cKetvcï&aal can den da§ Tuimelt je en Kruimeltje in het Kabouterland DE UREN GAAN V O O R B IJ Verdwijnt de Mariatheresientaler, de „vader der tevredenheid"? HET EINDE LEEK AL DIKWIJLS NABIJ MAANDAG 31 AUGUSTUS 1936 250 millioen stuks zijn er ander halve eeuw geleden door de Weensche munt geslagen De „Zecca" zal ze niet hoeven te smelten Mozaïek te Rome Hereeniging der kerken Onderhandelingen te Wehlerad Muziek en worst Ludendorff-bloemlezing Eerbied voor de Kerk sc=£r'zywat Koninginnedag j De Kerk in Rusland Heiligenvereering e Maria-Theresfa-daa 1 derwelke, toen hij J anderhalve eeuw geleden uit de circulatie werd genomen, door de Oostenrijksche Munt naar Abessinië werd verkocht en daar sindsdien wettig betaalmiddel gebleven is, zal thans door de „Banca d'Italia" ingetrokken worden. Is dat het einde van den „Mariatheresien taler", de munt die langer dan onverschillig welke andere haar waarde bleef behouden? Wij moeten het afwachten, maar waarschyn- l.j'k lijkt het niet. Het einde van den „Maria theresientaler*' leek al zoo dikwijls nabij en toch Wist hij zich telkens weef te handhaven. Keizer Menelik heeft munten met zijn eigen beelde naar er op in omloop gebracht en hij bereikte laarmee niets. .Tijdens den wereldoorlog kon de IVeensche Munt geen daalders leveren en er ge beurde niets. Keizer Hailé Selassie heeft gepro beerd zijn onderdanen het gemak van papieren geld aan het verstand te brengen en het gaf eök al niets. De „Mariatheresientaler" heeft van zijn ver spreidingsgebied geen duim breed ingeboet. En Cit verspreidingsgebied is groot, veel en veel grooter dan alleen maar Abessinië. Het strekt zich uit over Somalilana en over het grootste deel van Zuid-Afrika. In het Noorden en het Zuiden van het Zwarte Werelddeel onderscheidt men zelfs nog twee soorten vSn Maria-There- sia-daalaers. De Abessiniërs nemen alleen maar D-anke, blinkende exemplaren aan. Daarentegen heeft deze munt voor de negers pas waarde wanneer zij in het gebruik heelemaal zwart ge worden is. De „Mariatheresientaler" heeft verder ook in Azië zijn weg gevonden. De paarlenvisschers van de Perzische Golf staaji voor geen ander geld ter wereld hun paarlen af. In een handels centrum als Bombay gaat de oude Oostenrijk sche mui t van hand tot hand, ondanks dat zij als betaalmiddel verboden is. En zelfs in het Verre Oosten heeft de „Maria theresientaler" zijn bewonderaars. Aan den Jangtsekiang ondervindt men er meer gemak van dan van het meeste Chineesche zilvergeld. De „Banca d'Italia" betaalt vijf Lire per daalder. Ze kon twintig Lire betalen zonder dat Ce „Mamiheresienthaler" werd uitgeroeid! Men zal den daalder met de beeltenis van Maria Theresia blijven bewaren in bontkleurige kisten van Chineesch inlegwerk, in de hutten aan den Congo, in de leeren zakken welke de Somali's aan hun gordel dragen, in zware pot ten van Perzisch aardewerk en in de kramen van Indische geldwisselaars. En vooral zal de „vader der tevredenheid", rooals Je daalder overal bekend is, nooit zijn eereplaats verliezen in de tulbands der Maho- iredaansche pelgrims, die naar Mekka reizen. Deze zilveren munt toch met den beeldenaar ec-ner Oostenrijksche Keizerin opent voor hen de deuren van alle herbergen en de handen van iederen kameeldrijver, van eiken karavaanlei- c'er; men kan er mee betalen op heel den lan gen weg van Libye naar Indië; wanneer men Maria-Theresia-daalders in zijn tulband mee draagt, dan hoeft men zich nergens uit de stemming te laten brengen welke behoort bij een zoo vromen pelgrimstocht, door een woe dend bekgevecht met de roofzuchtige geldwisse laars. Hoe is het te verklaren, dat juist Ma- lia Theresia voor zoo vele volken