Prinses Juliana verloofd
De verloving der Prinses
Herinnering
Cath. van Rennes
blij getroffen
Ziekeninrichting
in vlammen
Niet gebonden?
DINSDAG 8 SEPTEMBER 1936
Met Prins Bernhard von
L ippe-Biesterfeld
„Kind, ik hoop, dat je
gelukkig wordt"
De credietaanvrage in
Frankrijk
Autobusongeluk in
Columbia
Communisten-centrale
ontdekt
HET WESTLAND GAAT
EXPOSEEREN
Bloemen- en fruittentoonstelling
te 's Gravenzande
Aan een vroegere koninklijke
verloving
Grijze leerares van onze troon
opvolgster hoort het
groote nieuws
NATIONAAL LUCHTVAART
LABORATORIUM
Lippe-Biesterfeld in den
laatsten tijd
De ouders van den Prins
„Prins Benno"
Pastoor Krijn naar Zweden
Schade bedraagt ongeveer
f 30.000.—
Prins Mikasa, een broer van den keizer van Japan, heeft de oefeningen
medegemaakt van het 15de regiment cavalerie. De prins bij het overzwemmen
van een rivier
Vandaag is in Nederland een sedert
eenigen tijd zorgvuldig bewaard ge
heim openbaar geworden, waarvan
de boodschap ons volk met hartelijke
vreugde zal vervullen. De vlaggen waaien
in Den Haag en de hoofdstad, de oranje
kleur schemert blij door de herfstlucht,
Hare Koninklijke Hoogheid Prinses J u-
liana Louise Emma Marie Wilhelmina,
Prinses van Oranje-Nassau, is verloofd
met Zijne Hoogheid Prins Bernhard
Leopold Friedrich Eberhard Julius Kurt
Karl Gottfried Peter von LippeBester-
feld.
De toewijding, waarmee H. M. de Ko
ningin het eenige kind, onze Prinses, ge
boren uit het huwelijk met Z. K. H. Prins
Hendrik, voorbereidde tot haar toekom
stige souvereiniteit, deed ons volk niet ver
geten, dat alleen een gelukkige echtvereeni-
ging de vervulling in het verschiet stelde
van de wenschen, levend in het Koninklijk
Huis en zijn onderdanen. Dat de moeilijke
keuze van een toekomstigen gemaal mocht
geschieden onder de wijze voorlichting
van de Koninklijke Moeder der Prinses is
een waarborg te meer voor de vernieuwde
vooruitzichten der dynastie.
De vijf-en-twintigjarige Prins Bernhard
von Lippe Biesterfeld, wiens kennismaking
met Prinses Juliana reeds van geruimen
tijd dateert, is geboren uit een geslacht,
waarvan de oorsprong ligt in de twaalfde
eeuw. Als zoovele prinseri, die na de lot
gevallen der vorstenhuizen, door studie
reizen en maatschappelijken arbeid de
samenleving trachten te dienen, volgde
Prins Bernhard, die in de universiteitsstad
Jena den 29en Juni 1911 geboren werd,
de studie in de rechtswetenschappen aan
de hoogeschool te Berlijn eer hij eenigen
tijd werkzaam was bij de I. G. Farben-
industrie te Parijs. Die hem in zijn per
soonlijk leven konden waarnemen, prijzen
de toewijding aan zijn studiën en prac-
tische» werkzaamheden evenals de wils
kracht waarmee hij zelfstandig zijn leven
trachtte te bouwen.
Reeds is hij naar Nederland gereisd, om
in de intimiteit van het Koninklijk Hof
de groote gebeurtenis te vieren, die de ves
tiging van het geluk inleidt, bij hetwelk
ook de toekomst van ons land en volk zoo
nauw betrokken is. De hartelijkste gebe
den en wenschen verzekeren den jongen
Prins het nationale welkom aan de zijde
van Prinses Juliana.
Volgens het officieels protocol is te ver
wachten, dat H. M. de Koningin nog te
gelegener tijd mededeeling zal doen over
een gebeurtenis, die nadere voorzieningen
noodzakelijk maakt. De verloving van H.
M. Koningin Wilhelmina is destijds aan
gekondigd door een proclamatie gericht
„Aan mijn Volk" van 16 October 1900, en
geteekend, behalve door H. M. zelve, door
alle leden van den Ministerraad. De Staten-
Generaal verleenden daarop hunne goed
keuring tot het huwelijk bij een Wet, die
op 14 Januari 1901 reeds in het staatsblad
verscheen, waarbij tevens de wijze van
Voltrekking geregeld werd.
