WIJ LEEREN SCHAKEN
.1 WMm
m,
mm m i
II ■igiSi
RK
EEN SCHEMERLAMP OM ZELF TE MAKEN
Wanbetaling, een modernedeugd
m
Praatje voor den
spiegel
jp pp
ZONDAG 4 OCTOBER 1936
Het schuim drijft hoven
Oplossingen
m
&-mm
i WM
myuimm.
WÊ. S W «1
BRABANTSCHE BRIEVEN
Zorg voor oogen, oogharen
en wenkbrauwen
i wM
t. v.
hel schemeruur
Nu de dagen zoo kil worden en* het licht
alweer zoo veel vroeger op '.moet dan
we voor kort nog gewoon wsaren, nu
we ons meer in de intimiteit van den huise-
lijken kring terugtrekken, nu moet ik weer
denken aan den tijd, dat ik nog op school
'was en ik eens op een Woensdagmiddag alleen
thuis was met moeder. Ik had me met 'n boek
in 't hoekje van de bank „opgekruld!", zooals
meeder die gewoonte van zitten altijd noem
de, terwijl ze zelf met een breiwerk bij den
haard was gaan zitten. Het was echt [najaars
weer en de regen kletterde tegen de ruiten,
de takken van de boomen zwiepten op en neer
en de wind speelde met verdorde bladeren, die
dwarrelend neervielen en kleefden op den
glibberigen asphaltweg.
En toen in een nieuwe windvlaag dis regen
tegen de ruiten striemde, kroop ik dieper weg
in mijn holletje van kussens, zuchtte eens
van louter welbehagen en overpeinsde, hoe
zulk weer je zoo'n zalig veilig gevoel gaf, als
je thuis was, om me dan heelemaal te verdie-
Pen in mijn boek.
Het was vroeg donker en toen moeder om
half vijf de schemerlamp al had aangestoken,
liet ik mijn boek in mijn schoot vallen, ge
noot van de rustige, zacht-verlichte huiskamer
en hoorde hoe de stilte verbroken wend door
het tikken van de oude Friesche klok -en het
knetteren van het vuur in den haard, waarin
kleine vlammetjes met elkaar schenen -Ae spe
len en een warmen, rossigen gloed op moeder
afstraalden.
Mijn oogen bleven op haar rusten, ik keek
naar het vlugge heen en weer bewegen van
de pennen en het kwam in me op, hoe moeder
toch maar altijd voor ons bezig was, het zelfs
nooit naar scheen te vinden, dat ze zoo wei
nig vrije uurtjes had en met een lichte
schaamte bekende ik me zelf, dat ik haar
eigenlijk weinig hielp.
Ineens viel het me op hoe rustig en lief
ze daar zat, me er tegelijkertijd oyer verwon
derend, dat ik dat nog nooit zóó gezien had
en ik had haar wel eventjes willen knuffelen,
,,Kom we zullen eens voor thee zorgen",
onderbrak moeder mijn gepeins. Ze zette wa
ter op het gasstelletje, haalde koekjes te
voorschijn en schepte thee in den theepot. Ik
volgde iedere beweging en weer viel het me
op, dat ik moeder met andere oogen zag dan
gewoonlijk. Ik zag de rust en de zekerheid
van haar doen en ik voelde, voor 't eerst in
mijn leven misschien, de liefde, waarmee haar
hand door mijn sluiken „jongenskop" gleed.
Toen ging ze weer zitten en de oude geluiden
drongen weer naar voren, met hun zacht-her-
halen de stilte verbrekend en lang dacht ik
na ever het feit, hoe het toch kwam, dat ik
moeder voor 't eerst als „moeder" zag
Ja, hoe het kwam? Gezonde, levendige kin
deren zijn 's zomers niet in huis te houden,
ze zwemmen, ze fietsen, ze hebben het druk
met uitstapjes hierheen en daarheen en van
thuis zitten is geen sprake.
