Het gaat niet goed in F rankrijk De aankomst van gouverneur Tjarda in Indië DE UREN GAAN V O O R B IJ S.D.A.P.-manifest COMMUNISTISCH GEKNOEI HARTELIJK WELKOM GEHEETEN WOENSDAG 16 SEPTEMBER 1936 BUITENLANDSCH OVERZICHT NIEUWE WEG 's-GRAVENHAGE—UTRECHT tnivmun wmm Ook voor de regeering Caballero VOORZITTERSCHAP VAN DE TWEEDE KAMER Het illusoire Volksfront Hollandsche Mij. van Landbouw Verschil van inzicht met den mi nister nog niet overbrugd ZILVEREN JUBILEUM PAUL BRAND ALG. NED. ZUIVELBOND Industrialisatie in verband met den landbouw MARIA MONTESSORI Zij zal zich in Laren vestigen Nederlandsche Smalfilmliga Saneering van den brandstoffen- handel Toen de G.-G. voor de eerste maal den bodem van Ned.-Indië be trad, barstte een luid ge juich los In den Volksraad Aanbieding der nominatie aan H. M. de Koningin Aziatische Kunst Ontzaglijke drukte Bestuursov er dracht Postvluchten LEIDEN n>SAR ALPHEN UTRECHT MS! DE MEE RN BODEGRAVEN VOORBURG 20ETERMEER 'ATtp Jj/HONTFOOitl VIAN EN DRLF1 HAASTRECHT MAASSLUIS NAAR DEN BOSCH SCHA Al mm KM Overzichtskaartje van den stand van werkzaamheden aan den Rijksweg Den Haag—Utrecht en de vermoedelijke data van gereedkomen der verschillende wegvakken De S.D.A.P. heeft in samenwerking met het N.V.V. een wild-propagan- distisch manifest uitgegeven onder den titel: „Ons woord over Spanje". Het wordt verspreid in een oplaag van bijna twee millioen exemplaren en ook bij ka tholieken in de brievenbus gestopt. Behalve een scheldpartij tegen „de generaalsbende", die als een „horde wreedaards en barbaarsche beulsknech ten" wordt voorgesteld, onvergelijkelijk met de achtbare discipline van de Volks- frontleden, die „strijden onder de bevelen eener wettige burgerlijke regeering", be zweert dit manifest de Nederlandsche ar beiders, dat het een „wereldoorlog" en een „algeheele chaos" wordt, indien „Spanje fascistisch eindigt, d.w.z. het bondgenoot schap versterkt met de tyrannen." De tyrannen, die op het oogenblik te Madrid de „wettige regeering" vormen, voor welke de S.D.AP. warm loopt, zijn de Spaansche Lenin Caballero, geassisteerd door communisten en sociaal-democraten. De regeering-Giral is moeten zwichten voor de hand over hand toenemende macht van het gepeupel, en Azana heeft als gevangene van de roode volksdictatuur de vertegenwoordigers van Moskou moeten aanstellen voor de nieuwe etappe naar het zelfde schrikbewind, dat in Rusland is ge organiseerd. In 1917 werd Caballero wegens revolu- tionnaire woelingen ter dood veroordeeld, maar ontsnapte door zijn parlementaire im muniteit aan den kogel. In 1931 werd hij na een opstand door den krijgsraad tot gevangenisstraf veroordeeld wegens hoog verraad, maar kwam niet in den kerker doch werd als Minister door de revolution- naire partijen het departement van Ar beid ingedragen. In de bloeddorstige rede voeringen, die hij voor de socialistische en communistische partijen hield en die hem den bijnaam van „den Spaanschen Lenin" bezorgden, verzweeg hij zijn doel niet, om door een bolsjewistische omwenteling Spanje in een Sovjet-republiek te hervor men. Om dit doel te bereiken heeft hij nog een maand geleden op het internationale vakvereenigingscongres te Londen, waar de heer Kupers namens de Ned. Vak Ver. met hem vergaderde, met woedende geest drift gepleit voor de eenheid met Moskou. Van Londen begaf hij zich naar Madrid en het front, om den tegenstand tegen „de generaalsbende en barbaarsche beuls knechten" te organiseeren. Thans heeft hij het burgerlijke bewind-Giral weggejaagd om met communisten, sociaal-democraten en radicalen de „wettige regeering" te vor men, voor welke de heeren Albarda en Kupers steun vragen met „alle beschik bare middelen". In het „Woord over Spanje", waarin de wettigheid van den Spaanschen Lenin wordt uitgespeeld tegen den anders drei genden „chaos" door de fascisten, sluit de S. D. A. P. met de leuze: „tegen het fascisme de democratie!" Ook op de con gressen van de S.D.A.P. voor het Plan van den Arbeid werd die leuze verder gege ven. Practisch is zij in Spanje de leuze: voor de wettige regeering van de Spaan