Het zou plaats hebben ten overstaan van
den Minister van Justitie, die als ambte
naar van den Burgerlijken Stand fungeer
de, in het paleis aan het Noordeinde, in te
genwoordigheid van zes getuigen. Bij Be
sluit van 6 Februari 1901 verleende H. M.
de Koningin aan haar Gemaal den titel
„Prins der Nederlanden" en het praedicaat:
Zijne Koninklijke Hoogheid.
Volgens onze Grondwet is de toestemming
der Staten-Generaal noodzakelijk voor het
huwelijk van Prinses Juliana.
Artikel 17 bepaalt namelijk uitdrukke
lijk: „Van de erfopvolging, zoowel'voor zich
zelve als voor hunne nakomelingen, zijn
uitgesloten alle kinderen, geboren uit een
huwelijk aangegaan door een Koning of
eene Koningin buiten gemeen overleg met
de Staten-Generaal, of door een Prins of
Prinses van het regeerend Stamhuis bui
ten de bij de wet verleende toestemming.
Zoodanig huwelijk aangaande, doet eene
Koningin afstand van, en verliest eene
Prinses haar recht op de Kroon."
Indien het toekomstige huwelijk van H.
K. H. prinses Juliana en den Prins von
Lippe met kinderen gezegend wordt, zal
dit een belangrijke wijziging brengen in de
vermoedelijke troonopvolging. Deze is na-
namelijk geregeld in de Grondwet en is bij
de laatste wijziging onzer constitutie in
1922 aanmerkelijk vereenvoudigd, met het
doel, reeksen van verre verwanten van ons
koningshuis, die geheel van ons volk ver
vreemd zijn, uit te sluiten. Daardoor kon
echter toch niet voorkomen worden dat de
troon bij kinderloos overlijden van Prinses
(of Koningin) Juliana van rechtswege zou
overgaan aan Willem Ernst, den oudsten
zoon van den oud-groothertog van Saksen-
De tuinbouworganisaties van het Westland:
de Coöp. Centrale Westl. Snijbloemenveiling te
Honselersdijk en de Bond Westland, zullen ge
zamenlijk van 3D24 October a.s. een Westland-
sche Bloemen- en Fruittentoonstelling organi-
seeren in de gebouwen der Bloembollenkwee-
kersvereeniging „Floralia" te 's-Gravenzande.
De tentoonstelling zal een groot aantal anjer-
Variëteiten bevatten, omdat het Westland in de
anjer-cultuur, wat betreft de groote verschei
denheid, aan de spits staat. Ook de Chrysanten-
«Ultuur zal een belangrijke plaats op deze ex
positie innemen. Daarnaast verzorgt de Bond
Westland het fruitgedeelte.
Weimar-Eisenach. Deze zou zijn rechten
ontleenen aan zijn afstamming van prin
ses Sophie, dochter van koning Willem II,
die destijds gehuwd is met Karei Alexander,
grcot-hertog van Saksen Weimar-Eisenach.
Dat de verloving, over welke zich thans
Nederland verheugt, het mogelijk en zelfs
waarschijnlijk maakt dat de Kroon der
Nederlanden niet aan een vreemde familie
zal overgaan, doch voor het huis Oranje
bewaard zal blijven, is de groote nationale
be teekenis van de blijde gebeurtenis,
waarvoor thans de vlag de Nederlandsche
gevels kleurt.
Dat God aan deze jonge liefde en nieuwe
belofte voor den Oranjestam zijn zegen
niet moge onthouden, is de bede van
iederen rechtgeearden Nederlander.
Het was op den gedenkwaardigen Donder
dag, 18 October, van het jaar 1900, dat
de dagbladen de volgende blijde PRO
CLAMATIE bevatten:
Wij, Wilhelmina, bij de gratie Gods, Konin
gin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nas
sau, enz. enz. enz.
AAN MIJN VOLK!
Het is Mij een behoefte, aan het Nederland
sche Volk, van welks levendige belangstelling
in het geluk van Mij en Mijn Huis Ik zoo diep
ben overtuigd, persoonlijk mededeeling te doen
van Mijne verloving met Zijne Hoogheid, Her
tog Hendrik van Mecklenburg-Schwerin.
