelk
Hoogduitsch M. O. A
Hoogduitsch (L. O.)
Zwart als de Nacht!
UIT DE STAATSCOURANT
Onderscheid ing
Notariaat
Rechterlijke mach1
door Victor Bridges
Wat betreft de regeling van den invoer van
metaaldraadgloeilampen, erkent de minister
van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, in een
nota aan de Tweede Kamer naar aanleiding
van het verslag, dat de prijzen van gloeilam
pen hier te lande hooger zijn dan in het bui
tenland, dat dit inderdaad veelal het geval is.
De overwegingen, aangeduid in het verslag,
vormden voor hem mede een reden om voors
hands met een prijsverlaging van niet meer
dan 5 i pet. voor de voornaamste lampentypen
der grootste produeente genoegen te nemen.
Hij kan echter verklaren, dat het vraagstuk
van het prijsniveau der gloeilampen zijn voort
durende aandacht zal behouden.
Het is den minister bekend, dat er prijs
afspraken bestaan tusschen de voornaamste
Nederlandsche fabriek en een aantal buiten-
landsche producenten. In verband met het
uiteraard vertrouwelijke karakter van deze af
spraken is het niet mogelijk te dezer plaatse
hieromtrent nadere mededeelingen te doen.
De afgetreden Oostenrijksche zaakgelastigde,
graaf Orsini und Rosenberg, heeft dezer dagen
Den Haag verlaten en is naar Weenen vertrok
ken ter aanvaarding van zijn nieuwe functie.
Naar men weet, is graaf Orsini benoemd tot
chef van het kabinet van den Oostenrykschen
bondskanselier.
Thans wordt nog gemeld, dat de afgetreden
zaakgelastigde bevorderd is tot den rang van
gezant.
Graaf Orsini, die slechts enkele jaren zijn
land bij het Nederlandsche hof vertegenwoor
digd heeft, had door zijn beminnelijk optreden,
veler sympathie verworven.
De Oostenrijksche regeering is er thans toe
overgegaan, in Nederland een gezantschap te
vestigen. Als gezant is benoemd de heer G.
Alexich, die voor graaf Orsini als zaakgelastigde
in Den Haag zijn land vertegenwoordigde.
De heer Alexich heeft eenige jaren geleden
tijdeiyk den diplomatieken dienst verlaten in
verband met zijn benoeming tot kabinetchef
van den toenmaligen vice-kanselier Starhem
berg.
Zeer waarschijnlijk zal hij Zaterdagavond in
Den Haag aankomen en voorloopig zijn intrek
nemen in hotel Wittebrug.
De directeur van den Rijksdienst der Werk
loosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling ves
tigt de aandacht er op, dat werkgevers, die
buitenlandsche dienstboden in betrekking heb
ben, er goed aan zullen doen, vóór 1 September
as. de vereischte vergunning bij hem aan te
vragen. Aanvragen, welke na dien datum wor
den ingediend, zullen waarschijnlijk niet tijdig
kunnen worden afgedaan.
Naar men ons van bevoegde zijde mededeelt,
zullen binnenkort eenige ministerieele beschik
kingen worden afgekondigd betreffende de steun
maatregelen voor erwten en lange bruine boo-
nen van den oogst 1936.
Voor groene erwten (waaronder kroonerwten)
en schokker-erwten zal, evenals dat voor den
oogst 1935 het geval was, door middel van een
denaturatie-steun, de markt van een overmatig
aanbod van consumptie-erwten kunnen worden
ontlast, terwijl ook erwten van mindere kwaliteit
wederom voor steun in aanmerking zullen ko
men. De wijze waarop deze steun zal worden
verleend, wijkt echter eenigszins af van die,
welke voor erwten van den oogst 1935 werd toe
gepast.
Waren de groene erwten van den oogst 1935
ingedeeld volgens 4 kwalitetsklassen waarvoor
de standaard-monsters a, b, c en d waren vast
gesteld en waarvan de richtprijzen respectieve
lijk op f 9.—, f 8.50, f 8.— en f 7.50 per 100 K.G.
waren bepaald, voor oogst 1936 zullen slechts
standaardmonsters voor de eerste drie kwaliteits
klassen worden vastgesteld. De richtprijzen voor
deze klassen blijven op f 9.f 8.50 en f 8.
per 100 K.G. gehandhaafd, doch teneinde een
meer geleidelijken overgang mogelijk te maken,
zal de mogelijkheid worden geopend tusschen-
klassen vast te stellen, waardoor b.v. voor erwten,
welke niet voldoen aan het standaardmonster a,
doch welke beter zijn dan erwten van het stan
daardmonster b, een iets hoogere steun gege
ven zal kunnen worden dan voor in klasse b in
gedeelde erwten.
