WIJ LEEREN SCHAKEN .1 WMm m, mm m i II ■igiSi RK EEN SCHEMERLAMP OM ZELF TE MAKEN Wanbetaling, een modernedeugd m Praatje voor den spiegel jp pp ZONDAG 4 OCTOBER 1936 Het schuim drijft hoven Oplossingen m &-mm i WM myuimm. WÊ. S W «1 BRABANTSCHE BRIEVEN Zorg voor oogen, oogharen en wenkbrauwen i wM t. v. hel schemeruur Nu de dagen zoo kil worden en* het licht alweer zoo veel vroeger op '.moet dan we voor kort nog gewoon wsaren, nu we ons meer in de intimiteit van den huise- lijken kring terugtrekken, nu moet ik weer denken aan den tijd, dat ik nog op school 'was en ik eens op een Woensdagmiddag alleen thuis was met moeder. Ik had me met 'n boek in 't hoekje van de bank „opgekruld!", zooals meeder die gewoonte van zitten altijd noem de, terwijl ze zelf met een breiwerk bij den haard was gaan zitten. Het was echt [najaars weer en de regen kletterde tegen de ruiten, de takken van de boomen zwiepten op en neer en de wind speelde met verdorde bladeren, die dwarrelend neervielen en kleefden op den glibberigen asphaltweg. En toen in een nieuwe windvlaag dis regen tegen de ruiten striemde, kroop ik dieper weg in mijn holletje van kussens, zuchtte eens van louter welbehagen en overpeinsde, hoe zulk weer je zoo'n zalig veilig gevoel gaf, als je thuis was, om me dan heelemaal te verdie- Pen in mijn boek. Het was vroeg donker en toen moeder om half vijf de schemerlamp al had aangestoken, liet ik mijn boek in mijn schoot vallen, ge noot van de rustige, zacht-verlichte huiskamer en hoorde hoe de stilte verbroken wend door het tikken van de oude Friesche klok -en het knetteren van het vuur in den haard, waarin kleine vlammetjes met elkaar schenen -Ae spe len en een warmen, rossigen gloed op moeder afstraalden. Mijn oogen bleven op haar rusten, ik keek naar het vlugge heen en weer bewegen van de pennen en het kwam in me op, hoe moeder toch maar altijd voor ons bezig was, het zelfs nooit naar scheen te vinden, dat ze zoo wei nig vrije uurtjes had en met een lichte schaamte bekende ik me zelf, dat ik haar eigenlijk weinig hielp. Ineens viel het me op hoe rustig en lief ze daar zat, me er tegelijkertijd oyer verwon derend, dat ik dat nog nooit zóó gezien had en ik had haar wel eventjes willen knuffelen, ,,Kom we zullen eens voor thee zorgen", onderbrak moeder mijn gepeins. Ze zette wa ter op het gasstelletje, haalde koekjes te voorschijn en schepte thee in den theepot. Ik volgde iedere beweging en weer viel het me op, dat ik moeder met andere oogen zag dan gewoonlijk. Ik zag de rust en de zekerheid van haar doen en ik voelde, voor 't eerst in mijn leven misschien, de liefde, waarmee haar hand door mijn sluiken „jongenskop" gleed. Toen ging ze weer zitten en de oude geluiden drongen weer naar voren, met hun zacht-her- halen de stilte verbrekend en lang dacht ik na ever het feit, hoe het toch kwam, dat ik moeder voor 't eerst als „moeder" zag Ja, hoe het kwam? Gezonde, levendige kin deren zijn 's zomers niet in huis te houden, ze zwemmen, ze fietsen, ze hebben het druk met uitstapjes hierheen en daarheen en van thuis zitten is geen sprake. Maar als de winter nadert en alles, wat gebloeid heeft, afsterft, als al de uitdagende kleüren van den zomer in de stemmige van het najaar zijn veranderd en de dieren over hun winterslaap gaan denken, dan komt er ook in den mensch iets tot rust. Komen in het gezin die rustige uren weer terug, uren, waarin je tot bezinning komt en dingen ontdekt, die aan je voorbij gaan