3 De eerste He FF J. HUIZING LEVERTRAAN U kunt onmogelijk lekker slapen ZOMERPRIJZEN G. v. d. HAAK Jr. hekfs k RADIO H. VAN NIEL H VOORDEELIGE KLOKKEN ANTON BOSSE TELEFUNKEN-PHILIPS ALLE TEKENBENODIGDHEDEN 12 BARTEUORISSTMAT 12 „BALLY" BLANKE NOORSCHE WIE VAN DE W. Alphenaar NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT - WOENSDAG 23 SEPTEMBER Zeiltocht op het Uselmeer Strijd met de elementen kP po 6* 6P°* 9** De Nieuwe Oogst is binnen HERFST 1936 GROOTE HOUTSTRAAT 42-44 VAN OUDS HET ADRES VOOR: Drogisterij A. J. VAN DER PIGGE GIERSTRAAT 3 J. G. WASSENAAR, JANSWEG 17 - KRUISSTRAAT 22 NOG GEBRUIK WIL MAKEN moet nog deze maand bestellen Na 1 Oct.de verhoogde winterp rijzen BURGWAL 9 - TELEFOON 10770 HAARLEM TABAK en SIGAREN Anno 1851 is Uw waarborg 1936 1937 De nieuwste toestellen van: vanaf f 89.- tot f 340.- Condities vanaf f5.50 per maand. Vraagt vrij blijvende demonstratie Teleflinken Service Station P. GUDE Marnixstraat 126 - Tel. 23762 - Haarlem-Noord 86 GROOTE HOUTSTRAAT 86 HAARLEM MET CONG- EN BIM-BAM-SLAC NU REEDS VANAF F 11.50 ALLEEN DE GOEDE KWALITEITEN GARANTIE BEKEND GEVESTIGD 1883 TEKENSCHOOL ST. JOZEF AMBACHTS-AVONDSCHOOL GEM.AVONDSCHOOLv. NIJVERHEIDSONDERWIJS Alle eenzijdigheid is verkeerd. Daarom is het goed naast sport ook eenigen tijd te besteden aan de ontwikkeling onzer innerlijke persoonlijkheid. Onder andere door het beoefenen der muziek en bespelen van een of ander muziekinstrument. Als buitengewone reclame-aanbieding offreeren wij een GROTRIAN STEIN- WEG piano voor slechts 325 gulden. KRUISWEG 49 HAARLEM - We liggen hier op het voordek en om ons heen is niets dan de eindeloosheid van het water en de blauwe lucht. De zon- doorwarmde, luchtige zomerwind waait stree- lend langs ons heen bolt even de witte zei len glijdt spelend over het water, dat in rus tige deining het schip door den warmen zon- nigen dag draagt. Zóó kennen we het IJselmeer sinds drie we ken, den eenen dag een beetje minder vrien delijk een beetje minder zonnig, wat meer wind, maar tamelijk gelijkmatig en wij, daar op het voordek, wij willen wel eens wat anders beleven. „Ik wou dat het eens ging stórmen," zegt Riekus, die als „scheepsjongen" is aangeno men (het is een slank, sierlijk meiske, maar dat doet er minder toe). „Nou, dan zul je raar staan te kijken," zegt de kapitein, die een ervaren en wijs man is. Ik lig naast Riekus en wensch te zwijgen in deze van rust verzadigde stemming. Maar Riekus geeft me een por (wat goed be schouwd heel oneerbiedig is» want ik ben „officier van navigatie") en phantaseert en thousiast: „Stel je voor als de mast bijna plat op het water ligt en golven zoo hóóg, dat je niks ziet van wat er achter ligt en een wind die je' voortjaagt met 6 knoopen dat is pas zeilen, jóh!" Ze kijkt verachtelijk naar de blanke mas ten, die net een hoek van 80 gr. met den ho rizon maken en als ze over de railing spuwt en het schuimbolletje naziet, dat langzaam ach terwaarts schuift, zegt ze met een alwetend air, vol minachting: „We loopen net 2 knoopen." Ik ben te lui, om de verlangens van mijn hart te uiten; als ik het niet was geweest, zou ik hetzelfde gezegd hebben. Nu draai ik me •alleen nog maar eens om, strek mijn ledema ten, laat ze stoven door de zon en tuur naar een ijl, wit wolkje, dat door het oneindige blauw zweeft. „Stórm tja dat zou wel leuk zijn," zeg ik tenslotte Ik zeg het nu niet meer.... Het was Zaterdag, toen we bij Komwerder- zand het IJselmeer binnenvielen. We zijn van Texel gekomen, 's morgens om vijf uur ver trokken om het tij mee te hebben. Op den vloedstroom en met een flinken wind uit het Zuidwesten, hebben we een voorspoedigen tocht over de Waddenzee; om kwart over ne gen worden we geschut en ontsluiten zich de deuren, die ons den toegang tot de Zuiderzee verschaffen. De haven, die we eerst nog door moeten, ligt stik in den wind en als een vriendelijke Urker visscherman ons er uit gesleept heeft, zeilen we onder vol tuig het IJselmeer op huis toe! Ja, denken we tenminste. Wat onder de beschutting van den afsluitdijk een flinke wind leek, welken je met je volle tuig weerstaan kon, blijkt een stijve bries te zijn, wanneer we, aan den anderen kant geko men, in het uiterste hoekje van het IJselmeer de volle lading krijgen. We voeren veel te veel zeil en het eerste commando van den