Zoekt gij betrouwbaar tf'iif--' I Plaats dan een „Omroeper" I
Personeel? vflUflvIL j voor 80.000 gezinnen I
Klompenbeurs te Epe. Olympische kampioenen thuis.
SCHOON MAAR ARM
imimiHiHiiinniiniiiniiiiiiiniiinnnniinimnniHininiiiimnnniniminiiiiiimnnniiininnniniiinnnniirs piiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinirtmr^
siiiiiiuiiniiiiiiiHiimiiiiiuiniiiiinminiiiiiiimiiiiiiimiuiiiimiiuimiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiii WOENSDAG 19 AUGUSTUS 1936 iuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiDiiiiiiiiimiiiiiuiuimiuiiiiiiiiiiiiiiiiiuumuiuiiuiimmumuuimimiiiiiuê
Het Oostenrijksche volk is even
beminnelijk als zijn land
De triomf van het
zwijnen vet
BOEK EN BLAD
KATHOLIEKE ILLUSTRATIE
70e jaargang No. 47
Te Epe werd Dinsdag
de 19de Nationale Klom
penbeurs gehouden waar
van hierboven een snap
shot
(Eigen correspondentie)
Nu het congres van Pax Romana
voorbij is en alle daaraan ver
bonden en nagekomen uitstap
jes tot de geschiedenis behooren, is
er plaats voor een nabeschouwing,
waarin het Oostenrijksche land en
zijn volk aan de orde komen.
Ieder land heeft zijn bijzondere
charme. In Oostenrijk bestaat deze
charme in een merkwaardige over
eenkomst tusschen natuur en volk.
Het berglandschap is liefelijk, 't volk
beminnelijk. De bergen, die het dal
omringen, waarin Saliburg met vele
torens, kerken en kloosters door een
riviertje in tweeën gesplitst wordt, lig
gen in een blauwen waas, geheim
zinnig en melancholiek voor het ge
voel van den noorderling, die de
breede en verre horizonten gewend
is.
We bezochten Salzburg In het begin der
Festspiele. De jaarlfjksche drukte heerschte in
de kleine stad en culmineerde voor or.s in den
avonddienst in de geïllumineerde kathedraal,
een grootsch barok bouwwerk, waar een Te
Deum zijn natuurlijke klankborden vindt. Maar
overdag, als we den Hohen Salsburg beklimmen
en na een wandeling door de citadel, de oude
veste der prins-bisschoppen van Salzburg, neer
strijken in den tuin van het restaurant op een
paar honderd meter hoogte, slinkt het kleine en
bekoorlijke stadje tot een juweeltje, dat daar
vóór ons lijkt neergelegd langs de oevers van
een klare beek. Aan den anderen kant ls het
uitzicht grootsch, blauw en, zooals ik zei: me
lancholiek. In de verte op den hoogsten berg.
top, staat een hotel, zoo bevrijdend hoog en
ver, dat men wenschen zou er in alle stilte en
gemoedsrust zijn vacantie te mogen doorbren
gen. Dit uitzicht roept verlangens op naar den
open witten wijn, die Oostenrijk voor zijn be
zoekers als het ware te geef heeft en als de
onvermoeibare tourist verder reist en het toeval
of zijn program hem deponeert aan dep voet
ier Karawanken, waar de lange en blauwe
Wörtersee sierlijke bochten maakt en als hij
met Fridolin's bootje langs de oevers is gescho
ven, wenkt hem weer de koele en verfrisschen-
de wijn, die alle dagen van zijn verblijf zijn
troost zal zijn. Het is een ongekend genot in
de schaduw der tamarinden dezen wijn te
drinken, terwijl de ruwe toppen der bergen,
waar hier en daar een streep sneeuw nog
glimt, de wolken omlaag zuigen en de zon
schaduwen teekent in de ravijnen en op het
gladde meer.