Maar als de winter nadert en alles, wat
gebloeid heeft, afsterft, als al de uitdagende
kleüren van den zomer in de stemmige van
het najaar zijn veranderd en de dieren over
hun winterslaap gaan denken, dan komt er
ook in den mensch iets tot rust.
Komen in het gezin die rustige uren weer
terug, uren, waarin je tot bezinning komt en
dingen ontdekt, die aan je voorbij gaan in
den roes van de lange, zomersqhe dagen. Onuit-
wischbare uren, omdat daar moeder was, die
de spheer van rust wist te geven, die niet uit
moest om boodschappen te doen, die niet in
de keuken moesjt, die ,niet noodzakelijk dit
nog te doen had of dat nog, maar die een
enkel uurtje van haar drukken en werkzamen
dag voor een intiem schemeruurtje wist over
te houden. Uren die je jaren later nóg als een
kostbare herinnering met je meedraagt.
MARYE.
En als we het dan
toch over het sche
meruurtje hebben,
dan geef ik u meteen de be
schrijving van de schemer
lamp, die u hierbij ziet af
gebeeld, en die vooral in een
modern interieur prachtig
uitkomt.
Het is een groote, glazen
flesch, die u in een wijn
handel al voor een schijn
tje koopt. De mand, die
er om heen zit, snijdt u er
af en u houdt een flesch
over, die Leerdam u voor
tien keer zooveel mis
schien niet eens zoo mooi
zou leveren. De kurk moet
u goed bewaren, want daar
monteert u de fitting op.
Monteeren is hier een
groot woord voor het een
voudige feit van drie
schroefjes in de kurk vast
maken. U hoeft dus niet
te schrikken, want het is
iets wat zelfs een kind kan.
U vraagt een fitting voor
een schemerlamp en boven
in de kurk, zoodat de fit
ting het afsluit, maakt u
een holletje, waar het snoer
door kan. Een karkas krijgt
u in een lampekappenzaak
en als u de juiste maat niet
kunt krijgen, laat u dit
maken bij een loodgieter.
De grootte hangt natuurlijk
heelemaal of van de flesch,
welke u hebt kunnen krijgen. De middellijn
van dit karkas is ongeveer zes c.M. grooter
dan de grootste middellijn van de flesch.
Dan de kap. Deze is gemaakt van een reep
aquarel-papier van vijf en dertig c.M. hoog
en 1.50 M. lang en is heelemaal wit gehouden.
Doch dit zou ik niet iedereen aanraden; ten
eerste past dit alleen in een zeer modern in
gerichte kamer, waar ook de kleur van het
behang heel licht is gehouden en ten tweede
is het duurder dan het gewone lampekapperx-
papier, dat u overal in de kleur van het be
hang kunt krijgen of in ieder geval in de küeur,
welke het beste bij uw behang past.
De plooien zy'n diep, zoodat het er naaar
betrekkelijk weinig zijn, wat volgens mij, mooi
bij het forsche van de flesch past. De gaatjes,
om het koord er door te doen, kunt u met
een perforator maken. Hebt u dien niet, dan
misschien wel een hol pijpje?
Het op elkaar plakken van de einden, als
u den reep papier voor de kap geplooid hebt
is iets, wat niet zoo gemakkelijk gaat. Om
het werkèlijk stevig vast te krijgen moet u de
op elkaar geplakte deelen een nacht onder
een stapeltje boeken leggen en als het stevig
zit, gaat het koord er door en u hebt voor
weinig geld een chique lamp.
MARYE.
Amico,
Vandaag ben 'k
mee alles 'n bietje
aan den laten kant.
En dat zit 'm in
van den morgen. Als ge 's morgens 'n uur' ver
spuit, dan haalt ge dat op den dag nie meer
in. Tenminste als oewen dag van veuren tot
achteren bezet is en dat is den mijnen, God
dank!
