Rijksbegrooting in het teeken der opleving Tekort van 48 millioen Afzonderlijke hoofdstukken Verbetering in de inkomsten? Rijkssteun aan de gemeenten Minister Oud maakt het budget voor 1937 op 3.5 millioen na sluitend Geen enkele nieuwe maatregel Ruimer verschiet? Hoe het tekort wordt berekend WOENSDAG 16 SEPTEMBER 1936 De Minister meent te mogen con- stateeren, dat zich eenige symptomen van opleving vertoonen Reisbelasting voorloopig van de baan De Regeering kan over 1937 in totaal niet meer in het tekort bijdragen dan over 1936 Verleening voorschotten tegen 3 pCt. rente een tekort van 48 millioen 1 7.600.000 3.200.000 5.000.000 12.000.000 27.800.000 3.300.000 11.800.000 1.250.000 44.150.000 de Rijksbegrooting voor 1937 dus op ongeveer 3 H millioen na sluitend Onderwijs, kunsten en wetenschappen Het Huis der Koningin Buitenlandsche zaken Binnenlandsche zaken Een terugblik over de dekking van ruim 100 millioen over het vorige jaar Meer inkomsten verwacht Meer inkomsten Minder uitgaven Wanneer hij bij de indiening dezer be grooting, die de laatste is der loopende vier jaarlij ksche periode, het karakter van het gedurende die periode gevoerde finan- cieele beleid zou moeten kenschetsen, dan ge- looit Minister Oud niet beter te kunnen doen dan het te omschrijven als den aanhoudenden strijd tegen dalende inkomsten eenerzijds en stijgende behoeften, onmiddellijk verband hou dende met de ernstige tijdsomstandigheden an derzijds, Terwijl ieder jaar het uiterste werd beproefd om door bezuiniging op de uitgaven een herstel van het begrootingsevenwicht te verkrijgen, werd het bereiken van een afdoend resultaat telkenmale opnieuw verhinderd door een voortgaande daling van de opbrengst der belastingmiddelen, gepaard gaande met een verhooging van uitgaven voor „crisisdoelein den". Bedriegen de voorteekenen niet, dan is thans een keerpunt nabij. Met name schijnt de catastrophale daling in de op brengst der middelen tot staan te zijn igekomen. Verwacht mag worden, dat op het stuk van de inkomsten een zekere stabiliteit is bereikt. Daarmede is wel het onmiddellijke gevaar voor onza Staatsfinanciën afgewend, doch af doende verbetering zal eerst kunnen worden be reikt, wanneer de inkomsten zich zullen gaan bewegen in stijgende lijn. Dit laatste zal echter eerst dan het geval zijn, wanneer zich door rui meren afzet onzer producten in binnen- en buitenland een verbetering in onze volkshuis houding zal gaan voltrekken. De Minister gelooft intusschen niet te veel te zeggen, indien hij meent te mogen consta- teeren, dat zich eenige symptomen van verbe tering beginnen te vertoonen, al blijft toch nog steeds het aanbod van goederen en diensten op welhaast elk gebied de vraag daarnaar overtreffen. Het wedervinden van het evenwicht tusschen deze twee in dezen zin, dat de productiemoge lijkheden door toegenomen vraag weer ten volle benut zullen kunnen worden, is onmisbare voor waarde voor de vermindering der werkloosheid. Terwijl uiteraard ook binnenlandsche factoren hierbij een rol spelen, ligt de oplossing der moeilijkheden op dit gebied voor een zeer be langrijk deel op internationaal terrein. Eij het zoeken naar een herstel van het even- Wicht tusschen productie en consumptie zal hier en daar naar wijziging der productie moe ten worden gestreefd. Vooral zal op een stimu- leeren van de mogelijkheden tot opneming der voortgebrachte goederen het streven gericht moeten blijven. De Regeering heeft er reeds bij herhaling op gewezen, dat blijvend resultaat hier naar haar vaste overtuiging alleen valt te bereiken