Prinses Juliana verloofd De verloving der Prinses Herinnering Cath. van Rennes blij getroffen Ziekeninrichting in vlammen Niet gebonden? DINSDAG 8 SEPTEMBER 1936 Met Prins Bernhard von L ippe-Biesterfeld „Kind, ik hoop, dat je gelukkig wordt" De credietaanvrage in Frankrijk Autobusongeluk in Columbia Communisten-centrale ontdekt HET WESTLAND GAAT EXPOSEEREN Bloemen- en fruittentoonstelling te 's Gravenzande Aan een vroegere koninklijke verloving Grijze leerares van onze troon opvolgster hoort het groote nieuws NATIONAAL LUCHTVAART LABORATORIUM Lippe-Biesterfeld in den laatsten tijd De ouders van den Prins „Prins Benno" Pastoor Krijn naar Zweden Schade bedraagt ongeveer f 30.000.— Prins Mikasa, een broer van den keizer van Japan, heeft de oefeningen medegemaakt van het 15de regiment cavalerie. De prins bij het overzwemmen van een rivier Vandaag is in Nederland een sedert eenigen tijd zorgvuldig bewaard ge heim openbaar geworden, waarvan de boodschap ons volk met hartelijke vreugde zal vervullen. De vlaggen waaien in Den Haag en de hoofdstad, de oranje kleur schemert blij door de herfstlucht, Hare Koninklijke Hoogheid Prinses J u- liana Louise Emma Marie Wilhelmina, Prinses van Oranje-Nassau, is verloofd met Zijne Hoogheid Prins Bernhard Leopold Friedrich Eberhard Julius Kurt Karl Gottfried Peter von LippeBester- feld. De toewijding, waarmee H. M. de Ko ningin het eenige kind, onze Prinses, ge boren uit het huwelijk met Z. K. H. Prins Hendrik, voorbereidde tot haar toekom stige souvereiniteit, deed ons volk niet ver geten, dat alleen een gelukkige echtvereeni- ging de vervulling in het verschiet stelde van de wenschen, levend in het Koninklijk Huis en zijn onderdanen. Dat de moeilijke keuze van een toekomstigen gemaal mocht geschieden onder de wijze voorlichting van de Koninklijke Moeder der Prinses is een waarborg te meer voor de vernieuwde vooruitzichten der dynastie. De vijf-en-twintigjarige Prins Bernhard von Lippe Biesterfeld, wiens kennismaking met Prinses Juliana reeds van geruimen tijd dateert, is geboren uit een geslacht, waarvan de oorsprong ligt in de twaalfde eeuw. Als zoovele prinseri, die na de lot gevallen der vorstenhuizen, door studie reizen en maatschappelijken arbeid de samenleving trachten te dienen, volgde Prins Bernhard, die in de universiteitsstad Jena den 29en Juni 1911 geboren werd, de studie in de rechtswetenschappen aan de hoogeschool te Berlijn eer hij eenigen tijd werkzaam was bij de I. G. Farben- industrie te Parijs. Die hem in zijn per soonlijk leven konden waarnemen, prijzen de toewijding aan zijn studiën en prac- tische» werkzaamheden evenals de wils kracht waarmee hij zelfstandig zijn leven trachtte te bouwen. Reeds is hij naar Nederland gereisd, om in de intimiteit van het Koninklijk Hof de groote gebeurtenis te vieren, die de ves tiging van het geluk inleidt, bij hetwelk ook de toekomst van ons land en volk zoo nauw betrokken is. De hartelijkste gebe den en wenschen verzekeren den jongen Prins het nationale welkom aan de zijde van Prinses Juliana. Volgens het officieels protocol is te ver wachten, dat H. M. de Koningin nog te gelegener tijd mededeeling zal doen over een gebeurtenis, die nadere voorzieningen noodzakelijk maakt. De verloving van H. M. Koningin Wilhelmina is destijds aan gekondigd door een proclamatie gericht „Aan mijn Volk" van 16 October 1900, en geteekend, behalve door H. M. zelve, door alle leden van den Ministerraad. De Staten- Generaal verleenden daarop hunne goed keuring tot het huwelijk bij een Wet, die op 14 Januari 1901 reeds in het staatsblad verscheen, waarbij tevens de wijze van Voltrekking geregeld