Debora
i
EGMOND IN NIEUW LICHT
MUSSERT'S DAGBLAD
daagsdh gebruik
BIJ HET CONGRES VAN
„ONS GEESTELIJK ERF"
ZONDAG 6 SEPTEMBER 1936
IDEEËN
DE WASSCHERIJ-STAKING
TE GOUDA
Een conflict vermoedelijk
voorkomen
DE KONINGIN NAAR DEN
RUIGENHOEK
LUCHTPOST VAN CURAQAO
In zes dagen van en naar Europa
HANDEL MET ITALIË
Hond ententoonstelling
te Den Haag
Oneerlijk ambtenaar
gearresteerd
Onregelmatigheden ontdekt bij de
steunverleening te Zuidbroek
bo<?Sf$<fy
Auto tegen een boom
Bestuurder levensgevaarlijk
gewond
ONZE MOSSELCULTUUR
IN GEVAAR?
Duitsche mosselen naar de
Brusselsche markt
Agenda Eerste Kamer
Tusschen auto en hek
bekneld
Doodelijk verkeersongeval
te Elburg
Motorrijder aangereden
en gedood
Gecompliceerde aanrijding onder
Overschie
ZWENDELPRACTIJKEN
Twee zwendelaars, die ook elkaar
bedrogen
RIJWIELPLAATJES-DIEVEN
AANGEHOUDEN
OFFICIEELE CRISIS
PUBLICATIE
Schenking aan Koningin-Moeder
Herdenkingsfonds
Het is een gerechtvaardigde klacht, dat
de Bijbelkennis onder ons volk sterk aan
het afnemen is. Afgestudeerden van
onze scholen gaan de wereld in, terwijl talrijke
namen, die tot het voorgeslacht nog sterk spra
ken, hun volkomen vreemd zijn geworden.
Waaraan is dit verschijnsel toe te schrijven?
Zeker op de voornaamste plaats aan een ver
mindering van het godsdienstig besef in breede
lagen der bevolking. Voor het katholieke be
volkingsdeel geldt dit echter in mindere mate.
Hier is de Bijbelkennis gering, omdat de ver
trouwdheid met den Eijbeltekst, vooral voor
wat betreft de Boeken des Ouden Verbonds,
niet bijster groot is, maar ook omdat het on
derwijs in de Bijbelsche Geschiedenis zoo
noodzakelijk in alle inrichtingen van opvoed
kundige strekking door de overladen exa
menprogramma's naar den achtergrond is ver
drongen, zoodat de Bijbelkennis verlaagd werd
tot een tamelijk onbelangrijk bijvak. Het is
trouwens niet alleen de kennis der Bijbelsche
personen, die afneemt. Ook de groote figuren
uit de heidensche oudheid en uit de mytholo
gie der Grieken en Romeinen worden vreem
delingen voor de jeugd, die zich hiermede van
een groot stuk humanistische cultuur uitsluit.
Het is nochtans minder schadelijk, dat men
Themistocles of Numa Pompilius niet kent, en
dat men niet weet, wie Apollo en Mercurius
zijn, dan dat men een vreemdeling is in de
Bijbelsche Geschiedenis. Want de Bijbel is
door den Heiligen Geest ingegeven, en „al wat
geschreven staat, werd tot onze leering ge
schreven".
Wat hebben wij te leeren van de Geschiede
nis van het Joodsche Volk in de oudheid? Be
halve tallooze voorbeelden van verheven en
heldhaftige deugd, houdt dit meest mensch-
kundige der boeken ons herhaaldelijk levens
lessen voor, wier inachtneming het geluk van
individu en gemeenschap verzekert. Dit Boek
is de neerslag van de hoogste wijsheid. Wij
maken ons schuldig aan een schadelijke en
onteerende onwetendheid, indien wij de gele
genheid verzuimen, met die hoogste wijsheid
kennis te maken.
