Veto
ytk.#od
De Chauffeursschool
DE KLEINE BIJENKORF
WIL
Monumenten-zorg
Handelsadresboek
HET CENTRUM
Reis?
Gelukkig niet!
Vergeefsche
STEENWEG 37
UTRECHT
ZATERDAG 24 OCTOBER 1936
Behoud van cultuur
De materialen
GROOTE MOGELIJKHEDEN
"li! PW
gaven reeds blijk van een serieus huiselijk beheer, daar
zij hun uitzet nu reeds kochten bij de FIRMA KORT
tegen de OUDE LAGE PRIJZEN.
Zij wisten hun voordeel en waren verrukt met HUN
UITZET die zoo keurig was verzorgd.
Door onzen grooten voorraad zijn wij nu nóg in staat
tegen die lage prijzen te verkoopen.
Profiteert daarom hier nog van, en ga voor iets goeds
naar de SPECIAALZAAK
Haarlem
Heemstede
LV
Gr.
Veerstraat
Houtstraat
Raadhuisstraat
FANTASIE RUITSTOF,
leuke ruiten voor kinder
jurken
WOLLEN FANTASIE RUITEN,
RUITSTOF,
WOLLEN RUITSTOF,
Speciale aanbieding, zeer
flatteuse ruiten
prima kwaliteit, 20 ver
schillende dessins.
PRACHT RUITEN,
voor Dames japonnen en
CARREAU NOPPé,
90 c.M. br„ nieuw weefsel Q y
Kinderjurken
in exclusieve dessins 1.10 -
NOUVEAUTé RUITSTOF,
WOLLEN RUITEN,
zeer mooie dessins, extra
voordelige prijs
OOM
Neemt goede Autorijlessen van ervaren Instructeur
N.KERKSPLEIN 12 en 12 A - TELEF. 10041 - HAARLEM
A N D U K E R FABRIEK vu
GESLOTEN.
TODDDII
voor Noord-Holland boven 't IJ
FIJNHOUTHANDEL J. VAN ROODE
TEL. 15667 - ROLLANDSTR. 55-57 - HAARLEM
Generaal Cronjéstraat 75 Telefoon 10326
Profiteert thans nog van onze oude prijzen, nieuwe goederen zijn
beduidend duurder, wacht dus niet tot dat de koopjes weg zijn
ZOOLANG DE VOORRAAD STREKT, ZIJN DEZE PRIJZEN GELDIG
50 Waschknijpers 10 ct.
8 Theelichten 9 ct.
Groote tube tandpasta
7 ct.
8 Closetrollen 25 ct.
Haarkammen 9 ct.
Droogrekjes 3-dlg. 29 ct.
Mach.zijde per rol 2% ct.
Handgaren per klos ct.
Machinegaren 13 ct.
Damsteenen 10 ct.
Gasslang per Meter 10 ct.
Waschbord 39 ct.
100 vel prima
Schrijfpapier 13 ct.
Glim linoleumwas 19 ct.
Kachelhaakjes 4 ct.
Notitieboekjes 1 ct.
Schrijfinkt 5 ct.
Verfkwasten vanaf 10 ct.
Glanslakverf thans nog 20 cent per pond
Groote sorteering celluloid poppen - Lage prijzen
Blauwbranderpitten 8 ct.
Oliestelpitten 5 ct.
Pakjes verbandwatt. 4 ct.
Zinken emmers 25 ct.
Witte verf
voor spatborden 10 ct.
Speelkaarten, 32 st. 4 ct.
Prentenboeken v.a.
5 ct.
Kleurboeken
5 ct.
Drukkerdoozen
10 ct.
Schetsboeken
10 ct.
Leesboeken
9 ct.
Schaakstukken
25 ct.
Schoolborden v.a.
Lotto-spelen
Schoolétuis
Gezelschapssp.
Pracht bouwdoos
Poetsextract v.a.