Een standaard-monster d zal dus niet worden
vastgesteld; dit beteekent echter niet, dat erw
ten van een dergelijke kwaliteitsklasse (de min
der goede erwten) niet voor steun in aanmerking
komen. Voor deze erwten zal, wanneer zij ge
zond en behoorlijk geschoond zijn (boeren-
schoon) eveneens een denaturatie-vergoeding
worden gegeven, gebaseerd op een richtprijs van
f 7.50 per 100 K.G.
Ter aanvulling van de op 29 Mei j.l. bekend
gemaakte bijzonderheden omtrent den inhoud
van het tusschen de Nederlandsche en de Duit
sche regeering gesloten transferprotocol cl.d. 5
Juni 1936, wordt o.m. nog het volgende om
trent deze transferregeling medegedeeld;
Nederlandsche schuldelschers van vorderin
gen, welke een goudclausule dragen, doen door
het aannemen van de uit het transferprotocol
voortvloeiende betalingen, voorzoover de beta
lingen door de Duitsche debiteuren op papier
basis berekend zijn, geen afstand van hun
eventueele rechten op betaling van de later
opeischbaar wordencte renten en van de hoofd
som in goud of de tegenwaarde daarvan.
Indien Nederlandsche eigenaren van onroe
rende goederen in Duitschland voor onderhoud,
reparatie of verbouwing van hun bezittingen
gelei buiten Duitschland hebben moeten op
nemen en daarvoor zoodanige rente verplichtin
gen hebben moeten aangaan, dat een vermin
dering hunner getransfereerde opbrengsten uit
Duitsch bezit een voor hen bijzonder drukken
de last zou worden, kunnen zij zich tot de Ne
derlandsche regeering wenden, ctie daaromtrent
met de Duitsche regeering overleg zal plegen,
teneinde zoo mogelijk voor deze bijzondere ge
vallen een van den algemeenen regel afwijken
den maatregel te treffen
Nederlandsche schuldeischers, wier effec
ten in Duitschland liggen, kunnen, indien zij
certificaten willen laten aanmaken, hun man
tels en coupon- c.q. dividendbladen naar Ne
derland laten komen.
De onpersoonlijke cheques op de Konversions-
kasse für Deutsche Auslandsschulden, zgn.
„Toonderchèques B", zijn uitsluitend bij de As
sociatie-Cassa of de Kas-Vereeniging N.V. te
Amsterdam en bij den Postchèque- en Giro
dienst, welke ten deze handelen als gemachtig
den van de Nederlandsche Bank N.V., a 30 pet.
te verkoopen.
De aanbieding der cheques ten verkoop moet
geschieden binnen twee maanden na den datum
van uitgifte.
Ter vereenvoudiging van den gang van za
ken is de mogelijkheid geschapen, dat de Toon
derchèques B. onmiddellijk verzilverd worden,
zoodat de gerechtigde zoodra mogelijk van de
kassiersinstelling of van den postchèque- en
girodienst het hem toekomende bedrag in gul
dens ontvangt.
Naar wij vernemen zal de B. en W.-rfjwielen-
fabriek v.h. C. van Werven te Meppel, met in
gang van 1 September a.s. worden stopgezet.
Tegen dien datum is aan het geheele personeel,
zoowel administratief als technisch en de ver
tegenwoordigers, ontslag aangezegd.
In de Staatscourant van Vrijdag is opgeno
men een ministerieele beschikking, krachtens
welke steun zal worden verleend aan de drijf-
wantvisscherij
Uit het Landbouwcrisisfonds zal door bemid
deling van de Nederlandsche Visscherij Centrale
aan de visschers steun worden verleend tot een
totaal bedrag van ten hoogste ƒ23.000.—.
Nu de verkoop van den Zomerpostzegel ge
sloten is en critiek op de wijze, waarop de „cul-
tureele'' helft besteed zal worden, geen schade
meer kan doen aan het sympathieke doel van
de „sociale" helft, doet het bestuur van het
Ned. Steuncomité voor Beeldends Kunstenaren
een woord van ernstige critiek hooren.