werd. Het zou plaats hebben ten overstaan van den Minister van Justitie, die als ambte naar van den Burgerlijken Stand fungeer de, in het paleis aan het Noordeinde, in te genwoordigheid van zes getuigen. Bij Be sluit van 6 Februari 1901 verleende H. M. de Koningin aan haar Gemaal den titel „Prins der Nederlanden" en het praedicaat: Zijne Koninklijke Hoogheid. Volgens onze Grondwet is de toestemming der Staten-Generaal noodzakelijk voor het huwelijk van Prinses Juliana. Artikel 17 bepaalt namelijk uitdrukke lijk: „Van de erfopvolging, zoowel'voor zich zelve als voor hunne nakomelingen, zijn uitgesloten alle kinderen, geboren uit een huwelijk aangegaan door een Koning of eene Koningin buiten gemeen overleg met de Staten-Generaal, of door een Prins of Prinses van het regeerend Stamhuis bui ten de bij de wet verleende toestemming. Zoodanig huwelijk aangaande, doet eene Koningin afstand van, en verliest eene Prinses haar recht op de Kroon." Indien het toekomstige huwelijk van H. K. H. prinses Juliana en den Prins von Lippe met kinderen gezegend wordt, zal dit een belangrijke wijziging brengen in de vermoedelijke troonopvolging. Deze is na- namelijk geregeld in de Grondwet en is bij de laatste wijziging onzer constitutie in 1922 aanmerkelijk vereenvoudigd, met het doel, reeksen van verre verwanten van ons koningshuis, die geheel van ons volk ver vreemd zijn, uit te sluiten. Daardoor kon echter toch niet voorkomen worden dat de troon bij kinderloos overlijden van Prinses (of Koningin) Juliana van rechtswege zou overgaan aan Willem Ernst, den oudsten zoon van den oud-groothertog van Saksen- De tuinbouworganisaties van het Westland: de Coöp. Centrale Westl. Snijbloemenveiling te Honselersdijk en de Bond Westland, zullen ge zamenlijk van 3D24 October a.s. een Westland- sche Bloemen- en Fruittentoonstelling organi- seeren in de gebouwen der Bloembollenkwee- kersvereeniging „Floralia" te 's-Gravenzande. De tentoonstelling zal een groot aantal anjer- Variëteiten bevatten, omdat het Westland in de anjer-cultuur, wat betreft de groote verschei denheid, aan de spits staat. Ook de Chrysanten- «Ultuur zal een belangrijke plaats op deze ex positie innemen. Daarnaast verzorgt de Bond Westland het fruitgedeelte. Weimar-Eisenach. Deze zou zijn rechten ontleenen aan zijn afstamming van prin ses Sophie, dochter van koning Willem II, die destijds gehuwd is met Karei Alexander, grcot-hertog van Saksen Weimar-Eisenach. Dat de verloving, over welke zich thans Nederland verheugt, het mogelijk en zelfs waarschijnlijk maakt dat de Kroon der Nederlanden niet aan een vreemde familie zal overgaan, doch voor het huis Oranje bewaard zal blijven, is de groote nationale be teekenis van de blijde gebeurtenis, waarvoor thans de vlag de Nederlandsche gevels kleurt. Dat God aan deze jonge liefde en nieuwe belofte voor den Oranjestam zijn zegen niet moge onthouden, is de bede van iederen rechtgeearden Nederlander. Het was op den gedenkwaardigen Donder dag, 18 October, van het jaar 1900, dat de dagbladen de volgende blijde PRO CLAMATIE bevatten: Wij, Wilhelmina, bij de gratie Gods, Konin gin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nas sau, enz. enz. enz. AAN MIJN VOLK! Het is Mij een behoefte, aan het Nederland sche Volk, van welks levendige belangstelling in het geluk van Mij en Mijn Huis Ik zoo diep ben overtuigd, persoonlijk mededeeling te doen van Mijne verloving met Zijne Hoogheid, Her tog Hendrik van Mecklenburg-Schwerin. Moge deze gebeurtenis, onder Gods zegen, bevorderlijk zijn aan het welzijn van Ons Land en van zijne Bezittingen en Koloniën in Oost en West. Lasten en bevelen, dat