Rome een staatsgevaar Koninklijk bezoek aan Schiedam DE ZWEVENDE GULDEN ZONDAG 4 OCTOBER 1936 VAN WEEK TOT WEEK H.M. verzekerde den burgemeester de prettigste herinneringen aan dezen dag te bewaren IS UW Eerste klas Indiëmail per luchtpost Onderhandelingen tusschen P.T.T. en K. L. M. in vergevorderd stadium Oostenrijksche onderscheiding Voor waardevast geld Prof. Goudriaan over de voor waarden tot welvaart HUWELIJKSGESCHENK VOOR PRINSES JULIANA Van Neêrlands jeugd HULDIGING J. DOOYEWAARD De Blaricumsche kunstschilder zestig jaar Aan de gevolgen overleden Goede vangst van de politie Inbrekers aangehouden te Eist De diefstallen bij Stokvis Twintig man in arrest INDISCHE PENSIOENEN WORDEN HERBEREKEND Regeering blijft bij haar ingenomen standpunt Een Prins Bernhard-roos Zanghulde van de schooljeugd Aan boord van den kruiser De terugtocht Na elf jaren HERDENKING PAUL KRUGER Iedere groep van menschen, die een eigen, voor haar heilige overtuiging heeft, strijdt daarvoor." Met deze algemeene u'aarheid begint de be kende dominee C. H. Lingbeek een opstel over Rome op eritieke oogenblikken van onze va derlandsche geschiedenis, dat hij afstond aan het neutrale Haagsche Maandblad, verschij nende onder leiding van Mr. Dr. W. M. Wester man. In dit opstel probeert de dominee aan te toonen, hoe „Rome de moeilijkheden, die ons land beleeft, steeds weet te gebruiken.'- Het Is een ouderwetsch-antipapistisch artikel, dat onze aandacht zeker niet waardig zou zijn, in dien wij het niet met groote verbazing afge drukt zagen in een maandblad, dat zich neu traal noemt, en waarin dus zulk een anti katholiek gestook allerminst op zijn plaats is. Zoolang de dominee uitsluitend voor eigen parochie preekt, behoeven wij ons nauwelijks met zijn beweringen in te laten. Wij kennen den tekst en wij kennen den toon. Maar als zijn antipapisme de kans krijgt, de natuurlijke grenzen zijner bekrompenheid te overschrij den, past het wel, dat wij eens onderzoeken, wat ds. Lingbeek zooal te vertellen heeft. Im mers „iedere groep van menschen, die een eigen, voor haar heilige, overtuiging heeft, Btrijdt daarvoor." Het praatje, dat de katholieken in Nederland geen goede vaderlanders zouden zijn, en dat de aanwezigheid van de katholieke bevolkings groep in het staatsbestel der Nederlanden een nationaal gévaar oplevert, wordt door den anti- papistischen dominee weer eens, als een oude koe, uit de sloot der verouderde geschiedenis- vervalsching gehaald, en met streelende hand opgepoetst. Dat de katholieken echter als goe de Nederlanders medevochten tegen de Spaan- sche dwingelandij, kan de dominee niet ontken nen. Dat de meeste onderteekenaren van het smeekschrift der edelen, aangeboden aan Mar- garetha van Parma te Brussel in 1566, katho lieken waren, of tenminste geen protestanten, is eveneens een geschiedkundige waarheid, die hij maar liever buiten beschouwing laat. Let terlijk geeft hij het toe: „Zoo hebben dan in den beginne vele Roomsche Nederlanders den opstand tegen Spanje gesteund." Maar dan vervolgt de dominee: Hoe meer echter bleek, dat de strijd zou uitloopen, niet alleen op een bevrijding van Nederland'van het Spaansche juk, maar ook van de heerschappij van den Paus van Rome, werden de Rcomschen in ons land een apart soort van lieden, die zich met den gang van zaken niet meer konden vereenigen, en die, zoodra zich daartoe de gelegenheid voordeed, trachtten daarin verandering te brengen. Laten wij nu eens aannemen, dat deze voor stelling zou overeenkomen met de historische Werkelijkheid. Wie hebben