Ja, deze wijn zal herinneringen blijven
wekken en zij zullen van vrij wat aange
namer aard zijn dan die andere Oostenrijk
sche specialiteit, die ik vroeger met den ver.
achtelijken naam „zwijnenvet" aanduidde. Zon
der de belofte, in een vorigen brief gedaan,
zou ik de catastrophe met den mantel der lief
de hebben gedekt, nu eenmaal de ellendige ge
volgen van een overmatig gebruik van zwijnen
vet voor goed verdwenen zijn. Gij moogt dan
weten, waarde lezers, dat de Oostenrijksche
keuken zweert bij zwijnenvet, dat naar men
mij verzekert ook door reuzel kan vertaald
worden. "Welke geheimzinnige motieven men
aanvoert om dit onzalige attribuut in een be
schaafd land te gebruiken, weet ik niet, doch
zeker is, dat het maag en ingewanden van den
noorderling, die zijn leven lang met boter en
goede woorden werd opgevoed, volkomen ver
woest en den argeloozen tourist in minder dan
twee dagen tot een menschelijk wrak maakt.
Het is allemaal niets, als men maar gewaar
schuwd is en daarom is het goed, dat ik dit
alles neerschrijf, opdat de toekomstige touris-
ten onder mijn lezers zullen weten, wat hun te
wachten staat, als zij verzuimen de goede va-
derlandsche boter te eischen bij het braden
en bakken hunner spijzen. En overigens zij het
gebruik van groote hoeveelheden norit, rijst en
andere in hun uitwerking verwante middelen
ten zeerste aanbevolen.
Het is verre van mij den nadruk te leggen op
den triomf van het zwijnenvet om daardoor
sollicitanten naar de schoonheden van Oos
tenrijk af te schrikken. Men kan zich geen ge
noegens indenken, die in Oostenrijk n'ef te
beleven zijn, al zal het menigmaal gebeuren,
dat men meewarig toeziet, hoe arm dit volk is,
dat mèt de Hongaren een groot leed geleden
heeft en nog lijdt, tot wanneer?
Maar om nog even op Salzburg terug te ko
men, de drukte in deze muziekstad was oor
zaak, dat ik met eenige reisgenooten terecht
kwam in een oud en eerbiedwaardig klooster,
waar gemoedelijke cellen ons enkele dagen des
nacht geherbergd hebben. Comfort is niet de
voornaamste eigenschap dezer cellen Daar
zijn het cellen voor, doch men staat versteld
over de macht, die zulk een kloostercel op den
bezoeker uitoefent. Nauwelijks had ik mijn cel
betreden, of de geest van broeder Clemens kwam
mij tegemoet en een blik uit het raam was
voldoende om te ontdekken, dat mijn broeders
Albert en Salesius of hoe zij allen heeten
mochten, eveneens met één slag hun wereidsch
uiterlijk hadden verwisseld voor een ascetisch
aspect, dat hen pas verliet, wanneer zij op
rukten naar de herbergen om er den goeden
wijn te proeven.
Tweemaal hebben we de Oostenrijksche
grens overschreden eenmaal naar Joego
slavië, eenmaal naar Hongarije. Ik ver
meldde het reeds in 't kort. Allereerst was de
badplaats Bied in Joego-Slavië het doel. Op
een Zondag, toen de bevolking in fleurige
kleeren door de dorpen slenterde, trokken we
in een autobus den Loiblpas over, over de
hoogste bergketen der Karawanken, langs steile
slingerwegen de koelte tegemoet. Ongeveer op
het punt, waar Italië, Joego-Slavië en Oosten
rijk elkaar raken, golven de ruwe toppen van
de Karawanken langs den hemel. Het werd
een feestelijke tocht heen en een feestelijker
tocht terug. Even, aan het stille meertje, waar
zon en water den mensch tot vacantie dwingen,
kregen we een indruk van het prachtige wilde
landschap van Joego-Slavië en dan gleden we
weer naar het dal waar de badplaats Villach
kermis vierde om haar zooveel.jarig bestaan.