en in zoo tal van landen tot „vader der tevredenheid" kon worden uitgeroepen? Men heeft kunnen vast stellen, dat deze Oostenrijksche daalder reeds betrekkelijk kort nadat hij te Weenen in om loop was gebracht, tot diep in Afrika wist door te dringen Dit opmerkelijke feit kan op de eerste plaats daardoor verklaard worden, dat hij ongewoon mooi was van tokening en uit voering. Dat hij zich voorts wist te handhaven en een st«eds grootst verspreidingsgebied kreeg, mag wel worden toegeschreven aan zijn zeer liocg zilvergehalte, dat bovendien nog onveran derd bleef. De derde en voornaamste reden ech ter der populariteit van den „Mariatheresien taler" ligt in den beeldenaar der Oostenrijksche Keizerin. Maria Theresia is er op afgebeeld met een kostbaar hoofdversiersel, een diadeem, welke haar ontegenzeglijk een eenigszins Oostersch aanzien verleent. De vrouwen van het morgen- landzagen in den diadeem haar eigen haarband, in den weduwesluier haar eigen hoofddoek en :r de afhangende padrlensnoeren de trossen kleine munten, waarmee zij zich mooi plegen te maken. Deze paarlen spelen een zeer belang rijke rol. Zoodra ze slecht of heelemaal niet meer te zien zijn, doordat een daalder te veel in de handen is geweest, dan heeft het geldstuk geen waarde meer. Te Weenen heeft men er steeds voor moeten zorgen, dat (Te daalders, die voor rekening van Abessinië werden aange- inunt, het juiste aantal paarlen vertoonden. Bijna iedere ontvanger van een „Mariathere sientaler" telt de paarlen, welke in twee snoe ren van dén diadeem afhangen, zorgvuldig na voor hij het geld aanneemt. In Abessinië spreekt men dan ook niet alleen van „vader der tevredenheid", doch ook van „vader der punten". Verder draagt in een groot deel van oost-Afrika de daalder ook nog den naam van „Gersch". Dit is een afleiding van het Duitsche „Groschen". De Arabische kooplui gebruikten namelijk vroeger, vooxl als pas munt, ook nog gaarne verouderde Duitsche tien-Pfennig-stukken. Wanneer de „Banca d'Italia" in haar opzet slagen kon. dan zouden er aan haar loketten twee-honderd-vijftig millioen daalders ingewis seld moeten worden. Zoo veel heeft de Ween- sehe Munt er althans in anderhalve eeuw ge slagen. Opmerkelijk is, dat alle „Mariathere- sientalers" het jaartal 1870 dragen, ook al zijn ze pas enkel tientallen jaren oud. De „vox po- puli" wilde echter, behalve in het juiste aantal paarlen, ook in het jaartal, dat natuurlijk geen Arabier, geen neger, geen Chinees en geen In diër lezen kan, een teeken van echtheid zien. En daarom liet men het maar zoo. Waar zijn ze thans, die twee-honderd-vijftig millioen daalders? Niemand weet het. Doch dit staat wel vast: De „Zecca" (munt) te Rome zal ze niet hoeven te smelten. Ze zullen gangbaar geld blijven van Abessinië tot Aden, in Mekka en Bombay. De paarlenvisschers van de Per zische Golf zullen ze blijven aannemen en de naam „vader der tevredenheid" zal niet uitster ven. In Afrika, Azië en het Verre Oosten zal Keizerin Maria Theresia een populariteit blijven genieten, waarvan zij zelve nooit gedroomd heeft. Op de patent-canapé die u mij' ge leverd hebt, kan ik niet slapen. Neemt u mij niet kwalijk, meneer, maar wij verkoopen deze meubelen reeds twintig jaar. Nu, en houdt u mij misschien voor een beginneling? Ik slaap reeds 65 jaar. De bekende harpiste van het Concertgebouw-orkest Rosa Spier, die heden in het Kurhaus te Scheveningen gehuldigd, wordt wegens het feit, dat het dan 25 jaar geleden is dat zij voor het eerst in het openbaar optrad Gedurende restauratiewerken, welke thans aan de San Cesario, een der oudste kerken van Rome, gelegen aan de vermaarde Via Ap- pia, worden verricht, is