cKetvcï&aal can den da§
Tuimelt je en Kruimeltje in het Kabouterland
DE UREN GAAN
V O O R B IJ
Verdwijnt de Mariatheresientaler, de
„vader der tevredenheid"?
HET EINDE LEEK AL
DIKWIJLS NABIJ
MAANDAG 31 AUGUSTUS 1936
250 millioen stuks zijn er ander
halve eeuw geleden door de
Weensche munt geslagen
De „Zecca" zal ze niet
hoeven te smelten
Mozaïek te Rome
Hereeniging der kerken
Onderhandelingen te Wehlerad
Muziek en worst
Ludendorff-bloemlezing
Eerbied voor de Kerk
sc=£r'zywat Koninginnedag j
De Kerk in Rusland
Heiligenvereering
e Maria-Theresfa-daa 1 derwelke, toen hij
J anderhalve eeuw geleden uit de circulatie
werd genomen, door de Oostenrijksche
Munt naar Abessinië werd verkocht en daar
sindsdien wettig betaalmiddel gebleven is, zal
thans door de „Banca d'Italia" ingetrokken
worden.
Is dat het einde van den „Mariatheresien
taler", de munt die langer dan onverschillig
welke andere haar waarde bleef behouden?
Wij moeten het afwachten, maar waarschyn-
l.j'k lijkt het niet. Het einde van den „Maria
theresientaler*' leek al zoo dikwijls nabij en toch
Wist hij zich telkens weef te handhaven. Keizer
Menelik heeft munten met zijn eigen beelde
naar er op in omloop gebracht en hij bereikte
laarmee niets. .Tijdens den wereldoorlog kon de
IVeensche Munt geen daalders leveren en er ge
beurde niets. Keizer Hailé Selassie heeft gepro
beerd zijn onderdanen het gemak van papieren
geld aan het verstand te brengen en het gaf
eök al niets.
De „Mariatheresientaler" heeft van zijn ver
spreidingsgebied geen duim breed ingeboet. En
Cit verspreidingsgebied is groot, veel en veel
grooter dan alleen maar Abessinië. Het strekt
zich uit over Somalilana en over het grootste
deel van Zuid-Afrika. In het Noorden en het
Zuiden van het Zwarte Werelddeel onderscheidt
men zelfs nog twee soorten vSn Maria-There-
sia-daalaers. De Abessiniërs nemen alleen maar
D-anke, blinkende exemplaren aan. Daarentegen
heeft deze munt voor de negers pas waarde
wanneer zij in het gebruik heelemaal zwart ge
worden is.
De „Mariatheresientaler" heeft verder ook in
Azië zijn weg gevonden. De paarlenvisschers
van de Perzische Golf staaji voor geen ander
geld ter wereld hun paarlen af. In een handels
centrum als Bombay gaat de oude Oostenrijk
sche mui t van hand tot hand, ondanks dat zij
als betaalmiddel verboden is.
En zelfs in het Verre Oosten heeft de „Maria
theresientaler" zijn bewonderaars. Aan den
Jangtsekiang ondervindt men er meer gemak
van dan van het meeste Chineesche zilvergeld.
De „Banca d'Italia" betaalt vijf Lire per
daalder. Ze kon twintig Lire betalen zonder dat
Ce „Mamiheresienthaler" werd uitgeroeid!
Men zal den daalder met de beeltenis van
Maria Theresia blijven bewaren in bontkleurige
kisten van Chineesch inlegwerk, in de hutten
aan den Congo, in de leeren zakken welke de
Somali's aan hun gordel dragen, in zware pot
ten van Perzisch aardewerk en in de kramen
van Indische geldwisselaars.
En vooral zal de „vader der tevredenheid",
rooals Je daalder overal bekend is, nooit zijn
eereplaats verliezen in de tulbands der Maho-
iredaansche pelgrims, die naar Mekka reizen.
Deze zilveren munt toch met den beeldenaar
ec-ner Oostenrijksche Keizerin opent voor hen
de deuren van alle herbergen en de handen van
iederen kameeldrijver, van eiken karavaanlei-
c'er; men kan er mee betalen op heel den lan
gen weg van Libye naar Indië; wanneer men
Maria-Theresia-daalders in zijn tulband mee
draagt, dan hoeft men zich nergens uit de
stemming te laten brengen welke behoort bij
een zoo vromen pelgrimstocht, door een woe
dend bekgevecht met de roofzuchtige geldwisse
laars.