Ik spaar U de beschrijving van dezen urieken
tocht. Wie het zuiden van Oostenrijk bezoekt,
zal goed doen zich een onvergetelijke herinne
ring te verzekeren door een autotocht over de
Karawanken.
Op dit oogenblik hoe zal het over enkele
jaren zijn? zijn zulke tochten te verkiezen
boven een séjour in de hoofdstad. Misschien
hebben de omstandigheden niet meegewerkt,
maar Weenen, met uitzondering van een fees
telijke ontvangst op Schönbrunn, maakte een
minder glorieuzen indruk, dat men algemeen
verwacht had. De stad was stil, vertoonde wei
nig vertier, lag reeds vroeg in den avond uit
gestorven en miste de sfeer, die iedere sterve
ling uit boeken en verhalen kent en vergeefs
najaagt in dezen tijd. De armoede werkt de-
primeerend op den bezoeker, meer nog op het
volk. De bedelaar, die den tourist aan zijn ter-
ras,tafeltje een stuk brood vraagt of zijn siga-
rettenstompjes verzamelt om uit de vele brok
jes een nieuw geheel te vervaardigen, lijkt een
symbool voor de armoede, die over dit land is
gekomen en schrijnend afsteekt bij de genoe
gens, die de reizigers zich permitteeren. Maar
daartegenover staat de bemoedigende dapper
heid, waarmede de Oostenrijkers hun let dra
gen. Zij houden hun zaken' en bedrijven op
gang, zij zien er niet naar uit, dat zij ten on
der zullen gaan. Zij dragen in eenvoud hun
kleeren, doch verliezen hun allure niet. Zij zijn
voorkomend en vriendelijk en hun gelaat ver
raadt geen zorgen dan die de gastvrijheid hun
oplegt. Daarom is het een bijzonder genoegen
door dit schoone land te reizen, dat men
slechts verlaat met sympathie voor de men-
schen, die de gastvrijheid beoefenen als ware
zij een natuurlijke eigenschap van alle ster
velingen.
Men mag dit ook beweren van de Hengaren,
wier haardsteden wij zagen. Het bezoek aan
de sprookjesstad Budapest, waarover in een
volgende beschouwing, is eveneens een onver-
getelijk avontuur geworden.
■Avond, op de Wörtersee, aan den voet
der Karawanken
't Zou moeiijk vallen, in dit nieuwe nummer
het belangrijkste onderdeel aan te wijzen. Daar.
voor is de verscheidenheid te groot, blijkbaar
berekend op den zeer uiteenlooperiden smaak
van een uitgebreid lezerspubliek. Wie de voor
keur geven aan populaire onderwerpen, met een
kort praatje bij veel levendige foto's, kijken met
graagte naar series als „Rijden voor een koop
je", waarin de automarkt te Amersfoort getee-
kend wordt, als „In het land der eerlijkheid,"
dat ons een aardige zijde van het Deensche
volkskarakter toont, als „In rok", waarin we
kennis maken met Iersche visschers, die vrou-
wenkleeding dragen. Meer diepte vragen en ge
ven artikelen als van Sapiens: „Onder de chry-
santenvlag" het teekent de positie van Japan
als maritieme mogendheid wel zeer duidelijk
en de beschouwing over Jeroen Bosch en de Ne-
derlandsche Primitieven, een gedegen opstel, met
reproducties van oude schilderijen rijk verlucht.
Dan is er nog veel „kleingoed", dat stuk voor
stuk beteekenis heeft: Een beschrijving van Be-
nedictus XV als populaire Paus, Koren van Gods
molen, door pater J. Colsen C.M., St. Lodewijk
als Heilige van de week, O. L. Vrouw van Eiteren
in eere hersteld, Een H. Bloedwonder in een
Italiaansch dorp? om niet de verschillende ac-
tueele gevallen te vernoemen.