door een verder doorvoeren van de aanpassing der kosten en loonen van ons be drijfsleven aan de gewijzigde omstandigheden. De overheid zal bij het verleenen van credie- ten in de gevallen, waarin daarvoor, bij gebreke van de mogelijkheid om het benoodigde kapi taal van particulieren te verkrijgen, op haar een beroep wordt gedaan, met groote behoedzaam heid moeten tec werk gaan. Dit is ook hierom noodzakelijk, omdat een der* belangrijkste voor waarden voor economisch herstel is het ver trouwen van den credietgever. Naar mate er op de kapitaalmarkt meer vertrouwen zal heer- schen, zal het mogelijk zijn de vereischte cre- flieten tegen lagere rente te verkrijgen. Gelukkig kan worden verklaard, dat tot dus ver het vertrouwen in de credietwaardigheid van den Staat ongeschokt is gebleven en de Regeering rekent het zich tot een harer hoog ste plichten er voor te waken, dat dit ook in de toekomst het geval zal blijven. Binnen de haar door de financieele mogelijk heden gestelde grenzen tracht de Regeering het economisch leven zooveel mogelijk steun te bie den en blijft haar streven er op gericht, zoowel tot behoud van de afzetmogelijkheden in het buitenland als tot bevordering van het econo misch leven binnenslands alles te doen wat in baar vermogen ligt. De loop der gebeurtenissen heeft de Regee ring gesterkt in haar overtuiging, dat zij met haar politiek een weg heeft ingeslagen, welke zal voeren tot zoodanige resultaten, dat de mededinging van Nederland op internationale markten mogelijk blijft. Overheidsmaatregelen om den eigen handel en industrie steun te bie den op binnenlandsche zoowel als op buiten- landsche markten zullen wel niet achterwege kunnen blijven. De Regeering heeft vol vertrouwen, dat bij een vastberaden voortgaan op den tot dusver gevolgden weg onder aanvaarding eener har de werkelijkheid, die van ons volk groote offers vraagt, en met afwijzing van experimenten, die wel eenig oogenblikkelijk soulaas, doch geen werkelijke verbetering kunnen verschaffen gunstige resultaten voor volks- en Staatshuis houding niet kunnen uitblijven. Bij het dan geleidelijk intredend herstel zal het mogelijk blijken, bij een voortgezet voor zichtig financieel beleid, een verdere saneering Van het budget te verkrijgen. De Minister is er ten volle van overtuigd, dat de bestaande begrootingstoestand heel wat ge breken vertoont. Het dekkingsplan, in deze nota ontwikkeld, bevat nog een aantal posten, die eerst op betrekkelijk langen duur effectief zul len worden. Daarnaast zal het herstel van de reserve-krachten een der eerste zaken zijn, die behooren te geschieden, zoodra de mogelijkheid daarvoor zal worden geboden. Voorts mag niet uit het oog worden verloren, dat de belastingdruk, zoo van het Rijk als van de gemeenten gedurende de achter ons liggende jaren tot een ongekende hoogte is opgevoerd. Er was den Minister daarom alles aan gelegen het dekkingsplan zoo te «kunnen inrichten, dat daarin geen voorstellen tot nieuwe belastingver- hooging behoefden te worden opgenomen. Het is om deze reden, dat hij gemeend heeft voor het oogenblik te moeten afzien van de invoering eener reisbelasting Minister Colijn door wiens aanpassingspolitiek. Uitvoerig staat Minister Oud in zijn nota stil bij twee vraagstukken, welke in de laatste jaren in belangrijke mate de Rijksfinanciën beïnvloeden: het tekort van het Werkloosheidssubsidiefonds en de uitgaven we gens onderstand uit 's Rijks kas aan noodlij dende gemeenten. Het Werkloosheidssubsidiefonds heeft in den korten tijd van zijn bestaan herhaaldelijk tot