deze Proclamatie in de Staatscourant en in het Staatsblad opgeno men en ter plaatse, waar zulks gebruikelijk Is, aangeplakt zal worden. Gedaan op het Loo, heden den 16den Octo ber 1900. (w.g.) WILHELMINA. De Minister van Buitenlandsche Zaken, W. H. DE BEAUFORT. De Minister van Justitie, CORT VAN DER LINDEN De Minister van Binnenlandsche Zaken, H. GOEMAN BORGESIUS De Minister van Marine, ROELL De Minister van Financiën, PIERSON De Minister van Oorlog, ELAND De Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, C. LELY De Minister van Koloniën, CREMER Deze proclamatie deed een golf van enthou siasme over Nederland cteinen! „De Tijd" schreef op den dag van de ver schijning der Proclamatie, 18 October 1900: „Met oprechte en diep gevoelde vreugde on getwijfeld verneemt het Nederlandsche volk het Koninklijk woord, dat de bevestiging geeft van hetgeen sinds eenigen tijd reeds met blijde in genomenheid werd tegemoet gezien, de verloving van onze jeugdige en veelgeliefde Koningin. De toewijding der voortreffelijke Vrouwe, die, na het heengaan van de» laatsten Oranjevorst, Diens eenig overgebleven kind op zoo waardige wijze tot haar taak als Souvereine had voorbe reid, kon ons niet doen vergeten, dat enkel een gelukkig echtverbond van Koningin Wilhelmina de algeheele vervulling in het verschiet stelde van de wenschen, die Haar trouwe onderdanen in betrekking tot de toekomst van Land en Vorstenhuis mochten koesteren. Dat de te dien aanzien voor de Jeugdige Vor stin om meerdere redenen, zoo moeilijke keuze van 'n gemaal mocht geschieden onder de wijze voorlichting van Hare Koninklijke Moeder, is ons een waarborg te meer, dat wij terecht de „Dat doet mij oprecht pleizier, om te hooren. Wat ben ik daar blij om. De Prinses was altijd zoo'n lief en best kind. Ik herinner me alles nog zoo goed van vroeger. En nu ver loofd. Ik hoop, dat ze gelukkig mag worden." De oude oogen van Catha- rina van Rennes, jaren geleden leerares en vertrouwde vriendin der Prinses, glanzen achter de 'heldere brillenglazen. Wat had haar het groote nieuws, dat wij haar brachten, verrast! Op 2 Augustus j.l. zij verjaart op denzelf den dag als wijlen de Koningin-Moeder is Catharina van Rennes 78 jaar geworden. Sinds eenigen tijd woont zij in ,,'t Klimophuis" aan de Prins Hendriklaan te Amsterdam, waar zij een zorgzame verpleging geniet. Hier brengt zij haar dagen door op de groote ruime kamer, tusschen al de oude dingen, die haar lief zijn. Daaar staat haar piano, waaraan haar handen nog altijd warme, gevoelvolle klanken ontlok ken, daar staat haar schrijfbureau, daar han gen foto's en portrettten aan alle kanten, her- gewichtige daad toejuichen, door welke voor dynastie en volk thans nieuwe en verblijdende vooruitzichten worden geopend. De telg van vorstelijken bloede, wien voortaan aan de zijde van Koningin Wilhelmina een zoo bevoorrechte plaats zal zijn aangewezen, zal wij mogen het vertrouwen de man blijken, om aan onze Vorstin en Haar familieleden het geluk te verzekeren, dat aan een Koninklijk Hof, niet minder dan in de bescheiden woning van den geringsten onderdaan, wordt gewaar deerd en menigmaal, helaas! vruchteloos wordt verlangd. De wetten des lands veroorloven hem niet als mederegent van Zijne Koninklijke Gemalin ten onzent op te treden. Maar ook zonder hierin, ook maar voor het geringste, van de grondwet telijke voorschriften af te wijken, hoe velerlei en hoe rechtmatigen invloed kan de toekomstige echtgenoot van Hare Majesteit oefenen ten bate mede der openbare zaak! Door Zijn voorbeeld als hoofd van het Ko ninklijk huisgezin, door Zijn beleid en kunde, Zijn ijver en toewijding