sche Sovjet!" Wij zeggen en herhalen: let op het einde! De chaos komt, maar die van het communisme en de anarchie! Het gaat niet goed in Frankrijk, ondanks het feit, dat er volgens het getuigenis van Dr. Hjaimar Schacht, die de econo mische zaken in het heftigst anti-marxistische rijk in Europa heeft te beredderen, een regee ring van verstandige en intelligente en te goe der trouw zijnde mannen aan het bewind is. Léon Blum, die tegen de communisten een krachtig „neen" durfde zeggen, toen zij hem wilden dwingen de non-interventie-politiek ten aanzien van Spanje te laten varen en ten gunste van de Madrileensche regeering officieel met wapen- en munitie- en oorlogstuigleveran ties te intervenieeren, heeft niet den moed in de binnenlandsche politiek van Frankrijk handha ving van de wet zoo noodig met geweld door te zetten. Is Blum een vat vol tegenstrijdigheden, waarin evenveel moed als lafheid steekt? Wei neen, de motiveering van zijn beslist „neen" tegen de communisten inzake de niet-inmen- gings-politiek ten opzichte van den Spaanschen burgeroorlog was allerminst principieel, maar zuiver opportunistisch, tenminste van zijn stand punt uit gezien. Immers, voor Blum en consor ten, en wezenlijk niet voor hen alleen, is de re geering in Madrid nog altyd de officieel erkende, wettige regeering, welke bovendien nog hun bij zondere voorliefde heeft, omdat zij eveneens volgens het door den revolutionnairen professor Dimitrof te Moskou uitgeschreven Volksfront recept werd gevormd. De bestellingen van deze regeering aannemen en uitvoeren kan dus vol gens hen niet anders dan volkomen in orde zijn, ook al worden die bestellingen gedaan met het oog op den burgeroorlog. Blum houdt offi cieel echter, zij het dan ook met bloedend hart, vast aan zijn non-interventie-politiek, omdat hij met stelligheid verwacht, dat een officieele Fransche steunverleening aan de Spaansche re geering te Madrid een even officieele Duitsche, Italiaansche, Portugeesche steunverleening aan de opstandelingen ten gevolge zou hebben en Madrid dan nog erger in het nauw zou komen te zitten dan het reeds zit en het gevaar voor internationale complicaties in ernstige mate zou worden vergroot. Practisch is deze redeneering „verstandig en intelligent", maar principieel en heroïsch is zij niet. Bovendien is zelfs deze prac tisch opportunistische redeneering in werkelijk heid van weinig méér dan illusoire beteekeois, want terwijl in Londen de non-interventie commissie druk en gewichtig vergadert, nemen nagenoeg alle belanghebbende mogendheden, ook Frankrijk, clandestien aan den Spaanschen burgeroorlog deel door het zenden van vliegtui gen, munitie, oorlogsmateriaal, geld, levensmid delen en zelfs burgers en officieren of door het niet verhinderen van dergelijke „particuliere" zendingen. De moed van Léon Blum tegenover de communisten reikt dus niet verder dan de weigering van officieel te erkennen en te billij ken, wat in feite reeds gebeurt. In de binnenlandsche politiek van Frankrijk kan Léon Blum echter zelfs dien minimalen moed niet opbrengen, want daar erkent hij officieel feiten, die óók vanuit regeeringsstand- punt niet te billijken zijn. De entrée der Volks front-regeering onder leiding van Léon Blum was weinig joyeus. Zij ging gepaard met mas sale stakingen van arbeiders, die meenden, dat nu het uur van inwilliging hunner meest ver gaande eischen geslagen was, en Léon Blum had niet den moed hun deze illusie te ontne men. Hij predikte wel, dat zijn regeering een Volksfrontregeering was en dus met alle deel nemers aan het Volksfront en niet alleen met de buiten de regeering gebleven communisten rekening had te houden, maar hij verzette zich niet anders dan met zwak en voorzichtig af keurende woorden tegen de volkomen in strijd met het in Frankrijk geldende wettige eigen domsrecht zijnde bezetting der werkplaatsen en fabrieken door de stakende arbeiders. Hij haastte zich de stakende arbeiders met een aantal nieuwe sociale wetten, welke naar den inhoud zeker niet onredelijk waren, te bevre digen en toen zij daarop de fabrieken ontruim den en