Onder het motto „hulp in nood" deelt o. m.
de secretaris van het bestuur, de heer B. Fer-
werda, o. m. in een communiqué mede, zijn
postzegels uitgegeven, waarvan de helft van de
opbrengst „door dsn minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen zal worden aange
wend tot vorming van een fonds, waaruit werk
opdrachten aan beeldende en sier- en nijver
heidskunstenaars kunnen worden gefinancierd,
terwijl een kleiner deel zal strekken tot bijdrage
aan een reservefonds voor noodlijdende kunste
naars". Zoo luidden de officieele bewoordingen,
waaimede deze uitgave werd aangekondigd. In
de later hierop volgende reclamecampagne voor
den postzegelverkoop heeft men begrijpelijker
wijze dezen langen volzin vereenvoudigd tot
„steun aan beeldende kunstenaars".
Ook in de hersenen van liefdadig Nederland
echter heeft zich daardoor de gedachte vast
gezet: als ik dezen postzegel koop, verleen ik
steun aan de noodlijdende kunstenaars. Dit nu
is niet juist. De opbrengst van den Zomerpost
zegel komt niet ten goede aan de dat is in
't algemeen aan alle noodlijdende kunste
naars, doch aan enkele kunstenaars, waarvan
het bovendien nog de vraag zal zijn, of zij wer
kelijk noodlijdend zijn.
Het departement van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen heeft zoo lang mogelijk de be
stemming dezer gelden geheim gehouden, tot
ten slotte is meegedeeld, dat zij zullen dienen
tot de versiering van het Nederlandsche gebouw
op de Parijsche wereldtentoonstelling van 1937.
De regeering zal zich vermoedelijk verdedigen,
door te zeggen, dat werkopdrachten toch ook
steun aan beeldende kunstenaars zijn. Maar de
regeering heeft toegelaten en goedgevonden dat
aan het geheele Nederlandsche volk is ge
vraagd, een paar centen meer voor een post
zegel uit te geven, ten einde met het surplus
de Nederlandsche beeldende kunstenaars te
steunen. En de massa van het Nederlandsche
volk heeft ook begrepen, dat het, zoodoende, aan
alle noodlijdende beeldende kunstenaars een
redelijke kans op eenigen steun gaf.
Wij vragen Zijne Excellentie, dat hij in het
volgende jaar een zomerpostzegel doet uitgeven,
waarvan de opbrengst (of de helft van de op
brengst) geheel en onverkort kome ten bate
van alle noodlijdende kunstenaars en wij doen
bij dezen een beroep op de openbare meening
in ons land en op onze volksvertegenwoordiging,
om dit verzoek aan den minister met alle ge
oorloofde middelen te ondersteunen.
Naar de meening van den minister geldt deze
beschouwing eveneens ten aanzien van Rus
land. De minister is er zich dan ook volkomen
van bewust, dat met het oog op onze export
belangen een zekere invoer van Russische goe
deren noodzakelijk is. Daarom beteekent de
wijziging van basisperiode, waardoor thans in
derdaad het vroegere autonomie luciferscon-
tingent voor Rusland is vervallen, geenszins,
dat geen consenten voor dit land zullen wor
den verleend. Het is in het huidige stadium
niet mogelijk de grootte van den toe te laten
invoer mede te deelen.
Ten aanzien van cis vraag, op welke gron
den steun aan de nieuwe lucifersfabriek te
Weert zou zijn verleend, deelt de minister me
de, dat van eenigen steun geenszins mag wor
den gesproken. De minister heeft, naar aan
leiding van een ter zake door belanghebbenden
gestelde vraag, slechts verklaard tegen de
eventueele oprichting dezer fabriek geen be
zwaar te hebben. Daarbij heeft de overweging
voorgezeten, dat de stichting van een nieuwe,
van de bestaande trust onafhankelijke lucifers
fabriek wellicht den consument ten goede zou
kunnen komen.
Vrijdag brachten de in ons land vertoevende
Poolsche ministers een bezoek aan de Philips
Fabrieken te Eindhoven. Het gezelschap, dat
te ongeveer 2 uur per auto uit Den Haag te
Eindhoven arriveerde, bestond uit de heeren
A. Roman, minister van Handel en Industrie,
T. Lechnicki, vice-minister van Financiën en
dr. S. Stoga, departementschef bij het Pool
sche ministerie van Handel en Industrie, ver
der den Poolschen Gezant te Den Haag, dr. W.
Babinski, den consul-generaal van Polen te
Amsterdam, dr. T. Skowronski en eenige voor
aanstaande personen van ons departement van
Buitenlandsche Zaken.
