Burgos, de stad van den Cid Zoekt gij betrouwbaar j Personeel? Plaats dan een „Omroeper" g voor 80.000 gezinnen j GESCHIEDENIS VAN DE STAD pniinnii!n!iiniiiiiuiimiiiniiii!immiimninmmnniiiiitn!iiimnnnin!innnmiinnnfflniinnmnini!iii!i| WOENSDAG 12 AUGUSTUS 1936 De oude veste is thans weer een belangrijke stad, wijl generaal Cabanelias er zijn hoofd kwartier heeft gevestigd De Cid als volksheld De Kathedraal van Burgos de stad van den Cid, KATHOLIEKE ILLUSTRATIE 70e jaargang No. 46 iiiiiiiiiimnniiiiniiiiiiniimiminiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiuiMiiiiiiiiiiiiitiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiuiiil FOTOREPORTAGE Iillllillliillliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiililiii(HiiiiiraiHiiiiimiiimiiniiiiiiiiiHiiiiuiiiiiium De beide athleten Osendarp en Van Beveren zijn Dinsdagavond na hun succes op de Olympische Spelen te Berlijn per ICLM. op Schiphol teruggekeerd, waar zij namens de directie der K.L.M. 'm de .kransen" werden gezet u/tj ncUci idiiuauiic duiiciciii UIC dagavond van de Olympische Spelen te Berlijn in de hoofdstad terugkeerden, werden na hun aankomst door den heer Willink in een der wachtkamers van het Centraal Station toegesproken Het 8000 ton metende Noorsche tankschip .Polar Chief" wordt op het oogenblik in een der dokken van de Amsterdamsche Droogdok Mij. verbouwd tot walvischvaarder-traanfabriek Een overzicht tijdens de turnwedstrijden, die deze week als onderdeel der Olympische Spelen te Berlijn zijn aangevangen Mr. J. Alingh Prins tijdens zijn openings, rede op het congres van het Inter, nationaal Instituut voor documentatie; dat tot 13 Augustus te den Haag ge» houden wordt Burgos is weer de zetel van een regeering. Daar wordt Spanje voorloopig geregeerd door de mannen, die. opgestaan zijn tegen het wanbestuur van het volksfront. Het heeft een diepen zin, dat de nationalistische regee ring de oude stad aan de Arlanzón tot haar residentie uitgekozen heeft. Een roemrijk ver leden heeft 'Burgos als eerste koningsstad van CastiUë, dat de hegemonie aan zich zou trek ken over het heele Pyreneesche schiereiland. Burgos was al hofstad, toen van Madrid nog geen huis te bespeuren viel. Madrid is trou wens pas laat tot wat de Spanjaarden „corte" noemen, vérheven. De katholieke Koningen, Karei V en ook nog Philips II hadden eerst hun residentie in Valladolid. Pas in de tweede helft der 16e eeuw verlegde Philips II het hof naar Madrid, dat nog een onbeteekenend plaatsje was, maar waar het klimaat naar de opvattingen van de medici uit die dagen gezonder zou zijn.' Burgos kende de glorie van eèn koningsverbljjf al in de 10e eeuw, toen de groote graaf Feman Gon zales, de grondvester van de Castiliaansche onafhankelijkheid, er zijn residentie had. Een soort triomfboog, van nog al smakeloos bouw sel, door Philips II opgericht, aan den voet van de hoogte, waar eens het kasteel stond, is het eenige, dat nog aan den graaf herinnert. Uit dit kasteel daalde enkele jaren later ko ning Alfons VI af naar de kerk van Santa Agueda, om den eed af te leggen, dien de Cid van hem eischte, namelijk, dat Alphons geen schuld had aan den- moord op zijn eigen broe der Sancho. dien Bellido Dolfos bij het beleg van Zamora verraderlijk doodde. In het kas teel vierde de Cid zijn bruiloft met Chimena maar niets anders is uit die bewogen da gen overgebleven dan een brok steen op de hoogte, waar eens het kasteel stond en de in gothischen trant verbouwde kerk van Santa Agueda, door iedereen in Burgos Santa Gadea genoemd. En toch heeft Burgos zoo'n onzegbare sfeer. De rivier de Arlanzón, die in de zomerhitte niet breeder is dan een flinke Hollandsche sloot, trekt peinzend langs de stad. Vlak tegen over de brug spant zich de opening van het poort-huis, de Arco de Santa Maria, die vroe ger den eenigen toegang tot de stad