dezer dagen een Ro- meinsche zaal ontdekt, welke een prachtig mozaïek bleek te bevatten. Een en ander da teert uit den keizertijd. Het mozaïekwerk, dat twee meter beneden den kerkvloer werd gevon den, is nagenoeg geheel in zwart en wit uit gevoerd en er zijn zee-tafereelen met figurale stoffeering in afgebeeld. Voor zoover men thans heeft kunnen nagaan is het tableau o.a. gede coreerd met een sirene en een triton, met een mannen-figuur, een tweetal paarden, welke door een Cupido geleid worden en een groot aantal visschen. Het mozaïek, dat zich door zijn bijzonder kunstzinnige opvatting en voor treffelijke technische uitvoering onderscheidt, if. in wezen verwant aan de beroemde moza- ieken van Ostia en men neemt aan, dat het oorspronkelijk tot een der groote Romeinsche badinrichtingen heeft behoord. Het onderzoek in dezen is intusschen nog in vollen gang Aan de Tsjechische pers ontleenen we de belangrijke mededeeling, dat ter ge legenheid der herdenking van het feit, dat 1050 jaar geleden de Slaven-apostel Methodius stierf, er te Wehlerad besprekingen hebben plaats gehad over hereeniging van de Grieksch-Orthodoxe met de Roomsch-Katho- lieke Kerk. Een definitief besluit is er volgens deze berichten nog niet genomen, doch de onderhandelingen hadden een gunstig verloop. Er werden een aantal besluiten geformuleerd, die thans in handen zijn van de Vaticaansche Congregatie voor de Oostersche Kerk. Tot al gemeen secretaris dezer congregatie werd door den Paus de Fransche kardinaal Tisserant be noemd. Berichten van dezen aard duiken de laatste tien jaar herhaaldelijk op. Of het boven staande een werkelijk groote beteekenis heeft, zal dus nog nader moeten blijken. Nader vinden we in het Oostenrijksche Roomsch-Katholieke orgaan „Schonere Zukunft" medegedeeld, dat te Wehlerad besloten werd om in 1939 te Florence, in Italië, het volgende her- eenigingscongres te houden. Het is dan 500 jaar geleden, dat te Florence het groote concilie (1439) werd gehouden. De Kipa deelt mede, dat het congres te Wehlerad een belangrijke vordering op den weg der hereeniging bracht. Het is voor de eerste maal mogelijk geworden om de vraag te over wegen of aan dit te Florence te houden conci lie ook oriëntaalsche bisschoppen zouden kun nen deelnemen. Te Wehlerad gaf de oriëntaal sche bisschop Leontij te kennen, dat als de Paus een concilie te Florence samen zou roepep en dit tot de hereeniging der kerken besloot, de meerderheid der orthodoxe bisschoppen onge twijfeld dit met vreugde accepteeren zou. Tot dusver hadden de orthodoxe patriarchen ge weigerd om aan Roomsche conciliën deel te nemen. Ook op het Vaticaansche concilie in 1870 verschenen zij niet, ofschoon zij uitge- noodigd. waren. Doch sindsdien was veel ver anderd. Ook de strengste Orthodoxen in het Oosten zouden thans hereeniging met vreugde begroeten. De voornaamste verandering sinds 1870 is natuurlijk de instorting der Russische kerk en de anti-kerkelijke houding van het bolsjewisme. (Ned. Chr. Persbureau) In Amerika schijnt het hier en daar op con certen nog toe te gaan gelijk in ons land toen Kes en Hutschenruyter hun arbeid begonnen. Het persbureau Stefani meldt tenminste uit Cleveland, dat de vermaarde dirigent José Iturbi op de „tentoonstelling der groote meren geweigerd heeft, het symphonieconcert te di- rigeeren, claar het auditorium voor het grootste gedeelte bestond uit personen, die druk bezig waren met het verorberen van broodjes met worst en met het drinken van bier en whisky- soda. De producten der beide Ludendorffs, generaal Erich Ludendorff en zijn vrouw Mathilde, wor den zoo mogelijk nog radicaler. De generaal schrijft over den bijbel nu het