onaangename verrassingen van financieelen aard aanleiding gegeven. Zoo moest de begroo ting van dat fonds voor 1935 worden ingediend met een tekort van f 4.600.000. Nu de uitgaven over 1935 kunnen worden overzien, wordt een tekort van het fonds verwacht van rond f20 millioen. Eij de opstelling der ontwerp-begrooting van het fonds voor 1936 bleek, dat met een tekort van f 14 millioen moest worden rekening ge houden. Hoewel de positie van het Rijksbudget zulks feitelijk niet toeliet, heeft de Regeering gemeend het hare er toe te moeten bijdragen, om het tekort van f 14 millioen te overbruggen. Zij deed dit door de Rijksbijdrage van f 46 millioen op f 53 millioen te brengen. Intusschen zal, zooals de zaken zich thans laten aanzien, het fonds voor 1936, ondanks de verhoogde Rijksbij drage, een tekort geven van circa f20 a f 25 millioen. Toen de begrooting van het fonds voor 1937 werd opgesteld bleek, dat zelfs met inacht neming van een Rijksbijdrage van f 53 mil lioen, opnieuw een zeer omvangrijk tekort moest worden becijferd. Indien de gelegenheid bestond om voor dit tekort in het Rijksbudget dekking te vinden, zou hierin kunnen worden berust, doch thans is de toestand deze, dat de tekorten der gemeente-begrootingen in feite worden overgeheveld naar een centraal punt het Werkloosheidissubsidiefonds terwijl zij daar leiden tot een groot tekort van het fonds, hetwelk ongedekt moet blijven, m. a. w. de druk van de tekorten, voortspruitende uit de crisis omstandigheden der gemeenten, wordt van de locale eenheden afgenomen en op het fonds gelegd. Dit is uiteraard nimmer de bedoeling van het fonds geweest. Er is steeds gedacht, dat het fonds door de gezamenlijke krachten van de gemeenten (het prélèvement) en van het Rijk (door een Rijksbijdrage en door af stand van Rijksbelastingen) zou kunnen zor gen voor een behoorlijke subsidieering in de gemeentelijke werkloosheidslasten, doch er is niet gedacht, dat dit fonds voor gemeentelijke tekorten zou opkomen. De Regeering heeft zich genoodzaakt gezien voor 1937 het bedrag voor bijzondere bijdragen aan gemeenten ten laste van het fonds te be perken, zoodat een gedeelte van heit tekort voor rekening van de gemeenten zal moeten worden gelaten. Ook dan nog sluit de begrooting van het fonds voor 1937 met een tekort van rond f 7.5 millioen. Aangezien met een bijdrage van f 53 millioen het Rijk het uiterste heeft gedaan, wat in zijn vermogen ligt, zal in dit tekort voorloopig moeten worden berust. Het is bekend, dat het bedrag, dat voor den onderstand aan gemeenten uit 's Rijks kas moet worden beschikbaar gesteld, van jaar tot jaar toeneemt. Voor 1937 zouden wilde men den ingeslagen weg blijven volgen voor dit doel eenige mil- lioenen meer moeten worden uitgetrokken dan primitief voor 1936 plaats had. De Regeering kan dit niet blijven volhouden. Zij acht zich daarom verplicht voor 1937 het bedrag wegens onderstand' aan noodlijdende gemeenten te beperken tot het bedrag, dat daarvoor op de primitieve begrooting voor 1936 is uitgetrokken (ƒ3.5 millioen). Intusschen is het de bedoeling der Regeering om den gemeenten, die niet aanstonds in staat zijn om het tekort te dekken, dat haar begroo ting zal vertoonen, de helpende hand te blijven bieden. Zij zal cp aanvraag der desbetreffende ge meentebesturen, en uiteraard na onderzoek van het gemeentelijk budget, rentedragend^ voor schotten verstrekken ten beloope van de tekor ten in de begrooting, welke op geen andere wijze aanstonds kunnen worden gedekt. Deze voorschotverlening zal plaats hebben tegen een rente van 3 pet. 