kapitein op het IJselmeer luidt; „Reven". Goed de bemanning kruipt behendig op het dak van de kajuit kruipt, want de steun- vlakken moeten van twee op vier gebracht worden, ter voorkoming van minder gewensch- te, eventueele blauwe plekken en bulten. Als het schip in den wind ligt, met z'n neus rechthoekig op de golven en we met de groot ste moeite het grootzeil reven, kijken Riekus en ik elkaar innig verheugd aan. „Zulke golven hebben we nog niet gehad," brult Riekus, om zich verstaanbaar te maken. Ik knik verrukt, terwijl „Niels" (zoo heet het schip) onder ons proestend zijn neus in de golven boort, om de volgende seconde, drui pend maar trotsch zich hoog te verheffen. Als we naar het voordek gaan om ook de fok een kopje kleiner te njaken, moeten we ons vasthouden aan alles wat we maar grijpen kunnen maar wat geeft het, we hebben toch immers den wind, dien we hébben willen! Als het klaar is, schreeuwen we samen: |0T^6 V& „Klaar", héél hard, anders hoort de roergan ger ons niet. Maar onze stemmen zijn tot hem doorgedrongen en hij herneemt zijn ouden koers naar Stavoren. Wij kruipen terug tot in de kuip, waar we veilig zitten en dan, dan ge nieten we zwijgend van de zon, die over het wilde water straalt en van groote witte wol ken, die langs den hemel zeilen. Ja we genieten nog. Tegen den middag pakken die groote witte wolken zich echter samen tot veel grootere wolken die niet zoo wit meer zijn en zoo nu en dan, voor een oogenblikje, kan de zon nog om een hoekje gluren. Als we een uurtje verder zijn, is zij voor goed verdwenen en is de lucht dik en grijs en dèAr in het Zuid- Westen daar kruipen heimelijk donkere wol ken naar elkander toe. Het water heeft zijn levendige tinteling verloren het is grauwer, trager, hoewel nog fel en schuimspattend de golven stuk slaan tegen den boeg het schijnt een even stille dreiging in zich te bewaren als daarginds die bij elkaar sluipende wolken, die al zwarter al grooter worden. Even komt een periode van betrekkelijke rust; Maar de kapitein is op zijn hoede hij wéét het, de wind is een huichelaar. Vóór dat hij straks zal losbarsten maakt hij een luchtige buiging, met een innemenden glimlach om je in te palmen, maar de kapitein vaart langer dan vandaag en hü zegt kort: „Het wordt op passen." Rustig en vlug overdenkt hij, of hij het groot zeil zal laten zakken, maar hij is bang, dat we dan geen vaart genoeg zullen loopen met een zware zee, die ons te wachten staat en hij geeft geen commando's verder. We voelen, hoe hij in gespannen verwachting is we voelen de dreiging om ons en we kijken elkaar niet meer verrukt aan we weten instinctmatig, dat het er niet meer bij past. En dan dan barst het losi In het Zuid westen, van waar de bui gekomen is daar is de lucht paars, letterlijk paars boven ons schijnt ze geel ginds is ze grauw grijs vuilgrijs zwart. De wind fluit door het want bolt de zeilen tot berstens toe raast over V* Aew 1.CP Jr.-'' 0^' het water zweept het op tot geweldige gol ven, die witischuimend, spattend omkrullen, waarin „Niels" wegduikt, zijn heele boegspriet onder water en dan hoog als een steigerend paard er over heen zich neerstortend in een dal, zoodat ver en hoog de druppels opspatten. „Grootzeil néér", hooren we den kapitein zeggen, ver weg, hoewel we aan zijn gezicht zien dat hij het uitdondert. We gehoorzamen razend vlug dirk door val los de leuvers glijden in een vaart langs de rail een zeelband er om klaar. Op onzen buik kruipen we terug naar de kuip.... En dan zien we, hoe „Niels" op de twee kleine zeiltjes, die hem nog resten hangt zóó schuin, als we hem nog nooit hebben zien han gen met alle drie zijn zeilen. De wind duwt hem om, vérder nóg verder, tot bruisend het water door het gangboord schiet water van een ondefinieerbare vuile kleur. En dan gaat het nog regenen neen niet regenen stört-regenen! „Oliejassen," versta ik. Ik verdwijn in de kajuit op handen en voeten naar de kast, maar als ik me opricht om de deur te openen, word ik weer tegen den grond gegooid en niet onzacht ook. Voorzich tig hijsch ik me op, pak vlug het oliegoed en kruip weer terug naar het luik en als ik het open trek, vliegt juist het water over dek, over de kajuit, over het open luik, waar juist mijn hoofd uitsteekt mijn haren zijn doorweekt. We zitten weer in de kuip diep gedoken in