in den roes van de lange, zomersqhe dagen. Onuit- wischbare uren, omdat daar moeder was, die de spheer van rust wist te geven, die niet uit moest om boodschappen te doen, die niet in de keuken moesjt, die ,niet noodzakelijk dit nog te doen had of dat nog, maar die een enkel uurtje van haar drukken en werkzamen dag voor een intiem schemeruurtje wist over te houden. Uren die je jaren later nóg als een kostbare herinnering met je meedraagt. MARYE. En als we het dan toch over het sche meruurtje hebben, dan geef ik u meteen de be schrijving van de schemer lamp, die u hierbij ziet af gebeeld, en die vooral in een modern interieur prachtig uitkomt. Het is een groote, glazen flesch, die u in een wijn handel al voor een schijn tje koopt. De mand, die er om heen zit, snijdt u er af en u houdt een flesch over, die Leerdam u voor tien keer zooveel mis schien niet eens zoo mooi zou leveren. De kurk moet u goed bewaren, want daar monteert u de fitting op. Monteeren is hier een groot woord voor het een voudige feit van drie schroefjes in de kurk vast maken. U hoeft dus niet te schrikken, want het is iets wat zelfs een kind kan. U vraagt een fitting voor een schemerlamp en boven in de kurk, zoodat de fit ting het afsluit, maakt u een holletje, waar het snoer door kan. Een karkas krijgt u in een lampekappenzaak en als u de juiste maat niet kunt krijgen, laat u dit maken bij een loodgieter. De grootte hangt natuurlijk heelemaal of van de flesch, welke u hebt kunnen krijgen. De middellijn van dit karkas is ongeveer zes c.M. grooter dan de grootste middellijn van de flesch. Dan de kap. Deze is gemaakt van een reep aquarel-papier van vijf en dertig c.M. hoog en 1.50 M. lang en is heelemaal wit gehouden. Doch dit zou ik niet iedereen aanraden; ten eerste past dit alleen in een zeer modern in gerichte kamer, waar ook de kleur van het behang heel licht is gehouden en ten tweede is het duurder dan het gewone lampekapperx- papier, dat u overal in de kleur van het be hang kunt krijgen of in ieder geval in de küeur, welke het beste bij uw behang past. De plooien zy'n diep, zoodat het er naaar betrekkelijk weinig zijn, wat volgens mij, mooi bij het forsche van de flesch past. De gaatjes, om het koord er door te doen, kunt u met een perforator maken. Hebt u dien niet, dan misschien wel een hol pijpje? Het op elkaar plakken van de einden, als u den reep papier voor de kap geplooid hebt is iets, wat niet zoo gemakkelijk gaat. Om het werkèlijk stevig vast te krijgen moet u de op elkaar geplakte deelen een nacht onder een stapeltje boeken leggen en als het stevig zit, gaat het koord er door en u hebt voor weinig geld een chique lamp. MARYE. Amico, Vandaag ben 'k mee alles 'n bietje aan den laten kant. En dat zit 'm in van den morgen. Als ge 's morgens 'n uur' ver spuit, dan haalt ge dat op den dag nie meer in. Tenminste als oewen dag van veuren tot achteren bezet is en dat is den mijnen, God dank! Inplek van teugen achten te kunnen weg- riien mee m'nen groentenwagel maar, ver staat, 'k zat om half zeuven, 't was nog don ker, al in den akker, want 'k laai geren versche groentes op den Maandagmorgen! maar in plek dan van teugen achten te kunnen weg- rjjen, moest ik wachten op den radio! Zonder dat ge me nou dalijk hoeft te be kijken als 'nen geldduuvel 'k wou toch geren weten wat de staatsmannen mee mijn eigenste fcezit hadden uitgehaald! Want 't is tengen- woordig zóó; wij, werkende menschen, wij ver speulen ons zuurverdiende