Moge deze gebeurtenis, onder Gods zegen,
bevorderlijk zijn aan het welzijn van Ons Land
en van zijne Bezittingen en Koloniën in Oost
en West.
Lasten en bevelen, dat deze Proclamatie in
de Staatscourant en in het Staatsblad opgeno
men en ter plaatse, waar zulks gebruikelijk Is,
aangeplakt zal worden.
Gedaan op het Loo, heden den 16den Octo
ber 1900.
(w.g.) WILHELMINA.
De Minister van Buitenlandsche Zaken,
W. H. DE BEAUFORT.
De Minister van Justitie,
CORT VAN DER LINDEN
De Minister van Binnenlandsche Zaken,
H. GOEMAN BORGESIUS
De Minister van Marine,
ROELL
De Minister van Financiën,
PIERSON
De Minister van Oorlog,
ELAND
De Minister van Waterstaat, Handel en
Nijverheid,
C. LELY
De Minister van Koloniën,
CREMER
Deze proclamatie deed een golf van enthou
siasme over Nederland cteinen!
„De Tijd" schreef op den dag van de ver
schijning der Proclamatie, 18 October 1900:
„Met oprechte en diep gevoelde vreugde on
getwijfeld verneemt het Nederlandsche volk het
Koninklijk woord, dat de bevestiging geeft van
hetgeen sinds eenigen tijd reeds met blijde in
genomenheid werd tegemoet gezien, de verloving
van onze jeugdige en veelgeliefde Koningin.
De toewijding der voortreffelijke Vrouwe, die,
na het heengaan van de» laatsten Oranjevorst,
Diens eenig overgebleven kind op zoo waardige
wijze tot haar taak als Souvereine had voorbe
reid, kon ons niet doen vergeten, dat enkel een
gelukkig echtverbond van Koningin Wilhelmina
de algeheele vervulling in het verschiet stelde
van de wenschen, die Haar trouwe onderdanen
in betrekking tot de toekomst van Land en
Vorstenhuis mochten koesteren.
Dat de te dien aanzien voor de Jeugdige Vor
stin om meerdere redenen, zoo moeilijke keuze
van 'n gemaal mocht geschieden onder de wijze
voorlichting van Hare Koninklijke Moeder, is
ons een waarborg te meer, dat wij terecht de
„Dat doet mij oprecht pleizier, om
te hooren. Wat ben ik daar blij om.
De Prinses was altijd zoo'n lief en
best kind. Ik herinner me alles nog
zoo goed van vroeger. En nu ver
loofd. Ik hoop, dat ze gelukkig mag
worden." De oude oogen van Catha-
rina van Rennes, jaren geleden
leerares en vertrouwde vriendin der
Prinses, glanzen achter de 'heldere
brillenglazen. Wat had haar het
groote nieuws, dat wij haar brachten,
verrast!
Op 2 Augustus j.l. zij verjaart op denzelf
den dag als wijlen de Koningin-Moeder is
Catharina van Rennes 78 jaar geworden.
Sinds eenigen tijd woont zij in ,,'t Klimophuis"
aan de Prins Hendriklaan te Amsterdam, waar
zij een zorgzame verpleging geniet. Hier brengt
zij haar dagen door op de groote ruime kamer,
tusschen al de oude dingen, die haar lief zijn.
Daaar staat haar piano, waaraan haar handen
nog altijd warme, gevoelvolle klanken ontlok
ken, daar staat haar schrijfbureau, daar han
gen foto's en portrettten aan alle kanten, her-
gewichtige daad toejuichen, door welke voor
dynastie en volk thans nieuwe en verblijdende
vooruitzichten worden geopend.
De telg van vorstelijken bloede, wien voortaan
aan de zijde van Koningin Wilhelmina een zoo
bevoorrechte plaats zal zijn aangewezen, zal
wij mogen het vertrouwen de man blijken,
om aan onze Vorstin en Haar familieleden het
geluk te verzekeren, dat aan een Koninklijk
Hof, niet minder dan in de bescheiden woning
van den geringsten onderdaan, wordt gewaar
deerd en menigmaal, helaas! vruchteloos
wordt verlangd.
De wetten des lands veroorloven hem niet als
mederegent van Zijne Koninklijke Gemalin ten
onzent op te treden. Maar ook zonder hierin,
ook maar voor het geringste, van de grondwet
telijke voorschriften af te wijken, hoe velerlei
en hoe rechtmatigen invloed kan de toekomstige
echtgenoot van Hare Majesteit oefenen ten bate
mede der openbare zaak!