weer aan het werk togen, verklaarde hij manmoedig voortaan dergelijke bezettingen niet meer te zullen dulden. De arbeiders, aan gehitst door de communisten, en door het ver rassend succes van hun illegale strijdmethode en de wijze, waarop Blum zijn eigen gezag straffeloos liet ondermijnen, zijn thans echter nieuwe stakingen begonnen, waarbij zij Weer de chantage-methoden van het bezetten der fabrieken toepassen. En wat doet de goede Blum? Hij laat door zijn collega's bemiddelen tusschen de patroons en de stakers en als dat niet helpt, komt hij zelf den bemiddelaar.spelen, en als ook dat niet baat, wil hij volkomen ille gaal zijn arbitrale uitspraak, welke natuurlijk altijd in het nadeel van de in-hun rechten on beschermde patroons en in het voordeel van de steeds hoogere eischen stellende arbeiders uitvalt, bindend verklaren. De -patroons den ken er echter niet aan voor Blum te zwichten en vfagen van hem slechts de noodige wettige bescherming van hun gezag terug om hun be drijven te kunnen leiden. Blum staat echter op een hellend vlak en glijdt steeds meer naar beneden. Hij kan niet met geweld tegen de arbeiders optreden, omdat het Volksfront dan zijn massale basis zou verliezen. Door echter steeds meer toe te geven aan de arbeiders maakt hij de radicaal-socialisten steeds meer kopschuw voor de Volksfront-illusie, waaraan zij zich lichtvaardig hebben overgegeven, zoo dat de mogelijkheid van een ineenstorting van het Volksfront steeds dreigender wordt. Zoowel Spanje als Frankrijk leert, dat Volksfronten trechters zijn, die steeds nauwer en dwingender uitmonden in Moskou. Blum is de roode mier, die zich roekeloos over den rand van den los sen zandtrechter van den Moskouschen mieren leeuw heeft gewaagd en thans langzaam en stelselmatig naar beneden wtordt gehaald, waai de scherpe grijptangen hem wachten. De Hollandsche Maatschappij van Landbouw heeft te Den Haag haar 143ste algemeene ver gadering gehouden, onder voorzitterschap van den heer P. Stapel Czn. Deze memoreerde m zijn openingswoord aller eerst het heuglijke feit van de verloving van Prinses Juliana, waaraan spr. den wensch ver bond, dat het as. vorstelijke huwelijk ook den vaderlandschen landbouw ten zegen moge strek ken. Wat clen algemeenen toestand betreft, wees spr. er op, dat zoowel bij de veeteelt- als bij de akkerbouwproducten hoogere prijzen wor den genoteerd dan op hetzelfde tijdstip in 1935, hetgeen tot dankbaarheid stemt. Doch ook kan men daarbij nog twee zeer be langrijke feiten constateeren, n.L dat verschil lende fluctuaties in cte productenprijzen nog geenszins een stabiel prijsniveau of een aanhou dende stijging dezer prijzen verraden, terwijl anderzijds de bereikte prijzen nog steeds geen loonend bedrijf voor den ondernemer inhouden. Dit is aldus spr. het allervoornaamste voor ons, want dit houdt het voortbestaan van onzen stand in zich opgesloten. Om deze laatste reden blijft het hoofdbestuur dan ook ten zeerste betreuren, dat van de adres sen, requesten, verzoeken en vertoogen van den georganiseerden landbouw, tot den minister van Landbouw en Visscherij gericht, waarin vele van de verzoeken zijn weergegeven, welke thans in de vragen der afdeelingen naar voren ko men, vele zonder resultaat zijn gebleven. Hier manifesteert zich een verschil van in zicht tusschen de Centrale Landbouworganisa ties en den minister. Het spijt het hoofdbestuur buitengewoon, dat de maanden, verloopen sinds de laatste bijeen komst, nog geen overbrugging vai^dat verschil van inzicht hebben gebracht, want met de leden is het hoofdbestuur van meening, dat de richt prijs voor de tarwe van 9 per 100 K.G. niet voldoende is, dat het gewenscht is, vroegtijdig den denaturatietoeslag voor de aardappelen be kend te maken en in werking te doen treden, alsook dat de melksteun niet verlaagd diende te worden en dat de varkenshouderij bij de thans geldende opgeloopen voerprijzen niet loo nend is. Spr. gaf de verzekering dat de wil bij het hoofdbestuur, om de gewenschte verbeteringen aan te brengen, aanwezig is. De tallooze afwij zende antwoorden op de verzoeken der