Debora i EGMOND IN NIEUW LICHT MUSSERT'S DAGBLAD daagsdh gebruik BIJ HET CONGRES VAN „ONS GEESTELIJK ERF" ZONDAG 6 SEPTEMBER 1936 IDEEËN DE WASSCHERIJ-STAKING TE GOUDA Een conflict vermoedelijk voorkomen DE KONINGIN NAAR DEN RUIGENHOEK LUCHTPOST VAN CURAQAO In zes dagen van en naar Europa HANDEL MET ITALIË Hond ententoonstelling te Den Haag Oneerlijk ambtenaar gearresteerd Onregelmatigheden ontdekt bij de steunverleening te Zuidbroek bo<?Sf$<fy Auto tegen een boom Bestuurder levensgevaarlijk gewond ONZE MOSSELCULTUUR IN GEVAAR? Duitsche mosselen naar de Brusselsche markt Agenda Eerste Kamer Tusschen auto en hek bekneld Doodelijk verkeersongeval te Elburg Motorrijder aangereden en gedood Gecompliceerde aanrijding onder Overschie ZWENDELPRACTIJKEN Twee zwendelaars, die ook elkaar bedrogen RIJWIELPLAATJES-DIEVEN AANGEHOUDEN OFFICIEELE CRISIS PUBLICATIE Schenking aan Koningin-Moeder Herdenkingsfonds Het is een gerechtvaardigde klacht, dat de Bijbelkennis onder ons volk sterk aan het afnemen is. Afgestudeerden van onze scholen gaan de wereld in, terwijl talrijke namen, die tot het voorgeslacht nog sterk spra ken, hun volkomen vreemd zijn geworden. Waaraan is dit verschijnsel toe te schrijven? Zeker op de voornaamste plaats aan een ver mindering van het godsdienstig besef in breede lagen der bevolking. Voor het katholieke be volkingsdeel geldt dit echter in mindere mate. Hier is de Bijbelkennis gering, omdat de ver trouwdheid met den Eijbeltekst, vooral voor wat betreft de Boeken des Ouden Verbonds, niet bijster groot is, maar ook omdat het on derwijs in de Bijbelsche Geschiedenis zoo noodzakelijk in alle inrichtingen van opvoed kundige strekking door de overladen exa menprogramma's naar den achtergrond is ver drongen, zoodat de Bijbelkennis verlaagd werd tot een tamelijk onbelangrijk bijvak. Het is trouwens niet alleen de kennis der Bijbelsche personen, die afneemt. Ook de groote figuren uit de heidensche oudheid en uit de mytholo gie der Grieken en Romeinen worden vreem delingen voor de jeugd, die zich hiermede van een groot stuk humanistische cultuur uitsluit. Het is nochtans minder schadelijk, dat men Themistocles of Numa Pompilius niet kent, en dat men niet weet, wie Apollo en Mercurius zijn, dan dat men een vreemdeling is in de Bijbelsche Geschiedenis. Want de Bijbel is door den Heiligen Geest ingegeven, en „al wat geschreven staat, werd tot onze leering ge schreven". Wat hebben wij te leeren van de Geschiede nis van het Joodsche Volk in de oudheid? Be halve tallooze voorbeelden van verheven en heldhaftige deugd, houdt dit meest mensch- kundige der boeken ons herhaaldelijk levens lessen voor, wier inachtneming het geluk van individu en gemeenschap verzekert. Dit Boek is de neerslag van de hoogste wijsheid. Wij maken ons schuldig aan een schadelijke en onteerende onwetendheid, indien wij de gele genheid verzuimen, met die hoogste wijsheid kennis te maken. Natuurlijk moet die kennismaking op ver standige wijze geschieden. De volledige Bijbel is geen lectuur voor iedereen geschikt. Juist nu een tweetal katholieke bijbeluitgaven met den volledigen tekst voor lagen prijs in den handel worden gebracht, is het nuttig, er nog eens aan te herinneren, dat ook De Ka tholieke Bijbel of de Standaard-uitgave van Petrus Canisius allerminst een boek is, dat men b.v. cadeau moet geven aan zijn kinderen, die op een lyceum of op een H. B. S. studeeren! Men zou op die manier, met de beste bedoelin gen, meer kwaad dan goed doen. Een jeugdboek is de Bijbel niet. Alle zonden, alle ontaardin gen, alle verwordingen van de menschelijke natuur worden er onomwonden in geschetst, ter waarschuwing van de menschheid. Het is niet dienstig, dat de