volgende fraais: „Wij noemen den bijbel zooals hij is, n.l. bedrieglijk menschenwerk ten bate der heerschappij van den Jood, van Rome, en van heerschzuchtige priesters. De kerken zijn leeg, zij het dan dat politiek ze vult. Priesters klagen over de afname van het avondmaals- en communiegebruik. Het getal der Duitschers dat uit de kerk treedt vermeerdert. Ook de jeugd wil niets meer van de leer weten Mevrouw Ludendorff maakt het nog mooier. Zij heeft ontdekt dat de Jood den alcohol niet lust, maar de volken er mee benevelt ten bate van de Joodsche heerschappij en dat de kerk b.v. in het avondmaal, in de kloosterbrouwerijen enz. aan deze praktijken mee doet. Wie de rassenschennis leest, waarmee het Duitsche volk vergiftigd wordt moet als goed anti-semiet ook het Christendom en den alcohol haten. De Ludendorffbrouwerij is blijkbaar homoeo- pathisch. (Ned. Chr. Persbureau). Baldur von Schirach, de leider der Hitler- jeugd heeft bekend gemaakt, dat het op Zon dag het aan alle leden van de Hitlerjeugd ten strengste verboden is om oefeningen te maken in de buurt van kerken, of aan kerken voorbij te marcheeren, in het bijzonder met marsch- muziek. (Ned. Chr. Persbureau) Juist juffrouw, zei Wim Bertels tot zijn hos pita, toen deze zün nieuwste colbert, zijn nieuwste das, zijn nieuwste overhemd en zijn nieuwste schoenen binnenbracht U weet het nog beter dan ik! Al doende leert men, mijnheer. Het is vandaag reeds de zesde maal, dat u uw ver jaardag bij mij in huis viert. Zoo langzamer hand leer je de gewoonten van je heeren dan wel kennen. En üw verjaardag zal iemand zoo licht niet vergeten! Neen, dat is ook zoo, antwoordde Bertels. Daarom hebben ze me indertijd ook Willem ge doopt. Als ik een meisje geweest was, zou ik waarschijnlijk Willemientje geheeten hebben. De hospita liep langzaam terug naar de ka merdeur en vroeg nog, terwijl zij zich half om wendde: Met de lunch is mijnheer vermoedelijk niet present? En aan het diner ook niet? En de voordeur zal ik maar niet in het nachtslot draaien? U weet het nog beter dan ik, juffrouw. Daarop sloot de hospita glimlachend de ka merdeur, en Wim Bertels begon zorgvuldig toilet te maken. Toen hij ermee gereed was. liep hij de straat op, en zag uit een aantal huizen de driekleur wapperen. Ieder jaar, zoo dacht hij bij zichzelf, ver beeld ik me, dat de helft van die vlaggen als attentie voor Hare Majesteit bedoeld is, en de andere helft voor mijne majesteit. Hij besloot den dag te beginnen met het consumeeren van een kleintje koffie op het terras van zijn stam-café op het Damrak. Er heerschte reeds een vroolijk gedoe van oranje- gesmukte kinderen, oranje-verkoopende straat venters en oranjeliederen draaiende orgels. De ééne helft ter eere van Hare Majesteit en de andere helft ter eere van mijne ma jesteit! Na eenigen tijd werd de tweede, tot dan toe nog onbezette stoel aan zijn tafeltje ingeno men door een heer van naar schatting ruim vijftig-jarigen leeftijd Of was het géén heer? Deze vraag was voor Wim Bertels niet zoo maar voetstoots te beantwoorden. Hij was net jes geschoren, zijn handen en nagels waren vrij goed, niet overdreven verzorgd, en zijn klee ding droeg het stempel van die van een aan komend renteniertje, dat fatsoenlijk, doch met zichtbare aanwending van toegepaste zuinig heid gekleed gaat. Alles en alles bij elkaar ging het nogal, vond Wim Bertels. Alleen was er één ding, wat Wim minder correct voor kwam. Inplaats van manchet-knoopen droeg het renteniertje aan zijn hemdsmouwen paper clips. Dat gaf te denken, vond Wim Bertels. Nochtans beantwoordde Wim den groet van zijn tafelgenoot, en toen maakten zij een praatje. Ja, zei het heertje. Het