in dienst van Zijn nieuw vaderland! Door zijn trouwe zorg om wat wij van 's Hemels gunst afsmeeken de toekomstige erfgenamen van den Nederlandschen Troon te vormen tot echte Nederlandsche prinsen, die voor het onafhankelijk en vrij voortbestaan van het Nederlandsche volk, als zoo menige hunner Voorzaten, bloed en leven veil hebben! Zoo zij het!" Den avond .vóór de verschijning der procla matie was Zijne Hoogheid Prins Hendrik per gewonen trein met een gevolg van twee per sonen te Apeldoorn aangekomen; de voorzitter van den Ministerraad, minister Pierson, was 's Maandagsavonds tegen de aankomst van H. M. Koningin Emma naar het Loo ontboden en ont ving daar de mededeeling van Hr. Ms. verloving, met opdracht door middel van de Staatscourant eten volke mededeeling te doen van een ko ninklijke proclamatie, zoodra daartoe het oogen- blik gekomen zou zijn; de minister stelde Woens dags zijn ambtgenooten in een buitengewone vergadering van den Ministerraad, gehoucten vóór den aanvang der Kamerzitting, met het gewichtige nieuws in kennis. Aan de buitenlandsche vorstenhuizen werd daarvan kennis gegeven door den minister van Buitenlandsche Zaken. De Minister van Oorlog gelastte, dat op eten dag van de verschijning der proclamatie in alle garnizoensplaatsen groote parade gehouden zou worden. Reeds Woensdagsavonds was de proclamatie aangeplakt aan de voorpui van het Raadhuis te Den Haag. Donderdagmiddag had de plechtige voorlezing van een Koninklijke boodschap in de Tweede Kamer plaats, evenals ook een plechtige mede- cteeling in den Raad van Amsterdam. Op de Rijkswerf werd 's middags te 12 uur last gegeven, het bijltje er bij neer te gooien. In de oorlogshavens werd den heelen dag ge vlagd en gepavoiseerd; het commandements- schip te Amsterdam salueerde 's morgens om 8 uur met 33 schoten, 's middags met 35 en ctes namiddags te 4 uur met 33 schoten; de overige schepen salueerden 's middags eveneens met 33 schoten. Bij het vermelden van deze historische bij zonderheden willen wij er ofschoon eigenlijk overbodig op wijzen, dat H. M. de.Koningin by Hare verloving reeds Koningin was, terwijl H. K. H. Prinses Juliana thans nog kroon prinses is. Reeds eerder is bericht, dat de regeering een plan overweegt tot reorganisatie van den rijks- studiedienst voor de luchtvaart. Thans verneemt de N. R. Ct., dat het plan is van den rijksstudiedienst te maken een stichting genaamd Nationaal luchtvaartlabo ratorium, gevestigd te 's Gravenhage. Het doel van deze stichting stelt men zich voor als volgt te omschrijven: beheeren van het Nationale luchtvaartlaboratorium, waarvan de bestemming is onderzoekingen te doen en proeven te nemen op het gebied van de lucht vaart, adviezen te geven over de luchtvaart en aanverwante onderwerpen aan regeerings- lichamen, en particulieren, gelegenheid te ge ven voor het doen van onderzoekingen en proe ven op dit gebied en voorts desgevraagd mede werking te verleenen ten aanzien van de uit oefening van de overheidscontrole op de lucht- vaardigheid van luchtvaartuigen. Het rijk wil voor de helft deelnemen in het kleine kapitaal van de stichting, waarvan het bestuur zal worden gevormd door een ambte naar van den luchtvaartdienst voor het mi nisterie van Waterstaat, vertegenwoordigers van de Luchtvaartafdeeling en den marine- luchtvaartdienst voor Defensie, een ambtenaar van de afd. aanschaffing voor Koloniën, een ambtenaar van de afd. nijverheid voor het mi nisterie van Handel, enz., verder vertegenwoor digers van het ministerie van onderwas, de in dustrieën, de K. L. M., de Kon. vereeniging en de Ned. organisatie voor toegepaste natuur wetenschappelijk