vormde. Bet is een merkwaardig bouwwerk, dat als verdedigings-toren, stadhuis en monument voor de heldendaden van Burgos tegelijk dienst deed. Het krijgshaftige van den gevel werd in de 15de eeuw gebroken door de beeltenissen van heldenfiguren. Nu deelt de toren het lot van al dergelijke bouwwerken en is hjj museum ge worden, het Provinciaal Archeologisch museum. Achter de Arco de Santa Maria ligt de om- slotenheid van de Plaza Mayor, het hoofdplein met zijn arkaden-rijen, die 's zomers tegen de brandende Castiliaansche zon, 's winters, vaak tot diep in het voorjaar, als de wind uit de Castiliaansche hoogvlakte blijft waaien, de wan. delaars tegen koude en regen beschut. Door de ronding van de Arco de Santa Maria vat de blik al het pronkstuk van Burgos: zijn ka thedraal. Zijn bouw werd begonnen, toen Bur gos de eer van hofstad al lang aan Toledo had moeten afstaan. Op de plaats, waar Alfons VI de eerste kerk gebouwd had, legde Ferdinand de Heilige in 1221 den eersten steen van een der weinige maar mooie gothische bouwwerken van Spanje. Nauw ingesloten staat de kathedraal tegen de stijle hoogte van het kasteel. Zoo klein is het plaatsje voor de kathedraal, dat het je een stij ven hals kost, wanneer je de fijne, gekanteelde torens, die heel den omtrek beheerschen, wilt bekijken. Het kan je ook eèn gebroken arm of been kosten, wanneer je het er voor over hebt, om de steile hoogte te beklauteren. Toch is het wel de moeite waard dit risico te loopen. Want dan wordt meteen de gelegenheid ge boden, om dat wonder van rankheid te zien: de achthoekige lantaarn boven het transept, met een rijkdom van guirlandes, rosetten en beeltenissen, tusschen 1539 én 1567 door Juan de Vallejo gebouwd. Wanneer men veilig en wel van de expeditie naar boven is teruggekeerd, die toch ook wel loonend is, om het uitzicht over de stad van den Cid, en men gaat de ka thedraal binnen, dan begint pas het aller schoonste. Wel is het midden van de grootsche ruimte, evenals in alle Spaansche kerken, af gesloten en daardoor ontsierd door een mas saal koor. Maar uren en uren kan men dwalen langs den krans van kapellen, die de kerk om sluiten in een onregelmatigheid, die wonderlijk mooi is. Een wereld op zich is ieder van die kapellen. Daar is de kapel van Sint Anna met een retabel welke kerk in Spanje heeft zoo'n altaarstuk niet? zoo mooi, als wellicht ner gens anders te vinden is; de rijke kapel van de Condestables met de marmeren sarcopha- gen-, de kapel van de Santissimo Chrisio, met het beroemde kruisbeeld van Burgos, van zoo'n navrant realisme, dat er niemand is, die het zonder diepe ontroering kan zien. Ontelbaar zijn de grafmonumenten van bisschoppen en vrome stichters, talrijk de schilderijen uit de Sjjaansch-Vlaamsche school. Een deur geeft toegang tot de kloostergang. Gebeeldhouwd is ze fijn als ivoor. De gids zal u zeggen, dat het na de deur van het bap tisterium te Florence van Ghiberti, de mooiste deur van de wereld is. Nu, als Michel Angelo, die het toch kon weten, de deur van Ghiberti waardig vond om de deur van het paradijs te zijn, dan is toch wel bij benadering de schoon heid van dezen toegang tot de stille kloostergang geschilderd. In de bogen fel zonlicht rijen zich aandeel genomen had in de overwinningen van den overleden koning, misschien ook door den eed, dien hij van koning Alfons geëischt had, kon deze hem zijn volle sympathie niet geven. En zoo kwam het, dat de koning een te gewillig oor leende aan de naijverige hove lingen, die den Cid in ongenade wilden laten vallen. Zij slaagden hierin al te goed. In 1081 verbande Alfons zijn vazal. Sober en treffend verhaalt het Poëem van Mijn Cid het begin van zijn ballingschap. De brief van den koning, zorgvuldig verzegeld, is naar Burgos gebracht Hij verbiedt aan den Cid Ruy Diaz onderdak te verschaffen. En wie het toch zou