Natuurlijk moet die kennismaking op ver
standige wijze geschieden. De volledige Bijbel
is geen lectuur voor iedereen geschikt. Juist
nu een tweetal katholieke bijbeluitgaven met
den volledigen tekst voor lagen prijs in
den handel worden gebracht, is het nuttig, er
nog eens aan te herinneren, dat ook De Ka
tholieke Bijbel of de Standaard-uitgave van
Petrus Canisius allerminst een boek is, dat men
b.v. cadeau moet geven aan zijn kinderen, die
op een lyceum of op een H. B. S. studeeren!
Men zou op die manier, met de beste bedoelin
gen, meer kwaad dan goed doen. Een jeugdboek
is de Bijbel niet. Alle zonden, alle ontaardin
gen, alle verwordingen van de menschelijke
natuur worden er onomwonden in geschetst,
ter waarschuwing van de menschheid. Het is
niet dienstig, dat de jeugd te vroeg kennis
maakt met al dit kwaad. Wij vréezén minder
de rechtstreeksche verleiding, die hiervan zou
Uitgaan door het bederven van de fantasie. Dit
gevaar wordt wel eens overschat. Maar wij
vreezen, dat de ziel van ongerepte jonge men-
schen door de kennismaking met het kwade
geschaad zal worden in haar idealisme en in
haar adel.
Wij leven in een bew'ogen tijdperk van de
geschiedenis. Een tijdperk van onrust en ont
aarding. Maar het is niet de eerste maal, dat
de menschheid zulk een tijdperk beleeft. Ook
de Bijbelsche geschiedenis verhaalt ons van
zulke bloedige overgangstijden, Waarin de gru
welen aan de orde van den dag zijn, en waarin
het geestelijke leven verstoord wordt door de
gisting van allerlei tegenstrijdige stroomingen,
die soms een klein percentage waarheid mee
voeren in een vloed van verderfelijke dwalin
gen. Het boek van Kardinaal Faulhaber Ka
rakterbeelden uit de Bijbelsche vrouwenwereld
beschrijft ons in welgekozen woorden de
dertiende, de twaalfde en de elfde eeuw vóór
Christus, den zoogenaamden Tijd der Rechters,
als zulk een langdurige overgangsperiode tus-
schen de Mozaïsche oudheid en de regeering
van de Koningen. Dit tijdperk, zoo zegt de
Kardinaal, was de Sturm und Drangperiode
van de oudtestamentische heilsgeschiedenis.
Werd op die manier de Bijbelsche Geschie
denis geleeraard aan onze inrichtingen van
onderwijs, ze zou meer perspectief vertoonen
"aan de jeugd en haar méér boeien. Gewoonlijk
wordt ze te doodsch en te boekjes-achtig voor
gesteld, te weinig als de levende realiteit, die
de geschiedenis van de menschheid toch is.
Het boek van Kardinaal Faulhaber zou dan ook
tot voorbeeld gesteld moeten aan al degenen,
die met het onderwijs in de Bijbelsche Ge
schiedenis belast zijn, of die voor meisjescon
gregaties en vrouwenbonden optreden met
lezingen of toespraken over Bijbelsche onder
werpen.
