Veto ytk.#od De Chauffeursschool DE KLEINE BIJENKORF WIL Monumenten-zorg Handelsadresboek HET CENTRUM Reis? Gelukkig niet! Vergeefsche STEENWEG 37 UTRECHT ZATERDAG 24 OCTOBER 1936 Behoud van cultuur De materialen GROOTE MOGELIJKHEDEN "li! PW gaven reeds blijk van een serieus huiselijk beheer, daar zij hun uitzet nu reeds kochten bij de FIRMA KORT tegen de OUDE LAGE PRIJZEN. Zij wisten hun voordeel en waren verrukt met HUN UITZET die zoo keurig was verzorgd. Door onzen grooten voorraad zijn wij nu nóg in staat tegen die lage prijzen te verkoopen. Profiteert daarom hier nog van, en ga voor iets goeds naar de SPECIAALZAAK Haarlem Heemstede LV Gr. Veerstraat Houtstraat Raadhuisstraat FANTASIE RUITSTOF, leuke ruiten voor kinder jurken WOLLEN FANTASIE RUITEN, RUITSTOF, WOLLEN RUITSTOF, Speciale aanbieding, zeer flatteuse ruiten prima kwaliteit, 20 ver schillende dessins. PRACHT RUITEN, voor Dames japonnen en CARREAU NOPPé, 90 c.M. br„ nieuw weefsel Q y Kinderjurken in exclusieve dessins 1.10 - NOUVEAUTé RUITSTOF, WOLLEN RUITEN, zeer mooie dessins, extra voordelige prijs OOM Neemt goede Autorijlessen van ervaren Instructeur N.KERKSPLEIN 12 en 12 A - TELEF. 10041 - HAARLEM A N D U K E R FABRIEK vu GESLOTEN. TODDDII voor Noord-Holland boven 't IJ FIJNHOUTHANDEL J. VAN ROODE TEL. 15667 - ROLLANDSTR. 55-57 - HAARLEM Generaal Cronjéstraat 75 Telefoon 10326 Profiteert thans nog van onze oude prijzen, nieuwe goederen zijn beduidend duurder, wacht dus niet tot dat de koopjes weg zijn ZOOLANG DE VOORRAAD STREKT, ZIJN DEZE PRIJZEN GELDIG 50 Waschknijpers 10 ct. 8 Theelichten 9 ct. Groote tube tandpasta 7 ct. 8 Closetrollen 25 ct. Haarkammen 9 ct. Droogrekjes 3-dlg. 29 ct. Mach.zijde per rol 2% ct. Handgaren per klos ct. Machinegaren 13 ct. Damsteenen 10 ct. Gasslang per Meter 10 ct. Waschbord 39 ct. 100 vel prima Schrijfpapier 13 ct. Glim linoleumwas 19 ct. Kachelhaakjes 4 ct. Notitieboekjes 1 ct. Schrijfinkt 5 ct. Verfkwasten vanaf 10 ct. Glanslakverf thans nog 20 cent per pond Groote sorteering celluloid poppen - Lage prijzen Blauwbranderpitten 8 ct. Oliestelpitten 5 ct. Pakjes verbandwatt. 4 ct. Zinken emmers 25 ct. Witte verf voor spatborden 10 ct. Speelkaarten, 32 st. 4 ct. Prentenboeken v.a. 5 ct. Kleurboeken 5 ct. Drukkerdoozen 10 ct. Schetsboeken 10 ct. Leesboeken 9 ct. Schaakstukken 25 ct. Schoolborden v.a. Lotto-spelen Schoolétuis Gezelschapssp. Pracht bouwdoos Poetsextract v.a. Groote sorteering speelgoederen zooals kindertafels en stoelen, kruiwagens, hobbelpaarden, houten auto's, sporen, schoolborden, borduurdoozen, naaidoozen, doozen post, verfdoozen, timmerkaarten enz. enz. Onderst, art. zijn tegen deze prijzen alleen verkrijgb. tegen inlev. der bons BONI 1 Kolenkit mc hengsel voor 28 cent BON II Pracht kop en schotel voor 14 cent BON III 1 Bus Bico lino leumwas van 18 voor 13 cent BON IV 1 Tandenborstel en 1 tube tand pasta voor 9 ct. de fabrikant van de aller beste waren kan blijven adverteeren. Koopt de goederen die hier regel matig worden geadverteerd. Verzekert U daardoor den waarborg van goede kwaliteit bij billijke prijzen. R.K. DAGBLAD Er bestaat in ons land een Commissie, welker werkzaamheden voor de groote menigte een soort vraagteeken zijn, waar- an yelen zoo goed als niets weten. Op zich- - is het feit niet zooveelzeggend; immers, Va komt meer voor, dat men met den arbeid ah bepaalde commissies onbekend is. De Com- issie, welke wü hierop 't oog hebben, hult aar werk in het algemeen niet in een sfeer geheimzinnigheid; zij verricht haar taak ■'aren- WÜ bedoelen: de Rijkscommissie W" C'e Monumentenzorg in Nederland, die tal- malen, als