jeugd te vroeg kennis maakt met al dit kwaad. Wij vréezén minder de rechtstreeksche verleiding, die hiervan zou Uitgaan door het bederven van de fantasie. Dit gevaar wordt wel eens overschat. Maar wij vreezen, dat de ziel van ongerepte jonge men- schen door de kennismaking met het kwade geschaad zal worden in haar idealisme en in haar adel. Wij leven in een bew'ogen tijdperk van de geschiedenis. Een tijdperk van onrust en ont aarding. Maar het is niet de eerste maal, dat de menschheid zulk een tijdperk beleeft. Ook de Bijbelsche geschiedenis verhaalt ons van zulke bloedige overgangstijden, Waarin de gru welen aan de orde van den dag zijn, en waarin het geestelijke leven verstoord wordt door de gisting van allerlei tegenstrijdige stroomingen, die soms een klein percentage waarheid mee voeren in een vloed van verderfelijke dwalin gen. Het boek van Kardinaal Faulhaber Ka rakterbeelden uit de Bijbelsche vrouwenwereld beschrijft ons in welgekozen woorden de dertiende, de twaalfde en de elfde eeuw vóór Christus, den zoogenaamden Tijd der Rechters, als zulk een langdurige overgangsperiode tus- schen de Mozaïsche oudheid en de regeering van de Koningen. Dit tijdperk, zoo zegt de Kardinaal, was de Sturm und Drangperiode van de oudtestamentische heilsgeschiedenis. Werd op die manier de Bijbelsche Geschie denis geleeraard aan onze inrichtingen van onderwijs, ze zou meer perspectief vertoonen "aan de jeugd en haar méér boeien. Gewoonlijk wordt ze te doodsch en te boekjes-achtig voor gesteld, te weinig als de levende realiteit, die de geschiedenis van de menschheid toch is. Het boek van Kardinaal Faulhaber zou dan ook tot voorbeeld gesteld moeten aan al degenen, die met het onderwijs in de Bijbelsche Ge schiedenis belast zijn, of die voor meisjescon gregaties en vrouwenbonden optreden met lezingen of toespraken over Bijbelsche onder werpen. Het Boek der Rechters, dat die woelige pe riode uit de Joodsche geschiedenis beschrijft, wordt gewoonlijk, om begrijpelijke redenen, bij het onderwijs aan de jeugd tamelijk vluchtig behandeld, maar dit neemt niet weg, dat het vele lessen bevat, waarmede vooral de volwas sene-zijn voordeel kan doen. De gruweldaden, welke dit historische boek verhaalt, evenaren de gruwelen, ons bekend uit Spanje, Rusland en de Duitsche concentratiekampen, en geven een akelig beeld van den mensch, zooals hi,' wordt, wanneer de collectieve redelooze harts tocht hem de beheersching over zichzelven doet verliezen. Moord, bloedwraak, trouweloos heid, barbaarsche wreedheden komt men in deze bew'ogen bladzijden van den Bijbel her haaldelijk tegen. Het is in dezen revolutietijd, zoo vermeldt Kardinaal Faulhaber, dat wij in eens een groot aantal Bijbelsche vrouwenge stalten naar den voorgrond zien komen, zoowel in de wreede misdaad als in de heldhaftige deugd. De vrouw is immers licht te bewegen naar de uiterste grenzen van het menschelijke gemoedsleven. Wordt zij ontaard, dan is zij verschrikkelijker dan de wildste dieren, maar ook in de deugd en in de toewijding bereikt zij hoogtepunten, die den man verbazen. Zoo wijst Kardinaal Faulhaber op de heroïsche gestalte van Debora, de profetes. Zij was de vrouw van Lapidoth en sprak recht over het volk. Haar rechterstoel was in de open lucht, onder een palmboom in het gebergte van Ephraïm, tus- schen de plaatsjes Rama en Betel. Zij is de eenige vrouw, die in het Oude Testament de functie van rechter vervuld heeft. Terwijl het volk verdrukt werd door de hei densche Kanaanieten, roept Debora de mannen op tot den heiligen oorlog tegen dezen heiden- schen stam. Haar profetengave, haar inspiratie, zegt haar, dat zij goed handelt en zij aarzelt niet. Zij trekt persoonlijk mede ten