Door Zijn voorbeeld als hoofd van het Ko
ninklijk huisgezin, door Zijn beleid en kunde,
Zijn ijver en toewijding in dienst van Zijn nieuw
vaderland!
Door zijn trouwe zorg om wat wij van
's Hemels gunst afsmeeken de toekomstige
erfgenamen van den Nederlandschen Troon te
vormen tot echte Nederlandsche prinsen, die
voor het onafhankelijk en vrij voortbestaan van
het Nederlandsche volk, als zoo menige hunner
Voorzaten, bloed en leven veil hebben!
Zoo zij het!"
Den avond .vóór de verschijning der procla
matie was Zijne Hoogheid Prins Hendrik per
gewonen trein met een gevolg van twee per
sonen te Apeldoorn aangekomen; de voorzitter
van den Ministerraad, minister Pierson, was
's Maandagsavonds tegen de aankomst van H. M.
Koningin Emma naar het Loo ontboden en ont
ving daar de mededeeling van Hr. Ms. verloving,
met opdracht door middel van de Staatscourant
eten volke mededeeling te doen van een ko
ninklijke proclamatie, zoodra daartoe het oogen-
blik gekomen zou zijn; de minister stelde Woens
dags zijn ambtgenooten in een buitengewone
vergadering van den Ministerraad, gehoucten
vóór den aanvang der Kamerzitting, met het
gewichtige nieuws in kennis.
Aan de buitenlandsche vorstenhuizen werd
daarvan kennis gegeven door den minister van
Buitenlandsche Zaken.
De Minister van Oorlog gelastte, dat op eten
dag van de verschijning der proclamatie in alle
garnizoensplaatsen groote parade gehouden zou
worden.
Reeds Woensdagsavonds was de proclamatie
aangeplakt aan de voorpui van het Raadhuis
te Den Haag.
Donderdagmiddag had de plechtige voorlezing
van een Koninklijke boodschap in de Tweede
Kamer plaats, evenals ook een plechtige mede-
cteeling in den Raad van Amsterdam.
Op de Rijkswerf werd 's middags te 12 uur
last gegeven, het bijltje er bij neer te gooien.
In de oorlogshavens werd den heelen dag ge
vlagd en gepavoiseerd; het commandements-
schip te Amsterdam salueerde 's morgens om 8
uur met 33 schoten, 's middags met 35 en ctes
namiddags te 4 uur met 33 schoten; de overige
schepen salueerden 's middags eveneens met 33
schoten.
Bij het vermelden van deze historische bij
zonderheden willen wij er ofschoon eigenlijk
overbodig op wijzen, dat H. M. de.Koningin
by Hare verloving reeds Koningin was, terwijl
H. K. H. Prinses Juliana thans nog kroon
prinses is.
Reeds eerder is bericht, dat de regeering een
plan overweegt tot reorganisatie van den rijks-
studiedienst voor de luchtvaart.
Thans verneemt de N. R. Ct., dat het plan
is van den rijksstudiedienst te maken een
stichting genaamd Nationaal luchtvaartlabo
ratorium, gevestigd te 's Gravenhage.
Het doel van deze stichting stelt men zich
voor als volgt te omschrijven: beheeren van
het Nationale luchtvaartlaboratorium, waarvan
de bestemming is onderzoekingen te doen en
proeven te nemen op het gebied van de lucht
vaart, adviezen te geven over de luchtvaart
en aanverwante onderwerpen aan regeerings-
lichamen, en particulieren, gelegenheid te ge
ven voor het doen van onderzoekingen en proe
ven op dit gebied en voorts desgevraagd mede
werking te verleenen ten aanzien van de uit
oefening van de overheidscontrole op de lucht-
vaardigheid van luchtvaartuigen.
Het rijk wil voor de helft deelnemen in het
kleine kapitaal van de stichting, waarvan het
bestuur zal worden gevormd door een ambte
naar van den luchtvaartdienst voor het mi
nisterie van Waterstaat, vertegenwoordigers
van de Luchtvaartafdeeling en den marine-
luchtvaartdienst voor Defensie, een ambtenaar
van de afd. aanschaffing voor Koloniën, een
ambtenaar van de afd. nijverheid voor het mi
nisterie van Handel, enz., verder vertegenwoor
digers van het ministerie van onderwas, de in
dustrieën, de K. L. M., de Kon. vereeniging en
de Ned. organisatie voor toegepaste natuur
wetenschappelijk onderzoek.