's jaars. 5Ü De Millioenennota van verleden jaar raamde het tekort der Staatsbegrooting op 108 millioen. Een groot aantal in 1936 getroffen aanpassings-maatregelen brachten dit tekort terug tot 45 millioen. Onder deze maatregelen bevonden zich vier opcenten- heffingen, die slechts voor 1936 golden. Verlengt de wetgever de werking van deze maatregelen niet over 1937, dan wordt het tekort in het komende jaar 1 2 millioen grooter. Van den anderen kant verwacht Minister Oud meer inkomsten door een hoogere opbrengst der belas tingen (hoofdzakelijk van invoerrechten en omzetbelasting) en minder uitgaven door het overbrengen van enkele posten voor den kapitaal- dienst. Daardoor verbetert de positie van het budget met 9 millioen, zoodat overblijft De Regeering stelt zich voor dit tekort te dekken: door het treffen van een aantal maatregelen, die reeds voor 1936 waren ontworpen, maar nog niet tot uitvoering kwamen, te weten door: onderwijsbezuiniging het afloopen van wachtgelden het capitulantenstelsel vermindering der Spoorwegtekorten door de reeds ingediende herberekening der pensioenen door het verlengen der in 1936 tijdelijk geheven opcenten op de dividendbelasting 1.800.000 de zegelrechten M 1.400.000 de registratierechten M 1.800.000 de successierechten M 6.800.000 door het heffen van rechten op enkele uit Nederlandsch-lndië ingevoerde goederen Met een totaal opbrengst van Uit deze maatregelen is Meer wordt o.a. aangevraagd:: voor bijdrage in de exploitatiekosten van de stichting Stads en Academisch Ziekenhuis" te Utrecht 14.400, voor materieele uitgaven van de Technische Hoogeschool te Delft 414.000, voor studiebeur zen aan Euid-Afrikaansche studenten 2000. Minder wordt o.a. uitgetrokken voor perso neelsuitgaven van de Rijksuniversiteit te Utrecht 66.000, Voor het Voorbereidend Hooger en Middel baar Onderwijs werd voor 1936 toegestaan 12.173.960. Uitgetrokken is voor 1937 11.734.695. Voor het Nijverheidsonderwijs werd voor 1936 toegestaan 12,974.842. Uitgetrokken is voor 1937 12.326.735. Voor het Lager Onderwijs werd voor 1936 toegestaan 92.742.481. Uitgetrokken is voor 1937 87.498.989. Voor de deelneming in het garantiefonds van de in 1937 in ons land te houden Wereld jamboree der padvinders is 17.500 uitgetrok ken. Voor de afdeeling Kunsten en Wetenschap pen werd voor 1936 toegestaan 2.648.864. Uit getrokken is voor 1937 2.579.023. Meer wordt aangevraagd voor uitkeeringen aan het algemeen burgerlijk pensioenfonds in verband met de vcorloopige pensionneering van onderwijzers 1.900.000. Minder wordt aangevraagd voor wachtgelden 3.397.484. Reeds vele jaren zijn de scheikundige vakken van de Technische Hoogeschool te Delft onder gebracht op een wijze, die niet met het belang van het onderwijs in deze vakken in overeen stemming is en ernstige gevaren medebrengt voor degenen, die er in moeten arbeiden. Een inmiddels uitgebracht, vrij onrustbarend rapport omtrent de brandgevaarlij kneid heeft de noodzakelijkheid van een spoedige verhui zing der scheikundige vakken bevestigd. Het gevolg van een en ander is geweest, dat een plan is opgemaakt voor een nieuw laboratorium. De aanvankelijke kostenraming bedraagt ƒ1.150.000. Opdat de urgente verhuizing thans spoedig kan plaats hebben, wordt thans een bedrag van ƒ350.000 aangevraagd. Voor zcover bijzondere middelbare meisjes scholen thans als u.l.o-scholen worden gesub sidieerd van nieuwe subsidies kan onaer de gegeven omstandigheden uiteraard geen sprake zijn zullen naar de meening van den Minis ter die scholen haar Rijkssubsidie moeten kun nen behouden indien zij zich middelbare scho len voor meisjes gaan noemen. De bedoeling is, dat het bedrag, hetwelk de scholen als Rijkssubsidie genieten op het oogenblik, waarop zij bij de middelbare schok-n worden ingedeeld, als maximum zal gelden. Bij toeneming van haar getal leerlingen zal het subsidie dus niet stijgen. Wel zal het kunnen dalen, indien het getal leerlingen afneemt, n.l. in dier voege, dat het subsidie niet hooger wordt dan een u.l.o.