het ging om het behoud van ud-Nederlandsche architectuur en cultuur, Uttig werk verrichtte. We herinneren b.v. aan bemoeiingen dezer Commissie bij het her stel van de bekende Cunerakerk te Rhenen, nog Vah betrekkelijk recenten datum, degene echter, die over dit onderwerp de angewezen persoon is, om er ons over voor te chten, is de voorzitter dier Commissie, Prof. A. G. van der Steur, te Oosterbeek, oud- j^gleeraar aan de Technische Hoogeschool te yelft. Professor Van der Steur is zoo welwil- bd geweest, ons een onderhoud toe te staan, sarin tallooze belangwekkende mededeelingen "orden gedaan. ipt ^ri fraaie villa „De Bloemhof", gelegen ter zijde van den Utrechtschen Straatweg, ®®ft de hoogleeraar van het nuttige werk van "Monumentenzorg" verteldarbeid, waarmee niet "aan den weg getimmerd" wordt, maar die „in llte" om het zoo eens uit te drukken s^daan wordt, en die van het allerhoogste be- 8r>g is! ons gesprek merkte de professor aller- erst op, dat men in ons land in het algemeen groote onbekendheid met de samenstelling 0 de werkwijze der Rijksmonumentencommis- 6 ontwaart. Wü zijn op het gebied der monu mentenzorg wel erg achterlijk geweest en in en tijd, dat in andere landen reeds een Monu mentenwet bestond, die paal en perk stelde aan slooping en vernietiging van de monumen ts. bepaalde men zich bij ons vaak tot lijde- 'Jk toezien, zonder noemenswaardig protest Jjs de zijde van het publiek. Zoo kon het ge uren, dat b.v. in Haarlem twee prachtige üde stadspoorten met de aansluitende wallen "erden gesloopt; weer zoo gebeurde in Leiden; cnii<jerjjen van Frans Hals werden uit het j*°fje van Beresteyn te Haarlem verkocht en °frnen thans glanspunten in het Parijsche j°uvre het schitterende oksaal van de St. aöskerk in Den Bosch ging naar Londen, en 00 kan men een zeer lange lijst samenstellen. een zwakke poging van de Kon. Academie an Wetenschappen om te komen tot een in- ehtarisatie der monumenten, een poging, die 8chter mislukte, omdat de regeering het on- doodig vond daarvoor f 400 subsidie per jaar t verleenen, kwam de bekende Victor de ^Uers, die met zijn „Gids"-artikel „Holland b zijn smalst" de regeering en de publieke t>inie wakker schudde. Hij bereikte ten slotte, in 1874 werd ingesteld een College van m'Jksadviseurs voor de Monumenten van ge- chiedenis en kunst, waarvan hij secretaris 7erd, tot hij in 1875 werd benoemd tot referen- ^ris van een nieuwe afdeeling Kunsten en ^etenschappen aan het Departement van Bin- fleniandsche Zaken. Dit college bestond echter inuiimii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii- Een onderhoud met den voor- zitter der Rijkscommissie voor de I Monumentenzorg in Nederland, ■prof. ir. J. A. G. van der Steur I III 111 IIIII Mill lil HIK III IIIII III IIIIIIIIIMIIIII >11 Ml IIIIIIIIIIIII11III niet lang. Onderlinge verdeeldheid verstoorde zijn werkzaamheid en in 1879 werd het opge heven. De nieuwe afdeeling K. W. beschikte over enkele architecten en teekenaars en ook niet al te hooge bedragen uit de schatkist om ver schillende restauraties mogelijk te maken, "ik vraag professor Van der Steur, hoe de Staten-Generaal op deze subsidies reageerde. De welwillendheid van de Tweede Kamer, zoo luidde het antwoord van den hoogleeraar, was niet buitengewoon groot. In 1878 b.v. werd de begrootingspost van ongeveer 85.000 voor de restauratie van verschillende monumenten door een ingediend amendement teruggebracht op f 1000, dus feitelijk een verwerping van dien post. In het begin van 1879 werden de gelden opnieuw aangevraagd, de post werd nu aange nomen, doch slechts onder de voorwaarde, dat de