doen, zou zijn bezittingen verliezen en de oogen uit het hoofd en bovendien lichaam en ziel. Alle poor ten en vensters van Burgos zijn gesloten, wan neer de Cid met zijn metgezellen binnenrijdt. Niemand durft te openen, uit vrees voor de verschrikkelijke bedreiging van den vorst. Maar de Cid heeft geld noodig, om zijn tocht te kunnen voortzetten en zijn mannen te betalen. Met zijn vertrouwe ling Martin Antolinez beraamt hij een plan zij zullen twee koffers met zand vullen en die, voorgevend, dat er groote kostbaarheden in zit ten, bij de sfcadswoekeraars, de joden Rachel en Vidas, verpanden. Het poëem verhaalt uit voerig de onderhandelingen met de beide jo den, die er in toestemmen met de twee kisten als onderpand 600 zilveren marken te leenen. Ze wachten nóg op de terugbetaling. Zonder twijfel is de koffer, boven uit de kloostergang van Burgos' kathedraal, een van de oudste die de wereld kent. En zijn geschiedenis wijst er op, dat de geldschieters van toen toegeeflijker waren dan die van nu. Want welke jood, of zelfs welke Christen, zou nu zoo naïef en goed- geloovig zijn om z'n goeie geld op zoo'n on derpand te geven? Of zou de Cid behalve woor den ook nog andere middelen gebruikt hebben om geld ter leen te krijgen? De Cid kan er nu op uit trekken en het eerst gaat hij naar het Moorsche hof van Zaragoza. Nu begint een leven van avontuur, vol helden daden, dat eindigt met de verovering van Va lencia op de Mooren in 1094. Na den dood van den Cid in 1099 verdedigde Chimena Valencia nog drie jaren tegen de aanvallen van de Al- moraviden. Maar ten slotte moest zij koning Alfons om hulp vragen, die haar met zich mee nam naar Castilië, tegelijk met het lijk van den Cid. In het oude klooster van San Pedro de Cardena bij Burgos vonden de Cid en Chi mena hun rustplaats. Het was nog niet hun laatste. Eeuwen na zijn dood zou Burgos, dat eenmaal deuren en vensters gesloten hield, hem w<eer ontvangen. 's Is de maand van den oogst en daar knoopen de boeren en boerinnen van Schaum- burg Lippe een feest aan vast, zooals een voorplaat en een artikel met veer mooie foto's in dit nieuwe nummer verteilen. Een aardige af wisseling op het gruwelijke nieuws uit Spanje levert de serie „Paradesoldaten in kinderschoe nen" ze doet bijna aan als een parodie. In de reeks van populaire Pausen treedt nu Pius X z.g. op en ook van dezen Heiligen Vader wordt een merkwaardig beeld gegeven. Daarnaast staan de rijke gladiolen in vollen bloei. Hebben we daarvan genoten, dan kunnen we uitstapjes maken in het rijk der wetenschap. Sapiens geeft een beschouwing over „Versteend Licht", waarmee diamanten bedoeld worden, en dr. A J. M. Wanders biedt een buitengewoon inte ressante beschrijving van „De nieuwe Ster", die terecht een boeiend hoofdstuk uit het boek van het firmament wordt geheeten. Wie zich voor sterrenkunde interesseert kan aan deze klare verhandeling zijn hart ophalen. 't Is goed, dat de K. I. tusschen lichtere kost ook die gedegen spijs opdient. Versnaperingen als „Koning Gustaaf tennist" smaken er des te beter door. Een geestelijke versnapering, en tóch gedegen, is zeker de twaalfde sociale studieweek van Rolduc, en voor het vastleg gen in woord en beeld van de herinnering daar aan zijn hier twee pagina's goed besteed. Het spreekt vanzelf, dat de Olympische spelen niet onvermeld blijven, evenmin als andere actueele gebeurtenissen. De groote platen bestaan dezen keer uit een kleurenfoto en een reproductie in kleur van een aardig oud schilderij. Het gevoelige vervolg verhaal „Het geheim van Noirfontaine" gaat naar het einde, dat een gelukkig belooft te zyn, en de roman „Menscnenwerk" blijft boeien door de ontwikkeling van een grootsch drama. Daar naast is er een treffende Russische vertelling „Twee menschen" van A. B. en een actueel sportverhaal van Lambert Lucasz „Olympisch en