Groote sorteering speelgoederen zooals kindertafels en stoelen, kruiwagens,
hobbelpaarden, houten auto's, sporen, schoolborden, borduurdoozen,
naaidoozen, doozen post, verfdoozen, timmerkaarten
enz. enz.
Onderst, art. zijn tegen deze prijzen alleen verkrijgb. tegen inlev. der bons
BONI
1 Kolenkit mc
hengsel voor
28 cent
BON II
Pracht kop en
schotel voor
14 cent
BON III
1 Bus Bico lino
leumwas van 18
voor 13 cent
BON IV
1 Tandenborstel
en 1 tube tand
pasta voor 9 ct.
de fabrikant van de aller
beste waren kan blijven adverteeren.
Koopt de goederen die hier regel
matig worden geadverteerd.
Verzekert U daardoor den waarborg
van goede kwaliteit bij billijke
prijzen.
R.K. DAGBLAD
Er bestaat in ons land een Commissie,
welker werkzaamheden voor de groote
menigte een soort vraagteeken zijn, waar-
an yelen zoo goed als niets weten. Op zich-
- is het feit niet zooveelzeggend; immers,
Va komt meer voor, dat men met den arbeid
ah bepaalde commissies onbekend is. De Com-
issie, welke wü hierop 't oog hebben, hult
aar werk in het algemeen niet in een sfeer
geheimzinnigheid; zij verricht haar taak
■'aren- WÜ bedoelen: de Rijkscommissie
W" C'e Monumentenzorg in Nederland, die tal-
malen, als het ging om het behoud van
ud-Nederlandsche architectuur en cultuur,
Uttig werk verrichtte. We herinneren b.v. aan
bemoeiingen dezer Commissie bij het her
stel
van de bekende Cunerakerk te Rhenen, nog
Vah betrekkelijk recenten datum,
degene echter, die over dit onderwerp de
angewezen persoon is, om er ons over voor te
chten, is de voorzitter dier Commissie, Prof.
A. G. van der Steur, te Oosterbeek, oud-
j^gleeraar aan de Technische Hoogeschool te
yelft. Professor Van der Steur is zoo welwil-
bd geweest, ons een onderhoud toe te staan,
sarin tallooze belangwekkende mededeelingen
"orden gedaan.
ipt ^ri fraaie villa „De Bloemhof", gelegen
ter zijde van den Utrechtschen Straatweg,
®®ft de hoogleeraar van het nuttige werk van
"Monumentenzorg" verteldarbeid, waarmee niet
"aan den weg getimmerd" wordt, maar die „in
llte" om het zoo eens uit te drukken
s^daan wordt, en die van het allerhoogste be-
8r>g is!
ons gesprek merkte de professor aller-
erst op, dat men in ons land in het algemeen
groote onbekendheid met de samenstelling
0 de werkwijze der Rijksmonumentencommis-
6 ontwaart. Wü zijn op het gebied der monu
mentenzorg wel erg achterlijk geweest en in
en tijd, dat in andere landen reeds een Monu
mentenwet bestond, die paal en perk stelde aan
slooping en vernietiging van de monumen
ts. bepaalde men zich bij ons vaak tot lijde-
'Jk toezien, zonder noemenswaardig protest
Jjs de zijde van het publiek. Zoo kon het ge
uren, dat b.v. in Haarlem twee prachtige
üde stadspoorten met de aansluitende wallen
"erden gesloopt; weer zoo gebeurde in Leiden;
cnii<jerjjen van Frans Hals werden uit het
j*°fje van Beresteyn te Haarlem verkocht en
°frnen thans glanspunten in het Parijsche
j°uvre het schitterende oksaal van de St.
aöskerk in Den Bosch ging naar Londen, en
00 kan men een zeer lange lijst samenstellen.