zich dan te scha men? De katholieken, die als dappere vader landers medestreden in den oorlog tegen de Spaansche dwingelandij en die de nationale goe deren verdedigden tegen vreemde overheer- sching, of degenen, die dezen algemeenen, na- tionalen vrijheidsstrijd verbasterden tot een sectarischen godsdienstoorlog, zoodat de katho lieken zich in hun eigen, door hen verdedigd, vaderland niet meer thuis konden voelen? Het is inderdaad waar, dat een groepje Cal vinisten tijdens den tachtigjarigen oorlog den strijd in die anti-nationale richting heeft ge stuurd, tot ergernis van den Prins van Oranje, maar zelfs toen zijn de katholieken goede va derlanders gebleven, en zonder hun medewer king zou de oorlog tegen Spanje niet geslaagd zijn. Het is inderdaad waar, dat op de Unie Van Utrecht, in 1579, wederom tegen den zin van den Prins van Oranje, het befaamde der tiende statuut werd aangenomen, dat de grond slag zou worden van de onderdrukking van den katholieken godsdienst in Nederland, en het is waar, dat deze geestdrijverij de katholieke Nederlanders bitter ontgoochelde, doch niette min was toen nog de meerderheid van de Ne derlandsche bevolking niet protestant! Waar sedert dien de Staatschen de overhand kregen, werden de katholieke kerken eenvou digweg ontruimd en door de protestanten in dienst genomen. Is het wonder, dat dit verbit tering wekte? Toch hooren wij den dominee steen en been klagen, wanneer de katholieken hun eigen, gestolen, kerken terugnemen, zoodra zich de gelegenheid voordoet. Het verraad van Rennenberg, waardoor in 1580 de stad Gronin gen weer in Spaansche handen komt, Wordt door Ds. Lingbeek natuurlijk in de schoenen van ,,'d e Roomschen" geschoven. Kan hij één Roomsch geschiedenisboek wijzen, waarin deze Rennenberg wordt voorgesteld als een held? Neen! Het verraad werd en wordt door de ka tholieken afgekeurd, al bracht de Spaansche bezetting dan het gevolg mede, dat de katho lieken weer hun eigen godsdienstoefeningen mochten houden. Dit wordt door den dominee als volgt voorgesteld: De gevolgen waren ontzettend. De Room sche godsdienst werd in alle kerkgebouwen weer hersteld. Voor iemand, die er zóó over denkt, en die Zich niets verschrikkelijkers kan voorstellen dan dat zijn katholieke medeburgers het recht genieten, waarop zij toch van ouder datum dan de protestanten aanspraak mochten maken in Nederland, moet de Vaderlandsche Geschiede nis wel een voortdurende bron van ergernis Zijn! Maar dit maakt hem juist tot den minst geschikten man om die geschiedenis te schrij ven. Vervolgens komt dominee met het praatje dat reeds lang Weerlegd is als zouden alle Roomschen den moord op den prins van Oran je door Balthasar Geeraerdts hebben toege juicht. Weet hü weer niet, wat iedereen al lang weet, n.l. dat vele Roomschen deze daad scherp afkeurden en dat iedere poging om van den moordenaar een geloofsheld te maken door den apostqlischen vicaris Philippus Rovenius op Verstandige wijze onderdrukt is? Dat de katholieken in den geloofsstrijd, die feeds spoedig het protestantsche- kamp inner lijk verdeelde, méér voelden voor de onder drukte Remonstranten dan voor de onderdruk kende Contra-Remonstranten, wordt door Ds. Lingbeek weer uitgelegd als een bewijs der staatsgevaarlijkheid van de Roomschen, terwijl iedereen begrijpen kan, dat deze voorkeur voor de Remonstranten niet haar oorzaak vond in staatkundige overwegingen, maar in de sym pathie der onderliggende partijen voor elkan der. Het tyrannieke optreden van de Dordtsche Synode tegen de Remonstranten