Het Boek der Rechters, dat die woelige pe
riode uit de Joodsche geschiedenis beschrijft,
wordt gewoonlijk, om begrijpelijke redenen, bij
het onderwijs aan de jeugd tamelijk vluchtig
behandeld, maar dit neemt niet weg, dat het
vele lessen bevat, waarmede vooral de volwas
sene-zijn voordeel kan doen. De gruweldaden,
welke dit historische boek verhaalt, evenaren
de gruwelen, ons bekend uit Spanje, Rusland
en de Duitsche concentratiekampen, en geven
een akelig beeld van den mensch, zooals hi,'
wordt, wanneer de collectieve redelooze harts
tocht hem de beheersching over zichzelven
doet verliezen. Moord, bloedwraak, trouweloos
heid, barbaarsche wreedheden komt men in
deze bew'ogen bladzijden van den Bijbel her
haaldelijk tegen. Het is in dezen revolutietijd,
zoo vermeldt Kardinaal Faulhaber, dat wij in
eens een groot aantal Bijbelsche vrouwenge
stalten naar den voorgrond zien komen, zoowel
in de wreede misdaad als in de heldhaftige
deugd. De vrouw is immers licht te bewegen
naar de uiterste grenzen van het menschelijke
gemoedsleven. Wordt zij ontaard, dan is zij
verschrikkelijker dan de wildste dieren, maar
ook in de deugd en in de toewijding bereikt zij
hoogtepunten, die den man verbazen. Zoo wijst
Kardinaal Faulhaber op de heroïsche gestalte
van Debora, de profetes. Zij was de vrouw van
Lapidoth en sprak recht over het volk. Haar
rechterstoel was in de open lucht, onder een
palmboom in het gebergte van Ephraïm, tus-
schen de plaatsjes Rama en Betel. Zij is de
eenige vrouw, die in het Oude Testament de
functie van rechter vervuld heeft.
Terwijl het volk verdrukt werd door de hei
densche Kanaanieten, roept Debora de mannen
op tot den heiligen oorlog tegen dezen heiden-
schen stam. Haar profetengave, haar inspiratie,
zegt haar, dat zij goed handelt en zij aarzelt
niet. Zij trekt persoonlijk mede ten strijde, zoo
als in de christelijke middeleeuwen de Heilige
Jeanne d'Arc, en haar eenige kracht is haar
onwankelbaar Godsvertrouwen. Door deze
kracht overwint zij. „Debora aldus Kardinaal
Faulhaber is een heldin van blakende vader
landsliefde, de Maagd van Orleans uit het
Oude Verbond, die, bewust van haar goddelijke
zending, haar volk ten strijde en ten zege voer
de. Zij is „de moeder vah Israël", door wie het
volk tot de vrijheid en tot een nieuw nationaal
leven werd herboren, een organisatrice met een
zeldzame kracht, -als dichteres de bijbelsche
Sappho, een van de grootste vrouwen uit de
wereldgeschiedenis."
De geschiedenis van Debora leert ons het ac
tieve, het werkdadige Godsvertrouwen in
een bewogen tijd.
Doordat den zeven Goudschen wasscherijen
het contract met de werknemersorganisaties, dat
1 Juli 1.1. afliep, is opgezegd, dreigde Maaiidag
een staking uit te breken. Inmiddels is een
conferentie gehouden met den rijksbemiddelaar,
prof. mr. A. C. Josephus Jitta.
Naar wij in dit verband vernemen, heeft deze
conferentie tot resultaat gehad, dat de organi
saties der werknemers een voorstel van den
rijksbemiddelaar hebben aanvaard, waarbij aller
eerst de tot nog toe bestaande collectieve con
tracten niet opnieuw worden afgesloten en
waarbij voorloopig de bestaande loonen worden
gehandhaafd, met eenige wijziging in de wijze
van opklimming en met 5 pet. lagere loonen
voor nieuw aan te stellen personeel.
Waar de voorstellen van den rijksbemiddelaar
ongeveer overeenkomen met de eischen der
werkgevers, en waar verder de personeelsverga
deringen van Vrijdagavond deze voorstellen heb
ben aanvaard, mag wel als vrijwel vaststaande
worden aangenomen, dat er Maandag geen sta
king zal uitbreken.
Nader vernemen wij dat het in het voornemen
van H. M. de Koningin ligt, reeds Maandagoch
tend op den Ruigenho-sk aan te komen in plaats
van as. Donderdag.