is een heel aardig gedoe. Maar weet u wel, dat al die drukte van daag voor de helft ter eere van Hare Majesteit gemaakt wordt, en voor de andere helft ter eere van mijne majesteit? Hoezoo? vroeg Wim verrast. Bent u dan vandaag óók Ik ben vandaag precies zoo oud geworden, precies zoo jong gebleven als onze koningin. Ik ben van 31 Augustus 1880. Daarom hebben ze me indertijd ook Willem gedoopt. Indien ik een meisje geweest was, zou ik waarschijnlijk Willemientje gehelsten hebben. Dat is sterk! riep Wim Bertels uit. Ik ben nog wel geen zes-en-vijftig, maar ik ben van daag toch óók jarig, en ik heet daarom óók Willem! Nu was het ijs volkomen gebroken, en er volgde een zeer geanimeerde conversatie. Na eenigen tijd moest Wim zich een oogenblik absenteeren, en vroeg zijn naamgenoot hem te willen verontschuldigen. Hij bukte zich even, om zijn schoenveter wat vaster aan te trekken, Toen kwam de boer zelf thuis. In de akkers had ie al geen rust meer gehad. Hij kwam thuis met een bromstem. D'r is een kikkerplaag in het land en werd nog woester toen ie in heel de boerderij de kikkers zag rondtippelen. De koeien loeiden zoo hard ze konden, want de kikkers plaagden de dieren en de waakhond, die pleizier in het gevalletje had, blafte alsof ie de grootste kwellingen doorstond. De kikkers en de kabouters kropen zelfs naar het dak van het huis en lieten zich lekker naar beneden glijden, om op het hoofd van de boerenfamilie terecht te komen. Maar nog had den de menschen niet in de gaten, dat de kikkers alleen ge komen waren, om de kaboutertjes te redden en dat was maar goed ook, anders zou de boer Tuimeltje en Kruimeltje mis schien wel dood gemaakt hebben. De vrouw kon niet eens eten meer koken, zoo vol kikkers zat de keuken. De beesten wipten op de emmer met groenten, zaten in de soeppan, op den schoorsteenrand en tot haar schrik sprong er een recht op haar hoofd, toen ze de deux openmaakte. Man, help me, riep ze verschrikt uit, maar de boer had genoeg aan zijn eigen; hij kon de koeien niet tot bedaren brengen, en ze loeiden, dat het verschrikkelijk was. iMiimiiiiiiimmiiiiiiii iiiiiiiiiniiimMMt en liep toen naar de toiletten achter in het restaurant. Toen hij terug kwam, richtte het vnyitpriinrt jo Hot - vaster getrokken had, zich juist l 1 wederom omhoog, en daarbij viel Wims oog nogmaals op de paper clips inplaats van manchetknoopen. En toch bevalt me dat niet! dacht Bertels. Zij zetten de conversatie nog eenigen tijd voort, en daarop bracht het heertje zijn porte- monnaie voor den dag Mag ik u dezen kop koffie aanbieden? vroeg hij glimlachend. Ik ben immers de oud ste van ons tweeën, nietwaar. Met genoegen, antwoordde Wim, terwijl hij een soort reflex-beweging naar zijn eigen portemonnaie maakte, en daarop nog eens naar den binnenzak van zijn colbert. Hij sloeg nóg eens op zijn borstzak, en toen op zijn anderen borstzakzijn portefeuille was verdwenen Wim's hersenen werkten bliksemsnel. Zoo even, toen hij zich gebukt had om zijn schoen veter aan te trekken, moest de portefeuille uit zijn binnenzak gegleden zijn, en die gannef had van zijn afwezigheid gebruik gemaakt, zich snel van zijn eigendom meester te maken! Niet voor niets was hij zoo vlug weer omhoog gerezen, toen Wim van de toiletten terugkwam en handig genoeg was hij geweest, om hem bi] de betaling vóór te zijn. Had hij het direct niet gedacht? De eerste indruk, nietwaar? Zoo'n sjappie met paper-clips om zijn man chetmouwen Maar hier moest niet gedelibereerd worden. Hier diende hij handelend op te treden! Zon der een oogenblik te verliezen. Aan de overzijde van het Damrak, nabij de beurs, zag hij een politie-agent loopen. Hij sprong