geld gemakkelijker aan de Geleerdhedens, die de wcareld besturen, dan dat we 't mee onze rustelooze, stompge- werkte klavieren kunnen verdienen! En als ik van den morgen, veur dag en! veur daauw op m'n knieën in den akker zat en. m'n peerse knuisten in den eerde groef, slaai, pee- kes, spinazie, savoyenkool en patatten uitdee, als'ik daar te wroeten lag in de stilte van den nacht, dan docht ik zoo; „hoe zal er ovnr 'n uur m'nen balans uitzien?" Om half zeuven kost ik 't zeggen; om acht uur kwam'n ander 't me zeggen hoe rijk (arm) ik was na veertigjarigen trouwen zwa- ren dienst in Vaderlandschen grond! Want ik amico, ik mag toch aanne men, dat ook mijnen grond tot den Vader landschen bojem behoort? Al is ie van mij, al zit er in; al m'n geld, al m'n zweet, al m'n beste krachten en zorgen van m'n heele leven al is ie geworden mij nen bloedeigensten grond, waaruit ik 't brood en den patat getrokken heb veur duuzenden medemenschen; waaruit ik de belastings ge puurd heb als'n werkbie den honing uit 'n blom; waaruit ik.... m'n Geloof aan den Schepper gezogen heb, toch is 't Vaderlandschen grond, nietwaar? Want.... In tijen van oorlog dan zal den Generaal nie zeggen: „jongens, daar meugen we nie over, da's den grond van den Dré!" Want. Van den morgen om acht uren. kwam onzen Minister-President zeggen, deur m'nen radio: „Dré, het geld dat jouwen grond opbrengt, is gedevalueerd!" Allez, da's allemaal zoo kleer als den dag eigens Alleen is 't heelegaar nie helder, waarom den eenen mensch na veertig jaren zwaren dienst in dieën Vaderlandschen grond wordt arm gemaakt en den aanderen na veertigjari gen dienst op dieën grond, 'nep gewaarborg- den ouwen dag krijgt! Ieder zal het er wel over eens zijn, dat in het gezicht de oogen een zeer belangrijke rol spelen. Zelfs een gezicht, dat niet knap te noemen is, maar waarin een paar mooie oogen staan, zal altijd een prettigen indruk maken. En toch wordt er over het algemeen zoo ontzettend weinig zorg aan de oogen besteed. Niet alleen uit het standpunt van schoonheid bezien, maar ook om gezondheidsredenen is het heelemaal niet overbodig een weinig zorg aan het oog te besteden. Hiermede willen wij natuuurlijk niet zeggen, dat iedereen maar aan zijn oogen moet zitten prutsen, maar toch wel, dat kleine oogongemakken, zooals ze in het dageiyksch leven zoo vaak voorkomen, met een beetje doorzicht in de zaak, gemakkelijk te verhelpen zijn. In ieder geval is het noodzake lijk spoedig naar een dokter te gaan, als de behandeling, die men zelf toepast (en die na tuurlijk zeer onschuldig moet zijn) niet gauw het gewenschte resultaat heeft. Voor de behandeling van het oog is het noodzakelijk altijd een flesch je boorwater in huis te hebben. Dit moet geregeld worden ge controleerd of er zich geen vlokken hebben gevormd. Dan is het namelijk niet meer ge schikt om voor oogwasschingen te dienen. Het meest voorkomend ongemak is wel, als men een vuiltje of vliegje in het oog heeft gekregen. Ook komt het wel voor, dat een oog haar omgebogen is en daardoor vrij hevige oogbezwaren oplevert. In het laatste geval is het in den regel voldoende, het bovenooglid over het onderlid te trekken. Een andere kwestie is het vreemde voorwerp je, dat zich op den oogbal heeft vastgezet. Als het onder het benedenste ooglid zit, is het meestal niet zoo moeilijk, het met een puntje van een schoonen zakdoek of een gaasje, dat om een lucifer gewonden is, te verwijderen. Onder het bovenooglid