een zwakke poging van de Kon. Academie
an Wetenschappen om te komen tot een in-
ehtarisatie der monumenten, een poging, die
8chter mislukte, omdat de regeering het on-
doodig vond daarvoor f 400 subsidie per jaar
t verleenen, kwam de bekende Victor de
^Uers, die met zijn „Gids"-artikel „Holland
b zijn smalst" de regeering en de publieke
t>inie wakker schudde. Hij bereikte ten slotte,
in 1874 werd ingesteld een College van
m'Jksadviseurs voor de Monumenten van ge-
chiedenis en kunst, waarvan hij secretaris
7erd, tot hij in 1875 werd benoemd tot referen-
^ris van een nieuwe afdeeling Kunsten en
^etenschappen aan het Departement van Bin-
fleniandsche Zaken. Dit college bestond echter
inuiimii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii-
Een onderhoud met den voor-
zitter der Rijkscommissie voor de
I Monumentenzorg in Nederland,
■prof. ir. J. A. G. van der Steur
I III 111 IIIII Mill lil HIK III IIIII III IIIIIIIIIMIIIII >11 Ml IIIIIIIIIIIII11III
niet lang. Onderlinge verdeeldheid verstoorde
zijn werkzaamheid en in 1879 werd het opge
heven.
De nieuwe afdeeling K. W. beschikte over
enkele architecten en teekenaars en ook niet
al te hooge bedragen uit de schatkist om ver
schillende restauraties mogelijk te maken,
"ik vraag professor Van der Steur, hoe de
Staten-Generaal op deze subsidies reageerde.
De welwillendheid van de Tweede Kamer,
zoo luidde het antwoord van den hoogleeraar,
was niet buitengewoon groot. In 1878 b.v. werd
de begrootingspost van ongeveer 85.000 voor
de restauratie van verschillende monumenten
door een ingediend amendement teruggebracht
op f 1000, dus feitelijk een verwerping van dien
post. In het begin van 1879 werden de gelden
opnieuw aangevraagd, de post werd nu aange
nomen, doch slechts onder de voorwaarde, dat
de gelden zouden strekken tot afwerking van
loopende restauraties en dat geen nieuwe zou
den worden ondernomen. Dat is gelukkig niet
gebeurd en de referendaris De Stuers kon er
voor blijven zorgen, dat onze monumenten niet
geheel onverzorgd bleven.
Ik stelde den professor vervolgens de vol
gende vraag: Hoe ging dat toen in zijn werk?
Deed de heer De Stuers dat alleen, want er was
toch geen Commissie, die eenig toezicht hield?
Hierop antwoordde de hoogleeraar: een com
missie was er niet maar de heer De Stuers
had zich de medewerking verzekerd van den
bekenden architect dr. Cuijpers, die eenig toe
zicht op de verrichte werkzaamheden uit
oefende. De werkzaamheden van deze beide
heeren gingen evenwel een zeer eenzijdigen
kant op en lang niet iedereen was ingenomen
met de wijze, waarop werd gerestaureerd, zoo
dat langzamerhend verzet daartegen opkwam;
dit verzet werd telken jare sterker en krachti
ger. Ik wil opmerkeh, dat men in dien tijd geen
enkel overzicht had over den monumentenschat
van ons land. Daarom werd in 1903 opnieuw
een commissie ingesteld, welke ten doel had
het opmaken en uitgeven van een inventaris
en een beschrijving van de Nederlandsche Mo
numenten van geschiedenis en kunst. Van deze
Commissie werd dr. Cuijpers voorzitter en dr.
J. Kalf secretaris. De bekende voorloopige lijs
ten werden door haar begonnen en ook werd
een zeer uitgebreide beschrijving van Breda en
omgeving door haar uitgegeven.
Deze Commissie heeft tot het jaar 1918 be
staan, zij was de onmiddellijke voorgangster
van de tegenwoordige Commissie en het is goed
om u te vertellen, waarom zij werd vervangen.