strijde, zoo als in de christelijke middeleeuwen de Heilige Jeanne d'Arc, en haar eenige kracht is haar onwankelbaar Godsvertrouwen. Door deze kracht overwint zij. „Debora aldus Kardinaal Faulhaber is een heldin van blakende vader landsliefde, de Maagd van Orleans uit het Oude Verbond, die, bewust van haar goddelijke zending, haar volk ten strijde en ten zege voer de. Zij is „de moeder vah Israël", door wie het volk tot de vrijheid en tot een nieuw nationaal leven werd herboren, een organisatrice met een zeldzame kracht, -als dichteres de bijbelsche Sappho, een van de grootste vrouwen uit de wereldgeschiedenis." De geschiedenis van Debora leert ons het ac tieve, het werkdadige Godsvertrouwen in een bewogen tijd. Doordat den zeven Goudschen wasscherijen het contract met de werknemersorganisaties, dat 1 Juli 1.1. afliep, is opgezegd, dreigde Maaiidag een staking uit te breken. Inmiddels is een conferentie gehouden met den rijksbemiddelaar, prof. mr. A. C. Josephus Jitta. Naar wij in dit verband vernemen, heeft deze conferentie tot resultaat gehad, dat de organi saties der werknemers een voorstel van den rijksbemiddelaar hebben aanvaard, waarbij aller eerst de tot nog toe bestaande collectieve con tracten niet opnieuw worden afgesloten en waarbij voorloopig de bestaande loonen worden gehandhaafd, met eenige wijziging in de wijze van opklimming en met 5 pet. lagere loonen voor nieuw aan te stellen personeel. Waar de voorstellen van den rijksbemiddelaar ongeveer overeenkomen met de eischen der werkgevers, en waar verder de personeelsverga deringen van Vrijdagavond deze voorstellen heb ben aanvaard, mag wel als vrijwel vaststaande worden aangenomen, dat er Maandag geen sta king zal uitbreken. Nader vernemen wij dat het in het voornemen van H. M. de Koningin ligt, reeds Maandagoch tend op den Ruigenho-sk aan te komen in plaats van as. Donderdag. Dank zij de nieuwe luchtverbinding van de K.L-M. met Venezuela is een bijzonder gunsti ge gelegenheid geschapen voor de postverbin ding van ons West-Indië met de nieuwe en de oude wereld. Op Curacao werden reeds post stukken ontvangen, welke in zes tot acht da gen van Europa waren gekomen en wel langs den volgenden weg: van Europa met de „Hin denburg" naar New-York, alwaar de post wordt overgeladen in het vliegtuig der Eastern Air Lines, die tot Miami vliegen en daar de post oven'eiken aan de Pan American Airways, die via Kingston en Barranquilla een geregel- den dients onderhouden op Trinidad. Op deze lijn krijgt de K.L.M. te Maracaibo aansluiting en vandaar, dat de luchtpost van Europa in 6 tot 8 dagen in Willemstad in ontvangst kan worden genomen. Er werd eveneens reeds van Curasao gebruik gemaakt van de nieuwe lucht verbinding, om de West-Indische post naar Europa te verzenden. De aandacht wordt er nogmaals op geves tigd, dat, in verband met het tijdelijk niet functionneeren van de Nederlandsche-Italiaan- sche clearing, invoer uit Italië, evenals uitvoer naar Italië, voorloopig practisch slechts moge lijk is in compensatieverkeer. Voor invoer uit Italië van in Nederland gecontingenteerde ar tikelen worden, ten behoeve van eventueels compensatie-transacties, op beperkte schaal invoervergunningen uitgegeven. De Kynologenclub „De Hofstad" houdt heden en morgen te Den Haag de vijfde internationale hondententoonstelling, met kampioenschap voor alle hondenrassen, in de zalen van den Haagschen Dierentuin. Voor deze jaarlijksche hofstadshow. waaraan 15 vereeniging-en op kynologisch gebied haar speciale medewerking verleenen. bestaat groote belangstelling. Het aantal inzendingen be draagt bijna 400. Zaterdag is te Zuidbroek de 25-jarige K., tweede ambtenaar ter secretarie aldaar, te vens belast met de steunverleening, onder verdenking van fraude aangehouden. Tijdens de vacantie van K. kwam aan het licht, dat in de staten betreffende de steunuitkeeringen, was geknoeid. Een eerste onderzoek wees uit, dat de knoeierijen over een jaar moeten loo- pen. Bij zijn terugkeer is K. aangehouden en na verhoord te zijn, ter beschikking van de justitie gesteld. Een nader onderzoek zal moeten uitmaken, welk bedrag met deze fraude is gemoeid. 