Diezelfde veelzijdigheid treffen we aan in de
speciale rubrieken voor de dames, in de keuze
van de groote en kleine prenten, in de bijvoeg
sels voor ontspanning en voor de jeugd en niet
minder in de samenvatting van de verharen.
Een der beide romans loopt af het is een
boeiend verhaal geweest, zooals we er in de
Fransche volkslitteratuur maar weinig vinden.
Onder de korte vertellingen zijn er twee van
avontuurlijk karakter: ,De gentleman van In-
dië," door Arthur Tuckerman, en „De man met
de handboeien", door K. H. Lumsford. D&arnaast
zien we met genoegen weer een schets uit het
werkelijke leven door H. B. van der Sande:
,.Wim Hessenberg treedt op." Ook daarin is
avontuur, met gevoel en humor.
Zoo mag no. 47 van de K. I. er in alle op
zichten zijn.
Every-day Words and Idioms. Door
W. Uittenbogaard en J. M. Wansink.
Uitg.: J. B. Wólters Groningen, Ba
tavia.
Goede wijn behoeft geen krans. De serie
mooie, handige en praktische oefenboekjes,
welke de heer Uittenbogaard reeds voor de
studie der moderne talen op de ULO-school
leverde, is door deze nieuwe uitgave weer met
een uitstekend nummertje vermeerderd. Een
schat van woorden, uitdrukkingen, zinnen, welke
de taal van het gewone leven doen verstaan,
en het idioom behandelen, dat de leerlingen
voor het verstaan der Engelsche lectuur en
voor het maken van een goede vertaling noo-
dig hebben, is geordend over verschillende da-
gelijksche onderwerpen. De grootste verdienste
is ook van dit werkje weer, dat de auteurs zich
doen kennen als mannen van de praktijk in
den besten zin, en door de noodige beperking
der zoo ruime stof nun pennevrucht geheel
„pasklaar" maakten voor het Mulo-examen.
G. J.
Eenvoudig Engelsch Leesboek. Door
R. Kanninga en Dr. H. Mulder. Uitg.:
J. B. Wolters Groningen, Batavia.
Deze uitgave is samengesteld ter voldoening
aan veler verzoek om aan schrijvers methode
„Eenvoudig Engelsch voor ULO-schoien" een
paar leesboekjes volgens dezelfde beginselen toe
te voegen.
Daar de auteurs een uitgebreide woordenlijst
aan hun lectuurstof toevoegden, kan deze ook
bij elke andere methode worden behandeld. We
stelden ons voor, dat van deze gunstige gele
genheid door vele leeraren zal worden gebruik
gemaakt, wijl hier inderdaad sprake is van een
collectie leeslesjes, die behalve eenvoudig, ook
prettig en onderhoudend zijn. We zouden er
nog willen bijvoegen: ook rustig de schrijvers
hebben zich n.l. terecht onthouden van „fone
tische transcripties", omdat zij „van oordeel
zijn, dat de onderwijzer het verstandigst doet
de uitspraak mondeling te behandelen."
Terecht herhalen we: die tekst-verstoren
de en lastige uitspraak-voorstellingen vervangen
door het „levende woord", dat ook flink dienst
moet doen bij het behoorlijk weergeven van
meerdere teksten, die anders het „eenvoudige"
van het werkje zouden doen vervallen.
Zonder twijfel wordt ook deze uitgave, even
als het genoemde Engelsche leerboek, door
eenige herdrukken gevolgd.
G. J.
Serie „Weten en Kunnen": 1. Galva-
nostegie en Galvanoplastiek, door Ing.
J. Hammes. 2. Het Beitsen, Politoeren,
Wassen en Vernissen van Hout, door
C. P. van Hoek. Uitg.: N.V. Uitg.-Mij.
„Kosmos" Amsterdam.
Weer een paar nummertjes ter uitbreiding
en completeering van de reuzen-serie „Weten
er. Kunnen", bevattende praktische studie
boekjes op allerlei gebied voor vakman en
amateur.