Inplek van teugen achten te kunnen weg-
riien mee m'nen groentenwagel maar, ver
staat, 'k zat om half zeuven, 't was nog don
ker, al in den akker, want 'k laai geren versche
groentes op den Maandagmorgen! maar in
plek dan van teugen achten te kunnen weg-
rjjen, moest ik wachten op den radio!
Zonder dat ge me nou dalijk hoeft te be
kijken als 'nen geldduuvel 'k wou toch geren
weten wat de staatsmannen mee mijn eigenste
fcezit hadden uitgehaald! Want 't is tengen-
woordig zóó; wij, werkende menschen, wij ver
speulen ons zuurverdiende geld gemakkelijker
aan de Geleerdhedens, die de wcareld besturen,
dan dat we 't mee onze rustelooze, stompge-
werkte klavieren kunnen verdienen!
En als ik van den morgen, veur dag en! veur
daauw op m'n knieën in den akker zat en. m'n
peerse knuisten in den eerde groef, slaai, pee-
kes, spinazie, savoyenkool en patatten uitdee,
als'ik daar te wroeten lag in de stilte van den
nacht, dan docht ik zoo; „hoe zal er ovnr 'n
uur m'nen balans uitzien?"
Om half zeuven kost ik 't zeggen; om acht
uur kwam'n ander 't me zeggen hoe rijk
(arm) ik was na veertigjarigen trouwen zwa-
ren dienst in Vaderlandschen grond!
Want ik amico, ik mag toch aanne
men, dat ook mijnen grond tot den Vader
landschen bojem behoort?
Al is ie van mij, al zit er in; al m'n geld,
al m'n zweet, al m'n beste krachten en zorgen
van m'n heele leven al is ie geworden mij
nen bloedeigensten grond, waaruit ik 't brood
en den patat getrokken heb veur duuzenden
medemenschen; waaruit ik de belastings ge
puurd heb als'n werkbie den honing uit 'n blom;
waaruit ik.... m'n Geloof aan den Schepper
gezogen heb, toch is 't Vaderlandschen grond,
nietwaar?
Want....
In tijen van oorlog dan zal den Generaal nie
zeggen: „jongens, daar meugen we nie over,
da's den grond van den Dré!"
Want.
Van den morgen om acht uren. kwam onzen
Minister-President zeggen, deur m'nen radio:
„Dré, het geld dat jouwen grond opbrengt, is
gedevalueerd!"
Allez, da's allemaal zoo kleer als den dag
eigens
Alleen is 't heelegaar nie helder, waarom
den eenen mensch na veertig jaren zwaren
dienst in dieën Vaderlandschen grond wordt
arm gemaakt en den aanderen na veertigjari
gen dienst op dieën grond, 'nep gewaarborg-
den ouwen dag krijgt!
Ieder zal het er wel over eens zijn, dat in
het gezicht de oogen een zeer belangrijke
rol spelen. Zelfs een gezicht, dat niet knap
te noemen is, maar waarin een paar mooie
oogen staan, zal altijd een prettigen indruk
maken.
En toch wordt er over het algemeen zoo
ontzettend weinig zorg aan de oogen besteed.
Niet alleen uit het standpunt van schoonheid
bezien, maar ook om gezondheidsredenen is
het heelemaal niet overbodig een weinig zorg
aan het oog te besteden. Hiermede willen wij
natuuurlijk niet zeggen, dat iedereen maar aan
zijn oogen moet zitten prutsen, maar toch wel,
dat kleine oogongemakken, zooals ze in het
dageiyksch leven zoo vaak voorkomen, met een
beetje doorzicht in de zaak, gemakkelijk te
verhelpen zijn. In ieder geval is het noodzake
lijk spoedig naar een dokter te gaan, als de
behandeling, die men zelf toepast (en die na
tuurlijk zeer onschuldig moet zijn) niet gauw
het gewenschte resultaat heeft.