gelden zouden strekken tot afwerking van loopende restauraties en dat geen nieuwe zou den worden ondernomen. Dat is gelukkig niet gebeurd en de referendaris De Stuers kon er voor blijven zorgen, dat onze monumenten niet geheel onverzorgd bleven. Ik stelde den professor vervolgens de vol gende vraag: Hoe ging dat toen in zijn werk? Deed de heer De Stuers dat alleen, want er was toch geen Commissie, die eenig toezicht hield? Hierop antwoordde de hoogleeraar: een com missie was er niet maar de heer De Stuers had zich de medewerking verzekerd van den bekenden architect dr. Cuijpers, die eenig toe zicht op de verrichte werkzaamheden uit oefende. De werkzaamheden van deze beide heeren gingen evenwel een zeer eenzijdigen kant op en lang niet iedereen was ingenomen met de wijze, waarop werd gerestaureerd, zoo dat langzamerhend verzet daartegen opkwam; dit verzet werd telken jare sterker en krachti ger. Ik wil opmerkeh, dat men in dien tijd geen enkel overzicht had over den monumentenschat van ons land. Daarom werd in 1903 opnieuw een commissie ingesteld, welke ten doel had het opmaken en uitgeven van een inventaris en een beschrijving van de Nederlandsche Mo numenten van geschiedenis en kunst. Van deze Commissie werd dr. Cuijpers voorzitter en dr. J. Kalf secretaris. De bekende voorloopige lijs ten werden door haar begonnen en ook werd een zeer uitgebreide beschrijving van Breda en omgeving door haar uitgegeven. Deze Commissie heeft tot het jaar 1918 be staan, zij was de onmiddellijke voorgangster van de tegenwoordige Commissie en het is goed om u te vertellen, waarom zij werd vervangen. Zooals ik reeds opmerkte, begon er verzet te komen tegen de wijze van restaureeren, zooals die onder leiding van dr. Cuijpers en Jhr. de Stuers plaats vond. Dit verzet vond vooral uiting in den Ned. Oudheidkundigen Bond, die in 1899 was opgericht en waarin vrijwel allen waren vereenigd, die in onze Nederlandsche monumenten belang stelden. Deze Bond benoem de 'n Commissie, die in 1910 'n rapport deed verschijnen, waarin regelen werden gegeven voor de restauratie van monumenten. Deze regelen waren eenigszins revolutionnair, in zooverre, dat men brak met het beginsel door Cuijpers en de Stuers gehuldigd om alles te restaureeren in de vormenspraak van den tijd, waarin het monument werd gebouwd, dat latere toevoegin gen moesten verdwijnen, en dat noodig geble ken bijbouwing om het gebouw voor een tegen woordig doel geschikt te maken, in ouden stijl vorm moest worden gebouwd. Men wenschte al deze dingen in de vormenspraak van onzen tijd te zien uitgevoerd. Een poging in die richting werd gedaan door de architecten Joseph Cuijpers, den zoon van dr. Cuijpers en Kromhout, die belast waren met de restauratie der Goudsche kerk en die aan den westgevel, aan de ingangspartij ornament lieten aanbrengen, dat volkomen afweek van wat men bij restauraties tot dien tijd was ge wend. Op mijn vraag, hoe het publiek op deze daad van Cuijpers-Kromhout reageerde, gaf profes sor van der Steur ten antwoordDat is gauw gezegd! Het publiek was verontwaardigd, maar ook vele deskundigen waren het met deze uitin gen niet eens. Het gevolg van een en ander was, dat de regeering, die natuurlijk zelf niet een oordeel over deze kwesties kon hebben, een Commissie instelde, die haar daarover zou heb ben te adviseeren, en deze Commissie is de te genwoordige Rijkscommissie voor de Monumen tenzorg. Dat was in Mei 1918. De oude Com missie voor de inventarisatie werd ontbonden, de nieuwe Commissie kwam weder onder de leiding van dr. Cuijpers. Van deze Commissie werd prof. van der Steur ook benoemd tot