Na ontvangst op het hoofdkantoor door de
directie, werd een bezoek gebracht aan het la
boratorium en de radio-apparatenfabriek. Hier
werd o.m. den Poolschen autoriteiten een beeld
gegeven van de radiofabricage te Eindhoven en
tevens hoe deze industrie zich de laatste jaren
in Polen heeft ontwikkeld.
Na de lunch op de golflinks vertrok het ge
zelschap per auto naar Lutterade, ter bezich
tiging van de mijn „Maurits", alwaar ook een
ontmoeting plaats vond met Poolsche mijn
werkers.
Het gezelschap ging daarna door naar Maas
tricht, waar door minister Slingenberg een diner
werd aangeboden, waaraan o.m. ook minister
Gelissen aanzat.
Op vragen van den heer Kupers in verband
met de bemiddeling van zeelieden door de ar
beidsbeurs te Terneuzen heeft minister Slingen
berg o.m. geantwoord, dat volgens het bepaal
de in artikel 4, eerste lid, der arbelas-
bemiddelingswet 1930 de organen der open
bare arbeidsbemiddeling hun bemiddeling
in het algemeen voor iederen werkgever
en iederen werkzoekende beschikbaar stellen,
weshalve ook de bemiddeling van zeelieden be
hoort tot het terrein van werkzaamheden der
arbeidsbeurzen.
Naar het oordeel van den minister is in de
arbeidsbemiddelingswet 1930 niets geregeld om
trent de houding van de organen der openbare
arbeidsbemiddeling ten aanzien van arbeidscon
flicten in het buitenland.
Volgens een ingesteld onderzoek zijn slechts
arbeiders bemiddeld, die zich vrijwillig voor den
arbeid beschikbaar stelden, en is geenerlei pres
sie uitgeoefend.
Uit het ingestelde onderzoek is niet gebleken,
dat door de arbeidsbeurs te Terneuzen voor
Belgische schepen onbevaren personen zijn aan
gemonsterd. Overigens heeft deze aanmonste
ring plaats gehad in Nederland overeenkomstig
de daarvoor geldende voorschriften.
Naar het oordeel van den minister is het
geenszins noodzakelijk, dat de Nederlandsche
arbeidsbeurzen in geval van arbeidsconflicten in
het buitenland hier te lande niet bemiddelen.
Mits deze bemiddeling met den noodigen tact
en omzichtigheid geschiedt, behoeft dit het ver
trouwen in deze instellingen geenszins te on
dermijnen.
Naar wij vernemen, heeft de Regee
ring maatregelen genomen, teneinde,
zoolang als zij dit noodig mocht achten,
de beschikking te hebben over een vaar
tuig, om Nederlanders uit-Barcelona te
kunnen evacueeren.
De biljartkampioen op jacht.
Het bestuur van het N. V. V. heeft aan den
minister van Sociale Zaken een telegram ver
zonden, met betrekking tot de door de arbeids
beurs te Maassluis verleende bemiddeling ten
behoeve van Belgische zeeschepen, ondanks het
daar bestaand arbeidsconflict en naar aanlei
ding van het feit, dat werklooze gesteunde ar
beiders, die hiervoor werk weigeren, van steun
worden uitgesloten.
De Nederlandsche Spaarbankbond heeft een
adres gericht tot de leden van de Tweede Ka
mer, in verband met het ingediende wetsont
werp tot reorganisatie van het spoorwegbedrijf.
De bond acht het een eisch van billijkheid,
dat het belangrijke offer, dat verlaging der
rente en uitstel van aflossing voor de obligatie-
hcnuders zou beteekenen, wordt goedgemaakt
door een redelijke verhooging van de hoofdsom.
Een uitstekend idee hik dat hik
dat de banken in het park bekleed
In een nota aan de Tweede Kamer naar aan
leiding van het verslag over het wetsontwerp
tot regeling van den invoer van lucifers en
lucifershoutjes, zeide de minister van Handel,
Nijverheid en Scheepvaart, dat de totale in
voer uit een bepaald land en cle concessies,
welke daarbij dezerzijds worden verleend, steeds
moeten worden beschouwd in verband met den
totalen Neclsrlandschen uitvoer naar dat land.
De gewone audiëntie van de ministers van
Financiën en van Landbouw en Visscherij zul
len op Maandag 3 Augustus a.s. niet plaats heb
ben.
De gewone audiëntie van den minister van
Sociale Zaken op Woensdag 5 Augustus en die
van den minister van Handel, Nijverheid en
Scheepvaart op Donderdag 6 Augustus zullen
niet plaats hebben.