Zooals ik reeds opmerkte, begon er verzet te
komen tegen de wijze van restaureeren, zooals
die onder leiding van dr. Cuijpers en Jhr. de
Stuers plaats vond. Dit verzet vond vooral
uiting in den Ned. Oudheidkundigen Bond, die
in 1899 was opgericht en waarin vrijwel allen
waren vereenigd, die in onze Nederlandsche
monumenten belang stelden. Deze Bond benoem
de 'n Commissie, die in 1910 'n rapport deed
verschijnen, waarin regelen werden gegeven voor
de restauratie van monumenten. Deze regelen
waren eenigszins revolutionnair, in zooverre,
dat men brak met het beginsel door Cuijpers en
de Stuers gehuldigd om alles te restaureeren
in de vormenspraak van den tijd, waarin het
monument werd gebouwd, dat latere toevoegin
gen moesten verdwijnen, en dat noodig geble
ken bijbouwing om het gebouw voor een tegen
woordig doel geschikt te maken, in ouden stijl
vorm moest worden gebouwd. Men wenschte al
deze dingen in de vormenspraak van onzen tijd
te zien uitgevoerd.
Een poging in die richting werd gedaan door
de architecten Joseph Cuijpers, den zoon van
dr. Cuijpers en Kromhout, die belast waren
met de restauratie der Goudsche kerk en die aan
den westgevel, aan de ingangspartij ornament
lieten aanbrengen, dat volkomen afweek van
wat men bij restauraties tot dien tijd was ge
wend.
Op mijn vraag, hoe het publiek op deze daad
van Cuijpers-Kromhout reageerde, gaf profes
sor van der Steur ten antwoordDat is gauw
gezegd! Het publiek was verontwaardigd, maar
ook vele deskundigen waren het met deze uitin
gen niet eens. Het gevolg van een en ander was,
dat de regeering, die natuurlijk zelf niet een
oordeel over deze kwesties kon hebben, een
Commissie instelde, die haar daarover zou heb
ben te adviseeren, en deze Commissie is de te
genwoordige Rijkscommissie voor de Monumen
tenzorg. Dat was in Mei 1918. De oude Com
missie voor de inventarisatie werd ontbonden,
de nieuwe Commissie kwam weder onder de
leiding van dr. Cuijpers.
Van deze Commissie werd prof. van der Steur
ook benoemd tot lid, tevens algemeen secretaris.
Bracht de instelling' der Commissie veran
dering in den bestaanden toestand, professor?
Zonder twijfel! De Commissie bestond n.l.
uit voor- en tegenstanders van de nieuwere
opvattingen omtrent restauratie van monumen
ten. In de eerste vergaderingen werden die be
ginselen öf fel bestreden öf krachtig verdedigd.
Het bleek echter spoedig, dat voor- en tegen
standers toch niét ver van elkander stonden
en dat zulke kwesties niet theoretisch in een
vergaderzaal konden worden opgelost, maar ter
plaatse, bü het monument zélf, tot een oplos
sing moeten worden gebracht. Merkwaardiger
wijze werden de deskundigen het ter plaatse
spoedig eens! Alleen dr. Cuijpers kon zich met
de behandeling niet vereenigen en nam spoe
dig zijn ontslag als lid en voorzitter. Genoemde
commissie is voor enkele jaren eenigszins ge
reorganiseerd, doch dat is meer van internen
aard geweest.
Voortgaande, merkt de professor dan op, dat
de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg in
haar tegenwoordige samenstelling eenerzijds 't
werk van haar voorgangster voortzet, door de
inventarisatie en de beschrijving der monumen
ten. De inventarisatie is thans voltooid, de voor
loopige lijsten, in elf deeltjes, zijn geheel ver
schenen en ook van de beschrijving der monu
menten zijn thans verschillende zeer belangrijke
deelen voltooid, ten deele reeds uitgegeven, ten
deelte ter perse of persklaar. Het is jammer,
aldus de hoogleeraar, dat er niet voldoende gel
den beschikbaar zijn om de uitgaven in sneller
tempo te doen geschieden. Daarnaast adviseert
de Commissie den minister van O., K. en W. be
treffende al die zaken, die het behoud en de
herstelling van onze monumenten van geschie
denis en kunst betreffen. Haar taak is dus ad-
viseerend en controleerend.