Hoe is het te verklaren, dat juist Ma-
lia Theresia voor zoo vele volken en in zoo tal
van landen tot „vader der tevredenheid" kon
worden uitgeroepen? Men heeft kunnen vast
stellen, dat deze Oostenrijksche daalder reeds
betrekkelijk kort nadat hij te Weenen in om
loop was gebracht, tot diep in Afrika wist door
te dringen Dit opmerkelijke feit kan op de
eerste plaats daardoor verklaard worden, dat
hij ongewoon mooi was van tokening en uit
voering. Dat hij zich voorts wist te handhaven
en een st«eds grootst verspreidingsgebied kreeg,
mag wel worden toegeschreven aan zijn zeer
liocg zilvergehalte, dat bovendien nog onveran
derd bleef. De derde en voornaamste reden ech
ter der populariteit van den „Mariatheresien
taler" ligt in den beeldenaar der Oostenrijksche
Keizerin.
Maria Theresia is er op afgebeeld met een
kostbaar hoofdversiersel, een diadeem, welke
haar ontegenzeglijk een eenigszins Oostersch
aanzien verleent. De vrouwen van het morgen-
landzagen in den diadeem haar eigen haarband,
in den weduwesluier haar eigen hoofddoek en
:r de afhangende padrlensnoeren de trossen
kleine munten, waarmee zij zich mooi plegen te
maken. Deze paarlen spelen een zeer belang
rijke rol. Zoodra ze slecht of heelemaal niet
meer te zien zijn, doordat een daalder te veel in
de handen is geweest, dan heeft het geldstuk
geen waarde meer. Te Weenen heeft men er
steeds voor moeten zorgen, dat (Te daalders, die
voor rekening van Abessinië werden aange-
inunt, het juiste aantal paarlen vertoonden.
Bijna iedere ontvanger van een „Mariathere
sientaler" telt de paarlen, welke in twee snoe
ren van dén diadeem afhangen, zorgvuldig na
voor hij het geld aanneemt.
In Abessinië spreekt men dan ook niet alleen
van „vader der tevredenheid", doch ook van
„vader der punten". Verder draagt in een groot
deel van oost-Afrika de daalder ook nog den
naam van „Gersch". Dit is een afleiding van
het Duitsche „Groschen". De Arabische kooplui
gebruikten namelijk vroeger, vooxl als pas
munt, ook nog gaarne verouderde Duitsche
tien-Pfennig-stukken.
Wanneer de „Banca d'Italia" in haar opzet
slagen kon. dan zouden er aan haar loketten
twee-honderd-vijftig millioen daalders ingewis
seld moeten worden. Zoo veel heeft de Ween-
sehe Munt er althans in anderhalve eeuw ge
slagen. Opmerkelijk is, dat alle „Mariathere-
sientalers" het jaartal 1870 dragen, ook al zijn
ze pas enkel tientallen jaren oud. De „vox po-
puli" wilde echter, behalve in het juiste aantal
paarlen, ook in het jaartal, dat natuurlijk geen
Arabier, geen neger, geen Chinees en geen In
diër lezen kan, een teeken van echtheid zien.
En daarom liet men het maar zoo.
Waar zijn ze thans, die twee-honderd-vijftig
millioen daalders? Niemand weet het. Doch dit
staat wel vast: De „Zecca" (munt) te Rome zal
ze niet hoeven te smelten. Ze zullen gangbaar
geld blijven van Abessinië tot Aden, in Mekka
en Bombay. De paarlenvisschers van de Per
zische Golf zullen ze blijven aannemen en de
naam „vader der tevredenheid" zal niet uitster
ven. In Afrika, Azië en het Verre Oosten zal
Keizerin Maria Theresia een populariteit blijven
genieten, waarvan zij zelve nooit gedroomd
heeft.
Op de patent-canapé die u mij' ge
leverd hebt, kan ik niet slapen.
Neemt u mij niet kwalijk, meneer,
maar wij verkoopen deze meubelen
reeds twintig jaar.
Nu, en houdt u mij misschien voor
een beginneling? Ik slaap reeds 65 jaar.