Voor de behandeling van het oog is het
noodzakelijk altijd een flesch je boorwater in
huis te hebben. Dit moet geregeld worden ge
controleerd of er zich geen vlokken hebben
gevormd. Dan is het namelijk niet meer ge
schikt om voor oogwasschingen te dienen.
Het meest voorkomend ongemak is wel, als
men een vuiltje of vliegje in het oog heeft
gekregen. Ook komt het wel voor, dat een oog
haar omgebogen is en daardoor vrij hevige
oogbezwaren oplevert. In het laatste geval is
het in den regel voldoende, het bovenooglid
over het onderlid te trekken.
Een andere kwestie is het vreemde voorwerp
je, dat zich op den oogbal heeft vastgezet.
Als het onder het benedenste ooglid zit, is het
meestal niet zoo moeilijk, het met een puntje
van een schoonen zakdoek of een gaasje, dat
om een lucifer gewonden is, te verwijderen.
Onder het bovenooglid kan' men zonder meer
niet komen, maar het omklappen van het bo
venlid is niet zoo'n heksentoer. Men kijkt
sterk omlaag en vat met duim en wijsvinger
van de eene hand de oogharen beet, terwijl
men het ooglid zelf tegenhoudt, hetzij door de
punt van een vinger, hetzij met een lucifer
(niet drukken). Zoo wipt men meestal het
ooglid gemakkelijk binnenste buiten omhoog.
Het is een vreemd gevoel, maar absoluut niet
pijnlijk.
Ook is het goed in zoo'n geval een oogbadje
bij de hand te hebben. Men vult dit half met
boorwater en drukt het tegen het oog met
voorovergebogen hoofd. Nu heft men het hoofd
op en beweegt het heen en weer, waarbij na
tuurlijk het oog geopend moet zijn. Kan men
op deze manieren het vuiltje zelf niet verwij
deren, dan moet onmiddellijk een dokter ge
raadpleegd worden.
Nu komen we nog op een terrein, waarbij
ook de schoonheid een woordje meespreekt, nl.
de oogharen en wenkbrauwen. De natuur heeft
ons deze niet voor niets of uitsluitend voor
schoonheid gegeven. Zij hebben wel degelijk
als doel het beschermen van het oog. Het is
daarom zaak, ze zoo gezond mogelijk te hou
den. Hierdoor vangen we twee vliegen in één
klap, want mooie wenkbrauwen en oogharen
verlevendigen een gezicht heel wat. Vanzelf
sprekend is het af te (raden de wenkbrauwen te
epileeren (d.w.z. de haartjes geheel of gedeel
telijk uittrekken). Mochten ze inderdaad zoo
zwaar zijn, dat het leelijk staat, dan kan de
kapper van tijd tot tijd het bovenste randje
even wegnemen. Een vaker voorkomende klacht
is, dat de wenkbrauwen te licht van kleur of
te smal zijn. Als u hiertegen iets wilt doen,
is het beste een mengsel te maken van 50 gram
Ge behoeft toch geenen geldduuvel te zijn,
ee, als ge zoo'n gedacht in oewen kop krijgt.
Ja, amico, ik aeg dat zoo, omdat 'k zoo dik-
kels 'gemorken heb, dat den schuldeischer zóó
slecht in aanzien is bij z'n evennaasten, dat
de scheldwoorden om z'n ooren vliegen, als ie
om z'n rechtmatig part komt. D'n kearel die
aan al z'n verplichtings voldoet en dus ook
voldaan wil worden, mót worden, dieën plichts
getrouwen kearel is teugenwoordig 't minst in
aanzien
Den revue- of tooneelgek, die zijnbeta
lende lachers wil laten lachen, hoeft alleen
maar den „huisbaas" te beleedigen, om succes
te hebben. Den „huisbaas" is 'nen schuld
eischer, dus is ie vogelvrij veur blompotten,
beleedigingen, afzetterijen, vernielingen aan
z'n eigendom enveur de belastingen!