onderzoek. De leiding van de stichting berust, onder ge zag en toezicht van het bestuur, bij een direc teur. Cath. van Rennes inneringen aan de vele leerlingen, die in al die jaren haar lessen hebben gevolgd en vooral aan die ééne, het Vorstenkind, dat haar boven alles lief was, waarover zij nog gaarne spreekt. „Ik ben benieuwd den uitverkorene van de Prinses te zien. Uit Lippe komt hij? Daar ben ik eens geweest. Een mooi land; een heerlijk stadje: Detmold. Hij krijgt een lieve vrouw aan Juliana, deze Prins. Zij heeft zoo'n goed hart, zoo'n echt beminnelijk karakter. Ja, ik heb Haar goed gekend. Ik weet hoe zij is. Daarom ben ik zoo verheugd. Ik zou zelfs nog de kracht kunnen vinden een feestcantate voor haar te maken. Een verloving is zulk een heerlijk feest. Zoo vol zon en licht en blij-wenkende toekomst. Maar ik ben oud; anderen zullen het zeker evengoed kunnen doen." Catharina van Rennes staart een oogenblik uit het venster; het vale licht van den herfstigen Septemberdag glans mat op haar zilvergrijze haren, (Vervolg van pag. 1) De revolutie-golf, welke by het einde van den wereldoorlog over Duitschland ging en het keizerrijk en alle koninkrijken en vorstendom men wegvaagde, maakte aan zijn bestuur een einde. Thans woont hij teruggetrokken en een voudig op het oude slot in Detmold. Zijn broeder Bernhard is de vader van den verloofde van onze Prinses. Graaf Ernst, die in 1905 op den Lippischen troon kwam. woonde in het slot Obercassel met het daarbij behoorende oude klooster Heister- bach. In het park van Heisterbach bevindt zich ook het Mausoleum van de heeren zur Lippe-Biesterfeld De latere vorst Leopold en zijn broeder, prins Bernhard, werden beiden in Obercassel geboren. Hun jeugd brachten de beide prinsen voor een groot gedeelte door op het kasteel Neudorf by Bentschen in het tegenwoordige Polen, een bezitting der familie. Leopold en Bernhard gingen zooals de ge woonte was bij de zoons van vorstelijken huize in militairen dienst. Leopold werd officier bij de Garde-Uhlanen in Potsdam en Bernhard bij de huzaren. De militaire loopbaan van Leopold nam vrij spoedig een einde, omdat hij in verband met de troonsopvolging in Lippe zijn ontslag nam. Prins Bernhard was en bleef officier. Na de troonsbestijging van zijn vader werd hij over geplaatst naar het Huzarenregiment „Keizer Nikolaas van Rusland" in Paderborn, waardoor hij in de nabijheid van het ouderlijk huis en van het Lippische volk bleef. Aan het leven van dit volk, aan de lan delijke genoegens van de bewoners zoowel als aan de cultureele zijde van het landsbestuur, nam hij steeds met groote opgewektheid deel. Ook hü mocht zich In een groote populariteit verheugen. Zijn natuurlijke gemoedelijkheid, zijn uitgesproken sympathie voor het Lippische volk, kwamen wel bijzonder tot uiting bij volks feesten, waar hij steeds gaarne aan deelnam. In Detmold spraken wij menschen, die Prins Bernhard persoonlijk gekend hadden en zij vertelden ons, dat het volk nog nooit medege maakt had, dat een prins uit het regeerende huis danste met het eenvoudigste meisje uit het dorp'aat hij met arbeiders en knechten een glas bier dronk. En hoe deed hij het. In alles was hij zonder pose, hij deed het als een uitdrukking van de meest natuurlijke verbondenheid en saamhoo- righeid. Dit maakte hem overal geliefd. De mooiste tijd uit het leven van Prins Bern hard was ongetwijfeld de tijd van zijn verblüf in Paderborn. Daar leerde hij ook zijn latere echtgenoote kennen, Gravin CrammCrieven, die met den graaf van Oeynhausen gehuwd was geweest, doch van dezen gescheiden was. Spoedig na hun huwelijk vertrokken prins Bernhajd en zijn vrouw