De leiding van de stichting berust, onder ge
zag en toezicht van het bestuur, bij een direc
teur.
Cath. van Rennes
inneringen aan de vele leerlingen, die in al die
jaren haar lessen hebben gevolgd en vooral aan
die ééne, het Vorstenkind, dat haar boven alles
lief was, waarover zij nog gaarne spreekt.
„Ik ben benieuwd den uitverkorene van de
Prinses te zien. Uit Lippe komt hij? Daar ben
ik eens geweest. Een mooi land; een heerlijk
stadje: Detmold. Hij krijgt een lieve vrouw aan
Juliana, deze Prins. Zij heeft zoo'n goed hart,
zoo'n echt beminnelijk karakter. Ja, ik heb
Haar goed gekend. Ik weet hoe zij is. Daarom
ben ik zoo verheugd. Ik zou zelfs nog de kracht
kunnen vinden een feestcantate voor haar te
maken. Een verloving is zulk een heerlijk feest.
Zoo vol zon en licht en blij-wenkende toekomst.
Maar ik ben oud; anderen zullen het zeker
evengoed kunnen doen." Catharina van Rennes
staart een oogenblik uit het venster; het vale
licht van den herfstigen Septemberdag glans
mat op haar zilvergrijze haren,
(Vervolg van pag. 1)
De revolutie-golf, welke by het einde van
den wereldoorlog over Duitschland ging en het
keizerrijk en alle koninkrijken en vorstendom
men wegvaagde, maakte aan zijn bestuur een
einde. Thans woont hij teruggetrokken en een
voudig op het oude slot in Detmold.
Zijn broeder Bernhard is de vader van den
verloofde van onze Prinses.
Graaf Ernst, die in 1905 op den Lippischen
troon kwam. woonde in het slot Obercassel met
het daarbij behoorende oude klooster Heister-
bach. In het park van Heisterbach bevindt
zich ook het Mausoleum van de heeren zur
Lippe-Biesterfeld
De latere vorst Leopold en zijn broeder, prins
Bernhard, werden beiden in Obercassel geboren.
Hun jeugd brachten de beide prinsen voor
een groot gedeelte door op het kasteel Neudorf
by Bentschen in het tegenwoordige Polen, een
bezitting der familie.
Leopold en Bernhard gingen zooals de ge
woonte was bij de zoons van vorstelijken huize
in militairen dienst. Leopold werd officier
bij de Garde-Uhlanen in Potsdam en Bernhard
bij de huzaren.
De militaire loopbaan van Leopold nam vrij
spoedig een einde, omdat hij in verband met
de troonsopvolging in Lippe zijn ontslag nam.
Prins Bernhard was en bleef officier. Na de
troonsbestijging van zijn vader werd hij over
geplaatst naar het Huzarenregiment „Keizer
Nikolaas van Rusland" in Paderborn, waardoor
hij in de nabijheid van het ouderlijk huis en
van het Lippische volk bleef.
Aan het leven van dit volk, aan de lan
delijke genoegens van de bewoners zoowel als
aan de cultureele zijde van het landsbestuur,
nam hij steeds met groote opgewektheid deel.
Ook hü mocht zich In een groote populariteit
verheugen. Zijn natuurlijke gemoedelijkheid,
zijn uitgesproken sympathie voor het Lippische
volk, kwamen wel bijzonder tot uiting bij volks
feesten, waar hij steeds gaarne aan deelnam.
In Detmold spraken wij menschen, die Prins
Bernhard persoonlijk gekend hadden en zij
vertelden ons, dat het volk nog nooit medege
maakt had, dat een prins uit het regeerende
huis danste met het eenvoudigste meisje uit
het dorp'aat hij met arbeiders en knechten een
glas bier dronk.
En hoe deed hij het. In alles was hij zonder
pose, hij deed het als een uitdrukking van de
meest natuurlijke verbondenheid en saamhoo-
righeid. Dit maakte hem overal geliefd.
De mooiste tijd uit het leven van Prins Bern
hard was ongetwijfeld de tijd van zijn verblüf
in Paderborn. Daar leerde hij ook zijn latere
echtgenoote kennen, Gravin CrammCrieven,
die met den graaf van Oeynhausen gehuwd was
geweest, doch van dezen gescheiden was.