Dank zij de nieuwe luchtverbinding van de
K.L-M. met Venezuela is een bijzonder gunsti
ge gelegenheid geschapen voor de postverbin
ding van ons West-Indië met de nieuwe en de
oude wereld. Op Curacao werden reeds post
stukken ontvangen, welke in zes tot acht da
gen van Europa waren gekomen en wel langs
den volgenden weg: van Europa met de „Hin
denburg" naar New-York, alwaar de post
wordt overgeladen in het vliegtuig der Eastern
Air Lines, die tot Miami vliegen en daar de
post oven'eiken aan de Pan American Airways,
die via Kingston en Barranquilla een geregel-
den dients onderhouden op Trinidad. Op deze
lijn krijgt de K.L.M. te Maracaibo aansluiting
en vandaar, dat de luchtpost van Europa in 6
tot 8 dagen in Willemstad in ontvangst kan
worden genomen. Er werd eveneens reeds van
Curasao gebruik gemaakt van de nieuwe lucht
verbinding, om de West-Indische post naar
Europa te verzenden.
De aandacht wordt er nogmaals op geves
tigd, dat, in verband met het tijdelijk niet
functionneeren van de Nederlandsche-Italiaan-
sche clearing, invoer uit Italië, evenals uitvoer
naar Italië, voorloopig practisch slechts moge
lijk is in compensatieverkeer. Voor invoer uit
Italië van in Nederland gecontingenteerde ar
tikelen worden, ten behoeve van eventueels
compensatie-transacties, op beperkte schaal
invoervergunningen uitgegeven.
De Kynologenclub „De Hofstad" houdt heden
en morgen te Den Haag de vijfde internationale
hondententoonstelling, met kampioenschap
voor alle hondenrassen, in de zalen van den
Haagschen Dierentuin.
Voor deze jaarlijksche hofstadshow. waaraan
15 vereeniging-en op kynologisch gebied haar
speciale medewerking verleenen. bestaat groote
belangstelling. Het aantal inzendingen be
draagt bijna 400.
Zaterdag is te Zuidbroek de 25-jarige K.,
tweede ambtenaar ter secretarie aldaar, te
vens belast met de steunverleening, onder
verdenking van fraude aangehouden. Tijdens
de vacantie van K. kwam aan het licht, dat
in de staten betreffende de steunuitkeeringen,
was geknoeid. Een eerste onderzoek wees uit,
dat de knoeierijen over een jaar moeten loo-
pen. Bij zijn terugkeer is K. aangehouden en
na verhoord te zijn, ter beschikking van de
justitie gesteld.
Een nader onderzoek zal moeten uitmaken,
welk bedrag met deze fraude is gemoeid.
1
Nu Egmond weer zijn Benedictijnen heeft,
de oude traditie weer levend is geworden,
heeft 't bestuur van „Ons Geestelijk Erf",
dat geregeld congressen houdt ter bestudeering
van het geestelijk leven in de Nederlanden, ge
meend geen beter onderwerp voor het Congres
van dit jaar te kunnen kiezen dan de Benedie-
tijnsche traditie in de Nederlanden.
Nederland is zooveel aan de Benedictijnen
verschuldigd, dat het een ernstige leemte in de
geschiedschrijving van het geestelijk leven in de
Nederlanden zou beteekenen, indien niet een
ruime plaats werd ingeruimd aan hetgeen op
geestelijk gebied de Benedictijnen voor ons land
hebben beteekend. Men heeft reeds veel ge
schreven over de geschiedenis van Egmond, tal
van conferenties zijn er aan gewijd, het verdien
de aanbeveling, meer in het bijzonder de geeste
lijke zij c Ie dier geschiedenis te belichten. De
Benedictijnen zijn kloosterlingen.
Hun geschiedenis moge belangrijk zijn op
menig gebied, wij mogen roemen op hun groot-
sche abdijen als centra van ontginning en
grondslag van een geordend maatschappelijk
leven, men mag de belangrijkheid er van hoog
aanslaan op het gebied van menschelijke cul
tuur en beschaving, boven dit alles staat zeer
zeker hun groote beteekenis voor de prediking
van den godsdienst, voor de ontwikkeling van het
liturgisch leven in het bijzonder. Zij leefden
volgens een ouden regel en deze hield hen
samen, bracht continuïteit in hun werk, regelde
hun werkzaamheid naar een vast program.