naar hun bezitting Woynowo bij Bomst aan de Poolsche grens. Woynowo was een heerlijkheid, vele duizenden morgen land groot, welke tot de erfenis van de En dan vertelt zij van vroeger. Van de jaren aan het Hof. Zü prijst de fyne karaktertrekken van de Koningin, de vaderlijke goedmoedigheid van den Prins. Ik gaf daar zangles, zegt ze, aan een clubje van tien meisjes en jongens tegelijk, waaronder Prinses Juliana. De Prins kwam dan wei eens de leskamer binnen met een of ander grapje, dat de kleinen, de Prinses niet het minst, deed schateren van het lachen. Dan dreigde ik, quasi-verontwaardigd, met den vinger: „Koninklijke Hoogheid, Koninklijke Hoogheid, U mag ze niet van hun werk hou den!" En dan ging de Prins met een zeer ver schrikt gezicht, dat de kinderen opnieuw aan het lachen bracht, weer snel de deur uit. Ja, het was mooi werk, toen in die jaren. Prinses Juliana was een prettige leerlinge, die flinke vorderingen maakte. Alles in den om gang met Haar was zoo eenvoudig en ongekun steld. Vaak denk ik nog aan dien heerlijken tijd terug. En weet U wat ik nu zoo aardig vind? Dezer dagen las ik juist in de krant, dat de beiaardier van het Kon. Paleis, de heer Vincent, nieuwe liedjes zet op het carillon. En nu heeft hy daarvoor o.a. gekozen de wals van de twee haasjes, waarvoor de Prinses indertijd als kind den tekst maakte en ik de muziek. Ik moet vast eens naar den Dam om te hooren, hoe het klinkt. Ik ge loof vast, dat die beiaardier een voorgevoel heeft gehad, dat er iets met de Prinses zou gaan gebeuren! Wat zal het een feest worden! Ik huur vast een rijtuig, om te gaan kijken, om de Prinses nog eens te zien, nu aan den arm van Haar toekomstigen bruidegom. Dankbaar ben ik, dat ik dit nog mag beleven. Ik gun Haar het geluk zoo, omdat ik zoo weet, dat Zij er recht op heeft, ons lieve Koningskind. Al zijn de tijden donker, toch hoop ik, dat heel Nederland har telijk zal deelen in dit geluk. Catharina van Rennes vouwt de slanke ge rimpelde handen in haar schoot en moederlijk goed glanzen haar oude oogen, als zij kijkt naar het groote portret van de Prinses, zooals Zij eens haar leerlinge was: „Kind, ik hoop, dat je gelukkig wordt." gravin CrammCrieven behoorde. Prins Bern hard werd grootgrondbezitter en bleef dit tot aan het einde van zijn leven. Zijn vrouw is van haar jeugd af een enthou siaste bewonderaarster van de paardensport ge weest. Deze sport in den meest edelen zin van het woord werd in Woynowo met bij zondere voorliefde beoefend. De prinses reed op alle groote concoursen in Oost-Duitschland met veel succes om de hoogste prijzen en onder scheidingen. Vele jaren was Woynowo het middelpunt van het verkeer der adeliyke families uit de om geving, totdat door de Novemberrevolutie niet alleen de Lippische troon viel, doch ook een groot gedeelte van het familievermogen ver dween. De inflatie in den na-oorlogschen tijd kwam daar nog bij en dit alles tezamen was oorzaak, dat het eens zoo vroolijke en levens blije huis Woynowo stiller en stiller werd. In dezen onrustigen en zorgvollen tijd viel het accent in het leven van Prins Bernhard en zijn echtgenoote meer en meer op de huiselijkheid en het innige familieleven. Zij zochten en von den hun geluk in den omgang en in de op voeding van hun beide zoons, de prinsen Benno en Aschwin. Beide prinsen waren in Jena geboren, Benno in 1911, Aschwin in 1914. De oude prins Bernhard is in Juni 1934 ge storven. In zijn laatste levensjaren heeft hij nog het geluk gesmaakt zyn beide zoons te zien opgroeien tot bijzonder begaafde menschen. Hij had de overtuiging, dat zoowel Benno als Aschwin zich een plaats in de maatschappij