De bekende harpiste van het
Concertgebouw-orkest Rosa
Spier, die heden in het
Kurhaus te Scheveningen
gehuldigd, wordt wegens het
feit, dat het dan 25 jaar
geleden is dat zij voor het
eerst in het openbaar optrad
Gedurende restauratiewerken, welke thans
aan de San Cesario, een der oudste kerken
van Rome, gelegen aan de vermaarde Via Ap-
pia, worden verricht, is dezer dagen een Ro-
meinsche zaal ontdekt, welke een prachtig
mozaïek bleek te bevatten. Een en ander da
teert uit den keizertijd. Het mozaïekwerk, dat
twee meter beneden den kerkvloer werd gevon
den, is nagenoeg geheel in zwart en wit uit
gevoerd en er zijn zee-tafereelen met figurale
stoffeering in afgebeeld. Voor zoover men thans
heeft kunnen nagaan is het tableau o.a. gede
coreerd met een sirene en een triton, met een
mannen-figuur, een tweetal paarden, welke
door een Cupido geleid worden en een groot
aantal visschen. Het mozaïek, dat zich door
zijn bijzonder kunstzinnige opvatting en voor
treffelijke technische uitvoering onderscheidt,
if. in wezen verwant aan de beroemde moza-
ieken van Ostia en men neemt aan, dat het
oorspronkelijk tot een der groote Romeinsche
badinrichtingen heeft behoord. Het onderzoek
in dezen is intusschen nog in vollen gang
Aan de Tsjechische pers ontleenen we de
belangrijke mededeeling, dat ter ge
legenheid der herdenking van het feit,
dat 1050 jaar geleden de Slaven-apostel
Methodius stierf, er te Wehlerad besprekingen
hebben plaats gehad over hereeniging van de
Grieksch-Orthodoxe met de Roomsch-Katho-
lieke Kerk. Een definitief besluit is er volgens
deze berichten nog niet genomen, doch de
onderhandelingen hadden een gunstig verloop.
Er werden een aantal besluiten geformuleerd,
die thans in handen zijn van de Vaticaansche
Congregatie voor de Oostersche Kerk. Tot al
gemeen secretaris dezer congregatie werd door
den Paus de Fransche kardinaal Tisserant be
noemd.
Berichten van dezen aard duiken de laatste
tien jaar herhaaldelijk op. Of het boven
staande een werkelijk groote beteekenis heeft,
zal dus nog nader moeten blijken.
Nader vinden we in het Oostenrijksche
Roomsch-Katholieke orgaan „Schonere Zukunft"
medegedeeld, dat te Wehlerad besloten werd om
in 1939 te Florence, in Italië, het volgende her-
eenigingscongres te houden. Het is dan 500 jaar
geleden, dat te Florence het groote concilie
(1439) werd gehouden.
De Kipa deelt mede, dat het congres te
Wehlerad een belangrijke vordering op den weg
der hereeniging bracht. Het is voor de eerste
maal mogelijk geworden om de vraag te over
wegen of aan dit te Florence te houden conci
lie ook oriëntaalsche bisschoppen zouden kun
nen deelnemen. Te Wehlerad gaf de oriëntaal
sche bisschop Leontij te kennen, dat als de
Paus een concilie te Florence samen zou roepep
en dit tot de hereeniging der kerken besloot, de
meerderheid der orthodoxe bisschoppen onge
twijfeld dit met vreugde accepteeren zou. Tot
dusver hadden de orthodoxe patriarchen ge
weigerd om aan Roomsche conciliën deel te
nemen. Ook op het Vaticaansche concilie in
1870 verschenen zij niet, ofschoon zij uitge-
noodigd. waren. Doch sindsdien was veel ver
anderd. Ook de strengste Orthodoxen in het
Oosten zouden thans hereeniging met vreugde
begroeten.
De voornaamste verandering sinds 1870 is
natuurlijk de instorting der Russische kerk en
de anti-kerkelijke houding van het bolsjewisme.
(Ned. Chr. Persbureau)
In Amerika schijnt het hier en daar op con
certen nog toe te gaan gelijk in ons land toen
Kes en Hutschenruyter hun arbeid begonnen.
Het persbureau Stefani meldt tenminste uit
Cleveland, dat de vermaarde dirigent José
Iturbi op de „tentoonstelling der groote meren
geweigerd heeft, het symphonieconcert te di-
rigeeren, claar het auditorium voor het grootste
gedeelte bestond uit personen, die druk bezig
waren met het verorberen van broodjes met
worst en met het drinken van bier en whisky-
soda.
De producten der beide Ludendorffs, generaal
Erich Ludendorff en zijn vrouw Mathilde, wor
den zoo mogelijk nog radicaler.