1 Nu Egmond weer zijn Benedictijnen heeft, de oude traditie weer levend is geworden, heeft 't bestuur van „Ons Geestelijk Erf", dat geregeld congressen houdt ter bestudeering van het geestelijk leven in de Nederlanden, ge meend geen beter onderwerp voor het Congres van dit jaar te kunnen kiezen dan de Benedie- tijnsche traditie in de Nederlanden. Nederland is zooveel aan de Benedictijnen verschuldigd, dat het een ernstige leemte in de geschiedschrijving van het geestelijk leven in de Nederlanden zou beteekenen, indien niet een ruime plaats werd ingeruimd aan hetgeen op geestelijk gebied de Benedictijnen voor ons land hebben beteekend. Men heeft reeds veel ge schreven over de geschiedenis van Egmond, tal van conferenties zijn er aan gewijd, het verdien de aanbeveling, meer in het bijzonder de geeste lijke zij c Ie dier geschiedenis te belichten. De Benedictijnen zijn kloosterlingen. Hun geschiedenis moge belangrijk zijn op menig gebied, wij mogen roemen op hun groot- sche abdijen als centra van ontginning en grondslag van een geordend maatschappelijk leven, men mag de belangrijkheid er van hoog aanslaan op het gebied van menschelijke cul tuur en beschaving, boven dit alles staat zeer zeker hun groote beteekenis voor de prediking van den godsdienst, voor de ontwikkeling van het liturgisch leven in het bijzonder. Zij leefden volgens een ouden regel en deze hield hen samen, bracht continuïteit in hun werk, regelde hun werkzaamheid naar een vast program. Men kan de beteekenis der Benedictijnen voor Nederland en evenmin de groote beteekenis van den wederopbouw van de abdij van Egmond niet verstaan, als men niet tot de bronnen gaat, waaraan die werkzaamheid is ontsproten, tot den geest, die deze Orde kenmerkt al de eeuwen van haar bestaan. Zij vormen een school en wij doen goed, de leidende beginselen dier school nader te onder zoeken en te leeren kennen. De geschiedenis wordt soms te uiterlijk op gevat. Het is zoo moeilijk, in de geschiedenis in vloeden vast te stellen. Men moet wel alle hulpmiddelen te baat nemen om tot haar ge heimen door te dringen. Gelijk het voor de geschiedenis van een per soon van groote beteekenis wordt geacht, te kunnen nagaan, welke vorming hij heeft gehad, welke scholen hij bezocht, welke leermeesters hem onderwezen, omdat daarin kostbare aan wijzingen liggen voor het verstaan van zijn later leven, zoo is het voor de geschiedenis van een Orde als die der Benedictijnen in de Nederlanden, van de grootste waarde, dat wij ons een zuiver denkbeeld vormen van hetgeen deze Orde eigenlijk wilde, wat als haar idealen aan de jonge novicen der Orde werd voorge houden, wat in één woord de traditie dier Orde uitmaakt. Men heeft daar wellicht maar een vage voor stelling van. Men kent de Benedictijnen van dezen tijd en ziet ze zoo ook in het verleden, hoewel men be grijpt, dat er schommelingen waren in de op vatting van den regel zoowel als in de obser vantie er van. In een Orde, welker geschiede nis zich over eeuwen uitstrekt, gaan uiteraard tijdperken van bloei gepaard met tijdperken van inzinking. Maar het is typisch, hoe steeds de vitaliteit zoo groot bleef, dat na een inzinking weer een hervorming kwam, nieuw leven werd gewekt door de oude nooit losgelaten idealen. Met