de kragen van ons oliegoed regen striemt in ons gezipht spettert op het water en in gespannen aandacht zien we hoe „Niels" tui melend zijn weg vindt door dezen heksenketel. Langzaam gaat het, héél langzaam, zóó dat we tenslotte bij den als maar aanwakkerenden wind er niet meer tegen op komen het is een nutteloos vechten tegen storm en water. En de kapitein oveTlegt wéér vlug en be- heerscht: „Dit was te verwachten; er blijven twee mo gelijkheden: terug naar Komwerderzand of voor anker. Het is vijf uur we hebben den heelen dag dapper gekruist daar, vlak bij ligt Hindeloopen het zal wel een voorbij gaande bui zijn, dus „Voor anker," klinkt het commando. En dan zit Riekus op het voordek, klem tusschen den mast en den bolder en maakt het anker klaar om het uit te gooien. Ze zit daar, terwijl het buiswater over haar heen stroomt een een zaamheid besluipt haar éven omdat ze de anderen ver af weet en voor zich, zoo heel dicht bij, niets ziet dan die wilde kolking. Als ze het anker over boord houdt en het water langs haar handen schiet, is het als werd ze gebeten door een woedend dier.... Daar liggen we dan voor anker de veilige haven van Hindeloopen in 't zicht, niet in staat er te komen. We gaan in de kajuit en zoeken een plekje op den grond om ons vast te zetten boven onze hoofden woedt het noodweer. We zetten thee, terwijl Riekus de primus vasthoudt en ik den ketel, we zwijgen en we wachten wachten tot de bui over zal zijn. Ja, ze g&ót over, het wordt een beetje rusti ger en de lucht daar in het Zuid-Westen is niet meer paars en zelfs breekt een zonnestraal door de voorbijjagende wolken maar och, wat zijn we er naast Het is geen mid-zomer meer het is al Sep tember, het najaar nadert. We realiseeren het ons, als in een nieuwe bui „Niels" verwoed aan zijn ketting ligt te trekken en we afwisselend door de open kajuitdeur den horizon en een berg van grimmig water zien. Na déze zal er nóg een komen het zal blijven vannacht ook, want we zitten in een najaarsstorm de eerste van 't jaar. Ik weet niet hoe lang we daar gelegen heb ben eenzaam, zonder ook maar ergens een boot in 't verschiet hoe lang ons somber zwij gen duurde, maar als ik, om een opkomende misselijkheid te verdrijven aan dek kom, zie ik vlak bij ons een botter.... o, gezegende bot ter.... nooit zal ik je vergeten. We gooien een touw uit en hij sleept ons op zijn motor naar de haven van Hindeloopen. Overweldigend is het plotselinge gevoel van veiligheid, dat over ons komt, als we daar, naast het remmingwerk van de haven, gemeerd lig gen aan een paar solide palen. Onwezenlijk is de rust van de zachte kabbe ling langs de huid van het schip onwezen lijk het breken van de golven in de verte. De spanning valt van me af we hebben gevochten met de elementen het scheen een eeuwigheid maar nu is het voorbij diep en bevrijd haal ik weer adem zachtjes deint „Niels" in den vallenden avond. Nu gaat U uw vacantiefoto's sorteeren en van de beste daarvan laat U een vergrooting maken. Het adres daarvoor: Foto- en Kinohandel H. MEIJBOOM Zijlweg 86 - Haarlem - Tel. 14905 als U het koud hebt! Als de dekens dun worden, koop dan zoo'n prachtige wollen of gestikte deken, zooals speciaal WASSENAAR die heeft. Dat zijn dekens om trotsch op te zijn. Dat is kwaliteit! Of U een wollen, een gestikte of zijden deken neemt, elke deken van WASSE NAAR geeft voldoening. Die is warm, die is mooi, die is degelijk en bovendien voordeelig. Speciaal in dekens vindt U bij WASSENAAR tegen den prijs van het gewone iets heel moois, iets heel degelijks. OP6ERICHT1688 Van ouds het beste adres voor Vakkundige voorlichting.' Nu de Herfst wederom zijn intrede heeft ge daan, moeten wij ook weer onze maatregelen nemen om met kerstmis Narcis sen, Tulpen of Hyacinthen in bloei te hebben. Ook de vroege soorten voor den tuin, als Sneeuw klokjes, Scilla's, Winter- Aconieten, Crocussen en dergelijke moeten deze of de volgende maand ge plant worden. Vraagt onze prijscourant van Bloembollen aan. U vindt er een prachtige collectie in. Een hand leiding voor het kweeken voegen wij aan elke order toe. in gebruik bij zijn voorhanden bij: Onze prijzen zijn LAAG, het materiaal is prima van een OUD, VERTROUWD ADRES. Alles wordt op keur geleverd en kan geruild worden. IANOS

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 9