zouden verwerven door eigen bekwaamheid. Zelf had hij zich in het leven veel moeten ontzeggen. De wereldoorlog, dien hij van het begin tot het einde medemaakte, viel in zijn beste jaren. Daarna moest hij den druk ver dragen, welken na de November-revolutie in 1918 de familieleden van vroegere vorstenhui zen ondervonden. En ten slotte had hij groote zorgen bij het bestuur van zijn uitgebreide goe deren. In de laatste jaren werd een groot ge deelte van het Woynowo-er grondbezit' ver kocht: aaan de familie Lippe-Biesterfeld VJevya het slot, de naaste omgeving en het meer. In het thans eenzame kasteel leeft de Prin ses zij is 53 jaar oud en leidt een terug getrokken leven, in de herinneringen aan naar echtgenoot en aan een schoon verleden, doch gelukkig met haar beide kinderen, aan ,wie zij al haar zorgen wijdt Prins Bernhard Benno noemen zijn vrien den hem is 29 Juni 1911 te Jena geboren en is dus 25 jaar oud. Hij doorliep het gymnasium te Berlijn en na zijn eindexamen ging hy aan de Berlijnsche Universiteit in de rechtswetenschappen studee- ren. Hij heeft het vorige jaar zijn candidaats- examen gedaan. Vervolgens vertoefde hij eenigen tijd in En geland en maakte ook een reis naar Marokko. Daarna is hy in dienst getreden bij de I G. Farben, het groote chemische wereldconcern. De jonge prins, die de Fransche taal volkomen beheerscht, werd geruimen tijd gedetacheerd in Parys bij het Fransche filiaal. Ook heeft hij later gewerkt op het hoofdkantoor der I. G. Farben in Berlijn. Den Prins zelf hebben wij niet kunnen ont moeten. Wel eenige vrienden van hem. zy schetsten hem als een vroolijken, sportieven jongeman, die eenvoudig door het léven wenscht te gaan en wiens belangstelling vooral uitgaat naar wetenschappelijke en cultureele vraagstukken. Buitengewoon beminnelijk in den omgang als hij is, waren zij er zeker van, dat hy zich binnen korten tijd even populair zou maken in zijn nieuwen levenskring als in den intiemen vriendenkring van gymnasium en universiteit. Ook uiteriyk is de lange en slanke prins een krachtige, sterke jongeman. Iemand van groote begaafdheid, van prettige omgangsvormen, een stil en rustig, tot over peinzing geneigd karakter: een vlot sportsman, een goed ruiter, een trouw vriend en boven alles een eenvoudige en degelijke persoonlijk heid, ziedaar hoe zijn vrienden over hem spreken. Prinses Juliana en Prins Benno heb ben elkaar herhaaldelijk ontmoet. Ook tijdens het vacantieverblijf van de Koningin en de Prinses in Zwit serland was Prins Benno eenigen tijd in hun omgeving. Thans logeert de Prins in Nederland bij een hem be vriende familie. De zeereerw. heer F. F. F. Krijn, pastoor van de parochie Neerbeek-Beek, is benoemd tot pas toor van de belangrijke Zweedsche parochie Gothenburg. Na een verbiyf van zes jaar als pastoor te Oslo in Noorwegen, werd pastoor Krijn in 1931 belast met de stichting van de nieuwe parochie van St. Callistus te Neerbeek, Het defensieapparaat in Ned.-Indië eischt dringend aanvulling, zoowel ter zee als in de lucht. Door de regeering zijn daartoe voorstellen ingediend en nu begint de actie reeds voor meerdere aan vulling, voor een snellere inhaling van den achterstand, want men kan niet langer wachten. De budgetaire toestand van Indië is echter zoo, dat deze aanvulling door Nederland betaald moet worden. We hebben daartegen geen bezwaar, maar het doet eenigszins pijnlijk aan, dat bij de actie voor snelle aanvulling in Indië wordt aan gedrongen op aankoop van vliegtuigen in Amerika en Duitschland, omdat men in dat opzicht aan Nederland niet gebonden is. al moet Nederland ook betalen. Het is al erg genoeg, dat de