-school met gelijk getal leerlingen zou genieten. De bezuiniging tengevolge van de verminde ring van het aantal Rijks- en gesubsidieerde kweekscholen kan op rond 525.000 worden ge steld. Het ligt in het voornemen van het Onderwijs fonds voor de Scheepvaart, te Duisburg-Ruhr- ort twee scholen te stichten: een voor de Roomsch-Katholieke en een voor de Protes- lantsche schipperskinderen van Nederlandsche nationaliteit. De gedachte ,om de verdere restauratie van de Groote Kerk te Alkmaar in werkverschaffing te uoen geschieden, leidde tot nu toe nog niet tot een gunstig resultaat. In afwachting van ver dere pogingen om voor dit werk een financieele basis te vinden, wordt ook voor 1937 een me- mcriepost uitgetrokken. Aangevraagd worden voorts als nieuwe sub sidies een aanvangstermijn van 1000 voor ver bouwing der N. H. kerk te Brummen, 8600 voor restauratie van het stadhuis te Deventer, een aanvangstermijn van 1000 voor restauratie van het stadhuis te Doesburg en 10.000 als eerste van vijf termijnen voor restauratie van het kasteel Doornenburg. Aan het initiatief van een particulier, die zich sinds jaren voor het merkwaardige slot interesseert, is het te danken, dat een stichting m het leven zal kunnen worden geroepen, die over de noodige gelden zal beschikken om het met ongeveer 7 H.A. omliggenden grond aan te koopen. Zij zal zich dan belasten met de ver dere zorg voor het geheele complex. De Martinitoren te Groningen verkeert in ernstig gevaar. Hij vertoont van onder tot bo ven scheuien, die de stabiliteit van het bouw werk ten zeerste hebben aangetast. Er moet spoedig worden ingegrepen. Een algeheele restauratie zou naar globale ra ming ten minste ƒ750.000 moeten kosten. Het is voorshands niet mogelijk, dit bedrag bijeen te brengen waarom men zich er voorloopig toe zal beperken, den toren zoodanig te verstevigen, dat verder gevaar uitgesloten kan worden ge acht. Hiervoor zal ongeveer 300.000 noodig zfjn, voor de verstrekking van welk bedrag het werkfonds 1934 is ingeschakeld. Voor restauratie van de N. H. kerk te Oost- zaan wordt maximaal ƒ9600 uitgetrokken en voor restauratie van den toren te Wageningen ƒ7500 Evenals in vorige jaren wordt ook voor 1937 een bedrag van ƒ50.000 aangevraagd voor de voortzetting der restauratie van het Koninklijk Paleis te Amsterdam, Minister Oud een sluitende begrooting kreeg Voor het eerst sinds 1930 klinkt uit de millioenennota een wat optimisti scher toon. In alle geval kan worden vastgesteld, dat sinds het vorig jaar een achteruitgang achterwege is gebleven, dat zoowel inkomsten als uitgaven vrijwel op het peil van de Begrooting voor 1936 kon den worden gehandhaafd- En als wij ons daarbij herinneren, dat wij sinds jaren niets zagen dan verlaging van inkomsten en verhooging van de uitgaven, dan is de vraag of een ruimer verschiet in het voor uitzicht staat, niet geheel ongewettigd. Tal van vragen werpen zich daarbij op. Zoo de vraag of er reden is om ons op het niveau, waarop wij thans zijn aangeland, prettig te voelen, Werd er niet zooveel af gebroken, dat op de ruïnes opbouw haast tot de