De generaal schrijft over den bijbel nu het
volgende fraais: „Wij noemen den bijbel zooals
hij is, n.l. bedrieglijk menschenwerk ten bate
der heerschappij van den Jood, van Rome, en
van heerschzuchtige priesters. De kerken zijn
leeg, zij het dan dat politiek ze vult. Priesters
klagen over de afname van het avondmaals- en
communiegebruik. Het getal der Duitschers dat
uit de kerk treedt vermeerdert. Ook de jeugd
wil niets meer van de leer weten
Mevrouw Ludendorff maakt het nog mooier.
Zij heeft ontdekt dat de Jood den alcohol niet
lust, maar de volken er mee benevelt ten bate
van de Joodsche heerschappij en dat de kerk
b.v. in het avondmaal, in de kloosterbrouwerijen
enz. aan deze praktijken mee doet. Wie de
rassenschennis leest, waarmee het Duitsche volk
vergiftigd wordt moet als goed anti-semiet ook
het Christendom en den alcohol haten.
De Ludendorffbrouwerij is blijkbaar homoeo-
pathisch.
(Ned. Chr. Persbureau).
Baldur von Schirach, de leider der Hitler-
jeugd heeft bekend gemaakt, dat het op Zon
dag het aan alle leden van de Hitlerjeugd ten
strengste verboden is om oefeningen te maken
in de buurt van kerken, of aan kerken voorbij
te marcheeren, in het bijzonder met marsch-
muziek.
(Ned. Chr. Persbureau)
Juist juffrouw, zei Wim Bertels tot zijn hos
pita, toen deze zün nieuwste colbert, zijn
nieuwste das, zijn nieuwste overhemd en
zijn nieuwste schoenen binnenbracht U weet
het nog beter dan ik!
Al doende leert men, mijnheer. Het is
vandaag reeds de zesde maal, dat u uw ver
jaardag bij mij in huis viert. Zoo langzamer
hand leer je de gewoonten van je heeren dan
wel kennen. En üw verjaardag zal iemand zoo
licht niet vergeten!
Neen, dat is ook zoo, antwoordde Bertels.
Daarom hebben ze me indertijd ook Willem ge
doopt. Als ik een meisje geweest was, zou ik
waarschijnlijk Willemientje geheeten hebben.
De hospita liep langzaam terug naar de ka
merdeur en vroeg nog, terwijl zij zich half om
wendde:
Met de lunch is mijnheer vermoedelijk
niet present? En aan het diner ook niet? En
de voordeur zal ik maar niet in het nachtslot
draaien?
U weet het nog beter dan ik, juffrouw.
Daarop sloot de hospita glimlachend de ka
merdeur, en Wim Bertels begon zorgvuldig
toilet te maken. Toen hij ermee gereed was.
liep hij de straat op, en zag uit een aantal
huizen de driekleur wapperen.
Ieder jaar, zoo dacht hij bij zichzelf, ver
beeld ik me, dat de helft van die vlaggen als
attentie voor Hare Majesteit bedoeld is, en de
andere helft voor mijne majesteit.
Hij besloot den dag te beginnen met het
consumeeren van een kleintje koffie op het
terras van zijn stam-café op het Damrak. Er
heerschte reeds een vroolijk gedoe van oranje-
gesmukte kinderen, oranje-verkoopende straat
venters en oranjeliederen draaiende orgels.
De ééne helft ter eere van Hare Majesteit
en de andere helft ter eere van mijne ma
jesteit!
Na eenigen tijd werd de tweede, tot dan toe
nog onbezette stoel aan zijn tafeltje ingeno
men door een heer van naar schatting ruim
vijftig-jarigen leeftijd Of was het géén heer?
Deze vraag was voor Wim Bertels niet zoo
maar voetstoots te beantwoorden. Hij was net
jes geschoren, zijn handen en nagels waren vrij
goed, niet overdreven verzorgd, en zijn klee
ding droeg het stempel van die van een aan
komend renteniertje, dat fatsoenlijk, doch met
zichtbare aanwending van toegepaste zuinig
heid gekleed gaat. Alles en alles bij elkaar
ging het nogal, vond Wim Bertels. Alleen was
er één ding, wat Wim minder correct voor
kwam. Inplaats van manchet-knoopen droeg
het renteniertje aan zijn hemdsmouwen paper
clips. Dat gaf te denken, vond Wim Bertels.
Nochtans beantwoordde Wim den groet van
zijn tafelgenoot, en toen maakten zij een
praatje.