lid, tevens algemeen secretaris. Bracht de instelling' der Commissie veran dering in den bestaanden toestand, professor? Zonder twijfel! De Commissie bestond n.l. uit voor- en tegenstanders van de nieuwere opvattingen omtrent restauratie van monumen ten. In de eerste vergaderingen werden die be ginselen öf fel bestreden öf krachtig verdedigd. Het bleek echter spoedig, dat voor- en tegen standers toch niét ver van elkander stonden en dat zulke kwesties niet theoretisch in een vergaderzaal konden worden opgelost, maar ter plaatse, bü het monument zélf, tot een oplos sing moeten worden gebracht. Merkwaardiger wijze werden de deskundigen het ter plaatse spoedig eens! Alleen dr. Cuijpers kon zich met de behandeling niet vereenigen en nam spoe dig zijn ontslag als lid en voorzitter. Genoemde commissie is voor enkele jaren eenigszins ge reorganiseerd, doch dat is meer van internen aard geweest. Voortgaande, merkt de professor dan op, dat de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg in haar tegenwoordige samenstelling eenerzijds 't werk van haar voorgangster voortzet, door de inventarisatie en de beschrijving der monumen ten. De inventarisatie is thans voltooid, de voor loopige lijsten, in elf deeltjes, zijn geheel ver schenen en ook van de beschrijving der monu menten zijn thans verschillende zeer belangrijke deelen voltooid, ten deele reeds uitgegeven, ten deelte ter perse of persklaar. Het is jammer, aldus de hoogleeraar, dat er niet voldoende gel den beschikbaar zijn om de uitgaven in sneller tempo te doen geschieden. Daarnaast adviseert de Commissie den minister van O., K. en W. be treffende al die zaken, die het behoud en de herstelling van onze monumenten van geschie denis en kunst betreffen. Haar taak is dus ad- viseerend en controleerend. Uit den aard der zaak kan zij dat werk na tuurlijk niet alles zelf doen, omdat de leden geen ambtenaren zijn, die al hun tijd daaraan kunnen geven. Zij heeft daarom naast zich een Rijksbureau voor de Monumentenzorg, dat de zaken voor de behandeling in de Commissie voorbereidt. Dit bureau, dat onder de leiding staat van dr. J. Kalf als directeur, heeft ver schillende ambtenaren, kunsthistorici voor de beschrijving der monumenten, technici voor de restauratie en eenig administratief personeel, omdat natuurlijk ook gedurende en na afloop van een restauratie de uitgaven geregeld moe ten worden gecontroleerd. Voor enkele administratieve doeleinden, als jaarverslag, begrooting enz., vergadert de ge- heele Commissie, voor de beschrijving de Sec tie, die daarmede is belast, en voor de restau ratie de Sectie, die dat deel meer in het bij zonder behartigt. De voorzitter der Commissie is tevens voorzitter der beide secties. Dr. Kalf is van het geheel en van de Secties de secre taris, waardoor het verband kan worden be waard. Wat doet nu die Sectie voor de restauratie al zoo in de praktijk? In de eerste plaats zoo antwoordde de oud-hoogleeraar adviseeren wij den minis ter van O. K. en W. omtrent alle subsidie-aan vragen, welke bij dien minister inkomen. De voorbereiding voor deze adviezen geschiedt door het Rijksbureau, en daaraan is vaak een zeer groote hoeveelheid werk verbonden. Gelukkig hebben wij in dr. Kalf een kracht van betee- kenis, iemand die onze monumenten en hun ge schiedenis kent als geen ander. Voorts advisee ren wij dén minister zelfstandig in alle die za ken, welke wij van belang achten. De sectie 's verdeeld in verschillende subcommissies van twee of meer leden, die elk een bepaald deel van het land onder hun toezicht hebben of die be paalde onderwerpen als beeldhouwkunst, schil