Men kan de beteekenis der Benedictijnen voor
Nederland en evenmin de groote beteekenis
van den wederopbouw van de abdij van Egmond
niet verstaan, als men niet tot de bronnen gaat,
waaraan die werkzaamheid is ontsproten, tot
den geest, die deze Orde kenmerkt al de eeuwen
van haar bestaan.
Zij vormen een school en wij doen goed, de
leidende beginselen dier school nader te onder
zoeken en te leeren kennen.
De geschiedenis wordt soms te uiterlijk op
gevat.
Het is zoo moeilijk, in de geschiedenis in
vloeden vast te stellen. Men moet wel alle
hulpmiddelen te baat nemen om tot haar ge
heimen door te dringen.
Gelijk het voor de geschiedenis van een per
soon van groote beteekenis wordt geacht, te
kunnen nagaan, welke vorming hij heeft gehad,
welke scholen hij bezocht, welke leermeesters
hem onderwezen, omdat daarin kostbare aan
wijzingen liggen voor het verstaan van zijn
later leven, zoo is het voor de geschiedenis van
een Orde als die der Benedictijnen in de
Nederlanden, van de grootste waarde, dat wij
ons een zuiver denkbeeld vormen van hetgeen
deze Orde eigenlijk wilde, wat als haar idealen
aan de jonge novicen der Orde werd voorge
houden, wat in één woord de traditie dier Orde
uitmaakt.
Men heeft daar wellicht maar een vage voor
stelling van.
Men kent de Benedictijnen van dezen tijd en
ziet ze zoo ook in het verleden, hoewel men be
grijpt, dat er schommelingen waren in de op
vatting van den regel zoowel als in de obser
vantie er van. In een Orde, welker geschiede
nis zich over eeuwen uitstrekt, gaan uiteraard
tijdperken van bloei gepaard met tijdperken van
inzinking. Maar het is typisch, hoe steeds de
vitaliteit zoo groot bleef, dat na een inzinking
weer een hervorming kwam, nieuw leven werd
gewekt door de oude nooit losgelaten idealen.
Met de Reguliere Kanunniken zijn de Bene
dictijnen de oudste kloosterlingen van ons land.
Zij hebben meer gedaan dan het geloof predi
ken, al zijn hun verdiensten op dit gebied
buitengewoon groot, zij zijn het geweest, die het
Katholieke leven tot zijn hoogste hoogte heb
ben trachten op te voeren door te midden der
bekeerde streken kloosters te stichten, zooals
reeds Bonifatius zeide, niet slechts om den
missionarissen een oord van herstel en verkwik
king te wezen, niet slechts om nieuwe krachten
voor het missiewerk te kweeken, maar vooral
ook om in dien tijd van vrij primitieve gods
huizen en kapellen, van de allereenvoudigste
godsdienstoefeningen plaatsen te hebben, waar
God met luister en ononderbroken werd ge-
eerd, waar een plechtige liturgische dienst het
geestelijk leven van een vrij groote menigte,
van de abdij afhankelijk voedde, waar het voor
beeld werd gegeven, noe het kon en moest,
waar men zich geheel aan God kon wijden en
voor hem alleen kon leven.
Daar zijn de Heiligen gevormd, die Nederland
in dien tijd in grooten getale heeft voortge
bracht. Daar werd het geloof gevoed, omdat
men er de boeken schreef, die het geestelijk
voedsel voor de kerk der Nederlanden moesten
wezen. Daar kwam het volk samen om aan zijn
godsvrucht te voldoen.
Drie dagen zullen de aanstaande week ge
wijd worden aan de studie van wat men noemt
de Benedictijnsche spiritualiteit. Mannen van
gezag zullen er besprekingen inleiden over de
meest essentieele punten van cïe geschiedenis
van het Benedictijnsche geestelijk leven.