Nog eens: 't minst in aanzien is den schuld
eischer. De ergste Godshaters zijn die, die bij
Onzenlievenheer 't diepst in de schuld staan!
In Rusland, waar elke denkbare misdaad in
't groot bedreven is, waar de schuld aan God
niet te delgen is, daAr is 't, dat de Godsverach
ters „eere"-teekens uitdeelen aan „verdienste
lijke" Godloozen!
Wanbetaling is een der moderne.deugden!
Wanbetaling aan den evenmensch; wanbe
taling aanGod op 't lest. En 't is of heel
't menschdom er op uit is, zijnen schuldenlast
zoo hoog te stapelen, dat er geen delgen meer
aan is. t Is of heel 't menschdom z'n eigen
de spreuk van den bandiet eigen maakte: „Ge
kunt net zoo goed hangen veur tien misdaden
als veur één!"
Gisteravond wierd er b.v. deur den Radio 't
volgende „mopke" getapt: „wat hebt ge liever?
Niks, of zeuvenhonderd millioen gulden be
zit met zeuvenhonderd millioen gUlden schuld?"
Den „clown" kost daar geen antwoord op
geven! Ik had 't ook nie gekund. Maar den
gladden meneer, die er den „clown" tusschen-
nam, zee: „meneer Trip heeft liever 700.000.000
bezit' mee 700.000.000 schuld, dan niks! En als
ge 't nie gelooft, dan mot ge morgenochtend
om acht uur maar 'ns naar meneer Colijn luis
teren! En nou! 'Nen lolligen marsch!"
Deuze theorie, amico, deuze theorie-met-mu-
ziek is in den kern de toepassing op: „ge kunt
beter hangen veur tien misdaden, dan veur
Boven afgebeelde wintermantel is gedacht
van donkerbruin velours-laine, met 'n heer
lijk warmen en goed sluitenden kraagDe
mouw moet niet al te wijd gekni-pt worden,
anders valt de stof niet mooi. De schouder
lijn wordt dobr de épauletten geaccentueerd.
Eventueel kunnen deze wat smaller worden
genomen. In den rug een breede plooi, die
onder de ceintuur begint
eau de cologne en 50 gram ricinus-olie en
hiermede 's morgens en 's avonds de wenk
brauwen licht te masseeren. De olie is een
goed middel om het haar te laten groeien, ter
wijl ook de kleur wat donkerder ervan wordt.
Bij de oogharen is de meest voorkomende af
wijking een ontsteking aan de wortels daar
van. Meestal is het het beste hiervoor naar
een dokter te gaan, maar als het nog niet te
erg is, zou men kunnen probeeren iederen
avond en ochtend een oogbadje te nemen. Voor
te zwakke oogharen is het goed ze tweemaal
per dag met een ietsje vaseline in te vetten.
Maar vóór alles: voorzichtigheid en niet te lang
wachten met het bezoeken van een dokter of
oogspecialist.
Van de opgaaf no. 13: Kf2, pent den pion
en ontneemt den zwarten koning het
vluchtveld gl. Zwart moet nu den toren
spelen, waaróp 2. Dxg2 mat volgt.
Van no. 14: 1. Txg8-j- Txg8; 2. Th2-j- Dh3;
3. Txh3 mat. Kh7; 2. Tg7f Kh6 (h8); 3. Th2f
Dh3; 4. Txh3 mat.
OPGAAF no. 15
Zwart: van Foreest
a b
fg h
Wit: N. N.
In bovenstaanden partij-eindstand wint zwart
in drie zetten. Dus: niet wit, doch zwart wint.
Volgende week wordt de oplossing medegedeeld
EINDSPEL
Von Troitzki
Ws 'wm.
Wit wint door zijn door het paard onder
steunde, gèavanceerde, verbonden vrijboeren.