derkunst, geschilderde glazen enz., behande len, en die regelmatig, naar gelang zulks noodig is, de monumenten bezoeken en het werk con troleeren. Jaarlijks doen wij ook de voorstellen aan den minister voor de bedragen, welke noo dig zijn voor de verschillende subsidies. We krijgen dan wel eens te hooren, dat dit of dat niet gaat, of dat een gevraagd bedrag niet geheel kan beschikbaar gesteld worden. Dat is nu eenmaal de- harde noodzakelijkheid, waarbij zich de Commissie heeft neer te leggen. Maar in het algemeen moet ik toch zeggen, dat wij niet hebben te klagen, vooral nu in den laatsten tijd bij de regeering het begrip door dringt, dat restauratiewerken, waaraan naar verhouding veel arbeidsloon wordt besteed, meer dan aan andere bouwwerken, uitstekende objecten zijn voor werkverschaffing. Eenig denkbeeld van de beschikbare gelden voor res tauraties krijgt men, als ik u zeg, dat in 1919 beschikbaar was ongeveer 225.000, dat dit cijfer klom tot bijna 700.000 in 1931 en sedert gedaald is tot ongeveer 525.000. Ik vroeg professor van der Steur vervolgens, of de Commissie de laatste jaren ook „hande lend" is opgetreden. Dit blijkt inderdaad het geval te zijn, want de hoogleeraar vervolgt het onderhoud door te wijzen op de Cunerakerk te Rhenen, waarvan tijdens de herstelling een pijler bezweek en waardoor de Commissie moest ingrijpen om verdere ongevallen te voorkomen. Normaal gaat het echter zoo, dat de eigenaars van een gebouw zich wenden tot den minister om subsidie te verkrijgen, en dat, als de minis ter bereid is, die op advies der Commissie te geven, en ook gewoonlijk andere instanties ais de Provincie, de burgerlijke Gemeente, voor Prot. kerken de Synode hebben medegeholpen en de Kamer de gelden heeft gevoteerd, de werk zaamheden kunnen beginnen. Dit geschiedt dan onder leiding van een door den minister goed te keuren architect en het Rijksbureau beoor deelt in overleg met de Commissie of een of meer harer subcommissies de plannen, en houdt toezicht bij de uitvoering en op de besteding der gelden. Het Rijk geeft gewoonlijk 40 pCt. van de restauratiekosten, de Provincie 20 pCt., som migen 10 pCt.; wat er te kort komt, moeten de eigenaren zelf betalen. Practische resultaten Er zijn er natuurlijk een groot aantal, zoo gaat professor van der Steur voort, als ik hem dienaangaande een vraag stel. Tot de belang rijkste behooren de St. Janskerk in Den Bosch en de kerk in Breda, waarvan de restauratie nog altijd voortduurt. Ook de Domkerk te Utrecht, de torens te Utrecht, Amersfoort en te Rhenen, de kerk te Alkmaar, de Pieterskerk te Leiden, de kerk te Arnhem, om slechts enkele te noemen. Een der belangrijkste restauraties is die van het raadhuis te Veere, en thans is nog in behandeling het herstel van den gevel van het verbrande raadhuis te Leiden. Ook bij de restauratie van de kerk te Delft, waarin zich het mausoleum der Oranjes bevindt, had de Commissie een taak te vervullen. U begrijpt, dat deze opsomming allerminst volledig is; ik noemde slechts enkele belangrijke werken. Ook moet u niet vergelen, dat, behalve de verschil lende monumenten, waarmede de Commissie zich bemoeit op grond van verleende subsidies, ook het Rijk zelf tal van monumenten bezit, b.v. de kerk te Veere, het huis van Maarten van Ros- sum te Zaltbommel, het Kasteel Radboud te Medemblik, het Slot Loevestein, de ruïne van Brederode enz., waaraan jaarlijks ongeveer 100.000 gulden voor onderhoud en herstelling wordt besteed. Van recenten datum is de herstelling van den Martini-toren te Groningen, die eerstdaags wordt onderhanden genomen en waarvoor het Werkfonds de gelden