Dr. c. de Clercq uit Antwerpen, die als doc
tor in de Oostersche wetenschappen, een uit
gebreide studie maakte over het kloosterleven
in het Oosten, waaraan St. Benedictus zich
spiegelde, al stelde hij een regel vast voor het
Westen, zal zeker een waardevolle studie ge
ven over clen regel van St. Benedictus. Dom
Beekman van Egmond zal beproeven een schets
te geven van het kloosterleven in de oude
abdij, terwijl Piet Visser in het licht zal stellen
'hoe ook te zijner tijd in Egmond de oude idealen
weer opnieuw opleefden en Egmond zich aan
sloot bij de beroemde Congregatie van Bursfeld
om den ouden regel weer in al zijn heerlijkheid
te onderhouden. Een goede gedachte is het
ook, dat iemand als Mgr. Dr. van Gils ons een
blik zal gunnen in de oude boekerij van Eg
mond, niet op de eerste plaats om onze biblio
graphische kennis te verrijken, maar om te
laten zien, uit de boeken, welke te Egmond
waren, welke geest er moet hebben geleefd. Een
man, doorkneed in het liturgisch leven, geziene
figuur op de liturgische congressen, Dom Alber-
tus van Roy uit de oude Abdij van Affligem.
de abdij, die aan Egmond haar hervorming
dankte, zal spreken over een der schoonste idea
len van de Benedictijnerorde, het liturgisch
leven. Al deze onderwerpen zullen den eersten
avond (Dinsdag 8 uur) worden ingeleid door
Dom Scheerman van Egmond, met een over
zicht van het Benedictijnsch kloosterleven in
de Nederlanden en den laatsten avond, Donder
dag 8 uur, worden besloten door den Egmond-
schen Prior Dr. Dom Huijben over de geeste
lijke leer der Nederlandsche Benedictijnen in
de middeleeuwen. Als ik ten slotte zeggen mag,
dat het Congres staat onder de bezielende lei
ding van Pater Dr. Stracke S. J. uit Antwerpen,
die op de tot heden gehouden congressen zoo
meesterlijk alle sprekers inleidde en uitgeleide
deed, dan is de verwachting zeker niet te hoog
gesteld, als we dit Congres een der schoonste
achten, welke „Ons Geestelijk Erf" nog heeft
georganiseerd.
Het Congres wordt gehouden te Amsterdam.
Daar wonen de meeste vrienden van Egmond.
i daar komen ze het gemakkelijkst samen, daar
vinden ook de vrienden van „Ons Geestelijk
Erf" gemakkelijk bij vrienden en bekenden
onderdak.
De Zusters Franciscanessen van Heythuisen
hebben voor het congres haar Lyceum open ge
steld. In haar gastvrije lokalen kunnen de be
sprekingen rustig plaats vinden. We hopen er
vele vrienden van „Ons Geestelijk Erf" zoowel
als van Egmond samen te vinden. Het Lyceum
aan de Reinier Vinkeleskade zet de deuren wijd
open voor allen, die in deze besprekingen belang
stellen. Kaarten of toegangsbewijzen zijn niet
vereischt. Dinsdagavond zal om 7 uur een Lof
het Congres openen, terwijl Vrijdagmorgen de
sluiting zal geschieden met een plechtige g Mis.
niet echter in de kapel van het Lyceum; maar
in Egmond. Is het mogelijk, dan zal de Hoogw.
Abt van Affligem op den Adalbeïtsakker een
pontificale H. Mis opdragen met al den luister
van de Benedictijnsche liturgie en dsn stem-
migen koorzang der Egmondsche kloosterlingen.
Zoo moge de stichting van de nieuwe Eg
mondsche Abdij nog beter worden verstaan en
de geest van St. Benedictus nog weder beter
begrepen.