onmogelijkheden zal behooren? Heeft de aanpassing wel tot resultaat ge had, dat wij thans op de buitenlandsche markten, voor zoover zij niet geheel geslo ten zijn, redelijk kunnen concurreeren? Werd het keurslijf geleidelijk niet zóó strak dichtgesnoerd, dat onder de woelende wer king der extremistische ideologieën straks de heele orde van onze samenleving zou kunnen dreigen te barsten? Laten wij hopen, dat wij het te pessimis tisch inzien en Minister Oud gelijk krijgt. Zijn ambtsperiode heeft hem genoeg des illusies geschonken, dat dit uiteindelijk succes hem gaarne wordt gegund. Voor 1937 wordt geraamd f3.612.963, alzoomeer geraamd voor 1937 dan oorspronkelijk toege staan voor 1936 f 183.744. De leiding van Hr. Ms. Gezantschappen te Lissabon, Rio de Janeiro, Warschau, Weenen en Boedapest was in den laatsten tijd toevertrouwd aan Gezantschapsraden, aan wie de persoonlijke titel van Buitengewoon Gezant en gevolmach tigd Minister werd verleend. Hiermede werd een zekere bezuiniging verkregen. Deze toestand, welke zeer tijdelijk kan worden aanvaard, is op den duur niet vol te houden. Dezen toestand te bestendigen komt den Minister niet wenschelijk voor. Een en ander geeft hem aanleiding, de noodige gelden aan te vragen, opdat de Gezant schapsraden definitief in den rang van Gezant kunnen worden benoemd. De op artikel 9 voorgestelde verhoogingen met f 239.250 zijn noodig, ten einde in staat te zijn enkele consulaire posten opnieuw te bezetten, alsmede door detacheering van meerdere jonge ambtenaren andere consulaire posten in staat te stellen, de economische werkzaamheden naar behooren te vervullen. Met het oog op de belangen van Nederlandsch- lndië bij een goede economische voorlichting omtrent Japan wordt aldus voorgesteld, het Consulaat-Generaal te Kobe, dat thans door een ambtenaar van lageren rang wordt waargeno men, weder te doen bezetten door een beroeps consul-Generaal. Voor 1937 wordt geraamd gewone dienst 17.539.967 en kapitaaldienst 13.162.682, zoo dat minder wordt aangevraagd resp. ƒ212.198 en ƒ19.818. De verhoogingen betreffen o. a. de volgende posten: militaire politie ƒ104.079; uitvoering van de wet betreffende de bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen ƒ50.000. Zoowel in het belang van de verpleegden (krankzinnigen) als om financieele overwegin gen is het zeer gewenscht de gezinsverpleging te Grave verder uit te breiden. Ten aanzien van hier te lande gevestigde vreemdelingen, die, als zijnde zonder middelen van bestaan, voor uitleiding in aanmerking komen voornamelijk waar het geldt gezin nen, waarvan de vrouw voor haar huwelijk Ne derlandsche was blijkt meermalen, dat uit leiding een hardheid zou beteekenen. Anderzijds is het voor de plaatselijke openbare kassen zeer bezwaarlijk, dergelijke vreemdelingen blijvend te ondersteunen. Daar het hier in hoofdzaak Duitsche onder danen betreft en aangezien in Duitschland een vrij groot aantal Nederlanders woont, cüe met Duitsche vrouwen zijn gehuwd en wier uitleiding naar Nederland veelal eveneens bezwaar ont moet, wordt thans met de Duitsche regeering onderhandeld, ten einde op voet van weder- keerigheid deze aangelegenheid in dien zin te regelen, dat beide regeeringen zich verbinden, in gevallen als hier bedoeld, de kosten van on dersteuning voor de helft te vergoeden en aldus uitleiding te voorkomen. Voor zoover daartoe aanleiding zal blijken te zijn, zal getracht worden, ook met andere re geeringen een dergelijke regeling te treffen. Ter toelichting op het ontstaan van een tekort ad 45 millioen op de begrooting