overeind, rende tot bij de tram rails, en riep luidkeels: Agent! Agent! Toen voelde hy zich op den schouder tikken, en, omziend, keek hij in het gelaat van zijn hospita. Ik vermoedde wel, mijnheer, hügde zij, dat ik u nog in uw stam-café zou treffen. Dit kom ik u even brengen. Zat nog in uw jasje van gisteren. Zonder dat komt u vandaag niet ver! zy overhandigde hem zün portefeuille. Maar bij Wim's stamtafeltje stond een dame, die het renteniertje een paar manchetknoopen toereikte, en hoofdschuddend jammerde: Die mannen! Die mannen! Altyd en eeuwig moet je ze wat nabrengen Opeens hoorde Wim een zware mannenstem achter zich: Wat wilt u nu eigenlijk, mynheer? U stelt zich aan als een dolleman! Niets, agent, zei Wim kleintjes. Een klein misverstand. Ik ben een beetje in de war van daag. 't Is ook zoo'n rare dag, nietwaar? En tot het renteniertje zei hij hoffehjk: Mag ik u en mevrouw een glas sherry aanbieden? Op de gezondheid van Hare Ma jesteit en op de gezondheid van onze majesteit' Volgens ambtelijke opgaven van de stedeiyke Sovjets te Leningrad zyn aldaar 8 Russisch- orthodoxe kerken, 1 Protestantsche, 1 Roomsch- Katholieke, 1 moskee en 1 synagoge als zoo danig ingeschreven. Sinds 1918 zijn in totaal 168 kerken en bedehulzen in Leningrad geslo ten. Ook werden alle kloosters en de kerken en kapellen, die zich in de kloosters bevonden, gesloten, voorts 18 kerkhofkapellen, 8 kerken zyn museums geworden. Volgens dezelfde amb- telyke opgaven zyn by een bevolking van 1 mill, menschen 90 priesters, van wie 38 Russisch- Orthodox, te Leningrad ingeschreven. Gerucn- ten, dat de Sovjet-regeering het luiden der klokken zou hebben veroorloofd, zijn niet in overeenstemming met de waarheid gebleken. De stedelyke Sovjets verklaarden, dat het lul den der kerkeklokken op de zenuwen der ar beiders zou werken. Elke der bij de overheid ingeschreven kerkelijke gemeenten heeft een kerkeraad, die hoogstens 20 leden tellen mag. De lijst dezer leden moet aan de G.P.Oe. en aan <je stedelyke Sovjet worden voorgelegd en door deze worden bekrachtigd. (Ned. Chr. Persbureau» De hoogkerkelijke richting in de Anghcaan- sche kerk in Engeland bepleit sinds lang de vereering der heiligen en verblydt zich thans in het feit, dat te Wellingborough in Midden- Engeland in de statige abdijkerk een kapel tot vereering der heiligen van de Anglicaansche kerk ingericht is. Glasvensters vertoonen de beeltenissen en namen van Karei den marte laar, John Fisher, Thomas More, William Laud, John Keble, dr. Pusy en kardinaal New man. A T T a DjOkTVTTSwTC1 op dit blad zij'n ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen k *7kH bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door U *7CH bij een ongeval met p 9 m J\ I .1 i r. A ny/1^ 1^ Hi iJ ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen A f Uv»" doodelijken afloop AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL bij verlies van een hand, een voet of een oog. UIT HET FRANSCH VERTAALD DOOR CHRISTINE KAMP IlilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillillllllllllllllllllllllllllliKKIIIIII 2 Nu oom Janeki uit Amerika was terugge keerd, zorgde zij er steeds voor, dat deze zich niet tot bewondering liet verleiden en Mar gaïta begreep wel, dat tante hem heimelijk de les las en hem ouden gek noemde. Ook André Bonnard was gedurende de uren, dat het jonge meisje voor hem poseerde, uiterst omzichtig geweest en had slechts gezegd: „Kind, je hebt juist het type, dat ik zocht. Wy tweeën zullen die Paryzenaars eens ver baasd doen staan!" Zelfs de oude Yocheppa, de ernstige en be dachtzame meid, verzekerde met overtuiging: „Mijn liefje, als je te veel in den