stuitte allen weidenkenden Nederlanders, dus ook de katho lieken, tegen de borst! Dan komt het Rampjaar 1672. De katholie ken verdedigden wederom hun vaderland met alle andere Nederlanders samen, tegen de bin nenvallende Franschen, die over de rivieren trokken, en slechts door de waterlinie gestuit konden worden. Was het echter een wonder, dat Lodewijk XIV in den oorspronkelijk katho lieken Dom van Utrecht den Roomschen eere- dienst deed herstellen? Voor dominee Lingbeek is het echter een reden tot ergernis „dat nu weer de Mis de prediking uit den Bijbel ver ving". Weet hij eigenlijk viel, wat de Mis is? „Weer slaan wij een goede honderd jaar over," vervolgt de dominee. Maar in die eeuw, waarvoor de heef- Lingbeek geen aandacht heeft, zijn de katholieken, trots de onderdruk king en de uitbuiting van de Generaliteitslan den door de Haagsche heeren, toch maar goede en betrouwbare Nederlanders gebleven! Zulk een „overgeslagen" honderd jaar moesten den heer Lingbeek toch iets zeggen! Maar neen: als de Fransche Tijd aanbreekt en de Hervormde Kerk haar bevoorrechte po sitie verliest, vermeldt de dominee met ont zetting: Onmiddellijk stak nu Rome het hoofd weer omhoog. Niet tevreden er mee, dat hare kin deren in dit aloude (sic!) Protestantsche land geheel dezelfde rechten hadden gekregen als de anderen, achtte men nu het schoone oogenblik aangebroken om allerwegen de Her vormden te berooven. Waarin bestond die roof? Dat de katholieken in enkele zeer weinige plaatsen hun eigen kerken terugnamen, die bij de Hervorming zonder schijn van recht hun waren ontnomen! Dat was roof! De laatste bladzijden van zijn betoog wijdt de dominee dan aan een partij dige weergave van de gerechtvaardigde pogingen der Nederlandsche katholieken om de quaestie der kerkgebouwen geregeld te krijgen op een bevredigende wijze. Deze pogingen liepen ech ter op niets uit, en de heer Lingbeek besluit: Het was alles verloren moeite geweest, be halve in zooverre, dat ons volk er weer uit had gezien, hoe Rome evenals bij vroegere gelegenheden, de moeilijkheden, die ons land heeft, steeds w'eet te gebruiken; alsmede in welke richting zich bij zulke gelegenheden de anders stille wenschen der Roomschen plegen te bewegen. Nu vraag ik u! Ds. Lingbeek heeft drie eeu wen van onze Vaderlandsche Geschiedenis voor zich genomen om eens aan te toonen, hoé staatsgevaarlijk de Roomschen zijn. En wat toonde hij werkelijk aan? Dat de Nederland sche katholieken gaarne vrijuit hun eigen openbare godsdienstoefeningen verrichten in hun eigen openbare kerkgebouwen! Daar komt de heele aanklacht feitelijk op neer. Daaruit moet blijken, hoe staatsgevaarlijk wij zijn! Als er in driehonderd jaren niets anders te vinden is om tegen ons in te brengen dan dat wij niets voelen voor een antipapistische overheersching, nu dan kan het nog al! Het heele artikel van dominee Lingbeek in het Haagsche maandblad is een belachelijk, onwetenschappelijk, niets zeggend paskwil, dat allerminst een emstigen indruk nalaat over de manier, waarop dit maandblad geredigeerd wordt! Want waarom plaatst men zulk een artikel, en dat juist in een tijd, waarin de nationale eenheid zich zoo sterk laat voelen, spijts de pogingen van eenige politieke partijen, die munt trachten te slaan uit nationale oneenig- heden? Plaatst men het alleen om aan den ouden reeds lang overleefden, wezenlijk anti- vaderlandschen papenhaat nog eens een kansje te gunnen? Wie is daarmee gebaat? De w'el- denkenden zullen slechts het hoofd afwenden van zulk minderwaardig gestook, dat