de Reguliere Kanunniken zijn de Bene dictijnen de oudste kloosterlingen van ons land. Zij hebben meer gedaan dan het geloof predi ken, al zijn hun verdiensten op dit gebied buitengewoon groot, zij zijn het geweest, die het Katholieke leven tot zijn hoogste hoogte heb ben trachten op te voeren door te midden der bekeerde streken kloosters te stichten, zooals reeds Bonifatius zeide, niet slechts om den missionarissen een oord van herstel en verkwik king te wezen, niet slechts om nieuwe krachten voor het missiewerk te kweeken, maar vooral ook om in dien tijd van vrij primitieve gods huizen en kapellen, van de allereenvoudigste godsdienstoefeningen plaatsen te hebben, waar God met luister en ononderbroken werd ge- eerd, waar een plechtige liturgische dienst het geestelijk leven van een vrij groote menigte, van de abdij afhankelijk voedde, waar het voor beeld werd gegeven, noe het kon en moest, waar men zich geheel aan God kon wijden en voor hem alleen kon leven. Daar zijn de Heiligen gevormd, die Nederland in dien tijd in grooten getale heeft voortge bracht. Daar werd het geloof gevoed, omdat men er de boeken schreef, die het geestelijk voedsel voor de kerk der Nederlanden moesten wezen. Daar kwam het volk samen om aan zijn godsvrucht te voldoen. Drie dagen zullen de aanstaande week ge wijd worden aan de studie van wat men noemt de Benedictijnsche spiritualiteit. Mannen van gezag zullen er besprekingen inleiden over de meest essentieele punten van cïe geschiedenis van het Benedictijnsche geestelijk leven. Dr. c. de Clercq uit Antwerpen, die als doc tor in de Oostersche wetenschappen, een uit gebreide studie maakte over het kloosterleven in het Oosten, waaraan St. Benedictus zich spiegelde, al stelde hij een regel vast voor het Westen, zal zeker een waardevolle studie ge ven over clen regel van St. Benedictus. Dom Beekman van Egmond zal beproeven een schets te geven van het kloosterleven in de oude abdij, terwijl Piet Visser in het licht zal stellen 'hoe ook te zijner tijd in Egmond de oude idealen weer opnieuw opleefden en Egmond zich aan sloot bij de beroemde Congregatie van Bursfeld om den ouden regel weer in al zijn heerlijkheid te onderhouden. Een goede gedachte is het ook, dat iemand als Mgr. Dr. van Gils ons een blik zal gunnen in de oude boekerij van Eg mond, niet op de eerste plaats om onze biblio graphische kennis te verrijken, maar om te laten zien, uit de boeken, welke te Egmond waren, welke geest er moet hebben geleefd. Een man, doorkneed in het liturgisch leven, geziene figuur op de liturgische congressen, Dom Alber- tus van Roy uit de oude Abdij van Affligem. de abdij, die aan Egmond haar hervorming dankte, zal spreken over een der schoonste idea len van de Benedictijnerorde, het liturgisch leven. Al deze onderwerpen zullen den eersten avond (Dinsdag 8 uur) worden ingeleid door Dom Scheerman van Egmond, met een over zicht van het Benedictijnsch kloosterleven in de Nederlanden en den laatsten avond, Donder dag 8 uur, worden besloten door den Egmond- schen Prior Dr. Dom Huijben over de geeste lijke leer der Nederlandsche Benedictijnen in de middeleeuwen. Als ik ten slotte zeggen mag, dat het Congres staat onder de bezielende lei ding van Pater Dr. Stracke S. J. uit Antwerpen, die op de tot heden gehouden congressen zoo meesterlijk alle sprekers inleidde en uitgeleide deed, dan is de verwachting zeker niet te hoog gesteld, als we dit Congres een der schoonste achten, welke „Ons Geestelijk Erf" nog heeft georganiseerd. Het Congres wordt gehouden te Amsterdam. Daar wonen de meeste vrienden van Egmond. i daar komen ze het gemakkelijkst samen, daar vinden ook de vrienden van „Ons Geestelijk Erf" gemakkelijk bij