Uit den aard der zaak kan zij dat werk na
tuurlijk niet alles zelf doen, omdat de leden
geen ambtenaren zijn, die al hun tijd daaraan
kunnen geven. Zij heeft daarom naast zich een
Rijksbureau voor de Monumentenzorg, dat de
zaken voor de behandeling in de Commissie
voorbereidt. Dit bureau, dat onder de leiding
staat van dr. J. Kalf als directeur, heeft ver
schillende ambtenaren, kunsthistorici voor de
beschrijving der monumenten, technici voor de
restauratie en eenig administratief personeel,
omdat natuurlijk ook gedurende en na afloop
van een restauratie de uitgaven geregeld moe
ten worden gecontroleerd.
Voor enkele administratieve doeleinden, als
jaarverslag, begrooting enz., vergadert de ge-
heele Commissie, voor de beschrijving de Sec
tie, die daarmede is belast, en voor de restau
ratie de Sectie, die dat deel meer in het bij
zonder behartigt. De voorzitter der Commissie
is tevens voorzitter der beide secties. Dr. Kalf
is van het geheel en van de Secties de secre
taris, waardoor het verband kan worden be
waard.
Wat doet nu die Sectie voor de restauratie
al zoo in de praktijk?
In de eerste plaats zoo antwoordde de
oud-hoogleeraar adviseeren wij den minis
ter van O. K. en W. omtrent alle subsidie-aan
vragen, welke bij dien minister inkomen. De
voorbereiding voor deze adviezen geschiedt door
het Rijksbureau, en daaraan is vaak een zeer
groote hoeveelheid werk verbonden. Gelukkig
hebben wij in dr. Kalf een kracht van betee-
kenis, iemand die onze monumenten en hun ge
schiedenis kent als geen ander. Voorts advisee
ren wij dén minister zelfstandig in alle die za
ken, welke wij van belang achten. De sectie 's
verdeeld in verschillende subcommissies van
twee of meer leden, die elk een bepaald deel van
het land onder hun toezicht hebben of die be
paalde onderwerpen als beeldhouwkunst, schil
derkunst, geschilderde glazen enz., behande
len, en die regelmatig, naar gelang zulks noodig
is, de monumenten bezoeken en het werk con
troleeren. Jaarlijks doen wij ook de voorstellen
aan den minister voor de bedragen, welke noo
dig zijn voor de verschillende subsidies.
We krijgen dan wel eens te hooren, dat dit
of dat niet gaat, of dat een gevraagd bedrag
niet geheel kan beschikbaar gesteld worden.
Dat is nu eenmaal de- harde noodzakelijkheid,
waarbij zich de Commissie heeft neer te leggen.
Maar in het algemeen moet ik toch zeggen, dat
wij niet hebben te klagen, vooral nu in den
laatsten tijd bij de regeering het begrip door
dringt, dat restauratiewerken, waaraan naar
verhouding veel arbeidsloon wordt besteed,
meer dan aan andere bouwwerken, uitstekende
objecten zijn voor werkverschaffing. Eenig
denkbeeld van de beschikbare gelden voor res
tauraties krijgt men, als ik u zeg, dat in 1919
beschikbaar was ongeveer 225.000, dat dit cijfer
klom tot bijna 700.000 in 1931 en sedert gedaald
is tot ongeveer 525.000.
Ik vroeg professor van der Steur vervolgens,
of de Commissie de laatste jaren ook „hande
lend" is opgetreden. Dit blijkt inderdaad het
geval te zijn, want de hoogleeraar vervolgt het
onderhoud door te wijzen op de Cunerakerk
te Rhenen, waarvan tijdens de herstelling een
pijler bezweek en waardoor de Commissie moest
ingrijpen om verdere ongevallen te voorkomen.