Vrijdag zijn uitgegeven de Staatsbladen; no.
482, besluit van den 18den Juli 1936, tot uitvoe
ring van art. 7 eerste lid, der wet van 4 Maart
1935, houdende voorzieningen ter zake van ge
meentelijke kosten van werkloosheidszorg en
no. 2316, besluit van den 20sten Juli 1936, tot
verlenging van de schorsing van het besluit van
den raad der gemeente Veen van 28 Februari
1936, strekkende tot benoeming van J. G. W.
Schouten tot secretaris-ontvanger dier ge
meente
De heffing op boter en de vervoervergunning
voor buitenlandsche boter is voor de week van
38 Augustus vastgesteld op 80 cents per kilo
gram.
BATAVIA, 31 Juli (Aneta) Het officieele
program inzake de overdracht van de land
voogdij op 16 September a.s. is vrijwel geheel
gelijk aan de bestuursoverdracht van jhr. De
Graeff aan jhr. De Jonge, met dien verstande,
dat ditmaal de verschillende incidenteels
plechtigheden een uur worden vervroegd.
De Oldenbarneveldt zal te 7 uur aan de
kadé te Tandjong Priok gemeerd liggen. Hier
wordt de nieuwe gouverneur-generaal, jhr.
Tjarda van Starkenborgh Stachouwer, begroet
door een ontvangst-deputatie. Het gezelschap
vertrekt dan te 7 uur 10 met een extra-trein
naar Weltevreden, welke aldaar te 7 uur 38 op
het station Koningsplein aankomt. Hier wordt
Zijne Exc. door een groote deputatie van ont
vangst begroet, waarna het gezelschap doorgaat
naar het Paleis aan het Koningsplein.
De Volksraad zal te 8 uur in een bijzondere
zitting bijeenkomen. De beide Excellenties, jhr.
De Jonge en jhr. Tjarda van Starkenborgh
Stachouwer, zullen te 8 uur 15 van het paleis
naar het gebouw van den Volksraad vertrek
ken.
Na de bestuursoverdracht vertrekken beide
Excellenties wederom naar het paleis aan het
Koningsplein, waar te kwart vóór tien de ver
schillende autoriteiten en vertegenwoordigers
van buitenlandsche mogendheden door jhr. De
Jonge aan zijn opvolger zullen worden voorge
steld.
Tengevolge van hooibroei is Vrijdagavond om
acht uur brand ontstaan in de kapitale boer
derij van den veehouder C. ten Klooster in de
buurtschap te Velde onder Zwartsluis.
Hoewel er zeer weinig wind was, stoiV in
minder dan geen tijd het geheele complex van
schuren, groote hooimijten en woonhuis in lich
ter laaie. Zeer groote hoeveelheden hooi zijn
verloren gegaan. Het vee kon worden gered,
alsook veel huisraad.
Verzekering dekt de schade.
Een schier ongekende drukte beleeft Schip-
bol dezer dagen in verband met de luchtdien-
sten naar Berlijn. Taliooze gezelschapnen van
athleten, voetbal- en hockey-elftaller., zwem
ploegen en wat al meer door het r"\jnsel
van het Olympische Vuur gelokt wordt, be
wegen zich op het vliegveld, in het stations
gebouw, op doorreis van Londen naar Berlijn,
en van Nederland regelrecht naar Duitschland.
De deelnemers van de spelen bevinden zich
voor het meerendeel reeds in Berlijn, doch
de stroom van belangstellende journalisten en
officials houdt nog aan.
Donderdagavond ging de F 36, het vlagge-
schip van de K. L. M. in gezelschap van een
F 22 als extra-toestel, beide volgeboekt,
Oostwaarts. Ook Vrijdag, hedenochtend en
-avond werd en wordt met verdubbeling der
lijnen gevlogen. Verscheidene Fokker-Douglas-
toestellc-n zijn als extra-vliegtuigen ingezet
om tusschen Berlijn en Londen v.v. te
koersen.
De heer P. Kerdel directeur van de New
Castle Company te Rotterdam, heeft 500 vluch
ten als luchtreiziger op zijn boekje staan.
Donderdagmiddag is, om dit gedenkwaardig
feit luister bij te zetten, de heer Kerdel ge
huldigd in de directiekamer van het K. L. M.
gebouw in Den Haag.
Namens den directeur heeft de heer D. J
de Vries den heer Kerdel toegesproken, en
hem als aandenken een fraaie zilveren pla
quette overhandigd met de beeltenis van een
Fokker-Douglas-vliegtuig en met een ioepas
selijke inscriptie van den heer A. Plesrhan.