1 c6c7, Rfl—h3. Het eenige middel om pro
motie op 3e tegen te houden. 2. b5xa6, Rh3g4-j-
3. Kdl—cl, Re4—f5; 4. a6—a7, Tf2—c2f; 5.
Kcl—dl, Rf5e4. Oppervlakkig bekeken is de
verdediging van zwart voldoende. 6. Ph8—c6
bezet echter het kritieke snijpunt. Speelt zwart
Txc6 dan 7. a7a8 dame-}-, slaat zwart het
paard met den raadsheer, dan 7. c7c8 dame-}-.
De gedekte tinten der
herfstmode, warme wol
len weefsels en velvet
bieden de vrouw van eenigs-
zins gevorderden leeftijd" alle
mogelijkheden om haar wen-
schen op het gebied van klee
ding te bevredigen. En deze
zijn niet altijd zoo eenvoudig.
Over het algemeen hebben zij
niet meer de slankheid der
jeugd, hare frissche tint en
lenigheid van bewegingen. Een
ideale brug om het zoo
eens te noemen over de
moeilijkheden van al te gezet
zijn, -vormt de tunique en
driekwart casaque. Van 's
morgens tot 's avonds kan
deze gedragen worden, zoo
wel van wollen stof als van
zijde. Vooral soepel materiaal
en kleine patronen komen in
aanmerking. Eenigszins aan
de heerenmode herinnert de
witte kraag van glasbatist op
de japon van velvet, met de
opgestikte naden. En bijzon
der aardig is de japon er
naast, gedacht in donkerblauw
we stof waarin het witte vest zoo goed uitkomt
en dat bijna iedereen staat. Dus: vooral mo-
één!" Want ge hebt dan negen misdrijven toe!
Ge pleegt er negen op schobberdebonk!
Want: den eerste, die niks bezit, kan geen
schulden meer maken (en „hangt" dus!), ter
wijl den tweede, die óók niks bezit, nog mennig
millioentje op den kop kan tikken!
Verstaat me goed: ik zeg nie dat dieën twee
de meneer Trip is dat zeeën ze bij den
Radio. Evenmin zal ik beweren, dat onze Re
geering mee de devaluatie van den „geredden"
„veiliggestelden" gulden (ocherm!) 'n wanbe
talersdaad stelde. Eerder is 't zoo: onze Re
geering sloot na dat heel de weareld dat
had gedaan ook z'n laai mee gouwen tien
tjes toe! Dat heb ik er best van gesnapt.
Maar oorlog blijft oorlog, of ge 'm voert uit
verdediging dan wel om aan te vallen.
De soldaten sneuvelen net zoo goed in den
eenen, als in den anderen, in den verdedigings
als in den aanvals-oorlog!
En het geld, dat mijnen vrijen grond, mijn
eigen bezit opbrengt, is evengoed in weerde
vervallen verklaard bij deus nood-devaluatie,
als het in weerde verminderd was bij 'n vrij
willige devaluatie!
Alleen en daar komt m'n redeneering op
neer „de groote wanbetaling over heel de
weareld hier dan uit noodzaak toegepast
is 'n modern verschijnsel, dat zoetekens-aan
tot deugd verkoren wierd!
Want: de kearel, die sjecuur op z'n zaken
past, is'n geldwolf. Is 'n belachelijk sujet
veur 'nen goedbetaalden tooneelpias.
Hetschuimdrijftboven!
Als er 'nen najaarsstorm over ons dorpke
giert, als de slooten volplensen mee 't regen
water, als de Mark daar wegstroomt of ze mee
'n zweep geianseld wordt, dan na den storm
als 't slib uit d'eerde spoelt, als den slob
ber naar de slooten drijft, als 't gewas z'n
eigen weer opricht uit 't slik, als de lochten
breken en kleeren gaan, dan drijft 't schuim,
dan drijft 't losgewoelde grondvuil aan d'op
pervlakte van de plassen, van de rivier, van
de slooten.