kan' men zonder meer niet komen, maar het omklappen van het bo venlid is niet zoo'n heksentoer. Men kijkt sterk omlaag en vat met duim en wijsvinger van de eene hand de oogharen beet, terwijl men het ooglid zelf tegenhoudt, hetzij door de punt van een vinger, hetzij met een lucifer (niet drukken). Zoo wipt men meestal het ooglid gemakkelijk binnenste buiten omhoog. Het is een vreemd gevoel, maar absoluut niet pijnlijk. Ook is het goed in zoo'n geval een oogbadje bij de hand te hebben. Men vult dit half met boorwater en drukt het tegen het oog met voorovergebogen hoofd. Nu heft men het hoofd op en beweegt het heen en weer, waarbij na tuurlijk het oog geopend moet zijn. Kan men op deze manieren het vuiltje zelf niet verwij deren, dan moet onmiddellijk een dokter ge raadpleegd worden. Nu komen we nog op een terrein, waarbij ook de schoonheid een woordje meespreekt, nl. de oogharen en wenkbrauwen. De natuur heeft ons deze niet voor niets of uitsluitend voor schoonheid gegeven. Zij hebben wel degelijk als doel het beschermen van het oog. Het is daarom zaak, ze zoo gezond mogelijk te hou den. Hierdoor vangen we twee vliegen in één klap, want mooie wenkbrauwen en oogharen verlevendigen een gezicht heel wat. Vanzelf sprekend is het af te (raden de wenkbrauwen te epileeren (d.w.z. de haartjes geheel of gedeel telijk uittrekken). Mochten ze inderdaad zoo zwaar zijn, dat het leelijk staat, dan kan de kapper van tijd tot tijd het bovenste randje even wegnemen. Een vaker voorkomende klacht is, dat de wenkbrauwen te licht van kleur of te smal zijn. Als u hiertegen iets wilt doen, is het beste een mengsel te maken van 50 gram Ge behoeft toch geenen geldduuvel te zijn, ee, als ge zoo'n gedacht in oewen kop krijgt. Ja, amico, ik aeg dat zoo, omdat 'k zoo dik- kels 'gemorken heb, dat den schuldeischer zóó slecht in aanzien is bij z'n evennaasten, dat de scheldwoorden om z'n ooren vliegen, als ie om z'n rechtmatig part komt. D'n kearel die aan al z'n verplichtings voldoet en dus ook voldaan wil worden, mót worden, dieën plichts getrouwen kearel is teugenwoordig 't minst in aanzien Den revue- of tooneelgek, die zijnbeta lende lachers wil laten lachen, hoeft alleen maar den „huisbaas" te beleedigen, om succes te hebben. Den „huisbaas" is 'nen schuld eischer, dus is ie vogelvrij veur blompotten, beleedigingen, afzetterijen, vernielingen aan z'n eigendom enveur de belastingen! Nog eens: 't minst in aanzien is den schuld eischer. De ergste Godshaters zijn die, die bij Onzenlievenheer 't diepst in de schuld staan! In Rusland, waar elke denkbare misdaad in 't groot bedreven is, waar de schuld aan God niet te delgen is, daAr is 't, dat de Godsverach ters „eere"-teekens uitdeelen aan „verdienste lijke" Godloozen! Wanbetaling is een der moderne.deugden! Wanbetaling aan den evenmensch; wanbe taling aanGod op 't lest. En 't is of heel 't menschdom er op uit is, zijnen schuldenlast zoo hoog te stapelen, dat er geen delgen meer aan is. t Is of heel 't menschdom z'n eigen de spreuk van den bandiet eigen maakte: „Ge kunt net zoo goed hangen veur tien misdaden als veur één!" Gisteravond wierd er b.v. deur den Radio 't volgende „mopke" getapt: „wat hebt ge liever? Niks, of zeuvenhonderd millioen gulden be zit met zeuvenhonderd millioen gUlden schuld?" Den „clown" kost daar geen antwoord op geven! Ik had 't ook nie gekund. Maar den gladden meneer, die er den „clown" tusschen- nam, zee: „meneer Trip heeft liever 700.000.000 bezit' mee 700.000.000 schuld, dan niks! En als ge 't nie gelooft, dan mot ge morgenochtend om acht uur maar 'ns naar meneer Colijn luis teren! En nou! 