niets goeds kan uitrichten en dat ook op geen en kelen emstigen grondslag steunt. A. V. D. Het I.A.P. meldt ons, dat momenteel de P.T.T. met de K.L.M. in onderhandeling is over een zeer belangrijke wijziging in het luchtposttarief, welke zal ingaan, zoodra de Amsterdam Batavia-dienst met de nieuwe Douglas DC 3 vliegtuigen uitgevoerd wordt. Naar alle waar schijnlijkheid zal dit met ingang van 24 April 1937 plaats vinden. De P.T.T. overweegt, om van dien datum af alle eerste klas mail naar Nederlandsch Indië per luchtpost te verzenden tegen een tarief, dat aanzienlijk lager ligt dan het huidige. Dit tarief is nog niet definitief vastgesteld, doch zal naar alle waarschijnlijkheid 15 of 20 cents per tien gram bedragen. Ten opzichte van het huidige tarief van 36 cents per 5 gram betee- kent dit een aanzienlijke verlaging. Indien de zaak voortgang heeft, rekent men op een postvervoer van ongeveer 565 K.G. per vlucht. De onderhandelingen zijn reeds m een zeer gevorderd stadium en op enkele ondergeschikte punten na heeft de zaak haar beslag gekregen. De Oostenrijksche Bondspresident heeft be noemd tot Officier in de Oostenrijksche Orde van Verdienste mr. dr. J. P. van Tienhoven, Oostenrijksch consul-generaal te Amsterdam, De Ned. Ver. voor Waardevast Geld heeft Zaterdagmiddag in „Diligentia" te 's-Graven- hage een druk bezochte openbare vergadering gehouden, waarin prof. dr. ir. J. Goudriaan Uit Eindhoven heeft gesproken over „waardevast geld, de eerste voorwaarde voor het behoud Van welvaart, vrijheid en cultuur". Prof. dr. N. J. Polak opende de bijeenkomst met een rede, waarin hij zeide, dat het vraag stuk van het waardevast geld blijft bestaan. Het geld is slechts een eerlijk middelaar in het ruil en credietverkeer, indien het voldoet aan den eisch van waardevastheid en stabiliteit, dat wil zeggen, geen formeele stabiliteit tegenover goud of een enkel ander goed, maar functioneele sta biliteit ten opzichte van het geld in het ruil verkeer: de koopkracht. Prof. dr. ir. J. Goudriaan begon met te con- stateeren, dat het plotselinge besluit van de regeering om den Nederlandschen gulden te devalueeren, door de overgroote meerderheid van het volk met een gevoel van groote op luchting is begroet. De angst voor verdere prijs daling en voor steeds meer toeneming van de werkloosheid is thans van ons weggenomen. Er is alle reden om de toekomst met groot vertrouwen en optimisme tegemoet te zien en te verwachten, dat Nederland weldra de plaats in de wereld zal hernemen, waarop krachtens zijn geheele geschiedenis de economische en moreele kracht van zijn bevolking recht heeft, namelijk te zijn een van de allerbeste landen van de wereld. Het geldvraagstuk moet volgens spr. onttrok ken worden aan het autoritaire gebaar van de directeuren der circulatiebanken. De geheele versoberingsleuze is van een af schrikwekkende absurditeit. Op den langen duur immers moeten consumptie en productie aan elkaar gelijk zijn, want men kan voorraden niet tot in het oneindige accumuleeren. De productie nu kan men globaal zien als het product van drie factoren: het aantal tewerk gestelde arbeiders; het aantal arbeidsuren per arbeider per jaar en de productiviteit per arbeidsuur. Wie dus de consumptie wil verlagen, moet ook de productie verlagen en moet er zich dui delijk over uitspreken, welke van deze drie fac toren hij wil verlagen. Dat wil dus zeggen, de voorstander van versobering is of voorstander van verhooging van de werkloosheid of verde diger van een terugdringen van de productM- teit, of