van 1936 welk tekort hij als uitgangs punt van zijn nieuwe millioenennota neemt geeft minister Oud de volgende cijfers over het loopende Begrootingsjaar: De vastgestelde begrooting voor 1936 had als eindcijfers: Uitgaven Middelen 707.272.684 598.818.633 beliep een tekort van 108.454.046 Van het plan tot dekking van dit tekort zijn de volgende maatregelen in het jaar 1936 ef fectief geworden: a.) Direct ingaande budgetverbeteringen. Lagere uitgaven 36.740.845 Hoogere middelen 4.155.535 40.896.380 b.) Posten, welke in de ontwerp-begrooting voor 1936 moesten worden geraamd, doch na aanneming van de Bezuinigingswet 1935 kon den Worden geschrapt, resp. verlaagd: 1. Schrapping van de annuïteit ten behoeve van het Invaliditeitsfonds 10.223.000 2. Idem van de uitkeering van administratie kosten der Sociale Verzekeringsfondsen, welke naar het Oudersdomsfonds A zijn overge bracht 749.300 3. Vermindering van de bijdrage aan het Al gemeen Burgerlijk Pensioenfonds 3.000.000 totaal 13.972.300 c.) Heffing voor één jaar van: 1. 20 opcenten op de rechten van successie van overgang en. van schenking 6.800.000 2. 20 opcenten op de evenredige zegelrech ten 1.600.000 3. 20 opcenten op de rechten en boeten van registratie, met uitzondering van het recht we gens het geplaatste kapitaal van naamlooze vennootschappen, enz. ƒ2.000.000. 4. 20 opcenten op de dividend- en tantième- belasting 1.800.000; Resteert een tekort van 41.385.366. Voor een juiste berekening van het tekort 1936 is het noodig het bedrag van ƒ41.385.366 te verhoogen met de in 1936 aan het Defensie fonds te betalen annuïteit, welke bij supple- toire begrootingswet in het dienstjaar 1936 is opgenomen 3.570.000. Nader berekend tekort 1936 44.955.366. De minister herinnert er voorts aan, dat het dekkingsplan voor 1936 dit tekort geheel op ving en vervolgt dan: Voor 1937 moet opnieuw een tekort worden geraamd. Dit tekort kan als volgt worden gespecifi ceerd: I. Nader berekend tekort voor 1936 44.955.366. H. Lagere raming der (belasting) middelen als gevolg van de omstandigheid, dat een vier tal heffingen, welke slechts ten behoeve van het jaar 1936 zijn toegestaan en om te kun nen werken voor 1937, opnieuw wettelijke be krachtiging behoeven 12.200.000, te zamen 57.155.366. III. Hoogere raming der middelen 1937 ƒ7.084.849. IV. Lagere raming der uitgaven 1937 2.335.522. Geraamd tekort 1937 47.734.995. De hoogere raming der middelen verwacht de minister van méér-inkomsten uit: Grondbelasting 175.000 Invoerrechten 7.250.000 Accijns op het geslacht 1.000.000 Omzetbelasting 2.500.000 Couponbelasting 500.000 Overige gewone middelen 7.284.849 18.709.849 Onder de „overige gewone middelen" ressor teeren o.a.: Winst van de Posterijen 1.000.000 Winst van de Nederlandsche Bank 350.000 Winst uit de Staatsmijnen 1.720.000 Tegenover deze vermeerdering der inkomsten staat een geraamde vermindering van de op brengst der: Inkomstenbelasting met 2.600.000 Vermogensbelasting 375.000 Zoutaccijns 500.000 Accijns op wijn en gedistilleerd950.000 Accijns op tabak 2.500.000 Zegelrechten 2.000.000 Registratierechten 2.700.000 11.625.000 Trekt men dit bedrag af van de verwachte vermeerdering, dan resteert het door den Mi nister als te verwachten meer-opbrengst der middelen opgegeven bedrag van 7.084.849. De lagere raming der uitgaven ad ruim 2,3 millioen berust op het overbrengen uit den ge wonen dienst naar den Kapitaaldienst van een groot aantal uitgaven, die als rente voor opge nomen leeningen moeten worden betaald.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 5