'Nen lolligen marsch!" Deuze theorie, amico, deuze theorie-met-mu- ziek is in den kern de toepassing op: „ge kunt beter hangen veur tien misdaden, dan veur Boven afgebeelde wintermantel is gedacht van donkerbruin velours-laine, met 'n heer lijk warmen en goed sluitenden kraagDe mouw moet niet al te wijd gekni-pt worden, anders valt de stof niet mooi. De schouder lijn wordt dobr de épauletten geaccentueerd. Eventueel kunnen deze wat smaller worden genomen. In den rug een breede plooi, die onder de ceintuur begint eau de cologne en 50 gram ricinus-olie en hiermede 's morgens en 's avonds de wenk brauwen licht te masseeren. De olie is een goed middel om het haar te laten groeien, ter wijl ook de kleur wat donkerder ervan wordt. Bij de oogharen is de meest voorkomende af wijking een ontsteking aan de wortels daar van. Meestal is het het beste hiervoor naar een dokter te gaan, maar als het nog niet te erg is, zou men kunnen probeeren iederen avond en ochtend een oogbadje te nemen. Voor te zwakke oogharen is het goed ze tweemaal per dag met een ietsje vaseline in te vetten. Maar vóór alles: voorzichtigheid en niet te lang wachten met het bezoeken van een dokter of oogspecialist. Van de opgaaf no. 13: Kf2, pent den pion en ontneemt den zwarten koning het vluchtveld gl. Zwart moet nu den toren spelen, waaróp 2. Dxg2 mat volgt. Van no. 14: 1. Txg8-j- Txg8; 2. Th2-j- Dh3; 3. Txh3 mat. Kh7; 2. Tg7f Kh6 (h8); 3. Th2f Dh3; 4. Txh3 mat. OPGAAF no. 15 Zwart: van Foreest a b fg h Wit: N. N. In bovenstaanden partij-eindstand wint zwart in drie zetten. Dus: niet wit, doch zwart wint. Volgende week wordt de oplossing medegedeeld EINDSPEL Von Troitzki Ws 'wm. Wit wint door zijn door het paard onder steunde, gèavanceerde, verbonden vrijboeren. 1 c6c7, Rfl—h3. Het eenige middel om pro motie op 3e tegen te houden. 2. b5xa6, Rh3g4-j- 3. Kdl—cl, Re4—f5; 4. a6—a7, Tf2—c2f; 5. Kcl—dl, Rf5e4. Oppervlakkig bekeken is de verdediging van zwart voldoende. 6. Ph8—c6 bezet echter het kritieke snijpunt. Speelt zwart Txc6 dan 7. a7a8 dame-}-, slaat zwart het paard met den raadsheer, dan 7. c7c8 dame-}-. De gedekte tinten der herfstmode, warme wol len weefsels en velvet bieden de vrouw van eenigs- zins gevorderden leeftijd" alle mogelijkheden om haar wen- schen op het gebied van klee ding te bevredigen. En deze zijn niet altijd zoo eenvoudig. Over het algemeen hebben zij niet meer de slankheid der jeugd, hare frissche tint en lenigheid van bewegingen. Een ideale brug om het zoo eens te noemen over de moeilijkheden van al te gezet zijn, -vormt de tunique en driekwart casaque. Van 's morgens tot 's avonds kan deze gedragen worden, zoo wel van wollen stof als van zijde. Vooral soepel materiaal en kleine patronen komen in aanmerking. Eenigszins aan de heerenmode herinnert de witte kraag van glasbatist op de japon van velvet, met de opgestikte naden. En bijzon der aardig is de japon er naast, gedacht in donkerblauw we stof waarin het witte vest zoo goed uitkomt en dat bijna iedereen staat. Dus: vooral mo- één!" Want ge hebt dan negen misdrijven toe! Ge pleegt er negen op schobberdebonk! Want: den eerste, die niks bezit, kan geen schulden meer maken (en „hangt" dus!), ter wijl den tweede, die óók niks bezit, nog mennig millioentje op den kop kan tikken! Verstaat me goed: ik zeg nie dat dieën twee de meneer Trip is dat zeeën ze bij den Radio. Evenmin zal ik beweren, dat onze Re geering mee de devaluatie van den „geredden" „veiliggestelden" gulden (ocherm!) 