Zoo toen in '18 den wearëldstorm over
de weareld was uitgeraasd, kwam 't grond
vuil, kwam 't schuim'aan d'oppervlakte dry
ven.
dellen, die met hun snit de lengte accentueeren,
waardoor een figuur slanker lijkt.
Ik sprak kortgelejen 'nen vent, die 'k in
tijen niemeer gezien had.
„Alez, Roel," zee ik: „wat zijde mager ge
worden, jonk!"
Den Roel is 'nen tiep van flink in de vijftig.
,jls 't wonder," zee-t-ie: „daar is vijftig
pond af, Dré!"
„Ge meugt er nog zün, man!"
„Tweehonderd pondjes nog," lachte-n-ie.
„Nou, dan heb 'k nog geen meelijen mee
jou, kearel!"
,,'t Is anders schralen menage, Dré, teugen
vroeger gerekend. Geen borreltjes meer, geen
leut, hahaha, 't is 'nen plazierigen tijd ge
wist, man!"
„Ja, ik geloof dat ge 't er best van genomen
hebt! TébestRoeleke! Wijntje
TrijntjeIk knipte 'n oogske.
,,'k Heb er geen spijt van, Dré! Zie nr'n broer
'ns. Ook werkeloos! Maar hy mot al z'n over
gespaarde centen eerst opvreten, veur ie steun
krijgt, zooals ik."
Ik knikte.
„Sufferd! Chagrijn!" schold den Roel. „Dan
ikke! Ik heb de leut g'ad. Ik heb er 'ns lekker
van gevreten en gezopen, ik heb.hy knip
te weer 'n oogske.
Ik knikte. Den grond draaide om me henen.
„Maar hy! Onzen Nol! Dat chagrijn! Mee
z'n eigen huiskeHahadat mot ie
nou eerst mee kleine stukskes opvreten, Dré.
Kapot heb 'k me gelachen als ie 't vertelde'
Ze hebben 'm sjuust veurgerekend, pfoe
pfoe," proestte-n-ie„hoeveel ie iedere week
ver-leven mag. Sjuust zo'n bietje als ik." Peers
van 't lachen wierd ie. „En dan mag ie over
twee jaren komefl ststi.... stik.... stem
pelen."
?-
4
„Nou, hoe is-ie, Dré?!"
„Zal 'k oe zeggen, Roel. Het schuim
drijft teugeswoorig boven!"
„Ben ik 't schuim?"
„Ja."
„Haha, die is goed! Ge zijt nog sjuust als
vroeger, Dré!"
„Maar gy zijt óók 'nen klaplooper, Roel!"
„Hoezoo?"
„Juiliën Nol zorgt veur z'n eigen. Ik en m'n
DE ONSTERFELIJKE PARTIJ
(LONDEN 1851)
De volgende partij komt in de meeste hand
leidingen voor, onder den naam van „Onster
felijke party'.
KONING SR AADSHEER GAMBIET
Wit: Andersson Zwart: Kieseritzky
1. e2e4
2. f2—f4
3. Rfl—c4
thans weinig meer gespeeld.
4. Kei—fl
e7—e5
e5xf4
Dd8h4 Wordt
b7—b5 Een
tegengambiet om den raadsheer c4 een ongun
stiger plaats te geven.
5. Rc4xb5
6. Pgl—f3
7. d2—d3
8. Pf3—h4
9. Ph4—f5
10. g2g4
Pg8—f6
Dh4h6
Pf6h5 Dreigt
Pg3f
Dh6g5
c7c6
Ph5—f6
11. Thlgl! Offert den raadsheer b5 om
sneller zijn spel te ontwikkelen.
1 1
12 h2h4
13. h4h5
14. Ddlf3 Dreigt Rxf4
dame te redden.
c6xb5
Dg5g6
Dg6g5
PI6g8 Om de
15. Rclxf4 Dg5—f6
16. Pmlc3 Wit heeft een prachtige stel
ling gekregen; tevens zwart sterk gehinderd in
het opstellen zijner figuren.