Normaal gaat het echter zoo, dat de eigenaars
van een gebouw zich wenden tot den minister
om subsidie te verkrijgen, en dat, als de minis
ter bereid is, die op advies der Commissie te
geven, en ook gewoonlijk andere instanties ais
de Provincie, de burgerlijke Gemeente, voor
Prot. kerken de Synode hebben medegeholpen
en de Kamer de gelden heeft gevoteerd, de werk
zaamheden kunnen beginnen. Dit geschiedt dan
onder leiding van een door den minister goed
te keuren architect en het Rijksbureau beoor
deelt in overleg met de Commissie of een of
meer harer subcommissies de plannen, en houdt
toezicht bij de uitvoering en op de besteding der
gelden. Het Rijk geeft gewoonlijk 40 pCt. van
de restauratiekosten, de Provincie 20 pCt., som
migen 10 pCt.; wat er te kort komt, moeten de
eigenaren zelf betalen.
Practische resultaten
Er zijn er natuurlijk een groot aantal, zoo
gaat professor van der Steur voort, als ik hem
dienaangaande een vraag stel. Tot de belang
rijkste behooren de St. Janskerk in Den Bosch
en de kerk in Breda, waarvan de restauratie
nog altijd voortduurt. Ook de Domkerk te
Utrecht, de torens te Utrecht, Amersfoort en te
Rhenen, de kerk te Alkmaar, de Pieterskerk te
Leiden, de kerk te Arnhem, om slechts enkele
te noemen. Een der belangrijkste restauraties
is die van het raadhuis te Veere, en thans is nog
in behandeling het herstel van den gevel van
het verbrande raadhuis te Leiden. Ook bij de
restauratie van de kerk te Delft, waarin zich
het mausoleum der Oranjes bevindt, had de
Commissie een taak te vervullen. U begrijpt,
dat deze opsomming allerminst volledig is; ik
noemde slechts enkele belangrijke werken. Ook
moet u niet vergelen, dat, behalve de verschil
lende monumenten, waarmede de Commissie zich
bemoeit op grond van verleende subsidies, ook
het Rijk zelf tal van monumenten bezit, b.v. de
kerk te Veere, het huis van Maarten van Ros-
sum te Zaltbommel, het Kasteel Radboud te
Medemblik, het Slot Loevestein, de ruïne van
Brederode enz., waaraan jaarlijks ongeveer
100.000 gulden voor onderhoud en herstelling
wordt besteed.
Van recenten datum is de herstelling van den
Martini-toren te Groningen, die eerstdaags
wordt onderhanden genomen en waarvoor het
Werkfonds de gelden verstrekt.
Ik vroeg den professor nader zijn mee
ning over deze laatste restaurate. Zijn meening
is, dat een afdoende restauratie van den Mar
tini zeker mogelijk is, anders zouden de gelden
daarvoor niet zijn verstrekt. Ik reken, aldus de
oud-hoogleeraar, dat ongeveer drie jaar noodig
zijn voor de consolidatie van het gebouw en
daarna nog zeker drie a vijf jaar voor de aesthe-
tische herstelling.
U sprak zoo juist van het raadhuis in Veere;
heeft de Commissie zich ook niet bemoeid met
het raadhuis te Middelburg, professor?
Het raadhuis in Middelburg was bijna ge
reed, toen de Commissie in 1918 optrad. Er ont
braken nog enkele beelden en de Commissie
heeft toen gelegenheid gehad, twee methoden
van restauratie toe te passen, n.l. een beeld
naar een oud, half-vergaan voorbeeld te copiee-
ren en opdracht te geven voor het maken van
een geheel nieuw beeld, in het oude bouwwerk
passend. Beide methoden zijn met succes toe
gepast. In het raadhuis te Veere, waar de beel
den zeer vergaan waren, zijn geheel nieuwe
beelden gemaakt door Wenckebach, en dit is
een succes geworden. Ik behoef niet te zeggen,
dat de Commissie voor zulke opdrachten uit
sluitend Nederlandsche beeldhouwers in aan
merking doet komen. Zoo heeft Polet enkele
beelden gemaakt voor het oude raadhuis te
Kampen, modern van opvatting, maar uitste
kend geslaagd.