De Ned. Zuivelcentrale heeft voor het tijd
vak van 2 t/m 8 Augustus 1936 voor consump
tiemelk op regeeringscontract, het taxe-gedeel
te bepaald op 5 j cent, eventueel verhoogd met
premie of verminderd met afdracht voor d:
kwaliteit; overmelk regeerings-minimumprii»
4.30 cent.
Afdracht bij levering in consumptie van an
dere dan taxemelk 2V2 cent.
's-GRAVENHAGE Toegelaten: mej. E.
Heggen te 's-Gravenhage.
's-GRAVENHAGE Toegelaten: de heeren
R. C. van Wegen te IJselstein; W. Westerhof te
Groningen; C. Waardenburg te Krabbendijke;
D. Mevius te Amsterdam; P. Poorter te 's-Gra
venhage; C. Pouw te Ter Aar en H. Kromziek
te Roterdam en de dames: C. Witjens te Rotter
dam, A. Offermans te Amsterdam en G. Schou
ten te Heerhugowaard.
geen drie meter zicht en dan
nog zonder achterlicht?
'i Is 'n poging tof zelfmoord om
zonder achterlicht te rijden (om
van stilstaan heelemèal niet te
spreken!) Alleen reeds het
transport naar een ziekenhuis
is heel wat duurder dan de aan
schaffing van een veilig achter
licht!
Bij K. B. is aan V. W. F. B. Schmidt, predi
kant bij de Evangelisch-Luthersche gemeente tc
Schiedam, verlof verleend tot het aannemen
der hem geschonken onderscheiding van ridder
in de Kroonorde van België.
Bfj beschikking van den minister van Justi
tie zijn herbenoemd, te rekenen van 22 Juli
1936, in de Kamer van Toezicht over de nota
rissen en candidaat-notarissen te Amsterdam:
tot lid: dr. P. J. A. Adriani, hoofdinspecteur
der registratie en domeinen te Amsterdam; en
tot plaatsvervangend lid: J. J. A. Phaff, inspec
teur der registratie en domeinen te Amsterdam
Bij K. B. van 15 Juli 1936 is aangewezen voor
een tijdvak, hetwelk eindigt 1 September 1937
tot plaatsvervangend-lid van de enkelvoudige
Kamer voor de berechting van burgerlijke za
ken bij de Arrondissements-rechtbank te Breda:
mr. A. Bisschop Boele, rechter in gemelde recht
bank.
Bfj K. B. van 20 Juli zijn aangewezen voor
een tijdvak, hetwelk eindigt 1 September 1937
tot plaatsvervangend lid van de enkelvoudige
Kamer voor de behandeling van burgerlijke za
ken bij de Arrondissements-rechtbank te Haar
lem: mr. S. J. Pit, rechter in gemelde recht
bank; en mr. E. H. F. W. van Schaeck Mathon,
rechter in gemelde rechtbank;
is mr. H. J. Hülsmann, rechter in de Arron
dissements-rechtbank te Amsterdam, op zijn
verzoek eervol ontheven van zijne aanwijzing
tot lid van de enkelvoudige Kamer voor de be
rechting van burgerlijke zaken bij de gemelde
rechtbank;
en is aangewezen voor een tijdvak, hetwelk
eindigt 1 September 1937, tot lid van de enkel
voudige Kamer voor de berechting van burger
lijke zaken bij de Arrondissements-rechtbank
te Amsterdam: mr. H. D. Feenstra, rechter in
gemelde rechtbank.
5
„Het komt mij wenschelijk voor," zei ik som
ber, „dat ik maar thuis blijf."
Northcote haalde een klein, roodlederen noti
tieboekje uit z'n zak.
„Na de eerste tien dagen kunt U het zich
gemakkelijk maken," zei hij. „Om te beginnen,
kunt U aan eenige afspraken gevolg geven; ik
heb ze hierin genoteerd."
„En zou U denken, dat ik het er goed af
zal brengen?"
Northcote knikte.
„U heeft uitstekende zenuwen en meer dan
voldoende gezond verstand. Wanneer U mij uw
woord van eer geeft, om uw uiterste best te doen,
ben ik volkomen bereid U te vertrouwen. Indien
het U niet gelukt hij haalde zijn schouders
op welnu, dan heb ik tenminste de kans ge
had mij te verbergen."