Ja, zei het heertje. Het is een heel aardig
gedoe. Maar weet u wel, dat al die drukte van
daag voor de helft ter eere van Hare Majesteit
gemaakt wordt, en voor de andere helft ter
eere van mijne majesteit?
Hoezoo? vroeg Wim verrast. Bent u dan
vandaag óók
Ik ben vandaag precies zoo oud geworden,
precies zoo jong gebleven als onze koningin. Ik
ben van 31 Augustus 1880. Daarom hebben ze
me indertijd ook Willem gedoopt. Indien ik
een meisje geweest was, zou ik waarschijnlijk
Willemientje gehelsten hebben.
Dat is sterk! riep Wim Bertels uit. Ik ben
nog wel geen zes-en-vijftig, maar ik ben van
daag toch óók jarig, en ik heet daarom óók
Willem!
Nu was het ijs volkomen gebroken, en er
volgde een zeer geanimeerde conversatie. Na
eenigen tijd moest Wim zich een oogenblik
absenteeren, en vroeg zijn naamgenoot hem te
willen verontschuldigen. Hij bukte zich even,
om zijn schoenveter wat vaster aan te trekken,
Toen kwam de boer zelf thuis. In de akkers had ie al geen
rust meer gehad. Hij kwam thuis met een bromstem. D'r is een
kikkerplaag in het land en werd nog woester toen ie in heel
de boerderij de kikkers zag rondtippelen. De koeien loeiden
zoo hard ze konden, want de kikkers plaagden de dieren en
de waakhond, die pleizier in het gevalletje had, blafte alsof ie
de grootste kwellingen doorstond.
De kikkers en de kabouters kropen zelfs naar het dak van
het huis en lieten zich lekker naar beneden glijden, om op het
hoofd van de boerenfamilie terecht te komen. Maar nog had
den de menschen niet in de gaten, dat de kikkers alleen ge
komen waren, om de kaboutertjes te redden en dat was maar
goed ook, anders zou de boer Tuimeltje en Kruimeltje mis
schien wel dood gemaakt hebben.
De vrouw kon niet eens eten meer koken, zoo vol kikkers
zat de keuken. De beesten wipten op de emmer met groenten,
zaten in de soeppan, op den schoorsteenrand en tot haar
schrik sprong er een recht op haar hoofd, toen ze de deux
openmaakte. Man, help me, riep ze verschrikt uit, maar de
boer had genoeg aan zijn eigen; hij kon de koeien niet tot
bedaren brengen, en ze loeiden, dat het verschrikkelijk was.
iMiimiiiiiiimmiiiiiiii
iiiiiiiiiniiimMMt
en liep toen naar de toiletten achter in het
restaurant.
Toen hij terug
kwam, richtte het
vnyitpriinrt jo Hot -
vaster getrokken
had, zich juist l 1
wederom omhoog,
en daarbij viel Wims oog nogmaals op de paper
clips inplaats van manchetknoopen.
En toch bevalt me dat niet! dacht Bertels.
Zij zetten de conversatie nog eenigen tijd
voort, en daarop bracht het heertje zijn porte-
monnaie voor den dag
Mag ik u dezen kop koffie aanbieden?
vroeg hij glimlachend. Ik ben immers de oud
ste van ons tweeën, nietwaar.
Met genoegen, antwoordde Wim, terwijl
hij een soort reflex-beweging naar zijn eigen
portemonnaie maakte, en daarop nog eens naar
den binnenzak van zijn colbert. Hij sloeg nóg
eens op zijn borstzak, en toen op zijn anderen
borstzakzijn portefeuille was verdwenen
Wim's hersenen werkten bliksemsnel. Zoo
even, toen hij zich gebukt had om zijn schoen
veter aan te trekken, moest de portefeuille uit
zijn binnenzak gegleden zijn, en die gannef
had van zijn afwezigheid gebruik gemaakt,
zich snel van zijn eigendom meester te maken!
Niet voor niets was hij zoo vlug weer omhoog
gerezen, toen Wim van de toiletten terugkwam
en handig genoeg was hij geweest, om hem bi]
de betaling vóór te zijn. Had hij het direct
niet gedacht? De eerste indruk, nietwaar?
Zoo'n sjappie met paper-clips om zijn man
chetmouwen
Maar hier moest niet gedelibereerd worden.
Hier diende hij handelend op te treden! Zon
der een oogenblik te verliezen.