spiegel kijkt, zul je er den Basa-jaona (duivel) in zien." Het was dus voor de eerste maal, dat Mar gaïta zulke gevaarlyke woorden hoorde, door een mannelijken mond uitgesproken. Terwijl zy' de kerk verliet en zich Ingetogen en als van de aarde opgeheven gevoelde, was zü nu verstoord op zichzelf, dat zy haar hart zoo snel voelde kloppen. Het leek haar, alsof een hand mét ge weld haar dwong, neer te dalen om den ge wonen weg te betreden. Eer» lichte blos kleurde haar wangen, toen zy zich bij haar vriendin voegde. Josefa d'Uhalde was reeds de dertig gepas seerd en dat feit verborg zy niet. Zij' was ver loofd geweest met Francois d'Eskerona, den oudsten broer van Margaïta en ondanks het verschil in leeftyd beminde zij haar als een jongere zuster. Van middelmatige lengte, met blauwe oogen, waarin de hemel zich scheen te weerspiegelen, trok zy toch niet de aandacht. Er werd beweerd, dat als zij in de wereld bleef, het alleen was om haar broer Dominique niet te verlaten; hij was marine-officier geweest en na den oorlog zag hy zich genoodzaakt om zijn ontslag te nemen en in Ubaldia de plaats in te nemen die zijn oudere broer door zijn dood had gelaten. Josefa beklaagde zich nooit en wist zelfs haar offer vruchtbaar te maken door zich te wyden aan de armen en zieken, maar soms als Mar gaïta met haar het dorp verliet om naar huis te gaan, ontwaarde zij in den blik van haar vriendin iets als een vurig verlangen naar een punt van den horizon, waar tusschen Biarritz en Bayonne, verscholen in de pijnbosschen, de Magdalena's door zware verstervingen boeten voor de zonden der wereld en trachten arme gevallen meisjes gezuiverd door het bloed van Christus en een oprecht berouw, op te heffen tot een beter leven. Dezen morgen zag Margaïta weer die boven- aardsche uitdrukking in de oogen van haar vriendin. „Josefa," zei zij verlegen en nog bevend van de ondervonden ontroering, „wij rekenen vandaag op je. Je weet, dat mijn twintigste verjaardag wordt gevierd. De Mayou's, de Dar- rigand's komen van Bayonne. Ook mijnheer Bonnard en mijn oom Janeki zullen er zün'" „Je moet my excuseeren," antwoordde Josefa zachtjes. „Ik ben zeer eenzelvig geworden en houd er van, mijn vriendinnen alleen, zoo als nu te ontmoeten, maar Dominique zal komen en daar ben ik blij om. Hoewel hij zich nooit een woord laat ontvallen, waardoor ik aan spijt zou kunnen gelooven, ben ik aldoor bang, dat onze eenzaamheid hem zwaar valt na zijn avontuur lijk leven als zeeman en zijn roemrijke loopbaan tijdens den oorlog. Gelukkig kan hij zich bezig houden. Hij versmaadt het zelfs niet, achter den ploeg te loopen. Verder leest en schrijft hij en onze buren kiezen hem dikwijls als scheids rechter. Hy bezit de verwonderlijke gave om twisten te slechten, de menschen met elkaar te verzoenen en zelfs oneenigheid in de huisge zinnen te voorkomen." „De heilige Lodewijk onder den eik van Vincennes!" riep Margaïta lachend uit. Zij zei het schertsend, maar toch een beetje spottend. Josefa zweeg en liep voort, de oogen gevestigd op de heuvelen, waar het toevluchts oord van den vrede zich bevond, waar haar hart naar verlangde. Haar gezellin durfde dat zwijgen niet verstoren, want zy voelde er een smarteiyk verwijt in. Zij scheidden bij een kruising der wegen. De zuster van Dominique klom langs een steil voet pad naar Ubaldia, hoog in de eenzaamheid van het gebergte gelegen en Margaïta, vaag ontevre den op zichzelf, ging verder langs haar weg in het dal. HOOFDSTUK II De heldere hemel, de frissche lucht als door- balsemd van lentegeuren, de vlinders, die om de bloemen dartelden, de zachte en vage geluiden: klokjes aan den hals der koeien, geruisch van