Dan vraag ik den professor nog, of het juist
is, dat de burgemeesters het Departement van
O. K. en W. op de hoogte dienen te houden
van oude bouwwerken, welke verouderd of ge
sloopt zullen worden.
Dit blijkt inderdaad zoo te zijn. Die aan
schrijvingen worden zelfs telkens herhaald, maar
helaas wordt er niet algemeen gevolg aan gege
ven of bereiken die mededeelingen het Depar
tement te laat. Het ontbreken van een Monu
mentenwet doet zich dan ook wel zéér sterk ge
voelen, aldus prof. van der Steur. Vele landen
hebben zulk een wet reeds lang en onze Com
missie had in 1918 de opdracht zulk een wet te
ontwerpen. Dat is ook geschied, maar allerlei
omstandigheden hebben helaas de indiening
daarvan tegengehouden. Het is erg jammer,
want in dit opzicht is ons land zeer achterlijk.
Ware de wet er geweest, dan had er nog veel
gespaard kunnen blijven, wat nu is verdwenen.
Sommige gemeenten hebben getracht door een
Monumentenverzorging iets te bereiken, dat
wel ten deele is gelukt, maar niet afdoende.
Strekken de werkzaamheden der Commis
sie zich ook tot andere zaken uit, dan hetgeen
u hier genoemd heeft? Treedt de Commissie
ook handelend op. als het gaat om het behoud
van molens in Nederland?
Als het molens betreft, dan komt de ver-
eeniging „De Hollandsche Molen" in het geweer
Wel is er nauw contact tusschen de Commissie
en die Vereeniging, evenals met de Vereeniging
„Menno van Coehoorn", die het voortbestaan
van oude verdedigingswerken beoogt. Wel be
trekken wij soms bepaalde stadsgezichten, die
een typisch karakter vertoonen, in onze be
moeiing. Als voorbeeld daarvan wil ik u noemen
Sneek, waar terwille van het verkeer een gracht
moest worden gedempt en wij de gelegenheid
hadden door een aanvaardbare oplossing een
nieuw aantrekkelijk stadsbeeld te scheppen.
Professor, een van de belangrijkste dingen
bij de restauratie is natuurlijk de bewerking van
het materiaal?
Zeer zeker. Het ongelukkig resultaat van
vele restauraties is ongetwijfeld aan een
slechte bewerking der materialen te wijten. Dat
punt heeft dan ook onze voortdurende aan
dacht. De Engelschen hebben voor dit punt een
kernachtige uitdrukking; zij spreken van „de
huid van het gebouw". Om aansluiting te krij
gen aan het oude werk, moeten de arbeiders
daarvoor worden opgeleid. Dit geldt voor al het
steenhouwwerk; voor het metsel- en timmer
werk gaat dit gemakkelijker. Wij hebben thans,
na eenige jaren van scholing, een groot aantal
steenhouwers in ons land, die uitstekend voor
hun taak berekend zijn, en die in staat zijn
den geest van het oude werk te benaderen.
Na deze zéér belangwekkende uiteenzettin
gen stelde de hoogleeraar nu op zijn beurt een
vraag aan mij. „Gelooft u niet, dat het nuttig
kan zijn, als het werk onzer Commissie eens
meer algemeen bekend wordt?"
Het antwoord, dat ik mijn vriendelijken gast
heer hierop heb gegeven, vindt de lezer.... in
vorenstaand artikel, waarin een beschermer van
oud-vaderlandsche architectuur en cultuur aan
het woord is geweest, die met zijn geheele werk
kracht en zijn gróóte energie een waarborg is.
dat „oud schoon" niet teloor zal gaan!