Aan de overzijde van het Damrak, nabij de
beurs, zag hij een politie-agent loopen.
Hij sprong overeind, rende tot bij de tram
rails, en riep luidkeels:
Agent! Agent!
Toen voelde hy zich op den schouder tikken,
en, omziend, keek hij in het gelaat van zijn
hospita.
Ik vermoedde wel, mijnheer, hügde zij,
dat ik u nog in uw stam-café zou treffen. Dit
kom ik u even brengen. Zat nog in uw jasje
van gisteren. Zonder dat komt u vandaag niet
ver!
zy overhandigde hem zün portefeuille.
Maar bij Wim's stamtafeltje stond een dame,
die het renteniertje een paar manchetknoopen
toereikte, en hoofdschuddend jammerde:
Die mannen! Die mannen! Altyd en eeuwig
moet je ze wat nabrengen
Opeens hoorde Wim een zware mannenstem
achter zich:
Wat wilt u nu eigenlijk, mynheer? U stelt
zich aan als een dolleman!
Niets, agent, zei Wim kleintjes. Een klein
misverstand. Ik ben een beetje in de war van
daag. 't Is ook zoo'n rare dag, nietwaar?
En tot het renteniertje zei hij hoffehjk:
Mag ik u en mevrouw een glas sherry
aanbieden? Op de gezondheid van Hare Ma
jesteit en op de gezondheid van onze majesteit'
Volgens ambtelijke opgaven van de stedeiyke
Sovjets te Leningrad zyn aldaar 8 Russisch-
orthodoxe kerken, 1 Protestantsche, 1 Roomsch-
Katholieke, 1 moskee en 1 synagoge als zoo
danig ingeschreven. Sinds 1918 zijn in totaal
168 kerken en bedehulzen in Leningrad geslo
ten. Ook werden alle kloosters en de kerken en
kapellen, die zich in de kloosters bevonden,
gesloten, voorts 18 kerkhofkapellen, 8 kerken
zyn museums geworden. Volgens dezelfde amb-
telyke opgaven zyn by een bevolking van 1 mill,
menschen 90 priesters, van wie 38 Russisch-
Orthodox, te Leningrad ingeschreven. Gerucn-
ten, dat de Sovjet-regeering het luiden der
klokken zou hebben veroorloofd, zijn niet in
overeenstemming met de waarheid gebleken.
De stedelyke Sovjets verklaarden, dat het lul
den der kerkeklokken op de zenuwen der ar
beiders zou werken. Elke der bij de overheid
ingeschreven kerkelijke gemeenten heeft een
kerkeraad, die hoogstens 20 leden tellen mag.
De lijst dezer leden moet aan de G.P.Oe. en
aan <je stedelyke Sovjet worden voorgelegd en
door deze worden bekrachtigd.
(Ned. Chr. Persbureau»
De hoogkerkelijke richting in de Anghcaan-
sche kerk in Engeland bepleit sinds lang de
vereering der heiligen en verblydt zich thans
in het feit, dat te Wellingborough in Midden-
Engeland in de statige abdijkerk een kapel tot
vereering der heiligen van de Anglicaansche
kerk ingericht is. Glasvensters vertoonen de
beeltenissen en namen van Karei den marte
laar, John Fisher, Thomas More, William
Laud, John Keble, dr. Pusy en kardinaal New
man.
A T T a DjOkTVTTSwTC1 op dit blad zij'n ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen k *7kH bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door U *7CH bij een ongeval met p 9 m
J\ I .1 i r. A ny/1^ 1^ Hi iJ ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen A f Uv»" doodelijken afloop
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
bij verlies van een hand,
een voet of een oog.
UIT HET FRANSCH VERTAALD
DOOR CHRISTINE KAMP
IlilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillillllllllllllllllllllllllllliKKIIIIII
2
Nu oom Janeki uit Amerika was terugge
keerd, zorgde zij er steeds voor, dat deze zich
niet tot bewondering liet verleiden en Mar
gaïta begreep wel, dat tante hem heimelijk de
les las en hem ouden gek noemde.
Ook André Bonnard was gedurende de uren,
dat het jonge meisje voor hem poseerde, uiterst
omzichtig geweest en had slechts gezegd:
„Kind, je hebt juist het type, dat ik zocht.
Wy tweeën zullen die Paryzenaars eens ver
baasd doen staan!"