voorstander van een steeds verdere ver korting van den arbeidsduur. Een vierde moge lijkheid is logisch niet aanwezig. Aangezien nu de concurrentie ons dwingt in de onderneming de productiviteit van den arbeid steeds op te voeren het is de da- gelijksche taak van ieder bedrijfsman moet men om dit mechanisme niet spaak te la ten loopen voorstander zijn, niet van ver sobering, maar van uitbreiding der con sumptie. Stabilisatie der valuta is niet mogelijk, zoolang niet eerst op nationale basis een sta biel prijsniveau is verkregen. De tegenstellingen, welke thans nog bestaan tusschen de verschillende naties, zullen zich, zoolang het geldvraagstuk niet is opgelost, moe ten verscherpen, omdat de gebreken van het geldstelsel het niet mogelijk maken de binnen- landsche markt regelmatig te vergrooten in hetzelfde tempo als het stijgen der productivi teit, terwijl buitenlandsche expansie, zooals in de 19e eeuw nog mogelijk was, thans practisch is uitgesloten. Nu de feiten aan een ieder hebben gedemon streerd, hoe belangrijk de monetaire factoren zijn voor de economische activiteit, kan ds pu blieke opinie dit allesbeheerschende punt niet meer uit het oog verliezen. De technische op lossing is binnen het bereik der practische mo gelijkheden gekomen. Er is, zoo besloot spreker, reden voor groot optimisme. Op de rede van prof. Goudriaan volgde een geanimeerde gedachtenwisseling. Het comité, dat gevormd is uit vertegenwoor digers van het gymnasiaal-, middelbaar- en nijverheidsonderwijs, met het doel, in samen werking met het Nationaal Comité, een hulde blijk van de jeugd aan de Prinses aan te bie den bij gelegenheid van Haar huwelijk, heeft Zaterdagmiddag een bijeenkomst gehouden met vertegenwoordigers van de hoofdbesturen van het M.U.L.O. en L. O. Na enkele besprekingen hebben de hoofdbe sturen hun medewerking bij de inzameling van gelden toegezegd. Het bureau wordt gevormd door: dr. Joh. H. van Burkom, voorzitter; A. P. Jungcurt, secre taris, Van Lumeystraat 12, Den Haag, en dr. W. v. d. Wijk, penningmeester. Bij de opening van zijn eere-tentoonstelling ter gelegenheid van zijn zestigsten verjaardag is de Blaricumsche kunstschilder J. Dooye- waard Zaterdagmiddag op buitengewone wijze te Laren gehuldigd. Onder de aanwezigen wa ren o. m. de heer P. Visser, chef van het De partement van Onderwijs. K. en W., het Ka merlid mr. J. Duys, de burgemeester van Laren en Blaricum, prof. Huib Luns, Bart Peizel, Willy Sluiter en voorts tal van kunstenaars en genoodigden. De burgemeester van Blaricum, de heer J. J. Klaaranbeek, schetste Dooyewaard als een schilder, die zich vol liefde voor zijn kunst toonde en in kleur en beeld weergaf, wat zijn licht bewogen ziel aan schoonheid voelde. Na mens het gemeentebestuur zeide spr. gaarne het schilderij te willen accepteeren, dat het comité had aangekocht om in het gemeente huis een plaats te geven. Vervolgens voerde het woord de heer P. Vis ser, die mededeelde dat het H. M. had be haagd den heer Dooyewaard te benoemen tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Tenslotte voerden nog het woord Willy Slui ter namens Pulchri Studio, Bart Peizel namens St Lucas en David Schulman namens de Gooische Schildersvereeniging. Aan het feestdiner, dat hierop volgde, sprak prof. Luns nog namens Arti. De 45-jarige dr. W. J. van de Hoven van Genderen die Vrijdag, toen hij op den Nieuwen Binnenweg te Rotterdam fietste, door een auto is overreden, is des nachts aan de bekomen verwondingen overleden. Op den Rijksweg Arnhem—Nijmegen zijn in den afgeloopen