'n wanbe talersdaad stelde. Eerder is 't zoo: onze Re geering sloot na dat heel de weareld dat had gedaan ook z'n laai mee gouwen tien tjes toe! Dat heb ik er best van gesnapt. Maar oorlog blijft oorlog, of ge 'm voert uit verdediging dan wel om aan te vallen. De soldaten sneuvelen net zoo goed in den eenen, als in den anderen, in den verdedigings als in den aanvals-oorlog! En het geld, dat mijnen vrijen grond, mijn eigen bezit opbrengt, is evengoed in weerde vervallen verklaard bij deus nood-devaluatie, als het in weerde verminderd was bij 'n vrij willige devaluatie! Alleen en daar komt m'n redeneering op neer „de groote wanbetaling over heel de weareld hier dan uit noodzaak toegepast is 'n modern verschijnsel, dat zoetekens-aan tot deugd verkoren wierd! Want: de kearel, die sjecuur op z'n zaken past, is'n geldwolf. Is 'n belachelijk sujet veur 'nen goedbetaalden tooneelpias. Hetschuimdrijftboven! Als er 'nen najaarsstorm over ons dorpke giert, als de slooten volplensen mee 't regen water, als de Mark daar wegstroomt of ze mee 'n zweep geianseld wordt, dan na den storm als 't slib uit d'eerde spoelt, als den slob ber naar de slooten drijft, als 't gewas z'n eigen weer opricht uit 't slik, als de lochten breken en kleeren gaan, dan drijft 't schuim, dan drijft 't losgewoelde grondvuil aan d'op pervlakte van de plassen, van de rivier, van de slooten. Zoo toen in '18 den wearëldstorm over de weareld was uitgeraasd, kwam 't grond vuil, kwam 't schuim'aan d'oppervlakte dry ven. dellen, die met hun snit de lengte accentueeren, waardoor een figuur slanker lijkt. Ik sprak kortgelejen 'nen vent, die 'k in tijen niemeer gezien had. „Alez, Roel," zee ik: „wat zijde mager ge worden, jonk!" Den Roel is 'nen tiep van flink in de vijftig. ,jls 't wonder," zee-t-ie: „daar is vijftig pond af, Dré!" „Ge meugt er nog zün, man!" „Tweehonderd pondjes nog," lachte-n-ie. „Nou, dan heb 'k nog geen meelijen mee jou, kearel!" ,,'t Is anders schralen menage, Dré, teugen vroeger gerekend. Geen borreltjes meer, geen leut, hahaha, 't is 'nen plazierigen tijd ge wist, man!" „Ja, ik geloof dat ge 't er best van genomen hebt! TébestRoeleke! Wijntje TrijntjeIk knipte 'n oogske. ,,'k Heb er geen spijt van, Dré! Zie nr'n broer 'ns. Ook werkeloos! Maar hy mot al z'n over gespaarde centen eerst opvreten, veur ie steun krijgt, zooals ik." Ik knikte. „Sufferd! Chagrijn!" schold den Roel. „Dan ikke! Ik heb de leut g'ad. Ik heb er 'ns lekker van gevreten en gezopen, ik heb.hy knip te weer 'n oogske. Ik knikte. Den grond draaide om me henen. „Maar hy! Onzen Nol! Dat chagrijn! Mee z'n eigen huiskeHahadat mot ie nou eerst mee kleine stukskes opvreten, Dré. Kapot heb 'k me gelachen als ie 't vertelde' Ze hebben 'm sjuust veurgerekend, pfoe pfoe," proestte-n-ie„hoeveel ie iedere week ver-leven mag. Sjuust zo'n bietje als ik." Peers van 't lachen wierd ie. „En dan mag ie over twee jaren komefl ststi.... stik.... stem pelen." ?- 4 „Nou, hoe is-ie, Dré?!" „Zal 'k oe zeggen, Roel. Het schuim drijft teugeswoorig boven!" „Ben ik 't schuim?" „Ja." „Haha, die is goed! Ge zijt nog sjuust als vroeger, Dré!" „Maar gy zijt óók 'nen klaplooper, Roel!" „Hoezoo?" „Juiliën Nol zorgt veur z'n eigen. Ik en m'n DE ONSTERFELIJKE PARTIJ (LONDEN 1851) De volgende partij komt in de meeste hand leidingen voor, onder den naam van „Onster felijke party'. KONING SR AADSHEER GAMBIET Wit: Andersson Zwart: Kieseritzky 1. e2e4 2. f2—f4 3. Rfl—c4 thans weinig meer gespeeld. 