Zelfs de oude Yocheppa, de ernstige en be
dachtzame meid, verzekerde met overtuiging:
„Mijn liefje, als je te veel in den spiegel kijkt,
zul je er den Basa-jaona (duivel) in zien."
Het was dus voor de eerste maal, dat Mar
gaïta zulke gevaarlyke woorden hoorde, door
een mannelijken mond uitgesproken. Terwijl zy'
de kerk verliet en zich Ingetogen en als van de
aarde opgeheven gevoelde, was zü nu verstoord
op zichzelf, dat zy haar hart zoo snel voelde
kloppen. Het leek haar, alsof een hand mét ge
weld haar dwong, neer te dalen om den ge
wonen weg te betreden. Eer» lichte blos kleurde
haar wangen, toen zy zich bij haar vriendin
voegde.
Josefa d'Uhalde was reeds de dertig gepas
seerd en dat feit verborg zy niet. Zij' was ver
loofd geweest met Francois d'Eskerona, den
oudsten broer van Margaïta en ondanks het
verschil in leeftyd beminde zij haar als een
jongere zuster. Van middelmatige lengte, met
blauwe oogen, waarin de hemel zich scheen te
weerspiegelen, trok zy toch niet de aandacht.
Er werd beweerd, dat als zij in de wereld bleef,
het alleen was om haar broer Dominique niet
te verlaten; hij was marine-officier geweest en
na den oorlog zag hy zich genoodzaakt om zijn
ontslag te nemen en in Ubaldia de plaats in te
nemen die zijn oudere broer door zijn dood had
gelaten.
Josefa beklaagde zich nooit en wist zelfs haar
offer vruchtbaar te maken door zich te wyden
aan de armen en zieken, maar soms als Mar
gaïta met haar het dorp verliet om naar huis
te gaan, ontwaarde zij in den blik van haar
vriendin iets als een vurig verlangen naar een
punt van den horizon, waar tusschen Biarritz en
Bayonne, verscholen in de pijnbosschen, de
Magdalena's door zware verstervingen boeten
voor de zonden der wereld en trachten arme
gevallen meisjes gezuiverd door het bloed van
Christus en een oprecht berouw, op te heffen
tot een beter leven.
Dezen morgen zag Margaïta weer die boven-
aardsche uitdrukking in de oogen van haar
vriendin. „Josefa," zei zij verlegen en nog bevend
van de ondervonden ontroering, „wij rekenen
vandaag op je. Je weet, dat mijn twintigste
verjaardag wordt gevierd. De Mayou's, de Dar-
rigand's komen van Bayonne. Ook mijnheer
Bonnard en mijn oom Janeki zullen er zün'"
„Je moet my excuseeren," antwoordde Josefa
zachtjes. „Ik ben zeer eenzelvig geworden en
houd er van, mijn vriendinnen alleen, zoo als nu
te ontmoeten, maar Dominique zal komen en
daar ben ik blij om. Hoewel hij zich nooit een
woord laat ontvallen, waardoor ik aan spijt zou
kunnen gelooven, ben ik aldoor bang, dat onze
eenzaamheid hem zwaar valt na zijn avontuur
lijk leven als zeeman en zijn roemrijke loopbaan
tijdens den oorlog. Gelukkig kan hij zich bezig
houden. Hij versmaadt het zelfs niet, achter den
ploeg te loopen. Verder leest en schrijft hij en
onze buren kiezen hem dikwijls als scheids
rechter. Hy bezit de verwonderlijke gave om
twisten te slechten, de menschen met elkaar
te verzoenen en zelfs oneenigheid in de huisge
zinnen te voorkomen."
„De heilige Lodewijk onder den eik van
Vincennes!" riep Margaïta lachend uit.
Zij zei het schertsend, maar toch een beetje
spottend. Josefa zweeg en liep voort, de oogen
gevestigd op de heuvelen, waar het toevluchts
oord van den vrede zich bevond, waar haar hart
naar verlangde. Haar gezellin durfde dat
zwijgen niet verstoren, want zy voelde er een
smarteiyk verwijt in.
Zij scheidden bij een kruising der wegen. De
zuster van Dominique klom langs een steil voet
pad naar Ubaldia, hoog in de eenzaamheid van
het gebergte gelegen en Margaïta, vaag ontevre
den op zichzelf, ging verder langs haar weg in
het dal.