Bij het bereiken van zijn zeventigste levens
jaar heeft de Delftsche hoogleeraar professor
Odé bij de toen plaatsgevonden hebbende hul
diging terecht opgemerkt: „Gij hebt u geheel
gegeven aan de instandhouding van de oude
vaderlandsche cultuur".
Daarvoor dient ons volk van der Steur in zeer
bijzondere mate erkentelijk te zijn!
worden C geboden door advertentie-reclame in
de rubriek „Omroepers". Laat die U niet ont
glippen. De prijs kan geen bezwaar zijn, want
voor slechts 50 cent per regei komt Uw zaken-
Omroeper onder de aandacht van 80.000 ge-
tinnen.
r 'rry <r'
X";- .1, J -i - £'9
90 c.M. breed, aparte
kleurencombinaties H
sportief en toch elegant,
zuiver wol, 90 c.M. br„ 1.45
Vraagt Inlichtingen omtrent onze werkelijk billijke condities. - Laat U
niet misleiden door z.g. goedkoope cursussen, aangeboden door
onbekwame amateurs.
Wü belasten ons met het verkoopen van wagens van particulieren
LUXE-WAGENS TE HUUR
WEGENS
Hij had namelijk in z'n bezit het
en kon dit raadplegen om'zich te oriënteeren betreffende andere
zaken welke in zijn artikel werkten, teneinde daar zijn offertes
te kunnen doen.
Voor het geringe bedrag van f 0.75 plus f 0.15 voor toezending
en omzetbelasting had hij zich voor de teleurstelling van een
vergeefsche reis behoed.
Het bevat 25.000 adressen, alle van handeldrijvenden; het is
bewerkt als zakboek, zoodat men het op reis gemakkelijk kan
medenemen.
Het bevat de navolgende rubrieken:
Bedrijfstakken overzicht; handelsadressen; kalender; nieuwe
opgaven en verbeteringen; tabel, bevattende een opgave van
plaatsen en buurtschappen met vermelding van indeeling bij
kantongerecht, arrondissements-rechtbank, de Kamer van Koop
handel, aantal inwoners.
Het is verkrijgbaar o.a. bij de volgende adressen:
ALKMAAR; De uitgeefster:
Drukkerij Ons Blad, Hof 6.
BEVERWIJK: Jos. de Swart
Co., Schans 2.
CASTRICUMN. de Jonge,
Burg. Mooystraat 15.
ENKHUIZEN: Boekh. J. van
Gelderen, Westerstr. 110.
EGMO'ND a. ZEE: L. Dekker,
Pomplein 12.
HAARLEM: Stationskiosk,
Mej. TimmerMain, Stations
plein.
HEILOO: Boekh. S. Deute-
kom, Heerenwég 72.
HELDER (DEN)G. Bruns,
Polderweg en Stationstr. 3.
HOORN: Wed. S. van Berkum,
Nieuwsteeg 23.
KOOG a. d. ZAAN: Boekh.
P. Out, Hoogstr. 34.
PURMEREND: H. P. Rijken-
berg, Kolfcstraat 4.
SCHAGENWed. Plukkerr.
Laagzijde B. 45.
ZD.-SCHARWÖUDE: Boekh.
Bouman, Dorpstr. 70.
SCHOORL: Boekh. C. Olden
burg, Laanweg C/164.
WORMERVEER: Boekh. D.
Spaander, Marktstraat 34.
ZAANDAM: J. Bruin Az„
Parkstraat 88.
IJMUIDEN-OOST: Hamers
Boekh. Willemsbeekweg 14.
Wij leveren IEPEHOUT, EIKEN, BEUKEN, ESSCHEN, enz
Ook op maat gezaagd en geschaafd.
men in Utrecht en breede
omgeving, in Twente enz.
met sncces adverteeren,
dan is 't aangewezen blad
daarvoor
- Bureaux
TELEFOON 10064