4. Kei—fl e7—e5 e5xf4 Dd8h4 Wordt b7—b5 Een tegengambiet om den raadsheer c4 een ongun stiger plaats te geven. 5. Rc4xb5 6. Pgl—f3 7. d2—d3 8. Pf3—h4 9. Ph4—f5 10. g2g4 Pg8—f6 Dh4h6 Pf6h5 Dreigt Pg3f Dh6g5 c7c6 Ph5—f6 11. Thlgl! Offert den raadsheer b5 om sneller zijn spel te ontwikkelen. 1 1 12 h2h4 13. h4h5 14. Ddlf3 Dreigt Rxf4 dame te redden. c6xb5 Dg5g6 Dg6g5 PI6g8 Om de 15. Rclxf4 Dg5—f6 16. Pmlc3 Wit heeft een prachtige stel ling gekregen; tevens zwart sterk gehinderd in het opstellen zijner figuren. Rf8c5 Df6xb2 Rcöxgl Zwart 16 17. Pc3d5 18. Rf4d6 is al te gulzig. 19. e4—e5! Db2xal-}- 20. Kfle2 Pb8a6 Betel is Ra6. 21. Pf5xg7-}- Ke8d8 22. Df3—f6f Pg8xf6 23. Rd6e7 mat. Zwart bezit nog alle lichte en zware stukken. Wit heeft de dame, beide torens en een raadsheer geofferd. EINDSTAND De eindspelen en de party van vandaag be wijzen dat evenwicht van materiaal lang geen winstzekerheid geeft. OPENINGEN De serie openingszetten in de Tsjechische partij, dr. Euwedr. Aljechin, die wij de vorige week behandelden, is niet uit de 30ste, doch uit de 20ste party van de match om het we reldkampioenschap. De tweede serie openings zetten is uit de drie en twintigste party van dezelfde match. DAMEPION-OPENING 1. d3Ö4 2. Rel—f4 3. e2e3 4. Pfl—f3 5. Rfl—d3 6. 0—0 d7d5 Pg8—f6 c7c5 Ph8c6 e7e6 Rf8e7 enz. Deze weinig gangbare opening kan ook an ders behandeld worden. In de zeventiende par ty uit de match om het wereldkampioenschap AljechinEuwe werd als volgt gespeeld: (wit Aljechin). 1. d2d4, d7d5; 2. Pglf3, Pg8 f6; 3. e2e3, Rc8—f5; 4. Rfl—d3, e7—e6; 5. Rd3xf5, e6xf5; 6. Ddl—d3, Dd8—c8; 7. b2—b3, Pb8c6; 8. 0—0, Rf8e7; 9. e2—c4, 0—0 enz. De partij werd remise. mede-belastingbetalers zorgen veur jou en oew vrouw en kindss! Want anders zouweh ze.... verhongeren mee zoo'nen man en vader als gij zyt!" ,,'t Was beter dat ge 'n borreltje weggaf," bromde-n-ie gemaakt-kwaad. „Gij hebt toch geen recht om jouw broer uit te lachen, die in staat is veur z'n eigen en z'n gezin te zorgen, Roel?" „Borst maar!" Ik wil maar zeggen, amico: 't schuim drijft boven. Roe! Schuim lacht z'n braven broer uit, omdat die altij fatsoenlek was En wedden, amico. wedden dat tachtig pfo- oent aan den Roel zijnen kant staat? En kijk: da's de devaluatie van 't Mensch dom. t Menschdom eigens is zoo diep in weerde verminderd. En zooals den Roel nou z'n groote, steuvigc hand openhoudt om 'n wekeiyksche onder steuning en dan meteen stikt van 't lachen, zoo devalueerde de weareld mee de uitdruk king: en nou 'hen lolligen marsch!" De gevolgen? Leëst de krant. Maar leest ze nie te goed, want dan kunt ge vannacht nie slapen! De weareld is éénen Alcazar! Aan deuzen kant de minderheid van God. Aan geenen kant de meerderheid van de Hel! De Helleknechten, die den Alcazar onder minden en duuzend vrouwen, kinders en man nen aan flarden lieten scheuren deur Helsche machines Da's 't beeld van deuze gedevalueerde weareld! En toen deus gedachten deur my nen kop hadden gespookt, was ik gereed in den akker van den morgen. Als 't acht uren was, dan zee Minister-Pre sident Dr. Colijnafijn, ge weet 't. t Zelfste wat in 't Ochtendblad stond. Vol. Veul groeten van Trui en als alty geen haar- ke minder van oewen DR£.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 7