In het eerstgenoemde werkje een eenvoudig-
duidelijke bespreking van den electrischen
stroom, en daarna eenige hoofdstuktcen over
het aanwenden van dien stroom de gal-
vanotechniek voor de verschillende bewer
kingen, aangeduid met den term galvanostegie
het verkoperen, verzilveren, vertinnen, vernik
kelen, enz. van allerlei voorwerpen. En aan het
eind eenige bladzijden ever de galvanoplastiek:
de bewerking van een model, ter vervaardiging
van een reproductie, die volkomen op het mo
del gelijkt.
In het andere werkje een uitbreiding van
vorige drukken bespreking van nieuwe vin
dingen en procédé's, van voorschriften grond
stoffen, enz. bij de behandeling der hout-tech
niek inzake het beitsen, wassen, vernissen en
politoeren. De schrijver heeft zijn boekje nu
„het knutselen in de laatste jaren zee^- is toe
genomen" vooral als handleiding voor den
amateurs bewerkt: den vakman staan, zegt hij
terecht, zijn eigen kennis en ervaring en vol
ledige handhoeken ten dienste.
Beide uitgaven maken stellig weer ais een
paar degelijke en populaire nummers in de
„Kosmos"-bibliotheek een goed figuur.
G. J.
„Bis an die Sterne". Ein Lebensbuch
für junge Menschen. Herausgegeben
von Johannes Maaszen. Herder
Co., Freiburg im Breisgau.
Een door en door gezond en frisch boek, waar
in ongemerkt vele levensvragen behandeld wor
den, waarvan een goede beantwoording voor
jonge menschen van groot gewicht is. Letterlijk
geen enkel hoofdstuk van het groote levensboek,
dat voor hen nog vele verrassingen brengt, wordt
er in overgeslagen, maar alles vindt een behan
deling, die den lezer door den prettigen, on-
opgeschroefden toon direct pakt.
Zelf nog op betrekkelijk jeugdigen leeftijd
naar alle waarschijnlijkheid Jos. Höfer, de
kappe en boeiende schrijver van „Reise ins Reich
Gottes" deelt mede een 25-jarig ingenieur te
zijn hebben de verschillende medewerkers
goed begrepen, waarnaar de belangstelling van
den jongeman het meest moet uitgaan en hun
bijdragen zijn meestal in 'n vlotten en pittigen
stijl geschreven.
Een paar knappe essays over verschillende
onderwerpen, een enkel lyrisch geschrift en
een paar goede gedichten wisselen elkaar af.
Ook illustratief is het boek goed verzorgd.
Voor den omslag werd een teekening van Hol
bein, den jongere, een prachtige „jongenskop",
benut, terwijl verder reproducties van werken
van bekende meesters en enkele origineele tee-
keningen een plaats in het boek vonden.
De jonge koning van Siam, Ananda,
aan den maaltijd tijdens zijn vacantie
te Champex in Zwitserland
Een hartelijke gefukwensch met haar overwinning wordt door Nida Senff, de Olympisch kampioene
100 meter rugslag, in de ouderlijke woning te Amsterdam per telefoon in ontvangst genomen
Het brandweermuseum te Utrecht is uitgebreid met een kostbare collectie, welke
in bruikleen is afgestaan door den heer v. d. Mark, oud-brandweercommandant te
Wassenaar. Een oude handspuit, vroeger in gebruik op de buitenplaats .De Pauw"
van Prins Frederik van Nassau
President Lebrun in jeug
dig gezelschap tijdens zijn
vacantie op het .Chateau
de Vizille
Rie Mastenbroek, de meervoudige Olympische kampioene, bracht Dinsdag een bezoek aan haar vriendin, mevrouw
Philipsen-Braun, in de omgeving der Bergsche Plas, teneinde wat op haar verhaal te komen van de vermoeienissen
der laatste dagen. Rie tijdens een wandelingetje met mevr. Braun en het zoontje van haar vriendin