Maat schappij maken het echter uiterst moeilijk, om den weg, welke met succes bewandeld kan wor den, te vinden. Niettemin zal de maatschappij niet versagen om den landbouw te trachten in stand te houden en hem de plaats te doen behouden in onze samenleving. De belangstelling voor het zilveren jubileum als uitgever van den heer P. A. M. Brand, was, zooals wij reeds eerder meldden zeer groot. In den namiddag van Dinsdag kwam de burgemeester van Blaricum, de heer J. J. Klaa- renbeek, den jubilaris nog persoonlijk felici- teeren, terwijl voorts nog fraaie bloemstukken binnenkwamen o.m.: in combinatie van de zeereerw. heeren C. W. Ch. Frank, pastoor te Heerenveen, pastoor W. van Albach, Utrecht en prof. dr. H. Vroom van het Seminarie Apel doorn; van de „Arka"; B. F. C.; ambtenaren G. E. B.; Broeder Athanasius, namens de redac tie „Stella Matutina" en St. Joseph-klasbiblio- theek Breda, enz. Voorts kwamen nog schrif telijke gelukwenschen in van: Mr. dr. P. J. Witteman, pastoor Nolet, pater Th. B. Ten Have, Annie Salomons, Jac. P. van Term, Emil Erens, Antoon Coolen, Henri v. d. Eerenbeemt, H. G. J. v .d. Mandére, voorz. Volkenbond en Vrede, Willem Wildschut, namens de R. K. Onderwijzers vereen., pater David de Kok, ter wijl een zeer hartelijk schrijven was ingekomen van pater Bonaventura Kruiwagen O.F.M. Anton van Duinkerken heeft in „Boek en Leven", offic. orgaan van „St. Jan" een har telijk artikel aan den jubilaris gewijd. In de te Amsterdam gehouden vergadering van den Algemeenen Nederlandschen Zuivel- bond heeft de heer H. D. Louwes, voorzitter van de Groninger Maatschappij van Landbouw, een inleiding gehouden over de industrialisatie in verband met den landbouw. Onze bodem kan ons geheele volk rxiet van het noodige levensonderhoud voorzien en hij levert niet het overschot om den onmisbaren invoer van metalen, hout, petroleum, rubber, koloniale waren enz. te kunnen betalen. Er moeten meer bestaansbronnen zijn en een van de belangrijkste hiervan, die bovendien nog meer productief kan worden, is de industrie. Het is dus goed en redelijk, dat de overheid hier op aansporing zint. Spr. behandelde dan de vraag, wat de over heid kan doen en wat haar taak is. Spr. ge looft het algemeen inzicht van den boerenstand vrij juist weer te geven, als hjj zegt: het is in de eerste en voornaamste plaats de taak der overheid, in het economische leven der natie een vrije baan te maken en te houden voor ge zonde energie-ontplooiing der burgers. De boerenstand gelooft in eigen kracht en durft het leven aan, van de overheid verlangt hij orde, recht, voorlichting, sociale rechtvaardig heid, maar in haar economische talenten ge looft hij niet. De praktijk van ons huidige economische le ven is juist het omgekeerde. Er kan zakelijk in Nederland niet zoo heel veel meer gebeuren, of de overheid heeft er mee te doen. De overheid is op dien weg gedwongen, ook wel door eigen beleid, maar ook door onvermijdelijke factoren. Naar spr.'s gevoel heeft de overheid te laat be grepen, waar het om ging en toen zij dat wel begreep, te veel een politiek van pappen en nathouden gevolgd, te weinig doortastend ge handeld. De Overheid moet straks geheel onpartijdig staan boven de ondernemingen, waarin haar eigen geld zit. Het komt er nu op aan, op harmonieuze wijze de bedrijvigheid en in den landbouw en in de industrie aan te wakkeren. De regeering' moet bij het afwegen van de belangen van de bodemcultuur van moederland en Koloniën rekening houden met het verleden en de toekomst en niet alleen met den huidi- gen nood. Spr. wijst op de noodzakelijkheid, dat ons regeeringsapparaat, ook dat der gezantschap pen, wordt ingesteld op zijn tegenwoordige zeer omvangrijke en moeilijke taak, waarbij van overheidswege moet worden onderhandeld over handelsverdragen e.d., die het wel en wee van onzen handel hoe langer hoe meer gaan be- heerschen. De bekende mevr. Maria Montessori heeft voorloopig haar intrek genomen in pension Veltheim, Prins Hendriklaan te Baarn, zulks in afwachting dat een voor haar te bouwen villa te Laren (Gooi) gereed is. Mevr. Montessori