nacht twee mannen door de politie van Eist aangehouden. Het waren de 22-jarige G. van R. uit Arnhem en de 19-jarige P. R. uit Nijmegen. De heeren bleken in het bezit te zijn van inbrekerswerktuigen en had den verscheidene sieraden bij zich, waarvan zij de herkomst niet voldoende konden verklaren. Het bleek dat de politie een goeden slag had geslagen, want beide arrestanten worden er ern stig van verdacht zich te hebben schuldig ge maakt aan verscheidene inbraken, welke in de laatste dagen te Arnhem zijn gepleegd, zooals ëen inbraak in een papierfabriek, een in een tramkiosk en een in een kleedingmagazijn. De beide arrestanten zijn ter beschikking van den burgemeester van Eist gesteld, die hen Zaterdag, na verhoor, naar Arnhem heeft laten overbrengen, waar de commissaris van politie nog een appeltje met het tweetal te schillen heeft. De politie (e Arnhem zet nog steeds het on derzoek voort in verband met de diefstallen bij de firma W. J. Stokvis. Telkens worden ar restaties verricht, zoodat nu reeds twintig per sonen terzake diefstal of heling zijn aangehou den. BATAVIA, 3 Oct. (Aneta) In de memorie van antwoord op het voorloopig verslag van den Volksraad inzake het wetsontwerp betreffende de herberekening van de Indische pensioenen, zegt de Regeering, dat nader overleg is ge pleegd met het opperbestuur inzake pensioenen, toegekend op voet van de nieuwe bezolóigings- en pensioenregelingen, dus zonder de daarbij getroffen overgangsbepalingen. Dit overleg leidde er toe, dat het wetsontwerp alvorens het bij de Staten-Generaai aanhangig wordt gemaakt, in dier voege wordt gewijzigd, dat bedoelde pen sioenen integraal van korting (herberekening) zullen zijn vrijgesteld. Naar het oordeel van de Regeering is in den toestand op monetair gebied geen motief te vin den om dezen maatregel op te schorten. De directie van de N.V. G. A. van Rossem te Naarden heeft van Z. D. den Prins von Lippe- Biesterfeld toestemming gekregen de door deze N.V. gekweekte roos, welke op 20 Juli 1936 werd gekeurd, eten naam „Prins Bernhard" te ver- leenen. Ter aanvulling van het verslag van het be zoek, dat H. M. de Koningin Zaterdagmiddag aan Schiedam en aan den nieuwen kruiser heeft gebracht, kunnen we nog het volgende mede- deelen: Het bezoek is door prachtig weer begunstigd. Het was zonnig, pittig herfstweer, zoodat de stemming onder hen die langs de route ston den, welke de koninklijke stoet volgde, opper best was. Precies kwart voor een uur reden drie gesloten hofauto's aan het station voor. In een dezer auto's hadden jhr. mr. C. Dedel. kamerheer van de Koningin en luitenant ter zee le klasse jhr. van Holthe, adjudant van H. M., plaats ge nomen. Deze heeren en burgemeester van Haa- ren begaven zich naar het perron om de Konin gin te ontvangen. Op het perron zorgden R.K. padvinders van de H. Franciscus-groep voor de afzetting. Even voor een uur stopte de trein met het koninklijk salonrijtuig onder de overkapping en enkele minuten later verliet Hare Majesteit het station. De Koningin nam met Haar eerste hofdame, freule van Tets, in den auto plaats, waarvan de kap, evenals van de beide andere auto's, was opengeslagen. In den tweeden auto volgden vice-admiraal Bauduin, chef van het militair huis, jhr. mr. C. Dedel en jhr. van Holthe. In den derden hofauto hadden de adjudant-kapi tein Phaff en ordonnans-officiei jhr. van Kin schot plaats genomen. Toen de Koningin het stationsgebouw verliet, speelde de harmonie van St. Ambrosius het „Wilhelmus'.. Hare Majesteit was gekleed in een gris perle robe