wereldkampioen sprint". Voegt men bij dit alles de speciale rubrieken voor de dames, het afwisselende bijblad voor humor en ontspan ning, benevens de Kleine K. I. voor de jeugd, dan heeft men weer een veelzijdig weekblad, waarin talloozen hun voldoening zuilen vinden. aaneen de rijk bewerkte beeltenissen en graf tomben, van Koning Ferdinand den Heilige en van zijn vrouw Beatrice van Zwaben. Bij de kapittelzaal, naast een oude kachel, staat op een console hoog tegen den muur een oude ver molmde kist met ijzer beslag. In de geschiedenis van Spanje heeft die een rol gespeeld. Het is de koffer van den Cid. Burgos is de st.ad van den Cid. Zijn naam was eigenlijk Ruy Rodrigo) Diaz en omdat hij in het nabijgelegen plaatsje Bivar geboren werd, heette hij Rüy Diaz de Bivar. De Mooren gaven hem den eeretitel van „sicii" of „cid" d.w.z. „heer". Wie zou zijn naam niet kennen door Corneille's dramatisch mees terwerk „De Cid'? Het is niet te verwonderen, dat de Cid, zooals Comeille hem teekent en zooals wij hem kennen uit tallooze volks-ro- mances nog al verschilt van den Cid der histo rie. Spanje zelf heeft tot in de vorige eeuw zijn daden als legendarisch beschouwd. In Cervan tes' tijd werd zelfs het bestaan van den mid- deleeuwschen held in twijfel getrokken. Maar zijn naam heeft er steeds geleefd als van een christenheid. Dit aureool heeft de beroemde oriëntalist, onze landgenoot Reinhard Dozy door zijn in 1849 verschenen werk willen afrukken. Uit zijn Ara bische bronnen heeft Dozy getracht te bewij zen, dat de Cid toch eigenlijk niets anders was dan een gevaarlijk avonturier, een huurling. Voor hem kon de grootheid van ziel, waarmede de Cid in het Poëem van Mijn Cid zoo ge noemd, omdat de Cid daarin steeds met Mijn Cid wordt aangesproken bezongen wordt, niets anders zijn dan een latere idealisatie. Het is gebleken, dat Dozy maar^voor een heel klein gedeelte gelijk gehad heeft. Zeker, de Cid was volstrekt geen heilige al heeft men in de 16e eeuwwel eens geprobeerd hem zalig ver maard te krijgen maar hij is de verpersoon lijking van trouw aan zijn vorst, een toonbeeld van moed in den strijd en van teedere liefde voor zijn vrouw en kinderen. Hij had de ruw heid, die eigen was aan de zeden van dien tijd. En heel zijn krijgsmansloopbaan kan zeker niet gezien wórden als een zelfopofferend be drijf. Want meermalen toch sloot hij bondge nootschappen met de Moorenvorsten, w'anneer hij er voordeel in zag. Toch blijft zijn helden moed van groote waarde voor de herovering van Spanje op de Muzelmannen. De groote Spaansche geleerde Menéndez Pidal meent zelfs, dat het optreden van den Cid misschien wel van Europeesche beteekenis is geweest; was hij er niet geweest, dan zouden de Almoravidi- sche legerscharen wellicht eerst over de Pyre neeën tot 'staan gebracht zijn. Een van de belangrijkste momenten in het leven van den Cid was aangebroken, toen hij den koffer gebruikte, dien we zooeven in de kloostergang zagen. Na eerst ridder geweest te zijn aan het hof van Don Sancho kwam hij, na diens vermoording voor Zamora, aan het hof van Koning Alfons, die het koninkrijk geërfd had. Misschien doordat de Cid een te groot Nu rusten de Cid en Chimena in het tran sept van de kathedraal. En evenals vroeger de koningen van Castilië, voordat zü naar het slagveld trokken, in San Pedro de Cardena de banier en het zwaard van den Cid lieten ha len om ze voor de troepen te laten uitdragen, als een onderpand voor de overwinning zoo leggen nu de troepen, die voor Spanje's orde strijden, den eed af op het graf van den Cid, die Spanje's nationale en religieuze verbonden heid symboliseert. Zou de spreuk van Burgos' wapenschild bewaarheid worden: Civitas quae reges peperit regnaque recuperavit de stad die koningen voortbracht en koninkrijken her won?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 4