Spoedig na hun huwelijk vertrokken prins
Bernhajd en zijn vrouw naar hun bezitting
Woynowo bij Bomst aan de Poolsche grens.
Woynowo was een heerlijkheid, vele duizenden
morgen land groot, welke tot de erfenis van de
En dan vertelt zij van vroeger. Van de jaren
aan het Hof. Zü prijst de fyne karaktertrekken
van de Koningin, de vaderlijke goedmoedigheid
van den Prins. Ik gaf daar zangles, zegt ze,
aan een clubje van tien meisjes en jongens
tegelijk, waaronder Prinses Juliana. De Prins
kwam dan wei eens de leskamer binnen met
een of ander grapje, dat de kleinen, de Prinses
niet het minst, deed schateren van het lachen.
Dan dreigde ik, quasi-verontwaardigd, met den
vinger: „Koninklijke Hoogheid, Koninklijke
Hoogheid, U mag ze niet van hun werk hou
den!" En dan ging de Prins met een zeer ver
schrikt gezicht, dat de kinderen opnieuw aan
het lachen bracht, weer snel de deur uit.
Ja, het was mooi werk, toen in die jaren.
Prinses Juliana was een prettige leerlinge, die
flinke vorderingen maakte. Alles in den om
gang met Haar was zoo eenvoudig en ongekun
steld. Vaak denk ik nog aan dien heerlijken tijd
terug.
En weet U wat ik nu zoo aardig vind?
Dezer dagen las ik juist in de krant, dat de
beiaardier van het Kon. Paleis, de heer
Vincent, nieuwe liedjes zet op het carillon.
En nu heeft hy daarvoor o.a. gekozen de
wals van de twee haasjes, waarvoor de
Prinses indertijd als kind den tekst maakte
en ik de muziek. Ik moet vast eens naar den
Dam om te hooren, hoe het klinkt. Ik ge
loof vast, dat die beiaardier een voorgevoel
heeft gehad, dat er iets met de Prinses
zou gaan gebeuren!
Wat zal het een feest worden! Ik huur vast
een rijtuig, om te gaan kijken, om de Prinses
nog eens te zien, nu aan den arm van Haar
toekomstigen bruidegom. Dankbaar ben ik, dat
ik dit nog mag beleven. Ik gun Haar het geluk
zoo, omdat ik zoo weet, dat Zij er recht op
heeft, ons lieve Koningskind. Al zijn de tijden
donker, toch hoop ik, dat heel Nederland har
telijk zal deelen in dit geluk.
Catharina van Rennes vouwt de slanke ge
rimpelde handen in haar schoot en moederlijk
goed glanzen haar oude oogen, als zij kijkt
naar het groote portret van de Prinses, zooals
Zij eens haar leerlinge was: „Kind, ik hoop,
dat je gelukkig wordt."
gravin CrammCrieven behoorde. Prins Bern
hard werd grootgrondbezitter en bleef dit
tot aan het einde van zijn leven.
Zijn vrouw is van haar jeugd af een enthou
siaste bewonderaarster van de paardensport ge
weest. Deze sport in den meest edelen zin
van het woord werd in Woynowo met bij
zondere voorliefde beoefend. De prinses reed op
alle groote concoursen in Oost-Duitschland met
veel succes om de hoogste prijzen en onder
scheidingen.
Vele jaren was Woynowo het middelpunt van
het verkeer der adeliyke families uit de om
geving, totdat door de Novemberrevolutie niet
alleen de Lippische troon viel, doch ook een
groot gedeelte van het familievermogen ver
dween. De inflatie in den na-oorlogschen tijd
kwam daar nog bij en dit alles tezamen was
oorzaak, dat het eens zoo vroolijke en levens
blije huis Woynowo stiller en stiller werd.
In dezen onrustigen en zorgvollen tijd viel het
accent in het leven van Prins Bernhard en zijn
echtgenoote meer en meer op de huiselijkheid
en het innige familieleven. Zij zochten en von
den hun geluk in den omgang en in de op
voeding van hun beide zoons, de prinsen Benno
en Aschwin.
Beide prinsen waren in Jena geboren, Benno
in 1911, Aschwin in 1914.