verstrekt. Ik vroeg den professor nader zijn mee ning over deze laatste restaurate. Zijn meening is, dat een afdoende restauratie van den Mar tini zeker mogelijk is, anders zouden de gelden daarvoor niet zijn verstrekt. Ik reken, aldus de oud-hoogleeraar, dat ongeveer drie jaar noodig zijn voor de consolidatie van het gebouw en daarna nog zeker drie a vijf jaar voor de aesthe- tische herstelling. U sprak zoo juist van het raadhuis in Veere; heeft de Commissie zich ook niet bemoeid met het raadhuis te Middelburg, professor? Het raadhuis in Middelburg was bijna ge reed, toen de Commissie in 1918 optrad. Er ont braken nog enkele beelden en de Commissie heeft toen gelegenheid gehad, twee methoden van restauratie toe te passen, n.l. een beeld naar een oud, half-vergaan voorbeeld te copiee- ren en opdracht te geven voor het maken van een geheel nieuw beeld, in het oude bouwwerk passend. Beide methoden zijn met succes toe gepast. In het raadhuis te Veere, waar de beel den zeer vergaan waren, zijn geheel nieuwe beelden gemaakt door Wenckebach, en dit is een succes geworden. Ik behoef niet te zeggen, dat de Commissie voor zulke opdrachten uit sluitend Nederlandsche beeldhouwers in aan merking doet komen. Zoo heeft Polet enkele beelden gemaakt voor het oude raadhuis te Kampen, modern van opvatting, maar uitste kend geslaagd. Dan vraag ik den professor nog, of het juist is, dat de burgemeesters het Departement van O. K. en W. op de hoogte dienen te houden van oude bouwwerken, welke verouderd of ge sloopt zullen worden. Dit blijkt inderdaad zoo te zijn. Die aan schrijvingen worden zelfs telkens herhaald, maar helaas wordt er niet algemeen gevolg aan gege ven of bereiken die mededeelingen het Depar tement te laat. Het ontbreken van een Monu mentenwet doet zich dan ook wel zéér sterk ge voelen, aldus prof. van der Steur. Vele landen hebben zulk een wet reeds lang en onze Com missie had in 1918 de opdracht zulk een wet te ontwerpen. Dat is ook geschied, maar allerlei omstandigheden hebben helaas de indiening daarvan tegengehouden. Het is erg jammer, want in dit opzicht is ons land zeer achterlijk. Ware de wet er geweest, dan had er nog veel gespaard kunnen blijven, wat nu is verdwenen. Sommige gemeenten hebben getracht door een Monumentenverzorging iets te bereiken, dat wel ten deele is gelukt, maar niet afdoende. Strekken de werkzaamheden der Commis sie zich ook tot andere zaken uit, dan hetgeen u hier genoemd heeft? Treedt de Commissie ook handelend op. als het gaat om het behoud van molens in Nederland? Als het molens betreft, dan komt de ver- eeniging „De Hollandsche Molen" in het geweer Wel is er nauw contact tusschen de Commissie en die Vereeniging, evenals met de Vereeniging „Menno van Coehoorn", die het voortbestaan van oude verdedigingswerken beoogt. Wel be trekken wij soms bepaalde stadsgezichten, die een typisch karakter vertoonen, in onze be moeiing. Als voorbeeld daarvan wil ik u noemen Sneek, waar terwille van het verkeer een gracht moest worden gedempt en wij de gelegenheid hadden door een aanvaardbare oplossing een nieuw aantrekkelijk stadsbeeld te scheppen. Professor, een van de belangrijkste dingen bij de restauratie is natuurlijk de bewerking van het materiaal? Zeer zeker. Het ongelukkig resultaat van vele restauraties is ongetwijfeld aan een slechte bewerking der materialen te wijten. Dat punt heeft dan ook onze voortdurende aan dacht. De Engelschen hebben voor dit punt een kernachtige uitdrukking; zij spreken van „de huid van het gebouw". Om aansluiting te krij gen aan het oude werk, moeten de arbeiders daarvoor worden opgeleid. Dit