woonde de laatste jaren in Spanje, doch door de daar heerschende onlus ten heeft zij dit land verlaten. Ter gelegenheid van de feestelijkheden te Amsterdam op 17 September as. schrijft de Ned. Smalfilmliga een smalfilmwedstrijd uit, onderwerp: de ontvangst van Prinses Juliana en Prins Bemhard te Amsterdam. De deelname aan dezen wedstrijd staat open voor iederen filmamateur, als eerste prijs zal worden uitgereikt de vergulde medaille der A. B. N. F. De wedstrijd vormt een onderdeel van den grooten zomerfilm-wedstrijd. Inzending der film tot 15 October. Nadere in lichtingen bij iederen fotohandelaar of Wete ringschans 51 hs. Het soc.-dem. Tweede Kamerlid Drop heeft aan de ministers van Waterstaat en van Han del, Nijverheid en Scheepvaart naar aanlei ding van de actie der prfjzencommissies voor den brandstoffenhandel gevraagd of, indien geen bepaalde afspraken door de ministers of een van hen ten aanzien van een sa- neeringsplan, uit te voeren door particulieren, zijn gemaakt, de ministers dan niet van oor deel zijn, dat ten spoedigste onder leiding en verantwoordelijkheid der regeering saneerings- maatregelen behooren te worden vastgesteld. BATAVIA, 1 6 Sept. (Aneta). Een stroom van autoriteiten en genoodig- den richtte zich reeds in de vroege lane wijze een driewerf hoera aan, terwijl we derom de saluutschoten dreunden. Bij het verlaten van het station, waarvoor ten eerewacht stond opgesteld, speelde een muziekcorps het Wilhelmus, dat door Z. Exc. stram salueerend werd aangehoord. Vervolgens nam jhr. Van Starkenborgh plaats in een met vier paarden bespannen rijtuig, waarop aan alle kanten het publiek in geestdrift losbarstte, waarbij tusschen de enthousiaste uitroepen doorklonk: „Welkom Gouverneur-Generaal Tjarda", hetgeen door den nieuwen Gouver- ueur-Generaal met buigingen naar alle kanten werd beantwoord. Langs den geheelen weg van het station naar het paleis aan het Koningsplein stonden man schappen der infanterie, kust- en luchtdoel artillerie, in groot tenue, en haie opgesteld. Ook voor het paleis aan het Koningsplein bevonden zich drommen toeschouwers, die ge tuigen wilden zijn van het moment,, waarop ae aftredende Gouverneur-Generaal zijn ambts opvolger op de trappen van het paleis welkom zou heeten. Hedenochtend te 11 ure heeft de commissie uit de Tweede Kamer ten paleize Noordeinde te Den Haag aan K.M. de Koningin de nominatie voor het voorzitterschap der Kamer, aangebo den. Op de nominatie komt als nummer I voor prof. mr. Aalberse, als nummer 2, de heer Van Dijk en als nummer 3. de heer Vliegen. De commissie van aanbieding bestond uit prof. Aalberse, mevrouw BakkerNort en de heeren Van Kejnpen, Van Baren, Donker, Van Poll, Krijger, Bakker, Schaepman en Vervoorn. Op Zondagmorgen a.s. te 10.30 uur zal de conservator van het museum van Aziatische Kunst, de heer H. F. Visser, een rondleiding op de tentoonstelling van Aziatische kunst in het Stedelijk Museum houden, waarbij de Indische, de Chineesche en Japansche kunst (behalve de Oost-Aziatische ceramiek) behandeld zul len worden. morgenuren naar Tandjong-Priok ter bijwoning van het, hoogstens eenmaal in de vijf jaar voorkomend, zeldzame schouwspel van de aan komst van een nieuwen Gouverneur- Generaal. De feestelijke stemming werd nog verhoogd door de vele nationale vlaggen, welke in den fris- schen morgenwind uitwapperden, als mede door het feit, dat de te Tand jong-Priok liggende schepen van het eskader, de schepen der gouverne mentsmarine en vele andere vaartui gen, waren gepavoiseerd. De aanwezigen bekortten zich het wachten door de fraaie evoluties te volgen, welke werden verricht door de aanwezige vliegtuigen van den marine-vliegdienst en van de luchtvaartafdee- ling, waarvan het machtige geluid der motoren zich, toen de Johan van Oldenbarnevelt het eskader passeerde, vermengde met het gedonder der saluutschoten, dat als een ververwijderd on weer boven Batavia verstierf. Terwijl de Johan van Oldenbarnevelt lang zaam voorbijvoer, bracht elk oorlogsschip het voorgeschreven saluut, terwijl de bemanningen dier schepen langs de dekken stonden opgesteld en joelden. De nieuwe Gouverneur-Generaal, jhr. mr. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer, die zich op het bordes van de brug van de Johan van Oldenbarnevelt bevond, nam telkens de houding aan en salueerde de oorlogsschepen. Klokslag zeven uur werd de verbinding van de Johan van Oldenbarnevelt met den wal tot stand gebracht. De nieuwe Gouverneur-Generaal, mevr. van Starkenborgh en haar oudste dochter wachtten in den muzieksalon de commissie van ontvangst af. Deze commissie werd door den adjudant Van Vreeswijk aan de familie voorgesteld. Op het moment, dat de nieuwe vertegen woordiger van H. M. de Koningin voor de eerste maal den bodem van Ned.-Indië be trad, barstte een luid enthousiast gejuich los, terwijl de muziek op plechtige wijze het Wilhelmus speelde, dat door alle aanwezigen staande werd aangehoord. Jhr. en mevr. van Starkenborgh begaven zich vervolgens, gevolgd door hun gezelschap, over den uitgelegden rooden looper naar de gereed staande salonrijtuigen. Om zeven uur vijftien vertrok de extra-trein naar Batavia. In de hoofdstad heerschte reeds overal ont zaglijke drukte, toen de trein, waarvan de lo comotief aan beide zijden met, vlaggen was ver sierd, precies op den vastgestelden tijd, het station binnenreed. Ook hier werd de nieuwe Gouverneur-Generaal ontvangen door een com missie van ontvangst. Onmiddellijk nadat de trein tot stilstand was gekomen, hief het wachtend publiek op spon- Een zeer indrukwekkend moment was het, toen de koets, terwijl wederom het Wil helmus werd gespeeld, voor de trappen van het paleis stilhield en de eerste voorstelling over en weer geschiedde. Jhr. De Jonge heette zijn opvolger zeer hartelijk welkom. Na korten tijd vertrokken de echtgenooten van de beide Gouverneurs-Generaal naar den Volksraad, waarbij ook zij door het publiek op zeer hartelijke wijze werden toegejuicht. Even later werden zij gevolgd door een afdeeling cavalerie, waarachter het galarijtuig reed, waar in de beice Gouverneurs-Generaal waren geze ten, terwijl de stoet gesloten werd door de volgauto's. Ook in het Hertogspark verdrong zich reeds uren voor den aanvang van de plechtigheid een geweldige menschenmenigte..De oprit naar het gebouw van den Volksraad was versierd met vlaggen en wimpels, zoodat, met het frissche green op den achtergrond, het geheel een fees telijk aspect droeg. Door trompetsignalen werd de aankomst van aen landvoogdelijken stoet aangekondigd, deze stoet bood met de a la Daumont bespannen calèche en de rood-geüniformde rijknechten een buitengewoon kleurigen aanblik. Ook hier gingen luide toejuichingen uit het publiek op, de muziek speelde het Wilhelmus en de eerewacht presenteerde het geweer, ter wijl met het vaandel het saluut werd gebracht. De beide Excellenties werden, na het uitstap pen, door de commissie van ontvangst begroet en naar de gioote zaal geleid, waar alle aanwe zigen zich van hun zetels verhieven. Toen was het indrukwekkend moment van de feitelijke bestuursoverdracht aangebroken. De aftredende Gouverneur-Generaal, jhr. De Jonge, nam plaats op den landvoogdelijken ze tel, terwijl links daarvan zijn opvolger jhr. Van Starkenborgh en rechts de vice-president van den Raad van Ned.-Indië, de heer van den Bussche, hadden plaats genomen, daarachter zaten alle leden van den Raad van Ned.-Indië. Toen jhr. De Jonge met vaste en plechtige stem zijn overdrachtsrede had uitgesproken, rees nij van zijn zetel, welken hij afstond aan den nieuwen Gouverneur-Generaal, die daarop met een redevoering zijn ambt aanvaardde. Beide redevoeringen werden onder de diepste stilte van de geheel bezette zaal aangehoord. BATAVIA, 16 Sept. (Aneta). De laatste re- geeringsdaad van'den aftredenden gouverneur- generaal, jhr. De Jonge, was de teekening van het gouvernementsbesluit ter openbaarmaking van de door H. M. de Koningin aan den be noemden gouverneur-generaal, jhr. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer, verleende open brieven. De eerste regeeringsdaad van den nieuwen gouverneur-generaal was de uitgifte van een proclamatie inzake de aanvaarding van de lana- voogdelijke waardigheid. De Nachtegaal, die hedenmorgen van Schip hol naar Indië vertrok, is te Halle—Leipzig aangekomen en weer vandaar vertrokken. UIT HET FRANSCH VERTAALD DOOR CHRISTINE KAMP lllllllllllllllllllllilllllllllllllllillllllilllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllll! Hugo hernam nog zachter: „Ja, u weet niet, waarheen de toekomst u zal geleiden. Mis schien ver van den horizon, dien u tot dusver aanschouwd hebt." Opnieuw waren het de fonkelende oogen van Catali, die Margaïta voor den geest kwamen en ér als het ware zich in brandden: „Hij, die schrijft met een gouden pen, zal terugkomen om u een ring aan den vinger te schuiven en als u hem niet volgt, dan loopt u uw roeping mis." Verward bleef zij staan om haar heen zoekend naar iets, dat het gesprek, dat gevaarlijk begon te worden, kon onderbreken. Zij hadden het boschje bereikt, dat de boerin haar had aan gewezen, hooge pijnboomen lieten als een ach tergrond de Pyreneeën zien, die er bijna onwezenlijk uitzagen. „Als u eens wist, hoezeer ik de Rhune lief heb," zei zij. „Toen ik een klein meisje was, vertelde mij de goede Yocheppa allerlei legen des, die op den berg betrekking hadden en waarin sprake is van kabouters en feeën." Om tijd te winnen begon zij een dier sprook jes te vertellen, maar zij dacht niet aan de woorden, die zij sprak; haar hart klopte fel, alsof zij een stellen weg vol steenen en kullen te beklimmen had. Moet zij die verleidelijke roepstem volgen, zich in het onbekende stor ten, dat haar verbeelding met zulke heerlijke kleuren tooide, maar dat haar vader zeker zou veroordeelen? Of wel besluiten geheel haar leven door te brengen tegenover de zoo wel bekenden horizonten, bij Dominique, voor wien zjj wel een eerbiedige bewondering koesterde, maar wiens groote ernst haar afschrikte en verlegen maakte?.... Hugo integendeel.... Zij verhaastte haar schreden, alsof zij iemand wilde ontvluchten, misschien haar eigen ge dachten. Hij moest het wel merken en zei: „Wat hebt u een haast! Ik voor mij zou dit uur willen doen voortduren." Zij kwamen juist op den straatweg, toen zij de limousine van Janeki bemerkten, die naar hen toekwam. Tante Gracieuse leunde uit het raampje en zag er bleek en bekommerd uit. „Margaïta," roep zij, „ik wil niet meer dat je' je van mij verwijdert Dan kwam de stem van mevr. Liserolies: „Beknor ze niet, beste juffrouw, men kan zoo gemakkelijk verdwalen Men begreep, dat zij wel de wenschen van haar zoon wilde begunstigen, maar noch tante Gracieuse, noch Margaïta vermoedden de ware reden van haar vriendelijkheid. Achter het tegenwoordige reeds zoo mooie fortuin ont waarde zij nog schoonere verwachtingen, boven dien scheen dat lieve meisje wel een meegaand karakter te hebben. Zonder erg zou zij zich aanpassen aan een nieuw leven en zou zij zich niet stellen tusschen haar echtgenoot en diens moeder, om haar invloed te verminderen, te vernietigen. Het gelach van den jongen auteur bleef on doorgrondelijk voor de onderzoekende oogen van mevr. Liserolles. Gedurende den rit naar huis leek hij zich slechts te interesseeren voor de boerenhofstede zoo gelijk aan die, welke hij in zijn nieuw werk beschreef of voor de weelderige villa's, nauwelijks te zien achter boschjes en oprijlanen, waar beroemdheden van allerlei soort zich ophielden. Margaïta zweeg ook en tante Gracieuse vond, dat zij er ontroerd uitzag. „Dat moet uit zijn," dacht zij. „Die Liserolies is wel charmant, maar hij zou ons meisje te ver van ons meenemen en dan zou Arnaud boos worden. Het is beter, dat zij met Dominique d'Ubalde trouwt. Dan ver liezen wij haar niet en kunnen later van de kinderen genieten. Maar ik zal niets zeggen aan Janeki, wiens hoofd op hol is geraakt door al die beroemdheden." Den volgenden morgen zei zij, nadat de post aangekomen was: „Ik heb een brief ontvangen van een mijner huurders in BayonneHij vraagt om verschillende reparaties en het is noodig, dat ik met den architect ga spreken. Natuurlijk gaat Margaïta met mij mee." Oom Janeki protesteerde onmiddellijk: „Waarom? Kun je haar