Rf8c5
Df6xb2
Rcöxgl Zwart
16
17. Pc3d5
18. Rf4d6
is al te gulzig.
19. e4—e5! Db2xal-}-
20. Kfle2 Pb8a6 Betel
is Ra6.
21. Pf5xg7-}- Ke8d8
22. Df3—f6f Pg8xf6
23. Rd6e7 mat. Zwart bezit nog alle
lichte en zware stukken. Wit heeft de dame,
beide torens en een raadsheer geofferd.
EINDSTAND
De eindspelen en de party van vandaag be
wijzen dat evenwicht van materiaal lang geen
winstzekerheid geeft.
OPENINGEN
De serie openingszetten in de Tsjechische
partij, dr. Euwedr. Aljechin, die wij de vorige
week behandelden, is niet uit de 30ste, doch
uit de 20ste party van de match om het we
reldkampioenschap. De tweede serie openings
zetten is uit de drie en twintigste party van
dezelfde match.
DAMEPION-OPENING
1. d3Ö4
2. Rel—f4
3. e2e3
4. Pfl—f3
5. Rfl—d3
6. 0—0
d7d5
Pg8—f6
c7c5
Ph8c6
e7e6
Rf8e7 enz.
Deze weinig gangbare opening kan ook an
ders behandeld worden. In de zeventiende par
ty uit de match om het wereldkampioenschap
AljechinEuwe werd als volgt gespeeld: (wit
Aljechin). 1. d2d4, d7d5; 2. Pglf3, Pg8
f6; 3. e2e3, Rc8—f5; 4. Rfl—d3, e7—e6; 5.
Rd3xf5, e6xf5; 6. Ddl—d3, Dd8—c8; 7. b2—b3,
Pb8c6; 8. 0—0, Rf8e7; 9. e2—c4, 0—0 enz.
De partij werd remise.
mede-belastingbetalers zorgen veur jou en oew
vrouw en kindss! Want anders zouweh ze....
verhongeren mee zoo'nen man en vader als
gij zyt!"
,,'t Was beter dat ge 'n borreltje weggaf,"
bromde-n-ie gemaakt-kwaad.
„Gij hebt toch geen recht om jouw broer uit
te lachen, die in staat is veur z'n eigen en z'n
gezin te zorgen, Roel?"
„Borst maar!"
Ik wil maar zeggen, amico: 't schuim drijft
boven. Roe! Schuim lacht z'n braven broer uit,
omdat die altij fatsoenlek was
En wedden, amico. wedden dat tachtig pfo-
oent aan den Roel zijnen kant staat?
En kijk: da's de devaluatie van 't Mensch
dom.
t Menschdom eigens is zoo diep in weerde
verminderd.
En zooals den Roel nou z'n groote, steuvigc
hand openhoudt om 'n wekeiyksche onder
steuning en dan meteen stikt van 't lachen,
zoo devalueerde de weareld mee de uitdruk
king: en nou 'hen lolligen marsch!"
De gevolgen?
Leëst de krant. Maar leest ze nie te goed,
want dan kunt ge vannacht nie slapen!
De weareld is éénen Alcazar!
Aan deuzen kant de minderheid van God.
Aan geenen kant de meerderheid van de Hel!
De Helleknechten, die den Alcazar onder
minden en duuzend vrouwen, kinders en man
nen aan flarden lieten scheuren deur Helsche
machines
Da's 't beeld van deuze gedevalueerde
weareld!
En toen deus gedachten deur my nen kop
hadden gespookt, was ik gereed in den akker
van den morgen.
Als 't acht uren was, dan zee Minister-Pre
sident Dr. Colijnafijn, ge weet 't. t Zelfste
wat in 't Ochtendblad stond.
Vol.
Veul groeten van Trui en als alty geen haar-
ke minder van oewen
DR£.