geldt voor al het steenhouwwerk; voor het metsel- en timmer werk gaat dit gemakkelijker. Wij hebben thans, na eenige jaren van scholing, een groot aantal steenhouwers in ons land, die uitstekend voor hun taak berekend zijn, en die in staat zijn den geest van het oude werk te benaderen. Na deze zéér belangwekkende uiteenzettin gen stelde de hoogleeraar nu op zijn beurt een vraag aan mij. „Gelooft u niet, dat het nuttig kan zijn, als het werk onzer Commissie eens meer algemeen bekend wordt?" Het antwoord, dat ik mijn vriendelijken gast heer hierop heb gegeven, vindt de lezer.... in vorenstaand artikel, waarin een beschermer van oud-vaderlandsche architectuur en cultuur aan het woord is geweest, die met zijn geheele werk kracht en zijn gróóte energie een waarborg is. dat „oud schoon" niet teloor zal gaan! Bij het bereiken van zijn zeventigste levens jaar heeft de Delftsche hoogleeraar professor Odé bij de toen plaatsgevonden hebbende hul diging terecht opgemerkt: „Gij hebt u geheel gegeven aan de instandhouding van de oude vaderlandsche cultuur". Daarvoor dient ons volk van der Steur in zeer bijzondere mate erkentelijk te zijn! worden C geboden door advertentie-reclame in de rubriek „Omroepers". Laat die U niet ont glippen. De prijs kan geen bezwaar zijn, want voor slechts 50 cent per regei komt Uw zaken- Omroeper onder de aandacht van 80.000 ge- tinnen. r 'rry <r' X";- .1, J -i - £'9 90 c.M. breed, aparte kleurencombinaties H sportief en toch elegant, zuiver wol, 90 c.M. br„ 1.45 Vraagt Inlichtingen omtrent onze werkelijk billijke condities. - Laat U niet misleiden door z.g. goedkoope cursussen, aangeboden door onbekwame amateurs. Wü belasten ons met het verkoopen van wagens van particulieren LUXE-WAGENS TE HUUR WEGENS Hij had namelijk in z'n bezit het en kon dit raadplegen om'zich te oriënteeren betreffende andere zaken welke in zijn artikel werkten, teneinde daar zijn offertes te kunnen doen. Voor het geringe bedrag van f 0.75 plus f 0.15 voor toezending en omzetbelasting had hij zich voor de teleurstelling van een vergeefsche reis behoed. Het bevat 25.000 adressen, alle van handeldrijvenden; het is bewerkt als zakboek, zoodat men het op reis gemakkelijk kan medenemen. Het bevat de navolgende rubrieken: Bedrijfstakken overzicht; handelsadressen; kalender; nieuwe opgaven en verbeteringen; tabel, bevattende een opgave van plaatsen en buurtschappen met vermelding van indeeling bij kantongerecht, arrondissements-rechtbank, de Kamer van Koop handel, aantal inwoners. Het is verkrijgbaar o.a. bij de volgende adressen: ALKMAAR; De uitgeefster: Drukkerij Ons Blad, Hof 6. BEVERWIJK: Jos. de Swart Co., Schans 2. CASTRICUMN. de Jonge, Burg. Mooystraat 15. ENKHUIZEN: Boekh. J. van Gelderen, Westerstr. 110. EGMO'ND a. ZEE: L. Dekker, Pomplein 12. HAARLEM: Stationskiosk, Mej. TimmerMain, Stations plein. HEILOO: Boekh. S. Deute- kom, Heerenwég 72. HELDER (DEN)G. Bruns, Polderweg en Stationstr. 3. HOORN: Wed. S. van Berkum, Nieuwsteeg 23. KOOG a. d. ZAAN: Boekh. P. Out, Hoogstr. 34. PURMEREND: H. P. Rijken- berg, Kolfcstraat 4. SCHAGENWed. Plukkerr. Laagzijde B. 45. ZD.-SCHARWÖUDE: Boekh. Bouman, Dorpstr. 70. SCHOORL: Boekh. C. Olden burg, Laanweg C/164. WORMERVEER: Boekh. D. Spaander, Marktstraat 34. ZAANDAM: J. Bruin Az„ Parkstraat 88. IJMUIDEN-OOST: Hamers Boekh. Willemsbeekweg 14. Wij leveren IEPEHOUT, EIKEN, BEUKEN, ESSCHEN, enz Ook op maat gezaagd en geschaafd. men in Utrecht en breede omgeving, in Twente enz. met sncces adverteeren, dan is 't aangewezen blad daarvoor - Bureaux TELEFOON 10064

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 7