HOOFDSTUK II
De heldere hemel, de frissche lucht als door-
balsemd van lentegeuren, de vlinders, die om de
bloemen dartelden, de zachte en vage geluiden:
klokjes aan den hals der koeien, geruisch van
het water, gonzen van insecten, dat alles had
spoedig bij Margaïta verdreven, hetgeen maar
een voorbygaande impressie was. Opeens ge
voelde zij zich gelukkig, zonder goed te weten
waarom. Waarschynlijk was het, omdat haar
ziel zoo zuiver was, omdat zy twintig jaar oud
was en zy dien dag slechts vroolijk en sym
pathieke gezichten om zich heen zou zien.
Van uit de verte lachte zij den dierbaren berg
Rhune toe, waarvan haar oogen de vertrouwde
silhouet beschouwden en het leek haar toe,
dat de berg haar antwoord gaf in zyn plooien,
nog vervuld met schaduw, terwijl de top zich
duidelijk afteekende tegen het blauw van den
hemel.
Margaïta verhaastte haar schreden en toen zij
een eikenboschje, waaraan de lente een nieuwe
jeugd verleende, gepasseerd was, bevond zü zich
tegenover Eskerona, gelegen op een heuvel,
zoodat het een ark leek op een zee van groen.
Nocrit had het oude huis Margaïta schooner,
aantrekkelyker geleken, met het hooge puntdak,
de balkons en houten balken, rood geschilderd,
en de pracht van het portaal met dubbele
kolommen, eenig in het Baskenland, zoodat
architecten van alle kanten kwamen om het
na te teekenen en het bij' ontwerpen van villa's
te benutten.
Platanen beschaduwden het huis aan den
zonnekant, maar voor den gevel, naar het
Oosten, gekeerd, was een groot bloemperk aan
gebracht, omgeven van een met rozen begroeide
pergola. Daardoor werd het huis gescheiden
van de bijgebouwen voor de exploitatie noodig,
die er anders een meer boersch voorkomen aan
gegeven zouden hebben.
Alvorens den drempel te overschryden,
vestigde Margaïta den blik op een nis boven
de deur, waarin een antiek Mariabeeld met
het Kindje Jezus. Onderaan stond een datum
gegraveerd: 1698, het jaar, waarin het huis
was gebouwd.
Het jonge meisje hield er van naar dat beeld
en dien datum te zien, het gaf haar een ge
voel van vertrouwen en veiligheid.
Zij sloeg echter niet de oogen op naar een
ouden zonnewijzer tegen den linkschen muur,
maar trad de groote hal binnen, gemeubeld
met zware buffetkasten, kisten, eikenhouten
banken en een massieve tafel, die er een ge
meenschappelijke zaal van maakten, waar de
familie op warme dagen frischheid en een
betrekkelijke schemering kon vinden.
Haar tante was daar bezig irissen in hooge
vazen te rangschikken. „Kindje," zei zij, „ik
moet je een verrassing aankondigen. Raad
eens!"
Haar groote, zwarte oogen, die haar voor
naamste schoonheid uitmaakten, schitterden.
Lang geleden was een der jongere leden van
de Uhaldes er op verliefd geworden. Hy ver
trok naar Amerika en zy beloofde op hem te
wachten, maar eer hy zijn droom om fortuin
te maken tot werkelykheid had zien worden,
kwam de doéd hem halen. Zijn verloofde bleef
hem echter getrouw en nooit kon zij er toe
besluiten met een ander te trouwen, hoewel
zy, nadat zy van haar petetante een groote
erfenis had gekregen, talrijke aanzoeken ont
ving.
Haar nicht was bij de tafel bUjven staan
zonder haar kerkboek neer te leggen of de
plooien van haar mantel los te laten. Meer
dan ooit geleek zij op het portret, dat van haar
gemaakt was.
„Is oom Janeki al aangekomen?"
„Neen.
„Zyn de kuikens van de witte kip uit de
eieren gekropen?"
„Evenmin
„Heeft vader het veulen verkocht?"
„Mis geraden. Geef je het op?"
„Zeker."
„Mijn broer Michel is hier!"
„O! Hoe heerlijk!"
„Hij heeft bij Janeki overnacht, daarna heeft
hy zijn Mis opgedragen en hoewel de auto te
zyner beschikking stond, is hij te voet naar
hier gekomen."
„Weet hü, dat ik vandaag twintig jaar ben
geworden?"
„Dat weet hij zoo goed, dat hü juist dezen
dag heeft afgewacht om ons vaarwel te zeg
gen, eer hy weer vertrekt."
(Wordt vervolgd)