internationale toestand ons dwingt tot deze uitgaven voor de defensie, maar als al het daarvoor be- noodigde geld dan nog naar het buitenland gaat, terwijl er voor onze werkloozen heel wat werk in zou zitten, is dat meer dan betreurenswaardig en dient dit beleid te worden afgekeurd. Verschillende malen is er in de Kamer van Katholieke zijde aangedrongen op een ander beleid ten aanzien van aanschaffing van vliegtuigen en de fabricatie hier te lande. Men wist reeds jaren, dat men tot den bouw van vliegtuigen moest komen en dat men hier te lande er toe in staat zou zijn, als er maar tijdig maatregelen door het departement werden genomen. Men spreekt mooie woorden vanaf de regeerings- tafel over Nederlandsch fabrikaat, maar men koopt in het buitenland en laat deze daad over aan de particulieren. De Staat schijnt liever steun te betalen dan werk te verschaffen. Als men de licentie heeft voor den bouw kan men hier te lande evengoed werk leveren als het buitenland. Men spreekt over industrieele en econo mische verdedigingsvoorbereiding, maar doet niets, met het gevolg, dat Indië thans zelfs durft zeggen: geld is ops voldoende, voor de rest zijn we niet aan Nederland gebonden Het is dringend noodig, dat de regeering door doortastende maatregelen toonen zal dat men wel aan ons land en onze industrie gebonden is en dat de gelden, die noodig zijn voor de defensie, hier te lande besteed zullen worden, ten bate van de werk verruiming. Op het oogenblik ontbreekt daar nog alles aan, zooals met tal van voorbeelden is aan te toonen. Er wordt thans nog geheel onnoodig voor tal van overheidsorganen, maar in het bijzonder voor de defensie, buitenlandsch fabrikaat gekocht, hetwelk hier door Nederlandsche arbeiders evengoed kan worden gemaakt. De industrie, die gereed is en op bestel lingen wacht, treft in deze geen schuld. Moge de schrijnende uitroep van Indië dat het voor de aanschaffing van het materiaal niet aan de Nederlandsche in dustrie gebonden is den stoot ertoe geven, dat daar in den kortst mogelijken tijd verandering in gebracht wordt. Verbetering van de defensie dient samen te gaan met vermeerdering van werk gelegenheid hier te lande, dan kan ten minste uit het kwaad nog iets goeds geboren worden. Een krachtig ingrijpen in de in kooporganisaties is daarvoor noodig. Dat de regeering toone, dat het haar in deze ernst is. PADANG, Sidempoean, 8 Sept. (Aneta) Gisterennacht is de Centrale Burgerlijke Ziekeninrichting; te Padang Sidempoean af gebrand Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor. De schade bedraagt ciroa 30.000 gulden. De oorzaak is onbekend. PARIJS, 8 Sept. D.N.B.). In verband met het Maandag door den ministerraad genomen besluit 4.2 millioen franken in 1937 beschikbaar te stellen voor bewapeningsdoeleinden wordt nader bekend, dat hiervan 1.2 milliard zal worden besteed voor de uitbreiding der militaire luchtvaart. Nog voor het einde van dit jaar zal 2.7 milliard worden besteed aan oorogs- materiaal. De regeering heeft voorts besloten de premies en de soldy voor de beroepsmilitairen te ver- hoogen, om de dienstneming te animeeren. PASTOR (Columbia), 8 Sept. 21 van de 22 deelnemers aan een uitstapje zijn Maandag om het leven gekomen, toen de autobus, waarin zy zich bevonden, by Juan Ambu van een berghel ling reed. ISTANBOEL, 8 Sept. (Stefani.) Men meldt uit Saloniki, dat daar een groote communistische spionnage-centrale is ontdekt, welke in hoofd zaak bestond uit dames uit de hoogere kringen. De ontdekking geschiedde na de in beslagne ming van documenten in de bureaux van com munistische organisaties.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 5