TITUS BRANDSMA, O. CARM.
Nijmegen.
Op den Woudenbergschen weg bij Zeist is
Zaterdagmiddag omstreeks vier uur een perso
nenauto, bestuurd door den 29-jarigen heer F.
P. uit Utrecht, door tot dusVerre niet opgehel
derde oorzaak met groote vaart tegen 'n langs
den weg staanden boom gebotst.
De auto werd aan de voorzijde geheel inge
drukt. Personen, die op den harden klap naar
de plaats des onheils waren gesneld, hielpen
den heer P., die deerlijk gewond was, uit den
ernstig beschadigden auto.
Dr. Tjeenk Willink verleende hem de eerste
hulp en constateerde .verschillende ernstige
verwondingen en een gebroken been.
Per politieauto werd het slachtoffer naar een
ziekenhuis te Zeist overgebracht, Waar P., wiens
toestand levensgevaarlijk werd geacht, de H.H.
Sacramenten der stervenden werden toegediend.
Hoewel het slachtoffer bij bewustzijn is, kon
het nog niet worden verhoord.
Woensdag zijn voor de eerste maal Duitsche
mosselen per wagonlading op de Brusselsche
markt gearriveerd. Het gevaar dat ze de Zeeuw-
sche mosselen van de markt zullen verdrin
gen is niet denkbeeldig.
In Ierseke meent men, dat de handelspoli
tiek van het Centraal Verkoopkantoor voor
mosselen te Bergen op Zoom, die monopoli
seering van den handel voorstaat, maakt dat-
de mosselen te Brussel te duur worden. Daar
mee geeft men de Duitschers gelegenheid tot
concurreeren. Het ergste is, dat de gelden niet
in den zak van den kweeker komen, maar in
dien van den handel die buitensporig verdient.
Op verzoek van den minister van Financiën
heeft de voorzitter der Eerste Kamer aan de
agenda voor Woensdag 9 dezer toegevoegd het
ontwerp van wet: verlenging van den geldig
heidsduur en wijziging van de wet van 4 Maart
1935 (Staatsblad no. 76) en wijziging van de
slotbepaling van de wet van 4 Maart 1935
(Staatsblad no. 74).
Zaterdagmiddag om een uur reed een auto
var.- de Blue-Bandfabrieken uit de richting
Zwolle naar Nunspeet. Door een verkeerde ma
noeuvre van den chauffeur kwam de auto juist
in de bocht op de Vischnjarkt te Elburg m
aanraking met een hekje voor de beek, waar
tegen het echtpaar Binnekamp, uit Elburg, ge
leund stond. Mevrouw B. werd gegrepen en ge
raakte bekneld tusschen den wagen en het hek.
Zij brak hierdoor een been en bekwam verder
ernstige verwondingen.
Per auto bracht dr. Gualtherie de gewonde
naar zijn wening. Kort na aankomst is de vrouw
overleden.
Zaterdagmiddag reed op den Rijksweg onder
Overschie een vrachtauto, waarvan de be
stuurder links af wilde slaan. Van tegenoverge
stelde richting naderde een motorrijwiel, be
stuurd door den 26-jarigen E. Lier uit Rotter
dam. Om den motorrijder voorrang te verlee
nen stopte- de vrachtwagen. Eveneens uit Rot
terdam naderde een personenauto, bestuurd
door den 40-jarigen S. W. uit Barendrecht W.
passeerde met een snelheid van 60 a 70 K.M.
den stilstaanden vrachtauto en kwam daardoor
op de vierde rijbaan met het gevolg, dat hij den
motorrijder aanreed. De heer Lier werd op slag
gedood. De personen-auto werd zwaar bescha
digd.
Motorrijwiel, personen- en vrachtauto wer
den door de politie in beslag genomen.
Het stoffelijk overschot werd naar het lijken
huisje te Overschie vervoerd.