het water, gonzen van insecten, dat alles had spoedig bij Margaïta verdreven, hetgeen maar een voorbygaande impressie was. Opeens ge voelde zij zich gelukkig, zonder goed te weten waarom. Waarschynlijk was het, omdat haar ziel zoo zuiver was, omdat zy twintig jaar oud was en zy dien dag slechts vroolijk en sym pathieke gezichten om zich heen zou zien. Van uit de verte lachte zij den dierbaren berg Rhune toe, waarvan haar oogen de vertrouwde silhouet beschouwden en het leek haar toe, dat de berg haar antwoord gaf in zyn plooien, nog vervuld met schaduw, terwijl de top zich duidelijk afteekende tegen het blauw van den hemel. Margaïta verhaastte haar schreden en toen zij een eikenboschje, waaraan de lente een nieuwe jeugd verleende, gepasseerd was, bevond zü zich tegenover Eskerona, gelegen op een heuvel, zoodat het een ark leek op een zee van groen. Nocrit had het oude huis Margaïta schooner, aantrekkelyker geleken, met het hooge puntdak, de balkons en houten balken, rood geschilderd, en de pracht van het portaal met dubbele kolommen, eenig in het Baskenland, zoodat architecten van alle kanten kwamen om het na te teekenen en het bij' ontwerpen van villa's te benutten. Platanen beschaduwden het huis aan den zonnekant, maar voor den gevel, naar het Oosten, gekeerd, was een groot bloemperk aan gebracht, omgeven van een met rozen begroeide pergola. Daardoor werd het huis gescheiden van de bijgebouwen voor de exploitatie noodig, die er anders een meer boersch voorkomen aan gegeven zouden hebben. Alvorens den drempel te overschryden, vestigde Margaïta den blik op een nis boven de deur, waarin een antiek Mariabeeld met het Kindje Jezus. Onderaan stond een datum gegraveerd: 1698, het jaar, waarin het huis was gebouwd. Het jonge meisje hield er van naar dat beeld en dien datum te zien, het gaf haar een ge voel van vertrouwen en veiligheid. Zij sloeg echter niet de oogen op naar een ouden zonnewijzer tegen den linkschen muur, maar trad de groote hal binnen, gemeubeld met zware buffetkasten, kisten, eikenhouten banken en een massieve tafel, die er een ge meenschappelijke zaal van maakten, waar de familie op warme dagen frischheid en een betrekkelijke schemering kon vinden. Haar tante was daar bezig irissen in hooge vazen te rangschikken. „Kindje," zei zij, „ik moet je een verrassing aankondigen. Raad eens!" Haar groote, zwarte oogen, die haar voor naamste schoonheid uitmaakten, schitterden. Lang geleden was een der jongere leden van de Uhaldes er op verliefd geworden. Hy ver trok naar Amerika en zy beloofde op hem te wachten, maar eer hy zijn droom om fortuin te maken tot werkelykheid had zien worden, kwam de doéd hem halen. Zijn verloofde bleef hem echter getrouw en nooit kon zij er toe besluiten met een ander te trouwen, hoewel zy, nadat zy van haar petetante een groote erfenis had gekregen, talrijke aanzoeken ont ving. Haar nicht was bij de tafel bUjven staan zonder haar kerkboek neer te leggen of de plooien van haar mantel los te laten. Meer dan ooit geleek zij op het portret, dat van haar gemaakt was. „Is oom Janeki al aangekomen?" „Neen. „Zyn de kuikens van de witte kip uit de eieren gekropen?" „Evenmin „Heeft vader het veulen verkocht?" „Mis geraden. Geef je het op?" „Zeker." „Mijn broer Michel is hier!" „O! Hoe heerlijk!" „Hij heeft bij Janeki overnacht, daarna heeft hy zijn Mis opgedragen en hoewel de auto te zyner beschikking stond, is hij te voet naar hier gekomen." „Weet hü, dat ik vandaag twintig jaar ben geworden?" „Dat weet hij zoo goed, dat hü juist dezen dag heeft afgewacht om ons vaarwel te zeg gen, eer hy weer vertrekt." (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 7