Er maakte zich plotseling een boosaardige
vreugde van mij meester, bij het vooruitzicht op
de beloofde som en het te beleven avontuur. Met
een bijna onwillekeurige beweging legde ik mijn
armen op de tafel.
„Goed," zei ik, „ik beloof U, dat ik mijn Uiter
ste best zal doen."
Hfj greep mijn handen en voor 'n oogenblik za
ten wij zoo, ieder aan een kant van de tafel,
zonder een woord te spreken.
Northcote was de eerste, die de stilte ver
brak.
„Ik benijd U uw zenuwen, mijnheer Burton,"
sprak hij op kouden toon.
„Ze zijn niet meer zoo goed als ze geweest
zijn," antwoordde ik eenigszins spijtig.
Nu scheurde Northcote een blaadje uit zijn
notitieboekje en begon met potlood een schets
te teekenen. Ik verplaatste mijn stoel, zoodat ik
kon zien wat hij deed.
„Ik maak een schets voor U van het inwendige
van mijn huis. Dit is de benedenverdieping en
dit is de eetzaal en de biljartkamer. Uw stu
deerkamer en slaapvertrek zijn op de eerste
étage, vlak er boven; zij loopen in elkaar uit."
Hij teekende de kamers en schreef er de namen
in.
„Dat is duidelijk genoeg," zei ik, terwijl ik
het papier aannam. „Hoe staat het met het
personeel?"
„Er zijn er maar drie twee meiden en Mil-
ford, de huisknecht. Ik heb de overigen allen
ontslagen. Deze drie zijn al bij mij vanaf den
dag dat ik het huis heb gehuurd en ik geloof,
dat U ze kunt vertrouwen; Milford zeker. Ik
heb hem buitengewoon goed en mild behandeld
en hij toont zich steeds zeer dankbaar."
„Nu," zei ik, „als hij mij voor mijnheer Stuart
Northcote slikt, dan geloof ik wel er door te
komen."
„Ja," zei hij. „De eenige persoon voor wien
ik U moet waarschuwen, is mijn neef Maurice
Furnivall." Hij hield even op. „Ik geloof, dat ik
heb beloofd, met hem naar Suffolk te gaan en
daar eenige dagen te blijven. Indien het U mo
gelijk is, om van dat uitstapje af te komen,
zou dat beter zijn. In ieder geval, wees voorzich
tig en op uw hoede, dat U zich niet vergist, als
U met hem in gezelschap is."
„Wat voor soort man is hij?" vroeg ik.
Northcote fronste zijn voorhoofd. „Ik weet
niet, wat ik van hem zeggen moet. Hij is de
eenige bloedverwant, dien ik in de wereld heb
en ik heb hem tot een zekere grens vertrouwd.
Dikwijls heb ik mijzelf dwaas gevonden. Maar
als ik zeker wistZijn wenkbrauwen zak
ten nog dieper en hfj balde zijn vuisten zoo
stijf, dat zijn knokkels spierwit werden.
„Er ligt in uw manier van doen een sugge-
reerende degelijkheid, Northcote," zei ik, „die
zelfs op mij indruk maakt."
„Als ik voor een kleintje vervaard geweest
was," zei hij somber, „zou ik nu niet hier zijn."
Hij nam zijn chèqueboek uit zijn zak en schreef
een chèque voor achtduizend pond.
„Hier is het geld," sprak hij. „Ik heb boven
dien nog een honderd pond of wat staan en als
U wilt, zal ik een paar chèques teekenen, welke
U kunt invullen voor te maken onkosten. O, ja,
dit nog: U zult moeten probeeren mijn hand-
teekening na te maken; zou U denken, dat het
gaan zal?"
„Mijn ondervinding als vervalscher is zeer
beperkt," lachte ik, „maar ik geloof dat het
met een beetje oefenen wel zal lukken. Wat is
U van plan zelf met uw geld te doe"?"
Hij lachte.
„Ik heb reeds eenigen tijd geleden mijn maat
regelen genomen. Ik heb alleen maar gewacht
op de gelegenheid, ze in practijk te brengen."
Er werd aan de deur geklopt.
Northcote stak het chèqueboek in zijn zak
en liep dwars door de kamer naar de deur,
waarna hij den sleutel omdraaide. De oberkell-
ner kwam binnen en bleef met een verontschul
digende buiging op de mat staan.
„Ik kwam even vragen, of U nog iets noodig
heeft, mijnheer."
„Ik geloof het niet," antwoordde Northcote
op kouden toon. „Of ja, geef mij de nota maar.