niet hier bij mij laten?" „Neen, ik heb haar noodig; wij moeten ook naar de naaister om japonnen te passen.... Als je je alleen verveelt, ga dan naar je huis of naar Arnaud om hem wat gezelschap te houden." Margaïta kon niet eens haar vriendinnen waarschuwen en het was heel toevallig, dat Jacqueline van den tuinman aan de villa het nieuws vernam. Dadelijk werd dit verspreid onder het vroolijke groepje. Hugo Liserolles deed alsof hij het niet hoorde, maar voorge vende drukproeven te moeten corrlgeeren, ging hij weg en sloot zich op in zijn gehuurd land huis, met de minderwaardige meubels, waar hij het gezicht had op den onmetelijken Oceaan en het kruis op de klip, waar een schip was ver gaan. HOOFDSTUK VII Juffrouw Gracieuse had van haar petetante een flink fortuin geërfd, dat hoofdzakelijk be stond in onroerende goederen en landerijen en in Maracq een achttiende eeuwsch huls, dat men gemakkelijk met de tram kon bereiken, 's Winters woonde zij daar, vooral gedurende den Advent en de groote Vasten om te profi- teeren van de predikatiën in de kerken van Bayonne. Het huis zag er deftig uit en binnen de muren waren heel veel mooie herinneringen. Er werd verteld, dat in 1808 toen Napoleon het kasteel van Maracq had gekocht, een zijner maar schalken in Bellevue gelogeerd had. Als ge dachtenis aan die gastvrijheid had de prins van het nieuwe keizerrijk zijn portret gezonden en wel in een prachtige lijst, waarboven een adelaar, die een lauwerkrans in den bek houdt. Dit schilderij nam de eereplaats in in het groote salon, gemeubeld met mahoniehouten fauteuils, overtrokken met velours d'Utrecht, een ouder- wetsch clavecimbel en een albasten pendule. Gewoonlijk was Margaïta blij, haar tante daarheen te vergezellen, dan vond zij er haar vriendinnen, ging naar concerten, maar nu in den zomer was er niemand en was de stad als ingeslapen onder de gloeiende zon. Daarbij was het jonge meisje t« scherpzinnig om niet te begrijpen, dat het maar een voorwendsel was en dat dit moest dienen om een eind te maken aan een idylle, die pas begonnen was. Haar vader was te zeer gehecht aan de tradities om een huwelijk goed te keuren, dat oom Janeki scheen te begunstigen en tante Gracieuse gehoorzaamde zeker aan formeele bevelen, zij was te zeer vervuld van eerbied voor haar oudsten broeder, dan dat zij zou trachten hem te weerstreven. Margaïta stelde zich de teleurstelling voor, die de jonge auteur zou ondervinden, als hij haar plotseling vertrek zou vernemen en dat deed haar pijn, want zij kon alreeds niet twijfelen aan zijn gevoelens voor haar. Zij durfde zich niet afvragen of zij er aan beant woordde. Zij voelde, dat in haar gemoed alles nog verward was. Toch was haar plotseling vertrek haar pijnlijk. Zij kreeg de sensatie, dat haar droom aan het verdwijnen was, zooals de lichte ochtendnevels, die nadat zij het voor komen van de bergen geïdealiseerd hebben,^ zich oplossen om de ruwe, naakte werkelijkheid te toonen. Den eersten avond na haar aankomst, zat zij alleen in haar kamer, uitziende op de rivier de Nive, die zachtjes voortstroomde tusschen de velden en weiden en zij weende hartstochtelijk. Yocheppa, die de sprei van het bed kwam nemen, vroeg haar verwonderd: „Liefje, waarom huil je zoo." Margaïta durfde niet liegen, dat had zij nooit gekund. „Ik ben bedroefd, omdat wij Biarritz verlaten hebben.'. „Misschien zou je er God voor moeten be danken, mijn sterretje. Ginds is de lucht niet goed voor je. „O, denk je dat?" „Dat weet ik zeker. Zij, die je daar omringen en je overladen met vleierijen, trachten alleen je het huis te doen vergeten en alles, wat je daar geleerd hebt." „Maar ik zou het niet vergeten, Yocheppa. „Dat denk je maar, maar nu reeds zie ik wel, dat de waarheid in je gemoed verduisterd wordt. Eenigen van hen hebben zulk een listige tong, dat ze de zielen betooveren, uit hun geheugen de onderrichtingen en de tradities van hun land vervagen, en vooral de herinnering aan den stil len droomer, die niet durft spreken en die voor u, mijn sterretje, leeft." (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 2