vrienden en bekenden onderdak. De Zusters Franciscanessen van Heythuisen hebben voor het congres haar Lyceum open ge steld. In haar gastvrije lokalen kunnen de be sprekingen rustig plaats vinden. We hopen er vele vrienden van „Ons Geestelijk Erf" zoowel als van Egmond samen te vinden. Het Lyceum aan de Reinier Vinkeleskade zet de deuren wijd open voor allen, die in deze besprekingen belang stellen. Kaarten of toegangsbewijzen zijn niet vereischt. Dinsdagavond zal om 7 uur een Lof het Congres openen, terwijl Vrijdagmorgen de sluiting zal geschieden met een plechtige g Mis. niet echter in de kapel van het Lyceum; maar in Egmond. Is het mogelijk, dan zal de Hoogw. Abt van Affligem op den Adalbeïtsakker een pontificale H. Mis opdragen met al den luister van de Benedictijnsche liturgie en dsn stem- migen koorzang der Egmondsche kloosterlingen. Zoo moge de stichting van de nieuwe Eg mondsche Abdij nog beter worden verstaan en de geest van St. Benedictus nog weder beter begrepen. TITUS BRANDSMA, O. CARM. Nijmegen. Op den Woudenbergschen weg bij Zeist is Zaterdagmiddag omstreeks vier uur een perso nenauto, bestuurd door den 29-jarigen heer F. P. uit Utrecht, door tot dusVerre niet opgehel derde oorzaak met groote vaart tegen 'n langs den weg staanden boom gebotst. De auto werd aan de voorzijde geheel inge drukt. Personen, die op den harden klap naar de plaats des onheils waren gesneld, hielpen den heer P., die deerlijk gewond was, uit den ernstig beschadigden auto. Dr. Tjeenk Willink verleende hem de eerste hulp en constateerde .verschillende ernstige verwondingen en een gebroken been. Per politieauto werd het slachtoffer naar een ziekenhuis te Zeist overgebracht, Waar P., wiens toestand levensgevaarlijk werd geacht, de H.H. Sacramenten der stervenden werden toegediend. Hoewel het slachtoffer bij bewustzijn is, kon het nog niet worden verhoord. Woensdag zijn voor de eerste maal Duitsche mosselen per wagonlading op de Brusselsche markt gearriveerd. Het gevaar dat ze de Zeeuw- sche mosselen van de markt zullen verdrin gen is niet denkbeeldig. In Ierseke meent men, dat de handelspoli tiek van het Centraal Verkoopkantoor voor mosselen te Bergen op Zoom, die monopoli seering van den handel voorstaat, maakt dat- de mosselen te Brussel te duur worden. Daar mee geeft men de Duitschers gelegenheid tot concurreeren. Het ergste is, dat de gelden niet in den zak van den kweeker komen, maar in dien van den handel die buitensporig verdient. Op verzoek van den minister van Financiën heeft de voorzitter der Eerste Kamer aan de agenda voor Woensdag 9 dezer toegevoegd het ontwerp van wet: verlenging van den geldig heidsduur en wijziging van de wet van 4 Maart 1935 (Staatsblad no. 76) en wijziging van de slotbepaling van de wet van 4 Maart 1935 (Staatsblad no. 74). Zaterdagmiddag om een uur reed een auto var.- de Blue-Bandfabrieken uit de richting Zwolle naar Nunspeet. Door een verkeerde ma noeuvre van den chauffeur kwam de auto juist in de bocht op de Vischnjarkt te Elburg m aanraking met een hekje voor de beek, waar tegen het echtpaar Binnekamp, uit Elburg, ge leund stond. Mevrouw B. werd gegrepen en ge raakte bekneld tusschen den wagen en het hek. Zij brak hierdoor een been en bekwam verder ernstige verwondingen. Per auto bracht dr. Gualtherie de gewonde naar zijn wening. Kort na aankomst is de vrouw overleden. Zaterdagmiddag reed op den Rijksweg onder Overschie een vrachtauto, waarvan de be stuurder links af wilde slaan. Van tegenoverge stelde richting naderde een motorrijwiel, be stuurd door den 26-jarigen E. Lier uit Rotter dam. Om den motorrijder voorrang te verlee nen stopte- de vrachtwagen. Eveneens uit Rot terdam naderde een