en een mantel van dezelfde kleur. Zij droeg een donkeren fluweelen hoed en had een bou quet bloemen in de hand, haar aangeboden door het acht-jarig dochtertje van den burgemees ter. Langs den weg was de belangstelling zeer groot, op sommige punten, zooals op de Broers- vest en op de Burgemeester Knappertlaan be paald overweldigend. Op het St. Liduinaplein hebben de meisjes van de lagere scholen Hare Majesteit toege zongen. De heer Baan, de dirigent, werd later aan de Koningin voorgesteld. Hare Majesteit betuigde Haar groote ingenomenheid met deze hulde. Nadat de plechtige indienststelling van Hr. IMs. kruiser „De Ruyter" plaats gevonden had, heeft de Koningin in de commandantskajuit de leden der bemanning die een onderscheiding hadden ontvangen, in verband met de indienst stelling van den kruiser, bij zich ontboden en zich enkele oogenblikken met hen onderhouden. De plechtigheid op de „De Ruyter" duurde precies één uur. Toen klonken weer de signalen en de commando's en nam de Koningin by de loopbrug afscheid van de officieren van den kruiser. De commandant vergezelde Hare Majes teit tot bq de auto's, welke inmiddels de ter- reinen waren opgereden tot voor den kruiser. Toen daverden de saluutschoten door de lucht, van den kruiser aan bakboord afgevuurd, de standaard werd ingehaald en de pavoiseervlag- gen tusschen de masten gingen omhoog. Het koninklijk bezoek was ten einde. De kruiser „De Ruyter" was officieel in dienst gesteld. De Nederlandsche Marine is een fraaien en modernen kruiser rijker geworden een sieraad voor de Nederlandsche vloot. De belangstelling op den terugweg was nog grooter dan op den heenweg. Even voor half vier reden de auto's den weg. die naar het zgn. petroleum-terrein leidt, op. Hare Majesteit onderhield zich op het perron nog even met den burgemeester, die den com missaris van politie aan Haar voorstelde en dankte voor een venster van het Koninklyk salonrijtuig voor de luide toejuichingen te Harer eere. Nadat de Koningin met de leden van Haar gevolg vertrokken was. was er gelegenheid voor de genoodigden, die op het terrein zich hadden opgesteld, den kruiser te bezichtigen. Zeer velen, onder wie tal van hooggeplaatste militairen en ook vele dames, maakten van deze gelegenheid gebruik. De burgemeester, mr. dr. F. L. J. van Haaren, was zoo vriendeiyk, ons even te woord te staan, na Harer Majesteits vertrek. De Koningin had den burgemeester, zoo ver telde deze, onmiddeliyk bij aankomst verzekerd, dat zy zich nog zeer goed herinnerde met welk een enthousiasme zij elf jaar geleden by Haar bezoek aan Schiedam, door de bevolking was verwelkomd. Hare Majesteit toonde zich opgetogen over de Haar gebrachte zanghulde. Voor Haar ver trek heeft de Koningin den burgemeester ver zocht, haar diepgemeenden dank aan de bur gerij en vooral ook aan de schooljeugd over te brengen, voor de enthousiaste en spontane ont vangst, Haar bereid en verzekerde de prettigste herinneringen aan dit bezoek te bewaren. Den commissaris van politie, den heer H. P. Clasie, dankte Hare Majesteit, voor de voor treffelijke ordemaatregelen, die onder zün lei ding waren getroffen. Zaterdag 10 October zal in verband met de herdenking van den geboortecteg van wyien president Kruger een receptie gehouden wor den ten huize van den gezant van de Unie van Zuid-Afrika, Alex. Gogelweg 4, Den Haag, van 4 tot 6 uur 's middags. Alle Afrikaners en alle vrienden van Zuid-Afrika worden harteiyk uit- genoodigd tot by woning van deze receptie.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 5