De oude prins Bernhard is in Juni 1934 ge
storven. In zijn laatste levensjaren heeft hij
nog het geluk gesmaakt zyn beide zoons te
zien opgroeien tot bijzonder begaafde menschen.
Hij had de overtuiging, dat zoowel Benno als
Aschwin zich een plaats in de maatschappij
zouden verwerven door eigen bekwaamheid.
Zelf had hij zich in het leven veel moeten
ontzeggen. De wereldoorlog, dien hij van het
begin tot het einde medemaakte, viel in zijn
beste jaren. Daarna moest hij den druk ver
dragen, welken na de November-revolutie in
1918 de familieleden van vroegere vorstenhui
zen ondervonden. En ten slotte had hij groote
zorgen bij het bestuur van zijn uitgebreide goe
deren. In de laatste jaren werd een groot ge
deelte van het Woynowo-er grondbezit' ver
kocht: aaan de familie Lippe-Biesterfeld VJevya
het slot, de naaste omgeving en het meer.
In het thans eenzame kasteel leeft de Prin
ses zij is 53 jaar oud en leidt een terug
getrokken leven, in de herinneringen aan naar
echtgenoot en aan een schoon verleden, doch
gelukkig met haar beide kinderen, aan ,wie
zij al haar zorgen wijdt
Prins Bernhard Benno noemen zijn vrien
den hem is 29 Juni 1911 te Jena geboren en
is dus 25 jaar oud.
Hij doorliep het gymnasium te Berlijn en na
zijn eindexamen ging hy aan de Berlijnsche
Universiteit in de rechtswetenschappen studee-
ren. Hij heeft het vorige jaar zijn candidaats-
examen gedaan.
Vervolgens vertoefde hij eenigen tijd in En
geland en maakte ook een reis naar Marokko.
Daarna is hy in dienst getreden bij de I G.
Farben, het groote chemische wereldconcern.
De jonge prins, die de Fransche taal volkomen
beheerscht, werd geruimen tijd gedetacheerd in
Parys bij het Fransche filiaal. Ook heeft hij
later gewerkt op het hoofdkantoor der I. G.
Farben in Berlijn.
Den Prins zelf hebben wij niet kunnen ont
moeten. Wel eenige vrienden van hem. zy
schetsten hem als een vroolijken, sportieven
jongeman, die eenvoudig door het léven
wenscht te gaan en wiens belangstelling vooral
uitgaat naar wetenschappelijke en cultureele
vraagstukken.
Buitengewoon beminnelijk in den omgang als
hij is, waren zij er zeker van, dat hy zich
binnen korten tijd even populair zou maken in
zijn nieuwen levenskring als in den intiemen
vriendenkring van gymnasium en universiteit.
Ook uiteriyk is de lange en slanke prins een
krachtige, sterke jongeman.
Iemand van groote begaafdheid, van prettige
omgangsvormen, een stil en rustig, tot over
peinzing geneigd karakter: een vlot sportsman,
een goed ruiter, een trouw vriend en boven
alles een eenvoudige en degelijke persoonlijk
heid, ziedaar hoe zijn vrienden over hem
spreken.
Prinses Juliana en Prins Benno heb
ben elkaar herhaaldelijk ontmoet.
Ook tijdens het vacantieverblijf van
de Koningin en de Prinses in Zwit
serland was Prins Benno eenigen tijd
in hun omgeving. Thans logeert de
Prins in Nederland bij een hem be
vriende familie.
De zeereerw. heer F. F. F. Krijn, pastoor van
de parochie Neerbeek-Beek, is benoemd tot pas
toor van de belangrijke Zweedsche parochie
Gothenburg.
Na een verbiyf van zes jaar als pastoor te
Oslo in Noorwegen, werd pastoor Krijn in 1931
belast met de stichting van de nieuwe parochie
van St. Callistus te Neerbeek,
Het defensieapparaat in Ned.-Indië
eischt dringend aanvulling, zoowel ter
zee als in de lucht. Door de regeering
zijn daartoe voorstellen ingediend en nu
begint de actie reeds voor meerdere aan
vulling, voor een snellere inhaling van den
achterstand, want men kan niet langer
wachten. De budgetaire toestand van Indië
is echter zoo, dat deze aanvulling door
Nederland betaald moet worden. We hebben
daartegen geen bezwaar, maar het doet
eenigszins pijnlijk aan, dat bij de actie
voor snelle aanvulling in Indië wordt aan
gedrongen op aankoop van vliegtuigen in
Amerika en Duitschland, omdat men in dat
opzicht aan Nederland niet gebonden is.
al moet Nederland ook betalen.