Op het hoofdbureau te Rotterdam is in be
waring gesteld de 31-jarige koopman G M
verdacht van verduistering. M. heeft een tijd
lang dezelfde practijken bedreven als de dezer
dagen gearresteerde W F. A. R., die scheer
mesjes aan den man bracht, waarbij eten koopers
van de mesjes horloges werden beloofd. Vroeger
zijn R. en M. compagnons geweest, vertelt de
N. Rott. Crt.
Eenigen tijd geleden zag M. in de kranten
een advertentie staan betreffende cte scheer
mesjes, geplaatst door R., welke advertentie
destijds door M. was opgesteld. Hij vond. dat
zijn vroegere compagnon pronkte met een an
dermans veeren en besloot hem er tusschen te
nemen.
Op slinksche wijze wist M. de brieven, die op
de advertentie van R. binnen kwamen, in zijn
bezit te krijgen. De helft van deze post zond hij
door aan R., de andere helft behield hij. De
brieven werden geopend. waren een aantal
klachten bij van menschen, die het beloofde
horloge nog niet hadden ontvangen en voorts
ook een aantal bestellingen van scheermesjes.
Deze bestellingen voerde M. uit. Hij liet c>e be
stelde mesjes onder eangeteekend rembours be
zorgen en sloot bij de mesjes een kaartje in.
waarop vermeld stond, dat indien per postwissel
95 cents aan de firma Aviko onder welken
naam M. zijn zaken deed werd gezonden, een
horloge zou worden toegestuurd. Eenige hon
derden menschen hebben postwissels van 95
cents gezonden, welk geld door M. is geïnd De
horloges werden niet toegezonden.
De politie te Leeuwarden arresteerde Vrij
dag terzake van diefstal van rijwielbelasting-
merken, L. P. en L. F., beiden te Leeuwarden.
De dieven zijn zoo brutaal te werk gegaan,
dat zij de gestolen merken weer aan de eige
naars van de rijwielen, waarvan de belasting
plaatjes waren ontvreemd, te koop aanboden.
Zij zullen ter beschikking van de justitie
worden gesteld.
De Nederlandsche Meelcentrale maakt be -
kend:
Het gedeelte van het prijsverschil per 100 K.G
voor den invoer van tot veevoeder verwerkte
oliehoudende zaden, pitten en noten, bedoeld in
artikel 8, b, onder 2o, van de Crisis-Akkerbouw-
beschikking 1934 I, is als volgt vastgesteld:
voor lijnkoeken
voor soyaschroot
voor soyakoeken
voor grondnootkoeken
voor grondnootschilfers
voor grondnootmeel
voor cocoskoeken
voor Ned.-Oost-Indische
cocoskoeken
voor sesamkoeken
voor tot andere niet ge
noemde soorten vee
voeder verwerkte olie
houdende zaden, pit
ten en noten
Inklaring van
7 Sept. af tm.
31 Dec. 1936
ƒ0.85
„0.60
0.60
0.85
„1.50
1.50
„0.50
,1.20
,0.70
,0.40
Inklaring van
1 Jan. af t.m.
30 April 1937
ƒ0.85
0.60
0.90
0.85
1-50
„1.50
„0.50
„1.20
„0.70
,0.40
Voor de goede orde wordt opgemerkt, dat in
deze bedragen niet is begrepen het in artikel 3,
b, onder lo, van voornoemde beschikking be
doelde gedeelte van het prijsverschil.
Indien men zijn import op verderen termijn
nu reeds wenscht vast te leggen tot bovenge
noemde prijsverschillen, gelieve men zich daar
over met de Nederlandsche Meelcentrale te
'sGravenhage in verbinding te stellen.
In verband met haar honderdjarig bestaan
deed de Levensverzekering Mij. „Oude Haag-
sche van 1836" een schenking, groot zevendui
zend gulden, vrij van rechten, aan het
Nat. Koningin-Moeder herdenkingsfonds te
Den Haag.