personenauto, bestuurd door den 40-jarigen S. W. uit Barendrecht W. passeerde met een snelheid van 60 a 70 K.M. den stilstaanden vrachtauto en kwam daardoor op de vierde rijbaan met het gevolg, dat hij den motorrijder aanreed. De heer Lier werd op slag gedood. De personen-auto werd zwaar bescha digd. Motorrijwiel, personen- en vrachtauto wer den door de politie in beslag genomen. Het stoffelijk overschot werd naar het lijken huisje te Overschie vervoerd. Op het hoofdbureau te Rotterdam is in be waring gesteld de 31-jarige koopman G M verdacht van verduistering. M. heeft een tijd lang dezelfde practijken bedreven als de dezer dagen gearresteerde W F. A. R., die scheer mesjes aan den man bracht, waarbij eten koopers van de mesjes horloges werden beloofd. Vroeger zijn R. en M. compagnons geweest, vertelt de N. Rott. Crt. Eenigen tijd geleden zag M. in de kranten een advertentie staan betreffende cte scheer mesjes, geplaatst door R., welke advertentie destijds door M. was opgesteld. Hij vond. dat zijn vroegere compagnon pronkte met een an dermans veeren en besloot hem er tusschen te nemen. Op slinksche wijze wist M. de brieven, die op de advertentie van R. binnen kwamen, in zijn bezit te krijgen. De helft van deze post zond hij door aan R., de andere helft behield hij. De brieven werden geopend. waren een aantal klachten bij van menschen, die het beloofde horloge nog niet hadden ontvangen en voorts ook een aantal bestellingen van scheermesjes. Deze bestellingen voerde M. uit. Hij liet c>e be stelde mesjes onder eangeteekend rembours be zorgen en sloot bij de mesjes een kaartje in. waarop vermeld stond, dat indien per postwissel 95 cents aan de firma Aviko onder welken naam M. zijn zaken deed werd gezonden, een horloge zou worden toegestuurd. Eenige hon derden menschen hebben postwissels van 95 cents gezonden, welk geld door M. is geïnd De horloges werden niet toegezonden. De politie te Leeuwarden arresteerde Vrij dag terzake van diefstal van rijwielbelasting- merken, L. P. en L. F., beiden te Leeuwarden. De dieven zijn zoo brutaal te werk gegaan, dat zij de gestolen merken weer aan de eige naars van de rijwielen, waarvan de belasting plaatjes waren ontvreemd, te koop aanboden. Zij zullen ter beschikking van de justitie worden gesteld. De Nederlandsche Meelcentrale maakt be - kend: Het gedeelte van het prijsverschil per 100 K.G voor den invoer van tot veevoeder verwerkte oliehoudende zaden, pitten en noten, bedoeld in artikel 8, b, onder 2o, van de Crisis-Akkerbouw- beschikking 1934 I, is als volgt vastgesteld: voor lijnkoeken voor soyaschroot voor soyakoeken voor grondnootkoeken voor grondnootschilfers voor grondnootmeel voor cocoskoeken voor Ned.-Oost-Indische cocoskoeken voor sesamkoeken voor tot andere niet ge noemde soorten vee voeder verwerkte olie houdende zaden, pit ten en noten Inklaring van 7 Sept. af tm. 31 Dec. 1936 ƒ0.85 „0.60 0.60 0.85 „1.50 1.50 „0.50 ,1.20 ,0.70 ,0.40 Inklaring van 1 Jan. af t.m. 30 April 1937 ƒ0.85 0.60 0.90 0.85 1-50 „1.50 „0.50 „1.20 „0.70 ,0.40 Voor de goede orde wordt opgemerkt, dat in deze bedragen niet is begrepen het in artikel 3, b, onder lo, van voornoemde beschikking be doelde gedeelte van het prijsverschil. Indien men zijn import op verderen termijn nu reeds wenscht vast te leggen tot bovenge noemde prijsverschillen, gelieve men zich daar over met de Nederlandsche Meelcentrale te 'sGravenhage in verbinding te stellen. In verband met haar honderdjarig bestaan deed de Levensverzekering Mij. „Oude Haag- sche van 1836" een schenking, groot zevendui zend gulden, vrij van rechten, aan het Nat. Koningin-Moeder herdenkingsfonds te Den Haag.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 5