Het is al erg genoeg, dat de internationale
toestand ons dwingt tot deze uitgaven voor
de defensie, maar als al het daarvoor be-
noodigde geld dan nog naar het buitenland
gaat, terwijl er voor onze werkloozen heel
wat werk in zou zitten, is dat meer dan
betreurenswaardig en dient dit beleid te
worden afgekeurd.
Verschillende malen is er in de Kamer
van Katholieke zijde aangedrongen op een
ander beleid ten aanzien van aanschaffing
van vliegtuigen en de fabricatie hier te
lande. Men wist reeds jaren, dat men tot
den bouw van vliegtuigen moest komen en
dat men hier te lande er toe in staat zou
zijn, als er maar tijdig maatregelen door
het departement werden genomen. Men
spreekt mooie woorden vanaf de regeerings-
tafel over Nederlandsch fabrikaat, maar
men koopt in het buitenland en laat deze
daad over aan de particulieren.
De Staat schijnt liever steun te betalen
dan werk te verschaffen. Als men de licentie
heeft voor den bouw kan men hier te lande
evengoed werk leveren als het buitenland.
Men spreekt over industrieele en econo
mische verdedigingsvoorbereiding, maar
doet niets, met het gevolg, dat Indië thans
zelfs durft zeggen: geld is ops voldoende,
voor de rest zijn we niet aan Nederland
gebonden
Het is dringend noodig, dat de regeering
door doortastende maatregelen toonen zal
dat men wel aan ons land en onze industrie
gebonden is en dat de gelden, die noodig
zijn voor de defensie, hier te lande besteed
zullen worden, ten bate van de werk
verruiming. Op het oogenblik ontbreekt
daar nog alles aan, zooals met tal van
voorbeelden is aan te toonen. Er wordt
thans nog geheel onnoodig voor tal van
overheidsorganen, maar in het bijzonder
voor de defensie, buitenlandsch fabrikaat
gekocht, hetwelk hier door Nederlandsche
arbeiders evengoed kan worden gemaakt.
De industrie, die gereed is en op bestel
lingen wacht, treft in deze geen schuld.
Moge de schrijnende uitroep van Indië
dat het voor de aanschaffing van het
materiaal niet aan de Nederlandsche in
dustrie gebonden is den stoot ertoe geven,
dat daar in den kortst mogelijken tijd
verandering in gebracht wordt.
Verbetering van de defensie dient samen
te gaan met vermeerdering van werk
gelegenheid hier te lande, dan kan ten
minste uit het kwaad nog iets goeds geboren
worden. Een krachtig ingrijpen in de in
kooporganisaties is daarvoor noodig. Dat
de regeering toone, dat het haar in deze
ernst is.
PADANG, Sidempoean, 8 Sept. (Aneta)
Gisterennacht is de Centrale Burgerlijke
Ziekeninrichting; te Padang Sidempoean af
gebrand Persoonlijke ongelukken kwamen
niet voor. De schade bedraagt ciroa 30.000
gulden. De oorzaak is onbekend.
PARIJS, 8 Sept. D.N.B.). In verband met
het Maandag door den ministerraad genomen
besluit 4.2 millioen franken in 1937 beschikbaar
te stellen voor bewapeningsdoeleinden wordt
nader bekend, dat hiervan 1.2 milliard zal
worden besteed voor de uitbreiding der militaire
luchtvaart. Nog voor het einde van dit jaar
zal 2.7 milliard worden besteed aan oorogs-
materiaal.
De regeering heeft voorts besloten de premies
en de soldy voor de beroepsmilitairen te ver-
hoogen, om de dienstneming te animeeren.
PASTOR (Columbia), 8 Sept. 21 van de 22
deelnemers aan een uitstapje zijn Maandag om
het leven gekomen, toen de autobus, waarin zy
zich bevonden, by Juan Ambu van een berghel
ling reed.
ISTANBOEL, 8 Sept. (Stefani.) Men meldt uit
Saloniki, dat daar een groote communistische
spionnage-centrale is ontdekt, welke in hoofd
zaak bestond uit dames uit de hoogere kringen.
De ontdekking geschiedde na de in beslagne
ming van documenten in de bureaux van com
munistische organisaties.