Ik veronderstel," vervolgde hij, „dat er geen be
zwaar bestaat, om deze kamer nog een poosje te
gebruiken. Wij moeten nog eenige zaken af
doen."
De ober boog. „Zeker niet, mijnheer. Om half
een behoeven wij pas te sluiten en zelfs daarna
kunt U nog van een slaapkamer gebruik ma
ken."
„Dan hebben wij nog tijd in overvloed," on
derbrak hem Northcote.
Hij nam een bankbiljet van vijf pond en gaf
het den kellner, wiens aanbod het te gaan wis
selen, door een onverschillig handgebaar werd
afgewezen. Bijna stom van verrassing over deze
koninklijke fooi, mompelde de man eenige on
verstaanbare woorden van dank en vertrok ge-
ruischloos als een geest. Northcote deed de deur
weer op slot en keerde naar de tafel terug.
„Ik ben klaar," zei hij kortaf.
In een oogwenk had ik mijn kleeren uit en de
zijne aan. Behalve zijn mooie schoenen, die een
half nummer te klein waren, paste alles buiten
gewoon; het zat alles als aan mijn lijf gego
ten. Toen ik klaar was beschouwde ik mij zelf
met niet weinig voldoening in den spiegel. Voor
zoover ik kon oordeelen was de gelijkenis mislei
dend juist.
Northcote, die inmiddels mijn verschoten
blauwe jas had aangetrokken, vertoonde de
zelfde merkwaardige verandering. Hij was het
zelfde beeld, dat ik eiken morgen in mijn spie
gel boven de waschtafel zag. Ik ging naar de
tafel en schonk twee glaasjes van de heerlijke
brandy in.
„Op onze verdwijning," zei ik.
Northcote deed mijn toast bescheid en dronk
het glaasje leeg; daarna overhandigde hfj mij
het chèqueboek en zijn huissleutel. Ik stak een
en ander in mijn zakken met de bankbiljetten.
De laatste woorden van Voltaire schoten mij
onwillekeurig te binnen: „En nu naar het groo
te onbekende," zei ik vroolijk.
„Wij zouden er beter aan doen niet tegelijk
hier vandaan te gaan," zei Northcote.
Vervolgens zweeg hij eenige oogonblikken.
„Goeden dag," sprak hij dan. „Ik veronder
stel niet, dat wij elkaar ooit zullen wederzien."
Ik nam de lange gele regenjas van de sofa,
legde haar over mijn arm en stapte naar de
deur; toen draaide ik den sleutel om en keerde
mij naar mijn dubbelganger. Northcote stond
nog op dezelfde plaats, met over elkaar gesla
gen armen en dien vreemden, vreugdeloozen
glimlach op zijn gelaat.
„Goeden dag," zei ik, „en leef gelukkig." Dan
verliet ik het vertrek en sloot de deur achter
mij.
Ik wandelde bedaard door de lange gang van
het hotel en bereikte den ingang, waardoor ik
binnen was gekomen. Een man in livrei, die
als portier dienst deed, trad op mij toe en vroeg
beleefd
„Wenscht U een taxi, mijnheer?"
„Ja," zei ik, „dat is goed."
Hij ging even in zijn glazen hokje om de
taxi-standplaats op te belten en binnen twee
minuten stond het voertuig voor de deur.
Ik gevoelde mij in het geheel niet opgewon
den, ofschoon mijn hart iets sneller klopte dan
gewoonlijk. Dit was in elk geval een aangena
mere bezigheid, dan kapitalisten bezoeken of
langs het dok slenteren, om een vrijen over
tocht naar Amerika te krijgen. Toen ik instapte,
gaf ik den portier efen shilling en den chauffeur
het adres in Park-Lane; dan zette ik mij welge
moed in de gemakkelijke kussens.
Ziezoo, nu begon het spel, daar was geen twij
fel aan. Tenzij ik mijn gegeven woord aan
Northcote brak, zou ik den eersten tijd in zoo'n
opwindende geschiedenis gewikkeld worden, als
de meest ondernemende geest maar kon ver
langen. Behalve 't angename vooruitzicht van
een mes tusschen mijn ribben te huisvesten,
stond ik voor de kolossale taak, mijzelven drie
lange weken onder de identiteit van een ander
schuil te houden. Toen kwam degedachte in
mij op aan de mogelijkheid, dat Northcote een
krankzinnige kon zijn, of dat hij zich ten mijnen
koste een misplaatste grap had veroorloofd.
(Wordt vervolgd)